Kies dan het leven Deuteronomium 30: 20 Beste mensen, Afgelopen voorjaar hadden wij in de NPB een prachtige lezing van Maaike Meijer, de biografe van Vasalis. Zij maakte in deze lezing duidelijk hoe zij als biografe van een kunstenaar te werk gaat. Hoe ze zoekt naar het evenwicht tussen het levensverhaal van de kunstenaar en zijn of haar kunst. Die twee vallen niet samen, was haar duidelijke betoog. Voor Meijer gaat het om dat bijzondere moment, waarop de kunst ontstaat. Gebed in het leven van de kunstenaar, gevoed door wat hij of zij leest, meemaakt, onderzoekt, zichzelf eigen heeft gemaakt, ontstaat daar ineens iets wat kunst wordt. Alsof al die dingen op het juiste moment samenkomen en dan ineens is het er. Meijer verwees daarbij naar het beeld van de Griekse god Kairos. Kairos is de jongste zoon van Zeus en hij ziet er een beetje bijzonder uit: hij draagt een weegschaal in zijn hand, die letterlijk op het scherp van de snede balanceert: hij rust namelijk om een mes. Hij heeft gevleugelde voeten, zoals de goddelijke boodschapper Hermes. Maar bovenal heeft hij een uitermate wonderlijk kapsel. Het doet verrassend modern aan, waarbij het grootste gedeelte van het hoofd is kaalgeschoren en alleen een aantal lange haarplukken op zijn voorhoofd zijn achtergebleven. Die haarlokken zijn echter cruciaal. Wanneer Kairos voorbijkomt, moet je die haarlokken zien te grijpen en stevig vasthouden, want dan kom je verder. Kairos is de god van het juiste moment: dat ene moment waarop alles lijkt samen te vallen en waarop je een grote stap voorwaarts kunt maken. Waardoor je ineens opgetild kunt worden. Zoals een kunstenaar die op dat moment de lokken van Kairos
stevig weet vast te houden ineens datgene tot stand weet te brengen wat ver boven zijn eigen bestaan uitreikt, waarin een extra dimensie lijkt mee te spelen. Het kairos moment is een bezield moment waarop alles samenvalt, waarop het juiste evenwicht wordt gevonden dat beslissend is voor de toekomst. Het is een fascinerend begrip, dat je niet alleen op de kunst kunt toepassen. Joke Hermsen, wiens meest recente boek aan de kairos is gewijd, wijst op het verhaal van Fleming, de uitvinder van de penicilline. Dat leek als bij toeval te gebeuren, maar er kwamen een paar essentiële zaken bij elkaar, waardoor hij deze stap kon zetten. Hij was zijn kantoor aan het opruimen toen hij zag hoe een schimmel in een kweekschaaltje de groei van de daarin aanwezige bacteriën afremde. Dat was het kairotisch moment waarop een aantal dingen samenkwamen: het schijnbaar toevallige moment van opruimen, het feit dat die schimmel in het kweekbakje was ontstaan, maar ook de alertheid van Fleming, die de bijzondere gebeurtenis registreerde, zijn wetenschappelijke kennis die hem deed beseffen dat hier iets bijzonders aan de hand was. Daarmee greep hij deze Kairos bij zijn lokken en kon hij de vruchten daarvan plukken, zoals ook op dit fresco zichtbaar is. Het is een moment dat zich echter niet laat sturen. Je weet nooit wanneer het komt. Je kunt wel het vermoeden hebben dat het nabij is, maar je kunt het niet oproepen of sturen. Het voltrekt zich eigenlijk van buitenaf aan ons. Voor de Duits- Amerikaanse theoloog Paul Tillich, theoloog van een vrijzinnig christendom, is kairos het moment in de geschiedenis waarop de tijd onderbroken wordt door de eeuwigheid. Het is voor hem de manifestatie van de goddelijke dimensie van het moment. Waarin iets van een andere dimensie in onze werkelijkheid inbreekt en het optilt. Niet iedereen zal dat beamen, maar de ervaring dat het kairotisch moment aan je gebeurt, wordt in alle opvattingen duidelijk. Maar naast het element van toevalligheid, onbeheersbaarheid, heeft de Kairos vaak ook notie van urgentie. Dat je het gevoel hebt dat je op een beslissend moment in je leven bent aangekomen en dat er nu iets moet gebeuren. Dit kan zowel in het groot als in het klein. In 1985 schreven een aantal Zuid- Afrikaanse bisschoppen het zogenaamde Kairosdocument. Dit was voor hen het moment om op te staan tegen de apartheid, om de tijd te veranderen, om een stap voorwaarts te zetten. De urgentie dat deze situatie, de tweedeling die het land tot op het bot uiteen spleet, niet langer kon voortduren. Vierentwintig jaar later verschijnt er opnieuw een kairos-document, maar nu over de Palestijnse kwestie. Het is denk ik ook niet toevallig, dat het Kairos thema sinds een aantal jaren weer volop in de belangstelling staat, getuige het boek van Joke Hermsen. Er zijn zoveel dingen waarvan we het gevoel hebben, dat daar iets beslissends moet gebeuren: de situatie in het Midden-Oosten, het religieuze fundamentalisme, de klimaatveranderingen en niet te vergeten de gevolgen van de economische crisis, waarbij het hele systeem waar onze samenleving op rust onderuit leek te gaan. In de Nieuw Testamentische tijd heerste eenzelfde gevoel van urgentie. Dat besef doordrenkt ook de hele leer van Jezus. Het is een besef dat in later eeuwen steeds meer op de achtergrond is geraakt, maar dat voor Jezus en voor de eerste christenen heel reëel aanwezig was. Jezus geloofde dat het juiste moment bijna daar was, dat er een nieuwe wereld zou aanbreken. Een wereld waarin gerechtigheid zou heersen en niet het recht van de sterkste, een wereld waarin mensen naar elkaar om
zouden zien en niet elkaar het licht in de ogen misgunnen, een wereld waarin het leven op aarde zou worden zoals God het bedoeld had. Als dat nieuwe rijk zou aanbreken was het zaak om de kairos te herkennen, om het moment van aanbreken niet voorbij te laten gaan. Om met het beeld van de Griekse mythologie te spreken: om Kairos bij zijn lokken te grijpen. Veel, sommige geleerden zeggen bijna alle, gelijkenissen van Jezus zijn van deze urgentie doordrongen: het koninkrijk is nabij! Wees er klaar voor. Na Jezus’ dood wordt deze gedachte gecombineerd met het geloof dat Jezus zal terugkeren op aarde om het rijk van God te stichten. Je kunt dat heel mooi in de brieven van Paulus lezen, waarbij ook duidelijk wordt, dat hij, gaandeweg, zijn idee over het wanneer van de kairos heeft moeten bijstellen. In het begin was hij ervan overtuigt dat het in zijn leven zou gebeuren, maar daar wordt hij later steeds minder stellig in. De gelijkenis van de wijze en de dwaze meisjes gaat over dat moment. Jezus gebruikt het beeld van de bruidegom die komt en de meisjes mee zal nemen naar het feest. Je weet niet wanneer hij komt, maar het zal niet lang meer duren en dan moet je wel klaar zijn om mee te feesten. Eigenlijk is het een gelijkenis over hoe we ons kunnen voorbereiden op dat moment dat je eigenlijk niet kunt plannen, het kairos moment. Want hoe kun je nu het beste in staat zijn om Kairos bij zijn lokken te grijpen? Het is een bijzondere combinatie van voorbereiden en loslaten, van leven in het nu en verbonden zijn met verleden en toekomst. De wijze meisjes hebben besef van de toekomst. Zij weten dat de bruidegom zal komen, alleen niet wanneer. Vanuit het verleden, hun ervaring, weten ze dat hun lampjes door hun olievoorraad kunnen raken en dat je daarom reserve mee moet nemen. De dwaze meisjes zijn alleen op het moment gericht: ze bedenken niet dat de olie op kan raken. Het bewustzijn van de toekomst kan soms tot een kramp leiden: mensen die zo druk bezig zijn om alles voor de toekomst veilig te stellen, dat ze vergeten om nu te leven. In het beeld van de wijze meisjes: ze hadden slapeloos kunnen opblijven om hun lampen op te poetsen en scherp te stellen voor het moment dat de bruidegom komt. Dan zouden zij helemaal uitgeput zijn, als hij zich zou melden. Nee, zij hebben, juist vanuit hun besef, dat ze gedaan hebben wat ze konden, het vermogen om dat los te laten en open het moment af te wachten. Net als de dwaze meisjes gaan ze heerlijk slapen. Maar als dan het moment zich aandient, dan zijn ze fit genoeg om op te springen en Kairos bij zijn lokken te grijpen. Het is een paradoxale spanning tussen voorbereid zijn en loslaten. Tussen alert zijn en afwachten. Tussen geconcentreerd zijn en ontvangend. Tussen geworteld zijn in het verleden met een open oog naar de toekomst, toch ook heel erg open zijn voor het nu. Om in de beeldspraak van de huwelijken te blijven: om een mooi huwelijksfeest te hebben moet je wel iets geregeld hebben. Je moet niet op het moment zelf alleen maar zorgen hebben over hoe je allerlei problemen, ontstaan door een slechte planning, moet oplossen. Aan de andere kant, als je het zo perfect wilt doen en je kunt niets loslaten, loop je grote kans om de bijzondere momenten te missen, de momenten waarom het werkelijk draait. Zoals mijn man ooit meemaakte, waar de moeder van de bruid na afloop van de dienst alleen maar kon mopperen op het feit dat bruid en bruidegom verkeerd om zaten. Het hele ja-woord had zij hierdoor gemist.
Het is, denk ik, in het leven de kunst om telkens dat wankele evenwicht te vinden tussen voorbereiding aan de ene kant en ontvankelijkheid aan de andere kant. Als Fleming niet de openheid had gehad om die bijzondere situatie bij de schimmels te zien, omdat hij zo vast zat in de dingen waar hij op dat moment mee bezig was, dan had hij nooit die bijzondere ontdekking gedaan. Kairos gaat om het juiste evenwicht tussen voorbereiding en loslaten. Je moet in je leven jezelf een aantal vaardigheden eigen maken, om het leven aan te kunnen, maar je moet ook de durf hebben om soms dingen los te laten of iets toe te laten, wat je niet had verwacht. Door te solliciteren op een baan die ineens voorbij komt en die misschien niet direct voor de hand lag. Door het meisje te zien, dat misschien eigenlijk buiten je vaste sociale kader valt, maar dat wel de liefde van je leven zal worden. Het is, naar mijn idee, ook een beetje wat bedoeld wordt in de tekst uit de Korinte brief. Het is een strenge tekst, een tekst waarin de urgentie van Paulus voelbaar is, uit een periode waarin hij heel sterk het gevoel had dat dat bijzondere moment nabij was. Dat je zo moet leven, dat je niet volledig door je huwelijk in beslag wordt genomen, dat je niet volledig beheerst wordt door je verdriet, dat je niet je helemaal verliest in je vreugde. Het klinkt hard, maar ik kan mij daar wel wat bij voorstellen. Wanneer je je al te zeer door een ding laat bepalen, kun je de openheid missen om die momenten te grijpen die zich in je leven aandienen. Er is een joods verhaal van een man die in nood komt op zee. Hij drijft rond op een stuk wrakhout en als vrome jood begint hij te bidden. Hij weet ook zeker dat god hem zal behouden. Er komt een reddingssloep voorbij en ze roepen hem aan boord. Nee, antwoordt de man, God zal me redden! Dan komt er een vissersboot voorbij, maar weer wijst de man het aanbod af. God zal hem immers als vrome jood redden en hij bidt verder. Tot slot komt er nog een schip, maar weer weigert de man om aan boord te gaan. Uiteindelijk sterft hij, diep geschokt door de gang van zaken. Hij gaat verhaal halen bij God. Waarom hebt u mij als vrome jood niet gered? Waarom hebt u niets gedaan? Hoezo niets gedaan: ik heb drie keer een boot gestuurd en elke keer weigerde je om mee te gaan. Tja, dan houdt het ergens op! De man was zo gefixeerd op zijn eigen idee van hoe zijn redding tot stand zou komen, dat hij Kairos gemist had. En deze Kairos kwam zelfs tot drie keer toe voorbij. Kies dan het leven, zegt Mozes tot zijn volk. Het is een lange redevoering die hij voor hen houdt. Ze hebben zware jaren achter de rug: weggetrokken uit de slavernij, door de woestijn en staan nu aan de rand van het beloofde land. Mozes weet dat zijn einde nabij is, dat hij het beloofde land niet in zal gaan. Dan houdt hij zijn volk nog eenmaal de essentie voor: kies dan het leven! In die oproep ligt voor mij ook de oproep om op de uitkijk te staan naar Kairos. Een open, ontvankelijke manier van in het leven staan. Een speelse manier van in het leven staan, waarbij, als het je lukt om kairos op het juiste moment bij de lokken te grijpen, de eeuwigheid even kan doorlichten in jouw leven. Amen Marthe de Vries, Kloosterkerk 19 juli 2015
Op verzoek de zegen die aan het einde van de dienst is uitgesproken: Moge de Eeuwige met je meegaan als licht in je ogen en lamp voor je voet, als hand op je hoofd en arm om je schouder, als baken bij ontij en verte die wenkt, als groet op je lippen en hoop in je hart. Amen (Vrij naar Sytze de Vries, Gebeden aan tafel) God zal met ons meegaan als licht in je ogen en lamp voor je voet, als hand op je hoofd en arm om je schouder, als baken bij ontij en verte die wenkt, als groet op je lippen en hoop in je hart, als stem die je uitdaagt en woord dat je voorgaat.