Kiezen, ontwikkelen en testen Lezing mini-symposium ter gelegenheid van 50 jaar Stichting Register Beroepskeuzeadviseurs
Tom Luken Luken Loopbaan Consult, Amsterdam Fontys Hogeschool HRM en Psychologie, Tilburg
Inhoud Geschiedenis loopbaanbegeleiding I. De centrale positie van ‘goed kiezen’. Waarom het een dwaalspoor is: oude en nieuwe argumenten. II. Ontwikkelen: stelt zelfsturing te hoge eisen? Breinresearch, ontwikkelingspsychologie voor jongeren en volwassenen. III. De rol van testen
Geschiedenis loopbaanbegeleiding § § § §
§ § § §
1912: eerste beroepskeuzebureau 1940: 147 adviseurs (waarvan 23 fulltime) 1952: eerste landelijke subsidiering 1959: oprichting Stichting Register Beroepskeuzeadviseurs ±1962: eerste schooldecanen 1964: leerstoel beroepskeuzepsychologie 1967: oprichting AMA Tilburg ± 1978: begin outplacement 3
§
§
§ § §
§
1981: 63 sbk bureaus, 800 fte § 3000 schooldecanen 1984: Opheffing leerstoel beroepskeuzepsychologie ± 1986: begin afbraak sbk ± 1986: begin opbouw lbb Vanaf 2003: twee lectoraten, twee research centers en een leerstoel 2009: vele duizenden decanen, studieloopbaanadviserus en loopbaanadviseurs 4
I. KIEZEN
Programma Twee stellingen § Kiezen staat te centraal § Er wordt onvoldoende rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van leerlingen/studenten Niet beter helpen kiezen, maar beter helpen ontwikkelen! 6
“Veel studenten stoppen al binnen een week. Dan denk je: hadden die niet wat beter over hun studiekeuze kunnen nadenken?” (Doekle Terpstra, voorzitter van de HBOraad)
Kiezen centraal 6
Basis: drie “idolen” : § Informatie (zo veel mogelijk?!) leidt tot realistische beeldvorming § Nadenken leidt tot goed kiezen § Goed kiezen leidt tot succes
12
Problemen met ‘Kiezen centraal: te momentaan, te ‘bewust’. Illusoir?
Problemen met ‘Kiezen centraal’ (vervolg) § Potje-dekseltje
denken § Te statisch; de toekomst ‘beweegt’ (steeds meer) § Te moeilijk § Te individueel § Te eenzijdig § Leidt tot: reflectiedwang
15
De risico´s van reflectie §
Piekeren
§
Verkeerde denkgewoonten en valse (zelf) beelden Slechtere keuzen! Ondergesneeuwd eigen gevoel
§ §
Conclusies kiezen §
§ § § §
We confronteren veel leerlingen, studenten en werkenden met een onmogelijke opgave en geven hen de schuld als het niet goed gaat. Minder accent op kiezen, meer accent op het proceskarakter van loopbaanontwikkeling Betere begeleiding bij reflectie (dialoog!) Niet alleen informatie geven en helpen bij denken. Ook waarnemen, voelen, onthouden, beeldvorming, willen en doen. 17
II.
ONTWIKKELEN
Twee sporen die samenkomen: § Recente breinresearch § (iets) oudere ontwikkelingstheorieën en -research
18
Breinresearch
19
20
Conclusies breinresearch §
§ § §
De opbouw van het brein is niet klaar rond de puberteit, maar loopt door tot ruim na het 20e levensjaar. De ontwikkeling verschilt sterk tussen individuen, maar verloopt doorgaans sneller bij meisjes dan bij jongens. Complexe activiteiten berusten op deelprocessen, waarbij uiteenlopende delen van het brein actief zijn.
21
§
§
De voorste hersenen zijn nodig voor vermogens als het aanvoelen en begrijpen van anderen, emoties bewust voelen, impulscontrole, nadenken over (morele) dilemma’s, overzicht krijgen, beslissen, vooruit denken en plannen. Deze delen - en hun verbinding met de rest van de hersenen - gaan zich pas goed ontwikkelen na het 16e levensjaar en hun ontwikkeling gaat door tot ergens tussen 20 en 30 jaar. 22
Consequenties §
§ § §
Doorsnee adolescenten kiezen tot ongeveer hun 18e impulsief en met veel oog voor mogelijke beloningen maar weinig voor alternatieven, de lange termijn en risico’s. Zij laten zich sterk beïnvloeden door hun sociale omgeving. Het is voor hen moeilijk om denken en voelen met elkaar te integreren. Dit en meer maakt kiezen, plannen en zelfsturing problematisch. 23
Enkele ontwikkelingstheorieën § § § § § § § §
Jean Piaget Lawrence Kohlberg Jane Loevinger William Perry Robert Kegan William Torbert Michiel Westenberg … 24
25
Robert Kegan: “orders of consciousness”: 1. 2. 3. 4. 5.
Impulsief (tot ± 6 jaar) Instrumenteel (tot 10 of …) Interpersoonlijk Zelfsturend Zelftransformerend
26
Instrumenteel § § § § § §
e (2 )
Concreet (wil weten hoe i.p.v. waarom) Gericht op eigen interessen, behoeften en verlangens Voor wat hoort wat Weinig empathie Zwart-wit, oorzaak-gevolg denken, “zeg welke theorie waar is” Behoefte aan duidelijke aanwijzingen, stap voor stap procedures 27
28
Interpersoonlijk § § § §
§ § §
e (3 )
Kan abstract en hypothetisch denken Zelfbeeld en waarden komen van anderen (ouders, peers, helden, autoriteit..) Identificeert zich daarmee Internaliseert (te) makkelijk het standpunt van anderen, “kijkt met andermans ogen (ook naar zichzelf)” Acht zich verantwoordelijk voor hoe anderen zich voelen (en anderen voor eigen gevoelens) Vindt het belangrijk om aardig (etc.) gevonden te worden. Gevoelig voor kritiek en voor conflicten binnen 29 de eigen groep
Zelfsturend § § § § § §
e (4 )
Autonoom, niet gebonden aan regels en conventies Waardeert het positieve van conflict, kritiek en verschillen Verantwoordelijk, ook voor de eigen gemoedstoestand Ziet zichzelf (ook) “door de eigen ogen” Kan grenzen stellen Vindt eigen (leer)loopbaan uit op basis van eigen visie (o.a. uitdagingen aangaan) 30
Enkele feiten §
§ § §
Maximaal 50% van mensen met hogere opleiding in VS bereikt niveau 4. 21% van doorsnee bevolking. Vrouwen wat vaker dan mannen (bijv. bij advocaten). Niveau 3 is het modale niveau voor volwassenen 31
Conclusies over ontwikkelen §
§
§
De ontwikkelingstheorieën vinden steun in de breinresearch. De empirische gegevens wijzen in dezelfde richting: Goed kiezen is te moeilijk voor veel leerlingen, studenten en zelfs volwassenen De verschillen tussen individuen zijn groot 32
III. Testen Goede tests bieden wetenschappelijk verantwoorde, objectieve informatie: § § § § § §
voor zelfkennis/begrip van de persoon om problemen te diagnosticeren op nieuwe ideeën te komen om keuzes te maken om adviezen van solide grond te voorzien om het loopbaanontwikkelingsproces te bevorderen 33
Risico’s van testgebruik §
§ § §
§
Verwarring institutioneel en individueel perspectief Kwalitatief slechte tests gebruiken Testuitslagen verkeerd interpreteren Te veel belang hechten aan testuitslagen Testgebruik niet aanpassen aan (ontwikkelingniveau) cliënt 34
Algemene richtlijnen voor testgebruik § § § § § § § § §
Goede afstemming op cliënt, context en vraag Gebruik kwalitatief goede tests Goede voorlichting vooraf, vrijwillige deelname, vraaggerichtheid Goede afnameprocedures/-condities Verantwoorde, duidelijke rapportage Regeling privacy Recht op bespreking met competente/bevoegde adviseur/coach Inbedding in organisatie, follow-up 35
Résumé § § § §
§
§
Het accent op kiezen paste misschien in de vorige eeuw, maar nu steeds minder Meer accent op helpen ontwikkelen; leren bijsturen i.p.v. kiezen Beter inleven in de leerling/student/client Onderwijs en begeleiding beter laten aansluiten bij wat nu bekend is over ontwikkeling Tests werden wellicht overbenut, nu worden ze onderbenut Het kan beter!
Vragen/discussiepunten § §
§
§
§
Waarmee ben je het hartgrondig (on)eens? Hoe moet loopbaanbegeleiding afgestemd worden op het ontwikkelingsniveau van de cliënt? Wie moet verantwoordelijkheid nemen voor (studie)loopbaanbegeleiding? Wat moet op het gebied van loopbaanbegeleiding het meest dringend veranderen? Hoe ziet een onderwijs- en arbeidsbestel eruit dat beter is aangepast bij de ontwikkelingspsychologische realiteit?
37