ki^hll,
BAADSQRlFipORDRECHT
DORDRECHT
Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Gemeentebestuur
Aan
Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT
mevrouw J.E.T.M, van Dongen, mevrouw LJ. Kuhlemeier-Booij en mevrouw S.M. Wemmers-Wanroolj van de fractie BETER VOOR DORDT Voorstraat 367 3311 CT DORDRECHT
Datum
12 april 2011
Ons kenmerk
SO/570333
Betreft
beantwoording artikel 40 vragen m.b.t. ontwikkelingen in de binnenstad
Geachte mevrouw Van Dongen, mevrouw Kuhiemeier en mevrouw Wemmers, Op 10 maart j l . , bij ons ingekomen op 16 maart j l . , heeft u 9 artikel 40 vragen gesteld met betrekking tot de staat van onderhoud panden Voorstraat 333 tot en met 339, veiligheidsbeleving bezoekers Voorstraat midden, toekomstvisie college op Voorstraat en omliggende winkelstraten. Voorafgaand aan de beantwoording van de door u gestelde vragen.
F (078) 770 8080 www.dordrecht.nl
Contactpersoon ISI.3. d e Wit T (078) 770 4853 E
[email protected] DOSSIER Afschrift: - SO/Beleid, N.J. de Wit SK Dordrecht West 2^ etage - wethouder Sleeking SK Dordrecht 819 - bestuursvoorllchter Benjannin SK Dordrecht 410-412 - SBC/Concern, EG Imthorn SK Dordrecht 713 - wnd. raadsgrifflerHendrickx t.bra ad Sr, en burgerraadsleden " Sk Dordrecht Qost 1^ etage
Wij zijn op de hoogte van de daling van het aantal passanten in een aantal delen in de binnenstad. Overigens hebben nagenoeg alle binnensteden te kampen met een daling van het weekbezoek, als gevolg van de huidige economische situatie. Een daling van circa 5% ten opzichte van 2007, voor de econbrhische crisis, is dus niet uniek. Ook andere binnensteden, zoals Breda en Arnhem, worden geconfronteerd met een zelfde daling van het binnenstadsbezoek. Daarentegen is het toeristisch bezoek aan Dordrecht de afgelopen jaren in omvang toegenomen, waar het toeristisch bezoek in nagenoeg alle Nederlandse steden in 2008 en 2009 gelijk is gebleven dan wel is afgenomen. Vanzelfsprekend is leegstand in winkelstraten ongewenst. Dit is echter deels een gevolg van landelijke c.q. autonome ontwikkelingen zoals toenemend internetverkoop, een lagere vloerproductiviteit en schaalvergroting van winkelruimten, waardoor juist winkels in aanloopstraten onder druk komen te staan. Ook dit beeld treffen we in andere steden aan. Om de leegstand en verloedering in de binnenstad tegen te gaan is de betrokkenheid van de vastgoedeigenaren zelf essentieel. Vanuit het Platform Binnenstadsmanagement Dordrecht is derhalve het initiatief genomen om te komen tot een Vereniging van Commercieel Vastgoedeigenaren Dordrecht. De statutaire oprichting van de Vereniging is beoogd in juni aanstaande. Met de Vereniging van eigenaren kunnen vervolgens afspraken worden gemaakt over de brancheringsproflelen, herontwikkeling van winkelruimten en passende huurprijsniveaus. Door middel van bijvoorbeeld acquisitie, bestemmingsplanwijziging en vermindering van regelgeving kunnen nieuwe ontwikkelingen door de gemeente worden gefaciliteerd. De primaire verantwoordelijkheid voor de aanpak van leegstand en verloedering van panden blijft bij de vastgoedeigenaren c.q. de markt zelf liggen.
Pagina 1 / 6
DORDRECHT
Datum Kenmerk Betreft
12 april 2011 SO/570333 beantwoording artikel 40 vragen m.b.t. ontwikkelingen in de binnenstad
Onderstaand een puntsgewijze beantwoording van u vragen: Vraag 1.
Kunt u onderzoeken waarom het pand 337-339 al geruime tijd leeg staat?
Antwoord: Sinds 1990 lieeft de gemeente contact met de eigenaar over wonen boven winkels en daaraan gekoppeld het matige onderhoud aan de panden. Enkele jaren terug is daarbij de onderpui van het pand met nr. 337 vernieuwd. De gesprekken verliepen daarbij echter altijd moeizaam en er was bij de eigenaar weinig bereidheid aanwezig tot het opknappen van de panden. Inmiddels is het eigendom overgedragen aan de zoon van de voormalige eigenaar. Op dit moment is er vanwege de aanpak achtergevels weer contact met hem. Hij leek in een gesprek van eind januari bereid de gevels aan te gaan pakken en wellicht daaraan gekoppeld de woningen op de bovengeiegen verdiepingen. We zullen bij de eigenaar nagaan welke plannen hij heeft om het pand weer verhuurd te krijgen. Vraag 2.
Bent u bereid een Inspectie uit te voeren naar de staat van onderhoud van de panden Voorstraat 333 tot en met 339?
Antwoord: Inspecties worden uitgevoerd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ). Uit navraag bij de OZHZ blijkt dat zowel de panden als de eigenaar daar niet bekend zijn. De gemeente kan een verzoek tot handhaven indienen bij OZHZ waarop deze een inspectie zal uitvoeren. Als de klacht gegrond is kan zij ook handhavend optreden. Er moet dus een verzoek komen om controle en handhavend optreden. Vraag 3.
Bent u bereid om zonodig de eigenaar aan te schrijven en te manen tot een duurzaam herstel van de panden?
Antwoord: Als het verzoek gegrond is kan er aangeschreven worden. De gemeente Dordrecht voert echter tot nu toe geen Incidenteel handhavingsbeleid uit ten aanzien van bepaalde panden. De mogelijkheden tot actieve aanschrijving worden binnenkort besproken; we zullen u hierover nog nader informeren. Vraag 4.
In Rotterdam zijn gevallen bekend van gemeentelijk Ingrijpen bij ernstig achterstallig onderhoud. Indien de eigenaar hier na herhaaldelijk verzoek niet overging tot herstel, werden de vereiste werkzaamheden aan het vastgoed In opdracht van de gemeente uitgevoerd op kosten van de eigenaar. Wordt deze maatregel ook In Dordrecht toegepast? Zo, ja, waaruit blijkt dat en welke partijen zijn daarbij betrokken? Zo nee wanneer en hoe bent u voornemens deze maatregel toe te passen?
Antwoord: De maatregelen zoals die in Rotterdam bij achterstallig onderhoud van panden worden gehanteerd zijn bekend in Dordrecht, maar worden nog niet toegepast. In de Nota particuliere woningverbetering (verschijnt in 2011) wordt dit instrument wel meegenomen als een mogelijke maatregel, ook bij achterstalling onderhoud van winkelruimten c.q. commercieel vastgoed. Risico bij toepassing van dit instrument blijft
Pagina 2 / 6
/%' Fv'iixed N'-j^ Sources
DORDRECHT
Datum Kenmerk Betreft
12 april 2011 SO/570333 beantwoording artikel 40 vragen m.b.t. ontwikkelingen in de binnenstad
echter dat de gemeente de voorfinanciering niet terugbetaald krijgt door de eigenaar van pand en dat het lastig is deze op de eigenaar te verhalen. Dit vraagt dus vooraf om een goede risicoanalyse. Bij de afweging om dit instrument toe te passen moeten de financiële risico's vooraf goed in beeld worden gebracht. Voorts zal daarbij het onlangs uitgebrachte advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met betrekking tot de mogelijke Invoering van de leegstandsverordening worden betrokken. Vraag 5.
Beschikt de gemeente Dordrecht over de Juiste Instrumenten om deze maatregel zonodig toe te kunnen passen?
Antwoord: Op dit moment beschikt de gemeente over het aanschrijvingsinstrument. Zoals gesteld is er beleidsmatig en bestuurlijk nog geen standpunt ingenomen over de toepassing ervan; het van gemeentewege opknappen van panden op kosten van de eigenaar. Dit onderwerp komt aan de orde in de "Nota particuliere woningverbetering". Uitgangspunt van de Nota Is de zogenaamde zoet/zuur aanpak. Dat wil zeggen, eerst proberen om de eigenaar (vanuit het collectieve belang) te verleiden om het vastgoed op te knappen. Pas indien dit niet werkt zijn aanschrijvingen aan de orde, indien nodig gevolgd door uitvoering van maatregelen van gemeentewege waarbij de kosten dus verhaald worden bij de eigenaar. De toepassing van het Instrument zal vooj wat betreft het commercieel vastgoed In de binnenstad worden besproken met de Vereniging van Commercieel Vastgoedeigenaren Dordrecht l.o.. Vraag 6.
(Straat) verlichting draagt bij aan de velllgheldsbeleving van bezoekers van de Voorstraat Gedurende winkelopenstelling Is de straat extra verlicht dankzij de winkelverllchting. Een aantal panden staat leeg en Is onverlicht Daardoor ontstaan donkere delen In de straat Kan de straatverlichting hier worden aangepast? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: De openbare verlichting in de Voorstraat voldoet aan de aanbevelingen van de Nederlandse Praktijk Richtlijn. De etalageverlichting in deze winkelstraten Is In het algemeen ruim aanwezig en hier is bij het bepalen van de verlichtingsklasse In deze straat rekening mee gehouden (meer omgevingslicht betekent ook minder openbare verlichting). Het Is ondoenlijk om het contrast en bijhorende wisselende brandtijden van de verschillende niveaus etalageverlichting dynamisch te compenseren met de openbare verlichtingen. Wel kan samen met de eigenaar bekeken worden of van binnenuit door middel van verlichting of anderszins een invulling kan worden gegeven aan de etalage. De eigenaar kan bijvoorbeeld samen met DaVinci College en/of kunstenaars bekijken of een tijdelijke invulling mogelijk is, die ook ten goede komt van de verhuurbaarheid van de winkelruimte zelf. De gemeente zal deze suggestie aandragen bij de eigenaar en
Pagina 3 / 6
DORDRECHT
Datum Kenmerk Betreft
12 april 2011 SO/570333 beantwoording artikel 40 vragen m.b.t. ontwikkelingen in de binnenstad
hiervoor. Indien nodig, de contacten leggen met de diverse partijen, zoals DaVinci College of kunstenaars. Vraag 7.
Politie te paard op Icoopavonden wordt door iiet winl<elend publiel< niet altijd als prettig en soms zelfs al intimiderend en/aren^ aldus ondernemers. Welke meerwaarde heeft de politie te paard volgens u ten opzichte van de lopende of fietsende politie in het winkelgebied?
Antwoord: Toezicht door ruiters op donderdagavond bestaat al minstens 10 jaar in de Dordtse binnenstad. Uit navraag bij de politie (het wijkteam centrum) blijkt dat deze klachten nog niet eerder zijn gehoord. De ervaring van de politie zelf, maar ook van andere ondernemers, is overigens positief. De ruiters leveren met name op koopavond een belangrijke bijdrage aan het veiligheidsgevoel van het winkelend publiek. Bij groepen jongeren die vaak op koopavond blijven hangen op plaatsen waar veel winkelend publiek komt, hebben deze ruiters juist een gezaghebbende functie. Vaak verspreiden deze groepen zich bij het naderen van de ruiters. Kortom, er is dus wel degelijk een meerwaarde van politie te paard en we zien dan ook geen reden de politie te verzoeken hiervan af te zien. Vraag 8.
Winkeliers geven aan dat looproutes in de binnenstad zijn gewijzigd door de ontwikkeling van het Achterom en de verplaatsing van de Albert Heijn van de Voorstraat naar het Achterom in het bijzonden Tevens verdwenen beide geldautornaten uit de Voorstraat midden. De winkeliers in de Voorstraat midden constateren dientengevolge een forse afname van winkelend publiek in en rond hun vestigingslocatie. Wat is de toekomstvisie van het college met betrekking tot de Voorstraat midden en omliggende winkelstraten?
Antwoord: Het klopt dat met de herinrichting van het Achterom een kwalitatieve impuls is gegeven aan de zuidelijk deel van de binnenstad, waardoor looproutes deels zijn veranderd. De ontwikkeling van het Achterom was al opgenomen in het Ondernemingsplan Binnenstad uit 1996, waarbij is ingezet op concentratie en versterking van het Kernwinkelgebied. Het vertrek van de Albert Heijn heeft geleid tot een daling van het aantal passanten in de Voorstraat midden van 10% op zaterdagen en 20 a 30% op doordeweekse dagen (bron OCD; Easycount). Het vertrek van de Albert Heijn naar de locatie Achterom is een bedrijfsbeslissing van de filiaalhouder c.q. het concern zelf, aangezien het oude pand zowel qua winkelvloeroppervlak (1.100 wvo) als uitstraling niet meer voldeed aan de huidige en toekomstige eisen die gesteld worden door het concern. De supermarktmaat is daarbij tegenwoordig al gauw 1.500 m^ verkoopvloeroppervlak. De gemeente heeft deze verplaatsing dan ook mogelijk gemaakt vanuit de gedachte dat binnenstadvernleuwingen zoals het Achterom juist noodzakelijk zijn om de schaalvergroting en nieuwe/landelijke filialen in de binnenstad te kunnen blijven accommoderen. Deze gedachte wordt
Pagina 4 / 6
DORDRECHT fi
Datum Kenmerk Betreft
12 april 2011 SO/570333 beantwoording artikel 40 vragen m.b.t. ontwikkelingen in de binnenstad
ook door retail/vastgoeddeskundigen bevestigd. Daarmee wordt juist voorkonnen dat deze belangrijke "trekkers" met een grootschalig ruimtebeslag (AH maar ook bruin- en witgoed) uit de binnenstad vertrekken naar grootschalige locaties aan de randen van de stad, wat vervolgens weer direct zou kunnen leiden tot een afname van bezoek aan de binnenstad in zin totaliteit. Ruim voor het geplande vertrek van Albert Heijn naar het Achterom zijn er gesprekken geweest tussen de Stichting Centrummanagement en ondernemers in de Voorstraat-Midden over de nieuwe situatie die zich na het vertrek onvermijdelijk zou kunnen voordoen. Dit heeft niet geleid tot concrete voorstellen of acties van de ondernemers zelf. Daarbij moet opgemerkt worden dat de Voorstraat-Midden een beperkte organisatiegraad heeft en niet beschikt over een zelfstandige winkeliersvereniging. Inmiddels zijn er vanuit de gemeente contacten geweest met de vastgoedeigenaar van het voormalige winkelruimte van Albert Heijn. Deze heeft aangegeven dat hij al voor het vertrek van Albert Heijn bezig is geweest met acquisitie. Dit heeft nog niet geleid tot een concrete invulling. Daarnaast is de eigenaar met (meerdere) projectontwikkelaars in gesprek over de mogelijke herontwikkeling van het totale blok. Ook deze plannen zijn nog niet concreet. Ten aanzien van het verdwijnen van geldautomaten uit de straten kunnen we het volgende opmerken. In z'n algemeenheid geldt dat landelijk sprake is van een afname van het aantal pinautomaten in het straatbeeld. De financiële instellingen en winkeliers streven naar zoveel mogelijk elektronische transacties in de winkel zelf. Voor de geldautomaat in de Voorstraat-Midden geldt dat Albert Heijn met het vertrek ook de huur van de automaat heeft opgezegd. Gezien het relatief beperkte aantal transacties heeft ABN Amro de keuze gemaakt geen nieuwe automaat te plaatsen. Wel zijn we als gemeente samen met de banken en winkeliers aan het kijken of er nieuwe pinautomaten en/of mobiele automaten in de winkels zelf kunnen worden toegevoegd. Vraag 9.
Op basis van de kennis bij het coliege aangaande de grote gevoigen voor een winl<e/straat bij liet wegvailen van een beiangrijl<e trel
Antwoord: Ten tijde van de ontwikkeling was nog geen reden om te verwachten dat er sprake zou zijn van langdurige leegstand na het vertrek van Albert Heijn. Vernieuwingen in de binnenstad (zoals Achterom/ Paradium) zijn nodig om schaalvergroting en landelijke trekkers (zoals Medlamarkt/Saturn) te kunnen accommoderen. Tegelijkertijd betekent dit wel dat marktpartijen (eigenaren, ondernemers, wlnkeliers-
Pagïna 5 / 6 / ' ^ Mixed \L_J Sources cc- n., cuco-
DORDRECHT
Datum Kenmerk Betreft
12 april 2011 SO/570333 beantwoording artikel 40 vragen m.b.t. ontwikkelingen in de binnenstad
verenigingen, etc.) samen met de gemeente moeten nadenken over de ontwikkelingsrichting, de randvoorwaarden en de kansrijke aanvullingen op de branchering. Om hier richting aan te geven heeft de gemeente eind 2010 samen de Kamer van Koophandel en het Platform Binnenstadsmanagement Dordrecht door adviesbureau BRO een brancheringsadvies laten opstellen. Dit is besproken met de verschillende winkeliersverenigingen en de Vereniging van Commercieel Vastgoedeigenaren i.o. en zal binnenkort aan de gemeenteraad worden aangeboden. In het brancheringadvies worden naast de brancheringsprofielen voor de verschillende delen van de binnenstad ook de retailtrends en randvoorwaarden geschetst waarbinnen de gewenste ontwikkelingen in de binnenstad ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. De gemeente is daarbij primair verantwoordelijk voor inrichting van de openbare ruimte en middels het bestemmingsplan tot stand brengen gewenste ontwikkelingen. Daarnaast heeft de gemeente het initiatief genomen om de samenwerking te bevorderen met de marktpartijen (oprichting Platform Binnenstadsmanagement en Vereniging van Commercieel Vastgoedeigenaren i.o.). De gemeente geeft via acquisitie uitvoering aan het brancheringsadvies. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Het college van Burgemeester en Wetrtouders de secretaris de Burger leester
J.H. de Baas
Pagina 6 / 6
::^"^ATA:M4Brok