Kleinschalig wonen door Particulieren Een onderzoek naar de randvoorwaarden, knelpunten en successen
Colofon
Purmerend, november 2010 Dit is uitgave van PRIMO Noord-Holland
Aan dit rapport werkten mee: Onderzoeker Ibrahim Yerden In samenwerking met Pascalle Chin-fo-Sieeuw Glenda Westzaan
Vormgeving, layout en productie PRIMO nh
2
Inhoudsopgave Voorwoord .......................................................................................................................................................... 4 1. Inleiding .......................................................................................................................................................... 5 1.1 Aanleiding onderzoek ................................................................................................................................ 5 1.2 Probleemstelling......................................................................................................................................... 6 1.3 Materiaalverzameling................................................................................................................................. 6 1.4 Opzet rapport.............................................................................................................................................. 6 2. De praktijk van kleinschalige woonvormen van dementerende ouderen en gehandicapten door particulieren ....................................................................................................................................................... 7 2.1 Dementerende ouderen en Kleinschalige woonprojecten .......................................................................... 7 2.2 Gehandicapte jongeren en Kleinschalige woonprojecten........................................................................... 9 3. De rol van de betrokken organisaties bij het starten van een kleinschalig wooninitiatief ..................... 11 3.1 De rol van woningcorporaties .................................................................................................................. 11 3.2 De rol van belangenorganisaties .............................................................................................................. 11 3.3 De rol van zorgkantoren en zorginstellingen............................................................................................ 11 3.4 De rol van gemeenten............................................................................................................................... 12 4. Randvoorwaarden voor samenwerking ..................................................................................................... 13 4.1 Woningcorporaties ................................................................................................................................... 13 4.2 Belangenorganisaties................................................................................................................................ 13 4.3 Zorginstellingen en zorgkantoor .............................................................................................................. 14 4.4 Gemeenten ............................................................................................................................................... 16 5. Knelpunten ................................................................................................................................................... 17 5.1 Knelpunten ervaren door Woningcorporaties .......................................................................................... 17 5.2 Knelpunten ervaren door Belangenorganisaties....................................................................................... 17 5.3 Knelpunten voor Zorgkantoor en zorginstellingen................................................................................... 18 5.4 Knelpunten voor Gemeenten.................................................................................................................... 18 6. Oplossingen/Adviezen voor knelpunten ..................................................................................................... 20 6.1 Oplossingen/adviezen door Woningcorporaties....................................................................................... 20 6.2 Oplossingen/adviezen door Belangenorganisaties ................................................................................... 20 6.3 Oplossingen/adviezen door Zorgkantoren en zorginstellingen ................................................................ 22 6.4 Oplossingen/adviezen door Gemeenten ................................................................................................... 23 7. Visie van organisaties op de haalbaarheid van KSW................................................................................ 24 7.1 Visie woningcorporaties........................................................................................................................... 24 7.2 Visie belangenorganisaties....................................................................................................................... 24 7.3 Visie zorgkantoor en zorginstellingen...................................................................................................... 24 7.4 Visie gemeenten ....................................................................................................................................... 25 8. Slotconclusies en aanbevelingen.................................................................................................................. 26 Kleinschalig wonen in het algemeen.............................................................................................................. 26 Kleinschalige woonvormen door particulieren .............................................................................................. 26 Kleinschalig wonen en fasering ..................................................................................................................... 27 Exploitatie financiering en randvoorwaarden ................................................................................................ 28 PGB’s als financieringsbron .......................................................................................................................... 28 Combineren verschillende adviezen............................................................................................................... 28 Gebruik fondsen en subsidies......................................................................................................................... 28 Enkele aanbevelingen tot besluit.................................................................................................................... 28 Bijlage afkortingen........................................................................................................................................... 30
3
Voorwoord Kleinschalig Wonen voor mensen met beperkingen past binnen het streven naar vermaatschappelijking van de zorg. Het bieden van een woonvorm met een huiselijke sfeer geïntegreerd in de sociale netwerken van de bewoners kan bijdragen aan het welzijn van de bewoners. Wij bedanken alle geïnterviewden van de gemeenten, zorginstellingen en zorgkantoren, woningcorporaties en ondersteuningsorganisaties, die meegedacht hebben over de haalbaarheid van Kleinschalige Woonprojecten opgezet door particulieren en vertegenwoordigers van de bewoners van deze projecten. Een bijzonder woord van dank is ook op zijn plaats voor mevrouw Marjolijn Geirnaert (beleidsmedewerker bij de Provincie Noord Holland), haar constructieve commentaar op de inhoud van het onderzoeksrapport in de verschillende fasen was voor ons een stimulans om dit rapport succesvol af te ronden. Tenslotte willen wij Hans van Koutrik (oud medewerker PRIMO nh) bedanken voor zijn kennis en ervaring met kleinschalig wonen, die voor de samenstelling van dit rapport van onschatbare betekenis zijn geweest. Ibrahim Yerden
4
1. Inleiding Een kleinschalige woonvorm is een permanente woonvoorziening voor mensen uit een kwetsbare doelgroep, die behoefte hebben aan begeleiding of zorg in een beschermde woonomgeving. Alle bewoners hebben een eigen kamer en er zijn gemeenschappelijke ruimten. De woonvorm telt ten hoogste acht bewoners. De kleinschalige woonvorm biedt de mogelijkheid om te leven in de buurt van vertrouwde mensen en voorzieningen. Kortom: een woning waarin bewoners zelf zeggenschap hebben, midden in de maatschappij en met zorg op maat. Er zijn twee belangrijke vormen van kleinschalig wonen te onderscheiden: 1. 2.
De eerste is een particulier initiatief, een kleinschalige woonvorm die op initiatief van familie, cliënten of professionals is opgezet. De tweede vorm is een kleinschalige wooneenheid die deel uitmaakt van een zorginstelling als een verpleeg- of verzorgingshuis.
Kwetsbare doelgroepen Er worden in Nederland voor allerlei doelgroepen kleinschalige woonvormen opgezet door particulieren. De informatie in dit onderzoek is bedoeld voor initiatieven die zijn gericht op de doelgroepen: • • •
Ouderen met dementie Mensen met een verstandelijke beperking Mensen met een gedragstoornis (o.a. autisme)
1.1 Aanleiding onderzoek In de zomer van 2009 trad de Uitvoeringsregeling Kleinschalig Wonen voor kwetsbare doelgroepen Noord-Holland 2009 in werking. De Provincie heeft PRIMO nh gevraagd een aantal ondersteunende werkzaamheden te verrichten als dienstverlening aan belanghebbenden bij kleinschalig wonen en ter introductie van de nieuwe Uitvoeringsregeling Kleinschalig Wonen voor kwetsbare doelgroepen Noord-Holland 2009. Eén van de twee geformuleerde doelen was: het verzamelen en verspreiden van specifieke informatie ter afstemming van concrete vraag en aanbod, ten aanzien van Kleinschalig Wonen in Noord-Holland. Deze informatie is verzameld aan de hand van drie expertmeetings. Tijdens de expertmeetings bleek dat initiatiefnemers van kleinschalige woonvormen nog veel vragen hebben over de financiële haalbaarheid van deze initiatieven. De deelnemers kwamen met vragen als: hoe staan zorgkantoren tegenover kleinschalig wonen? Welke eisen/knelpunten zien zij? Hoe kan hiermee om worden gegaan. Hoe kijken organisaties aan tegen de financiële haalbaarheid van deze woonvorm. Welke indicaties van bewoners maakt realisatie haalbaar? Welke financiële voorwaarden zijn verbonden aan samenwerken met een woningcorporatie? Naar aanleiding van de vragen, die de deelnemers van de expertmeeting hebben gesteld, is er een voorstel gedaan bij de Provincie Noord-Holland voor een verkennend onderzoek.
5
1.2 Probleemstelling De probleemstelling die in deze verkenning centraal staat is: Wat is de visie van organisaties op de financiële haalbaarheid van Kleinschalig Wonen (KSW)? Om antwoord te geven op deze centrale vraag komen er tijdens de verkenning drie deelvragen aan de orde: 1. 2. 3.
Welke financiële en praktische eisen en randvoorwaarden stellen instanties en organisaties aan particuliere initiatiefnemers voor formele samenwerking? Welke knelpunten ervaren instanties of organisaties in hun samenwerking met particuliere initiatiefnemers? Wat adviseren de instanties/organisaties ten aanzien van deze knelpunten.
1.3 Materiaalverzameling De informatie voor het onderzoek is verzameld via interviews met verschillende betrokken instanties en organisaties. Dit zijn organisaties die ervaring hebben met de financiering van kleinschalige woonprojecten door particulieren. De organisaties die in deze verkenning zijn benaderd zijn: • Het Landelijk Steunpunt Wonen • St. MEE (cliëntenbelangen vereniging) • Het ministerie van VWS • Eén zorgkantoor • Twee gemeenten (klein en groot) • Twee woningcorporaties: Het Grootslag en Kennemer Wonen • Twee (thuis)zorgorganisaties of zorgcentra De gesprekken waren gericht op kleinschalige woonvormen voor allerlei doelgroepen zoals: • Autistische jongeren • Verstandelijk gehandicapten • Meervoudig gehandicapten • Dementerenden 1.4 Opzet rapport In hoofdstuk 2 vindt een beschrijving plaats van een aantal aspecten van gerealiseerde KSW projecten. In dit rapport zal verder ingegaan worden op de rol van de verschillende organisaties bij het opzetten van een particulier kleinschalig wooninitiatief (hoofdstuk 3). In de volgende hoofdstukken komen achtereenvolgens de randvoorwaarden voor samenwerking (hoofdstuk 4), de knelpunten (hoofdstuk 5), oplossingen/adviezen voor knelpunten (hoofdstuk 6) en de visie van de organisaties op de haalbaarheid van KSW projecten door particulieren (hoofdstuk 7) aan bod. Het rapport wordt afgerond met enkele algemene conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 8). Het rapport zal via de website www.kleinschaligwonen-nh.nl worden verspreid onder de doelgroep ‘particuliere initiatiefnemers’. Ook zal het rapport worden gepresenteerd tijdens een bijeenkomst voor initiatiefnemers en betrokken organisaties in 2010. 6
2. De praktijk van kleinschalige woonvormen van dementerende ouderen en gehandicapten door particulieren In dit hoofdstuk wordt op basis van praktijkvoorbeelden een algemene beschouwing gegeven over kleinschalig wonen opgezet door particulieren. In deze algemene beschouwing worden een aantal aspecten behandeld van (de totstandkoming van) kleinschalige woonprojecten1. Onderscheid wordt gemaakt tussen woonvormen voor dementerende ouderen en gehandicapten. Opvallend is, dat bij de realisering van kleinschalige woonvormen voor dementerende ouderen door particulieren de initiatiefnemers veel minder gebruik kunnen maken van uitgekristalliseerde procedures met ondersteuningsinstituten en subsidiemogelijkheden dan bij gehandicapten. Daarom wordt in dit hoofdstuk ook onderscheid gemaakt tussen projecten voor dementerende ouderen en gehandicapten. 2.1 Dementerende ouderen en Kleinschalige woonprojecten In deze algemene uiteenzetting over kleinschalig wonen voor (dementerende) ouderen door particulieren worden de volgende aspecten behandeld: de zorg, het wonen, het proces, samenwerking, financiering en knelpunten. De initiatiefnemers van deze projecten hebben vaak familieleden gehad met dementie of zijn hulp- en zorgverleners, die een andere vorm van wonen en zorg willen realiseren, met als doel dementerende ouderen een goede laatste levensfase te geven in een huiselijke sfeer. In de praktijk gaat het veelal om projecten met ca. 8 bewoners. Van idee tot realisatie Door initiatiefnemers wordt begonnen met het zoeken naar informatie over kleinschalige woonvormen op internet. Een initiatiefnemer vertelde: “Met enkele projecten heb ik contact gezocht. Dat heeft mij ontzettend geholpen en ook nu nog adviseren wij elkaar met allerlei vraagstukken. De volgende stap was het bellen van de krant voor een stukje over ons plan. Hierin werd verteld wat mijn plan voor dementerende ouderen inhield. Ik kreeg veel positieve reacties en zelfs al aanmeldingen. Met deze gegevens ben ik naar de gemeente gegaan, die zich ook in het initiatief kon vinden. De gemeente heeft vervolgens onderzocht of de bestemming in het bestemmingsplan kon worden aangepast. De bestemmingsplanwijziging heeft veel tijd gekost. Ook de aanvraag van sloop- en bouwvergunningen kosten, vanwege de daaraan gekoppelde procedures, veel tijd. In totaal heeft de realisering van het project twee jaar en negen maanden geduurd. De buurt stond in het algemeen open voor het initiatief. Een minderheid van de buurtbewoners bleef ondanks mijn duidelijke voorlichting tegen het initiatief. Hierdoor stuitte ik op processen van uitstel, hoorzittingen en nieuwe aanvragen voor vergunningen. Belangrijk is dat de contacten met de gemeente altijd goed gebleven zijn.” Bedrijfsplan en exploitatie(opzet) Een realistisch bedrijfsplan en een sluitende exploitatiebegroting zijn belangrijke voorwaarden voor de succesvolle realisatie van het project. Vanwege de vele onzekerheden is een brede oriëntatie noodzakelijk: materiaalverzameling op internet, bezoeken aan andere kleinschalige woonvormen, gesprekken met woningcorporaties en andere investeerders, zorgaanbieders en de gemeente. Woningcorporaties zijn vanuit het oogpunt van exploitatie
1
Deze algemene uiteenzetting is gebaseerd op concrete projecten; zie: www.kleinschaligwonen-nh.nl 7
vooral gericht op verhuurbaarheid. Voor hen speelt ook de financiering van de gemeenschappelijk ruimten een belangrijke rol. Om 24-uurs zorg volledig gefinancierd vanuit de AWBZ, de WMO, enz. binnen een sluitende exploitatie te kunnen bieden is een bepaalde schaalgrootte nodig. Bij KWS projecten door particulieren moet daarom vaak een beroep worden gedaan op een eigen bijdrage van de bewoners. De rol van de gemeenten is belangrijk vanwege de planologische voorwaarden, bouwkundige vereisten en vanwege het draagvlak voor het project. Belangrijk is de samenwerking met ondersteuning - en advies instituten. Deze hebben vaak veel inzicht in bouwkundige-, zorg- en financieringsaspecten. De betrokkenheid van bouwkundige - en financiële adviseurs is vanwege de vele onzekerheden belangrijk. Om een lening van de bank te kunnen krijgen is een startbedrag (uit eigen middelen of vanuit subsidies, donaties, enz. noodzakelijk). Financiering van KWS projecten vindt dus plaats uit PGB’s, AWBZ en (extra) eigen bijdragen (onder andere huur) van de bewoners. Zorg in natura kan alleen plaatsvinden wanneer er wordt samengewerkt met een zorgaanbieder met een AWBZ erkenning. Subsidies Voorstartende initiatiefnemers zonder veel eigen mogelijkheden is het op zoek gaan naar subsidies, fondsen en sponsor mogelijkheden belangrijk. De subsidie regeling van de Provincie Noord-Holland is belangrijk. Een voorwaarde hierbij is dat nog niet met de (ver)bouw(ing) is begonnen. De subsidie van de Provincie Noord-Holland kan gebruikt worden voor heel veel facetten van het opstartplan. Alles wordt ingecalculeerd, er zijn ook echt accountants nodig die dit hele proces met je doorrekenen. Bij de subsidietoekenning wordt niet alleen gekeken naar de visie en de achterliggende ideeën, maar ook naar exploitatieopzet en het bedrijfsplan. Woonvorm Kleinschalige projecten kunnen bestaan uit een aantal appartementen met gemeenschappelijke ruimten of een grote woning, waarin elke bewoner een eigen slaapkamer met sanitair heeft, die deze zelf (met behulp van de familie) kan inrichten. Behalve deze kamers dienen er ook gemeenschappelijke ruimten en ruimten voor de slaapwacht te zijn. Meerdere woonkamers zijn belangrijk, omdat degene die apart wil zitten (al dan niet met bezoek), dat te allen tijde kan. De familie van de bewoners ervaren deze projecten als laagdrempelig om te bezoeken. Zorg Binnen de kleinschalige woonvorm kan de zorg gegeven worden door de initiatiefnemer met eigen personeel of door een grote zorginstelling. Het voordeel van een grote zorginstelling is de zekerheid van de zorg. Bij ziekte kun je rekenen op zorghulp. Het leveren van 24 uur zorg per dag is een (te) zware opgave. De initiatiefnemer kan ziek worden, zijn partner kan zwanger worden en het personeel kan ziek worden. Samenwerking met een grote zorgaanbieder kan de continuïteit van het project versterken. De bijdrage van de zorgorganisatie kan beperkt zijn tot de aanstelling van het vaste personeel en de verzorging van de intakes van bewoners. Ook bestaat de mogelijkheid, dat zij het KWS project huren van de eigenaar. Een apart aandachtspunt vormt de bijdrage van vrijwilligers.
8
2.2 Gehandicapte jongeren en Kleinschalige woonprojecten In deze paragraaf wordt een aantal aspecten behandeld die bij het opzetten van Kleinschalige woonprojecten voor gehandicapten door particulieren een rol hebben gespeeld. Reden initiatief Initiatiefnemers bij de KSW projecten voor gehandicapte jongeren hebben verschillende redenen. Sommige initiatiefnemers willen een veilige plek bieden aan kwetsbare ‘jonge’ mensen uit een brede doelgroep. Andere initiatiefnemers willen iets anders voor hun kinderen op het gebied van zorg, werk en wonen. Het gaat heel vaak om jongeren tussen de 20 en 40 jaar met een lichte verstandelijke beperking of normaal begaafde jongeren, die emotioneel kwetsbaar zijn en behoefte hebben aan de ondersteuning van Begeleid Zelfstandig Wonen. Ook jongeren met een aan autisme verwante stoornis of jongeren, die op een andere wijze moeite hebben met het leggen van contacten met leeftijdsgenoten, behoren tot de doelgroep van deze KSW projecten. Van idee tot realisaties Begonnen wordt met een oriëntatiefase, waarin veel materiaal over KSW projecten verzameld wordt. De materiaalverzameling vindt plaats door het bezoeken van conferenties, via Google op het internet, het bezoeken van bestaande projecten en het leggen van contacten met ondersteuningsinstituten (onder andere MEE, Landelijk Steunpunt Wonen). Deze ondersteuningsinstituten hebben vaak goede ingangen in de huisvesting- en zorgsector. Een volgende stap is het oprichten van een stichting van waaruit contact wordt gelegd met de woningcorporaties, gemeenten, en bijvoorbeeld de Stichting de Witte Roos, die kan helpen bij subsidieaanvragen. Met een startsubsidie van de Provincie kan gewerkt worden aan visie ontwikkeling, bouwtekeningen, exploitatie begroting, enzovoort. Afhankelijk van de beschikbaarheid van een woonaccommodatie moet rekening worden gehouden met een aanzienlijke tijd voordat de accommodatie betrokken kan worden. Duurde het vroeger 7 tot 10 jaar voordat het project gerealiseerd kan worden; tegenwoordig moet nog altijd rekening gehouden worden met een periode van 3 tot 5 jaar. Bedrijfsplan en financiering Voor het opstellen van het bedrijfsplan zijn de eigendomsituatie van de woonaccommodatie en de wijze waarop de zorg en begeleiding van de bewoners gefinancierd wordt van belang. Is de woonaccommodatie eigendom van de initiatiefnemer/stichting of is de woonaccommodatie eigendom van een woningcorporatie, waarbij de initiatiefnemer alleen verantwoordelijk is voor de financiering van de gemeenschappelijke ruimten. Als de woningcorporatie opdrachtgever is, is deze financieel verantwoordelijk voor de bouw van de appartementen. De inrichting en de domotica in de appartementen is vaak de financiële verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer/stichting. De kosten zitten hoofdzakelijk in domotica en de inrichting van de gemeenschappelijke ruimten. Veel inspanningen moeten worden verricht voor de verwerving van subsidies. Duidelijk is dat wanneer de initiatiefnemer eigenaar is, hij ook te maken krijgt met allerlei verbouwingen en de financiering daarvan, welke in het bedrijfsplan verwerkt moeten worden. De wijze van financiering van de zorg is afhankelijk van een AWBZ erkenning. Door samenwerking met een AWBZ erkende instelling kunnen integrale zorgbudgetten verworven worden, anders zal gewerkt moeten worden met de PGB’s van de individuele cliënten. 9
De huur kan soms gefinancierd worden uit de Wajonguitkering van de bewoners. Binnen de exploitatie kan soms ook rekening worden gehouden met dagactiviteiten voor niet bewoners (extra personeel). Subsidies Provincie Noord-Holland Voorwaarde voor subsidieverlening door de provincie is een goed (bedrijfs)plan. De subsidie van de Provincie Noord-Holland wordt in de praktijk gebruikt voor allerlei onderdelen in de voorbereidingsfase. Het kan behalve voor bouw- en ontwikkelkosten, ook worden ingezet voor de inhuur van externe adviseurs, architecten, onderzoekskosten, kosten voor domotica, kosten voor de zorginfrastructuur en opleidingskosten van het personeel. Overige subsidies Een subsidiegevers waarop al eens een beroep is gedaan is bijvoorbeeld de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NSGK) voor workshops t.b.v. de cohesievorming binnen de toekomstige groep bewoners. Op het Oranjefonds en sommige andere fondsen kan een beroep gedaan worden als de accommodatie (bijna) klaar is en ingericht moet worden. Bij het aanvragen van subsidies kan gebruik gemaakt worden van deskundigen op het gebied van subsidieregelingen en organisaties (bijvoorbeeld de Witte Roos) die daarbij behulpzaam kunnen zijn. De daaraan verbonden kosten worden bij bonafide organisaties ruimschoots goed gemaakt. Woonvorm en woonklimaat Kleinschalige woonprojecten voor gehandicapten bestaan uit individuele ruimten/appartementen en gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen voor ca. 8 bewoners. De nadruk en de ontstaansgrond ligt in het samenleven met elkaar, geïntegreerd in de buurt. De bewoners huren hun kamer/appartement van de verhuurder (initiatiefnemer/stichting/woningcorporatie). De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de selectie van bewoners en is op die manier wel betrokken bij de toewijzing. Ouders kunnen veel meer betrokken zijn bij de zorg en activiteiten van hun kinderen. Voor de medewerkers betekent dit, dat er elk moment een ouder binnen kan lopen. Er is een groot verschil in huisregels in vergelijking met (grote) zorginstellingen. Zorg en begeleiding Bij KSW projecten voor mensen met een verstandelijke beperking ligt er veelal meer nadruk op begeleiding, dan op zorg. Overigens is er in deze projecten gedurende de hele dag begeleiding nodig (24 uur). Het personeel is in dienst van de onderneming/stichting. Gespecialiseerde expertise (bv. orthopedagoog) kan worden ingekocht bij een grote instelling, waarmee een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten. KSW projecten maken hierin eigen keuzes, hebben eigen beleid, eigen huisregels, bepalen zelf wie we ze aannemen. Zo’n samenwerking is bijzonder. Zodra je volledig onder de hoede van een grote zorgaanbieder komt, valt de kracht van het particulier-/ouderinitiatief weg.
10
3. De rol van de betrokken organisaties bij het starten van een kleinschalig wooninitiatief In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de rol van woningcorporaties, belangenorganisaties, zorgkantoren en zorginstellingen en de gemeenten. 3.1 De rol van woningcorporaties Particuliere initiatiefnemers hebben een zakelijke relatie met woningcorporaties met betrekking tot de bouwkosten van een nieuwbouw- of renovatieproject, het beheer en de huurkosten. De woningcorporaties zijn verantwoordelijk voor de bouw, huurinning en het beheer van de gevels en het casco van het gebouw en individuele woningen. Eventueel samen met zorgcentra zijn zij een partner die bij de start en de uitvoering van een kleinschalige woonvorm een daadwerkelijke taak en verantwoordelijkheid hebben. Een woningcorporatie stelt daarom ook financiële eisen en randvoorwaarden aan een particulier initiatief. 3.2 De rol van belangenorganisaties Organisaties als MEE en LSW zijn belangenorganisaties. Stichting MEE is er voor iedereen met een handicap, beperking of chronische ziekte. De organisatie kent over het hele land regionale kantoren, waar zij mensen met een beperking ondersteunen bij het vergroten van hun volledige deelname aan de maatschappij. Het Landelijk Steunpunt Wonen ondersteunt en adviseert ouders met kinderen met een beperking bij het opzetten van een kleinschalig wooninitiatief. Daarnaast ondersteunt zij bewoners, betrokkenen en oprichters van een particulier wooninitiatief, ook als het initiatief al langer bestaat. Zij heeft als doel het particulier wooninitiatief voor een grotere groep mensen mogelijk te maken. Deze twee organisaties zijn dus geen zakelijke partners, maar treden hoofdzakelijk op als adviseurs, ondersteuners en belangenbehartigers. De dienstverlening van beide organisaties is kosteloos. Particuliere initiatiefnemers zijn vrij om hen bij het proces te betrekken. De ondersteuning van deze organisaties blijkt in de praktijk echter onmisbaar en initiatiefnemers met gehandicapte kinderen maken vrijwel altijd gebruik van hun diensten. 3.3 De rol van zorgkantoren en zorginstellingen Het zorgkantoor houdt zich bezig met informatieverstrekking en uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), met daarbinnen de varianten zorg in natura Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), met daarbinnen de varianten zorg in natura (ZIN) en persoonsgebonden budget (PGB). De zorg binnen kleinschalige woonvormen wordt gefinancierd vanuit deze budgetten. Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor de indicatiestelling en de toewijzing zorgzwaartepakketten (ZZP) voor individuele bewoners. De zorgzwaartepakketen zijn bepalend voor het budget wat er bij een kleinschalige woonvorm aan zorg kan worden besteed. Het zorgkantoor moet een akkoord geven aan het starten van het initiatief. Het akkoord kan overigens ook gegeven worden na een gesprek met een zorginstelling, maar een initiatiefnemer doet er goed aan om zich op de hoogte te stellen van de voorwaarden. Het beleid van het zorgkantoor is richtinggevend voor de aard en de grootte van een kleinschalige woonvorm, omdat zij het zorgbudget van de individuele bewoners bepalen. Zij kunnen hierin adviseren, maar hebben vooral een kaderstellende functie en rol. De zorginstellingen komen in beeld bij het starten van een initiatief en bij het uitvoeren van de zorgtaken na de realisatie. Dit is alleen het geval als particuliere initiatiefnemers niet kiezen voor zelfwerkgeverschap, waarbij zij los van een zorginstelling zorg inkopen. Met de zorginstellingen maken initiatiefnemers zakelijke afspraken over de zorg die geboden moet 11
worden. De zorginstellingen hanteren daarbij financiële kaders en randvoorwaarden. Ook zorginstellingen moeten daarom gezien worden als zakelijke onderhandelingspartners. 3.4 De rol van gemeenten Gemeenten en ministerie van VWS zijn verantwoordelijk voor het beleid m.b.t. woonvisies, ruimtelijke ordening, bestemmingplannen e.d.. Het ministerie stelt het landelijke beleidskader vast. De gemeente geeft hier uitvoering aan. Een gemeente kan vanuit haar verantwoordelijkheid op het gebied van wonen, welzijn en zorg initiatiefnemers gedurende het opzetten van een kleinschalige voorziening adviseren. Daarnaast kan zij zorg dragen voor een voorspoedig verloop van besluitvormingsprocessen en vergunningsprocedures op het publiekrechtelijk vlak. De gemeente moet gezien worden als een partij die adviseert en ondersteunt bij de realisatie van een initiatief. Zij stelt geen financiële eisen en randvoorwaarden op waaraan een initiatief moet voldoen, maar adviseert over locaties, woningcorporaties, banken e.d.. Op het gebied van financiële en bouwtechnische aspecten probeert de gemeente initiatiefnemers ‘tools’ te geven. Er zijn geen financiële regelingen vanuit de gemeente die direct een kleinschalige woonvorm stimuleren. De gemeente is wel de partij waarmee initiatiefnemers als eerste en bij alle stappen rekening moet houden. Haar steun is daarbij onmisbaar en hangt van een aantal zaken af. Deze worden in het rapport besproken in het hoofdstuk over randvoorwaarden. De grote gemeenten stellen doorgaans geen medewerker aan om kleinschalige woonvormen te monitoren of te begeleiden. Bij een kleinere gemeente is er vaak wel een vaste ambtenaar, die het contact onderhoudt. De betrokken ambtenaren zijn vaak afkomstig van de dienst Ruimtelijke Ordening, omdat het contact vooral over bouwtechnische- en grondzaken gaat.
12
4. Randvoorwaarden voor samenwerking In dit hoofdstuk worden de voorwaarden voor samenwerking behandeld, die door de verschillende organisaties aan initiatiefnemers voor kleinschalige woonprojecten worden gesteld. 4.1 Woningcorporaties In deze verkenning zijn twee woningcorporaties geïnterviewd, Het Grootslag te Wervershoof en Kennemer Wonen te Alkmaar. In principe komen de randvoorwaarden die woningcorporaties aan particuliere initiatiefnemers stellen in grote lijnen met elkaar overeen. Wel is het opmerkelijk dat de twee woningcorporaties uit deze verkenning niet dezelfde opvatting delen over een directe samenwerking met initiatiefnemers zonder de betrokkenheid van een zorginstelling. Woningstichting Het Grootslag te Wervershoof stelt de volgende randvoorwaarden aan de samenwerking: 1. Een particulier initiatief moet zich laten begeleiden door een erkende zorginstelling. Dit betekent dat de zorginstelling taken overneemt in de onderhandeling met het zorgkantoor en ministeries e.d. 2. Er moet een fonds of subsidie zijn voor de inrichting van het gebouw. 3. Er moet sprake zijn van meerjarige toestemming van het zorgkantoor om mensen die geïndiceerd zijn te mogen opvangen. 4. De initiatiefnemers moeten een rechtspersoon vormen. 5. Er moet een extra voorziening of fonds zijn voor huurderving. Woningcorporatie Kennemer Wonen te Alkmaar stelt de volgende randvoorwaarden aan de samenwerking: 1. Het initiatief moet in ieder geval een professionele partij zijn, dus een rechtspersoon zijn. 2. Het initiatief moet haar uitgangspunten vastleggen in een document. 3. Het initiatief moet een programma van eisen opstellen, waar de corporatie mee kan starten. De kosten voor deze drie zaken zijn voor de stichting of initiatiefnemer zelf. De kosten voor het schetsplan en aanpassingen, de intentieovereenkomst en het onrendabele deel van de huur zijn voor de woningcorporatie. Woningcorporatie Kennemer Wonen geeft aan dat de financiën voor de corporatie pas een rol gaan spelen op het moment dat het project in de aanbestedingsfase zit. Dan moet er ook een financiële borgstelling zijn van de stichting van de particuliere initiatiefnemers. Hierna wordt er pas een schetsplan opgemaakt. Ook wordt er gekeken of het programma van eisen van de initiatiefnemers realiseerbaar is. Overigens is het wel wenselijk dat particuliere initiatiefnemers samen met de verantwoordelijke woningcorporatie een intentieovereenkomst voor samenwerking aangaan voor de realisatie van een kleinschalige woonvorm (zie website LSW, ABC – wooninitiatieven). 4.2 Belangenorganisaties Zoals boven genoemd zijn de belangenorganisaties bij KSW projecten geen zakelijke partners, maar treden zij op als adviseur van de initiatienemer. In overleg met de initiatiefnemer worden de randvoorwaarden, zoals genoemd door de woningcorporaties, zorginstellingen en zorgkantoren, ingevuld. Zij helpen de initiatiefnemer bij het verkrijgen van een juridische status, organisatieontwikkeling, het zorgplan, het huisvestingsplan en het 13
financieringsplan. Zij leveren informatie over indicatiestelling, ZZP, PGB, kostenplaatjes, enz. Voor de initiatiefnemers is de hulp bij het totstandkomingproces van de belangenorganisaties van belang. Door hun kennis van zaken zijn zij in staat invulling te geven aan de regierol en de relevante partners op het geëigende moment bij het KSW project te betrekken. Door LSW zijn ondermeer de volgende aandachtspunten genoemd: - Training voor initiatiefnemers, waarin zowel aandacht wordt besteed aan de inhoud, als aan het onderhandelen met de zorgkantoren, woningcorporaties, zorgaanbieders, en gemeenten; - het noodzakelijke aantal bewoners voor een gezonde financiële exploitatie; bij minder dan 6-8 deelnemers lukt het in geen geval; - Indicatiestelling CIZ, ZZP, inkoop zorg in natura of PGB; - Concurrentie en zorginkoop; - Verhouding beroepskrachten en vrijwilligers; - Zelf bouwen of laten bouwen door een woningcorporatie; - Scheiding wonen en zorg, en - Leegstand van appartementen. De consulenten van MEE zijn cliëntondersteuners. Zij ondersteunen geen woningcorporaties of gemeenten, maar uitsluitend initiatiefnemers. Wel geven ze voorlichting aan deze partijen: Hoe om te gaan met de oudergroepen en KSW projecten etc.. Maar in principe wordt KSW echt vanuit de oudervisie ondersteunt. Soms zijn de MEE-consulenten ook procesbegeleiders. ‘Als dingen anders lopen dan gepland, kunnen wij aan tafel komen zitten met de woningcorporatie. Maar ouders zijn zelf de eerste onderhandelingspartner.” Initiatiefnemers kunnen bij MEE een proefindicatie voor ZZP laten doen, want niet iedereen heeft al ZZP. Zo kunnen zij een duidelijk plaatje krijgen over welke kosten binnen komen en wat er besteed moet worden. Andere aandachtspunten zijn: -
-
-
-
MEE adviseert om voor gemiddeld 12 á 14 bewoners een wooninitiatief te starten m.n. om nachtzorg te kunnen betalen. Er zijn initiatieven bekend die met 10 bewoners van start gaan; Wooninitiatieven opgezet op basis van gescheiden kosten voor wonen en zorg. De huur wordt meestal betaald uit de Wajonguitkering en eventueel aangevuld met huurtoeslag. Het komt weinig voor dat ouders kiezen voor zorg geleverd door instellingen (zorg in natura). De instellingen leveren de zorg volgens hun eigen normen en met eigen mensen, waarbij weinig inspraak mogelijk is. Ouders willen graag inspraak houden. Dit kunnen zij het beste als er van een PGB gebruik gemaakt wordt; De kosten voor gemeenschappelijke ruimte en voorzieningen (bijv. rolstoelen, wasmachine) kunnen niet uit de Wajong worden betaald. Hierover kunnen met de gemeente afspraken worden gemaakt of kunnen vanuit de AWBZ worden gefinancierd; KSW dienen zonder bijdrage van ouders gefinancierd te kunnen worden, dus vanuit Wajong, AWBZ en huurtoeslag, en Taakverdeling tussen woningcorporaties en initiatiefnemers bij leegstand.
4.3 Zorginstellingen en zorgkantoor De twee zorginstellingen uit deze verkenning noemen een aantal randvoorwaarden. De voorwaarden zijn zo goed als kan opgedeeld in financiële voorwaarden en overige praktische voorwaarden.
14
Financiële voorwaarden om een initiatief te ondersteunen. De zorgindicatie van de (mogelijke) bewoners: Voor je bij een zorginstelling aankomt moet de initiatiefnemer al weten welke zorg de bewoners nodig gaan hebben. Door alle zorgpartijen, die zijn geïnterviewd in dit onderzoek, wordt aangegeven dat de zorgindicatie, die bij de te starten kleinschalige woonvorm al duidelijk moet zijn voor een zorginstelling, een formele samenwerking kan toezeggen. Ook dan pas kan een zorgkantoor het initiatief verder helpen. Dit is onder andere voor de zorginstellingen nodig om te kunnen praten over personeelsinzet. Het is nog beter als de bewoners al bekend zijn. Dan zijn alle zorgvragen echt concreet. Al heb je dan nog steeds te maken met een veranderende zorgvraag naarmate de personen ouder worden. Een aansluitende randvoorwaarde is een concreet plan waarin het aantal bewoners bekend is. Nagedacht moet zijn over het aantal PGB’s wat voor de inkomsten van het KSW project moet zorgen. Het aantal bewoners is daarmee een cruciaal gegeven waar je uit moet zijn en waarmee je hebt kunnen berekenen financieel uit te komen met de woonvorm. Een van de geïnterviewde instellingen geeft aan dat je minstens 6 bewoners moet hebben met een ZZP 5 om rond te komen, dit is echter sterk afhankelijk van de benodigde bezetting, zo blijkt uit praktijkvoorbeelden. Vervolgens moet in de begroting ook gekeken zijn naar de extra bijdrage die een bewoner moet doen bovenop de AWBZ gelden. Maar dit kan enkel berekend worden als het aantal bewoners bekend is. Men moet er rekening mee houden dat je toekomstige personeelsleden ook specifiek op KSW zorg getraind moet zijn of moet worden. Deze vorm van zorgen verschilt daadwerkelijk van zorgen bij een grote instelling. De zorg bij een KSW project is echt op de personen van de groep toegespitst. Daarnaast moet er op gelet worden dat veel bewoners veel taken zelf (zolang dat gaat) moeten doen. Het kost tijd en geld om het personeel daarop te trainen. Praktische randvoorwaarden om een initiatief te ondersteunen (advies) 1 Genoeg ingecalculeerde tijd voordat het plan concreet wordt: Men moet tijdig naar de zorginstelling stappen. Naast onderhandelingen moet een zorginstelling genoeg tijd hebben om personeel te werven. Het personeel moet namelijk specifiek op kleinschalige woonvorm zorg getraind zijn of worden. 2
Een akkoord van het betreffende zorgkantoor uit de regio: Het is van belang dat de initiatiefnemer voor of tijdens gesprekken met een zorginstelling advies heeft ingewonnen bij het zorgkantoor. Een aantal belangrijke voorwaarden die een zorgkantoor stelt bij het geven van een akkoord aan een te starten particuliere kleinschalige woonvorm zijn hieronder opgesomd: a. Als er al meerdere zorginstellingen in de omgeving zijn, wordt een KSW initiatief niet gehonoreerd. Ook een KSW project als schaalvergroting van een zorginstelling wordt niet gehonoreerd. b. Het KSW initiatief moet vernieuwend zijn en er moet aanwijsbaar vraag naar de nieuwe vorm zijn. Het hebben van bewoners, waarvan de indicatie bekend is en doorberekend, is dus weer belangrijk. Hierbij hoort ook dat de initiatiefnemer zich bewust is van de toekomstige markt voor de KSW. Zodra er plekken vrijkomen in het KSW project na het vertrek/overlijden van de eerste bewoners, moeten deze plekken wel weer opgevuld kunnen worden. c. Aan alle AWBZ eisen moet de KSW voldoen. De initiatiefnemer moet dus op de hoogte zijn wat daarvoor nodig is.
15
4.4 Gemeenten De gemeente heeft vooral een adviserende rol in het starten van een kleinschalige woonvorm, maar is wel een van de meest belangrijke partijen om vanaf het eerste stadium van de realisatie te betrekken. De steun hangt toch van een aantal zaken af. Deze worden in dit hoofdstuk besproken als randvoorwaarden. Praktische randvoorwaarden om een initiatief te ondersteunen (advies) - Het is bij het betrekken van de gemeente belangrijk dat er een concreet plan is. Een van de geïnterviewde gemeenten gaf aan dat gemeenten vaak eerst nog ‘de kat uit de boom kijken’. Indien de initiatiefnemer laat zien dat er een serieus plan is en ook aan haalbaarheid is gedacht, maakt dat erg veel verschil bij het besluit van de gemeente om mee te werken. Er zijn geen financiële voorwaarden om naar de gemeente te stappen, maar er moet wel al wat tijd en geld zijn besteed aan het plan dat men bij de gemeente voorstelt. Daarbij kan een initiatiefnemer aan het volgende denken: a. Plan van aanpak realisatie en bedrijfsplan in de praktijk; b. Een (start van) exploitatie begroting; c. Heel belangrijk is ook een aanwijsbaar ‘onderzoek’ waarin de behoefte bij de doelgroep aan de te realiseren KSW in de regio aanwijsbaar naar voren komt. Deze aanwijsbare behoefte moet bestaan bij realisering en opening, maar zeker ook in de periodes erna (toekomst). Het plan moet dus niet enkel over de visie en de daadwerkelijke bouw gaan, maar ook over de exploitatie op lange termijn. Let hierbij op dat een grotere centrumgemeente, zoals Purmerend ook te maken heeft met de zorgbehoefte in de omliggende gemeenten; d. (vergevorderde) gedachten of plannen met betrekking tot een pand: bestaand of nieuw; e. (vergevorderde) gedachten of plannen met betrekking tot een architect voor (ver)bouw en een tekening; f. Al een stuk grond (in gedachte), en g. Al gedachten of plannen met betrekking tot welke bestemmingen dan veranderd moeten worden en bewust van de bijbehorende procedures. Daaropvolgend een begroting, waarmee rekening gehouden is met de procedures van bestemmingsplanwijziging, bouwaanvraag, grondgebruik, bijbehorende grondonderzoeken. Kosten m.b.t. bestemmingsplanwijziging, bouwaanvraag, grondgebruik zijn er in principe voor huurder/stichting in eigen beheer. Veel van de zaken en het rond krijgen van de exploitatie gebeurt ook na en tijdens gesprekken met de gemeente. Toch is het wel handig om over meerdere dingen te hebben nagedacht bij het betrekken van de gemeente. Een reëel tijdspad sluit daarbij aan. De gemeenten noemden het punt: dat veel initiatiefnemers denken dat procedures sneller kunnen gaan, maar dat is niet het geval. Er zijn wettelijke bepalingen waar aan vastgehouden moet worden. Een gemeente gaf aan dat bij complexe initiatieven als deze er juist meer denkwerk en tijd in het proces gaat zitten. Denken aan een versnelling is juist helemaal niet aan de orde. Een gemeente vindt het ook een pluspunt als er een sterke organisatie (als partner) bij het kleinschalig wonen initiatief betrokken is (corporatie o.a.). Dat geeft vertrouwen in de continuïteit van het plan. Als de particulier mocht wegvallen, dan kan het initiatief in principe toch doorgaan door de (financiële) buffer van de partnerorganisatie.
16
5. Knelpunten In dit hoofdstuk worden de knelpunten behandeld die door de verschillende organisaties worden gezien bij de totstandkoming van kleinschalige woon projecten door particulieren. 5.1 Knelpunten ervaren door Woningcorporaties In de interviews benoemen de woningcorporaties ook verschillende knelpunten. Het Grootslag noemt als knelpunt: aanpassingen die je soms achteraf moet aanbrengen, omdat het niet in het programma van eisen is opgenomen. Deze kosten moeten dan in een later stadium verrekend worden met de zorginstelling of particuliere stichting. Ook ervaart de woningcorporatie de samenwerking met gemeenten soms als moeizaam. De ervaring is dat gemeenten niet staan te springen om kleinschalige wooninitiatieven. Als knelpunt wordt door Kennemer Wonen het spanningsveld tussen de kosten voor huur en de kosten voor zorg bij zorgaanbieders genoemd. Bij wooninitiatieven waarbij zorg in natura wordt gegeven, betalen zij de huur en de zorg. Dit staat onder spanning, want zorgaanbieders willen door bezuinigingen meer besteden aan zorg waardoor het huurgedeelte onder druk komt te staan. Een ander knelpunt dat wordt genoemd is het vinden van geschikte locaties: veel groepen lobbyen voor locaties. De plekken, die zij voor ogen hebben, passen niet altijd in het bestemmingsplan. 5.2 Knelpunten ervaren door Belangenorganisaties Door de stichting MEE Utrecht, Gooi en Vecht en het Landelijke Steunpunt Wonen (LSW) wordt een aantal knelpunten genoemd. Knelpunten genoemd door MEE In de praktijk blijkt dat projecten met 6 bewoners of minder financieringsproblemen krijgen. Het starten van initiatieven met minder dan 10 deelnemers wordt door MEE afgeraden en wenselijk is om bij een initiatief uit te gaan van 12 á 14 bewoners, met name om de nachtzorg te kunnen betalen. De budgetten vanuit de AWBZ worden niet groter en de kosten stijgen steeds meer2. Bij de keuze kopen of huren wordt door MEE geadviseerd om te huren. Omdat kopen veel meer risico’s met zich meebrengt. Knelpunten genoemd door LSW Door de veranderde financieringsystematiek vanuit het ministerie van VWS wordt het voor de mensen steeds moeilijker om zorg in te kopen. De wooncomponent vormt over het algemeen geen probleem. Op basis van een indicatie wordt zorg aangevraagd in natura of in de vorm van een PGB. Op basis van de indicatie worden de bewoners ingedeeld in een ZZP (Zorgzwaartepakket). Dit pakket is vaak ontoereikend voor de zorg die nodig is. Dit geldt in het bijzonder voor de KSW projecten, waarin mensen met een zwaardere beperking wonen. Wooninitiatieven kunnen in tegenstelling tot de AWBZ instellingen tot nu toe geen gebruik maken van de regeling extreme zorgzwaarte (voor zwaar gehandicapte kinderen, die extra zorg nodig hebben). Het probleem is dat de mensen te laag geïndiceerd worden. Het systeem met de Zorgzwaartepakketten werkt hier niet omdat daarmee geen zorg op maat geleverd kan worden. Zorgaanbieders geven aan dat zij in 2011 geen zorg meer kunnen 2
De provinciale subsidie gaat uit van eventueel meerdere groepen kleiner dan of gelijk aan acht! 17
leveren voor de bedragen uit het PGB. Afschaffing van douchebeurten in de ochtend en afschaffing van de nachtwacht worden als bezuinigingsmaatregel genoemd. De oorzaak ligt bij VWS door het indicatiesysteem met Zorgzwaartepakketten. Onderzoek van onderzoeksbureau HR concludeert dat kleinschalige initiatieven structureel geld tekort hebben door de invoering van de zorgzwaarte financiering. 40% van de wooninitiatieven ging 25-30% op financiën achteruit door dit systeem. De tijdelijke stopzetting van het PGB vormt voor startende initiatieven een groot knelpunt. Voor KSW projecten is hiervoor echter wel een uitzondering gemaakt. 5.3 Knelpunten voor Zorgkantoor en zorginstellingen Zorginstellingen en het zorgkantoor ervaren knelpunten vooral met betrekking tot de financiering van de zorg. - Door de invoering van de Zorgzwaartepakketten is het moeilijker geworden de financiering van de benodigde zorg bij een kleinschalig initiatief rond te krijgen. Bij de invoering van de pakketten is vervolgens door de overheid de rekensom gemaakt naar het benodigde bedrag per pakket. Omdat de totale rekensom de totale begroting overschreed, is het budget voor alle ZZP’s vervolgens nog met 15% naar beneden geschroefd. De conclusie en het knelpunt is dat de zorg dus nog wel volledig geleverd wordt, maar er wordt wel met 15% bezuinigd. Voor een kleinschalig wooninitiatief is dat een grote financiële tegenvaller. Zowel de bestaande als de nog te starten particuliere KSW projecten, die geen buffer van een grote moederinstelling hebben, moeten met dit knelpunt om gaan. -
Als bij een KSW 24-uurs zorg verplicht is, kan het betekenen dat daar in sommige gevallen duurdere nachtzorg bij hoort en dat maakt de zorg bij deze KSW’en duurder.
-
Op de AWBZ zal in de toekomst (nog) meer bezuinigd kunnen worden. Dit is een onzeker gegeven, maar wel is de verwachting dat er op de AWBZ ook bezuinigd wordt reëel. Veel kosten kunnen in dat geval onder de zorgverzekeraar gaan vallen. Indien de begroting uitgaat van inkomsten door AWBZ gelden, zoals bij een particuliere kleinschalige woonvorm, moet men daar wel rekening mee houden en op in kunnen springen. Wat dit knelpunt extra lastig maakt is de onzekerheid over de hoogte van de bezuinigingen en op welke termijn dit verwacht kan worden. Wel geven de zorginstellingen en het zorgkantoor aan dat startende initiatiefnemers van kleinschalige woonvormen op deze mogelijke ontwikkeling geanticipeerd hebben. Het zal zeker een rol spelen bij de zorgvraag en exploitatie van het te starten initiatief en bij de eventuele samenwerkingsverbanden met een zorginstelling.
-
Als kleinschalige woonvorm moet men gebruik maken van de PGB’s van alle bewoners. Van die gelden bij elkaar wordt de zorg betaald. Vooral de administratie die het vergt, om voor elke bewoner te verantwoorden waar het PGB voor gebruikt wordt, kost veel tijd en administratie. Bovendien kan dat een lastig werk zijn. Bij elke zorgvrager moet men opnieuw onderhandelen en prijsafspraken maken. Volgens een geïnterviewde geeft het veel ‘rompslomp’ voor de initiatiefnemer.
5.4 Knelpunten voor Gemeenten - Onduidelijkheid in de bezuinigingen op de AWBZ: Onduidelijkheid in de AWBZ is “de bottleneck”. Er zijn mogelijke bezuinigingen op komst. De continuïteit van een KSW is van de AWBZ afhankelijk. Een particulier KSW project is in toenemende mate haalbaar door de PGB’s, waarvan ook cliënten van grote instellingen nu gebruik maken. Indien de begroting uitgaat van inkomsten door AWBZ gelden, 18
zoals bij een particuliere kleinschalige woonvorm, moet men daar wel rekening mee houden en op in kunnen springen. Wat dit knelpunt extra lastig maakt is de onzekerheid over de hoogte van de bezuinigingen en op welke termijn dit verwacht kan worden. -
Mismatch idee over tijd voor procedures en realiteit: Ook een knelpunt volgens de gemeenten is het idee dat procedures sneller kunnen of moeten gaan dan mogelijk is. Initiatiefnemers zijn vaak erg enthousiast en denken dat het binnen een bepaalde (korte) tijd wel kan starten. Bij een bestemmingwijziging van bepaalde gronden (bijvoorbeeld een buitengebied) horen bepaalde procedures, zoals termijnen voor inspraak, waar je op moet wachten. Procedures bij een KSW duren juist eerder langer dan dat er sprake kan zijn van een versnelling. Dat moet uitgelegd worden aan de initiatiefnemers.
-
Het wel en het niet hebben van een partnerorganisatie: Het kan een knelpunt zijn om geen grote organisatie als een corporatie als partner te hebben. Dan kan er geen dekking zijn met vastgoedreserves en dat maakt het financiële risico voor de toekomst voor banken vaak te groot om een lening te geven. Maar ook het zoeken naar een partnerorganisatie kan een knelpunt zijn. De voorwaarden van organisaties stroken veelal niet met de plannen van de initiatiefnemer. Vergroting van rendabiliteit, voorgesteld door een partner, kan bijvoorbeeld botsen met de droom en visie van de initiatiefnemer.
19
6. Oplossingen/Adviezen voor knelpunten In dit hoofdstuk wordt een uiteenzetting gegeven van de door de organisaties genoemde oplossingen voor de door hen gesignaleerde knelpunten. 6.1 Oplossingen/adviezen door Woningcorporaties Het advies van Het Grootslag ten aanzien van aanpassingen achteraf is om zoveel mogelijk kosten mee te nemen in het programma van eisen voor de bouw van een complex. Een Programma van eisen is cruciaal in het proces en moet zorgvuldig worden opgesteld. Er moet rekening gehouden worden met veiligheidsvoorschriften en andere bijzondere bouwkosten voor woningen voor mensen met een beperking. Door het spanningsveld dat ontstaat bij zorg in natura tussen kosten voor wonen en kosten voor zorg geeft Kennemer Wonen de voorkeur aan het PGB. Hierbij zijn de kosten voor wonen en zorg gescheiden. Beide corporaties zijn van mening dat initiatiefnemers zich door deskundigen moeten laten adviseren. Zij vinden het van belang dat initiatiefnemers de wegen om advies te krijgen over hoe projecten (huur, beheer, zorg) gefinancierd kunnen worden, moeten kennen. Daar zijn de corporaties niet voor. Zij zijn niet op de hoogte van de subsidiemogelijkheden. Wel kunnen corporaties aangeven wat de bouwkosten zijn. Ze kunnen doorspreken hoeveel de inrichting (bijvoorbeeld vloeren aanleggen en muren bekleden) kost. Zij zijn ook op de hoogte van beheerkosten van de binnen- en buitenkant van gebouwen en weten welke materialen duurzaam zijn. Dit advies draagt bij tot een betere en realistische exploitatiebegroting. Voor het vinden van geschikte locaties en soms moeizame relatie met gemeenten hebben de woningcorporatie niet direct een oplossing. 6.2 Oplossingen/adviezen door Belangenorganisaties Door MEE en het LSW zijn een aantal suggesties gedaan voor initiatiefnemers van KSW projecten. Hieronder zullen eerst puntsgewijs de suggesties van MEE worden uiteengezet en daarna de suggesties van LSW. Adviezen van MEE - Zet een goede exploitatiebegroting op om een duidelijk plaatje te hebben van kosten en baten. Voor wat betreft de zorg kan het goedkoper zijn om als stichting zelf mensen in te huren los van een grote zorgaanbieder. Bij zorginkoop bij grote zorgaanbieders kunnen meerdere offertes worden aangevraagd, waarover onderhandeld kan worden. - Het aantal zorgverleners wordt bepaald door de zorgvraag. De mensen met de meeste beperkingen hebben het hoogste ZZP. Als MEE kunnen we een proefindicatie doen. De basiszorg moet gewoon gefinancierd kunnen worden uit het ZZP. Voor andere begeleiding kun je vrijwilligers inzetten. - Maak ook een financieel plaatje voor de individuele bewoner. Het is goed om als ouder inzicht hierin te hebben. Zoek uit wat je kind of broer/zus aan kosten kwijt is: kleding, medicijnen, schoonmaken medische apparatuur, vakantie etc.. Maak ook vergelijking met zorg in natura. Soms is dit uiteindelijk goedkoper. - Let op de kostenpost voor nachtzorg. Vooral als er ook een wakende wacht aanwezig moet zijn. Het advies is: kijk of er bij een andere zorginstelling aangesloten kan worden. Of dat het op afstand mogelijk is. Het soort nachtzorg hangt van de personen af: Mensen met autisme kunnen bijvoorbeeld op afstand met een noodnummer nachtzorg krijgen. Bij meervoudig gehandicapten is het moeilijker. 20
-
-
-
Je hebt op zijn minst 10 mensen nodig om een voorziening als nachtwake uit PGB te kunnen betalen. Let op overheadkosten van zorgaanbieders. De ene heeft hogere overheadkosten dan de ander. Maar selecteer ook op kwaliteit. Maak afspraken vooraf over natuurlijke leegstand. Bij leegstand heb je vroeg of laat toch de kosten voor huur. Alle bewoners moeten vanuit individuele middelen betalen. Dus leegstand is moeilijk. Vaak is de afspraak dat de eerste twee maanden voor de groep zijn en de rest voor de corporatie. We adviseren om te beginnen met een wachtlijst. Je ziet dat potentiële bewoners in het begin uitvallen, omdat ze niet in de groep passen. Bijvoorbeeld omdat men toch niet de juiste zorg kan bieden. De leeftijd van sommige bewoners kan een probleem zijn. Als je jonger bent dan 18 jaar ontvang je als bewoners geen huurtoeslag en heb je geen eigen inkomen. Dan moeten ouders het zelf gaan betalen of samen met de aanbieder kijken of er een AWBZ- plek gerealiseerd kan worden in de woonvoorziening (dus zorg in natura). Een combinatie met een PGB voor een groep bewoners is wel mogelijk bij KSW. Ook heb je pas na je 23ste een volledige Wajonguitkering. Tussen 18 en 23 jaar loopt de Wajonguitkering op. Deze leeftijdgroep heeft vaak een minimale uitkering. In deze situaties moeten ouders vaak aanvullen. Dit kan een knelpunt zijn waar de huur wat hoger is. Hier moeten de ouders financieel aanvullen. Er zijn fondsen voor gemeenschappelijke ruimten, keuken etc., zoals de Rabobank. Onderdelen van de bouw en gemeenschappelijke ruimten kunnen ook d.m.v. sponsors gefinancierd worden. Ook voor cursussen voor bewoners en domotica zijn subsidies. Voor domotica kan een beroep gedaan worden op provinciale subsidies.
Adviezen van LSW Wanneer er door de systematiek van zorgzwaarte financiering bij KSW projecten problemen ontstaan op het bieden van zorg, ondersteunen wij deze projecten bij het realiseren van een verantwoorde exploitatie. Alles wordt nagegaan: - Hebben de ouders goed onderhandeld? - Wat kan VWS doen? - Zijn de kinderen te laag geïndiceerd, waardoor extra geld kan worden aangevraagd? - Gaan we bezwaar maken tegen de indicatiestelling? - Kan de zorg misschien op bepaalde punten minder? Kortom het initiatief wordt doorgelicht en samen met betrokkenen wordt er een vernieuwd plan gemaakt. De uitkomst kan ook zijn om een extra bewoner op te nemen. Wat er moet gebeuren verschilt per KSW project. Voor problemen rond de financiering van de inventaris/inboedel van de gemeenschappelijke ruimten: wijzen wij op sponsors, bijvoorbeeld de lokale Rabobank. Over het algemeen investeren bedrijven en fondsen toch liever in duurzame projecten, zoals een speeltuin. Een inventaris zal toch echt om de zoveel tijd vernieuwd moeten worden. Veel fondsen geven daar liever geen geld voor. MEE probeert initiatiefnemers dan te prikkelen tot creatieve acties, bijvoorbeeld: een sponsorloop, rommelmarkt, oprichting van een vriendenvereniging van het wooninitiatief, enz.. Ludieke acties werken. Een ander advies voor de bekostiging van de gemeenschappelijke inventaris is om al in een vroeg stadium te beginnen met sparen. Van de sponsors loopt het NSGK het meest warm voor wooninitiatieven. Het NSGK heeft een startsubsidie van € 15.000. Het hangt verder van het initiatief af wie er nog meer benaderd kunnen worden. 21
6.3 Oplossingen/adviezen door Zorgkantoren en zorginstellingen De knelpunten van de zorg gaan vooral in op de aankomende bezuinigingen waarvan de grootte nog onbekend is. Het idee van het Zorgkantoor is dat uit de Zorgzwaartepakketten 1 t/m 3 de functie ‘verblijf’ geschrapt gaat worden (i.v.m. kostenbesparing), zodat wonen en zorg echt gescheiden wordt. Momenteel zijn er ook erg lange wachtlijsten voor de ZZP’s 1 t/m 3. Ook zal op de andere ZZP’s landelijk zo goed mogelijk gekeken gaan worden hoe de inhoud eruit moet gaan zien. Hoe alles precies zal worden, zal voor een groot deel afhangen van het kabinet. Dit zal ook invloed hebben op de mate van bezuiniging. -
Vorm AWBZ; PGB of ZIN: Het advies vanuit de zorginstellingen over de vorm van AWBZ (Persoons Gebonden Budget of Zorg In Natura) is wisselend. Een zorginstelling gaf aan wel met PGB’s te werken voor de extramurale zorg. Een ander geeft weer aan dat er niet gewerkt wordt met PGB’s, vanwege de vele administratie. Het zorgkantoor raad voor een KSW wel het gebruik van PGB’s aan.
-
Wees bewust op bezuinigingen AWBZ: De bezuinigingen in de AWBZ en de overheveling van taken naar de WMO en zorgverzekeraars hebben consequenties voor Zorgzwaartepakketten en PGB’s en daarmee de financiering van kleinschalige wooninitiatieven. De mate en gevolgen van bezuinigingen die daarmee samenhangen is helaas nog niet bekend. De zorginstellingen en het zorgkantoor adviseren bij het gebruik van PGB’s van een (startende) particuliere kleinschalige woonvorm, dat men in de gaten moet houden en berekenen wat een PGB stop en mogelijke bezuinigingen in de zorg voor invloed hebben op het budget. Hoewel dat wel lastig is zonder concrete cijfers.
-
Aangegeven wordt ook dat mensen steeds meer vermogend worden en dat kan betekenen dat er een hogere eigen bijdrage gevraagd zal moeten worden in de toekomst om een KSW exploitabel te houden.
-
Werk aan een goed marktonderzoek over toekomst van het initiatief: Zowel de gemeenten als zorginstellingen adviseren om te zorgen voor een goed marktonderzoek naar de zorgvraag van de huidige situatie en in toekomst. Houd rekening met de samenstelling van de groep en diens zorgwensen bij de start van het initiatief en in de toekomst. Daarbij moet rekening gehouden worden dat men steeds meer zorgafhankelijk wordt naarmate men ouder wordt, ook de zorgvraag zal zelfs met dezelfde mensen bij een KSW blijven wijzigen. Ook over mogelijke overplaatsing moet nagedacht zijn, zeker met het oog op beperking van kosten bij veranderende Zorgzwaartepakketten. Daarnaast moet er ook rekening worden gehouden met zorgvragen van toekomstige bewoners.
-
Eigen personeel of via een zorginstelling? Of initiatiefnemers die zelf als werkgever personeel in dienst moeten nemen of toch vast personeel via een grotere instelling inhuren, daar kan geen advies op worden gegeven door zorginstellingen. Dat hangt af van de wensen van de initiatiefnemer. Indien men wel kiest voor eigen personeel moet er gedacht worden aan scholing van het personeel wat enkel voor de rekening van het initiatief komt. Medewerkers van een kleinschalige woonvorm moeten ingesteld zijn op een zorgtaak waarbij bewoners ook zoveel mogelijk zelf doen.
-
Inzet vrijwilligers: Werk ook met vrijwilligers. Ook in simpele zorgtaken en mantelzorg. Let hierbij wel op dat je niet in de knoop komt met de indicatie van het CIZ. Wanneer die instelling van mening is dat je voor bepaalde taken geen indicatie meer nodig hebt (het werd tenslotte al onbetaald gedaan via een mantelzorger of een 22
vrijwilliger), dan kan de indicatie naar beneden aangepast worden. Daarnaast zijn vrijwilligers altijd ondersteunend aan het opgeleide zorgpersoneel. -
Wees creatief in kostenbesparing. Een goed voorbeeld van een oplossing om zorgkosten te drukken werd door een zorginstelling aangegeven. De Raphaël Stichting heeft een woon-zorgcomplex, waarbij het zorgpersoneel op het terrein woont. Dit maakt dat in geval van nood een nachtdienst altijd aanwezig is, maar dat deze dus enkel betaald wordt als deze actief is. Zij slapen niet in het huis zelf en de nachtkosten gaan daarmee sterk omlaag. Toch is er wel zekerheid dat er genoeg kundig personeel dichtbij is, indien dat nodig mocht zijn. Het gaat hierbij wel om bekwaam verzorgend personeel, dus niet een initiatiefnemer zelf of een vrijwilliger. Uiteraard blijft ook dit voorbeeld lastig, mede omdat er woningen dichtbij moeten zijn, waarin oproepbaar personeel aanwezig.
-
Bouwen en Domotica: Zorg dat je levensloopbestendig bouwt en neem daarbij mogelijkheden van domotica op. Dit kan veel voordelen en meer veiligheid opleveren bij de zorg. Daarnaast kan domotica helpen bij de zelfredzaamheid van de bewoners zelf. Het is bij een kleinschalige woonvorm de bedoeling om de bewoners zo veel mogelijk nog zelf te laten doen, waar dat kan. Domotica kan dat ondersteunen.
-
Afwegingen huishouden: Maak afwegingen tussen kosten en kwaliteit bij onder andere schoonmaak. Bij huishoudelijke hulp kan er bespaard worden door een goedkoper bedrijf te nemen, maar de kwaliteit kan daarin minder zijn. Dit zijn wel dingen om af te wegen om rond te komen met de exploitatie.
6.4 Oplossingen/adviezen door Gemeenten - Bouw: Aangeraden wordt om bouwactiviteiten te laten coördineren door een deskundige (architect / bouwkundig adviseur). Vooral de gemeente adviseert dit sterk. Deze persoon moet ook direct contact kunnen hebben met de afdeling RO. -
Gebruik fondsen en subsidies: Zowel de gemeenten als de zorginstellingen raden aan om goed te kijken welke financieringsbronnen zoals subsidies, fondsen e.d. nog meer mogelijk zijn om aan te vragen en op te kunnen nemen in het budget. Meestal zijn subsidies en fondsen wel eenmalig en bedoeld voor het startkapitaal om met het initiatief te kunnen starten.
-
Creatief in overige kostenbesparing: netwerken en samenwerken met een netwerkpartner op een creatieve manier. Een voorbeeld is een sponsor zoeken. Zoals een meubelzaak waarvandaan er goedkopere inboedel kan komen tegen het noemen van de naam op een website bijvoorbeeld.Een ander voorbeeld: een particulier initiatief kan een dagbestedingsruimte ook laten gebruiken door een groep mensen van een grotere zorginstelling. Dan kan er weer een financiële bijdrage van zo’n zorginstelling verkregen worden, enkel door verhuur van ruimte.
-
Oplossing gericht op gemeenten: Een oplossing die werd genoemd vanuit een van de gemeenten is dat er wellicht een protocol opgesteld zou moeten worden door gemeenten zelf. Dit kan gaan over hoe een gemeente om moet gaan met een initiatiefnemer van een KSW. Welke stappen kunnen gevolgd worden en wat kan men precies aanraden. Een dergelijk protocol zou de haalbaarheid van een KSW wellicht ook vergroten.
-
Marktonderzoek voor de zorgvraag: Zie hiervoor adviezen vanuit zorginstellingen. 23
7. Visie van organisaties op de haalbaarheid van KSW In dit hoofdstuk wordt de visie van de organisaties geschetst met betrekking tot de haalbaarheid van KSW projecten door particulieren. 7.1 Visie woningcorporaties De twee woningcorporaties die zijn benaderd, vinden een kleinschalig wooninitiatief in principe wel haalbaar. Er is echter een groot verschil tussen de twee als het om de financiële onderhandelings-partner gaat, waarmee zij het wooninitiatief daadwerkelijk willen opzetten. Het Grootslag kiest er principieel voor om met een erkende zorginstelling afspraken te maken over huur en beheer van het gebouw. Zij raden particuliere initiatiefnemers, die met hen willen samenwerken, vrijwel altijd aan met een erkend zorgcentrum in zee te gaan. Kennemer Wonen ziet geen bezwaren om direct met een stichting van particuliere initiatiefnemers een financiële samenwerking aan te gaan. Voor beide woningcorporaties is het vooral van belang dat er geen financiële risico’s ontstaan door huurderving en bouwkundige aanpassingen achteraf. De woningcorporaties vinden dat zij belang hebben bij kleinschalige woonvormen voor kwetsbare groepen vanuit hun sociale doelstelling en betrokkenheid. Zij bouwen voornamelijk voor de sociale sector. Daarnaast beseffen zij dat kwetsbare burgers, die zorg nodig hebben, in de toekomst een groeiende groep huurders gaat vormen. Dus: ga vooraf na welke positie een corporatie hierin in neemt en of u zich daarmee kunt verenigen, zoek anders een andere partner. 7.2 visie belangenorganisaties Zowel Mee als het LSW staan positief tegenover KSW projecten. Beide constateren dat door de introductie van de Zorgzwaartepakketten het er niet eenvoudiger op geworden is. Een goede exploitatieopzet en kostenbewustzijn zijn belangrijke voorwaarden voor het welslagen van een KSW project. Het kiezen van de juiste partners op het gebied van wonen en zorg is belangrijk. Het is belangrijk om na te gaan welke bijdrage vrijwilligers kunnen leveren binnen de zorg en begeleiding van bewoners. Voor de niet ‘subsidiabele’ kosten kan een beroep gedaan worden op sponsorring en de fondsen. Voor het welslagen van het project is het belangrijk om al in een vroegtijdig stadium een beroep te doen op ondersteuningsorganisaties als MEE en het LSW, om samen met deze organisaties een stappenplan te ontwikkelen (van initiatief tot projectrealisatie), om te voorkomen, dat initiatiefnemers iedere keer met vallen en opstaan zelf weer het wiel moeten uitvinden. 7.3 Visie zorgkantoor en zorginstellingen Zowel de beide zorginstellingen als het zorgkantoor geven aan dat het starten van een particulier kleinschalige woonvorm lastig is. Het moeilijkste noemen zij daarbij de financiering van alle benodigde zorg. Het is wel mogelijk te starten, maar enkel wanneer iemand heel goed weet hoe de AWBZ in elkaar zit. Als meest lastige punt komt toch de zorgfinanciering naar voren. Een voorwaarde voor zorginstellingen om eventueel samen te werken is wel dat men al een goed idee heeft over de zorgvraag (liefst bewoners al bekend). Door de invoering van de Zorgzwaartepakketten (ZZP) is het lastiger geworden. Vooral de duurdere nachtzorg is een grote kostenpost van de benodigde 24-uurs zorg bij bewoners van een KSW. Zij geven ook aan dat een initiatief eigenlijk pas betaalbaar is met 24 bewoners met ZZP 5, wat eigenlijk niet kleinschalig is. Een grote vrees en onzekerheid is daarnaast dat er binnen de AWBZ flink bezuinigd zal worden. Daardoor wordt de haalbaarheid wel moeilijker volgens de zorginstellingen. Een extra bijdrage betaalt door de bewoners, naast de AWBZ gelden, is ook onmisbaar. Daarnaast moet de initiatiefnemer al rekening houden met de aankomende bezuinigingen. 24
7.4 Visie gemeenten Zowel de grotere centrumgemeente Purmerend als de kleine gemeente Anna Paulowna staan positief tegenover het doel en de haalbaarheid van het opzetten van particuliere kleinschalige wooninitiatieven. De gemeente Purmerend gaf wel aan dat in een kleinere gemeente/dorp een KSW initiatief wellicht meer tot zijn recht kan komen. Er is makkelijker draagvlak bij de bewoners te verkrijgen, zeker in vergelijking met een nieuwbouwwijk van een grote gemeente. Daar is draagvlak onder nieuwe bewoners toch lastig. Dit geldt ook voor draagvlak vanuit de gemeenteambtenaren zelf, de lijnen zijn bij kleinere gemeenten korter. Beide gemeenten geven aan dat de rol van de gemeente duidelijk in ondersteuning en monitoren is. Er zijn geen financieringsmogelijkheden voor KSW vanuit gemeenten. Wel geven beiden geïnterviewde gemeenten aan dat een gemeente pas serieus ondersteunt als een kleinschalig wooninitiatief een aantal zaken heeft geregeld, zoals uitgedachte - en uitgewerkte plannen voor de start en de toekomst van het initiatief. Ze adviseren welke partijen (netwerken) er nog meer nodig kunnen zijn, verwijzen door en helpen bij afhandeling en nadenken over mogelijke subsidies of fondsen. Snel kom je ook al bij de afdeling Ruimtelijke Ordening terecht. Ze adviseren over bestemmingsplanwijzigingen en andere benodigdheden met betrekking tot grondzaken. De initiatiefnemer blijft de trekker en gemeente is geen financieel partner. Wel wordt er soms naar mogelijkheden gezocht, zoals het hanteren van lage grondprijzen, indien de grond van de gemeente is, of het afgeven van een intentieverklaring, wat kan helpen bij het krijgen van een lening.
25
8. Slotconclusies en aanbevelingen In de voorgaande hoofdstukken zijn al een groot aantal conclusies getrokken. Daarom zal hier met enkele algemene conclusies en aanbevelingen worden volstaan. Centraal staat daarbij de vraag naar de (financiële) haalbaarheid van Kleinschalig wonen en met name wat betreft de projecten opgezet door particulieren. De doelgroepen, waarop het onderzoek gericht is, zijn dementerende ouderen en verstandelijk gehandicapten. Kleinschalig wonen in het algemeen Kleinschalige woonvormen zijn een vorm van vermaatschappelijking, waarbij het streven gericht is om specifieke/kwetsbare doelgroepen weer te integreren in de samenleving. Deze kwetsbare doelgroepen woonden vroeger bij hun ouders thuis, in een eigen woning met hun partner of in een inrichting. Zowel vanuit de samenleving (particulieren en ouderverenigingen) als vanuit de inrichting/instellingen is een beweging in gang gezet naar een nieuwe woon- en zorgvorm. Vanuit de ouders, oudervereniging, en particulieren wordt de nadruk gelegd op begeleid wonen in een huiselijke omgeving, waarbinnen integrale zorg en begeleiding geboden worden. De instellingen worden omgebouwd in kleinschalige woonprojecten waar, binnen een huiselijke omgeving, zorg op maat geboden wordt. Bij beide vormen is het streven erop gericht de bewoner zoveel mogelijk de regie te laten voeren over zijn eigen leven met zelfredzaamheid als kernwaarde. De mate waarin dit mogelijk is wordt sterk bepaald door de doelgroep. Zo werden in de door ons gevoerde gesprekken duidelijke verschillen geconstateerd tussen dementerende ouderen en autistische jongeren, verstandelijk gehandicapten en meervoudig gehandicapten. Voor de analyses van de praktijkvoorbeelden voor dementerende ouderen en gehandicapten in hoofdstuk 2 geldt hetzelfde. Aanbeveling Het verdient daarom aanbeveling bij het ontwikkeling en opzetten van KSW projecten een nauwkeurige omschrijving te geven van de doelgroep. Dat is van belang voor de inrichting van de woonvorm, de organisatie van de zorg, de beschikbare zorgbudgetten en de exploitatie van het project. Kleinschalige woonvormen door particulieren De directe aanleiding van deze verkenning vormden de vele vragen over de behoefte en financiële haalbaarheid van Kleinschalige Woonvormen (KSW) opgezet door particulieren en vertegenwoordigers van gebruikers. In Kleinschalige Woonvormen wordt huisvesting en zorg geboden aan een beperkt aantal zorgbehoeftige ouderen of gehandicapten. Over het noodzakelijke aantal bewoners van de KSW projecten wordt verschillend gedacht. Dit hangt vooral samen met de mogelijkheid om tot een kostendekkende exploitatie te komen. Factoren, waarmee rekening moet worden gehouden zijn: - de indicatiestelling; - de zorgzwaarte pakketten; - de huisvestingskosten: huren of kopen; beheer en onderhoud; leegstand; - de scheiding tussen wonen en zorg; - de (zorg)organisatie (onder andere de organisatie van de nachtzorg); - de inzet van vrijwilligers; - eigen personeel of inkoop bij zorginstellingen; - de wijze van financiering van de zorg: zorg in natura of PGB, en - eigen bijdragen van de bewoners. 26
Aanbeveling Het verdient aanbeveling dat de bovengenoemde factoren in het ondernemingsplan als keuzevraagstukken behandeld worden. Kleinschalig wonen en fasering Bij de totstandkoming van de KSW projecten kunnen grofweg vier fasen worden onderscheiden: Fase 1: de initiatief fase Fase 2: de planvormingfase Fase 3: de realisatiefase Fase 4: de exploitatiefase In de initiatieffase zal op basis van een brede oriëntatie de visie op het KWS project worden uitgewerkt en een eerste vertaling van een programma van eisen in een globaal ontwerp plaatsvinden. In de planvormingfase zullen deze plannen op basis van overleg met verschillende partijen concreet worden gemaakt en een ondernemingsplan met exploitatieopzet worden gemaakt. Hierin zullen ondermeer keuzen met betrekking tot de boven opgesomde factoren aan bod moeten komen. Vanwege de verwerving van subsidies en het zijn van overlegpartner is het belangrijk dat de initiatiefnemers hun project in een rechtsvorm, zoals een stichting, onderbrengen. In de realisatiefase zal na (ver)bouw van een woonaccommodatie, de opbouw van de zorgorganisatie en de ‘werving’ van de bewoners het project van start kunnen gaan. Het lijkt goed om hier nog eens te benadrukken, dat vanwege de complexe regelgeving en de noodzakelijk te volgen procedures op verschillend gebied met de totstandkoming van deze projecten toch altijd nog een periode van minimaal 3 jaar gemoeid is. Evaluatie vormt een permanente opgave. Immers de factoren, die bij de exploitatieopzet een rol spelen, zijn nog volop in beweging. Dat geldt ook voor de omvang van de potentiële doelgroepen. Bij de evaluatie, die onderdeel uitmaakt van elke fase, dient niet alleen aandacht te zijn voor de geldstromen, maar zal ook de (zorg)organisatie door deze veranderingen voortdurend moeten worden doorgelicht en bijgesteld. Zoals dit onderzoek laat zien worden door de verschillende partijen randvoorwaarden gesteld, knelpunten genoemd en suggesties gedaan voor KSW projecten door particulieren. Aanbeveling Bij de planning van de KSW projecten is het belangrijk bovenstaande fasering als ordeningsprincipe van de te ondernemen activiteiten aan te houden. Aanbeveling Het is belangrijk, dat de initiatiefnemers vanaf de start van het project worden bijgestaan door ondersteuningsinstituten als MEE, LSW, enzovoort, die een brede expertise hebben met betrekking tot de verschillende aspecten van KSW projecten en ingangen naar de verschillende partijen, die hierbij betrokken zijn.
27
Exploitatie financiering en randvoorwaarden Financieringsbronnen en randvoorwaarden: - AWBZ/WMO, subsidieregelingen, sponsoring, PGB, en eigen bijdrage bewoners kunnen als potentiële inkomensbronnen worden gezien; - woningcorporaties en zorginstellingen stellen financiële voorwaarden m.b.t. verhuur en onderhoud; in de praktijk moeten de initiatiefnemers vaak zelf de gemeenschappelijke ruimten financieren en exploiteren; - In de praktijk wensen zorginstellingen vaak alleen zorg te leveren als zij invloed krijgen op het totale zorgproces binnen de organisatie; - de gemeente stelt geen financiële voorwaarde, maar ondersteunt pas serieus als een kleinschalig wooninitiatief een aantal zaken heeft geregeld zoals uitgewerkte plannen. Aanbeveling Particulieren dienen woningcorporaties en zorginstellingen als onderhandelingspartners te beschouwen met eigen belangen, die kunnen afwijken van die van de particulieren. PGB’s als financieringsbron Niet elke zorginstelling geeft aan dat het verstandig is om met PGB’s te werken. Als reden om daar niet voor te kiezen werd de vele administratie genoemd. Onze conclusie is dat bij deze mening wel het beleid van een grote zorginstelling een rol speelt. Een kleinschalig wooninitiatief is meer gericht op de vrijheid om zelf keuzes te maken in de te ontvangen zorg, ook al kost dit meer administratie en aparte afspraken. Het gebruik van PGB’s is voor de doelstelling van een kleinschalig wooninitiatief aan te raden, maar wees bedacht op tijdinvesteringen voor administratie. Het zorgkantoor raadt overigens voor een kleinschalig wooninitiatief ook het gebruik van PGB’s aan. Wel wordt door het zorgkantoor geadviseerd om toch vanuit een start met PGB’s over te gaan op zorg in natura in samenwerking met een zorginstelling, vanwege de vaak noodzakelijke AWBZ vergunning. Aanbeveling Particulieren dienen een afweging te maken tussen het gebruik van PGB’s en zorg in natura. Aan beide zitten voor- en nadelen. Combineren verschillende adviezen Het kan ook lastig zijn adviezen van verschillende partijen te combineren. Een voorbeeld is dat een advies vanuit het Zorgkantoor uiteraard is om te zorgen voor een bewonersgroep waarmee een KSW rendabel is. Het Zorgkantoor geeft daarbij aan minimaal 20-24 bewoners met ZZP 5. Helaas strookt dat niet meer met het gedachtegoed van een particuliere kleinschalige woonvorm, waarbij juist een kleine groep en persoonlijke zorg nagestreefd wordt. Eigen bijdragen zullen bij een bewonersgroep van 6 tot 8 mensen vaak nodig zijn. Gebruik fondsen en subsidies Het is zeer aan te raden om uit te zoeken welke financieringsbronnen zoals subsidies, fondsen en dergelijke beschikbaar zijn om een sluitende exploitatie te realiseren. Uit de ervaringen in het werkveld komt naar voren dat het voordelig kan zijn om een expert in te ‘huren’ voor het zoeken en werven van geschikte fondsen. Dit kost soms geld, maar het kan uiteindelijk een duidelijke meerwaarde opleveren. Enkele aanbevelingen tot besluit Het in stand houden van de Uitvoeringsregeling Kleinschalig Wonen voor kwetsbare doelgroepen Noord-Holland van 2009 is zeer aan te bevelen. Deze regeling maakt het voor 28
veel KSW projecten door particulieren mogelijk om, door het inhuren van expertise, de problemen in de planvormingfase te overwinnen en tot een sluitende exploitatie te komen. Ook zou de Provincie een rol kunnen vervullen om de kortingen op het AWBZ-budget, waardoor veel KWS projecten in de gevarenzone dreigen te komen, te voorkomen. Tenslotte dient de facilitaire ondersteuning van KSW projecten door de website www.kleinschaligwonen-nh.nl en de consulenten van PRIMO nh ook na de bedrijfsbeëindiging van PRIMO nh per 1 januari 2011 te worden gecontinueerd.
29
Bijlage afkortingen AWBZ: CIZ LSW; KSW: NSGK: PGB: WMO: ZIN: ZZP:
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Centrum Indicatiestelling Zorg Landelijk Steunpunt Wonen Kleinschalige Wonen Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind Persoonsgebonden Budget Wet Maatschappelijke Ondersteuning Zorg In Natura Zorgzwaartepakketten
30