kijkwijzer voortgezet onderwijs
1
Piet Mondriaan
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
2
Zelfportret, 1918
Piet Mondriaan Het Gemeentemuseum heeft de grootste verzameling werken van de kunstenaar Piet Mondriaan (1872-1944) ter wereld. Een gedeelte hiervan ga je vandaag bekijken. Bepaal in overleg met je docent of je de hele kijkwijzer gaat maken of een gedeelte daarvan. De vragen zijn gegroepeerd per zaal. Je start bij Mondriaans vroege schilderijen (landschappen) en eindigt bij zijn laatste werken (composities*). Om deze ontwikkeling goed te laten zien, moeten we jullie een beetje kriskras door de zalen leiden. Gebruik een plattegrond om alles te vinden. Je kunt een clipboard en potlood lenen bij de informatiebalie in de hal. Een * verwijst naar de begrippenlijst op de laatste pagina. Een # geeft aan dat je extra informatie over dit onderwerp kunt vinden in de reader Mondriaan (aan te vragen bij de afdeling Educatie, t. 070.3381120 of vandaag nog in te zien bij de bibliotheek van het museum). ZAAL 32
Mondriaan begon vanaf ongeveer 1893 met het schilderen van de natuur in de traditie van de Haagse School. Kunstenaars van de Haagse School schilderden vooral landschappen en probeerden hun indrukken onder invloed van het moment van de dag weer te geven. Het licht speelde hierbij een belangrijke rol. Vaak maakten zij hun voorstudies buiten in de vrije natuur #. 1a. Bekijk ‘Avond aan het Gein’. Welke invloed heeft de schemering op de weergave van het landschap? Noem twee aspecten. 1. 2.
1b. Maak een schets van de compositie* op de achterkant van dit blad. Leg de nadruk op de vlakken en lijnen. Geef donker en licht in nuances van grijs aan. 2a. In de loop der jaren zocht Mondriaan in zijn werk steeds meer naar verstilling. Vooral bij zijn avondlandschappen is dat voelbaar. Welk schilderij in deze zaal heeft, volgens jou, de meest dromerige sfeer? Avond aan het Gein, ca. 1907-08 © gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
3
Piet Mondriaan 2b. Leg uit waarom je juist dit schilderij hebt gekozen.
3. Bekijk ‘Ven bij Saasveld’ en kruis de goede stelling aan. () Mondriaan heeft dit schilderij schetsmatig geschilderd. Het is een impressie van dat tijdstip. () Mondriaan heeft uitvoerig gekeken om het zo gedetailleerd mogelijk weer te geven. () Mondriaan heeft eerst een aantal schetsen buiten gemaakt en deze precies uitgewerkt in zijn atelier. Ven bij Saasveld, ca. 1907
ZAAL 28
Vanaf circa 1908 ging het Mondriaan in zijn landschappen steeds minder om werkelijke molens of bomen. Hij begon te experimenteren met kleur en vorm. In zijn steeds heftiger kleurgebruik neemt hij Vincent van Gogh en de schildersgroep Les Fauves* als voorbeeld. Hij werkte in andere dan de natuurlijke kleuren en noemde deze ‘zuivere kleuren‘*. Niet de primaire kleuren* bedoelde hij hiermee, maar kleuren en kleurcombinaties met een sterk expressieve waarde. 4. Vergelijk ‘Molen met bomen aan het water’ in de vorige zaal (32) met ‘Molen bij zonlicht’ hier in zaal 28. Er zit slechts een jaar verschil tussen beide. Welke verandering in stijl neem je waar? Noem drie elementen. 1. 2. 3.
Molen met bomen aan het water, ca.1907
5. Het doek ‘Molen bij zonlicht’ veroorzaakte destijds nogal een schok in de kunstwereld. Critici beschreven het als ‘ waanbeeld van een geesteszieke’. Geef hier een mogelijke verklaring voor. Bos bij Oele, 1908
Molen bij zonlicht, de Winkelmolen, 1908
6. Ritme is een beeldaspect dat een belangrijke rol speelt in het schilderij ‘Bos bij Oele’. Leg dat uit.
7. Welk schilderij uit deze zaal doet jou het meest denken aan het werk van Vincent van Gogh? ………………………………………………………… omdat …………………………………………………………….. © gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
4
Piet Mondriaan ZAAL 24
Rond 1909 ging Mondriaan regelmatig met zijn vrienden-schilders naar Zeeland. Dit zie je terug in de onderwerpen van zijn schilderijen: duinen, zeegezichten en de vuurtoren van West-Kapelle. Jan Toorop (1885-1958) had veel invloed op de jongere generatie en het was door hem dat Mondriaan geboeid raakte door het Pointillisme of Neo-impressionisme. De voornaamste vertegenwoordigers in Frankrijk van deze stroming waren Georges Seurat (1859-1891) en Paul Signac (1863-1935). Zij gebruikten bewust opvallende kleurcontrasten in hun werk. Door veel dwarrelende kleurenstipjes naast elkaar te zetten op het doek probeerden ze het tintelen van het licht weer te geven #. 8. Bekijk ‘Duin II’. Wat is het effect van de kleurenstipjes? () De kleuren vloeien in elkaar over. () De kleuren staan naast elkaar en twinkelen. () De kleuren groeperen zich tot vlakken. () de kleuren bundelen zich tot lijnen. 9a. Vanuit welk perspectief* heeft Mondriaan ‘Vuurtoren bij Westkapelle’ geschilderd? Duin II, 1909
9b. Welke twee beeldaspecten* vallen het meest op. () beweging en ritme () ruimte en kleur Vuurtoren bij () vorm en beweging West-Kapelle, () lijn en kleur ca. 1909
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
5
Piet Mondriaan Mondriaan raakte vanaf circa 1909 beïnvloed door de levensbeschouwelijke stroming ‘Theosofie’. Theosofen geloven in de voortdurende geestelijke groei van de mens en daarmee in de (morele) vooruitgang van de maatschappij. Door middel van meditatie kan de mens in verschillende stadia tot een hoger inzicht komen en zichzelf verbeteren. Soortgelijke gedachten vormen nu nog de grondslag van de huidige New Age beweging #. 10a. Bekijk de triptiek* ‘Evolutie’. Wat zou de symbolische betekenis van dit kunstwerk kunnen zijn? 10b. Geef de juiste volgorde aan. () De figuur links is in het beginstadium, de figuur rechts is in het tussenstadium, de figuur in het midden bereikt het eindstadium. () De figuur in het midden is in het beginstadium, de figuur links is in het tussenstadium, de figuur rechts bereikt het eindstatium. () De figuur links is in het beginstadium, de figuur in het midden is in het tussenstadium, de figuur rechts is in het eindstadium. 10c. Waaruit leid je dit af?
Evolutie, 1911 ZAAL 23
De grijze boom, 1911 Tableau nr.4, 1913
Tijdens een tentoonstelling in 1911 zag Mondriaan voor het eerst een kubistisch schilderij. De Franse Kubisten rafelden in hun werk de zichtbare dingen uiteen in lijnen en vlakken. Het geschilderde kun je soms nog herkennen en soms helemaal niet meer. In Parijs werkten twee belangrijke Kubisten: Pablo Picasso (1881-1973) en Georges Braque (1882-1963). Mondriaan besefte dat hij voor het uitwisselen van ideeën met andere moderne kunstenaars en voor de ontwikkeling van zijn werk naar Parijs moest verhuizen #. Hier hangen twee schilderijen die afgeleid zijn van het onderwerp ‘boom’: ‘De grijze boom’ en ‘Tableau nr. 4’. Het ene maakte hij in 1911, het andere twee jaar later. 11a. Vergelijk beide werken met elkaar. Beschrijf de ontwikkeling/verandering. Besteed hierbij in ieder geval aandacht aan het gebruik van vorm en lijn.
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
6
Piet Mondriaan 11b. Waarom zou in de titel van het schilderij uit 1913 het woord ‘boom’ niet voorkomen?
12a. Op de foto’s hiernaast zie je het uitzicht uit zijn raam. Bekijk ‘Compositie in ovaal met kleurvlakjes II’. Mondriaan liet zich, nu hij in de wereldstad Parijs woonde, inspireren door de ‘grote stad’ en het ‘moderne leven’. Wat herinnert in dit werk aan de stad? 12b. Zoek de signering*. Waarom zou Mondriaan zijn naam hebben veranderd?
ZAAL 26
Compositie in ovaal met kleurvlakjes II , 1914
13a. Bekijk ‘Compositie: dambord met lichte kleuren’. Er wordt op dit doek nauwelijks ruimte gesuggereerd. Hoe heeft Mondriaan dat bereikt?
13b. Wat valt je op als je de kleurvlakjes van dichtbij bekijkt?
13c. In deze zaal hangt een pendant* van dit werk. Welke is dat?
Compositie. dambord, lichte kleuren, 1919
Samen met Bart van der Leck (1876-1958) en Theo van Doesburg (1883-1931) richtte Mondriaan het tijdschrift ‘De Stijl’# op. Deze kunstenaars stelden een aantal principes op die moesten leiden tot een nieuwe maatschappij - kunst had hierin een belangrijke taak. Kunst moest gaan over de harmonie in de kosmos en niet over het kleine alledaagse. Om dit uit te drukken schilderde Mondriaan geen figuratieve* voorstellingen meer die verwijzen naar het tastbare dingen, maar abstracte werken. In de jaren twintig ontstonden de composities die nu zo beroemd zijn. Door middel van vlakken en lijnen*probeerde hij een beeldend evenwicht te bereiken. Symmetrie* was hem daarbij te gemakkelijk en te saai. Hij probeerde steeds weer een ander en boeiend evenwicht te schilderen. Hij schikte de vlakken en lijnen op zijn gevoel en gebruikte daarbij geen wiskundige berekeningen, noch een liniaal. Hij noemde zijn werk Nieuwe Beelding of Neo-Plasticisme #.
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag jover-
kijkwijzer voortgezet onderwijs
7
Piet Mondriaan 14a. Bekijk deze composities* (zie afbeeldingen) en vergelijk ze met elkaar. Geef in trefwoorden aan hoe Mondriaan omging met de volgende beeldaspecten*. Zo ontstaat vanzelf een lijst met kenmerken van de Nieuwe Beelding. lijn*: kleur*: vorm*:
Compositie met rood, blauw, zwart, geel en grijs, 1921
Tableau I, met rood, zwart, blauw en geel, 1921
Compositie met rood, geel, blauw en zwart, 1921
ruimte*: compositie*:
Iedereen heeft wel een zeker gevoel voor compositie*. Denk maar aan de manier waarop je siervoorwerpen neerzet of bloemen schikt in een vaas. De volgende opdracht is er om je dat te laten ervaren. We hebben een compositie van Mondriaan gemanipuleerd - hij is nu uit balans. 14b. Wat maakt dat deze compositie nu niet meer harmonieus is?
Mondriaans ontwikkeling ging verder. Vanaf midden jaren dertig wilde hij de lijnen die eerst alleen de vlakken begrensden een actievere rol laten spelen. 15a. Waaraan kun je dat zien bij ‘Composition de lignes et couleur’?
Gemanipuleerde compositie
15b. Wat heeft dit gebruik van lijn* voor gevolgen voor de ruimtesuggestie* op het doek? neemt toe/neemt af
Composition de lignes et couleur: III, 1937
15c. Wat is er nog meer veranderd in vergelijking met de composities uit de periode van de Nieuwe Beelding (jaren ‘20)?
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
8 Victory Boogie Woogie, 1942-44
Piet Mondriaan Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Mondriaan als modern kunstenaar niet meer veilig in het Europa dat werd gedomineerd door Hitler. Na een tussenstop in Londen emigreerde hij naar New York. Mondriaan vond het daar fantastisch: de strakke wolkenkrabbers, het rechtlijnige stratenplan en het moderne leven. De drukke wereldstad en de start van een nieuw leven maakten dat hij met andere ogen naar zijn werk ging kijken. Op 68-jarige leeftijd sloeg hij weer een nieuwe weg in. Er ontstonden schilderijen met gekleurde lijnen en blokjes, geïnspireerd door New York. Het laatste schilderij dat Mondriaan maakte is getiteld ‘Victory Boogie Woogie’. Nog voordat hij het schilderij helemaal af had, stierf hij in 1944 aan longontsteking. Het werk werd onvoltooid in zijn atelier aangetroffen #. 16a. Bekijk de ‘Victory Boogie Woogie’ van veraf. Beschrijf wat je ziet en welke uitstraling het werk heeft.
16b. Noem twee verschillen met de composities uit de periode van Nieuwe Beelding (jaren ‘20). 1. 2.
16c. Bekijk het werk nu van dichtbij. Waaruit zou je kunnen afleiden dat het nog niet helemaal af is?
Mondriaan is zijn hele leven een groot liefhebber geweest van jazz en dansen. In de titel van zij laatste werk komt de benaming voor van een toen moderne muzieksoort: boogie woogie. Het woord ‘victory’ duidt zowel op zijn optimistische geloof in het einde van de oorlog en in de ‘moderne tijd’, als op zijn overtuiging dat abstracte kunst de toekomst was. 16d. Wat heeft dit schilderij met dansmuziek te maken, denk je?
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
9
Slotopdrachten
Piet Mondriaan Vrij kort na zijn dood begrepen jonge kunstenaars en museummensen hoe bijzonder de kunst van Mondriaan is. Zijn kunstzinnige ideeën inspireerden talloze kunstenaars en vormgevers. Het werk is veel geld waard geworden, terwijl Mondriaan tijdens zijn leven vrijwel voortdurend in grote financiële zorgen verkeerde.
17. Bekijk de video in kabinet 19. Direct na Mondriaans dood maakte Harry Holzmann een filmregistratie van diens atelier in New York. Waaruit kun je afleiden dat dit het atelier van Mondriaan is. Noem tenminste vijf aspecten.
1. 2. 3. 4. 5.
18. Noem vijf motieven* die regelmatig voorkomen in het figuratieve* werk van Mondriaan. 1. 2. Als je meer wilt weten over het leven van Piet Mondriaan kun je in kabinet 31 een video bekijken of de reader Mondriaan inzien hier in de bibliotheek (inlichtingen bij de informatiebalie in de hal). Raadpleeg ook onze site: WWW.GEMEENTEMUSEUM.NL
3. 4. 5.
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
Piet Mondriaan
10
Verdiepingsopdracht bovenbouw
Analyseer de kunstzinnige ontwikkeling die Mondriaan doormaakte. Geef steeds in enkele woorden een typering van aspecten uit zijn werk.
KLEUR
VORM*
RUIMTE*
PENSEELVOERING*
periode van landschappen, invloed Haagse School periode van ‘zuivere kleur’, invloed Van Gogh en les Fauves periode van Zeeland, invloed Jan Toorop en Pointillisme periode in Parijs, invloed Kubisme periode van Nieuwe Beelding en De Stijl periode in New York
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]
kijkwijzer voortgezet onderwijs
Begrippenlijst
11
Piet Mondriaan ABSTRACT- de voorstelling doet niet denken aan de zichtbare werkelijkheid. BEELDASPECTEN- beeldende middelen die de kunstenaar ter beschikking staan om een voorstelling te maken. De belangrijkste zijn: kleur, vorm, lijn, ruimte, licht, beweging en ritme. COMPOSITIE1. de manier waarop alle onderdelen (bijv. vlakken, lijnen en vormen) zijn gegroepeerd op het platte vlak. 2. De betiteling die Mondriaan veelal gaf aan zijn abstracte werken. EVENWICHT- dit effect van rust kan worden bereikt in de compositie door: horizontale en verticale lijnen, symmetrie en/of een uitgebalanceerde plaatsing van vormen. FAUVES, LES- Deze (Franse) expressionistische schilders (‘wilden’) gebruikten heftige kleuren die ze met grove penseelstreken opbrachten (o.a. Matisse, Van Dongen). FIGURATIEF- de voorstelling vertoont duidelijke overeenkomsten met de zichtbare werkelijkheid. HARMONIE- geheel van goed geordende onderdelen dat prettig aandoet. Zie ook bij ‘evenwicht’ LIJN- Door het gebruik van lijnen kan diepte, beweging of richting worden gesuggereerd.Horizontale en verticale lijnen werken statisch, terwijl diagonalen voor beweging zorgen. Ook kan door middel van lijnen de omtrek van een vorm worden benadrukt. MOTIEF- onderwerp dat in een kunstwerk wordt uitgewerkt. PENDANT- tegenhanger, tegenstuk. PENSEELVOERING- de manier waarop de verf is opgebracht. Dit kan bijvoorbeeld zijn: ruw en wild, pasteus (dik) of zeer precies, in brede streken en/of transparant in lagen over elkaar. PERSPECTIEF- dit wordt bepaald door het standpunt, de ooghoogte en de horizon. Er zijn verschillende vormen, zoals: vogelvluchtperspectief of kikvorsperspectief. PRIMAIRE KLEUREN- de hoofdkleuren, rood,geel en blauw, zijn de zuiverste kleuren van waaruit alle andere kleuren worden gemaakt. RUIMTESUGGESTIE- de suggestie van ruimte op een plat vlak. Er kan diepte worden aangebracht door verschillende perspectiefsoorten of trucjes zoals wijkende en naar voren springende kleuren of overlappingen. Een kunstenaar kan er ook voor kiezen iedere vorm van gesuggereerde ruimte achterwege te laten. SIGNERING- de ‘handtekening’ of naam van de kunstenaar, veelal onderaan op een schilderij. SYMMETRIE- de linker en rechter kant zijn elkaars spiegelbeeld of zijn gelijkvormig. TRIPTIEK- drieluik, uit drie delen bestaand schilderij. VORM- Al het zichtbare bestaat uit vormen, die twee-of driedimensionaal zijn. Er zijn bijvoorbeeld organische (onregelmatige, van de natuur afgeleide vormen) en geometrische vormen (regelmatige, van de wiskunde afgeleide vormen). ZUIVERE KLEUR- expressief kleurgebruik, niet overeenkomend met de kleuren uit de zichtbare werkelijkheid, een stemming tot uitdrukking brengend. Mondriaan: ‘Ik verving de natuurlijke kleur door de zuivere kleur. Ik moest ervaren dat de kleuren in de natuur niet op doek gereproduceerd kunnen worden. Instinctief voelde ik aan dat de schilderkunst een nieuwe manier moest vinden om de schoonheid van de natuur uit te drukken.’
© gemeentemuseum den haag mei 2001afdeling educatie/Jet van Overeem postbus 72 2501 CB Den Haag
[email protected]