Etho News 109 (augustus 2004)
Kind en dier een leven in harmonie “Je bent mijn beste kameraad, Max, jij bent de enige die mij begrijpt…” Als kinderen verdriet hebben of het gevoel hebben dat hen onrecht wordt ongedaan, delen ze die momenten vaak met hun huisdier. Bij dieren haalt de emotie meestal de bovenhand op het verstand. Daarom dat ze vaak de kunst verstaan om dingen aan te voelen en gaan ze kinderen als het ware opzoeken wanneer die verdriet hebben of bang zijn. Het dier is beslist een metgezel bij wie het kind zijn hart kan uitstorten, een kameraad die geruststelt, die het kind een zekere meerwaarde geeft, die het ertoe aanzet om goed rond te kijken en te bewegen… De aanwezigheid van een dier in het leven van het kind biedt heel wat voordelen. Dit neemt niet weg dat het belangrijk is te wijzen op een paar aspecten die van essentieel belang zijn, willen dieren en onze kleine lieverdjes harmonieus kunnen samenwonen… Wie droomde er als kind niet van om een huisdier te hebben? Ouders mogen dan wel wat terughoudend zijn uit vrees dat hun kind één of andere ziekte zou kunnen oplopen in de omgang met het dier of dat het zou worden blootgesteld aan het wisselend humeur van zijn viervoeter, toch zijn de voordelen die de aanwezigheid van een dier te bieden hebben legio. Uiteraard kan het kind bepaalde allergieën en ziektes over krijgen, maar die zijn perfect te voorkomen. Samenwonen met een dier dat correct is “opgevoed”, zeg maar: een dier dat precies “zijn plaats kent”, dat goed verzorgd wordt, regelmatig zijn vaccins krijgt en tegen parasieten behandeld wordt, is minder riskant dan iedere dag de baan over te steken om naar school te gaan. Huisdieren hebben kinderen buitengewoon veel te bieden op ludiek, affectief, educatief en zelfs therapeutisch vlak. Ze hebben de schoolse en medische kringen al heel wat baat weten bij te brengen. Als stille vertrouweling van zijn momenten van geluk en van verdriet, vormt het dier een bron van vreugde en welzijn voor zijn jonge baasje, ongeacht diens leeftijd of gezondheidstoestand…
Het huisdier : een waardevolle hulp bij het opgroeien Voor alle leeftijdscategorieën Tussen de geboorte en de leeftijd van drie jaar gaat het in de relatie tussen kind en dier om observeren en, vooral, elkaar aanraken. Het dier kan de peuter helpen om stap voor stap in contact te komen met zijn directe omgeving door overal aan te komen en het ertoe aan te zetten om daar op ontdekkingstocht te gaan. In dit stadium zijn kinderen in staat de meest uiteenlopende en meest genuanceerde gevoelens gewaar te worden, alleen kunnen ze die weinig of niet uiten. Hun uitdrukkingen en taalbeheersing zijn nog beperkt tot wat gebrabbel. Vandaar dat ze, samen met hun dieren, alles wat ze niet onder woorden kunnen brengen, gaan “uitbeelden”. Door onze kleintjes gade te slaan wanneer ze met hun dier spelen, kunnen wij dan ook beter begrijpen wat er in ze omgaat. Bovendien kan een huisdier voor een stuk de angst
wegnemen die de peuter doorstaat wanneer iemand die in de ogen van het kind belangrijk is, (even) weg is, door het kind een vorm van geruststelling en continuïteit te bieden. Dieren mogen dan wel een gunstige invloed hebben op de ontwikkeling van heel jonge kinderen, toch gaat het om een periode waarin de ouders bijzonder waakzaam én alert dienen te zijn. Zo mogen we niet vergeten dat ieder kind (tussen achttien maanden en drie jaar) een fase van tegenwerking doormaakt. Uw peuter stort zich op zijn dier, terwijl u het hem nog maar net verboden had! In dit stadium beseffen kinderen ook nog helemaal niet dat ze iemand pijn kunnen doen. Daarom zal kleine Thomas niet begrijpen waarom hij gestraft wordt als hij Minou net de tuin heeft ingejaagd: hij zal het de kat kwalijk nemen en hem de schuld geven van het incident. Tussen z’n derde en z’n zevende wordt het kind met de werkelijkheid geconfronteerd. Het dier blijft een favoriete speelkameraad. Nog steeds via het proces van aanraken, groeit er een zekere intimiteit tussen kind en dier, maar ontstaat er ook een soort van (geheime) verstandhouding en gaat het kind het dier meer in vertrouwen nemen. In deze groeifase leert het kind ook dat hij sommige van zijn spontane gedragingen moet bijsturen, dat hij zijn driften onder controle moet houden en deze moet kanaliseren. Doet het kind dat niet dan dreigt het te worden afgewezen. Op die manier begrijpt het kind dat liefde wel eens niet voor altijd kan zijn, dat liefde broos is en dat je liefde moet verdienen. Ook op dit vlak zorgt het dier – dat niet kan oordelen, laat staan veroordelen, en dat voortdurend zichzelf blijft als het om genegenheid gaat – voor een zekere kalmte en geruststelling. Tussen z’n achtste en twaalfde vindt het kind troost en steun bij z’n gezelschapsdier. Alhoewel het kind de zoentjes van pa en ma ontgroeid lijkt te zijn, is het nog niet rijp genoeg om zich als puber in de liefde te storten en zoekt het zijn geborgenheid in de liefde en genegenheid voor zijn huisdier. Een hond op school Hoe belangrijk de aanwezigheid van een dier in de leefwereld van een kind wel kan zijn, wordt onderstreept in het project van Christine Denis met haar schitterend project waarbij ze een hond in de klas haalt. U leest het goed: een hond op school! Moet kunnen, maar dan niet om het even hoe! Zo is dit project er pas gekomen na rijp beraad. Van toen ze amper 9 weken oud was, vergezelt Shana, een Shi-Tzu teefje, iedere dag haar baasje, die les geeft aan de kinderen van het 5de en 6de leerjaar in de lagere school van het Sint-Jozef Instituut in Gosselies. Daar kwam heel wat bij kijken. Christine Denis en haar leerlingen moesten niet alleen blijk geven van een stevige portie lef, maar ook van flink wat wijsheid en doorzettingsvermogen om hun project uit te werken en het ook draaiende te houden. Zo dienden de directie, de organiserende macht, de onderwijsinspectie en de ouders overtuigd te worden en diende ook voor de aflossing te worden gezorgd wanneer de leerlingen een klasje hoger gingen. Het project had heel wat voeten in de aarde… maar het loonde toch wel de moeite. De aanwezigheid van het hondje bleek voor de kinderen immers van kapitaal belang te zijn. Het leerproces – via en dankzij Shana – vormt een solide motivatie en het niveau van het onderricht wordt er flink door opgekrikt. Leren dankzij Shana houdt onder meer in dat de kinderen in staat zijn om de documentatie en de richtlijnen omtrent de verzorging, de voeding en de opvoeding van dieren te lezen en te begrijpen. Het houdt in dat ze de nodige brieven kunnen schrijven om de vereiste toelatingen te bekomen voor de aanwezigheid van Shana op school en tijdens de diverse activiteiten (bosklassen, sneeuwklassen…). Het houdt in dat ze zich weten
uit te drukken tijdens gesprekken met al wie in het project geïnteresseerd is en dat ze één en ander precies kunnen berekenen (onkosten voor dierenarts en apotheek, de juiste doseringen qua voeding en geneesmiddelen). Het houdt in dat ze een ruimte kunnen inrichten met daarin een apart hoekje, speciaal voor haar, enz. Shana’s aanwezigheid geeft de kinderen ook een verantwoordelijkheidsgevoel, waarbij ze leren om de dagelijkse taken, die de aanwezigheid van een hond nu eenmaal met zich brengt, te verdelen en ook zelf uit te voeren. Het houdt in dat ze lessen krijgen in wetenschap/biologie, waarbij ze één en ander bekijken vanuit het standpunt van het teefje zelf: het gezichtsvermogen, de voortplanting… Je mag dus best stellen dat Shana de kinderen leergierig maakt en het contact en de solidariteit onder de kinderen flink bevordert. Het zijn immers de leerlingen zelf die voor “de aflossing van de wacht” zorgen wanneer ze een klas hoger gaan, door de jongere leerlingen – na hun – uit te leggen hoe ze het best voor Shana kunnen zorgen. Op die manier vormt het jonge teefje ook voortdurend een aanzet tot engagement vanwege de leerlingen en zorgt zij voor een bijzonder sterke band tussen de kinderen. Dieren zijn als een spiegel van onze ziel Opgroeien in het gezelschap van een huisdier kan een bijzonder gunstige weerslag hebben op de ontwikkeling van een kind. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat kinderen die een huisdier hebben meer blijk geven van empathie. Zij slagen erin om de gevoelens van anderen beter te begrijpen en om hun eigen gevoelens makkelijker over te brengen. Hoe zou dat komen? Ongetwijfeld omdat de hechte band of de relatie tussen kind en dier hoofdzakelijk gebaseerd is op non-verbale communicatie. Het kind leert de emoties die het dier voelt, te herkennen aan de hand van de houding en de mimiek die het dier aanneemt. Voor het kind blijft het gezelschapsdier voor altijd hét uitgelezen beeld van zichzelf. Vermits dieren niet kunnen praten, zijn kinderen in staat om hun gedragingen te interpreteren en gaan ze dat ook doen met wat ze zelf onbewust gewaarworden: op die manier gaan ze via hun huisdier uiting kunnen geven aan hun eigen “wonden”. “Snoopy kan onmogelijk een hele dag alleen thuis blijven; de buren klagen erover dat hij de hele dag loopt te blaffen. Hij is ongelukkig: eigenlijk zou iemand hem gezelschap moeten houden” vertelt Sara, een meisje van negen en enig kind van een stel gescheiden ouders die er nooit zijn voor haar. Wie is hier nu doodziek van eenzaamheid? Snoopy of Sara? Zijn de “boze” buren niet de afspiegeling van een slechte maatschappij die zich onvoldoende om haar kinderen bekommert? Dankzij Snoopy kan Sara haar gevoelens van kritiek, woede, verontwaardiging… onder woorden brengen, daar waar deze anders verdrongen zouden worden.
Het huisdier : Een waardevolle hulp in het leven Gezelschapsdieren spelen ook een primordiale rol bij de hulp aan kinderen “in nood”, waaronder zowel zieke als mindervalide kinderen worden verstaan. Huisdieren zijn als het ware multifunctioneel: van gezelschapsdier thuis tot hulp in de zorgverstrekking, over het schoolverband of andere activiteiten die eigen zijn aan kinderen. Zoals we zullen zien aan de hand van enkele concrete voorbeelden, bieden ze echt wel mogelijkheden in een tijd waarin we opteren voor zachtere therapieën met meer aandacht voor levenskwaliteit, gevoeligheid en persoonlijke emoties.
De hulp en steun van gezelschapsdieren aan mindervalide kinderen Gezelschapsdieren genieten onder meer de reputatie dat ze een serieuze hulp en steun betekenen voor mindervalide kinderen. Dit is met name het geval bij autisten die totaal introvert zijn, omdat ze onmogelijk in staat zijn om te communiceren en om met anderen in contact te treden. Tijdens een lang lopende enquête zoals die door een onderzoeksteam van de universiteit van het Britse Warwick werd verricht, kon onweerlegbaar worden aangetoond dat autistische kinderen er met dieren andere relaties op na houden dan met mensen. Zo weten zij ze te begroeten en te liefkozen, trachten zij ze te verzorgen als ze ziek of gekwetst zijn, zoeken zij troost bij hen en storten zij hun hart bij ze uit. Tijdens dit onderzoek kwam ook aan het licht dat deze kinderen gevoeliger zijn voor de behoeftes en de gevoelens van dieren en dat ze niet langer woedend en agressief zijn. Het dier werkt inderdaad vaak als een katalysator in de omgang met elkaar en zelfs in het genezingsproces bij patiëntjes met communicatiestoornissen. Het dier biedt affectieve steun, het is een bron aan motivatie en allerlei spelletjes en biedt een luisterend oor. Het heeft het kind ook heel wat aanhankelijkheid te bieden. Het is geweten dat dieren ook kinderen met een lichamelijke handicap kunnen helpen om hun zwakke punten draaglijk(er) te maken, om hun fysieke pijn te overwinnen, om ze een zeker gevoel voor verantwoordelijkheid te geven en soms om ze voor zichzelf een zekere meerwaarde te geven. Doordat we honden en katten in huis zijn gaan nemen, hebben deze dieren de neiging om zich te gaan hechten aan al wie voor ze zorgt. Door deze afhankelijkheid aan de mens krijgt deze laatste een meerwaarde aangezien hij plots verantwoordelijk wordt voor het leven van een ander. Voor gehandicapten vormt de hulphond een fabelachtige bron aan autonomie en vervult hij ook onrechtstreeks die sociale rol van opwaardering: dit wordt onder meer bewezen door het feit dat men iemand in een rolstoel vier keer meer met een glimlach zal begroeten als die mindervalide vergezeld is van een hond! … en aan zieke kinderen Dieren kunnen met hun aanwezigheid ook steun en soelaas bieden aan kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen. Ook hier biedt het dier affectieve steun, is het een bron aan motivatie en allerlei spelletjes en biedt het een luisterend oor. Het dier biedt het patiëntje affectieve steun en motivatie, wat de lichaamsoefeningen (revalidatie) van het kind in het gezelschap van het dier alleen maar aangenamer en efficiënter maakt. Dankzij deze ervaring kon met name een jong meisje met succes gerevalideerd worden dat na een ongeval een been was kwijt geraakt en dat geen enkele inspanning meer wilde leveren, noch om verder te leven, noch om ooit opnieuw te kunnen lopen. Maar uiteindelijk heeft een uurtje training per week in het gezelschap van een hond de bovenhand gehaald op haar levensmoeheid. Als een ziek kind over zijn dier kan praten, vermijdt het bovendien om teveel over zichzelf te moeten praten; binnen de muren van het ziekenhuis is het dier een veel leuker en minder stresserend gespreksonderwerp dan de ziekte op zich. Zo vormt het dier een doeltreffende afleiding voor de angst die onvermijdelijk aan de pathologie en aan de breuk met de dagdagelijkse leefwereld verbonden is. Ook tijdens de gespreksrondes met de psycholoog of de psychiater kan het dier voor de arts als katalysator fungeren om makkelijker contact te krijgen met zijn patiëntje zodat deze laatste zijn problemen en angstgevoelens onder woorden kan brengen. Meer in het algemeen bekeken, biedt het dier de gelegenheid om het verblijf in het ziekenhuis iets makkelijker te aanvaarden en om het hele hospitaalgebeuren, dat soms
een destructieve weerslag kan hebben op de persoonlijkheid van wie daar een tijd moet vertoeven, een gezelliger en menselijker tintje te geven. Niets zo doeltreffend als de aanwezigheid van een dier als “mascotte”, ook al dient men daar dan weer op een verantwoorde manier voor te zorgen. Er wordt ook alsmaar vaker een beroep gedaan op dieren die “op ziekenbezoek” komen – en daar overigens speciaal zijn voor opgeleid. Voor de ziekenhuizen is dit alvast een praktische oplossing waar ze weinig of geen hinder van ondervinden aangezien de dieren eigendom zijn van particulieren of van privéverenigingen. Het onthaal, de zorgverstrekking, het psychische evenwicht, alles wat gehospitaliseerde kinderen leren en de vooruitgang die ze weten te boeken, het kan allemaal worden vereenvoudigd en geoptimaliseerd onder invloed van de bemiddelende kracht die van dieren uitgaat. Deze laatste staan immers niet alleen bekend om hun geruststellend en kalmerend effect, maar ook om de structurele rol die voor hen is weggelegd in het regelen van allerlei emotionele, affectieve, relationele en cognitieve zielenroerselen en voor het feit dat ze een bemiddelende en plaatsvervangende rol te vervullen hebben (met name bij een rouwproces). “Een hond in ruil voor een glimlach…” Overtuigd van de weldoende invloed van de aanwezigheid van dieren op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen, besliste een team van het C.H.R. de la Citadelle (Luik) om deze kennis ten volle te benutten, teneinde binnen en rond de dienst pediatrie van dit ziekenhuis een groots opgezet project uit te bouwen dat de naam “Un chien pour un sourire”, vrij vertaald: “een hond in ruil voor een glimlach” meekreeg. Het originele van dit project zit hem in het gebruik van de hond in een poging om het dagdagelijkse leven en de moraal van de kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen, wat te verbeteren. Het team, dat naast het verplegend personeel ook een expert inzake het gedrag en het opvoeden van honden omvat, staat onder de leiding van een aantal pediaters, kinderpsychiaters en gezondheidsspecialisten. De kinderen die hier baat bij hebben, zijn aan de ene kant de kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen voor een ingreep of voor één of andere acute aandoening en aan de andere kant de kinderen van wie de ziekte een middellange of langdurige follow-up vereist. Twee tot vier keer per week worden er diverse activiteiten georganiseerd waarbij de kinderen volgens leeftijd en/of aard van de ziekte worden ingedeeld in groepjes van één tot tien kinderen. Het gaat erom de kinderen te leren hoe ze de hond beter kunnen leren kennen en begrijpen, ze te laten ontspannen en uit de sleur te geraken van het soms toch wel zware verblijf in het ziekenhuis. Voor de slachtoffertjes van heel zware ziektes gaat het vooral om sessies waarbij het contact met het dier centraal staat (spelen, aaien, praten, enz.). Op die manier kunnen bepaalde leemtes op affectief en relationeel vlak worden opgevuld en krijgen ze een moment van ontspanning en wordt hun ook een “break” gegund. Het dier als bemiddelaar bij het verhoren van het misbruikte kind Nelly Creten werkt als enquêtrice bij de federale politie van Hasselt. Zij is gespecialiseerd in de zware dossiers rond verkrachting of slagen en verwondingen bij kinderen. In deze moeilijke taak die haar is toevertrouwd, wordt Nelly geassisteerd door Yenthe, een labrador teefje. “Zo’n acht jaar geleden heb ik mijn hond voor het eerst naar een verhoor mee genomen,” licht Nelly ons toe. “Mettertijd is mijn eerste labrador Phaeca, die nu dus is opgevolgd door Yenthe, uitgegroeid tot het beste ‘instrument’ waar ik tijdens dit soort getuigenverhoren ooit mee heb kunnen werken. De dag dat ik een jongetje van zeven, die erg in zichzelf teruggetrokken was, moest gaan verhoren, ontdekte ik eerder toevallig dat ik vlotter tot het kind kon doordringen
wanneer ik me liet vergezellen door mijn hond. Toen ik hem vertelde dat mijn hond in de auto op mij wachtte, wilde hij hem onmiddellijk zien. Samen hebben we het dier dan wat aangehaald. Op een gegeven moment begon het kind, dat eindelijk op z’n gemak bleek te zijn, het hele verhaal te vertellen van wat men hem had aangedaan. Het was een moeilijk moment voor mij maar het had tegelijk ook iets magisch. Ik was bijzonder verbaasd over het effect dat de hond op het kind teweeg had gebracht. Ik heb het experiment dan nog eens een paar keer over gedaan en moest telkens weer vaststellen wat voor een positieve weerslag de aanwezigheid van het dier wel had. De hond kan het kind ook sterken vanuit een emotioneel standpunt bekeken en gaat intuïtief een beschermend gedrag aannemen. Alsof het dier aanvoelt dat het deze kinderen in die pijnlijke ogenblikken een adempauze kan geven en op die manier hun eenzaamheid even kan doorbreken. Wat er zich afspeelt tussen de hond en het jonge slachtoffertje is oprecht en waar. In de ogen van het kind staat het dier symbool voor morele en affectieve steun. Want zeg nu zelf: wat is er nu spontaner en eerlijker dan een hond…?” Schoolse activiteiten samen met een dier voor kinderen met uiteenlopende handicaps Wat Daniel Beniero met z’n hond doet, zegt eveneens heel wat over de weldoende invloed van dieren op kinderen. Hij organiseert namelijk schoolse activiteiten voor kinderen met uiteenlopende handicaps, waarbij hij zich laat assisteren door een dier. Daniel Beniero heeft eigenlijk nooit een eigen hond willen hebben, maar zijn liefde voor dieren gekoppeld aan zijn streven om mindervaliden te helpen, brengt hem ertoe om een opvoedingscursus voor hond en baasje te gaan volgen en “gastgezin” te worden voor de VZW Dyadis die instaat voor de opleiding van hulphonden voor mindervaliden. Daniel leert er Ciska kennen, een golden retriever die hij opvoedt om een goede hulphond te worden. Ciska wordt spijtig genoeg “afgekeurd” omdat ze aan dysplasie lijdt, maar Daniel besluit om haar toch maar bij hem te houden. “Ik had zoiets van: Ciska was mij niet zomaar gegeven,” vertelt Daniel Beniero ons. “En ik wilde met haar iets gelijkaardigs gaan doen.” Als regent lichamelijke opvoeding in een school voor bijzonder onderwijs, besluit Daniel om Ciska te introduceren bij zijn leerlingen, allemaal autisten en jongeren met een zware mentale handicap. Al heel snel merkt Daniel dat ogen beginnen te schitteren en dat er al eens een glimlach om de mondhoeken verschijnt: de kinderen, die doorgaans bijzonder introvert zijn, beginnen stilaan – en ieder op zijn manier – te communiceren en geven duidelijk aan dat zij iets wensen te zeggen. “Ze waren gemotiveerd door een activiteit en merkten plots dat de hond interesse voor hen toonde, terwijl niemand anders zich om hen leek te bekommeren. Voor deze kinderen betekende dit zoveel als een herboren waardigheid, vreugde en motivatie. Ze hebben mij heel wat bijgebracht en het sterkte alleen maar het idee dat ik goed bezig was.” Daniel gaat dan ook op de ingeslagen weg verder en introduceert Ciska in een klasje van de lagere school voor bijzonder onderwijs van de Franse Gemeenschap in Andrimont. Ook hier blijkt de hond weer heel snel als katalysator te fungeren en heeft hij een aanzienlijke impact op de kinderen. “Vele van deze kinderen zijn moeilijk opvoedbaar. Met haar aanwezigheid stelt Ciska hen in staat om hun conflicten op te lossen. Alleen al door haar aan te raken, slagen de kinderen erin om zich uit te drukken. Via de hond krijgen ze zin om te communiceren en gaan er nieuwe horizonten open met af en toe wat ruimte voor een woordje. De rol van Ciska is heel wat doeltreffender dan ik me ooit had kunnen voorstellen.” Daniel Beniero is ook werkzaam in de zogenaamde hippotherapie, wat niet zo verwonderlijk is. Door de textuur van hun vacht, hun geur, het geblaf van de één en
het gehinnik van de ander, hun adem en hun warmte, trekken zowel de hond als het paard de aandacht en de belangstelling van het kind bij wie ze heel wat reacties teweegbrengen waar het doorgaans weinig of geen blijk van geeft.
Kind en dier, een relatie om te koesteren Opgroeien in het gezelschap van een dier kan dus heilzaam zijn voor een kind, althans voor zover er een paar regels qua gezondheid en veiligheid in acht worden genomen.
Gezondheid: risico’s die perfect te controleren zijn Het feit van samen te wonen met een dier wekt bij sommigen de vrees dat het kind ziektes zal oplopen waarvan z’n trouwe viervoeter drager zou zijn. Het dient gezegd én benadrukt dat deze risico’s statistisch bekeken te verwaarlozen zijn als je ze afweegt tegen de weldoende invloed die een huisdier kan hebben op een kind. Dit soort risico’s kunnen overigens perfect voorkomen worden door erop te letten dat het dier tijdig gevaccineerd wordt, door z’n gezondheid nauwlettend in het oog te houden en door op tijd en stond bij de dierenarts langs te gaan. Zo kunnen ook huidallergieën en andere ademhalingsproblemen die vaak aan de aanwezigheid van een huisdier worden toegeschreven, makkelijk worden opgelost door een aantal minder drastische maatregelen dan uw viervoeter meteen het huis uit te gooien. Het speeksel, de urine en de haren van dieren mogen dan wel krachtige allergieverwekkers zijn, toch is niet iedereen daar gevoelig of allergisch voor. Bovendien is de kans op een allergie doorgaans kleiner met een hond in de buurt dan met een kat. Doen er zich op dit vlak toch problemen voor, dan kan een goede samenwerking tussen huisarts en dierenarts er meestal voor zorgen dat het huisdier niet uit het gezin hoeft gezet te worden. Dieren zijn in wezen ook mogelijke dragers van allerlei huidziektes zoals schimmel, schurft of ook nog vlooien. Met een degelijke preventie en door alert te reageren als dit soort problemen zich voordoen, kan de overdracht evenwel vermeden worden. Door op tijd en stond huisdieren doeltreffend te laten ontwormen kan ook het probleem van dieren met wormen omzeild worden Een goed verzorgd dier dat regelmatig door de dierenarts wordt opgevolgd en daarbij een paar elementaire principes qua hygiëne (geen dieren in bed dulden, handen wassen nadat met het dier is gespeeld of aan z’n spullen is geraakt…), maken dat de viervoeter geen groter probleem voor de gezondheid van de kinderen vormt dan eender welke andere… tweevoeter.
Veiligheid: een kwestie van opvoeding en preventie Belangrijk om in dit verband te benadrukken, is het feit dat de hond die “aanvalt” niet altijd een loslopende hond hoeft te zijn die men toevallig om de hoek tegen het lijf loopt. In de meeste gevallen gaat het immers om het eigenste “brave hondje” dat even dwars is gaan liggen. Uit een prospectieve studie die Belgische pediaters in 2001 hebben uitgevoerd, bleek dat 65% van de incidenten waarbij kinderen het slachtoffer waren geweest, in de huiskring plaatsvonden en dit terwijl er geen volwassene in de buurt was om een oogje in het zeil te houden. En 67% van al de gerapporteerde gevallen zijn te wijten aan ongepaste gedrag van het kind (een slapende hond wakker
maken, hem z’n speeltje of eetbak afpakken, hem lastig vallen met wilde gebaren, geroep of getier…). Eerste vaststelling is dan ook dat men het kind en de hond altijd en overal in de gaten blijft houden, ook al is deze laatste goed opgevoed, is hij evenwichtig en “sociaal”. En met de poes is het precies eender. Vaak heeft een kat geen andere uitweg dan eens flink te klauwen om aan te geven dat er grenzen zijn aan z’n verdraagzaamheid. Dieren hebben zo hun redenen… die niet altijd voor rede vatbaar zijn Agressiviteit bij dieren is doorgaans het gevolg van het onaangepaste gedrag van de mens achter het dier, omdat hij zijn dier slecht heeft opgevoed en niet kan voorzien dat deze laatste wel eens raar zou kunnen reageren op één of andere wijziging in zijn gewoontes. Het heeft ook te maken met de onbezonnenheid van het kind (zeker in de leeftijdscategorie van één tot vier) dat, zonder het te beseffen, het dier uitdaagt en de eerste tekenen van ergernis en mogelijke dreiging niet weet te interpreteren. Het gebeurt maar al te vaak dat een hond pas bijt of een poes pas krabt nadat ze al andere waarschuwingstekens hebben gegeven maar die door ons, mensen, niet begrepen werden, simpelweg omdat we ze niet kennen. De vormen van agressie kunnen in verschillende categorieën worden onderverdeeld: irritatie (buitensporige of pijnlijke handelingen), angst (het dier voelt zich bedreigd), het roofdierinstinct dat opwelt (omdat het niet sociaal gemaakt werd, denkt het dier dat het met een prooi te maken heeft), hiërarchie (hij gaat de veel te ruime voorrechten die hem zijn verleend, opnieuw in vraag stellen), moederinstinct (bescherming van de kleintjes) en territorium (hij vindt dat het terrein dat hem toebehoort of dat men hem heeft laten inpalmen, plots wordt “binnengedrongen”). Deze vormen van agressie treden steevast op in duidelijk omlijnde omstandigheden en zijn niet altijd even ernstig te nemen. In tegenstelling tot de mens beschikt het dier niet over het vermogen om te praten. Om ons “zijn standpunt” duidelijk te maken, kan het dan ook enkel maar terugvallen op zijn “instrumenten”. Het belang van het “socialiseren” Onder “socialiseren” verstaat men het vermogen om met een individu een relatie aan te gaan, ongeacht het ras waar dat individu toe behoort. Voor het dier gaat het uiteraard in de eerste plaats om z’n eigen soortgenoten en vervolgens om de anderen: andere diersoorten, maar ook het mensenras ingedeeld in verschillend categorieën zoals mannen, vrouwen, kinderen, jongeren, ouderen, gezonde mensen, mindervaliden, enz. Wetenschappers schuiven de hypothese naar voren als zou de hond het gezin waarin hij vertoeft als een meute beschouwen. Handig natuurlijk, want zo vindt hij hier de hiërarchische structuur terug die alle hondachtigen eigen is. Vandaar dat het van essentieel belang is dat de hond meteen duidelijk wordt gemaakt waar zijn plaats in deze structuur is. Als je een hond teveel voorrechten zou gaan verlenen, dan zou hij daar wel eens deftig gebruik én misbruik van kunnen maken. Hier en daar lees je wel eens dat bepaalde hondenrassen een aangeboren vriendschap voor kinderen hebben. Welnu, het feit dat men ervan uit durft te gaan dat de vriendschap voor kinderen in de genen van de hond zou zitten, slaat nergens op! De enige honden die kinderen “graag zien” zijn diegene die “gesocialiseerd” werden om met kinderen om te gaan. Bij puppies van nog geen drie maanden blijkt dit proces van
socialiseren vrij vlot te verlopen. Dit betekent dat wanneer u een puppy van zo’n acht weken in huis haalt, u hem in een spelsituatie met uw kinderen dient te plaatsen, waarbij u als ouders waakzaam dient toe te kijken en ervoor dient te zorgen dat het experiment voor beide partijen (kind én hond) verrijkend is. Het belang van een goede opvoeding De opvoeding van het baasje De aankoop van een dier is uiterst belangrijk. Welk dier gaat u nemen? Waar? Wanneer? Hoe gaat u te werk? Ga eerst even te rade bij een dierenarts. Hij kan u helpen de beste keuze te maken aan de hand van uw wensen, uw mogelijkheden, de samenstelling van uw gezin en van de dagdagelijkse omgeving. Al naar gelang van het dier dat u zich aanschaft, zult u het de nodige zorgen en een aangepaste opvoeding dienen te geven. Dit geldt met name voor de hond die speciale aandacht vereist. Er bestaat natuurlijk een uitgebreide literatuur over dit onderwerp maar daarnaast zal u flink wat gebaat zijn bij wat professionele hulp, zowel uit de hoek van de dierenarts als vanuit de hondenschool. Het hele gezin is daar bij betrokken en dus niet alleen het baasje, lees: “de eigenaar”. En de kinderen zult u zeggen. Wel, die kunnen van jongs af en in functie van hun capaciteiten bij deze geslaagde integratie worden ingeschakeld. De opvoeding van het dier Door uw dier aan te leren wat het precies moet doen of juist niet mag doen en dit ook zelf goed te weten en door het goede manieren (een goed gedrag) bij te brengen, creëert u voor uzelf de beste omstandigheden om er harmonieus mee samen te wonen. Dit leerproces vergt veel tijd, geduld, volharding en doorzettingsvermogen. U hoeft dit helemaal niet als een corvee te zien, maar kunt het beter op een speelse manier aanpakken, wat trouwens borg staat voor een heuse compliciteit tussen het dier en zijn baasjes. De opvoeding van het kind Het kind dient te worden aangeleerd wat een huisdier precies is en wat zijn plaats is binnen het gezin. Het moet leren hoe het zijn huisdier moet verzorgen, hoe het te respecteren en hoe ervan te houden. Kinderen van boven de drie jaar (onder de drie jaar zijn ze daar toch niet toe in staat en dienen ze onder het toezicht van een volwassene te blijven) dienen de tekenen van irritatie, weigering, vreugde… die het dier te kennen geeft, correct aan te leren en te herkennen en moeten daar ook rekening mee leren houden. Zelfs de meest zachtaardige en evenwichtige hond kan wel eens humeurig zijn of niet altijd het contact verdragen. Het kan ook best dat hij aan een pijnlijke aandoening lijdt waardoor hij bepaalde gestes die hij doorgaans graag heeft, nu plots niet langer aanvaardt. Het zijn stuk voor stuk dingen die niet ingeboren zijn en die het kind geleidelijk aan en onder toezicht van een volwassene kan ontdekken. Het is in de eerste plaats een taak voor de ouders, maar ook voor de school kan hier een bepaalde rol zijn weggelegd. Preventie speelt hierbij een belangrijke rol De pediaters die de al eerder vermelde enquête in 2001 hebben verricht, kwamen tot de conclusie dat de meeste gevallen waarbij kinderen door een hond gebeten werden, vermeden hadden kunnen worden indien het kind een betere opvoeding naar de hond toe had gekregen. Er wacht de artsen, dierenartsen en ook de ouders dus zowel op preventief als op educatief vlak een serieuze taak. Ook voor de overheid is er een schoolse en educatieve rol weggelegd door bijvoorbeeld ruimte te scheppen voor
leerprogramma’s waarbij kinderen leren hoe ze met dieren moeten omgaan, veeleer dan allerlei dingen zomaar te gaan verbieden, wat doorgaans niet doeltreffend werkt. In het associatief milieu van de meeste Europese landen wordt hier hard en serieus aan gewerkt. Zo krijgen de scholen pedagogisch materiaal ter beschikking gesteld. Voorts trekken animators die hiertoe speciaal zijn opgeleid, naar de scholen, open centra en andere plaatsen waar kinderen samen komen. Het zijn stuk voor stuk hondenopvoeders, eigenaars of hondenkenners die bovendien door hun professionele achtergrond en/of gezinssituatie dicht bij de kinderen staan. Al naargelang van de behoeftes en de specifieke aard van de voorgestelde activiteiten worden de tandems “mens/hond” aandachtig geselecteerd. In het gezelschap van een hond die aan de vereiste voorwaarden voldoet, gaan ze de kinderen dan alles leren over de hond zelf, zijn gedrag en “taal”, zijn behoeftes en verwachtingen, de juiste en de slechte houdingen tegenover een hond, enz. Bedoeling van dit soort activiteiten is het samenwonen tussen kind en hond te verbeteren, door enerzijds de angst en anderzijds de te grote stoutmoedigheid, die sommige kinderen vaak onbewust in zich hebben, trachten in te dijken. Jammer genoeg is dit werk, dat meestal op vrijwillige basis gebeurt, nog veel te weinig gekend en kan het ook nauwelijks rekenen op enige steun, noch uit professionele hoek, noch vanwege de overheid. Dit werk is nochtans van vitaal belang willen we het gedrag van de kinderen op dit vlak bijsturen en ze harmonieus laten samenleven met hun huisdieren. Kortom, willen we van onze kleine lieverdjes goede baasjes “in spe” maken. Van kindsbeen af In het kader van haar activiteiten rond gezondheid/opvoeding loopt er bij het O.N.E.Office de la Naissance et de l’Enfance – Communauté française de Belgique (franstalige vleugel van Kind en Gezin) sedert het najaar van 2003 een brede infocampagne rond het thema “Kinderen en honden, van veiligheid tot compliciteit”. Deze campagne is bestemd voor al wie beroepshalve met kleine kinderen bezig is en voor gezinnen. Er wordt allerlei materiaal qua opleiding en begeleiding in voorgesteld om tot een harmonieus samenleven tussen kind en hond te kunnen komen, ongeacht of dit nu in gezinsverband, dan wel in één of ander centrum voor kinderopvang gebeurt. De campagne omvat vormingsdagen, brochures, posters, flyers, interactieve spelletjes… Op school Een ervaren begeleidster, die hiertoe eerst een specifieke training heeft gevolgd komt naar school in het gezelschap van haar hond. Samen met hem en aan de hand van allerlei spelletjes, een documentatie met heel wat beeldmateriaal, een simpel en praktisch woordje uitleg… leert zij de kinderen de hond te kennen, diens gedrag te begrijpen, hem te respecteren, de juiste houding aan te nemen in het bijzijn van honden die ze kennen en vooral die ze niet kennen. De kinderen krijgen ook de kans om hun ervaringen uit te wisselen en om hun gevoel voor verantwoordelijkheid te ontwikkelen om “een goed baasje” te zijn, of dit later te worden. En waarom zouden ze deze nieuwe ervaring niet delen met hun ouders of die via andere activiteiten (opstellen, tekeningen, uitstapjes, schoolfeest, enz.) doortrekken naar hun klasje. Het spreekt voor zich dat de hond die op school wordt uitgenodigd heel proper is, dat hij blaakt van gezondheid, goed opgevoed is en perfect weet om te gaan met kinderen in de buurt. Naast het feit dat de hond een geweldige speelkameraad en een trouwe vriend is die een kalmerende invloed heeft, geeft hij het kind ook de kans om zelf als opvoeder te
gaan fungeren en het op die manier te helpen om zich goed in te burgeren en zijn verantwoordelijkheid op te nemen door het ervan bewust te maken dat de aanschaf van een hond een rits taken met zich brengt: de hond heeft immers rechten en behoeftes die gerespecteerd moeten worden. Dieren beter leren kennen is voor een stuk ook respect aankweken voor alles wat leeft en dus ook voor de ander. In dit opzicht vormt het huisdier de ideale link om respect voor het leven en voor een verantwoord maatschappelijk gevoel aan te leren.