Kijkwijzer ten behoeve van leidsters en besturen van montessoripeutergroepen
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
2
Colofon Deze Kijkwijzer is ontwikkeld in opdracht van de Nederlandse Montessori Vereniging Postbus 302 1170 AH Badhoevedorp tel.: 020-6850154 door de Werkgroep montessoripeutergroepen: 1 Engelien de Bruin Thea van Diemen-Berkhout René Meijer Lies van Santen 2 Liesbeth Schneiders Tom van Wegberg Joke Werver-Visser
Alle overbodige hulp is een belemmering voor de ontwikkeling van de natuurlijke krachten. M. Montessori, De Methode, blz. 81
1 2
Werkgroeplid tot februari 1999. Werkgroeplid vanaf april 2000.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
3
Inhoudsopgave 1. Inleiding
4
2. Historie peuterspeelzalen in montessoriperspectief
5
3. De antropologische visie en het pedagogisch concept van Dr. Maria Montessori voor het werken met peuters
6
4. Uitgangspunten voor sociale vorming binnen de montessoripeutergroep.
8
5. De voorbereide omgeving
9
6. Het materiaal in de voorbereide omgeving
11
7. Observatie en registratie van de ontwikkeling van het kind
14
8. Registratie van de ontwikkeling van het werk van het kind
16
9. De montessoripeuterleidster
20
10. Eisen ten aanzien van de opleiding tot montessoripeuterleidster
24
11. De rol van de ouders in de groep
26
12. Relatie tussen montessoripeutergroep en -basisschool
27
13. Aanbevolen literatuur
29
14. Nuttige adressen
30
15. Adressenlijst montessoripeutergroepen
32
16. Adressenlijst montessorikinderdagverblijven
35
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
4
1. Inleiding 1.1. Wat vooraf ging In de tweede helft van 1997 besloot het bestuur van de Nederlandse Montessori 3 Vereniging , mede gelet op het advies van de SMC, de bestaande montessoripeuter4 groepen te gaan organiseren binnen NMV-verband. Ter voorbereiding op de uitvoering van dit besluit werd een werkgroep in het leven geroepen, die opdracht kreeg om de bestaande (montessori-)voorzieningen voor peuters te inventariseren. Daarnaast kreeg zij opdracht om alle relevante gegevens te verzamelen, die benodigd zijn voor het organiseren binnen NMV-verband van deze voorzieningen. Ten slotte kreeg de werkgroep opdracht om het bestuur van de Nederlandse Montessori Vereniging te adviseren welke montessorispecifieke eisen ten aanzien van peutergroepen gesteld dienen te worden. Bij deze advisering diende de werkgroep rekening te houden met de praktische mogelijkheden van de thans bestaande peutergroepen en met de wenselijkheid te komen tot een geleidelijke integratie. Het stond de werkgroep vrij ook andere aspecten in de advisering te betrekken, die relevant werden geacht voor de organisatie van de peutergroepen. 1.2. De Werkgroep 5 Op 30 september 1997 kwamen de leden van de Werkgroep peutergroepen voor het eerst bijeen. Als grondslag van het werk van de groep diende het advies dat de SMC op 27 februari 1997 aan het bestuur van de NMV had uitgebracht. Tot nu toe is de Werkgroep 35 maal bijeengeweest. Op 20 december 2000 bracht zij haar eindadvies uit aan het bestuur van de NMV. 1.3. Resultaten van de Werkgroep Eén van de resultaten van het werk van de Werkgroep is deze Kijkwijzer. Deze zal in de ogen van de Werkgroep verschillende functies (kunnen) vervullen: 6 �� Een bron voor leidsters van toekomstige peutergroepen, waarmee wellicht zelfs subsidies kunnen worden verworven; �� een bron voor leidsters van bestaande peutergroepen, waardoor richting wordt gegeven aan de verdere ontwikkeling van de peutergroepen. Bovendien is deze Kijkwijzer een bron kunnen zijn voor een binnenkort nieuw te vormen Kwaliteitscommissie peutergroepen. Aan de hand van de criteria die in de Kijkwijzer worden gesteld, zouden peutergroepen kunnen worden beoordeeld op hun montessoriaanse karakter en kunnen besturen streven naar een keurmerk van de NMV.
3
Hierna kortweg NMV genoemd. Hierna kortweg peutergroepen genoemd. 5 Hierna kortweg Werkgroep genoemd. 6 Om praktische redenen is voor de vrouweijke vorm van leider gekozen; uiteraard kan overal in de Kijkwijzer waar leidster en zij staan óók leider resp. hij worden gelezen. 4
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
5
2. Historie peuterspeelzalen in montessoriperspectief 2.1. De eerste Casa dei Bambini Op 6 januari 1907 werd de eerste Casa dei Bambini geopend in de wijk San Lorenzo in Rome. Dit kinderdagverblijf was door Maria Montessori opgezet naar haar ideeën. Zij heeft ook enige jaren hierover de leiding gehad. Maria Montessori had een pedagogisch concept ontwikkeld dat bij zogenaamd achter gebleven kinderen succesvol was gebleken. De bij hen aanwezige ontwikkelingsachterstand bleek in een door haar gecreëerde stimulerende omgeving te kunnen worden ingelopen. Montessori bouwde met haar concept voort op de ideeën van de Franse doktoren Itard en Seguin die zich het lot van deze kinderen al eerder hadden aangetrokken. Door te observeren hoe de kinderen in het kindertehuis zich in de speciaal op hen afgestemde omgeving ontwikkelden, ontstond een pedagogisch beleidsplan. Dit werd later uitgewerkt tot de Montessorimethode. In die tijd sprak Montessori over de "school in huis", nu kennen wij het als een onderwijsmethode. 2.2. Nederland Peuterspeelzalen ontstonden eind jaren zestig in Nederland en waren vooral bedoeld om vrouwen met kleine kerngezinnen in uitbreidingswijken met elkaar in contact te laten komen, terwijl hun kinderen speelden. De naam zelf komt van een buurthuis in de Jordaan, dat zetelde in een voormalige school. De contacten tussen de moeders vonden plaats in de gymzaal. Terwijl de moeders koffie dronken en ervaringen uitwisselden, speelden de kinderen daar met elkaar. In de jaren zeventig verbreidde zich het speelzaalidee; in buurthuizen, speeltuingebouwtjes, maar ook in leegstaande lokalen van scholen. Ook in montessorischolen ontstonden zo peutergroepen. Deze scholen konden teruggrijpen op de ideeën die Montessori voor het werken met jonge kinderen had ontwikkeld. Het pedagogisch concept lag er al. Echter, in veel "montessori"peutergroepen was hier niets van te merken. Zij functioneerden als kinderspeelgelegenheid met fietsen, karren, een klimhuis en wat andere speelmogelijkheden. Toen de overheid een aantal jaren geleden begon aan te dringen op het ontwikkelen van een pedagogisch werkplan door de speelzalen, konden de montessoripeuterleidsters terugvallen op de de uitgangspunten van de montessorimethode. Deze was immers geschreven voor kinderen vanaf drie jaar. Deze uitgangspunten onverkort toe te passen op een peutergroep, waar de kinderen soms maar twee of drie dagdelen aanwezig zijn, zal moeilijk haalbaar zijn. De Werkgroep pleit dan ook voor een bezoekfrequentie van vijf dagdelen en een integratie van de peutergroep in de onderbouw van de basisschool. Op die manier kan de sociale vorming volgens de montessorimethode als een weg "door het kind naar een nieuwe wereld" vorm krijgen.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
6
3. De antropologische visie en het pedagogisch concept van Dr. Maria Montessori voor het werken met peuters 3.1. Inleiding Het meest fundamentele aspect van de montessori-opvoeding is niet de pedagogische praktijk zoals deze in de montessorischolen te zien is, maar de visie op de mens, die Dr. M. Montessori (1870-1952) had en waaruit de pedagogische richting is voortgevloeid. Hieronder worden slechts kort enkele hoofdzaken uit de mens(kind)opvatting van Montessori weergegeven, teneinde straks duidelijk te kunnen maken, waarom leidsters in een montessoripeutergroep zich op een bepaalde wijze dienen te gedragen, en waarom de (voorbereide) omgeving van een peuterruimte op een bepaalde wijze dient te zijn ingericht. 3.2. Het kind van 0 tot 3 jaar Montessori onderscheidt in de totale continue ontwikkeling van het kind een aantal fasen die onderling sterk verbonden zijn en waarvan de eerste, die van 0-6 jaar, het fundament vormt voor het verdere leven. De subfase van 0 tot 3 jaar wordt die van het geestelijk embryo genoemd; de psyche van het kind vormt zich in wisselwerking met zijn omgeving, zoals het fysieke embryo zich voor de geboorte heeft ontwikkeld. Het kind absorbeert alles uit zijn omgeving. Met zijn "absorberende geest" neemt het enorm veel indrukken op, vormt zijn functies, past zich aan bij de cultuur waarin het leeft en verinnerlijkt deze in een continu proces van ontwikkeling; in deze periode nog onbewust, in de volgende subfase , die van 3-6 jaar, bewust. "Op die leeftijd heeft het kind reeds de grondslagen gelegd van de menselijke persoonlijkheid en hij behoeft dan de specifieke hulp van de opvoeding op school," aldus Montessori. 3.3. Het kind van 3 tot 6 jaar Montessori beschrijft het kind in de levensperiode van 3-6 jaar als "de bouwer van de mens". Door actieve ervaringen, geleid door zijn gevoelige perioden en zijn absorberende geest, bouwt het kind aan zijn eigen constructie en zo ook aan die van de mensheid. Het kind ontwikkelt zich door middel van de gevoelige perioden, en het werkt zodoende aan zijn intellectuele en sociale ontwikkeling. Gevoelige perioden zijn tijdperken in de ontwikkeling waarop een kind zeer gevoelig is om een bepaalde functie te ontwikkelen. Het kind herhaalt en oefent met grote intensiteit tot het zich die functie eigen heeft gemaakt. Gevoelige perioden treden slechts in een bepaalde periode van het leven op en ze zijn begrensd. Krijgt het kind niet de kans zijn gevoelige perioden te benutten, dan is frustratie het gevolg. Op een later tijdstip kan het de functie nog wel ontwikkelen maar niet meer via zijn absorberende geest en in het algemeen met meer moeite. Er zijn verschillende gevoelige perioden, zoals die van orde, voor de ontwikkeling van de motoriek van hand en voet, voor de ontwikkeling van de zintuigen, voor het waarnemen van heel kleine dingen en die voor de taal.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
7
3.4. Consequenties De montessoripeutergroep zal dus een omgeving moeten bieden waar de peuter zich op zijn eigen ontwikkelingsniveau, in veiligheid en in vrijheid op alle genoemde gebieden kan ontwikkelen. Die omgeving moet goed "voorbereid" zijn (zie bladzijde 9 en volgende). Voor de ontwikkeling van het kind dient onder andere materiaal op alle gebieden aanwezig te zijn (zie vanaf bladzijde 11). De zorg voor deze voorbereide omgeving is een belangrijke taak van de leidster (zie bladzijde 20 en volgende). De leidster biedt in die omgeving het kind de mogelijkheid tot: �� individuele keuze (ingegeven door de gevoelige perioden), �� spontane activiteit, �� vrijheid van eigen tempo en �� herhaling van de handelingen om het kind tot concentratie te laten komen. Door uit te gaan van zelfwerkzaamheid, geeft de leidster het kind gelegenheid om zelfstandig zijn werkjes te doen. Door de voldoening die dit werken hem geeft, komt het kind tot spontane gehoorzaamheid, tot socialisatie, zonder dat er gebruik gemaakt wordt van straffen en belonen. Dit vereist een zeer goed observatievermogen (zie bladzijde 14 en volgende) en een grondige kennis van de ontwikkelingspsychologie en het montessori materiaal, waar diverse aanbiedingen en lesjes bij horen. "Help mij het zelf te doen", is ook in de montessoripeutergroep het motto van de montessori-opvoeding. Voor de sociale vorming is het eigenlijk beslist noodzakelijk dat de groep heterogener is dan een peutergroep kan zijn; ideaal is een groep kinderen te (mogen) vormen van 2½ à 3 tot 6 jaar. Wettelijk gezien, kan de Nederlandse montessoripeutergroep anno 2011 helaas daaraan nog niet voldoen. Het streven van de Nederlandse Montessori Vereniging blijft erop gericht dit eens te verwezenlijken.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
8
4. Uitgangspunten voor sociale vorming binnen de montessoripeutergroep. 4.1. Inleiding Als voorwaarde voor het ontstaan van samenhang tussen individuele kinderen noemt Maria Montessori onder meer groepsgrootte en verschillende leeftijdsgroepen. 4.2. Groepsgrootte Met betrekking tot groepsgrootte valt het volgende op te merken: De overheid gaat uit van bepaalde aantallen peuters per leeftijdscategorie onder één leidinggevende. Voor een montessoripeutergroep moet echter een minimum gelden. Te denken valt aan een minimum van vijftien peuters van verschillende leeftijden in één groep. Is de groep kleiner, dan verandert vaak de werkhouding en de groepsdynamiek. Er is te veel keuze in activiteiten in de voorbereide omgeving, hetgeen het kiezen door de kinderen moeilijker maakt. Er zijn minder mogelijkheden tot samenwerking. Er zijn dan ook minder "inspiratie"mogelijkheden voor de kinderen. 4.3. Een heterogene peutergroep Heterogene leeftijdsgroepen bevorderen de sociale vorming. Het kind is eerst jongste, middelste en daarna oudste. Het jonge kind kan door observeren leren van het oudere kind, de oudere kan het jonge kind helpen. 4.4. Continuïteit Naast bovenstaande uitgangspunten moet ook een pleidooi worden gehouden voor twee vormen van continuïteit: 1. in de vorm van vaste groepen met een eigen leidster op vaste dagen, bij voorkeur op alle vijf dagdelen; 2. in de vorm van peuters die vijf dagdelen per week een peutergroep bezoeken en daar telkens de zelfde kinderen tegenkomen. De Werkgroep is van mening dat deze vorm van continuïteit belangrijk is voor het tot stand komen van de sociale samenhang binnen de peutergroep. De Werkgroep beveelt besturen van peutergroepen aan naar beide vormen van continuïteit te streven.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
9
5. De voorbereide omgeving 5.1. Inleiding Kinderen ontwikkelen zich in wisselwerking met hun omgeving. Ze absorberen alles wat in de omgeving aanwezig is, en ze reageren daarop. Er moet dus veel aandacht besteed worden aan het voorbereiden van die omgeving. Essentieel is dat wordt voorzien in datgene waaraan de peuter behoefte heeft; de omgeving moet aansluiten bij de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt en moet aanzetten tot activiteit. Het kind moet de kans krijgen geconcentreerd bezig te zijn. Jonge kinderen hebben grote behoefte aan beweging. Beweging ontwikkelt hun coördinatie en hun intelligentie. Zowel binnen als buiten het lokaal moeten de kinderen gelegenheid hebben tot bewegen. Hiermee moet bij de inrichting van de ruimte rekening gehouden worden. In een montessori groep heeft het kind de keuze tussen werken aan een tafeltje, of op een kleedje op de grond . Hiervoor dient ruimte vrij gelaten te worden, evenals voor het doen van groepsactiviteiten. Het is van groot belang dat de omgeving uitnodigt tot zelfstandigheid. De peuters leren zelf te doen wat ze zelf kunnen, zoals hun jassen uitdoen en ophangen, naar het toilet gaan, helpen bij het klaarzetten van de maaltijd, en dergelijke. De kinderen gaan zich verantwoordelijk voelen voor hun omgeving. De peuter kan alles wat hij nodig heeft, zelf pakken en ook weer terugzetten. Aansluitend bij de gevoelige periode voor orde die in deze leeftijdsfase bij peuters optreedt, geeft de leidster alles in de voorbereide omgeving een vaste plaats. Alles in de omgeving is bovendien aangepast aan de grootte en de kracht van de peuter. 5.2. Zorg van de leidster Een peuterleidster streeft naar een uitnodigende, aantrekkelijke en overzichtelijke ruimte die is onderverdeeld in verschillende gemakkelijk toegankelijke zones met elk een eigen functie. In ieder gebiedje staan lage, ondiepe planken of kastjes met zorgvuldig gekozen, aantrekkelijke werkjes die aansluiten bij de interesse en ontwikkelingsfase van de peuter en die hem uitdagen om aan het werk te gaan. Er wordt gelegenheid geboden daar alleen of samen met anderen, heel actief of heel rustig, te werken. Voor peuters zijn de oefeningen voor het dagelijks leven van het allergrootste belang en die zullen dus in de voorbereide omgeving een grote plaats innemen De werkjes kunnen makkelijk door een peuter naar een tafel of kleedje gedragen worden, eventueel in een mandje of op een dienblaadje. Het is van groot belang dat al het materiaal compleet en in goede conditie is. Het moet voor de peuters duidelijk zijn wat waarvoor gebruikt kan worden en wat bij elkaar hoort, bijvoorbeeld door overeenstemming in kleur. 5.3. Een rustgevende omgeving Een aangename, rustige en esthetisch verzorgde omgeving zal het kind mede aanzetten tot geconcentreerd werk. Bij de keuzes die de leidster maakt bij het inrichten, laat zij zich leiden door goede smaak. Er wordt aandacht besteed aan poëzie, en kunstwerken (of kopieën ervan) vinden een plekje in de omgeving. De leidster houdt in gedachten dat overdaad schaadt; enkele zorgvuldig gekozen, op peuter-ooghoogte gehangen, ingelijste afbeeldingen zijn effectiever dan chaotisch met kinderwerk volgehangen muren. Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
10
5.4. De natuur De natuur moet in de omgeving vertegenwoordigd zijn, bij voorbeeld door levende planten en dieren. Een buitenomgeving die veel mogelijkheden tot bewegen en exploreren biedt en waar kinderen echt tuinwerk kunnen doen, verdient de voorkeur. 5.5. Eisen aan de omgeving Hieronder volgt een opsomming van montessorispecifieke eisen waaraan volgens de Werkgroep een peuterruimte, en de directe omgeving daar omheen, zouden moeten beantwoorden. Uitgegaan wordt van een groepsgrootte van ongeveer 15 kinderen. Hier en daar zullen herhalingen voorkomen. Er is van afgezien deze te verwijderen, mede omdat de Werkgroep veronderstelt dat leidsters vaak (delen van) hoofdstukken zullen lezen vanuit een bepaalde invalshoek. 5.6.
Binnen inrichting �� lage kasten en lage planken (materialen op ooghoogte van het kind) �� verschillende gemakkelijk toegankelijke zones met elk een eigen functie: �� keuken-/natte hoek, oefeningen voor het dagelijkse leven �� aandachtstafel �� natuurtafel en/of ontdekhoek �� rusthoek/leeshoek �� bouwen �� illusiespel (poppen) �� tafels en stoelen/krukjes (voor ieder kind op maat) �� lage wandversiering, esthetisch verantwoord �� lage ramen met uitzicht naar buiten �� toiletten op kindhoogte �� kapstokken op kindhoogte (met ordenings- en opruimmogelijkheden) �� vloerkleedjes in rek of kist (voor activiteiten op de grond) �� ovale streep (voor streeplopen) op de vloer �� tafel, vensterbank of rek (voor plantjes van alle kinderen) �� schildersezel,-wand,-bord of -tafel �� trapje om het traplopen te oefenen �� (pas)spiegel
5.7.
Buiteninrichting �� tuin: �� gecultiveerd �� wilde flora �� betegeld deel �� zandbak �� klimrek �� buitenspeel materialen �� tuingereedschap op peuterformaat
Nederlandse Montessori Vereniging
daar waar mogelijk kunnen de kinderen dit materiaal zelf pakken, gebruiken en opruimen
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
11
6. Het materiaal in de voorbereide omgeving 6.1. Inleiding Een montessoripeutergroep zal vooral herkenbaar zijn aan de montessori materialen. Doel van dit materiaal is het kind te helpen bij zijn ontwikkeling door hem een omgeving te bieden, die de zelfwerkzaamheid bevordert, zodat het kind via eigen activiteit tot ontplooiing van zijn persoonlijkheid kan komen. Montessori pleitte voor een goed voorbereide omgeving, zowel thuis als op school, die zó aangepast dient te zijn aan de behoeften van het kind dat dit niet in zijn ontwikkeling wordt belemmerd. Het materiaal dat in een peutergroep wordt gebruikt, is deel van deze voorbereide omgeving en bedoeld om het kind te helpen bij de ontdekking van zijn eigen mogelijkheden en bij de aanpassing aan de omgeving. Een belangrijk uitgangspunt van Montessori hierbij is dat alle functies geoefend moeten (kunnen) worden, geestelijke en lichamelijke tezamen, omdat de mens in zijn totaliteit functioneert. 6.2. Eisen die aan het materiaal te stellen zijn Uiteraard moet het materiaal aan bepaalde eisen voldoen. 1. Het materiaal bevat een "controle van de fout", dat wil zeggen dat het kind zelf zijn fout ontdekt doordat aan het eind van een oefening blijkt dat er iets niet past. In veel van het beginmateriaal is de controle mechanisch; later wordt deze verkregen door de geoefende zintuigen die het kind een bepaalde disharmonie doen waarnemen. Nog later kan door verworven kennis de fout worden opgespoord. Deze controle van de fout is fundamenteel omdat het kind door zelfwerkzaamheid en zelfvertrouwen alle aspecten van zijn persoonlijkheid kan ontwikkelen. 2. Elk materiaal bevat een specifieke eigenschap die er als het ware uitspringt; bij voorbeeld het materiaal voor de gehoorontwikkeling bestaat uit voorwerpen van de zelfde vorm en kleur, alleen de klanken verschillen zodat hierop de aandacht wordt gevestigd. Zo ontstaat wat Montessori noemt: de isolatie van de eigenschap. 3. Het materiaal is beperkt in zijn hoeveelheid. Elk materiaal bestaat uit één geheel met een niet te groot aantal onderdelen (meestal niet meer dan tien), zodat het overzichtelijk blijft voor het kind en helpt zijn indrukken te ordenen. Bovendien is van alle materialen slechts één exemplaar (of hooguit enkele exemplaren) aanwezig, waardoor de kinderen leren samenwerken; elke behoefte wordt niet onmiddellijk bevredigd, maar het kind leert zich ook aan te passen. 4. Het materiaal ziet er aantrekkelijk uit en lokt door glans, kleur en harmonische vorm om door het kind te worden gepakt. Montessori noemt dit de "stem der dingen". Vooral het esthetische gevoel van het kind wordt hierdoor bevorderd. 5. Het materiaal wekt de aandacht en interesse van het kind op en houdt deze gaande, waardoor het kind er langere tijd zelfstandig mee kan manipuleren. Het lokt uit tot herhaling; er zijn diverse mogelijkheden in en het kind doet er verscheidene ervaringen mee op. Hierdoor sluit het materiaal aan bij de innerlijke behoeften van het kind.
Nadat de leidster van een bepaald materiaal de "gebruiksaanwijzing" heeft gegeven, komt het kind door zelfstandig experimenteren en werken tot het inzicht, wat het doel is van dat materiaal. Het kind komt bovendien door onderscheiden, vergelijken en combineren tot scherper waarnemen; het leert verschillen en overeenkomsten opmerken en kan hierdoor zijn indrukken ordenen en begrippen vormen, waardoor het denken wordt ontwikkeld.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
12
6.3. Montessorispecifieke middelen Hieronder volgt een opsomming van montessorispecifieke middelen die volgens de Werkgroep in elke montessoripeutergroep aanwezig dienen te zijn, waarbij de Werkgroep aantekent dat uiteindelijk een ideaal ingerichte omgeving nooit visie en intentie van de leidster kunnen vervangen. Hier en daar zullen herhalingen voorkomen. Er is van afgezien deze te verwijderen, mede omdat de Werkgroep veronderstelt dat leidsters vaak (delen van) hoofdstukken zullen lezen vanuit een bepaalde invalshoek. 7
Toddlermateriaal cilinderblokken: blok A blok B blok C blok D gekleurde cilinders: gele serie rode serie groene serie blauwe serie roze toren bruine trap rode stokken kleurspoelen: drie-parendoos elf-parendoos nuancedoos 8 materiaal voor het gevoelig maken van de vingers ruw-gladmateriaal: eerste plank tweede plank vijf gradaties stoffendoos; geheimzinnig tasje met inhoud 9 sorteerwerkjes geleidingsplaatjes temperatuurkruikjes gehoorkokers (ten minste 3 paren) bellen (ten hoogste 3 paren) reukkokers, reukzakjes, o.i.d. (ten minste 3 geuren) smaakflesjes (ten minste 3 smaken) gewichtsplankjes geometrische lichamen grondvlakken aanbiedingsraam kastje met geometrische figuren kaarten behorende bij de geometrische figuren constructieve driehoeken (4 dozen)
7
Vooral geschikt voor dreumesen (tot ± 3 jaar) Dient door de leidster zelf te worden samengesteld. 9 Idem. 8
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
aankleedramen: ritssluitingrek knopenrek haken- en ogenrek gespenrek strikkenrek veiligheidsspeldenrek schoenknopenrek schoenrijgrek veterrijgrek klittenbandrek tuinbroekcliprek vlechtrek
13
een keuze hieruit, maar ten minste 3 rekken
Voor de resterende oefeningen van het dagelijkse leven kiest de leidster gebruiksvoorwerpen die beoordeeld worden op: �� functionaliteit �� aantrekkelijkheid en �� geschiktheid voor gebruik door peuters (zie voor voorbeelden bladzijde 17 e.v.). metalen inlegfiguren (ten minste één, bij voorbeeld ovaal- of eivorm) schuurpapieren letters schuurpapieren cijfers rekenstokken met cijferplankjes telbakjes of alternatief rode cijfers en -fiches materiaal gekleurd kralenmateriaal globe land-water globe werelddelen inlegkaart met twee halfronden kastje met bladfiguren kaarten behorende bij de bladfiguren klok met uitneembare cijfers
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
14
7. Observatie en registratie van de ontwikkeling van het kind 7.1. Inleiding Wil de leidster een peuter de juiste hulp kunnen geven in zijn ontwikkeling, dan is goed (kunnen) observeren een noodzakelijke voorwaarde. Om een spontane ontwikkeling te kunnen observeren, moet een peuter een aantal vrijheden hebben, waaronder de vrijheid van beweging en van (werk)keuze. Montessori vindt het belangrijk dat de observatie gericht wordt op de gewone, veel voorkomende handelingen. Door uitsluitend opvallend of uitzonderlijk gedrag te observeren, ziet men nooit het gewone ontwikkelingsverloop. Het zich eenzijdig richten op het afwijkende vormt volgens Montessori zelfs een belemmering voor het zien van het normale. In de tweede plaats vindt Montessori dat de leidster vooral moet letten op de wijze waarop het kind zich aanpast aan de omgeving. Bij het observeren van het gedrag moet de leidster vooral op de bewegingen van de kinderen letten; kinderen die nog niet tot zelfdiscipline zijn gekomen, worden in hun gedrag gekenmerkt door ongeordende bewegingen, neiging tot nadoen en het niet kunnen richten van de aandacht op werkelijk aanwezige dingen. Concentratiemomenten bij kinderen zijn volgens Montessori goede momenten om te observeren. Vooral omdat de leidster ze moet herkennen, daar de kinderen die geconcentreerd bezig zijn, zo min mogelijk moeten worden gestoord. 7.2. Observatie-aspecten Volgens de Werkgroep dient op de volgende aspecten te worden geobserveerd: �� werkhouding van het kind; �� gedrag van het kind; �� de ontwikkeling van de motoriek van het kind; �� de taalontwikkeling van het kind. Bij werkhouding denkt de Werkgroep aan begrippen zoals: interesse, gevoelige perioden, richting van de activiteit, mate van concentratie, zelfwerkzaamheid en creativiteit. Bij gedrag aan begrippen als: normalisatie, gehoorzaamheid, samenwerking en houding ten opzichte van andere peuters, houding ten opzichte van volwassenen en houding ten opzichte van de omgeving. Bij ontwikkeling van de motoriek zullen begrippen als: grove motoriek, fijne motoriek, en hand-oog-coördinatie een rol spelen. Bij taalontwikkeling denkt de Werkgroep aan aspecten van de ontwikkeling van de luister- en spreekvaardigheid van het kind, zoals: begripsvorming, passieve woordenschat, actieve woordenschat, uitspraak, en zinsbouw. 7.3. Doel van het observeren Het doel van het observeren is tweeledig; het observeren biedt niet alleen een beter inzicht in de ontwikkelingsfase van het kind, maar geeft de leidster bovendien inzicht in haar eigen handelen. Dit inzicht wordt alleen bereikt als er systematisch wordt geobserveerd, dat wil zeggen: �� dagelijks; �� op vaste momenten; �� (tijdelijk) herhaaldelijk op dezelfde observatiepunten; �� zowel het individuele kind; Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
15
�� als de gehele groep. 7.4. Voorwaarden Belangrijk is dat de leidster observeert met: �� geduld; �� interesse; �� respect; �� precisie; �� een streven naar wetenschappelijkheid; �� plezier; �� verwondering over hetgeen waargenomen wordt; �� bescheidenheid. In het boekje Montessori Concreet van Annemarie Moorman (zie literatuuroverzicht) staat een meer uitgebreide verwoording van Montessori's ideeën over observeren. Daar wordt óók iets gezegd over de training voor het observeren. 7.5. Observatiemodel "Wielewaal" Het observatiemodel "Wielewaal" (zie literatuuroverzicht) is vooral bedoeld om af te checken waarop een leidster moet letten bij een bepaald aandachtsaspect. Stel, de leidster neemt zich voor om gedurende een deel van de ochtend te observeren hoe het met de houding is, waarin een bepaald kind werkt. Bij het kopje "houding waarin het kind werkt" (blz. 31) ziet zij staan welke observatiepunten haar tot haar beschikking staan: �� Zit, ligt, staat of hangt het kind? �� Zit het kind lange(re) tijd rustig op z'n stoel, of heeft het regelmatig behoefte zich te bewegen? �� Is het meubilair voor dit kind wel geschikt? De bedoeling is dan, dat de leidster bij dit kind uitsluitend let op deze aandachtspunten. Dus als het kind iets tegen z'n buurkind zegt, is dat (nu) niet belangrijk genoeg om te worden geobserveerd en te worden geregistreerd. Telkens als de leidster iets relevants ziet, probeer ze -tussen het gewone werk doorin telegramstijl te noteren wat zij waarneemt, met het tijdstip erbij. De registratie krijgt nu de vorm van een logboek. Na afloop van de dag kan zo'n registratie worden uitgewerkt. Indien mogelijk zet zij eronder hoe ze de verkregen informatie (voorlopig) interpreteert: �� "ik denk dat het kind zich zo gedroeg, omdat ..."; �� "zou het kunnen zijn dat het kind zich zo gedroeg, omdat ...?") 7.6. Registratie Voor de registratiesystematiek kan men verschillende "registratiemodellen" gebruiken en al doende ontdekken welk "model" in welke situatie het meest bruikbaar is. Optimaal is de situatie als die "modellen" aansluiten bij die van de montessoribasisscho(o)l(en) in de omgeving van de peutergroep.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
16
8. Registratie van de ontwikkeling van het werk van het kind 8.1. Inleiding Hieronder volgt een opsomming van montessorispecifieke oefeningen en activiteiten, die volgens de Werkgroep in een montessoripeutergroep dienen voor te komen. Voor elke peuter dient de leidster een registratieformulier te maken en bij te houden. Zo'n formulier is een middel om de ontwikkeling van de individuele peuter te volgen en voor de onderbouwleidsters van montessoribasisscholen bovendien een middel om snel zicht te krijgen op de ontwikkeling(en) die de peuter al heeft doorgemaakt. Vanaf bladzijde 17 staat een voorbeeld van zo'n registratieformulier. Uiteraard kan dit formulier niet ongewijzigd worden gebruikt, maar dient het te worden aangepast aan de mogelijkheden van de groep.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
8.2.
17
Werkregistratieformulier voor de peutergroep
Oefeningen van de zintuigen Waarnemen van afmetingsverschillen �� cilinderblokken: �� blok A �� blok B �� blok C �� blok D �� verdere oefeningen �� combinaties �� rode cilinders �� gele cilinders �� groene cilinders �� blauwe cilinders �� verdere oefeningen �� combinaties �� rose toren �� bruine trap �� rode stokken �� verdere oefeningen �� combinaties Waarnemen van kleurverschillen �� drie paren doos �� elf paren doos �� nuancedoos �� verdere oefeningen �� combinaties Waarnemen van tastverschillen �� oefeningen voor het gevoelig maken van de vingers �� ruw-glad materiaal: �� eerste plankje �� tweede plankje �� vijf gradaties �� lapjes �� geheimzinnig tasje �� sorteerwerkjes Waarnemen van temperatuurverschillen �� geleidingsplaatjes �� temperatuurkruikjes Waarnemen van geluids- en klankverschillen �� gehoorkokers: �� luisteren �� paren �� bellen: �� een bel aanslaan �� paren
Nederlandse Montessori Vereniging
Waarnemen van geurverschillen �� reukkokers �� reukzakjes Waarnemen van smaakverschillen �� smaakflesjes Waarnemen van gewichtsverschillen �� gewichtsplankjes �� weegschaal Geometrie �� geometrische lichamen: �� mandje �� grondvlakken �� geometrische figuren: �� laatjes �� kaarten �� eerste serie �� tweede serie �� derde serie �� constructieve driehoeken: �� doos 1 en 1a �� doos 2 �� doos 3 �� doos 4 �� metalen inlegfiguren: �� eerste aanbieding
Oefeningen van het dagelijks leven Zorg voor de eigen persoon �� openen en sluiten van: �� ritssluitingen �� knopen �� drukknopen �� haken en ogen �� gespen �� strikken �� veiligheidsspelden �� schoenknopen �� veters met rijghaakjes �� veters �� klittenband �� tuinbroekclip �� vlechten �� schoenen poetsen �� handen wassen �� jas aan en uit �� schoenen aan en uit �� toiletgebruik �� tanden poetsen �� haren kammen
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
Zorg voor de omgeving �� vouwen; kleedjes, tafellaken �� afstoffen �� kruimeldief gebruik �� tafelschuier en blik �� vegen �� stoffer en blik �� dweilen �� kleedje kloppen �� afwassen �� afdrogen �� borden wassen �� tafels wassen �� ramen wassen �� wassen (tafelkleedjes en dergelijke) �� strijken �� plant verzorgen �� bloemen in vaas schikken �� spiegel schoonmaken �� koper poetsen Overige oefeningen �� scheppen �� schenken �� zeven �� klutsen �� knijpwerk �� tafel dekken �� serveren �� smeren �� schroeven en moeren hanteren �� raspen �� snijden �� wringen �� gebruik van pincet, suikertang, en dergelijke �� openen en sluiten van: �� doosjes �� flesjes Wellevendheidslesjes �� hand geven �� deur openen en sluiten �� stoel aanschuiven �� stoel dragen �� op je beurt wachten �� hulp vragen �� kleedje uit- en oprollen �� vragen of je ergens langs of bij mag. Oefeningen voor de grote motoriek (buiten en binnen) �� klimmen en klauteren �� springen �� gooien en vangen
Nederlandse Montessori Vereniging
18 �� �� �� �� �� �� �� ��
evenwichtsoefeningen fietsen (driewieler) steppen looptonnen streeplopen puzzelen bouwen construeren
Oefeningen voor de kleine motoriek �� tekenen: �� met krijt �� met potlood �� met stift �� verven: �� met vingers �� met kwast �� kleien �� plakken �� scheuren �� knippen �� borduren �� prikken �� rijgen �� kleuren mengen �� stempelen �� sjabloneren �� weven �� puzzelen
Aanvankelijk schrijven en lezen �� schuurpapieren letters �� introducties �� verdere oefeningen �� schrijven in zand met vinger of stokje �� schrijven op bordje met water of krijt �� herkennen van beginklank bij het benoemen van voorwerpen en/of kaartjes �� prentenboeken �� parenwerkjes �� wat hoort bij elkaar? �� dubbelwoord
Aanvankelijk rekenen �� tellen van divers telmateriaal �� rekenstokken �� verdere oefeningen �� schuurpapieren cijfers �� telbakjes �� 1e telbakje �� 2e telbakje �� cijfers en fiches �� kralenstaafjes
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
Voorbereiding tot kosmische opvoeding en kosmisch onderwijs Biologie �� ontdekmandjes, bij voorbeeld: �� bladeren �� schelpen �� bladfiguren: �� kastje �� kaarten �� parenwerkjes �� classifificatiekaarten, bij voorbeeld: �� seizoenenwerkjes �� kringloopwerkjes �� metamorfosewerkjes �� kaarten of puzzels van bij voorbeeld: �� bloem �� boom �� dier �� lichaamsdelen Natuurkunde �� ontdekmandjes bij voorbeeld: �� stenen �� mineralen �� halfedelstenen �� wegen �� magnetisme �� drijven, zweven en zinken �� vast, vloeibaar en gasvormig �� vergrootglas �� microscoop
Nederlandse Montessori Vereniging
19
Aardrijkskunde �� globe land/water �� globe werelddelen �� land/watervormen �� bakjes �� kaarten �� wereldkaart (twee halfronden) Ontwikkeling tijdsbesef �� tijd: �� vandaag �� gisteren �� morgen �� klok: �� cijfers correct uit en in plaatsen �� hele uren �� kalender �� tijdlijn: �� die van (het leven van) het kind �� jaar
Muzikale vorming �� zang �� instrumenten �� cassetterecorder met bandjes �� bewegen op muziek
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
20
9. De montessoripeuterleidster 9.1. Inleiding De houding van de leidster is bepalend voor de montessoriaanse sfeer in de groep. Deze houding kenmerkt zich door een respect- en liefdevolle benadering. In plaats van de leidster en het "programma" staat in een montessoripeutergroep het zich ontwikkelende kind centraal. De leidster volgt dit ontwikkelingsproces door systematische observatie. Hieronder volgt een opsomming van montessorispecifieke eisen op het gebied van het beroepsprofiel, waaraan volgens de Werkgroep een peuterleidster zou dienen te voldoen. Hier en daar zullen herhalingen voorkomen. Er is van afgezien deze te verwijderen, mede omdat de Werkgroep veronderstelt dat leidsters vaak (delen van) hoofdstukken zullen lezen vanuit een bepaalde invalshoek. 9.2.
Beeld waaraan de leidster beantwoordt:
Algemeen �� de werkwijze van de leidsters is gebaseerd op de ideeën van Dr. M. Montessori en op haar visie op (de ontwikkeling van) het jonge kind �� het gestelde onder het vorige punt wordt onderschreven door � het bestuur van de instelling �� het gestelde onder het eerste punt wordt gerespecteerd door de ouders van de kinderen die de instelling bezoeken Voorwaarden �� minimaal 2 leidsters op een groep van 15 kinderen, waarvan ten minste één leidster de volgende opleiding(en) gevolgd heeft: �� een opleiding waaraan een wettelijke bevoegdheid kan worden ontleend �� de montessoripeuterleidsters-opleiding �� de CAO-peuterspeelzalen is op alle leidsters van toepassing � er is een nascholingsplan, waarin staat: �� welke nascholing voor de leidsters in aanmerking komt �� welke nascholing door de leidsters zal (dienen te) worden gevolgd Algemene houding de leidster: �� gedraagt zich relatief terughoudend in de groep, met: �� een rustig gedrag �� een zachte stem �� een afwachtende houding �� baseert haar handelen zo veel mogelijk op systematische en regelmatige observatie �� laat de kinderen in hun waarde �� zorgt voor een goede (warme) sfeer in de groep �� corrigeert de kinderen op een indirecte, vriendelijke wijze �� probeert een te grote emotionele afhankelijkheid van de kinderen te vermijden �� gebruikt een correcte articulatie �� maakt van alle observaties aantekeningen �� registreert de ontwikkeling van de kinderen Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
�
�� �� �� �� ��
21
zorgt voor regelmatig terugkerende groepsactiviteiten, waaronder: �� lessen in drie perioden �� het materiaalspel �� de stilteles �� het streeplopen �� wellevendheidslesjes �� taalspelletjes �� wereldoriëntatielesjes registreert aan welke activiteiten kinderen hebben meegedaan introduceert het (montessori-)materiaal individueel moedigt de kinderen aan tot exploratie moedigt de kinderen aan tot het zelf oplossen van problemen biedt mogelijkheden tot beleving van het samenzijn in een groep, waar andere regels gelden dan tijdens een individuele werkperiode
� Met betrekking tot het materiaal de leidster: �� zorgt ervoor dat de omgeving er �� aantrekkelijk en �� uitnodigend � uitziet: �� in het lokaal �� buiten het lokaal �� zorgt ervoor dat alle middelen compleet en heel zijn �� zorgt ervoor dat er voor het kind afwisseling van materialen en activiteiten is �� zorgt ervoor dat de omgeving schoon is �� zorgt ervoor dat de activiteiten van het kind aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van het kind �� zorgt ervoor dat de omgeving en de werkwijzen aansluiten bij de behoeftes van de kinderen �� zorgt ervoor dat het materiaal beperkt in het lokaal aanwezig is; de kinderen kunnen kiezen uit een overzichtelijk geheel. � Met betrekking tot de materiaallesjes � met betrekking tot de sfeer: �� er is gezorgd voor een goede (warme) sfeer in de groep �� er is gezorgd voor een vertrouwelijke sfeer met het kind �� er is gezorgd voor rust in de onmiddellijke omgeving van het kind � met betrekking tot de organisatie: �� er wordt gezorgd voor een leeg tafeltje of kleedje �� het lesje wordt gegeven op de voor dit materiaal meest geëigende plaats �� alle, voor dit lesje benodigde materialen worden door het kind zelf (op aanwijzingen) naar het tafeltje of kleedje gebracht �� het kind krijgt vooraf de vrijheid om met het materiaal te exploreren �� de leidster biedt de materiaallesjes aan, waarbij zij: �� zo weinig mogelijk woorden gebruikt �� het gebruik demonstreert �� het kind de handeling zo snel mogelijk over laat nemen �� nog enige tijd op afstand het juiste gebruik observeert alvorens het kind zelfstandig verder te laten werken �
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
22
Met betrekking tot het contact met de ouders �� houdt de ouders regelmatig op de hoogte van: �� de pedagogische uitgangspunten en werkwijzen van de groep door: �� ouderavonden �� de individuele ontwikkeling van het kind binnen de groep, door: �� oudergesprekken �� huisbezoeken �� verslagjes �� betrekt de ouders bij het organiseren van activiteiten binnen de groep, zoals: �� sinterklaas �� kerstmis �� pasen �� verjaardag leidster(s) �� excursies Met betrekking tot het contact met de stagiaires �� zorgt ervoor dat de stagiaires werken binnen de uitgangspunten van de peutergroep Met betrekking tot de begeleiding en het samenwerken met de vrijwilligers �� zorgt ervoor dat deze zich actief betrokken voelen bij de groep Met betrekking tot de administratie � heeft de volgende gegevens van de peuters beschikbaar: �� adres(sen) �� telefoonnummer(s) �� allergieën en/of gezondheidsaspecten �� absenteïsme �� huiselijke omstandigheden �� neerslag van de observaties Met betrekking tot het contact met de basisscholen �� er is regelmatig contact met de (montessori-)basisscholen waar de kinderen naar toe gaan �� de ontwikkeling van de kinderen en andere relevante informatie wordt met de ontvangende scholen doorgesproken �� er is sprake van een ononderbroken ontwikkelingslijn Met betrekking tot het contact met het speciaal onderwijs �� zo nodig onderhoudt de leidster contacten met scholen voor speciaal onderwijs Met betrekking tot het contact met de consultatiebureaus, en dergelijke de leidster houdt zo nodig contacten met: �� consultatiebureaus �� kinderartsen �� GG&GD �� V.T.O.-teams �� bureau Jeugdzorg �� logopedisten �� audiologische centra
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
23
�� onderzoekscentra voor hoogbegaafden Met betrekking tot het contact met buurtcentra, en dergelijke �� de leidster houdt zo nodig contacten met: �� buurtcentra �� speeltuinwerk �� speel-o-theken �� bibliotheken Met betrekking tot het contact met andere kinderopvangcentra �� de leidster houdt zo nodig contacten met: �� vóór- en naschoolse opvang
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
24
10. Eisen ten aanzien van de opleiding tot montessoripeuterleidster 10.1. Uitgangspunt Eigenlijk behoort het driejarige kind in de onderbouwgroep van de drie- tot zesjarigen thuis. Het verdient daarom aanbeveling dat óók de dagopleidingen en de omscholingscursussen van de montessoripabo's aandacht aan de driejarigen besteden. Door de scheiding tussen de allerjongsten en de vier- en vijfjarigen ontstaat behoefte aan "specialisten" op het gebied van het montessoriaans werken met peuters. Aangezien in de praktijk de peuterleidsters vaak heel verschillende opleidingen hebben gevolgd, is het noodzakelijk dat er een specifieke scholing wordt aangeboden voor leidsters die (willen) werken in een montessoripeutergroep. 10.2. Vooropleiding Het is wenselijk dat de toekomstige montessoripeuterleidster een vooropleiding heeft genoten op Middelbaar Beroeps Onderwijs-niveau, bij voorbeeld agogisch/cultureel werk binnen het MDGO, specialisatie kinderopvang of een HBO-opleiding gericht op opvoeding en onderwijs. 10.3. Scholingsinhoud In de scholing tot montessoripeuterleidster dienen de volgende gebieden aan de orde te komen: �� de antropologie en de pedagogische visie van Dr. Maria Montessori; �� de voorbereide omgeving; �� de houding van de leidster; �� het observeren en registreren; �� de oefeningen van het dagelijkse leven (motorische ontwikkeling); �� de materialen voor de zintuigontwikkeling; �� de materialen voor de ontwikkeling van het tellen; �� de materialen en oefeningen voor de ontwikkeling van de (Nederlandse) taal; 10 �� de oefeningen die voorbereiden op kosmische opvoeding en -onderwijs ; �� de oefeningen op kunstzinnig gebied.
10.4. Scholingsvorm De Werkgroep ziet een éénjarige opleiding die als volgt zou kunnen worden georganiseerd: 1. een cursus van 15 bijeenkomsten van elk drie klokuren, verspreid over een jaar. Bij voorbeeld na elke vijfde bijeenkomst een periode van drie à vier weken zonder lesaanbod, waarin het geleerde kan worden geconsolideerd in de eigen peutergroep of in de groep waar de aspirant-leidster stage loopt; 2. begeleiding van de leidster door een erkende opleider gedurende het gehele cursusjaar bij het werken in haar eigen peutergroep of in de groep waar de aspirant-leidster stage loopt (in het laatste geval zal de stagiaire ten minste 20 x 3 uur stage moeten lopen in een (erkende) montessorigroep).
10
Onder andere: ontwikkeling tijdsbesef; categoriseeroefeningen en biologie.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
25
De Werkgroep denkt aan minimaal drie bezoeken, elk gevolgd door een nabespreking en een verslag, waardoor het aantal begeleidingsuren vermoedelijk rond de 7,5 klokuren zal bedragen; 3. Ten minste één "terugkom"-avond, geruime tijd na afloop van de cursus, waardoor de deskundigheid van de leidster verder zal worden verdiept. Het bestuur van de NMV is van mening dat de peuterleidsters de gelegenheid moeten krijgen om elkaar regelmatig, wellicht twee maal per jaar, in regionaal verband te ontmoeten. De Werkgroep heeft het initiatief tot het organiseren van deze bijeenkomsten genomen. De eerste landelijke bijeenkomst voor montessoripeuterleidsters (en andere belangstellenden) vond op 24 maart 1999 te Amersfoort plaats; de derde op 19 april 2000. In het voorjaar van 2001 zal door de Werkgroep nog een vierde landelijke bijeenkomst worden georganiseerd. Ook de regionale bijeenkomsten die in de meeste regio's zijn georganiseerd, zijn door leden van de Werkgroep vaak geïnitieerd en aanvankelijk ook bijgewoond.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
26
11. De rol van de ouders in de groep Uiteraard zijn de ouders de belangrijkste opvoeders; hun invloed op het kind zal altijd het grootst zijn. Willen we opvoeden vanuit een montessorivisie , dan zullen allereerst de ouders inzicht moeten hebben in de montessoripedagogiek. Zowel thuis als in de groep zal de veilige, liefdevolle en pedagogische sfeer moeten heersen waarin het jonge kind (geleid door zijn gevoelige perioden) tot optimale ontplooiing en zelfwerkzaamheid kan komen. Voor het kind is het heel belangrijk dat er één lijn wordt gevolgd door de volwassenen. Hierin kan de peuterleidster een belangrijke rol spelen door middel van het organiseren van voorlichtingsavonden, het voeren van oudergesprekken en door het aanbieden van informatie en literatuur.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
27
12. Relatie tussen montessoripeutergroep en -basisschool 12.1. Uitgangspunt Uitgangspunt van een montessori peutergroep moet altijd het nastreven van een directe relatie met een montessori school zijn. Het heeft de voorkeur van de Werkgroep dat de peutergroep in, of zo dicht mogelijk bij, een montessori basisschool is gehuisvest. Deze basisschool dient het kind ter inspiratie. Het zien van oudere kinderen, het bezoeken van andere groepen met oudere kinderen, het samen voorbereiden en beleven van speciale dagen (bij voorbeeld na afsluiten van een project, feest, montessoridag, en dergelijke) geeft de peuter zicht op zijn toekomst in de basisschool. Ook de montessori materialen voor de leeftijd vanaf twee-en-eenhalf jaar (met name het zintuigmateriaal) zijn zowel in de peutergroep als in de onderbouw van de montessori basisschool te vinden. De inrichting vertoont overeenkomsten. Materialen en middelen zijn in beide omgevingen geplaatst op kindhoogte, zo gerangschikt dat ontwikkelingslijnen zichtbaar zijn. Tafels en vloerkleedjes voor individueel- en groepswerk zullen er het zelfde uit zien. Oók de werkwijzen van de peutergroep en de basisschool zijn overeenkomend. Hieronder wordt verstaan het waarborgen van de individuele keuze van werk, de individuele aanbieding van materialen, alsmede de groepsactiviteiten op montessoriaanse grondslag , zoals de algemene les, de les in drie perioden en het materiaalspel.
12.2. Samenwerking Naast inrichting en werkwijze is het wenselijk dat de leidster van een montessoripeutergroep veelvuldig contact heeft met de collega’s van de basisschool, met name die van de onderbouwgroepen, op het gebied van: �� mogelijkheden tot samenwerking tijdens feestdagen, festiviteiten, uitstapjes, en dergelijke; �� de omgangsvormen en regels van de school; �� de inrichting van de voorbereide omgeving; �� de aanbieding van montessori materialen en -oefeningen; �� het bijhouden van één observatie- en registratiesysteem; �� de overgangsprocedure van peutergroep naar onderbouw; �� de kinderen, zowel de kinderen die nog de peutergroep bezoeken als die kinderen die inmiddels al in de onderbouw zijn binnengestroomd; �� het voeren van oudergesprekken. Middelen tot samenwerking zijn volgens de Werkgroep: �� het bijwonen van teamvergaderingen; �� het houden van gezamenlijke ouderavonden; �� het bijwonen van kindbesprekingen; �� het gezamenlijk voeren van rondes oudergesprekken; �� het instellen van een gecombineerde oudercommissie of ouderraad.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
28
Samengevat adviseert de Werkgroep: 1. om de peutergroepen bij voorkeur te huisvesten in het zelfde gebouw als de groepen van de basisschool; 2. aan montessoribasisscholen om in hun aannamebeleid voorrang te verlenen aan peuters uit de montessoripeutergroep(en); 3. montessoribasisscholen en bestaande peutergroepen om te streven naar onderlinge contacten op het gebied van: �� het bijwonen van teamvergaderingen; �� het houden van gezamenlijke ouderavonden; �� de inrichting van de voorbereide omgeving; �� de organisatie van feesten, uitstapjes, en dergelijke; �� de omgangsvormen en regels van de school; �� de aanbieding van montessorimaterialen en -oefeningen; �� de overgangsprocedure van peutergroep naar onderbouw; �� de kinderen (zowel de kinderen die de peutergroep bezoeken als de kinderen die inmiddels in de onderbouw zijn binnengestroomd); �� het bijhouden van één observatie- en registratiesysteem; �� het voeren van oudergesprekken; �� het instellen van een gecombineerde oudercommissie of -raad; �� ernaar te streven dat op langere termijn de peuters in de onderbouwgroepen van de basisscholen geïntegreerd zijn, volgens een model waarbij slechts een bestuurlijke scheiding gehandhaafd blijft tussen peutergroep en basisschool.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
29
13. Aanbevolen literatuur 13.1. Montessori-specifiek titel:
auteur(s):
vindplaats:
Montessori Peuterleidster (reader) Een montessorischool voor nul tot driejarigen In de Amsterdamse montessori peuterklas wordt gewerkt Understanding the Human Being Montessori Concreet
diverse
Educatieve Faculteit Amsterdam Kinderopvang, 4-'97 Kinderopvang, 12-'95
Montenaro, S.
ISBN 18 793 4100 X
Moorman, Annemarie
The Child in the Family Montessori all Day Kiezen voor Montessori?
Montessori, M. Pinho Perry, Celma Roorda, Ineke
uitgave Nienhuis Montessori bv 12 ISBN 18 510 9113 0 Meca-Seton Publications 13 ISBN 90 73789 03 6
titel:
auteur(s):
vindplaats:
Gemeenten en Kinderopvang Kinderopvang
Konings, A.L., e.a.
ISBN 90 322 1132 3 uitgave Elsevier/De Tijdstroom, Den Haag
Flapper, Judith Flapper, Judith
11
13.2. Algemeen
11
Te bestellen bij Nienhuis Montessori bv. Te bestellen bij het secretariaat van de NMV. 13 Idem. 12
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
30
14. Nuttige adressen Alberts-Nienhuis bv. Industriestraat 22 6135 KH Sittard 046-4514646 046-4529033 (fax) e-mail:
[email protected] Educatieve Faculteit Amsterdam Montessori pabo Postbus 2009 1000 CA Amsterdam 020-5995612 020-5995773 (fax) e-mail:
[email protected] Hogeschool Rotterdam en omstreken Afdeling Pabo Wijnhaven 61 3011 WJ Rotterdam 010-2414710 010-2414711(fax) Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Postbus 5406 2508 AK Rijswijk 070-3407911 Montessori Helpdesk, Nienhuis-Montessori industriepark 14 7021 BL Zelhem t.a.v. Han van de Kemp 0314-627127 e-mail:
[email protected] Nederlandse Montessori Vereniging (NMV) Postbus 302 1170 AH Badhoevedorp 020-6580154 internet:site: http://www.montessori.nl e-mail secretariaat::
[email protected] Stichting Kinderopvang Nederland (SKON) Postbus 8405 3503 RK Utrecht 030-2883431 030-2893588 (fax) e-mail:
[email protected]
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
31
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Postbus 30435 2500 GK Den Haag 070-3738393 e-mail:
[email protected]
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
32
15. Adressenlijst montessoripeutergroepen Deze lijst bevat de gegevens van alle bij de Werkgroep en het secretariaat van de NMV bekende montessori-peutergroepen en montessori-peutergroepen-in-oprichting. Daaronder zijn diverse die zich inmiddels bij de NMV als aspirant-lid hebben aangemeld en die daarmee te kennen geven te streven naar een erkenning als 14 montessori-peutergroep en (daarmee) een volwaardig lidmaatschap van de NMV. naam peutergroep
bezoekadres
Montessori Peutergroep De Vlinder Openbare Montessorischool De Cilinder Montessori Peutergroep 't Bijenkorfje Montessori Peutergroep Peuter Pallas 5e Montessorischool Watergraafsmeer Montessoripeutergroep De Sleutelbloem
Arklaan 123-124
1826 DM
ALKMAAR
Johanna Naberstraat 81
1827 LB
ALKMAAR
J. Janslaan 4
7602 VV
ALMELO
Heinsiuslaan 1
3818 JE
Zaaiersweg 15
1097 SM
AMERSFOORT AMSTERDAM
p/a 12e Montessorischool A.J. Ernststraat 92-94 p/a Amsterdamse Montessorischool Albrecht Durerstraat 36 Sandenburch 1-3
1082 LP
AMSTERDAM
1077 MA
AMSTERDAM
1082 GN
AMSTERDAM
Zeelandstraat 11
1082 BV
AMSTERDAM
V. Suchtele v.d. Haarestraat 48 Woudrichemstraat 5
1068 GV
AMSTERDAM
1107 NH
AMSTERDAM
Hasebroekstraat 11
1053 CS
AMSTERDAM
p/a Noorderenk 52
7437 VP
BATHMEN
Patrijslaan 25
6641 ZE
BEUNINGEN
Amsterdamse Montessori Peutergroep
Buitenveldertse Montessoripeutergroep Montessori Peutergroep Cheider Montessori Peutergroep De Rose Toren Montessori Peuterspeelzaal De Regenboog Montessoripeutergroep Het Winterkoninkje Montessori Peutergroep Colmschate Montessori Peutergroep Montipeuter Stichting Peuterspeelzalen gemeente Beuningen Montessori Peutergroep De Zonnepit Peuterspeelzaal Bussumse Montessorischool Stichting Kinderopvang 't Drempeltje Openbare Montessorischool Parijsch Stichting Delftse Montessori Peutergroep Montessori Peutergroep 't Kwekkertje Christelijke Montessori Peuterspeelzaal De Peutertuin Montessori Peutergroep Kareltje Montessori Peuterspeelzaal
14
postcode
plaats
postadres
3723 CH
BILTHOVEN
Busken Huetlaan 16
1401 BC
BUSSUM
Asserlaan 1 t.a.v. Montessoripeuterspe elgroep i.o. Johanna Naberpad 2 Jacoba van Beierenlaan 166 Rijnstraat 557 A
CASTRICUM 4105 EA
CULEMBORG
2613 JK
DELFT
5215 CK
DEN BOSCH
Sneeuwbalstraat 71
2565 VX
DEN HAAG
Gradaland 5
2591 HB
DEN HAAG
Laan van Poot 353
2566 DA
DEN HAAG
plaats postadres
telefoon
0725610961 0725621549 0546870924 0334617134 0206947160 0206442076
0203057871
Postbus 7828
Postbus 52 Rembrandtplein 1
postcode postadres
1008 AA
6640 AB
AMSTERDAM
BEUNINGEN
0570541915 0246774630 0246751662 0302283765
Postbus 401
1900 AK
CASTRICUM
0251658058 0345530301
0152124800 0736141488 0703631219 0703853390 0703231311
Op de internetsite van de NMV (http://www.montessori.nl) is de laatste stand van zaken hieromtrent te raadplegen.
Nederlandse Montessori Vereniging
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
33
naam peutergroep
bezoekadres
Montessoripeutergroep Waalsdorp Kindercentrum De Vijfhoek Montessori Peutergroep
Utenbroeksestraat 6
2597 PH
DEN HAAG
Andriessenplein 2
7425 GX
DEVENTER
p/a Tessemacherstraat 60 Hoge Hondstraat 83
7415 CV
DEVENTER
7413 CE
DEVENTER
Pieter de Hooghstraat 530
7412 RX
DEVENTER
Forsythiastraat 1 De Jonghstraat 29
6982 BA 7002 AH
DOESBURG DOETINCHEM
Troelstraweg 127
3317 TD
DORDRECHT
t.a.v. Hilde van Groningen Dollard 19 Beukstraat 15
9204 CK
DRACHTEN
5151 KZ
DRUNEN
Bergdravik 2
6922 HM
DUIVEN
p/a Edese Montessorischool Prof. Oudpark 4 Don Boscostraat 18
6716 EJ
EDE
5611 KW
EINDHOVEN
Meerstraat 14
7815 XG
EMMEN
Disselhoek 50
7546 LR
ENSCHEDE
Van Blijdensteinlaan 15 Kuipersdijk 83
7514 CA
ENSCHEDE
7512 CB
ENSCHEDE
Van Akenstraat 50 Semmelweissstraat 8
6164 BD 9728 NB
GELEEN GRONINGEN
t.a.v. Femmi en Nettie Wibenaheerd 358 Weertseriet 19
9736 NB
GRONINGEN
7481 BC
HAAKSBERGEN
H. van Somerenpad 1 Smaragd 32
2036 AK
HAARLEM
1703 GB
Mauritsplaats 2
3223 XS
HEERHUGOWAARD HELLEVOETSLUIS
Cesar Franckstraat 36
7557 EG
HENGELO
Voorhof 2a
7552 JW
HENGELO
Naarderstraat 100
1211 AM
HILVERSUM
Kaj Munkweg 45 p/a De Karn 5
2131 RV 7908 NX
HOOFDDORP HOOGEVEEN
Montessori Peuterspeelzalen Stichting Montessori Peuterspeelzaal Deventer Montessori Peutergroep Montessori Peutergroep De Pas Montessori Peuterspeelzaal Montessoripeuterspeelgroep i.o. Montessori Peutergroep De Minimolen Montessori Peutergroep De Groene Ring Montessoripeutergroep
Peuterspeelzaal De Peuterploeg Montessorischool Emmen Montessori Peutergroep Helmerhoek Montessori Peutergroep 't Zeggelt I Montessori Peutergroep 't Zeggelt II Montessori Peuterploeg 2e Openbare Montessorischool Boerhaaveschool Montessori Peuterspeelzaal Pinokkio Montessori Peuterspeelzaal 't Boffertje Montessori Peutergroep De Roze Toren Montessori Peutergroep Heerhugowaard Stichting Peuterspeelzalen Hellevoetsluis Peuterspeelzaal Peuternest Montessori Peuterspeelzaal De Speeldoos Peuterspeelgroepen Tjeempie Montessoripeuterspeelgroep Stichting Montessori Peuterspeelzalen Montessori Peutergroep Montessori Peutergroep Hoogeveen Montessori Peuterspeelzaal Houten Montessori Peutergroep 't Boketorretje Montessori Peutergroep Wirre Warre
postcode
plaats
postadres
1271 SC
HUIZEN-NH
Leemkuil 4
1251 AR
LAREN-NH
Nederlandse Montessori Vereniging
plaats postadres
telefoon
0703247420 0570517475 0570630867
0655901208
p/a Van Halllaan 29
7003 AK
DOETINCHEM
0314366259
0512526066 Postbus 121
Postbus 1117 p/a Hooiraamhoek 131
5150 AC
DRUNEN
7801 BC
EMMEN
7546 ME
ENSCHEDE
0416375277 0316266611
0402454062 0591619541 0534775333 0534306486
0505250113 Sijgersmaheerd 22 Postbus 30
9737 VC
GRONINGEN
0505410494
7480 AA
HAAKSBERGEN
0535723170 0235338242 0725712888 0181312267
Postbus 1010
1710 BA
HEERHUGOWAARD
Postbus 1089
7550 BB
HENGELO
0742918436
0356231629
Postbus 239 Schoolstraat 6
postcode postadres
3990 GA
HOUTEN
0355313612
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
34
naam peutergroep
bezoekadres
postcode
plaats
Montessori Peuterspeelzaal Leeuwarden Montessoripeutergroep Apollo Montessori Peutergroep Ienie Mienie Stichting peuterspeelzaal Montessori School De Wildzang Montessori Peutergroep Hummeltje Montessori Peuterwerkplaats Montessori Basisschool De Dukdalf Montessori Peutergroep Kralingen Montessori Peutergroep De Petteflet Montessoripeutergroep Overvecht
Speelmanstraat 16
8911 GP
LEEUWARDEN
Strausspad 3
2324 BG
LEIDEN
Klimopzoom 41
2353 RJ
LEIDERDORP
Montessori Peuterspeelzaal De Bouwsteen Montessoripeutergroep Klein Vreugd en Rust Kindercentrum De Speelburcht Montessorischool Wassenaar Montessori Peutergroep Klein Duimpje Montessori Peutergroep De Gaardedreef Montessori Peutergroep In de Roze Toren
postadres
postcode postadres
plaats postadres
telefoon
0582159046
Postbus 12 Postbus 424
2350 AA
LEIDERDORP
8200 AK
LELYSTAD
0715891592
Celebesstraat 12
6524 LN
NIJMEGEN
Houttuinen 13
1441 AG
PURMEREND
Persoonstraat 1
3071 EG
ROTTERDAM
Mecklenburglaan 47b Pallaesstraat 3
3061 BD
ROTTERDAM
3581 RP
UTRECHT
Stroyenborchdreef 2
3562 GN
UTRECHT
Pollux 219
3902 TG
VEENENDAAL
0610189140
Montessoristraat 1
2273 AC
VOORBURG
0703860561
St. Michielsgestelseweg 8 Zanderijpad 10
5261 NH
VUGHT WASSENAAR
Kraayenberg 80-20
2242 GW 6601 RM
WIJCHEN
Gaardedreef 203
2723 AZ
ZOETERMEER
Paulus Potterstraat 6A
7204 CV
ZUTPHEN
Nederlandse Montessori Vereniging
0299435288
0104127817 0302369971 p/a Dijkmanzoet 111
4007 XG
TIEL
0575510884
eindversie; 07-12-2000
Kijkwijzer voor montessoripeutergroepen
35
16. Adressenlijst montessorikinderdagverblijven naam kinderdagverblijf
bezoekadres
Montessori kinderdagverblijf Bengeltjes Montessori Kinderdagverblijf Two Voices
Tweede Helmerstraat 17
1054 CB
Amsterdam
0204125469
Zocherstraat 66-68
1054 MA
Amsterdam
0206185132
Nederlandse Montessori Vereniging
postcode
plaats
postadres
postcode postadres
plaats postadres
telefoon
eindversie; 07-12-2000
��������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������� �����������������������������������������������������