$+!,! +(##, -&!*
'&*/!"+
'H%HGHQNHUV Klaseditie Ga de uitdaging aan en word creatieve klas van het jaar! De Bedenkers uit het bekende één-programma dagen jongeren uit om creatief te zijn door een product, dienst of idee te ontwikkelen dat nuttig en vernieuwend is. Iets dat ons leven gemakkelijker maakt. Deelnemende klassen maken kans op een aantal fantastische prijzen. Je klas inschrijven kan op www.debedenkers.be/klaseditie. De wedstrijd wordt georganiseerd door Flanders District of Creativity, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit, en staat open voor klassen vanaf het 4de leerjaar basisonderwijs tot en met het laatste jaar secundair onderwijs. Het lespakket Speciaal voor de leerkrachten ontwikkelden we twee lespakketten: eentje voor het basisonderwijs en eentje voor het secundair onderwijs. Je kan dit lespakket gebruiken om je leerlingen wegwijs te maken in de wereld van het bedenken. Aan de hand van enkele oefeningen leren ze creatief denken, brainstormen en ideeën verder uitwerken. Je kan deze les integraal geven of er stukjes uitpikken. Veel plezier!
2
,QKRXG Hoe begin ik aan een uitvinding? Leer creatief denken
7> De spelregels van een brainstorm 8> De brainstorm 9> Ideeën selecteren :> Idee ontwikkelen tot een uitvinding ;> Toonmoment: voorstellen uitvindingen <> Indienen uitgekozen uitvinding
/HJHQGH Lees deze tekst voor of laat de leerlingen hem in stilte lezen Groepswerk: zet de leerlingen in groepjes van maximum 4 Leerkracht doceert
3
J & ! !& . !, & & # ! !& ' 5 $$-#.!+-$'(/*%*,"+@
ding Keepvogel en de uitvin …de uitvinding gel
Zie youtube.com - keepvo
tch?v=1dwXhj3ghpg
http://www.youtube.com/wa
ewikkeld!
Besluit: Maak het niet te ing
aat ker die er best k e w ve e ti die er bestaat r c e ke ff ek w De meest e eest effectieve Zie google.be -
garage TV - De
m
http://www.gara .aspx Die_Er_Bestaat
ing.
t er een oploss
obleem bestaa
k pr Besluit: Voor el
Wekkerproblemen
Zie google.be - garag
e TV - Wekkerproblem
en
http://www.garagetv .be/video-galerij/flupp
y123/Wekker_problem
en.aspx Besluit: Soms komt de oplossing uit een totaal onverwachte Zoek de oplossing nie hoek. t altijd bij het gewone .
4
r_
ffectieve_Wekke
s/De_Meest_E
alerij/socceroo getv.be/video-g
**,!& 6 I*,!& &(,*''&''**#&& $OVMHLHWVZLOJDDQXLWYLQGHQLVKHWEHODQJULMNGDWMHFUHDWLHIJDDWQDGHQNHQ-HYLQGWKLHUHHQDDQWDO RHIHQLQJHQGLHMHPHWGHOHHUOLQJHQNDQGRHQYRRUDOHHUMHDDQMHXLWYLQGLQJEHJLQW-HNULMJWRRNZDW LQIRRYHUGHZHUNLQJYDQGHKHUVHQHQ
Oefeningen `` Oefening 1: het verhaal van Je zegt vooraf niet wat de bedoeling is.
Janssen en Janssen
Dit is een stukje uit een misdaadroman! Een jongen van 14 gaat naar een zolderkamer. “Met loden benen stapte ik de trap op. Het zolderdeurtje stond op een kier. Het maakte een afschuwelijk snerpend geluid toen ik het verder opende. Ik stapte de zolderkamer binnen. Het raam stond open en het waaide ontzettend hard. Tussen de vele, dansende spinnenwebben door zag ik enkele houten kisten staan. Naast één van deze oude, vervallen gedrochten lagen glasscherven en een grote plas water. En toen slaakte ik een vreselijke gil. O, nee, Janssen en Janssen! Mijn twee vrienden lagen beiden op de grond, tussen de glasscherven en het water. Het was onmiskenbaar. Ze waren dood.” A. Stel volgende vraag aan elk groepje: Wat zou de doodsoorzaak kunnen zijn? Speel voor detective en probeer zoveel mogelijk doodsoorzaken te verzinnen. Gebruik je verbeeldingskracht! B. Je duidt vooraf een organisator aan die de leiding neemt in de discussie en tevens een secretaris die de verschillende oorzaken noteert.Na een tiental minuten mag de secretaris van elk groepje de bevindingen weergeven. Waarschijnlijk gaan heel wat leerlingen zich laten leiden door Jansen en Janssen van Kuifje en verzinnen ze hoe die gestorven zijn. Dat komt omdat er in de mens vooronderstellingen ingebakken zitten. Je moet deze vooronderstellingen proberen te doorbreken en dan kan je heel wat andere, leuke resultaten krijgen. Daar begint het creatief denken. C. De leerkracht geeft nadien de echte oorzaak uit het boek. Jansen en Janssen zijn de twee identieke goudvissen van Wim. Iemand heeft het aquarium met de twee vissen naar de zolder gebracht en op één van de kisten gezet. Door de hevige wind is het aquarium van de kist gevallen en gebroken met als gevolg 2 dode visjes.
5
Inzicht in de werking van onze hersenen: Onze hersenen bestaan uit ongeveer 125 miljard zenuwcellen en nog een groter aantal ondersteuningscellen. De cellen staan met elkaar in verbinding met een kluwen van duizenden draadjes. Je kan in onze hersenen tot 100 biljoen verbindingen maken. Dit is 100.000.000.000.000 verbindingen. De snelheid van die signalen kan tot 400 km per uur gaan. Toch maken we niet altijd verschillende verbindingen. Signalen volgen vaak ook dezelfde weg, zodat een bestaande verbinding sterker wordt. Zo ontwikkelen we ‘denkpatronen’. En gelukkig maar. Stel je voor dat we zouden moeten nadenken telkens we iemand een hand geven, onze veters knopen of een boterham eten. Dankzij de denkpatronen weten we perfect wat we moeten doen. Maar die denkpatronen zorgen er ook voor dat we altijd op dezelfde manier denken. Zo krijg je geen nieuwe ideeën. Om creatief te denken moeten we de dingen bekijken door een nieuwe bril. Zo leggen we nieuwe verbindingen in onze hersenen. En krijgen we frisse ideeën.
Marcel Proust zegt:
Voor de echte ontdekkingsreis zoek je geen nieuwe landschappen maar neem je wel nieuwe ogen. `` Links of rechts? In onze hersenen hebben we een linker-en een rechterhelft. Zij hebben beiden andere taken.
Linkerhelft Verbaal Zakelijk Rationeel Geordend Beperken van ideeën
Rechterhelft Emoties Beeldspraak Non-verbale communicatie Artistiek Denken in alternatieven Creativiteit
Alle mensen gebruiken beide hersenhelften, maar iedereen heeft wel een voorkeur voor één van de twee. Een leuk testje om uit te zoeken of jij eerder een linker- of een rechterdenker bent, vind je op deze link: http://www.flandersdc.be/blog/bent_u_een_rechter-_of_een_linkerdenker/ Als je vooral je linkerhersenhelft gebruikt, wil dat niet zeggen dat je niet creatief kan zijn. Iedereen kan creatief leren denken! 5 tips:
!"#*,!
6
* $!& &
3!&$,*&,!.&
G++'!*L0!$
,$"''*$-!,
``
Oefening 2: Kijk creatief!
Wanneer je naar iets kijkt, zie je wat er is. Dat is handig. Maar originele ideeën zal het niet opleveren. Probeer eens ‘anders’ te kijken. Wedden dat je nieuwe dingen ontdekt? Laat de leerlingen een aantal voorwerpen zien, zoals een vork of een ringmap. Laat hen bedenken wat dat nog zou kunnen zijn. (bijvoorbeeld: een vork is een kam, een ringmap het dak van een kabouterhuisje)
``
Oefening 3: Ver-beeld dingen
Iedereen doet zijn ogen dicht en tracht zich het klaslokaal voor te stellen. Zie, hoor, ruik alles heel helder tot in details. Gebruik nu je verbeelding om het lokaal te veranderen. Verander kleuren, vorm, vervang dingen door iets anders, vergroot, verklein, combineer met een ander lokaal, doe dingen weg, … ! De leerlingen doen de ogen terug open. Ze schrijven nu op hoe hun droomklas er zou kunnen uitzien. De secretaris noteert wat ze in hun verbeelding zagen.
``
Oefening 4: Denk in alternatieven
Je eerste idee is zelden je meest creatieve. Probeer verder te denken, bedenk alternatieven. Wees niet tevreden met één oplossing. Welk cijfer hoort niet huis in het rijtje? 1
2
3
4
6
De meeste antwoorden zullen zijn: - 4 want dit cijfer is groter - 1 want die staat alleen - 6 want na 4 komt 5 Maar er zijn nog vele anderen mogelijkheden. Je kan doorgaan tot het gekke toe. - 6 want dat is de enige letter met een bolletje in - 2 spreek je uit met een teutmondje en de anderen niet - 4 want dat is geen deler van 6, de rest wel - 4 want dat is het enige woord dat rijmt op ‘pier ‘ - 6 want dat is het enige cijfer dat je kan omdraaien en dan een ander cijfer hebt. (9) -…
``
Oefening 5: Associeer flexibel
Denk je aan ‘lucht’, dan denk je automatisch ook aan andere dingen als ‘blauw’ en ‘vogel’. Dat is associëren. Deze techniek wordt vaak gebruikt bij brainstorms. Door veel te oefenen, leer je snel en flexibel associëren. A. kettingassociaties De leerkracht geeft aan één leerling van elke groep een papier met het woord kasteel op. Deze leerling schrijft daarnaast binnen de 10 seconden een woord op dat hem doet denken aan kasteel. (Vb. ridder) De volgende leerling krijgt het blad en hij krijgt 10 sec. de tijd om een verbinding te leggen met ridder. Heeft hij het woord geschreven, dan geeft hij het papier door. Lukt dit niet binnen de 10 sec., dan moet hij het papier ook doorschuiven. Na een drietal minuten stopt deze sessie en zeggen de verschillende secretarissen welke verbindingen men gelegd heeft. B. ketttingassociaties met opdracht Iets moeilijker nu: de leerlingen krijgen een begin- en een eindwoord. De leerlingen krijgen het woord priester voorgeschoteld. Ze maken nu op dezelfde manier verbindingen, maar ze moeten proberen te eindigen bij het woord friet.
7
C. onverwachte associaties Laat de leerlingen de volgende woorden lezen! Is leuk! De leerkracht kan dit blad geven of de woorden op het bord schrijven. ROOD BLAUW ORANJE GEEL ZWART PAARS GROEN BRUIN ROOD BLAUW DIK SLORDIG
``
DUN
GROOT
gELij
K KLEIN
Oefening 6: stel je oordeel uit
Hoe vaak op een dag zeggen we niet: ‘Dat kan toch niet’, ‘Dat is te moeilijk’ of ‘Het is te duur’. Zo krijgen vernieuwende ideeën geen kans. Wie wat langer wacht met oordelen, ontdekt vaak onverwachte invalshoeken en nieuwe ideeën. Vraag aan de leerlingen wat ze van deze kruiwagen vinden De meesten zullen hem afkeuren. Vraag hen wat ze er niet goed aan vinden. Leg hen daarna uit dat deze in Azië vaak gebruikt wordt door bouwvakkers. De stellingen in bamboe zijn immers erg smal en enkel met een kruiwagen met het wieltje achteraan kan je er de hoek om draaien. De kleine uitstulping vooraan kan gemakkelijk achter de bamboestokken gehaakt worden als je de kruiwagen neerzet. Boodschap: op het eerste zicht lijkt dit een nutteloze kruiwagen. Maar als we ons oordeel uitstellen merken we dat dit een heel nuttig werktuig kan zijn.
``
Extra oefening: Denk buiten bestaande kaders
Als voorbeeld nemen we de figuur met de negen stippen. Elke groep krijgt zo’n aantal blaadjes met dit figuur op. De opdracht: trek vier lijnen door al deze punten zonder het potlood van het papier te halen.
Nadien tekent de leerkracht de juiste oplossing voor op het bord. Veel mensen leggen zichzelf de beperking op niet buiten het denkbeeldige vierkant te gaan; daardoor blijft de oplossing buiten beeld. 4 3 2 1
8
% '* +, !& * & & . + $ * $ +( 7 3'(/*%*,". ''*,!.$&% &3H*+ $+!,!
Pfft … brainstormen is tijdverlies! Op een vrijdagavond zitten vader en dochter Valerie aan tafel. Ze eten frietjes met stoofvlees, het lievelingsgerecht van Valerie. Valerie is ontzettend enthousiast. “Zeg papa, we hebben vandaag echt gelachen op school. ’t Was super!” Papa fronst zijn wenkbrauwen en vraagt bedenkelijk: “Valerie, je hebt je toch wel gedragen hé. Je klastitularis heeft zopas nog gezegd dat je vaak zit te babbelen en je weet dat ik jouw studies…” Valerie laat papa niet uitspreken en roept enthousiast: “Papa!! Heel de klas moest lachen en mevrouw Vleugels van Nederlands heeft trouwens gezegd dat ik ongelooflijk veel ideeën heb. We hebben gebrainstormd.” “O, nee”, zegt papa, “zijn jullie echt met zo’n domme dingen bezig tijdens de les Nederlands?” Valerie kijkt papa beduusd aan.“Dat is helemaal niet dom! Dat is keileuk en heel interessant. Wij gaan namelijk meedoen met de klassenwedstrijd van het tv-programma ‘De Bedenkers’! Samen met de klas hebben we gefreewheeld.” “Gefreewheeld, brainstormen! Kunnen jullie geen Nederlands spreken tijdens de les?” zegt papa met een plagend glimlachje om de mond. “Papa! Luister nu! De leerkracht schreef het woord ‘zetel’ op bord en dan mochten wij daarbij fantaseren. Hoe zagen wij ‘de nieuwste zetel’! Het moest nuttig zijn en het moest ons leven vergemakkelijken. We hebben tientallen zetels bedacht. Maandag gaan we dat verder uitwerken tijdens de les. Dan gaan we samen kiezen welke zetel we gaan maken. We maken schetsen en ontwerpen. Misschien komt de oudere broer van Julie de ontwerpjes filmen en dan gaan we dat filmpje opsturen voor De Bedenkers Klaseditie. “Valerieke, Valerieke!” zegt papa een beetje minachtend. “Zouden jullie niet beter wat meer bezig zijn met degelijke lessen Nederlands? Want zo goed waren je punten de laatste keer niet. Trouwens, als je later op de universiteit zit, dan houden ze zich niet bezig met zo’n dingen. En ik kan het weten. Stapels boeken heb ik van buiten moeten leren. En ik zal nog eens iets zeggen. Wij hebben op ons werk ook al eens gebrainstormd.” “Echt?” roept Valerie verwonderd. “En dat was één grote fiasco. Pfft… brainstormen is tijdverlies! We gingen een nieuw informaticaprogramma maken en een collega-directeur had me aangeraden om ook eens te brainstormen met mijn personeel. Valerie, daar heb ik wat gehoord. De eerste vijf ideeën heb ik onmiddellijk afgevoerd. Dat mochten ze zelfs niet op het bord schrijven. Dat was gewoon technisch onmogelijk, kostte te veel geld of dat was echt niet realistisch. En dan krijg je zo van die domme opmerkingen van het laaggeschoold personeel. Dan willen die ook iets zeggen, maar ze kennen er niks van en dan slaat dat natuurlijk nergens op. Ik heb tijdens heel die brainstormsessie niks gezegd, want wie weet wat ze dan nadien over mijn ideeën gaan zeggen. Na een half uurtje heb ik dat gefreewheel afgeblazen. ’t Was duidelijk tijdverlies en ik heb gezegd dat we nog wel even met het oude programma zouden verder werken.” Valerie kijkt met open mond naar haar vader. “Maar papa, je hebt dat brainstormen totaal verkeerd aangepakt! Voor wij begonnen aan de brainstorm heeft mevrouw Vleugels de 5 grote spelregels van brainstormen in het groot op het bord gezet! Papa, het is normaal dat dat bij jullie op het werk mislukt is.” “Nu gaan we het krijgen”, zegt papa. “Mijn dochter zal eens tegen haar vader zeggen hoe hij op het werk vergaderingen moet aanpakken.” “Regel 1,” zegt Valerie beslist: “De belangrijkste regel! Als je brainstormt, is elk idee goed. Je mag nooit oordelen over een idee tijdens het brainstormen. Logisch dat dat bij jullie mislukt is. Je hebt de eerste vijf ideeën al weggeblazen. Regel 2: Je mag na de brainstorm nooit iemand uitlachen met het idee dat hij gegeven heeft. Regel 3: Geef extra aandacht aan leuke, totaal nieuwe ideeën, ook als ze misschien op het eerste gezicht wat raar zijn.”
9
“Ah,” zegt papa, “als het rare dingen zijn, dan is het goed?” “Nee, papa, maar soms vind je met rare ideeën iets totaal nieuws. Dries wou een robot bij de zetel zetten die dan drank ging halen in de ijskast. Dat heeft ons op het idee gebracht om een zetel te maken met ingebouwde ijskast. Toch een keileuk idee.” “Maar niet realistisch, meisje!” reageert papa. “Regel 4!” Valerie was nu niet meer te stuiten. “Iedereen is gelijk voor de wet. Of je nu goede punten haalt of niet, elk idee is van tel! Ik kan mij voorstellen hoe jouw zogezegd lager geschoold personeel zich voelde nadat jij hun idee als belachelijk had aanzien.” “Ik heb niet gezegd dat hun ideeën belachelijk waren!” briest papa. “Papa!” verdedigde Valerie zich. “Ik ken je, die blik van jou zegt genoeg. Na één gegeven idee durfden die mensen hun mond niet meer opentrekken. Ik weet één ding! Wij gaan met onze klas meedoen aan het programma ‘De Bedenkers’ en je zal verbaasd zijn!” “Je denkt toch niet dat je kunt winnen,” zegt papa plagend. “Dat zou heel leuk zijn, maar dat is eigenlijk niet het belangrijkste!”, snauwt Valerie. Ze vindt de opmerkingen van haar vader niet meer zo leuk. “We maken samen iets. Dat is super voor de klassfeer. We schrijven ons in voor de wedstrijd en we zullen wel zien of er wat van komt. En wees gerust hoor, pa. Onze lessen Nederlands zullen we ook allemaal krijgen. Ik ben er trouwens zeker van dat je later beter personeel zou krijgen als er in de school nog meer aandacht was voor creatief zijn en zelf dingen ontdekken en …”. “Ho,” roept papa! “Je hebt me overtuigd, meisje! En zal ik nu eens wat zeggen: ik ben trots op jou!”
tekst Luc Stevens
``
Voer een klasgesprek over deze tekst met een aantal vragen: - Welke fouten maakt papa op zijn werk bij het brainstormen? - Geef de belangrijkste regels van brainstormen. - Heeft Valerie zich goed verweerd? Wat had jij nog tegen papa gezegd? - Wie kent het programma ‘De Bedenkers’? Vertel er eens over? - Wat vonden jullie leuke uitvindingen? - Zouden jullie zelf ook willen meedoen aan het programma?
10
8 3*!&+,'*% 0HWHHQEUDLQVWRUPNDQMHRSNRUWHWLMGYHHOLGHHsQYHU]DPHOHQ+HWLVRRNOHXNRPWHGRHQ -HPDDNWJHEUXLNYDQEUDLQVWRUPWHFKQLHNHQ$IKDQNHOLMNYDQKRHYHHOWLMGMHXLWWUHNWNDQMHppQ RIPHHUWHFKQLHNHQWRHSDVVHQ
Brainstorm oefeningen ``
4.1 De 5 thema’s
Er liggen in de klas 5 grote vellen papier. Op elk blad staat een thema. (je mag natuurlijk ook andere thema’s kiezen) 1. wonen 2. ouderen 3. voeding 4. mode 5. vrije tijd Vooraf wordt er een klein beetje verduidelijking gegeven over de verschillende thema’s. De leerlingen worden in 5 groepjes verdeeld en elk groepje neemt plaats bij een van de 5 thema’s. De leerlingen krijgen een stapeltje geeltjes (post-its). Per geeltje schrijven ze 1 idee op rond het thema.
``
4.2 De probleemstelling
De leerlingen schrijven op de geeltjes een aantal problemen of ergernissen die met het thema te maken hebben. Voor ‘wonen’ kan dat bijvoorbeeld zijn: energieverbruik, ruzie om welk tv-programma er gekeken wordt, dorst hebben en geen zin om naar beneden te lopen,… Voor ‘voeding’: gezond eten is vaak niet lekker, mijn mama vergeet altijd dingen mee te brengen van de supermarkt, veel kinderen eten te weinig fruit en groenten,…Voor ‘mode’: ik vind het niet leuk dat mijn favoriete kledingstuk verslijt, … Daag de leerlingen uit om alle problemen en ergernissen (hoe gek ook) op te schrijven. Na een paar minuten schuiven de groepjes op, zodat uiteindelijk iedereen bij elk thema gezeten heeft. Nadien laat je de leerlingen per thema stemmen met welk probleem/ergernis ze verder willen werken. Dat wordt dan de probleemstelling. Begin de probleemstelling met ‘Hoe kunnen we…’ Bijvoorbeeld ‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen meer groenten eten?’. Neem voor elk thema een nieuw blad papier en schrijf de probleemstelling bovenaan. Elk groepje leerlingen kiest één thema en neemt plaats aan dat blad.
``
4.3 De technieken A. Brainwriting De leerlingen krijgen 5 à 10 minuten de tijd om alle ideeën die ze hebben om de probleemstelling op te lossen, te noteren op geeltjes. Belangrijk is dat ze elk idee opschrijven en niet in discussie gaan. Krijg je het idee dat hun inspiratie een beetje opdroogt, reik hen dan één van de volgende technieken aan. Na een paar minuten kan je hen een nieuwe voorstellen. Je hoeft zeker niet alle technieken toe te passen.
11
B. De negatieve brainstorm Bedenk hoe je de problemen erger kan maken (bijvoorbeeld ‘Hoe zorg je ervoor dat geen enkel kind nog groenten wil eten). Draai die ideeën vervolgens om. Nu heb je weer nieuwe ideeën om het probleem op te lossen! C. De natuur als inspiratie De leerlingen krijgen een apart blad. Daarop schrijven ze een dier, bijvoorbeeld ‘paard’. Rond het dier noteren ze een aantal woorden die het dier bij hen oproept, bijvoorbeeld ‘snel’, ‘sierlijk’ en ‘cowboy’. Vanuit die woorden bedenken ze dan weer nieuwe oplossingen voor hun idee. Bv vanuit het woord ‘sierlijk’: rauwe groentjes in een mooie handige verpakking stoppen om mee naar school te nemen. D. De Superheld De leerlingen kiezen een superheld (Superman, Mega Mindy, James Bond, Merlijn De Tovenaar, Batman,…) en bekijken het probleem vanuit zijn standpunt. Hoe zou hij of zij het oplossen? E. Gekke dingen Deze techniek doe je echt op het einde en er is een voortaak voor vereist. Alle leerlingen moesten een gek voorwerp meebrengen (een knikker, een tandenborstel, een okkernoot,…). Per voorwerp schrijven ze 5 eigenschappen van het voorwerp op. Die dienen dan weer als inspiratie voor nieuwe en hele leuke ideeën. (alternatief voor de voortaak: laat hen een willekeurig voorwerp uit de klas kiezen) De leerlingen hebben nu heel veel ideeën verzameld, tijd om de beste eruit te kiezen!
12
9 ``
Enkele belangrijke opmerkingen vooraf A. Kies met lef. Hoewel er veel nieuwe ideeën zijn, spelen mensen vaak op veilig en grijpen ze terug naar het oude. Dit moet je vermijden! B. Kiezen is loslaten, een stukje verliezen. Als je kiest voor iets, moet je andere ideeën laten vallen. Soms zullen er leerlingen zijn die dit heel jammer vinden, maar je moet toch keuzes maken. C. Houd rekening met de vereisten voor De Bedenkers Klaseditie: 1. het idee moet nieuw en origineel zijn 2. je moet het concreet kunnen maken 3. het moet nu – in deze tijd – gerealiseerd kunnen worden
``
Het beste idee kiezen
- Leg alle ideeën bij elkaar. Elke leerling krijgt 5 stickertjes die hij bij zijn favoriete ideeën mag kleven. Alle stickertjes moeten gebruikt worden! Als iedereen klaar is, schrijft de leerkracht (of een lln) de 15 ideeën met de meeste stickertjes op het bord of een groot blad papier. - Vervolgens bekijk je met de leerlingen of er ideeën zijn die zo op elkaar lijken, of elkaar aanvullen, dat je ze kan samennemen. - Geef elk apart idee een nummer. De ideeën die je hebt samengenomen geef je uiteraard maar 1 nummer. - Elke leerling geeft zijn Top-3. De leerkracht trekt streepjes naast elk idee - Het idee met de meeste stemmen wint. Dit kan je nu verder uitwerken! Je mag eventueel ook 2 ideeën verder uitwerken.
13
: '&,/!##$&,',&-!,.!&!& ``
Verbeeldingsspel: “Zet je in de plaats van!”
Bedenk wie de gebruikers zouden zijn van jouw idee. Bekijk het idee vanuit hun standpunt. Stel dat je een soort tafel bedacht hebt, beeld je dan in dat je een kleuter bent die aan de tafel zit. Of een rolstoelgebruiker. Beeld je ook in dat je de tafel goed moet opbergen. Beeld je in dat je verkoper bent. Of koper. Je kunt je idee nu beter maken door het aan te passen aan je bevindingen.
``
Maak je idee visueel
Als je een idee visueel voorstelt, maak je het veel sterker! Enkele mogelijkheden: - laat de leerlingen schetsen maken - knutsel het idee in elkaar met allerlei kosteloos materiaal - maak foto’s - maak een powerpoint-presentatie - maak een filmpje -…
Een meesterwerk maken kost tijd Verhaal in stilte laten lezen ! Nadien bespreken met de leerlingen. Jozef, een oude man van 82 jaar, had op het einde van zijn leven nog één droom. Hij was gans zijn leven smid geweest en nu wou hij een mooi schilderij laten maken van een paard waarvan de poten door hem als jonge smid met een gouden hoefijzer werden beslagen. Hij ging op zoek naar een kunstenaar die dit voor hem kon maken. Meer dan 10 kunstenaars bezocht hij tot hij uiteindelijk de ware Jacob had gevonden: Emiel, een heel klein, vrij gezet mannetje met een vrij lange baard. Het klikte onmiddellijk. Ze praatten samen over de schoonheid van paarden. Jozef zag bij de werken van Emiel oog voor mooie kleuren, voor dynamiek en detail. De kunstenaar ging aan de slag. Hij dacht tien maanden nodig te hebben om het schilderij te maken. Dat wachten viel niet mee voor Jozef. Hij was ontzettend benieuwd. Na een jaar kwam het verlossende telefoontje. Het schilderij was klaar. Met een bonsend hart arriveerde hij bij de kunstenaar. Hij keek rond, maar zag nergens het kunstwerk. In het midden van het atelier stond een ezel met een leeg doek op. “Ga rustig in het zeteltje zitten en geniet,” zei Emiel glimlachend. Jozef plofte zich vertwijfeld in het antieke zeteltje. Emiel zette zich aan het witte doek en Jozef zag alles voor zijn ogen ontstaan. Met ontzettend veel gevoel werkte de man en er ontstond binnen het uur een schitterende creatie. Toch twijfelde Jozef. Hoe kan je nu een meesterwerk op één uurtje maken? Emiel stapte naar een grote kast met een eindeloze rij mappen. Jozef bladerde er doorheen. Elke map vervulde hem met meer ontzag, met meer inzicht. Stap voor stap zag hij het schilderij met het paard en de smid tot leven komen. De schetsen, de kleurenstudies en de ontelbare poses waarin het paard en de smid terugkwamen. Achter al die mappen zag hij de weg die de kunstenaar had afgelegd. Een weg vol hobbels en nooit tevreden zijn, steeds nieuwe elementen toevoegen en vooral een nooit aflatend enthousiasme. Jozef wist nu dat dit schilderij speciaal voor hem gemaakt was. Zijn ultieme droom was met zo veel liefde, verbeeldingskracht, talent en vakmanschap gerealiseerd dat hij zeker wist dat dit zijn meesterwerk was. Vervuld van geluk nam hij het werk mee naar huis waar hij er maanden over deed om er de beste plaats voor te vinden.
14
'' &% '% &,A ; .''*+,$$&-!,.!&!& & Je kan als je dat wil een tentoonstelling of een presentatie van je idee organiseren voor de andere klassen.
''&%'%&,
15
< &!&&-!, #'2&-!,.!&!& ``
Stuur vóór 1 maart 2011 je dossier in. Let dan nog eens goed op de voorwaarden: - het idee moet origineel zijn - je moet het concreet kunnen maken en - het moet nu, in deze tijd, gerealiseerd kunnen worden
``
Timing: - 17 januari 2011: uiterste inschrijfdatum - 01 maart 2011 : deadline insturen dossier - 14 maart 2011 : bekendmaking finalisten - 20 mei 2011 : finaledag
Geef in het dossier aan hoe je te werk gegaan bent en voeg eventueel tekeningen, presentaties, foto’s filmpjes,… toe. Veel succes!
16