Kiezen voor de toekomst: hoe doen jongeren dat? Highlightsrapportage van Trends in de Baarsjes R een kwalitatief onderzoek onder jongeren vóór en na hun keuze voor een hogeschool.
Voor: de techniek instituten (CMI, EAS en IBB) van de Hogeschool Rotterdam Contactpersonen: Maria van Holten & Gert-Jan Verboom Auteurs: Joris Schuurman & Hanneke Hövels & Catelijne Soffer YoungWorks, september 2008
Inhoudsopgave Inleiding................................................................................................................................................................................3 1 Achtergrond ................................................................................................................................................................4 1.1 1.2
Doelstelling...................................................................................................................................................................4 Plan van aanpak ...........................................................................................................................................................4
2 Conclusies ....................................................................................................................................................................6 2.1 2.2 2.3 2.4
Keuzeproces algemeen ................................................................................................................................................6 Kiezen voor je toekomst algemeen ............................................................................................................................7 Profiel- en sectorkeuze ..............................................................................................................................................10 Keuze voor een vervolgopleiding ............................................................................................................................11
3 Aanbevelingen........................................................................................................................................................14 3.1 3.2 3.3
Kiezen voor je toekomst algemeen ..........................................................................................................................14 Online versus offline .................................................................................................................................................15 Kiezen voor techniek.................................................................................................................................................16
4 BètaMentality ........................................................................................................................................................18 4.1 4.2 4.3
Inleiding......................................................................................................................................................................18 Het BètaMentality-model..........................................................................................................................................18 Link met de onderzoeksresultaten...........................................................................................................................19
5 Aanvulling op voorgaand onderzoek.....................................................................................................21
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
Inleiding Dit is een samenvatting van de uitkomsten van het onderzoek naar hoe jongeren keuzes maken voor hun toekomst in opdracht van de drie techniek instituten van de Hogeschool Rotterdam (Instituut voor Communicatie, Media en Informatietechnologie; Instituut voor Engineering en Applied Science; Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde) in het kader van hbo Sprint. We beschrijven eerst de achtergrond van dit onderzoek (hoofdstuk 1), daarna bespreken we beknopt de conclusies (hoofdstuk 2) en aanbevelingen (hoofdstuk 3) en vervolgens linken we de onderzoeksresultaten aan BètaMentality (hoofdstuk 4) en een aantal onderzoeken door derden (hoofdstuk 5). Voor meer informatie of vragen over dit onderzoek en de resultaten, verwijzen we naar Hanneke Hövels/Joris Schuurman van YoungWorks (
[email protected]/
[email protected]) of Maria van Holten van de Hogeschool Rotterdam (
[email protected]).
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
1
Achtergrond
In dit hoofdstuk beschrijven we de doelstelling en het plan van aanpak voor dit onderzoekstraject. 1.1
Doelstelling
De Hogeschool Rotterdam heeft tal van wervingsactiviteiten ontwikkeld om eerstejaars studenten aan te trekken. Vanuit de technische opleidingen is Techniek Plaza ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de instroom naar deze opleidingen verhoogd wordt. De instroom van jongeren naar de technische opleidingen blijft namelijk achter. De potentie wordt met name verwacht bij allochtone jongeren en bij meisjes. De centrale doelstelling van de Hogeschool Rotterdam met dit traject is: Aanknopingspunten vinden om meer jongeren, met name meisjes en allochtonen, te boeien voor een technische opleiding aan de Hogeschool Rotterdam, door aan te sluiten bij de manier waarop ze keuzes maken. Op basis hiervan hebben we de volgende onderzoeksdoelstellingen geformuleerd: • inzicht krijgen in het keuzeproces van jongeren voor een sector of profiel en vervolgopleiding; • inzicht krijgen in de ervaringen van eerstejaars studenten aan de Hogeschool Rotterdam; • inzicht krijgen in de beleving van de verschillende hogescholen in de regio; • feedback krijgen op al bestaande wervingsactiviteiten en op de nieuwe concepten. Dit levert de Hogeschool Rotterdam uiteindelijk ideeën en suggesties vanuit jongeren op, om de marketing en communicatie te optimaliseren, met speciale aandacht voor allochtonen en meiden. 1.2
Plan van aanpak
Om zoveel mogelijk bruikbare antwoorden op alle vragen te krijgen hebben wij gekozen voor groepsgesprekken. Groepsgesprekken leiden namelijk tot een interactieve discussie. Jongeren reageren op elkaars mening en ideeën, waardoor er een sneeuwbaleffect ontstaat: jongeren stapelen idee op idee. De groepsgesprekken zijn verlopen aan de hand van een checklist. De checklist voor het onderzoek is opgesteld door YoungWorks in overleg met de Hogeschool Rotterdam. In de maand juni vonden de groepsgesprekken plaats in lunchcafé la Corbeille in Rotterdam. De gesprekken 17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
werden geleid door een ervaren moderator van YoungWorks. Verschillende betrokkenen vanuit de Hogeschool Rotterdam waren bij de bijeenkomsten aanwezig, als observant/toehoorder. Er vonden 8 groepsgesprekken plaats met elk 6 tot 8 jongeren, waarvan: - 4 groepen eerstejaars aan de Hogeschool Rotterdam (hebben al een keuze gemaakt) o 1 groep allochtone meiden o 1 groep autochtone meiden o 1 groep allochtone jongens o 1 groep autochtone jongens -
4 groepen havisten en mbo-ers (moeten nog een keuze maken voor een hogeschool) o 1 groep allochtone meiden o 1 groep autochtone meiden o 1 groep allochtone jongens o 1 groep autochtone jongens
Overige selectiecriteria zijn: • Allen hebben een technisch profiel of volgen een technische opleiding. • Allen zijn afkomstig uit de regio. • In de allochtone groepen is zoveel mogelijk een spreiding aangebracht in etniciteit: Surinaams/Antilliaans, Turks/Arabisch, Marokkaans.
De deelnemers voor het onderzoek zijn op twee verschillende manieren geworven. De eerstejaars studenten zijn uitgenodigd door de Hogeschool Rotterdam zelf. De overige jongeren zijn geselecteerd uit onze eigen jongerendatabase. In het totaal hebben uiteindelijk 52 jongeren deelgenomen aan de gesprekken.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
Conclusies
2
In dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste conclusies uit dit onderzoeksproject. 2.1
Keuzeproces algemeen
Het ideale keuzeproces van jongeren ziet er als volgt uit:
inspiratie
oriëntatie
Profiel- en sectorkeuze
• • •
bevestiging
inspiratie
oriëntatie
bevestiging
Keuze voor vervolgopleiding
Om te zorgen dat jongeren blij en tevreden zijn met hun keuze, is het belangrijk dat ze alledrie de fases (inspiratie, oriëntatie en bevestiging) doorlopen. Voordat je jongeren kunt inspireren moet je altijd eerst hun aandacht trekken (denk aan het AIDA-model). Niet uit dit onderzoekstraject, maar uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de hersenen van jongeren zich nog ontwikkelen tot aan ongeveer hun 24s levensjaar. Daarvoor is met name de ‘keuzekwab’ onderontwikkeld. Het gevolg hiervan is dat jongeren nog niet goed in staat zijn consequenties te overzien van keuzes die ze nu maken voor de toekomst. En dat terwijl ze in deze periode veel keuzes moeten maken die betrekking hebben op hun toekomst (zie voor meer informatie op dit gebied: www.jellejolles.nl en www.hersenen-in-actie.nl).
De keuzekwab
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
2.2
•
Kiezen voor je toekomst algemeen
Kiezen voor je toekomst vinden jongeren complex, omdat: o het belangrijk is; o er zoveel keuze is (overvloed aan opleidingen); o jongeren nog niet zo goed zijn in lange termijn denken (keuzekwab).
“De profielkeuze komt uit de lucht vallen. Het is te vroeg om zo’n beslissing te nemen. Je kunt zo’n keuze nog niet maken.” (Rik, mbo, 19 jaar) “Je zit dan in de derde en denkt wat moet ik hiermee? Het is een grote keuze op dat moment.” (Saskia, eerstejaars student, 18 jaar) •
Omdat kiezen voor je toekomst complex is, doorlopen jongeren helaas niet altijd (alle) fases zoals benoemd in het ideale keuzeproces.
•
Om met deze complexiteit om te gaan (te versimpelen) hanteren jongeren verschillende keuzestrategieën. We onderscheiden jongeren die doe lge ri cht kiezen, die hun keuze ui tste lle n en jongeren die zeke rhe i dzo ek e nd kiezen. -
Jongeren die do elg eric ht kiezen hoeven zich maar beperkt te oriënteren en worden bevestigd in hun keuze, waardoor deze redelijk snel gemaakt is. Omdat ze zeker zijn van hun keuze en niet of nauwelijks twijfelen is er in deze groep een kleine kans op uitval. “Ik wist al van kleins af aan dat ik architect wilde worden, ik tekende altijd al gebouwen.” (Amin, mbo, 17 jaar)
-
Jongeren die hun keuze uitst ell e n hebben nooit echt een overtuigende keuze gemaakt voor hun profiel of sector, waardoor ze zich heel breed moeten oriënteren op vervolgopleidingen, wat een keuze maken lastig maakt. Wanneer ze een keuze maken, voelen ze zich niet altijd meteen bevestigd. Deze groep heeft daardoor een grote kans op uitval. “Ik heb breed gekozen zodat ik niet hoefde te kiezen. Ik wilde iets waar ik nog alle kanten mee op kan, want ik weet nog steeds niet precies wat ik wil worden.” (Linda, havo, 17 jaar)
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
-
•
Zeke rhe i dzo ek e nde kiezers oriënteren zich op een aantal randvoorwaarden (externe factoren) van een opleiding. Echt bevestigd worden ze pas na hun opleiding, wanneer hun wensen uitkomen (bijvoorbeeld goed salaris, status, etc.). ”Ik had ook deels deze richting gekozen omdat er de meeste kans op werk in zit, gegarandeerd een baan, dat is natuurlijk ook belangrijk.” (Nick, havo, 16 jaar)
Hieronder geven we het keuzeproces voor elk van de keuzestrategieën schematisch weer:
Doelgerichten Intrinsieke inspiratie
Gerichte & beperkte oriëntatie nodig
Profiel- en sectorkeuze
Bevestiging
Gerichte & beperkte oriëntatie nodig
Bevestiging (kleine kans op uitval)
Keuze voor vervolgopleiding
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
Uistellers Brede of geen inspiratie
Ongerichte oriëntatie
Geen bevestiging: twijfel of uitstel van keuze
Profiel- en sectorkeuze
Hopen op gerichte inspiratie
Brede oriëntatie
Eventueel bevestiging (grote kans op uitval)
Keuze voor vervolgopleiding
Zekerheidzoekers Externe inspiratie
Oriëntatie gericht op externe factoren
Voorlopige bevestiging
Oriëntatie gericht op externe factoren
Voorlopige bevestiging (pas echt bij baan)
• ProfielDe reactie van veel jongeren op die complexiteit is een Keuze zekerevoor passiviteit: ze vinden het lastig om zelf op zoek en sectorkeuze vervolgopleiding te gaan naar inspiratie of informatie. Het is dus belangrijk om jongeren hiermee in aanraking te brengen. School is hiervoor het aangewezen kanaal: ze zitten er verplicht en het heeft een duidelijk raakvlak met hun toekomst.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 9 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
•
Keuzes maken is een individuele aangelegenheid, daarom is een persoonlijke benadering belangrijk, zowel bij de profiel- en sectorkeuze als bij de keuze voor een vervolgopleiding.
•
Als we kijken naar de verschillende sele cti ec rit eri a zien we een aantal verschillen in het keuzeproces: mbo-ers zijn meer beroepsgericht bij hun sectorkeuze en de keuze voor een vervolgopleiding. Havisten zijn hier, zeker bij hun profielkeuze, vaak nog veel minder mee bezig: hun toekomst staat nog verder van ze af. Jongeren worden met name geadviseerd en geïnspireerd door familie. Zijn dit bij autochtone jongeren met name de ouders; bij allochtone jongeren speelt ook de ‘extended’ familie een grote rol, zoals neven, nichten, ooms en tantes.
“Eén van de redenen dat ik verpleegkunde ben gaan doen, is omdat mijn oom het ook doet.” (Karim, mbo, 23 jaar) 2.3
•
Profiel- en sectorkeuze
Ook bij de profiel- en sectorkeuze is het belangrijk jongeren actief te benaderen: zelf gaan ze niet actief op zoek aangezien hun toekomst nog ver van hen af staat.
“Je kon naar de decaan toe maar niemand deed het. Wel naar de coördinator. Dan zeg je je keuze en dan laat hij zien wat je erbij kunt nemen.” (Zamir, mbo, 19 jaar) •
Bij de profiel- en sectorkeuze hebben jongeren met name behoefte aan i ns pi rat ie (vóór de keuze) en info rm ati e om zich te kunnen oriënteren (op het moment van de keuze): o o
•
Inspiratie: techniek in de brede zin van het woord, laten zien dat het niet moeilijk is, de toepassing ervan, de carrièremogelijkheden en de betekenis van techniek in je dagelijkse leven. Informatie: feitelijke informatie over profielen en bijbehorende opleidingen, moeilijkheidsgraad en toekomstmogelijkheden (beroepen en wat die inhouden, maar ook werkzekerheid, salaris, doorgroeimogelijkheden, etc.). Maar ook welke persoonlijkheidskenmerken je nodig hebt voor een bepaald profiel.
Persoonlijke benadering: begeleiding bij keuzes voor je profiel of sector is essentieel omdat jongeren het zelf moeilijk vinden om de consequenties van hun keuze te overzien, maar heeft pas meerwaarde voor jongeren als er naar meer gekeken wordt dan alleen je cijfers. Deze persoonlijke begeleiding wordt lang niet op alle scholen gegeven.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 10 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
•
Doordat veel scholen (nog) niet (genoeg) op een persoonlijke manier begeleiding geven bij de profiel- en sectorkeuze, zijn ouders nu vaak de belangrijkste adviseur bij de profiel- en sectorkeuze.
“Een decaan geeft geen echt advies. Hij kent je niet en hij weet dus ook niet waar je kwaliteiten liggen.” (Nick, havo, 16 jaar) •
Als we kijken naar de drie verschillende ke uzest ra t egieë n die jongeren hanteren om met de complexiteit van de profiel- en sectorkeuze om te gaan, zien we een aantal verschillen: Jongeren die do elg eric ht kiezen, zijn al vroeg (intrinsiek) geïnspireerd geraakt, waardoor ze focus hebben in hun oriëntatiefase en snel bevestiging krijgen dat hun keuze de juiste was. Jongeren die hun keuze uitst ell e n voelen zich nauwelijks of juist heel breed geïnspireerd, waardoor ze focus missen in hun oriëntatiefase (en de drempel om zich te oriënteren hoger wordt) en vaak hun keuze uitstellen of twijfelen over de gemaakte keuze (echte bevestiging blijft uit). Zeke rhe i dzo ek e nde jongeren worden vooral door externe factoren (salaris, status, werkzekerheid) geïnspireerd, waarna ze zich ook in hun oriëntatiefase richten op deze externe factoren en (een voorlopige) bevestiging krijgen van hun keuze.
2.4
Keuze voor een vervolgopleiding
•
Jongeren kiezen eerst een vervolgopleiding en dan pas een school. De schoolkeuze is sterk regionaal gebonden.
•
Bij de keuze voor een vervolgopleiding hebben jongeren met name behoefte aan informatie om zich te kunnen orië nte re n en willen ze be vest igi ng dat hun keuze bij hun persoonlijkheid past. Ze hebben dus niet alleen behoefte aan feitelijke informatie maar ook aan ‘zachte’ informatie, zoals de sfeer op een school. -
Informatie: objectieve, betrouwbare informatie over de toelatingseisen en vakken bij een opleiding, de sfeer op een hogeschool, de manier waarop studenten en docenten met elkaar omgaan.
-
Bevestiging: een school waar je welkom bent en je je thuis voelt, een opleiding die je aankunt en past bij je persoonlijkheid (misschien nog veel keuzemogelijkheden tijdens de opleiding als je het graag breed wilt houden), een toekomstperspectief dat je aanstaat (voorbeelden, verhalen).
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 11 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
•
Ook bij voorlichting en begeleiding bij het kiezen van een vervolgopleiding is een persoonlijke benadering weer ‘key’. - Voorlichting op hogescholen: jongeren willen op een hogeschool niet het idee hebben dat ze een nummertje zijn. Ze letten bijvoorbeeld op de manier waarop docenten en studenten met elkaar omgaan. - Begeleiding bij de keuze voor een vervolgopleiding (bijvoorbeeld op middelbare scholen) heeft alleen meerwaarde als deze persoonlijk is. Een beroepskeuzetest moet bijvoorbeeld individueel besproken worden om een rol te spelen in hun keuzeproces. - De studiebeurs lijkt de fysieke belichaming van het woud van keuzes waarin jongeren verdwalen.
“Ik denk dat de informatieverstrekking wel beter kan. Veel mensen denken zelf niet na over een vervolgopleiding.” (Nick, havo, 16 jaar) “Ik wilde wel meer weten. Ik wilde weten: wat doe je nou precies? Welke vakken volg je en hoe ziet je week eruit?” (Dennis, eerstejaars student, 17 jaar) “Wat ik heb gedaan is verschillende scholen bezoeken en dan kijken hoe de sfeer is, of je je thuis voelt.” (Christine, mbo, 17 jaar) •
Pe rso o nl ijk en real istisc h (‘echt’) zijn kernwoorden in wat jongeren belangrijk vinden in de informatievoorziening tijdens het kiezen voor een vervolgopleiding en hogeschool.
•
Als we kijken naar de drie verschillende ke uzest ra t egieë n die jongeren hanteren om met de complexiteit van de keuze voor een vervolgopleiding om te gaan, zien we een aantal verschillen: - Doe lge ri c hte n weten wat ze willen en kunnen daarom heel gericht en actief op zoek gaan naar informatie over opleidingen die binnen deze focus vallen. Deze informatie speelt met name een rol in de bevestiging van hun keuze. Ze hebben vaak niet veel informatie nodig om bevestigd te worden. Open dagen, brochures en internet zijn hun voornaamste bronnen. - Zeke rhe i dszo ek ers en uits tell ers hebben minder focus in hun zoektocht naar informatie waardoor de drempel om actief op zoek te gaan veel hoger is. De hoeveelheid aan informatie over vervolgopleidingen is overweldigend; veel jongeren weten daarom niet waar ze moeten beginnen met zoeken. -
Zeke rhe i dszo ek ers creëren overzicht door zich te focussen op externe factoren, zoals werkgelegenheid, salaris en doorgroeimogelijkheden. Voor hen zijn familieleden (die weten welke opleidingen werkzekerheid of een goed salaris opleveren) en open dagen de meest belangrijke bronnen.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 12 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
-
Ui tstel le rs kiezen typisch voor een zo breed mogelijke opleiding; ze kunnen voor hun gevoel dan nog alle kanten op. Deze groep jongeren maakt het meeste gebruik van allerlei bronnen om zich te oriënteren op de mogelijkheden. School (decaan, beroepskeuzetest), open dagen, brochures, meeloopdagen en proefstuderen zijn belangrijke bronnen voor Uitstellers. Doordat een duidelijke bevestiging van hun (voorlopige) keuze uitblijft, blijven ze twijfelen over de betreffende opleiding. Dit levert risico op uitval in hun eerste jaar, als ze dan nog niet de bevestiging krijgen die ze zoeken.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 13 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
3
Aanbevelingen
In dit hoofdstuk formuleren we op basis van het voorgaande, concrete aanbevelingen voor de Hogeschool Rotterdam. 3.1
Kiezen voor je toekomst algemeen
Om jongeren te helpen bij hun keuzeproces moet de informatie afgestemd worden op hun behoeftes. Aan welke informatie ze behoefte hebben hangt af van in w el ke fase van het keuzeproces ze zich bevinden en van welk e ke uzes trate gie ze (vaak onbewust) hanteren. In onderstaande tabel geven we schematisch weer welke informatiebehoefte jongeren hebben per fase van het keuzeproces: Wat?
Techniek inspiratie
Oriëntatie profiel- en sectorkeuze
Bevestiging profielen sectorkeuze
Oriëntatie vervolgopleidingen & school
Hoe en waarom?
Gastcolleges
Feitelijke informatie (verband tussen profiel en opleiding, toelatingseisen, toekomstperspectief) Contact met ouders
Linken aan karakter, persoonlijke eigenschappen
Opleidingswijzer
Techniekactiviteiten
Practica op hogescholen
Samenwerking met bedrijfsleven Proefstuderen Verplichte & persoonlijke begeleiding via school
Opleidingsbrochures
Internet: feitelijke informatie over opleidingen (aanvulling op brochures) Studiebeurs met persoonlijke routing
Bevestiging keuze vervolgopleiding Open dag: praten met studenten en docenten, sfeer proeven
Meelopen: ‘echt’ ervaren
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 14 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
De informatiebehoefte ten aanzien van vervolgopleidingen die jongeren hebben is verschillend per keuzestrategie: • Ui tstel le n va n def i nit ie ve k e uze : overzichtelijke informatie over meerdere opleidingen, inspirerende en onderscheidende beelden per opleiding die interesses en talenten van jongeren aanspreken, nadruk op persoonlijke ontwikkeling en begeleiding tijdens de opleiding, veelzijdigheid van de opleidingen (je kunt er nog van alles mee). • Zeke rhe i dzo ek e nd ki eze n: nadruk op informatie over baanzekerheid en (start)salaris, carrièremogelijkheden en hoe die toenemen na het hbo (voor mbo-ers, omdat zij anders meteen gaan werken), banen laten zien met status, samenwerkingen met bedrijven uit de regio. • Doe lge ri c ht kiez e n: informatie over opleidingen, vakken, resultaten van projecten (bijvoorbeeld maquettes bij bouwkunde). 3.2
Online versus offline
De v orm waarin de informatie wordt aangeboden dient aan te sluiten bij de soort informatie die jongeren zoeken. - De keuze voor een opleiding wordt gemaakt op basis van feitelijkheden en wordt als eerste gemaakt. Internet en brochures zijn geschikte kanalen om feitelijke informatie te verspreiden. - De keuze voor een opleidingsinstelling wordt gemaakt nadat jongeren een opleiding hebben gekozen. Deze keuze wordt gemaakt op basis van gevoel (hoe is de sfeer?). Deze ‘gevoelsinformatie’ kan alleen persoonlijk worden ervaren en kan dus minder goed via een medium als internet worden verspreid. Wel kun je via internet en brochures een meer gedetailleerd en sprekend beeld geven van de opleiding dan alleen feitelijke informatie, bijvoorbeeld door filmpjes van studenten of resultaten van projecten te laten zien. Het is dan belangrijk om een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld neer te zetten. Deze eerste indruk van de sfeer op een school of opleiding kan jongeren triggeren om vervolgens op een open dag bevestigd te worden dat dit beeld klopt. Mee r i ns troo m é n mi nde r uit va l • Niet alleen het vergroten van de instroom van nieuwe studenten, ook het voorkomen van uitval is belangrijk. Een persoonlijke benadering is één van de belangrijkste elementen die jongeren noemen om te kiezen voor een onderwijsinstelling. Wij adviseren om beleid te ontwikkelen op studierichtingen met een hoge uitval, door meer persoonlijke begeleiding aan te bieden. Uitgangspunt bij deze begeleiding moet zijn om elke student op de juiste plek te krijgen. Deze persoonlijke begeleiding kan bijvoorbeeld bestaan uit een intakegesprek aan het begin van hun opleiding met een persoonlijke coach of mentor. Belangrijk is om de belofte die je hiermee doet ook gedurende de rest van het eerste schooljaar waar te maken (zie ook het adviesrapport van de onderwijsraad ‘Een succesvolle start in het hoger onderwijs’). • Ook jongeren die hun keuze uitstellen (en daardoor normaliter eerder uitvallen) zullen waarschijnlijk minder uitvallen bij persoonlijke begeleiding, doordat dit meer kans geeft op bevestiging van hun keuze. 17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 15 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
Pro fiel - e n se ct orke uz e • Begin vroeg! Als jongeren voor hun profielkeuze geïnspireerd worden, is de kans groter dat ze voor een technisch profiel kiezen. Belangrijk is het stereotype beeld van techniek te vermijden (of beter: te veranderen): techniek is moeilijk en je krijgt er vieze handen van. Wanneer de Hogeschool Rotterdam voorlichting wil geven in een vroeg stadium is school een goed kanaal. Ook hier geldt weer: maak het persoonlijk, dan heb je het meeste resultaat. • Door het aanbieden van een profielkeuzeworkshop waarbij de behoefte van jongeren het uitgangspunt is (en niet het ‘verkopen’ van de opleidingen, versterkt de Hogeschool Rotterdam zijn persoonlijke en betrokken imago. Jongeren hebben behoefte aan inzicht in wat de verschillende profielen inhouden en betekenen voor je toekomst. Kiez e n v o or ee n v erv olg o ple i di ng • Benadruk in de communicatie naar mbo-ers de carrièrekansen en het verschil in startsalaris tussen mbo en hbo, om te voorkomen dat ze stoppen voordat ze kiezen voor een hogeschool. • Werk bij voorlichting (bv. open dagen) met alumni en studenten. Zij zijn voor jongeren een betrouwbare bron. • Wat meeloopdagen en proefstuderen betreft: maak het jongeren makkelijk om zich hiervoor op te geven. Hoe laagdrempeliger om hieraan mee te doen, des te meer vertrouwen jongeren hebben in de oprechtheid van de hogeschool: ze hebben niks te verbergen. • Help jongeren tijdens de studiebeurs hun weg te vinden in het woud van informatie. Bijvoorbeeld door hun persoonlijkheid (bijvoorbeeld BètaMentality) te linken aan de routing. 3.3
Kiezen voor techniek
Er zijn volgens jongeren verschillende redenen om te kiezen voor techniek: • Aanleg je kiest voor techniek omdat je er goed in bent (doelgerichte jongeren). • Breed je kunt er nog alle kanten mee op (uitstellers). • Baangarantie / werkgelegenheid je kiest voor techniek omdat je veel kans hebt op werk (zekerheidszoekende (en met name allochtone) jongeren). • Afzetten (anders dan anderen) je kiest voor techniek omdat je je hiermee kunt afzetten tegen de heersende norm (met name meisjes).
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 16 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
Meisj es e n t ec hnie k • Bij de voorlichting over techniek aan meisjes is het belangrijk de activiteiten niet te stereotype ‘meisjesachtig’ in te vullen. Geef een genuanceerd beeld, zodat meiden die al voor techniek gekozen hebben bevestigd worden in hun keuze en meiden die nog twijfelen geïnspireerd raken. Al loc hto ne n e n te c hnie k • Allochtonen kiezen vaker voor een opleiding die status oplevert en daarnaast hebben familieleden meer invloed op hun keuze dan bij autochtone jongeren. Het is dus belangrijk om voor de allochtone doelgroep duidelijk het toekomstperspectief te schetsen en de ouders te betrekken in de voorlichting. Wanneer ouders van potentiële allochtone studenten niet positief aankijken tegen techniek is de kans groot dat deze jongere niet voor techniek zal kiezen. • Veel allochtonen vallen in de groep jongeren die ze k erhei dzo eke nd ki eze n: door te kiezen voor een positionering die zich richt op deze groep jongeren bereik je dus ook een grote groep allochtonen. De nadruk in voorlichting voor allochtonen moet liggen op werkzekerheid, status, carrièremogelijkheden en samenwerking met bedrijven uit de regio en trots op de regio. • Speciale ouder- of familiedagen helpen om met name niet-technische ouders te laten zien dat techniek meer is dan ‘handen uit de mouwen’.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 17 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
4 4.1
BètaMentality Inleiding
Om meer jongeren te inspireren tot bètatechniek is meer inzicht nodig in wat hen drijft. Het Platform Bèta Techniek heeft Motivaction en YoungWorks daarom gevraagd een model te ontwikkelen. Het BètaMentality-model brengt in kaart hoe jongeren van 14 t/m 18 jaar staan ten opzichte van een toekomst in de technische of exacte wereld. BètaMentality deelt jongeren in op basis van hun normen en waarden en hun houding ten opzichte van de exacte wereld. Niet alle jongeren lijken per slot van rekening op elkaar. Met het BètaMentality-model bieden we een tool om zo nauwkeurig mogelijk te bekijken welke groep jongeren al rondlopen op een opleiding of bij een bedrijf en wie nog enthousiast te maken zijn om een bètatoekomst te overwegen. BètaMentality komt uit op een indeling van jongeren over vier mentaliteitsgroepen. Natuurlijk is het een model: iedereen is uniek en er zijn altijd onderling verschillen tussen jongeren te vinden, toch lijken jongeren binnen iedere groep in hun ambitie en openheid ten opzichte van de technische en bètawereld sterk op elkaar. Zowel waar het gaat om hun mening over het bètaonderwijs als om hun eigen toekomstoriëntatie.
4.2
Het BètaMentality-model
Het model is ontwikkeld op basis van 21 kwalitatieve groepsgesprekken met jongeren en een online enquête onder 750 jongeren. Hieruit kwamen twee dimensies naar voren die bepalend zijn voor de manier waarop jongeren omgaan met en aankijken tegen bètatechniek. Deze dimensies komen terug in de assen van het model: • De horizontale as heeft betrekking op de motivatie van jongeren: zijn ze intrinsiek gemotiveerd voor techniek (jongeren willen dingen uit elkaar halen, weten hoe een apparaat of het heelal in elkaar steekt) of juist extrinsiek (techniek is een middel om een externe motivatie te bereiken, bijvoorbeeld status of iets betekenen voor de maatschappij). • De verticale as heeft betrekking op de focus van jongeren: ligt hun focus in het nu (zijn ze met name geïnteresseerd in wat ze kunnen leren) of ligt hun focus meer op de toekomst (wat kan ik later worden, maken of bereiken)? Op basis van het onderzoek onderscheiden we vier verschillende types jongeren, zoals weergegeven in de figuur hiernaast.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 18 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
4.3
Link met de onderzoeksresultaten
Wanneer we de resultaten van dit onderzoek tegen het BètaMentality-model aanhouden, zien we allereerst dat we alleen met de drie bètatypes gesproken hebben. De Non-Bèta’s vallen buiten de scope van dit onderzoek, aangezien zij geen technisch profiel of sector hebben gekozen en dus ook geen technische opleiding op een hogeschool overwegen. We zien duidelijke overeenkomsten tussen de drie keuzestrategieën zoals besproken in dit rapport en de bètatypes. • Doelgerichten --> Concrete Bèta’s • Zekerheidzoekers --> Carrière Bèta’s • Uitstellers --> Geïnteresseerde generalisten Hiermee krijgen we meer inzicht in het keuzeproces per bètatype en vice versa, maar ook in de manier van communiceren over de profiel- en sectorkeuze en de keuze voor een vervolgopleiding. Op de volgende pagina hebben we in kaart gebracht hoe type en keuzestrategie met elkaar verband houden.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 19 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 20 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
5
Aanvulling op voorgaand onderzoek
Om de resultaten van dit onderzoek in een breder kader te plaatsen en de meerwaarde ervan duidelijk te maken, beschrijven we hieronder de aanvullingen op een aantal relevante, eerder uitgevoerde onderzoeken door derden. Meer inzicht in schoolloopbaankeuzes van leerlingen m/v Keuzes monitoren met UP-leerlingenkeuze Januari 2008 VhTo/Universum In dit rapport wordt gesteld dat jongeren de keuze voor hun profiel het meest overleggen met ouders en niet, zoals men zou verwachten, met docenten en decanen. ⇒ Als aanvulling hierop hebben we geleerd dat het bij de begeleiding van de profiel- en sectorkeuze vooral een persoonlijke benadering belangrijk is. Jongeren hebben vaak het gevoel dat docenten en vooral decanen erg ver van hen afstaan. Bovendien (en daardoor) is de drempel om naar een decaan toe te stappen groot. Ouders kennen je goed en weten wat er wel en niet bij je past. Dit is voor jongeren net zo belangrijk als welke cijfers ze hebben voor bepaalde vakken. •
In dit rapport wordt geadviseerd om bij vroege profielkeuze (tweede helft van het derde jaar) te verkennen en evalueren waarop deze keuze is gebaseerd. ⇒ Als aanvulling hierop adviseren wij niet alleen achteraf te verkennen en te evalueren, maar met name ook jongeren inspireren vóór hun profielkeuze. •
• In dit rapport wordt geconstateerd dat meisjes vaker kiezen voor een N&G-profiel dan voor een N&T-profiel. ⇒ Aan de hand van onze onderzoeksresultaten kunnen we dit verklaren doordat meiden liever niet voor het moeilijkste profiel kiezen (in hun ogen dus N&T-profiel), om de zekerheid te hebben dat ze het wel halen. Deze bevinding sluit aan bij het minder positieve zelfbeeld dat meiden van zichzelf blijken te hebben op het gebied van techniek. In dit rapport wordt gesteld dat de meeste jongeren een profiel kiezen op basis van de vakken die ze het leukst vinden. ⇒ Uit ons onderzoek blijkt dat aan kiezen voor vakken die jongeren leuk vinden verschillende motivaties ten grondslag kunnen liggen. Jongeren gaan op verschillende manieren om met de complexiteit van de keuze voor hun toekomst. We onderscheiden drie keuzestrategieën: het uitstellen van de definitieve keuze, zekerheid •
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 21 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
zoeken door je te richten op externe factoren (zoals salaris en werkzekerheid) en doelgericht kiezen (voor dat waar je goed in bent of je bovenmatige interesse heeft). •
20% van de jongeren blijkt ontevreden met de ondersteuning van mentor, decaan of docent bij de profielkeuze.
⇒ Vanuit onze onderzoeksresultaten kunnen we dit verklaren uit het feit dat begeleiding vanuit school vaak niet persoonlijk genoeg is en als te vrijblijvend ervaren wordt door jongeren. Uit dit rapport komt naar voren dat niet alle jongeren tevreden zijn over de aansluiting van het profiel met de vervolgopleiding. ⇒ Aanvullend komt uit ons onderzoek naar voren dat jongeren meer informatie willen over toelatingseisen voor opleidingen en verbanden tussen profielen en opleidingen. •
Instroommonitor Hogeschool Rotterdam, Studiejaar 2006-2007 Hogeschool Rotterdam Augustus 2007 Uit de analyse van instroommonitor HR blijkt dat de meeste studenten die kiezen voor de HR afkomstig zijn uit de regio Rijnmond groot. Het rapport beschrijft verder dat de nabijheid van de onderwijsinstelling de belangrijkste factor is bij de keuze voor HR. ⇒ Ons onderzoek biedt meer inzicht in de beweegredenen waarom jongeren uit de regio vaak voor de HR kiezen. Ze worden op hun school in Voortgezet Onderwijs vrijwel uitsluitend op de HR gewezen. In de klas krijg je een brochure uitgedeeld voor de HR en verder eigenlijk niks. De HR heeft hier een zeer sterke positie in de regio. Daarnaast geven opvallend veel jongeren aan liever niet uit huis te gaan en in ieder geval gedurende het begin van hun studie thuis te willen blijven wonen. Deze landelijke trend speelt een rol bij de keuze voor een opleidingsinstituut in de regio. Ze kiezen voor een opleiding en kijken vervolgens of deze relatief in de buurt wordt gegeven. Onderwijskwaliteit speelt vooral een rol bij allochtone meisjes. Het gaat hen er daarbij vooral om of de hogeschool staat aangeschreven als een serieuze school die goed georganiseerd is. •
•
De instroommonitor laat zien dat proefstuderen van de verschillende voorlichtingsmiddelen de meeste impact heeft.
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 22 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
⇒ Deze uitkomst wordt bevestigd door ons onderzoek. We zien dat jongeren een sterke behoefte hebben aan authentieke informatie. Ze willen naast alle feiten over een opleiding (toelatingseisen, vakken, afstudeerrichtingen) graag zelf ervaren hoe het is om een opleiding te volgen. Ze willen daarom het gevoel hebben dat proefstuderen zo dicht mogelijk bij het echte studeren ligt. ⇒ Om dezelfde reden zien we dat jongeren uit het VO of MBO graag met studenten praten die al een opleiding volgen op de HR of soms op zoek gaan naar informatie op online fora van studenten. Voorlichting en reclame die duidelijk afkomstig is van de Hogeschool Rotterdam (of van een andere hogeschool) en niet-feitelijke informatie geeft (bijvoorbeeld: ‘de sfeer is hier goed’) wordt snel afgedaan als ‘reclame’.
Meisjes/vrouwen en techniek In opdracht van Axis Juni 2002 Het rapport heeft een kwantitatieve benadering. In het rapport kom naar voren dat heel weinig meisjes voor N&T kiezen, terwijl N&G daarentegen juist populair is onder meisjes (zelfs meer meisjes dan jongens kiezen voor N&G). ⇒ Ons onderzoek laat zien dat de meisjes die wel voor N&T kiezen dit deels doen vanuit een motivatie om zich te onderscheiden. Ze zoeken uitdaging en voelen zich anders dan andere meisjes. Hierdoor willen deze meisjes ook niet als meisje benaderd worden: ze hebben bewust voor een ‘jongens’-profiel gekozen en hoeven niet naar een voorlichting speciaal voor meisjes. •
In het rapport gaat men er vanuit dat de betere studieresultaten op bètatechnische opleidingen van meisjes verklaard kunnen worden aan de hand van een meer ‘weloverwogen keuze’. ⇒ Ons onderzoek onderbouwt deze veronderstelling. We zien dat meisjes gemotiveerder zijn en bewuster kiezen voor een moeilijke opleiding. Daarnaast raadplegen meisjes vaker opleidingsbrochures voordat ze hun keuze maken. ⇒ We adviseren hierbij om wel speciale activiteiten te organiseren voorafgaand aan de profielkeuze: zo kun je meer meiden interesseren voor een bètatechnisch profiel. Als meiden al een keuze voor een N&T-profiel hebben gemaakt heeft dit echter geen toegevoegde waarde. •
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 23 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks
Wie kiezen er voor techniek? Instroom en doorstroom in hoger natuur- en techniekonderwijs en uitval naar de arbeidsmarkt Publicatie in opdracht van Axis December 2000 Deze publicatie is een goede aanvulling op ons onderzoek. De focus ligt op het voorkomen van ‘weglek’ na de opleiding, in niet-technische beroepen. Dit lijkt in eerste instantie minder relevant voor de Hogeschool Rotterdam, maar biedt wel argumenten om bedrijven te overtuigen van het belang om samen te werken met hogescholen. ⇒ Wat mist in dit rapport is inzicht in het keuzeproces van jongeren met een N&G-profiel, terwijl juist hier de meeste winst te halen valt. Veel jongeren kiezen een N&G-profiel om alle opties open te houden. Deze jongeren kiezen vervolgens vaker voor een niet-technische vervolgopleiding dan jongeren met een N&T-profiel. •
17-10-2008. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . 24 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .YoungWorks