klaas vandevyvere © september 2015 0.Inleiding: We kunnen met veel trots de data van onze recente enquêtes met jullie delen gaan. De enquêtes hebben als doel de houding van de Belg en de Belgische arts ten aanzien van digitalisatie in de gezondheidszorg te bevragen. Meer specifiek werd ingegaan op het begrip teleconsultaties en de houding hiertegenover. We hebben bewust gekozen voor open communicatie wat de data van deze beide enquêtes betreft; Want daar gaat “digitaal als nieuwe normaal “ immers over : totale transparantie , open source en open netwerken. Het succes van onze enquêtes is te danken aan vele bereidwillige mensen en netwerken die de boodschap verspreid hebben en de vragenlijst gedeeld hebben. Spontaan zijn ook discussies ontstaan tussen groepen mensen zowel op de werkvloer, onder patiënten alsook bij artsen onderling. Het bespreekbaar maken van m-Health was het grootste opzet van onze campagne en met enige schroom kunnen we zeggen dat we daarin geslaagd zijn. De resultaten van de beide enquêtes zijn toch enigszins verrassend voor een eerder conservatief België waarbij zowel de doorsnee Belg alsook de gemiddeld arts openstaan voor m-Health en het principe van teleconsultaties. De digitale penetratie in België blijkt uit onze enquête verrassend groot te zijn en overtreft de doorsnee enquête waarbij toegang tot internet en mobiel internet reeds sterk doorgedrongen zijn en de tablet en smartphone de klassieke desktop en laptop hebben vervangen. Deze beide factoren zijn belangrijk willen we onze maatschappij en gezondheidszorg klaarstomen voor digitale gezondheidszorg.
1.Methode 1.1. onderzoeksopzet Dit onderzoek gaat door middel van een exploratieve “mixed methode" benadering na wat de houding van de Belg & arts is ten aanzien van digitalisatie
de gezondheidszorg en het invoeren van
teleconsultaties. Daarbij maken we van het onderzoek ook gebruik om de digitale penetratie in België na te gaan bij zowel de Belgische bevolking alsook bij de artsenpopulatie. . Het betreft een verkennend onderzoek aangezien het onderwerp een recent fenomeen is dat een beperkte onderzoek-geschiedenis kent. Een “mixed methode” benadering zorgt ervoor dat onderzoekers verschillende onderzoeksmethoden kunnen combineren, zodat ze de beste kans hebben om hun onderzoeksvragen te beantwoorden (Johnson & Onwuegbuzie, 2004). In beide luiken van dit onderzoek, kwantitatief en kwalitatief, wordt er rekening gehouden met ethiek. Anonimiteit van de respondenten wordt verzekerd bij de verwerking van de data. Zo wordt er gebruik gemaakt van pseudoniemen bij de kwalitatieve data. De resultaten van het kwalitatief onderzoek zullen pas begin 2016 openbaar gemaakt worden.
1.2. kwantitatief onderzoek: de online-enquête In het kwantitatief onderzoek wordt getracht via een online survey een eerste beeld te krijgen op de nieuwe trend m/e-Health en teleconsultaties. Dit beschrijvend onderzoek is uitgevoerd tijdens de
klaas vandevyvere © september 2015 maanden juli en augustus 2015. De bevolkingsenquête werd enerzijds verspreid via Facebook, Twitter en LinkedIn. Anderzijds werd e enquête werd tevens via papieren format uitgedeeld op verschillende poli’s binnen het ziekenhuis AZ groeninge te Kortrijk, Belgium. Voor de artsenenquête werd de enquête verspreid naar verschillende ziekenhuizen in Vlaanderen: AZ groeninge Kortrijk, AZ Damiaan Oostende en AZ Sint-lucas in Brugge. Voor Oost-Vlaanderen AZ SintLucas in Gent , Uz Gent te Gent alsook AZ Oudenaarde in Oudenaarde, AZ Alma in Eeklo, UZLeuven in Vlaams Brabant, GZA en ZNA ziekenhuizen in de provincie Antwerpen en de ZOL-ziekenhuizen in Limburg. Tevens werden huisartsen organisaties HZW in Zuid-West-Vlaanderen aangeschreven alsook Domus Medica op nationaal niveau. Vervolgens werden beroepsverenigingen van de specialismen aangeschreven. De beoogde populatie in dit kwantitatief luik is de Belgische bevolking (patiënten en niet-patiënten) en de artsen in Vlaanderen
en Wallonië. Aangezien het een verkennend onderzoek betreft, is de beoogde
onderzoeksgroep voor het kwantitatief luik breed en wordt er gebruik gemaakt van non-random sampling. Zowel patiënten, niet-patiënten alsook artsen werden aangespoord om de online-enquête in te vullen. Daarnaast werden alle verschillende geneeskundige disciplines op dezelfde wijze en in dezelfde mate bevraagd.
1.3 Surveyonderzoek De online-enquête is een instrument dat zelf ontwikkeld werd op basis van de literatuur. De validiteit van deze online-enquête werd op voorhand nagegaan bij een kleine sample uit de populatie. Deze personen kregen de mogelijkheid om aan te geven waar de vragenlijst al dan niet duidelijk was en om verdere suggesties te geven ter vervollediging van de survey. De antwoordmogelijkheden in de online-enquête zijn zowel gestructureerd als ongestructureerd. Bij de gestructureerde antwoorden wordt gebruik gemaakt van checklists. De ongestructureerde antwoorden bestaan uit open vragen. De beide enquête omvat drie delen. Het onderscheid tussen de verschillende onderdelen wordt gemaakt op basis van de drie onderzoeksvragen. In het eerste deel wordt gepeild naar de achtergrondkenmerken van de mensen en artsen die al dan niet deelnemen aan het fenomeen m-Health en teleconsultatie . Concreet komen de volgende topics aan bod: geslacht, leeftijd, onderwijsniveau (bevolkingsenquête), specialisme (artsen), praktijkvorm. In het tweede deel wordt de graad van digitale penetratie in beeld gebracht. Gebruik en toegang tot internet en mobiel internet alsook de devices waarmee men op het web gaat. Tenslotte werd ingegaan op het begrip teleconsultaties: de houding van zowel artsen alsook niet-artsen ten aanzien van teleconsultaties, de situaties waarvoor teleconsultaties gebruikt kunnen worden, de kijk ten aanzien van privacy en vertrouwdheid ten aanzien van teleconsultaties en de bereidheid al dan niet te betalen voor een teleconsultatie.
klaas vandevyvere © september 2015
1.4. Onderzoekspopulatie
De online-enquête werd door 441 niet-artsen en 120 artsen ingevuld. Nadat de dubbele, lege en onvolledige enquêtes werden verwijderd bleef er een dataset van 430 (=N)niet-artsen en 104 artsen over. demografie van de onderzoekspopulatie
Niet-artsen: Hierbij noteren we wat de niet-artsen betreft, een overgroot aandeel van vrouwen. Dit is deels mede te verklaren door het feit dat een deel van de enquêtes werd ingevuld door patiënten. Wat reumatologische patiënten betreft is het algemeen geweten dat deze overwegend van het vrouwelijke geslacht zijn. Gezien de enquête via sociale media werd verstuurd is een groot deel van de respondenten in de leeftijdsgroep jonger dan 50 jaar; Het is algemeen gekend dat de vertrouwdheid met digitale media afneemt naarmate de leeftijd vordert. Indien we gaan kijken naar de gemiddelde leeftijd van de klassieke papieren enquête ligt deze gemiddeld boven de leeftijd van 50 jaar; Ook hier opnieuw te verwachten gezien de gemiddelde leeftijd van de patiënten gezien op de verschillende poli’s van de verschillende specialiteiten, vaak boven de leeftijd van 50 jaar ligt.
bevolking
variabele
categorie
geslacht
man
154
vrouw
274
leeftijd
hoogste behaalde diploma
≤20 jaar
N
5
21-30 jaar
72
31-40 jaar
106
41-50 jaar
89
51-60 jaar
91
61-70 jaar
51
71-80 jaar
13
> 80 jaar
1
lager onderwijs
14
secundair onderwijs
115
hoger onderwijs korte type
152
hoger onderwijs lange type
56
universitair
90
klaas vandevyvere © september 2015
Artsen: De geslachtsverdeling van de artsen weerspiegelt de klassieke man-vrouw verhouding die op dit moment nog heerst vooral in de Belgische ziekenhuizen. Voor de huisartsengroep zien we een eerder evenwichtige man-vrouw verdeling. In tegenstelling tot de enquête bij de Belgische bevolking zien we bij de artsenenquête eerder een evenwichtige verdeling wat de leeftijdsgroepen betreft wat er enigszins op wijst dat de digitale penetratie bij artsen in het algemeen sterker is doorgedrongen. Immers de enquête bij artsen was enkel via de online-enquête mogelijk. De grote disciplines zijn evenwichtig vertegenwoordigd waarbij de internistische disciplines sterk vertegenwoordigd zijn. Hierbij vermoeden we dat het al dan niet invullen van de enquête grotendeels ook de wens en behoefte uitdrukt van de verschillende disciplines . Enigszins verrassend is het beperkt vertegenwoordigd zijn van disciplines zoals dermatologie en psychiatrie, twee disciplines waar tele-consultaties geschikt kunnen zijn.
artsen
variabele
categorie
geslacht
man
75
vrouw
44
leeftijd
discipline
organisatie
≤20 jaar
N
0
21-30 jaar
20
31-40 jaar
39
41-50 jaar
26
51-60 jaar
24
61-70 jaar
11
71-80 jaar
0
> 80 jaar
0
internist
34
heelkunde
21
huisarts
20
pediater
2
dermatoloog
4
psychiater
3
anesthesist
6
andere
23
ziekenhuis
74
privaat
24
beiden
22
klaas vandevyvere © september 2015
2. Resultaten en bespreking:
We hebben ons voorgenomen af te stappen van de klassieke volgorde waarbij een afzonderlijk hoofdstuk aan de resultaten wordt gespendeerd en een afzonderlijk item aan bespreking. We hebben gekozen voor een opdeling volgens video topic consultatie waarbij de artsen en niet-artsen resultaten worden vergeleken. Enquete medische 1. Digitale penetratie niet-artsen.
Q7 Beschikt u over een internet toegang ? Beantwoord: 428
tab.1. Beschikbaarheid internet en
Overgeslagen: 13
mobiel internet ja
neen
Enquete medische video consultatie 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Q8 Over welke toestellen beschikt u thuis ? Beantwoord: 422
Overgeslagen: 19 Reacties
smartphone
97,66%
tab.2. Over welke middelen beschikt u
418
2,34%
10 zelf. 428
Tablet
laptop
PC
smartwatch
Enquete medische video consultatie
Overige (geef nadere...
0% 10% 20% 30% 40% 70% Q9 Met welk toestel surft50% u op60% het net ? 80%
Beantwoord: 416
90% 100%
Overgeslagen: 25
smartphone
Reacties
tab.3. Met welke middelen surft up op
74,88%
het 316 net.
68,96%
291
81,75%
345
47,16%
199
tablet
laptop
1,90%
8
2,61%
11
pc
e toelichting)
nten: 422 smartwatch
Overige (geef nadere...
7 / 13 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Reacties
90% 100%
klaas vandevyvere © september 2015
Het slagen van de m/e-Health introductie in een land hangt ondermeer af van de digitale penetratie zowel bij de bevolking alsook bij artsen en gezondheidsmedewerkers. We noteren dat ongeveer 98 % van de respondenten toegang heeft tot de klassieke internet verbinding (meestal klassiek ADSl verbinding) en 63 % van de respondenten toegang heeft tot mobiel internet. Dit is vergelijkbaar met algemeen vastgestelde cijfers die een hogere penetratie van mobiel internet toont in West-Europe (64%) in vergelijking met Noord-Amerika (59%). De klassieke desktop en laptop zijn nog niet op hun retour in België . De laptop (75%) blijft het middel bij uitstrek om op het web te surfen , de klassieke desktop (42%) verdwijnt evenwel naar de laatste plaats. Tablets en smartphones zijn aan een duidelijke opmars bezig en 2/3 van de respondenten bezitten (respectievelijk 69% en 75%) beiden en gebruiken beiden om op het web te surfen (63% en 61%). Deze cijfers zijn vergelijkbaar met cijfers in de grotere Europese landen zoals Frankrijk, VK en Ierland en liggen duidelijk hoger in vergelijking met landen zoals Polen Portugal en Griekenland (40%).
Het gebruik van smartwatches wat de voorbode is van een hele generatie wearables en internet of things, is evenwel een vrij nieuw verschijnsel op de Belgische markt. Slechts 2 % van de ondervraagden bezit een smartwatch of ander wearable device; Het achterwege blijven van de introductie van de Apple watch en de beperkte mogelijkheden van de huidig beschikbare wearables speelt hierbij vermoedelijk een belangrijke rol. Hoewel de digitale penetratie slechts één van de vele factoren blijft ( cf. https://www.linkedin.com/pulse/when-one-talks-numbers-health-adoption-belgium-other-vandevyvere? trk=mp-author-card) voor het welslagen van de introductie van m-Health, vormt het een belangrijk fundament. Desondanks de relatieve hogere kostprijzen voor klassiek internet en mobiel internet, is meer dan 60 % van de respondenten reeds actief via mobiel internet. Vermoedelijk wordt vaak gebruik gemaakt van WiFi Hotspots zoals
Telenethomespot en Proximus Fon en wordt dit verkeerdelijk
beschouwd als mobiel internet. De werkelijke cijfers zullen vermoedelijk toch een een stuk lager liggen gezien het wereldwijd gemiddelde 32 % bedraagt en het Europees gemiddelde 64% bedraagt voor sterke landen zoals VK waar de kosten voor mobiel internet toch een stuk lager liggen. Tijdens onze diepte interviews zal hierop verder ingegaan worden: wat verstaat de doorsnee Belg onder mobiel internet. De markt van wearables is een geheel nieuwe markt en België doch vormt een belangrijk onderdeel van m-Health. Bij onze respondenten zijn de enige wearables die gebruikt worden de smartwatch en dit slecht zijn 2 % van de ondervraagden. Vermoedelijk zal dit percentage iets hoger liggen indien we allerlei stappentellers en devices zoals Fitbit bij onze respondenten zouden meerekenen. Het beperkt aantal antwoorden bij deze vraag doet vermoeden dat het begrip “wearable en internet of things” op heden nog weinig gekend is. Laat staan de toepassingen ervan. Verwacht wordt dat de komende jaren de aanschaf en het gebruik zal toenemen. Het succes zal medebepaald worden door de kostprijs van deze devices evenals de mogelijkheden.
klaas vandevyvere © september 2015 We kunnen stellen dat de gemiddelde Belg reeds vertrouwd is met het internet en vaker durft mobiel te surfen waarbij de smartphone en de tablet duidelijk terrein winnen. Evenwel blijft de klassiek laptop het goed doen. De desktop is duidelijk op zijn retour en wordt louter een kantoor aangelegenheid. Zoals vaak gezegd: Tijdens je werk wordt je geconfronteerd met oude technologie en pas thuis wordt de wereld van nieuwe technologie zichtbaar. De cijfers van connectiviteit zijn vergelijkbaar met grotere Europese landen. Er wordt verwacht dat eenmaal de prijzen voor gebruik mobiel internet dalen gaan, het gebruik toenemen zal. Kortom de huidige situatie maakt Belgie niet echt een attractief land doch ook geen underdog en er zijn zeker opportuniteiten naar de toekomst te verwachten voor m-Health en e-Health.
klaas vandevyvere © september 2015
2. Digitale penetratie artsen:
Videoconsult arts België
Q13 Beschikt u over een internet toegang ? Beantwoord: 107
tab1. Gebruik vaste internet
Overgeslagen: 13
verbinding. Ja
Neen
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Videoconsult arts België
zen
Reacties
Q14 Over welke toestellen 100,00% beschikt u ? Beantwoord: 108
107
Overgeslagen: 12
0,00%
0 107 Over welke devices beschikt u zelf. tab 2.
Smartphone
Tablet
Laptop
Desktop
iPod
Smartwatch
Videoconsult arts België Other (please specify) 0%
Q15 Met welke toestellen surft u op het 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% internet ? Beantwoord: 108
Overgeslagen: 12
woordkeuzen Smartphone
90% 100%
Reacties Smartphone
Tablet
87,96%
95
74,07%
80
Tablet
88,89%
Laptop Laptop
Desktop iPod
Desktop
Smartwatch
13 / 22
Other (please specify)
iPod
96
67,59%
tab733. Met welke devices surft u op het
24,07%
net26?
2,78%
3
0,00%
0
ale aantal respondenten: 108 Smartwatch
Other (please specify) 0%
Antwoordkeuzen
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Reacties
90% 100%
klaas vandevyvere © september 2015
tab 4. In welke mate maakt u reeds gebruik van apps in uw praktijk.
tab 5. In welke mate maakt u gebruik van web-driven toepassingen in uw praktijk.
tab 6. In welke mate maakt u reeds gebruik van “wearables” in uw dagelijkse praktijkvoering.
klaas vandevyvere © september 2015
tab 7. In welke mate gebruik
u
een
elektronisch patiënten dossier in uw praktijk.
tab 8. Houding arts ten aanzien van m-health.
Het gebruik van klassieke internet verbinding is een gewoonte bij 100% van de ondervraagde artsen. Meer dan 80 % is verbonden met mobiel internet door middel van smartphone en tablet. Deze cijfers liggen duidelijk hoger dan bij de gewone respondenten en kan met meerdere redenen te maken hebben. Doch spelen mogelijks een hoger opleidingsniveau en een professionele vertrouwdheid met omgang technologie, een doorslaggevende factor. Dit naast de sociale status die aanschaf van dergelijke toestellen alsook connectie tot het mobiele net faciliteren. Ook hier zijn de smartphone en de laptop de middelen bij uitstek om op het web te surfen. De meerderheid van de artsen gebruikt reeds één of andere vorm van elektronisch patiënten dossier. Slechts een verwaarloosbare minderheid gebruikt nog een papieren dossier .
klaas vandevyvere © september 2015 Reeds 92% van de artsen maakt doorgaans gebruik van web-drive toepassingen in zijn routine praktijk. Evenwel gebruikt slechts 47 % apps in zijn routine praktijk. Deze cijfer liggen in de lijn van de verwachtingen gezien mobiel internet en smart-devices slechts de laatste jaren een sterke opmars kennen. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat gebruik van apps in de toekomst zeker zal toenemen. Wearables worden slechts heel sporadisch gebruikt en hebben de gemiddelde artsenpraktijk in België nog niet bereikt. Zelfs een 11 % van de artsen heeft nog nooit van het begrip wearables noch van internet of things gehoord. Evenwel wordt de komst van m-Health vrij positief onthaald. Bij onze respondenten is 90 % gewonnen voor introductie van m/e-Health. Slechts 5 % verzet zich zich tegenover de digitalisatie en 5 % heeft het heel moeilijk om zich een idee te vormen omtrent de digitalisatie. Bij Belgische artsen is zeker voldoende substraat voor een introductie en geleidelijke implementatie van m-Health. De overgrote meerderheid stelt zich immers open voor de toekomst en de digitalisatie is stukken groter dan bij de doorsnee Belgische bevolking. Naast het gebruik van laptop, zitten smartphones en tablets zeker in de lift . Bij dit laatste spelen lokale factoren natuurlijk een belangrijke rol en zal het IT-beleid binnen het ziekenhuis doorslaggevend zijn. De wearables en internet of things zijn slechts beperkt doorgedrongen, slechts een kleine minderheid maakt op eigen initiatief hiervan gebruik. 10 % heeft van dit begrip nog echter nooit gehoord. Artsen en patiënten dienen beide bewust te worden van het belang van wearables en hun mogelijkheden . Dit zal leiden tot een versnelde digitalisatie.
klaas vandevyvere © september 2015
Enquete medische video consultatie
Q1 Zou u bereid zijn in de toekomst in plaats van een "klassieke" consultatie een 3. Niet-artsen & houding ten opzichte van digitalisatie en teleconsultatie: videoconsultatie aan te gaan ? Beantwoord: 440
Overgeslagen: 1
tab1. Houding ten ja
aanzien
van
digitalisatie in de geneeskunde. neen
Enquete medische video consultatie geen mening
Q3 Zou u bereid zijn in de toekomst toe een honorarium te30%betalen voor een video 0% 10% 20% 40% 50% 60% 70% 80% consultatie, indien dit door het RIZIV en mutualiteit goedgekeurd wordt? Beantwoord: 436
90% 100%
Reacties Overgeslagen: 5 62,27%
Ja
274
32,73%
tab. 144 2. Houding ten
5,00%
a a n z22 ien
van
teleconsultaties. 440
Neen
Enquete medische video consultatie
Q2 Voor welk soort consultaties vind je een video consultatie geschikt?
Geen mening
0%
10%
Beantwoord: Overgeslagen: 7 60% 20% 30% 434 40% 50%
Als ik een vraag heb vo...
70%
80%
90% 100%
Reacties 62,16%
Als ik bijkomende...
271
tab3.
25,46%
111
e e n t e54l e c o n s u l t a t i e verkiezen. 436
Andere
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
welke
omstandigheden zou u
12,39%
Voor een periodieke...
In
70%
80%
90% 100%
1 / 13 Reacties
Q4 Wat zou u het grote nadeel vinden van een video consultatie ten opzichte van een 'klassieke' consultatie ?
klaas vandevyvere ©
Beantwoord: 425
september 2015
Overgeslagen: 16
Ik vind het fysiek conta...
Ik ben bezorgd over mijn...
Ik vind het complex om e...
tab.4. Wat zijn de nadelen
Ik vind een video...
verbonden aan e
Overige (gaarne...
n
teleconsultatie
Enquete medische video consultatie 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Q5 Zou u zich fysiek en mentaal comfortabel voelen tijdens het video consult?
en
e
80%
90% 100%
Reacties 40,47%
172
orgd over mijn privacy tijdens een consultatie.
9,65%
41
complex om een video consult te hebben. ja
4,71%
20
video consultatie te onpersoonlijk.
22,35%
95
22,82%
97
fysiek contact met een arts essentieel . Beantwoord: 432
Overgeslagen: 9
aarne specificeren)
neen
425
geen mening
tab. 5. Zou u zich mentaal en fysiek comfortabel 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
voelen
bij
teleconsultatie. Reacties 49,07%
212
35,88%
155
15,05%
65
4 / 13
432
een
het beroepsgeheim geschonden wordt tijdens het video consult ? Beantwoord: 430
klaas vandevyvere ©
Overgeslagen: 11
september 2015 ja
neen
tab.6 Zou u schrik hebben dat uw privacy
geen mening
zou
geschonden worden tijdens 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
tele-
consultatie.
Waar de artsen bijna voor 90 % overtuigd zijn van het effect en het nut van introductie is bij het grote Reacties
publiek, het bewustzijn hieromtrent eerder verdeeld. Evenwel staat toch meer dan 60 % van de publieke opinie positief tegenover m-Health.
22,56%
97
66,98%
288
Teleconsultaties worden door het grote publiek positief onthaald. Ook hier geldt dat meer 10,47% 45 dan 60 % het ziet zitten in bepaalde omstandigheden te kiezen voor een teleconsult in plaats van een klassieke 430
consultatie; Evenwel op voorwaarde dat deze prestatie erkend wordt als een officiële geneeskundige act door het RIZIV. De tegenstanders zijn echter categoriek en zijn niet noodzakelijk digibeten. Vooral de afwezigheid van fysiek contact (40%), schrik voor de privacy (10%) het ervaren van het gebeuren als te onpersoonlijk (21%) en
schrik voor het technische aspect achter de teleconsultatie (installeren,
connectie maken, etc.), ervaren de meesten als nadeel ten opzichte van klassieke consult. Vooral het gemis aan een echt fysiek contact schrikt de meesten toch een stuk af. Weinig mensen slagen er echter in om te vervatten wat een echt ‘fysiek contact’ betekent . Met de geplande diepte interviews hopen we hier een idee over te vormen. Ook omtrent wat een teleconsult onpersoonlijk zou maken ten opzichte van een fysiek consult. Evenwel paradoxaal is dat niettegenstaande de meerderheid van de bevraagden zich fysieke en mentaal comfortabel zou voelen bij een teleconsultatie (58%). Vermoedelijk speelt dan ook het effect “onbekend is onbemind” nog een belangrijker rol dan het gebrek aan fysieke contact of het ervaren van het gebeuren als onpersoonlijk.
De meeste verkiezen een teleconsult voor een periodieke opvolg consultatie (29%), wanneer men een bijkomende vraag heeft (27%) of wanneer er bijkomende educatie nood bestaat omtrent een aandoening en/of de therapie. Voor de vraagstelling was het evenwel zo dat we de respondenten slechts een antwoord mogelijk gaven. Evenwel 6 / 13 omvat de rubriek “andere” respondenten die de teleconsultatie voor meerdere doeleinden zouden gebruiken met voorkeur voor een periodieke opvolg consultatie en bijkomende educatie nood. Samengevat kunnen we dus stellen dat het grote publiek vooral een plaats ziet voor periodieke opvolg consultaties. Tenslotte zien we dat dat de respondenten een groot vertrouwen hebben in de beveiligingssystemen Slechts 22% heeft schrik voor zijn privacy. Ongeveer 66 % heeft geen schrik dat zijn privacy geschonden
klaas vandevyvere © september 2015 zou worden; Een enigszins verrassend antwoord in een tijdperk waarbij de media regelmatig geconfronteerd worden met berichten omtrent hacken van data en recente uitlatingen in panorama waarbij medische data verkocht zouden worden via brokers. Vermoedelijk speelt hierbij het gegeven van de arts en het fundamenteel vertrouwen van de arts ten aanzien van zijn beroepsgeheim een belangrijke rol.
We kunnen stellen dat de publieke opinie klaar is voor m-Health en positief staat ten aanzien van introductie van digitalisatie in de gezondheidszorg. Ook het begrip teleconsultaties wordt als positief alternatief voor de klassieke consultatie gezien op voorwaarde dat ook hier een officiële RIZIVnomenclatuur ontwikkeld wordt. Het gemis aan een echt fysieke contact en een mogelijks ervaren van een onpersoonlijk contact staan paradoxaal tegenover het feit dat de meerderheid van de publieke opinie zich zowel fysiek en mentaal op zijn gemak zou voelen. Een omschrijving van het begrip fysieke contact en onpersoonlijke aard zal hopelijk meer duidelijk gesteld worden tijdens diepte interviews. Eerder de angst voor het onbekende en het ontwikkelen van een leercurve kan deze gevoelens vermoedelijk wegwerken.Belangrijk is ook dat de publieke opinie de privacy van het digitaal contact niet als een bedreiging ervaart en vermoedelijk speelt de persoon van de ‘arts’ hier een belangrijke rol. De vraag stelt zich of dit vertrouwen even groot zou zijn wanneer teleconsultaties met andere zorgverleners zou doorgaan.
Videoconsult arts België klaas vandevyvere Q7 Zou u bereid ©zijn om in de toekomst video consultaties in plaats van "klassieke" 4. Artsen : digitalisatie en tele-consultatie consultaties aan te gaan (voor een deel van uw praktijkvoering ) ? Beantwoord: 113
september 2015
Overgeslagen: 7
Ja
tab.1 zou u bereid zijn om een deel van uw consultatie via teleNeen
consultaties te laten verlopen.
Videoconsult arts België Geen mening
Q9 Zou u een video consult doen indien een honorarium wordt30%toegekend door het70%RIZIV 0% 10% 20% 40% 50% 60% 80% ? Beantwoord: 113
90% 100%
Overgeslagen: 7 Reacties
tab.2 55 zou u bereid zijn
48,67%
Ja
een deel van uw
39,82%
45
consultaties via tele-
11,50%
c o n13 sultatie te laten ve r113 lopen indien een
Neen
riziv-vergoedcng wordt voorzien.
Videoconsult arts België
Geen mening
Q22 Zou u in de toekomst toe bereid zijn 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% om te betalen voor gebruik van video consultaties (gemiddeld prijs/maand/arts is op heden tussen 20-40 € perReacties maand)? Beantwoord: 105
90% 100%
Overgeslagen: 63,72% 15
72
20,35%
23
tab.3 Zou u bereid zijn
15,93%
Ja
18
een vast bedrag (20-40 113
euro/maa,d) te betalen om aan tele-consultaties te kunnen doen. Neen
7 / 22 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Reacties 39,05%
41
klaas vandevyvere © september 2015
Videoconsult arts België
Q21 Zou u uw dienst laten deelnemen voor een piloot project over video consultaties ? Beantwoord: 105
Overgeslagen: 15
tab.4 Zou u een proefproject omtrent tele-consultaties
Ja
organiseren op uw dienst.
Neen
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
` Reacties 36,19%
38
63,81%
67 105
tab.5
Voor
welke
consultaties vindt u een tele-consultatie geschikt.
21 / 22
Videoconsult arts België klaas vandevyvere ©
Q10 Wat zou u het grote nadeel vinden van een video consult ten opzichte van een klassiek consult ? Beantwoord: 110
september 2015
Overgeslagen: 10
Ik vind fysiek contact met...
tab.6. Wat zou u het grootste nadeel vinden van tele-
Ik vind een video consul...
consultaties ten aanzien
Ik ben bezorgd over de priv...
van
k l a s s i e k e consultaties.
Ik vind het complex om e...
Videoconsult arts België Other (please specify)
Q11 Zou u zich fysiek en mentaal comfortabel voelen tijdens 0% 10% 20% 30% 40% 50% een 60% video 70% consult ? Beantwoord: 110
80%
90% 100%
Overgeslagen: 10
Reacties
ontact met mijn patiënt essentieel
71,82%
79
Ja eo consult te onpersoonlijk
19,09%
21
over de privacy van het consult
29,09%
32
plex om een video consult te hebben Neen
18,18% 18,18%
specify)
Videoconsult arts België
ondenten: 110
fysiek/mentaal 20
comfortable voelen tijdens een tele-
Geen mening
Q12 Zou uw schrik hebben dat uw privacy geschonden wordt tijdens het video consult 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% ? Beantwoord: 110
t a b . 720 . zou u zich
consult.
90% 100%
Overgeslagen: 10 Reacties 49,09%
54 tab.8 zou u schrik
37,27%
hebben dat uw 41
Ja
p r i v a c y 13,64%
15
geschonden wordt
Neen
110 tijdens een tele-
consult.
10 / 22 Geen mening
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
klaas vandevyvere © september 2015 Opvallende eerste vaststelling is hoe financiële motieven een doorslaggevende rol spelen in de adaptatie van nieuwe technieken en in het bijzonder teleconsultaties en in globaal ten aanzien van digitalisatie. Wanneer we de globale vraag stellen naar de houding ten aanzien van teleconsultaties van de doorsnee arts zien dat slechts 48 % voorstander is, terwijl 42 % hiertegen gekant is en 12 % geen mening heeft. Wanneer de vraagstelling gebeurt met de expliciete stelling erbij dat een Honorarium wordt voorzien , schiet het aantal mensen dat positief staat omhoog tot 63 % en het aantal artsen dat zou weigeren bedraagt nu slechts 20 %. financiële motieven wegen duidelijk door. Dit valt ook op te maken uit de vraag of een arts bereid is eventueel een abonnementsgeld te betalen (tussen 20-40 euro per maand) zien we dat 61 % zich hiertegen over verzet. Deze vraag is gebaseerd op b es taand e b us i nes s mod el van enkel e Nederl andse tel econsul t bedri j ven waar het abonnementsprincipe als businessmodel wordt gebruikt.
De vraagstelling is achteraf te weinig
genuanceerd gebleken. In het diepte interview zullen we dieper ingaan op het aspect prijs en zullen meerdere variabelen in kaart worden gebracht en op basis daarvan een ‘treshold-curve’
worden
ontwikkeld. Een dergelijke nuancering lijkt nodig om te bepalen tot waar een gemiddelde arts bereid zou zijn om financieel mee te investeren. Pas dan kan men conclusies trekken of een arts bereid is in dit verhaal te investeren. Ook bij de artsen geldt onbekend maakt onbemind; Slecht 35 % zou meedoen aan een pilot om het effect van teleconsultaties te bekijken. Zoals meestal heb je binnen het artsenkorps een groep “early adopters” en een heel grote groep die wacht op de ervaring van collega’s of voortgaat op de data van studies. De doorsnee arts gedraagt zich in deze context niet anders. Bovendien vindt 72% van de artsen het ontbreken van fysiek contact een belangrijk nadeel. Hier zal met het begrip fysiek , het klinisch onderzoek bedoeld worden. Dit aspect zal verder tijdens de diepte interviews worden toegelicht. Uit een subanalyse blijkt dat vooral enkele specifieke groepen gewonnen zijn voor teleconsultaties: reumatologie, dermatologie en psychiatrie . Niet verwonderlijk dat deze disciplines vooral met chronische patiënten in contact komen waarbij direct fysiek contact niet altijd noodzakelijk is. Artsen zouden vooral kiezen voor teleconsultatie in omstandigheden wanneer de patiënt tussendoor vragen heeft of nood heeft aan educatie omtrent en in mindere mate voor een opvolg consultatie. Een
kleine 50% van de artsen zou niet direct fysieke noch mentale problemen hebben met
teleconsultaties . 12 % heeft geen uitgesproken mening en 38 % zou mentaal en/of fysiek zich toch moeilijk kunnen verplaatsen in zijn rol als arts bij een teleconsultaties. Evenwel vormt privacy geen probleem bij de artsen en gaat met van de feilloosheid van de technologie uit (63%). Kortom artsen staan globaal open voor digitalisatie en teleconsultatie doch spelen enkele factoren een cruciale rol in het slagen van de implementatie van deze manier van geneeskunde voeren naar de toekomst: 1. Specifieke case finding met aflijnen van domeinen en situaties waarin teleconsultaties een meerwaarde hebben ten aanzien van het klassieke fysieke consult moment. 2. Een ontwikkeling van een billijke vergoeding die ook voor de patiënt acceptabel is. 3. Het ontwikkelen van een leercurve en
klaas vandevyvere © september 2015 vertrouwd maken met de voordelen van de technologie. 4. Het ontwikkelen van on-field studies die teleconsult als een volwaardige geneeskundige act laten valideren. Wanneer de m-Health sector, de overheid en de artsen er in slagen om aan deze factoren tegemoet te komen, kan pas een succesvolle opstart van teleconsultaties kunnen plaats vinden. 3. Algemene conclusie : België is op m-health gebied een middenklasse speler vergeleken met andere Europese landen. De omstandigheden, het eco-systeem die een introductie van m-Health toelaat zijn vrij gunstig. Tevens is de houding van de overheid ten aanzien van m/e-Health in België positief.
Evenwel is de graad van
digitalisatie relatief beperkt en is de adoptie van e-health door gezondheidszorgmedewerkers heel laag in vergelijking met bv landen zoals Portugal , Verenigd Koninkrijk, Nederland en de Scandinavische landen. Toch zijn er positieve vooruitzichten en kan België in de komende jaren groeien als potentiële markt voor m-health. Op dit ogenblik wordt het e-health platform uitgerold en zijn proefprojecten rond digitaal voorschrijven bij huisartsen lopende. De meerderheid van de ziekenhuizen heeft reeds of is volop bezig met de uitrol van een elektronisch patiënten dossier. Initiatieven zoals COZO-HUB bevorderen de digitale uitwisseling van informatie tussen hulpverleners en ook patiënten en patiënten verenigingen worden zich bewust van digitalisatie, digitaal beschikbaar zijn van informatie en belang van aanwezigheid op sociale media. Ook de graad van digitalisatie zet zich door en als we kijken naar de data van onze eigen recent gevoerde enquête beschikt ongeveer 98 % van de ondervraagde over toegang tot het klassieke internet en is ongeveer 63 % reeds verbonden met het mobiele internet. Er is hoop. Het ondernemersmilieu en de marktpotentieel is één, maar de sleutel elementen die een land aantrekkelijk maken worden vooral bepaald door de mate waarin de artsen bereid zijn m-health toepassingen toe te laten in hun dagelijkse praktijkvoering en tijdens en na hun patiënten contacten. Daarnaast is de graad van digitalisatie binnen het ziekenhuis bepalend voor het succesvol implementeren van m-health toepassingen. De data uit onze eigen enquête tonen een grote bereidheid voor gebruik van digitale toepassingen in de artsenpraktijken (>90 %) doch vormt kostprijs en de huidige ziekenhuis financiering een belangrijk obstakel binnen de adoptie van m-Health apps (> 70% van de artsen is binnen het huidig systeem niet bereid om voor m-health toepassingen te betalen ) . Enkel een doorgedreven nieuwe invulling van het begrip "ziekenhuis" en een moedige hervorming van de ziekenhuisfinanciering , zal België een attractief land maken voor m-health en zal de gemiddelde Belgische arts er toe aanzetten om m-health een kans te geven en zijn rol opnieuw als dokter te ontdekken waarbij hij terugkeert naar de essentie van zijn taak: de patiënt.
klaas vandevyvere © september 2015