Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Inhoud Over dit Kerntakenboek ................................................................................................................................................. 2 De regisseur ......................................................................................................................................................................... 4 Een uitdagend scenario .............................................................................................................................................. 5 Gevolgen voor inwoners, bedrijven en instellingen ....................................................................................... 5 Gevolgen voor de gemeentelijke organisatie .................................................................................................... 6 Gevolgen voor ons bestuur ....................................................................................................................................... 6 Financiële taakstelling ................................................................................................................................................ 7 Tot slot .............................................................................................................................................................................. 7 De beleidsombuigingen .................................................................................................................................................. 9 1: Roermond: Levende Stad ...................................................................................................................................10 2: Roermond: Veilige Stad.......................................................................................................................................15 3: Roermond: Regio Stad .........................................................................................................................................18 4: Roermond: Sociale Stad ......................................................................................................................................20 5: Roermond: Economisch Sterke Stad .............................................................................................................26 6: Roermond: Prachtige Stad .................................................................................................................................30 7: Roermond: De Gemeente ...................................................................................................................................35 De financiële taakstelling .............................................................................................................................................40 Bijlage 1: Deel uw Ideeën met de gemeente in de Ideeënbus kerntaken .................................................47 Bijlage 2: Verslag kerntakencafés .............................................................................................................................49
1
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
OVER DIT KERNTAKENBOEK Dit kerntakenboek is opgesteld ten behoeve van de besluitvorming over de kerntaken (en bezuinigingen) van de gemeente Roermond op 25 juni 2011. In een eerder stadium hebben de leden van de gemeenteraad tijdens verschillende workshops en meetings meegedacht over de gewenste richting voor de beleidsombuigingen. Daartoe is een gewenste ontwikkelingsrichting geformuleerd voor de gemeentelijke taakuitvoering. Deze gewenste ontwikkelingsrichting is samengevat in een toekomstscenario met als titel: De Regisseur. Dit scenario beschrijft wat de nieuwe manier van werken is en wat deze gaat betekenen voor de inwoners, bedrijven, instellingen, (maatschappelijke) organisaties, verenigingen etc. in Roermond, voor het voorzieningenniveau in Roermond, voor de manier van werken van de gemeentelijke organisatie en voor het politiek bestuur van de gemeente. Na de tweede raadsworkshop is de door de raad aangegeven ontwikkelingsrichting verder uitgewerkt. Daartoe zijn alle gemeentelijke taken afgezet tegen het eindbeeld van “De Regisseur”. Alle gemeentelijke taken zijn daarbij doorgelicht c.q. geanalyseerd, met vragen als; passen deze nog wel in het voorgenomen scenario, hoe kan het anders passend in dit scenario, waar kan het minder, wat is hierover gezegd tijdens de raadsworkshops, tijdens het politieke kerntakencafé en het maatschappelijk kerntakencafé, kan dit worden overgedragen etc.? Hierbij hebben vakdeskundigen binnen de ambtelijke organisatie gekeken naar de haalbaarheid van de verschillende voorstellen en de financiële, juridische en personele consequenties van een en ander. Na de besluitvorming over dit kerntakenboek zal worden gestart met de uitwerking en concretisering en de nadere onderzoeken die op verschillende onderdelen nog plaats moeten vinden. Bij deze uitwerking zullen de (meer specifieke) ‘geluiden’ uit de kerntakencafés worden meegenomen. Het kerntakenboek en de besluitvorming daarover geven daarbij de richting en stellen de kaders voor deze verdere uitwerking. Overigens zijn verschillende maatregelen die betrekking hebben op het verder verhogen van de efficiency van de interne bedrijfsvoering al in gang gezet.
DIT KERNTAKENBOEK BESTAAT UIT DRIE ONDERDELEN: 1. Het scenario: “De Regisseur”. Dit scenario is langzamerhand uitgekristalliseerd uit de interviews in de eerste fase van de kerntakendiscussie, de groepsdiscussies tijdens de eerste workshop met de gemeenteraad, gesprekken binnen de klankbordgroep en de gedachtewisselingen tijdens de sessie van de raadsfracties in de tweede fase. Uiteraard zal het scenario nog verder moeten worden uitgewerkt. Wat betekent dit nu precies in de praktijk van het werk van raad, college en ambtelijke organisatie? De gemeente is immers actief op veel verschillende beleidsterreinen en voert zeer uiteenlopende taken uit. Dit leidt er toe dat de regierol op verschillende manieren dient te worden vormgeven, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Zo zal de regierol duidelijk moeten worden onderscheiden van andere gemeentelijk rollen zoals bijvoorbeeld die van controleur of handhaver. 2. Het voorstel met mogelijke beleidsombuigingen. Dit voorstel is tot stand gekomen in het hierboven geschetste proces. In dit pakket beleidombuigingen is zo veel mogelijk recht gedaan aan de verschillende uitgesproken wensen. Hierbij is uiteraard ook gelet op de 2
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
haalbaarheid en de realiteitswaarde van de verschillende wensen en suggesties. Zoals hierboven al aangegeven is hierbij steeds het scenario van “De Regisseur” leidend geweest, maar is ook steeds rekening gehouden met de eerder verwoorde ambities in de Strategische Visie Roermond 2020, de financiële randvoorwaarden en de bevindingen vanuit de kerntakencafés. De voorstellen in dit deel hebben dezelfde volgorde als de producten en subproducten in de gemeentelijke begroting. Dit om een vergelijking met de begroting mogelijk te maken. 3. Een paragraaf over de financiële taakstelling. Aanleiding voor de hele kerntakendiscussie was immers het dreigende tekort op de meerjarenbegroting. Hierbij kwam nog de onzekerheid met betrekking tot de financiële gevolgen van de kabinetsplannen. In deze paragraaf wordt op basis van de meest recente inzichten een beeld gegeven van de financiële randvoorwaarden voor de komende jaren. Daarnaast bevat dit deel de financiële consequenties van de ombuigingsvoorstellen (totaaloverzicht). Uit dit overzicht kunt u opmaken dat dit totaalpakket, per saldo en op termijn een geraamd bedrag van € 10.408.500 zal opleveren. Deze raming is gecheckt door de vakspecialisten, maar blijft afhankelijk van de nadere uitwerking uiteraard enige mate van onzekerheid bevatten.
3
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
DE REGISSEUR De gemeente Roermond is nu echt een heel andere gemeente dan pakweg 10 jaar geleden. En de gemeente van over 10 jaar zal nog weer een heel andere gemeente zijn. De oorzaak daarvan ligt deels in ontwikkelingen buiten ons. Burgers worden steeds kritischer en mondiger. De mogelijkheden van de informatie- en communicatietechnologie nemen steeds verder toe en de media hebben steeds meer invloed gekregen op de beeldvorming rond het functioneren van de overheid. Burgers verwachten dat de gemeente ‘presteert’, dat wil zeggen: haar taken effectief en efficiënt en op een betrouwbare en transparante wijze uitvoert. De inwoners en bedrijven in Roermond vormen hierop geen uitzondering. Ze zijn steeds vaker een 24/7 online dienstverlening gewend en ze verwachten dat ook van ‘hun gemeente’. Verder moeten volgens de plannen van de rijksoverheid alle gemeenten in Nederland in de nabije toekomst optreden als “eerste overheid”, dus als het eerste contactpunt van de burger met de overheid. In 2015 moet iedere gemeente werken met een Klanten Contact Centrum. Er zal ook steeds meer sprake zijn van plaatsonafhankelijke dienstverlening. Dat betekent dat burgers voor steeds meer gemeentelijke producten online, of in een andere gemeente dan hun woongemeente terecht moeten kunnen Daarbij vragen inwoners, bedrijven en (maatschappelijke) instellingen tegenwoordig om een gemeentelijke dienstverlening met een hoge kwaliteit, zonder omslachtige bureaucratische procedures en tegen de laagst mogelijke prijs. Naast persoonlijke dienstverlening op maat zien wij daarom overal in Nederland gemeenten werken aan nieuwe ICT en (web-) selfserviceconcepten. Maar we zijn er daarmee nog niet. Er verandert veel meer in de wereld om ons heen. De laatste tien, twintig jaar is de gemeente als bestuur en als overheid steeds minder op een voetstuk komen te staan en steeds minder centraal in de gemeenschap. De gemeente is steeds meer één van de maatschappelijke spelers geworden. Maar nog wel de enige die echt handelt vanuit het algemeen belang en die maatschappelijke problemen en vraagstukken integraal benadert. De afgelopen jaren is daarom een trend ontstaan waarin de (lokale) overheid steeds meer mogelijkheden biedt aan burgers, maatschappelijke instellingen en marktpartijen om te participeren in oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Deels is dat noodzaak omdat maatschappelijke vraagstukken zoals onveiligheid, ongezond leven of maatschappelijke achterstanden niet door de overheid alleen kunnen worden opgelost. Deels is dat ook passend in de tijdgeest. De wereld wordt steeds meer een netwerksamenleving waarin inwoners, bedrijven, overheden en andere organisaties samen verantwoordelijk zijn voor het wel en wee van de gemeenschap. Dat uit zich ook bij veel vroegere taken van de gemeente die steeds meer zijn overgenomen door allerhande maatschappelijk instellingen en door de markt. Bijvoorbeeld op terreinen als wonen, onderwijs, veiligheid, zorg en welzijn. Allemaal voor onze inwoners heel belangrijke zaken. De gemeente, dus ook de gemeente Roermond, heeft op deze gebieden steeds meer een aanjaag-, makelaars- of regierol gekregen. De veranderende rol van de gemeente en de eisen die burgers en bedrijven stellen aan de dienstverlening, stelt ook eisen aan de inrichting van onze organisatie en aan de kwaliteit en attitude van onze medewerkers.
4
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
De vraagt rijst dan: wat voor gemeente willen wij zijn? Natuurlijk willen wij een aantrekkelijk gemeente zijn om te wonen, te werken en te recreëren. Dat zijn we en dat willen we blijven. Onze Strategische Visie Roermond 2020 is er ook op gericht dit te handhaven en nog verder uit te bouwen. Maar gezien de nieuwe financiële werkelijkheid moeten wij ons daarbij wel enkele vragen stellen. Kunnen en willen wij nog wel één van de goedkoopste gemeenten van Limburg blijven? Willen wij dan nog wel al onze ambities waar blijven maken? Zo ja, willen we dit dan bijvoorbeeld realiseren door alle kosten zoveel mogelijk één op één door te berekenen aan onze inwoners? Of kunnen we onze ambities waarmaken door andere manieren van samenwerken te zoeken, die beter passen in deze tijd? Door beter en meer gebruik te maken van alle in de gemeenschap aanwezige denk- en werkkracht.? Door bijvoorbeeld nog meer en beter gebruik te maken van alle mogelijkheden die de nieuwe communicatiemiddelen ons bieden? Of door nog meer samen te doen met andere mede-overheden? Het nu volgende scenario “De Regisseur” probeert deze verschillende ontwikkelingen samen te vatten in één samenhangend beeld, één samenhangende visie op de manier waarop wij als gemeente willen werken.
EEN UITDAGEND SCENARIO De gemeente Roermond wil zich (nog) nadrukkelijker opstellen als regisseur binnen de Roermondse gemeenschap. Dus als regisseur in het netwerk dat wordt gevormd door onze inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen binnen onze gemeentegrenzen. De gemeente is niet en wil niet, de oplosser zijn van alle problemen. Wij kunnen niet en willen niet elk probleem in de samenleving of elk persoonlijk probleem oplossen. De gemeente is geen geluksmachine. Dit is een duidelijke koerswijziging. Ten onrechte zijn sommigen in onze samenleving het vanzelfsprekend gaan vinden dat de gemeente hun problemen oplost en hun verantwoordelijkheden overneemt. Daarbij zullen wij meer dan nu het geval is, een beroep doen op de actieve, participerende en zelfredzame burger. We stimuleren de proactieve burgers, verenigingen en instellingen. We verwachten daarbij van bedrijven en maatschappelijke instellingen dat ook zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Vanuit onze rol als bewaker van het algemeen belang willen wij als centrale speler wel lijnen uitzetten, maar wij verwachten ook van de andere maatschappelijke spelers hoofd- (en bij)rollen. Samen met hen zullen wij kaders opstellen. Voor zover dat binnen onze mogelijkheden ligt, zullen wij er vervolgens wel op toe zien dat de andere spelers ook daadwerkelijk binnen deze kaders werken. Als dat wettelijk is voorgeschreven, zullen we binnen deze kaders uiteraard ook onze bijdrage leveren door zelf deel te nemen of door anderen te ondersteunen. Maar liever investeren we in de verbindingen. We activeren, stimuleren en innoveren de Roermondse gemeenschap, zodat wij weer zo snel mogelijk terug kunnen treden.
GEVOLGEN VOOR INWONERS, BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN Als regisseur betrekken wij onze partners bij het ontwikkelen en het uitvoeren van het beleid en ‘verleiden’ hen actief te worden. Dit maakt dat we in staat zullen zijn flexibel in te spelen op de behoeften van onze inwoners. Nieuw beleid ontwikkelen we met hen, de uitvoering laten we zo veel mogelijk over aan onze partners. Zo zullen wij de ambities uit onze Strategische Visie 2020, met hulp van en door anderen kunnen (laten) realiseren. Wij vertrouwen daarbij op de kracht van de gemeenschap.
5
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
GEVOLGEN VOOR DE GEMEENTELIJKE ORGANISATIE De gevolgen voor de gemeentelijke organisatie zijn groot. Van onze medewerkers verwachten we dat ze minder plannen schrijven en meer generalistisch werken. We verwachten vooral dat ze in staat zijn anderen in beweging te krijgen en te houden. Het worden dus echte regisseurs. De werkzaamheden worden daarmee ook anders van karakter. Een deel van de uitvoering en ondersteuning kan worden afgestoten. Sommige functies worden juist belangrijker. Ook de manier waarop wij intern werken en zijn georganiseerd passen wij aan deze nieuwe taakopvatting aan. We combineren deze operatie met het toepassen van nieuwe organisatie-inzichten (bijvoorbeeld lean management* en het ‘nieuwe werken*’). Uiteindelijk zal het ambtenarenapparaat sterk in omvang afnemen. Overigens leveren deze nieuwe manieren van werken niet direct grote financiële voordelen op. Ook tijdens de verbouwing zal het werk immers gewoon moeten doorgaan. * Leanmanagement is een manier van organiseren waarbij de klant centraal staat. Lean management focust op het voorkomen van verspilling. Voorkomen van extra tijd; arbeid of materiaal dat wordt gebruikt om een product of dienst te leveren zonder dat het voor de klant waarde toevoegt. * Het nieuwe werken: steeds meer gemeenten kiezen voor deze nieuwe manier van (samen)werken en organiseren waarbij hun medewerkers flexibeler omgaan met werktijden en werkplekken. Het verhoogt de productiviteit, bespaart o.a. huisvestings- en reiskosten en brengt een betere balans tussen werk en privé. De voordelen zijn legio, maar het meest duidelijk zichtbaar in besparingen op de ondersteunende uitgaven bijvoorbeeld voor ICT, huisvesting en secretariële ondersteuning.
GEVOLGEN VOOR ONS BESTUUR Als bestuurders accepteren wij dat er meer hoofdrolspelers binnen de gemeente zijn en wij maken daar dankbaar gebruik van. Ook wij worden dus nog meer dan nu netwerkers, regisseurs en diplomaten. Dit scenario vraagt om stevige en moedige bestuurders die in gegroeide verhoudingen durven in te grijpen en duidelijkheid scheppen voor burgers en instellingen. Dit scenario roept bij sommigen misschien het gevoel op dat “de gemeente alles maar laat gebeuren”. Wij zullen daarom heel duidelijk maken op welke wijze wij sturing geven, waar we op sturen en wie besluiten neemt. Anders gezegd: voor iedereen zal duidelijk zijn wie de regisseur is en welk spel wordt gespeeld. Onze gemeenteraad blijft uiteindelijk verantwoordelijk voor het vaststellen van de kaders. Binnen deze door de politiek gestelde kaders zal onze werkorganisatie samen met onze externe partners optimale oplossingen zoeken (en vinden) voor maatschappelijke problemen en voor de uitvoering van taken. Deze externe partijen zijn overigens niet per definitie of uitsluitend marktpartijen, maar ook stichtingen, organisaties en instellingen uit het maatschappelijke middenveld. De politieke verantwoordelijkheid blijft in de regiegemeente dus daar waar zij thuis hoort, namelijk bij het politiek bestuur. Het politiek bestuur behoudt zijn eigen bevoegdheden en mogelijkheden om zijn stempel te drukken op het vast te stellen of gevoerde beleid, maar realiseert zich intussen terdege dat zij niet langer als enige in de cockpit zit van de maatschappelijke ontwikkelingen.
6
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
FINANCIËLE TAAKSTELLING Aan de kerntakendiscussie is een financiële taakstelling gekoppeld. Een deel van deze doelstelling kan worden bereikt door minder taken uit te voeren of door de uitvoering (deels) te beleggen bij andere partijen; al dan niet betaald door of met subsidie van de gemeente. Wij zullen onze partners daarbij meer (mede)verantwoordelijk maken voor het bereiken van de gewenste maatschappelijke doelstellingen. Verder zullen we de gebruikers meer laten betalen voor de gebruikte voorzieningen en van hen ook meer eigen inzet verwachten. De kwaliteit van voorzieningen wordt dus mede afhankelijk van de mate waarin onze inwoners zelf een bijdrage leveren om deze op peil te houden. Wij willen ook besparingen bereiken door zaken slim te combineren in nieuwe samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld op terreinen als onderwijs, welzijn, buurtwerk, sport en veiligheid. Deze meer integrale manier van werken kan niet alleen leiden tot forse kostenbesparingen, maar tegelijkertijd ook tot meer effectiviteit van het beleid. Neveneffect van de nieuwe manier van werken van onze ambtelijke organisatie is ook een aanzienlijke besparing op de bedrijfsvoering. In de huidige meerjarenbegroting is al een bedrag opgenomen, oplopend tot 3,2 miljoen euro, als taakstellende besparing op de bedrijfsvoering (uitgangspunt daarbij is ‘hetzelfde met minder’). In het hier beschreven scenario moet echter nog een aanzienlijk hogere besparing mogelijk zijn op de gemeentelijke taakuitvoering. Deels doordat wij als gemeente taken anders gaan uitvoeren, deels door intern de zaken slimmer te organiseren, deels door de nieuwe manier van werken waarbij wij onze taken meer in samenwerking met externe partners (laten) uitvoeren. Tot slot zullen wij er niet aan ontkomen een deel van de financiële taakstelling te zoeken in het verhogen van de gemeentelijke lasten. Hierbij zal het profijtbeginsel voorop staan. Wij zullen zo veel als mogelijk de gebruikers laten betalen.
TOT SLOT Dit scenario is ambitieus en legt een zware wissel op alle betrokkenen. Wij kiezen niet zo zeer voor het afstoten van taken, maar voor het anders uitvoeren van taken. Meer regisseren en minder zelf doen. Daarnaast voeren wij taken soberder uit. Dit scenario legt daarmee een grote claim op het veranderingsvermogen van onze organisatie en de veranderingsbereidheid van onze inwoners, medewerkers en ons bestuur. Invoering zal daarom niet altijd even eenvoudig zijn en van de ene op de andere dag zijn gerealiseerd. Het zal veel inzet, doorzettingsvermogen en tijd vragen, maar het scenario biedt grote voordelen. Als gemeente opereren we veel meer aangepast aan de eisen van deze tijd en benutten en stimuleren het zelforganiserend vermogen van de samenleving. Door een beroep te doen op de krachten in onze gemeenschap en de toegenomen zelfredzaamheid van onze inwoners behouden we ons hoge voorzieningenniveau en realiseren we onze ambities uit onze Visie Roermond 2020. Wij smeden onze ambtelijke organisatie om tot een anders georganiseerde, zeer efficiënte, eigentijdse en flexibele werkorganisatie. Een wendbare en ‘leane’ werkorganisatie die niet alleen goedkoper werkt maar ook veel beter is voorbereid op de ontwikkelingen in (bestuurlijk) Nederland. Roermond zal hiermee ook in dit opzicht bij de koplopers in Nederland behoren. 7
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
We moeten daarbij overigens voorkomen dat een kleine groep steeds opnieuw gevraagd wordt of dat eenzijdig de klappen terecht komen bij het zwakste deel van onze burgers. We moeten voor deze laatste groep een betrouwbaar vangnet blijven organiseren. Of misschien is de term trampoline hier beter op zijn plaats. Wij willen ook de zwaksten in de samenleving zo snel en zo veel als mogelijk in staat stellen eigen verantwoordelijkheid te dragen en nemen.
8
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
DE BELEIDSOMBUIGINGEN Dit hoofdstuk bevat de ombuigingsvoorstellen (taken die we soberder, anders of niet meer willen uitvoeren). Er zitten zogenaamde ‘quick wins’ in ofwel eenvoudig en snel te realiseren maatregelen in maar er zijn ook moeilijker te realiseren voorstellen. Bij dit laatste gaat het om soms ingrijpende maatregelen die vaak niet op korte termijn kunnen worden doorgevoerd. Op voorhand zijn geen taakvelden uitgesloten en is ervan uitgegaan dat alles ter discussie gesteld moet en kan worden. Bij de keuze van deze voorstellen hebben we ons vooral laten leiden door het gekozen scenario van “De Regisseur”. Zoals ook in de inleiding is aangegeven, is het gemeentelijke takenpakket daartoe afgezet tegen dit eindbeeld en doorgelicht c.q. geanalyseerd, met vragen als; passen deze nog wel in het voorgenomen scenario, hoe kan het anders passend in dit scenario, waar kan het minder, wat is hierover gezegd tijdens de raadsworkshops, tijdens het politieke kerntakencafé en het maatschappelijk kerntakencafé, kan dit worden overgedragen etc.? Hierbij hebben vakdeskundigen binnen de ambtelijke organisatie ook gekeken naar de haalbaarheid van de verschillende voorstellen en de financiële, juridische en personele consequenties van een en ander. Ten opzichte van eerdere versies van het kerntakenboek zijn nu ook de personele effecten van het anders en soberder uitvoeren van taken in beeld gebracht. Dit leidt tot een besparing op de personele kosten die wij in het totaal te besparen bedrag hebben opgenomen (dus aanvullend op de besparingen op de bedrijfsvoering die uitgaan van hetzelfde met minder). In zijn algemeenheid dient vermeld te worden dat de ombuigingsvoorstellen, na besluitvorming door de gemeenteraad ver- en uitwerking behoeven, zo nodig in separate beleidsvoorstellen of bij de komende begrotingen. De exacte consequenties zullen dan in beeld worden gebracht waarbij het uitgangspunt is negatieve maatschappelijk en juridische effecten zo veel mogelijk te minimaliseren. Ten aanzien van de juridische consequenties geldt voor alle voorstellen dat de termijnen uit de Algemene Wet Bestuursrecht in acht genomen dienen te worden indien sprake is van beëindiging en/of afbouw van uitkeringen en subsidies. De ombuigingsvoorstellen zijn gegroepeerd op basis van de thema’s uit de Strategische Visie Roermond 2020 en volgen de indeling uit de gemeentelijke begroting. Bij de beleidsombuigingen zijn ook steeds de begrotingsnummers vermeld. Ieder thema begint met een korte inleiding waarin een relatie wordt gelegd met de huidige situatie, onze ambities in de Strategische Visie 2020, de wijze waarop deze ambities in het scenario van “De Regisseur” kunnen worden gerealiseerd en de bevindingen vanuit de kerntakencafés (voor een meer inhoudelijke weergave van de kerntakencafés verwijzen wij naar bijlage 2 van dit kerntakenboek)
9
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
1: ROERMOND: LEVENDE STAD In onze Strategische Visie schreven we al dat Roermond van oudsher een levendige stad is en een stad op het kruispunt van “wegen”. Een stad met vele voorzieningen. Een stad met cultuur. Dat alles maakt Roermond tot een bijzondere en aantrekkelijke stad. Een stad met festivals, kunstmarkten, atelier routes, het museum, verschillende galeries en verschillende bijzondere kunstenaars. Met bloeiende amateurverenigingen op het gebied van muziek, toneel en dans, met de Oranjerie en het CK Theater (straks ECI). Een stad met veel gezellige restaurantjes en andere uitgaansgelegenheden. En een stad met grote multiculturele diversiteit. Dat alles is waardevol, omdat de aantrekkingskracht van een stad voor nieuwe bewoners en bedrijven steeds meer in het culturele klimaat van die stad is komen te liggen. Roermond wil ook in 2020 een levendige stad zijn voor alle leeftijdsgroepen. Voor jongeren, voor gezinnen met kinderen en voor senioren. Voor de eigen inwoners als ook voor bezoekers van binnen en buiten de regio. Maar cultuur en aantrekkelijkheid kosten geld. Het subsidiëren en ondersteunen van evenementen, het stimuleren van de wijkeconomie tot aan stimulering van sportbeoefening en de subsidies voor het bibliotheekwerk en de podia, alles kost geld en dat geld is schaars geworden. Om toch onze ambities op dit punt te kunnen waarmaken leggen wij in het scenario van “De Regisseur” de verantwoordelijkheden voor dit soort activiteiten meer bij burgers, particulier initiatief en het maatschappelijk middenveld. Realisatie van dit scenario vraagt echter een echte omslag in het denken én handelen van ons als gemeente en van onze maatschappelijke partners. Dit nieuwe beleid kan worden gecombineerd met het verhogen van de eigen bijdragen van gebruikers voor sport, recreatie, cultuur, bibliotheek etc. Dit uitgangspunt hebben wij meegenomen bij het thema De Gemeente. De Levende Stad in het kerntakencafé: -
-
-
De functie van de bibliotheek: wordt in de toekomst minder dan wel overbodig waarbij het beeld in relatie tot jeugd en educatie genuanceerd wordt. Contributies/lidmaatschapsprijzen kunnen verhoogd worden; met name ook voor gebruikers/deelnemers van buiten de gemeente. Bij het maatschappelijk debat is de algemene opvatting dat het museum een belangrijke rol vervult voor wat betreft de aantrekkelijkheid van de stad en daarmee scoort deze voorziening relatief hoog in een keuze uit voorzieningen. Bij het politieke debat scoort het museum opvallend genoeg vrijwel bij iedereen het laagste. Bij sport(voorzieningen): ziet men een rol als regisseur voor de gemeente weggelegd; de gemeente zorgt voor een accommodatie en de vereniging regelt de rest zelf. In de prioritering van voorzieningen scoren de sportvoorzieningen bij het politieke kerntakencafé relatief hoog. Verdere concentratie van voorzieningen of het anders organiseren van voorzieningen (privatiseren bijvoorbeeld) wordt wenselijk dan wel mogelijk geacht.
10
Kerntakenboek (eindversie) -
6 juni 2011
Verenigingen willen en kunnen veel meer zelf doen waarbij een relatie moet bestaan met het subsidiebeleid (meetbare tegenprestaties).
Evenementen (D131 en D113) Roermond is een echte evenementenstad geworden. De gemeente subsidieert en ondersteunt momenteel een groot aantal evenementen en activiteiten in de openbare ruimte. Zowel commerciële activiteiten als niet-commerciële activiteiten (bijvoorbeeld de Carnavalsoptocht, de Nationale Dodenherdenking en de intocht van St. Nicolaas). Deels gebeurt dat met directe subsidies, deels gebeurt dat in natura, door ambtelijke inzet of het gratis ter beschikking stellen van gemeentelijke faciliteiten. De structurele middelen ten behoeve van subsidiëring en facilitering van evenementen van niet commerciële evenementen bedragen in totaal circa € 215.000 (waarvan € 165.000 voor subsidiëring en € 51.000 voor facilitering). Voor commerciële evenementen zijn geen structurele middelen voorhanden. Het merendeel van de middelen is bestemd voor kleinschalige sport en culturele initiatieven c.q. evenementen, maar ook voor evenementen als het bevrijdingsfestival of het Limburg festival. Het schrappen van het totale budget voor subsidiëring leidt tot een te grote verschraling van het culturele pallet. De afbouw van subsidies voor (middel)grote evenementen betekent een versobering van maximaal € 85.000 en achten wij realistischer. Deze evenementen zijn namelijk eerder interessant voor sponsoren. Aangezien met name de provincie dikwijls het principe van “matching” toepast bestaat het risico van een “dubbele korting”. Subsidies zullen geleidelijk worden afgebouwd zodat alternatieve financiering ook mogelijk wordt gemaakt. Wij kunnen onder voorwaarden inkomsten genereren uit facilitering van evenementen. Bij commerciële evenementen en ook niet commerciële evenementen draagt de gemeente de lasten voor het gebruik van stroom en water. Wij zullen deze kosten gaan doorbereken via aanpassing van de legesverordening. Daarnaast zullen wij bij commerciële evenementen ook nog andere facilitaire diensten (inzet personeel, aanleveren van materiaal, schoonmaak, administratie, etc.) in rekening gaan brengen. In het kader van “De Regisseur” kan overwogen worden om (de subsidiëring en facilitering van) evenementen ‘over te dragen’ aan het maatschappelijk middenveld of aan marktpartijen. Zo valt te denken aan het oprichten van een stichting of fonds ‘Roermondse Evenementen’. Wij zullen de haalbaarheid nader onderzoeken. Markten en kermissen (D1112) Wij willen markten en kermissen op een andere wijze organiseren; daarbij is het overgedragen aan een stichting of aan marktpartijen een optie die past in het scenario “De Regisseur”. Daarbij wordt een tariefsverhoging en het anders omgaan met inschrijvingen voor kermissen niet uitgesloten. Een juridisch risico schuilt in de verwachting dat de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (via de marktcommissie) procedures zal starten tegen een tariefsverhoging. De gemeente zal dan moeten aantonen dat de tarieven kostendekkend zijn, een goed registratiesysteem van kosten is dan noodzakelijk. Markten vormen een attractie waarbij het moeilijk is deze op het huidige niveau te houden. De standplaatsen in de wijken hebben een maatschappelijke functie en hierover zijn met wijkraden afspraken gemaakt. Kermissen zijn bedoeld als volksvermaak en moeten voor iedereen bereikbaar zijn. Dit willen we graag zo houden. 11
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Sport (D12) Door de raad is in 2009 het visiedocument sportaccommodaties 2020 vastgesteld en in het verlengde hiervan is in december 2010 de uitvoeringsnota vastgesteld. In het visiedocument wordt weergegeven op welke wijze de gemeente Roermond de komende jaren het gewenste aanbod op het gebied van sportaccommodaties wil realiseren. Daarbij is rekening gehouden met een ontwikkeling waarbij de beoefening van sport niet alleen een doel op zich is maar ook wordt gezien als een belangrijk middel om inwoners te laten participeren. Wij gaan voor een andere uitvoering van de taken op het gebied van sport waarbij als insteek gekozen wordt voor: te bezuinigen op exploitatiebijdragen aan geprivatiseerde sportverenigingen; het genereren van hogere inkomsten (meer commercieel benutten) bij zwembad de Roerdomp en/of korting op subsidie van de Bosberg meeropbrengst verhuur kunstgrasveld SHH; afstoten sportpark Hoenderberg (VV Boekoel); besparing op beheer sportaccommodaties (door gezamenlijke inkoop/aanbesteding/onderhoud sportaccommodaties). Sportstimulering (D121) Door het steunpunt sportservice wordt, onder anderen door de inzet van combinatiefunctionarissen en het organiseren van activiteiten, deelname aan sportactiviteiten gestimuleerd. Door het verminderen van activiteiten en het genereren van meeropbrengsten kunnen ombuigingen worden gerealiseerd. Daarvoor is echter wel de inzet van incidentele middelen vereist. Als maatschappelijk effect zal een versobering van het aanbod van breedtesport en van de verenigingsondersteuning optreden. Ondersteuning culturele evenementen (D131) Wij bouwen de subsidie aan het Bevrijdingsfestival en het Straattheater Festival af. Beide evenementen hebben een (boven) provinciale uitstraling en dragen in zichzelf niet direct bij aan de culturele infrastructuur van Roermond. Dit past binnen “De Regisseur” omdat organisaties zelf financieel draagvlak moeten/kunnen creëren. Subsidie aan andere, kleinschalige evenementen en activiteiten worden gehandhaafd, aangezien deze deel uitmaken van de culturele infrastructuur van de stad. Instrumentele muziekverenigingen (D1311) Gezien het gemeentelijk beleid om vooral aandacht aan jeugd te schenken wordt alleen nog maar subsidie verleend aan organisaties waarbij jeugdleden actief participeren en wordt alleen maar voor deze leden subsidie verleend, analoog aan de subsidiering van sportverenigingen. Voor muziekonderwijs wordt alleen nog de basisopleiding gesubsidieerd. Een aantal verenigingen komt hiermee niet meer voor subsidiering in aanmerking. Het voorstel past evenwel bij de rol van de gemeente als regisseur. Het biedt jeugd de mogelijkheid om te participeren; voor volwassenen geldt veel meer een eigen verantwoordelijkheid.
12
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Gemeentearchief (D14) Het Gemeentearchief beperkt zich voortaan tot zijn wettelijke taken: de nazorg aan nog niet overgebrachte gemeentelijke archieven wordt afgebouwd en dat geldt ook voor activiteiten als het verzorgen van rondleidingen, de organisatie van het Historisch Platform Roermond en het Historisch Café. Subsidies vrijwilligersorganisaties Zoals eerder aangegeven past bij het scenario van “De Regisseur” een koerswijziging waarbij verantwoordelijkheden meer bij burgers en het maatschappelijk middenveld (vrijwilligersorganisaties, welzijnsorganisaties, etc.) komen te liggen. Subsidies aan (vrijwilligers)organisaties zouden vanuit het perspectief van “De Regisseur” gehandhaafd moeten blijven. Vrijwilligers vormen binnen dit scenario immers een belangrijke rol. Wij gaan voor een andere opzet waarbij subsidies niet meer worden verstrekt op basis van ledenaantal, (waarderingssubsidies) maar op basis van effecten en prestaties oftewel maatschappelijk rendement. Subsidie moeten worden “verdiend”, door het uitvoeren van diensten (maatschappelijk rendement). Daarnaast gaan wij subsidies verder harmoniseren. Er bestaan momenteel verschillen in beleidsregels. Voorbeeld is bijvoorbeeld het opleiden van kader, maar ook het toekennen van subsidie voor jeugdleden (scouting- en sportverenigingen ontvangen enkel subsidie voor jeugdleden, muziekverenigingen en koren voor alle leden) of enkel subsidie voor Roermondse leden. Museum (D15) De gemeente Roermond heeft in het verleden cultuur - en daaronder ook museale activiteiten benoemd als belangrijke uitgangspunten om de stad te ontwikkelen tot een aantrekkelijk woonen leefomgeving en deze een toeristische impuls te geven. In de museumnota van juni 2009 is besloten een nieuwe weg in te slaan en een driedeling in het museumbeleid aan te brengen. In maart 2011 is het Historiehuis geopend en het voormalig Stedelijk Museum aan de Andersonweg wordt omgebouwd tot Cuypershuis. Daarnaast is een expositieruimte voorzien in de ECI Cultuurfabriek. Het Museum kan, samen met andere culturele instellingen, kunnen worden ondergebracht bij een op te richten Stichting Kunst en Cultuur. Er ontstaat zo een stichting die gelegenheid biedt tot samenwerking waardoor efficiencywinst te behalen is. De mogelijkheden zullen nader in beeld worden gebracht. Bibliotheek (D16) Er is geen wettelijke verplichting voor de gemeente om een of meerdere bibliotheekvoorzieningen in stand te houden. Er zijn verschillende mogelijkheden deze taak anders en tegen lagere kosten uit te voeren. Zo kunnen in het kader van het nieuwe subsidiebeleid maatschappelijke doelen worden meegeven aan het bibliotheekwerk. De stichting kan dan zelf invullen hoe zij deze gewenste doelen wil bereiken, bijvoorbeeld via schoolbibliotheken en via wijkcentra en verzorgingshuizen. Dit zou het noodzakelijke subsidiebedrag op termijn aanzienlijk kunnen verlagen. Overigens is de bibliotheek momenteel bezig met het ontwikkelen van de visie voor het bibliotheekwerk voor de jaren 2012-2016. In dat kader wordt aandacht besteed aan mogelijke vormen van kostenreductie en verhoging inkomsten. In het visiedocument gemeentelijke basisvoorzieningen is sprake van één bibliotheekvoorziening voor geheel Roermond. Sluiting van de bibliotheek in Swalmen levert voor de subsidie aan de bibliotheek een aanzienlijke besparing op. Een en ander is afhankelijk van mogelijke wacht13
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
geldverplichtingen. Omdat de gemeente zelf het betreffende pand langjarig heeft gehuurd, (locatie voormalige gemeentehuis van Swalmen), moeten de verschuldigde huurkosten wel worden betaald wanneer de betreffende ruimte niet aan een ander kan worden verhuurd. ECI (D17) De Stichting ECI is met ingang van 1 september 2012 operationeel. Het programma van dit “cultuureiland” zal een (EU) regionaal karakter krijgen. Daartoe zal onder andere de samenwerking worden gezocht met een breed scala van partijen die een inbreng zullen leveren. Dit zal leiden tot een breder draagvlak, mogelijke andere inkomstenbronnen en grotere bezoekersaantallen. Deze beoogde ontwikkeling past bij het scenario van “De Regisseur” waarbij verantwoordelijkheden meer bij burgers en het maatschappelijk middenveld (vrijwilligersorganisaties, welzijnsorganisaties, etc.) komen te liggen.
14
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
2: ROERMOND: VEILIGE STAD Roermond werkt aan een stad die steeds veiliger wordt. Desondanks zijn er nog steeds plekken in de stad waar op sommige momenten mensen een onveilig gevoel hebben. In het thema 'Roermond: Veilige Stad’ willen wij er aan werken dat voor inwoners en bezoekers de stad voelbaar nog veiliger wordt. Dit willen wij bereiken door alle samenwerkende organisaties zich aan dit thema te laten verbinden, waarbij dit verbinden leidt tot een resultaat dat groter is dan de som der delen. Door binnen het scenario van de “De Regisseur” inwoner en organisaties meer aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid, kunnen wij een belangrijk deel van onze taken op het gebied van preventie en repressie meer in samenwerking met maatschappelijke partners en inwoners uitvoeren. Voor de handliggende partners hierbij zijn dan de woningbouwverenigingen, de zorgsector, het onderwijs en het bedrijfsleven. Ook individuele burgers en wijk- en buurtverenigingen kunnen een belangrijke taak vervullen op het gebied van veiligheid en veiligheidsbeleving. De Veilige Stad in het kerntakencafé: Veiligheid wordt gezien als een zeer belangrijk thema. De gemeente als regisseur dient de volgende principes toe te passen: • de vervuiler/veroorzaker betaalt; • profijtbeginsel; • als de gemeente diensten verricht die ook door marktpartijen verricht zouden kunnen worden dan worden kosten in rekening gebracht. Niet alle taken overnemen die anderen (bijvoorbeeld politie) laten vallen. In het politieke debat was er een voorkeur voor minder stadswachten maar meer BOA’s (minder mensen, meer bevoegdheden). Tijdens het maatschappelijk debat was dit ook de opvatting van 50% van de aanwezigen. De andere 50% pleit voor minder stadswachten, maar hier zouden meer straatcoaches voor in de plaats moeten komen. Een proef met een gratis fietsenstalling zonder fysiek toezicht past binnen “De Regisseur”. Stadstoezicht onderbrengen in een stichting. Bewaarfunctie fietsen moet de gemeente als taak afstoten en door derden laten uitvoeren. Cameratoezicht in de openbare ruimte is een verantwoordelijkheid van de gemeente; op bedrijventerreinen en in overdekte winkelcentra is dit een zaak van de ondernemers; in uitgaansgebieden de horecaondernemers mee te laten betalen aan de kosten en in winkelstraten de winkeliers.
15
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Brandweertaken (D21) In heel Nederland vindt momenteel regionalisering van de brandweer plaats naar de veiligheidregio’s. Dit wordt naar verwachting per 1 januari 2013 geëffectueerd. De regionalisering zal geen echte financiële schaalgrootte voordelen opleveren. Los van de regionalisering vindt op dit moment een fundamentele discussie plaats over de invulling van de brandweerzorg. De kern van deze discussie omvat de gedachte “meer vermijden en minder bestrijden”. Deze visie past ook uitstekend in het scenario “De Regisseur”. Mede ingegeven door deze ontwikkelingen wordt momenteel gekeken naar alternatieve werkwijzen bij de brandweer (kleinere bezettingen voor kleinere klussen) en een verruiming van de opkomsttijd waardoor minder kazernes nodig zijn. Concreet is de sluiting van de vrijwillige brandweerpost Swalmen aan de orde. Door flexibele voertuigbezetting en meer inzet van een interventievoertuig (bezetting twee personen) is een besparing mogelijk. Indien de bezetting van de post Roermond wordt teruggebracht kan dit worden opgevangen door een groter beroep te doen vrijwilligers. De opkomsttijden van specialistische voertuigen zullen daardoor toenemen. In de regionale visie brandweerzorg is “brandveilig leven” uitgangspunt. Taken moeten hierdoor anders worden ingevuld waardoor een verminderde inzet mogelijk is. Genoemde maatregelen leveren voor de gemeente Roermond een aanzienlijke besparing op (mede afhankelijk van de gekozen regionale verdeelsleutel). Gedeeltelijk zullen deze moeten worden ingezet om tekorten die ontstaan vanwege het beëindigen van het repressiecontract door de gemeente Leudal op te vangen. Veiligheidsbeleid (D2211) Binnen het veiligheidsbeleid zal een heroverweging van taken plaatsvinden waarbij de volgende projecten zullen worden beëindigd: Project veilig winkelen (met ingang van 2012) en dit onder brengen bij nieuwe initiatieven op dit terrein (bijvoorbeeld winkelstraatmanagement of Keurmerk veilig ondernemen) of de bijdrage te verhogen voor deelnemende ondernemers; hetgeen past in “De Regisseur” aangezien meer verantwoordelijkheid bij de ondernemer wordt gelegd. Kindspoor / huiselijk geweld (met ingang van 2012) aangezien het project door het bureau Jeugdzorg tot op heden niet is ontwikkeld Buurtbemiddeling (met ingang van 2014 gelet op het contract). Dit kan een effectief middel zijn; binnen het scenario “De Regisseur”past echter een verantwoordelijkheid voor corporaties en/of particuliere verhuurders. Taakstelling Bureau Halt herzien (wettelijke mogelijkheden worden nader bezien) waarbij Bureau Halt de werkzaamheden kan continueren maar er zal nog meer dan nu een beroep op ouders/verzorgers gedaan moeten worden om te voorkomen dat kinderen worden doorverwezen naar bureau Halt. Particuliere beveiliging (D2211) De inzet van particuliere beveiliging is de laatste drie jaar fors toegenomen. Ook bij evenementen en bij calamiteiten wordt particuliere beveiliging ingezet. Bij een aantal commerciële evenementen betalen de organisatoren zelf de particuliere beveiliging, terwijl bij andere evenemen16
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
ten de gemeente een bijdrage levert in de bekostiging van particuliere beveiliging. Binnen “De Regisseur” past een eigen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld ook voor organisatoren en wij zullen daar dan ook een beroep op doen. De inzet van particuliere beveiliging zullen wij dan ook verminderen. Stadstoezicht (D23) Onze afdeling Stadstoezicht is de afgelopen jaren fors gegroeid, hetgeen verklaarbaar is vanuit het belang van een veiliger Roermond. Een aantal uitvoerende taken zullen wij niet meer dan wel minder uitvoeren. Ook zullen wij, gelet op de goede en breed gedragen suggesties uit de kerntakencafés de verhouding tussen het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren en het aantal stadswachten nader bezien en tevens, waar mogelijk kosten in rekening brengen bij gebruikers en veroorzakers. De personele consequenties vanwege het wegvallen of het anders organiseren van taken zijn in het financieel overzicht meegenomen onder Gemeentelijke organisatie (“Extra besparing formatie vanwege andere taakuitvoering”).
17
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
3: ROERMOND: REGIO STAD Vanouds is Roermond centrumstad voor de regio. Omgekeerd is de regio ook belangrijk voor Roermond. Er is altijd sprake geweest van een grote wederzijdse overloop in wonen, werken, voorzieningen en winkels. Stad en omgeving zijn van elkaar afhankelijk en samen staan zij sterker. Als centrum voor de regio biedt Roermond een gevarieerd voorzieningenpakket, cultuur, gezelligheid en historie. En dat allemaal op een relatief kleine oppervlakte. Roermond wil nu en in de toekomst samen met de buren een aantal uitdagingen aangaan en daar in investeren. In onze Strategische Visie 2020 spreken wij al nadrukkelijk het voornemen uit te komen tot meer samenwerking met onze buurgemeenten. Gezien de te verwachten financiële voordelen van samenwerking kiezen wij nu voor versnelde en intensievere samenwerking. Voorlopig voor de beleidsuitvoerende en beleidsondersteunende taken, maar wij sluiten ook toekomstige samenwerking op de meer beleidsinhoudelijke taken niet uit. De Regiostad is in de kerntakencafés niet als afzonderlijk thema aan de orde gesteld. Wel is (regionale) samenwerking onderwerp van gesprek geweest bij de andere thema’s. Zo werd bij het thema De Gemeente nadrukkelijk gepleit voor samenwerking op het gebied van uitvoeringstaken; waarbij inkoop, sociale dienst en ICT met name werden genoemd. Bestuurlijke Samenwerkingsverbanden (D3113) Het lidmaatschap van het samenwerkingsverband Platform Migro (Middelgrote gemeenten) zal worden opgezegd ondanks het feit dat Roermond medeoprichter is van het platform en lid is van het dagelijks bestuur. De afgelopen 5 jaar is niet veel energie gestoken in het platform waardoor het continueren van het lidmaatschap weinig zinvol is. OML (D3211) De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) heeft een uitbreiding van het werkgebied gekregen en stoot momenteel onderdelen (bedrijvencentrum) af waarmee de kosten (denk ook aan overhead) voor Roermond naar beneden kunnen. Daarnaast zou ook een heroriëntatie kunnen plaatsvinden op de (kern) taken die de gemeente door OML laat uitvoeren. Hierover zal met OML overleg worden gevoerd.
18
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Promotie toerisme (D331) Bij de Toeristische Recreatieve Ontwikkelingsmaatschappij (TROM) wordt een structuurwijziging doorgevoerd. Het contract voor Regiopromotie loopt tot en met 2012 en de inzet van middelen zal dan worden heroverwogen. Ten aanzien van regiopromotie moet het bedrijfsleven (zoals afgesproken) zijn verantwoordelijkheid nemen en een substantiële bijdrage leveren. Binnen “De Regisseur” is dit ook logisch. Inzake regiopromotie zijn regionale afspraken gemaakt; in overleg met de regiogemeenten en het bedrijfsleven dienen deze herzien te worden.
19
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
4: ROERMOND: SOCIALE STAD Twaalf jaar geleden kende Roermond een zeer hoge werkloosheid, grote sociale achterstanden, overlast in sommige buurten en een hoge criminaliteit. Daarom is er de laatste jaren veel geïnvesteerd in de aanpak van de sociale problemen. Er is veel geïnvesteerd in nieuwe banen, in buurtwerk, in de verbetering van de oude wijken en zo meer. Toch is er nog steeds sprake van een kleine harde kern van sociale problematiek die moeilijk bereikbaar is. De aanpak van deze ‘harde kern’ blijft een prioriteit. Hiermee samenhangend willen wij ook blijven investeren in de gemeenschap, de sociale samenhang en in onze jeugd en jongeren. In veel delen van onze gemeente bestaat een sterk gemeenschapsgevoel. Dit willen wij behouden. De gemeente wil daartoe het gemeenschapsleven en de sociale samenhang in deze wijken en kernen blijven stimuleren. Onze jeugd en jongeren zijn de toekomst. Ook voor hen en wellicht vooral voor hen geldt dat: het bevorderen van zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid én burgerschapszin kan niet vroeg genoeg beginnen. Uitgaande van het scenario “De Regisseur” zet de gemeente in op het verbinden van mensen, initiatieven en organisaties. Vrijwilligersorganisaties (scouting, harmonieën, sportverenigingen etc.) vormen hierin een belangrijke schakel. Bij dit scenario past ook het over dragen van taken aan de gemeenschap, aan vrijwilligers, het bedrijfsleven of instellingen en verenigingen. Een ander subsidiesysteem waarbij subsidiëring plaatsvindt op basis van maatschappelijk rendement kan ook voor dit thema een forse besparing kunnen opleveren door het bevorderen van nieuwe coalities van lokale instellingen, regionale instellingen en bedrijfsleven. Dit vraagt regie van de gemeente op deze samenwerking. Bijvoorbeeld tussen vrijwilligers- en welzijnsorganisaties, zorginstellingen, gezondheidszorg en mantelzorgers. Een voorbeeld is een sportvereniging die samen met onderwijs en buurtwerk doelen op het gebied van veiligheid en voorkomen van schooluitval nastreeft. Dit denken past geheel in “De Regisseur”. In het terugleggen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid bij instellingen en burgers. Bij het bevorderen van de zelfredzaamheid van onze inwoners. Bij het meer integraal werken waarin de verschillende maatschappelijke terreinen meer in samenhang worden gebracht. In een aantal gevallen is daar al een voorzet voor gegeven bijvoorbeeld bij de herziening van het subsidiebeleid (zie Levende Stad). Hieronder volgt nog een aantal taken. De Sociale Stad in het kerntakencafé: Prioriteiten worden gelegd bij het behoud van de wijkaccommodaties, het welzijnswerk en sociale activering. De veranderende rol van de gemeente binnen deze voorzieningen wordt onderkend.
20
Kerntakenboek (eindversie) -
-
6 juni 2011
Wmo-hulpmiddelen: voorgesteld wordt om een eigen bijdrage / een drempelbedrag in te voeren. Inburgering behoort primair tot de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Leerlingenvervoer is een wettelijke taak. In het invoeren van een eigen bijdrage dan wel het verhogen van de drempel wordt in het algemeen geen heil gezien. Naar opvatting van de deelnemers aan het politieke kerntakencafé staat of valt het al dan niet overdragen van taken met het ondersteunen en faciliteren van vrijwilligers. Het beheer en exploitatie van accommodaties kan, uitzonderingen daargelaten, worden overgedragen aan de samenwerkingspartners in de wijk. Sociale activering: dit zou in samenwerking met partners moeten worden opgepakt. Externe partners zijn mede verantwoordelijk voor het activeren van inwoners met uiteindelijk als doel dat deze participeren aan de samenleving. Het organiseren van activiteiten voor senioren behoort niet tot de taak van de gemeente. Onderwijsbeleid behoort primair tot de verantwoordelijkheid van het onderwijs. De gemeente zou enkel de kaders moeten aangeven en de rol op zich nemen als netwerkmanager. Met betrekking tot het thema schoolzwemmen waren de meningen verdeeld. Peuterspeelzalen zouden meer gekoppeld moeten worden, niet alleen inhoudelijk maar ook qua beheer en exploitatie, bij het onderwijs.
Jeugdgezondheidszorg (D4112) Ook op dit beleidsterrein zullen instellingen meer als partner worden gezien. De inzet kan worden bekostigd uit de landelijke uitkering waarmee het takenpakket voor de JGZ 0-4 jaar gehandhaafd blijft. Daarnaast geldt voor de afspraken met de JGZ dat deze regionaal gemaakt gaan worden (PPG 2013-2016), waarbij reeds ingezet zal worden op het meetbaar maken van prestaties. De GGD heeft reeds een taakstellende bezuiniging opgelegd gekregen. De ontvlechting van de JGZ 0-4 jaar uit de drie partijen en het invlechten in de GGD zal gepaard gaan met twee soorten kosten, te weten transitie- en frictiekosten. Dit leidt vooralsnog tot meerkosten maar naar verwachting kan vanaf 2014 een structureel voordeel wordt behaald. Algemeen maatschappelijk werk (D4121) Ook het algemeen maatschappelijk werk (AMW) zal in het kader van “welzijn nieuwe stijl” vanuit haar dienstverleningsconcept in toenemende mate een appél doen op de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn/haar omgeving. Dit leidt tot een (taakstellende) besparing op de te verlenen subsidie waarbij rekening zal worden gehouden met de in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde termijn. Als regisseur gaat de gemeente uit van de zelfredzaamheid van burgers. Wanneer deze daartoe vaardigheden ontberen kan een instantie als het AMW hen begeleiden. Het AMW zal vanuit dit scenario een andere rol krijgen, meer faciliterend naar inwoners toe. Seniorenbeleid (D413) Onlangs is de kadernota seniorenbeleid in de raad aangenomen. Toch gaan wij dit beleid selectiever vormgeven: - specifieker beleid door enkel ondersteunen van hulpbehoevenden; - versobering uitvoeringstaken (subsidie ouderenwerk, meer bewegen voor ouderen etc.); - verplaatsing van activiteiten van MFC Paradies naar bestaande multifunctionele wijkaccommodaties. Verplaatsing betekent dat de activiteiten nog wél worden uitgevoerd en worden begeleid, maar dat de accommodatiesubsidie wordt afgebouwd.
21
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
De taakstelling op ouderenbeleid kan op verschillende manieren invulling krijgen waarbij ook een te behalen besparing afhankelijk is van een gekozen subsidiemethodiek. Het opstellen en implementeren van nieuwe beleids(subsidie)regels is aan de orde. Eenvoudigweg schrappen past dan ook niet echt bij de taak van “De regisseur” als de gemeente daarnáást niet zou investeren in het bij elkaar brengen van netwerken die deze zaken ‘onbetaald’ over moeten nemen. Bij de nadere uitwerking van beleid zal hiervoor dan ook nadrukkelijk aandacht zijn. Wmo-hulpmiddelen (D4222) De verzorgingsstaat in zijn klassieke vorm, met een centrale rol voor de overheid, bestaat niet meer: een ‘kanteling’ in denken en doen op het gebied van de verstrekking van voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning is aan de orde. Niet het leveren van voorzieningen staat centraal, maar de vraag hoe mensen hun leven zelfstandig kunnen organiseren. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten van belang: zelfredzaamheid, aansluiten bij wat de burger wél nog kan met gebruikmaking van zijn eigen netwerk, meer informeel ten opzichte van formeel, meer algemeen en collectief in plaats van individueel. Het gaat om een nieuwe zienswijze die aansluit bij de nieuwe regisseursrol van de gemeente. De ‘kanteling’ is een ontwikkeltraject op basis van een fundamenteel andere zienswijze op de gemeentelijke maatschappelijke ondersteuning, waarbij de gemeente Roermond zich momenteel in de oriënterende fase/voortraject bevindt. De Kanteling past prima bij “De Regisseur” omdat we volledig aansluiten bij de uitgangspunten als eigen verantwoordelijkheid en het behoud van eigen regie en autonomie van de burger, en waarbij we meer dan voorheen uitgaan van sociale netwerken en informele systemen in de maatschappij. Daar hoort vanuit de gemeente een verbindende, ondersteunende en stimulerende rol bij, met name met betrekking tot (de infrastructuur rondom) de kwetsbare burgers. Armoedebeleid (D421) Momenteel wordt nieuw armoedebeleid voor de periode 2011-2014 voorbereid. Hierin wordt, vooruitlopend op de uitkomsten van de kerntakendiscussie en het breed welzijnsbeleid al ingezet op de veranderende rol van de gemeente zoals deze ook in het scenario van “De Regisseur” is opgenomen. De gemeente heeft een belangrijke rol in het bestrijden van armoede en het voorkomen van sociale uitsluiting. Bij de uitgangspunten die horen bij de veranderende rol van de gemeente hoort ook het aanspreken van het maatschappelijk middenveld en professionele organisaties op hun rol en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van het bevorderen van participatie, de preventieve aanpak en hun signaalfunctie ten aanzien van armoedeproblematiek. Dit soort projecten dragen bij aan participatie en voorkomen van uitsluiting en hebben niet louter een materieel karakter. Organisaties worden dan ook uitgedaagd om met beperkte middelen een groot bereik te realiseren. Deskundigheid, samenwerking en doorverwijzing is van groot belang om participatie te bevorderen. Hier zullen de maatregelen van het nieuw te vormen armoedebeleid dan ook op gericht zijn. Indachtig hetgeen tijdens de workshop op 28 november 2010 door uw raad is uitgesproken aangaande het ontzien van de zwakkeren in de maatschappij wordt hier nu geen versobering aangedragen. Schoolzwemmen inclusief vervoer (D4311) Bij het basisonderwijs is schoolzwemmen geen wettelijk verplicht vak. Ook het vervoer naar en van het zwembad is wettelijk niet verplicht. Schoolzwemmen gedurende 2 jaar inclusief vervoer 22
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
betreft voor het basisonderwijs dus eigen gemeentelijk beleid. Het vervoerscontract met de busonderneming eindigt op 1 augustus 2012. Bij het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs is zwemonderwijs overigens wel een verplicht vak. Deze scholen betalen zelf het schoolzwemmen en het vervoer. Rekening houdend met het vervoerscontract zal op het schoolzwemmen voor het basisonderwijs worden bezuinigd vanaf 1 augustus 2012. Het maatschappelijk effect van beëindiging van de bekostiging van het schoolzwemmen en het vervoer kan zijn dat niet alle kinderen automatisch zullen doorstromen naar particuliere zwemlessen. Dit in verband met wachtlijsten en kosten die ouders niet altijd zelf voor hun rekening kunnen nemen. In nadere uitwerking zal worden bezien of hiervoor een vangnet noodzakelijk is. Binnen het scenario “De Regisseur” past echter de verantwoordelijkheid van ouders. Voor het zwembad geldt als neveneffect dat inkomsten komen te vervallen en moeilijk of niet compenseerbaar zijn in verband met onrendabele ochtenduren. Bezien moet worden hoe dit opgevangen kan worden. Leerlingenvervoer (D4312) De contracten voor dit vervoer eindigen op 1 augustus 2012. Er zijn verschillende ombuigingsmogelijkheden. Bijvoorbeeld meer regionale samenwerking die mogelijk leidt tot een kostenbesparing. Ook het aanscherpen van de voorwaarden waaronder de kosten van aangepast vervoer (vervoer per auto of bus) naar een school voor speciaal basisonderwijs worden vergoed kan worden aangepast. Op dit moment is deze grens vastgesteld op één kilometer. Een verhoging van deze grens is een mogelijkheid. Gelet op de bevindingen vanuit het politieke en maatschappelijke kerntakencafé zien wij daar echter (vooralsnog) van af. Gemeentelijk onderwijsbeleid (D4315) Tot 1 augustus 2006 ontvingen de schoolbesturen op basis van de Wet op de onderwijsverzorging een subsidie in de kosten van schoolbegeleiding. De helft van deze subsidie werd door het rijk betaald en de andere helft door de gemeente uit eigen gemeentelijke middelen. Het rijk heeft deze subsidiëring vanaf 1 augustus 2006 fasegewijs beëindigd. De gemeenteraad heeft eerder besloten het gemeentelijk subsidie te continueren. Onder meer door de komst van de zorg- en adviesteams is de noodzaak van voortzetting van deze subsidiëring echter komen te vervallen. Daarnaast past het beëindigen bij de rol van de gemeente als regisseur aangezien scholen/ schoolbesturen primair verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van de leerlingen. Huisvesting onderwijs (D4321) Voor de uitvoering van de wettelijk aan de gemeente opgedragen onderwijshuisvestingstaken ontvangt de gemeente een vergoeding via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Deze middelen worden door de gemeenteraad, evenals andere middelen die van het rijk via de algemene uitkering worden ontvangen, als algemene inkomsten aangemerkt. Daarnaast heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om het doen van investeringen voor voorzieningen in de onderwijshuisvesting afhankelijk te stellen van de gebleken noodzaak voor de school. In het door de gemeenteraad op 11 februari 2010 vastgestelde spreidingsplan primair onderwijs is besloten tot renovatie/verbouwing dan wel vervanging van twee schoolgebouwen (realisering van een Brede School in Maasniel en van renovatie van de basisschool St. Alfonsus).
23
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Het niet uitvoeren van deze voorstellen heeft tot gevolg dat op basis van het huidige spreidingsplan de twee basisscholen gehuisvest blijven. De gemeente zal, vanuit de rol als regisseur, in overleg treden om samen met het schoolbestuur en ouders mogelijke alternatieven te bekijken. Er zal een appél worden gedaan op de verantwoordelijkheid die ook het onderwijs hierbinnen heeft. Gelet op het feit dat er gebouwen zijn die zowel uit bouwkundig als onderwijskundig oogpunt niet meer aan de huidige eisen voldoen, zal het huidige spreidingsplan van de verschillende voorzieningen over de stad per wijk tegen het licht gehouden. Volwasseneducatie (D433) Een besparing op taken of middelen is hier niet aan de orde, het betreft geoormerkte rijksmiddelen. Peuterspeelzalen (D414) De gemeente Roermond beschikt over zeventien peuterspeelzalen waaronder acht VVE peuterspeelzalen. De gemeente heeft er destijds voor gekozen om de inzet van de eerste professionele leidster in deze peuterspeelzalen te betalen uit gemeentelijke middelen. Bij de acht VVE peuterspeelzalen zou ervoor gekozen kunnen worden om de inzet van de professionele leidster te betalen uit rijksmiddelen (Wet oké). Bij de overige negen peuterspeelzalen is dit niet mogelijk en dient de bijdrage vanuit gemeentelijke middelen plaats te vinden (waarbij het gevolg kan zijn dat het stopzetten van deze bijdrage leidt tot sluiting van deze negen peuterspeelzalen). De nota “herijking peuterspeelzaalwerk” wordt op 7 juli voorgelegd aan de raad. Met de vaststelling van deze nota is deze ombuiging direct gerealiseerd. Welzijnswerk (D423) Alle activiteiten die de welzijnsorganisatie op het gebied van (sociaal cultureel) welzijnswerk uitvoert kunnen in principe per 2012 worden beëindigd. Dit wordt echter niet wenselijk geacht in het licht van “De Regisseur”. Het welzijnswerk gaat binnen het scenario van “De Regisseur” een belangrijke rol vervullen. De inwoners worden aangesproken op hun eigen rol en verantwoordelijkheid. Daarbij is het niet ondenkbaar dat de zij nog niet in staan zijn om deze veranderende rol, de zelfredzaamheid, vorm en inhoud te geven. Enige ondersteuning zal daarbij de eerstkomende periode essentieel zijn. Daarbij zal ook rekening moeten worden gehouden met een ontwikkeling waarbij de burger ook geconfronteerd zal worden door bezuinigingen vanuit de rijksoverheid. Bij het verlenen van de gevraagde/ noodzakelijke ondersteuning vormt het welzijnswerk dan ook een onmisbare schakel tussen de gemeente en de burger en/of tussen de gemeente en het maatschappelijk middenveld. Ook verenigingen die in toenemende mate geconfronteerd worden met een overheid die een beroep doet op hun “maatschappelijk rendement” zullen immers ook ondersteund moeten worden in deze veranderende rol. In 2011 heeft reeds een bezuiniging plaatsgevonden op het budget sociaal cultureel welzijnswerk. Toch wordt nog een aanvullende versobering van taken mogelijk geacht. Voorafgaande aan een korting op het welzijnswerk dienen inhoudelijke keuzes worden gemaakt. Nadere voorstellen – passend binnen het scenario van “De Regisseur” – hieromtrent zullen volgen.
24
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Wijkaccommodaties (D451) In het Visiedocument sociaal maatschappelijke basisvoorzieningen is ten aanzien van multifunctionele wijkaccommodaties / gemeenschapshuizen / brede maatschappelijke voorzieningen en multifunctionele sport- en bewegingsvoorzieningen (sporthallen en andere sportvoorzieningen) als ambitie geformuleerd dat er gekozen wordt voor een niet wijkgebonden spreiding. In het visiedocument is inzichtelijk gemaakt op welke plekken voorzieningen en instellingen (ook met eigenhuisvesting) in de stad per wijk zijn gehuisvest. Dit op basis van de keuze die destijds is gemaakt voor niet wijkgebonden wijkaccommodaties. Het afbouwen van het subsidiëren van Markt 15 te Swalmen, het Trefpunt, de Woonkamer in de Componistenbuurt en de Lunastraat 1 past binnen het scenario van “De Regisseur”.
25
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
5: ROERMOND: ECONOMISCH STERKE STAD Roermond is een economisch sterke stad met zeer veel werkgelegenheid, voor haar eigen inwoners en voor mensen van (ver) daarbuiten. Werk in de gezondheidszorg, welzijn, industrie, (detail)handel, dienstverlening en nog veel meer. Dat willen we graag zo houden. Dat betekent wel dat daarin moeten blijven investeren. Dan denken we vanzelfsprekend aan banen in de groeisectoren van de toekomst, de (ouderen)zorg, duurzaamheid, ICT, toerisme en recreatie, retail, dienstverlening en de creatieve beroepen. In deze sectoren zien wij kansen om banen te creëren die middengroepen aan de stad kunnen binden en jongeren voor de stad kunnen behouden. Hierbij willen wij ook de kansen die een multiculturele samenleving biedt beter benutten. Daar waar zich in de (Eu)regio nog kansen voordoen voor ontwikkeling van de industriële sector zullen wij die ondersteunen. Extra aandacht willen we blijven schenken aan banen aan de onderkant van het werkgelegenheidsgebouw. In het scenario “De Regisseur” willen wij deze doelen bereiken door nog meer nadruk te leggen op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid en door samenwerking te bevorderen op economisch gebied. Bijvoorbeeld in de samenwerking met de instellingen die werken aan de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’ en de ondernemingen en ondernemersorganisaties in onze gemeenten. Wij blijven van mening dat een sterke lokale economie van wezenlijk belang is voor het floreren van de lokale gemeenschap, maar wij leggen de verantwoordelijkheid daarvoor meer dan tot op heden, in de handen waar deze thuishoort: bij de lokale partners. De Economisch Sterke Stad in het kerntakencafé: Kostendekkend maken van voorzieningen. Citymanagement: hierbij heeft de gemeente naar opvatting van de deelnemers een regisserende taak; het primaat ligt bij de ondernemers zowel op financieel als uitvoerend vlak. Voorzieningen in de openbare ruimte: hier ligt het primaat bij de (gemeentelijke)overheid. Ten aanzien van parkeren dient de gemeente haar regisseursrol te nemen maar niet de uitvoering ter hand te nemen. Infrastructuur: vrijwel alle deelnemers, zowel aan het politieke als aan het maatschappelijke debat zijn van mening dat goede infrastructuur van groot belang is en ook een belangrijke taak voor de (gemeentelijke) overheid. Verkeersles is een taak voor het onderwijs en niet van de gemeente. Ten aanzien van sociale werkvoorziening was men van mening dat er een duidelijke taak en verantwoordelijkheid voor de gemeente ligt.
26
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Citymanagement (D521) De bijdrage aan Citymanagement wordt gefaseerd (deels) afgebouwd waarbij Citymanagement in de gelegenheid wordt gesteld maatregelen te nemen die tot kostenbeheersing leiden bij en na afbouw van subsidie. In overleg kunnen taken van het citymanagement worden ondergebracht bij het Bedrijven Investerings Zones (BIZ). Het maatschappelijk effect zal zijn dat minder mogelijk minder citymarketing en citypromotie plaatsvindt. Ook zal de onderlinge cohesie tussen ondernemers afnemen. Citymanagement vervult de regisseursrol in vele projecten en fungeert als smeerolie tussen de diverse actoren. Citymanagement geeft dus op een aantal terreinen invulling aan datgene wat onder “De Regisseur” gepromoot wordt. Onderzoek, promotie en advies (D522) Het gaat hier om een aantal financiële bijdragen, deelnames, advertenties en onderzoeken ten behoeve van het versterken van de lokale economie. Het betreft hierbij met name incidentele middelen wat niet wegneemt dat de omvang van deze budgetten de komende jaren sterk verminderen dan wel komen te vervallen. Het effect daarvan is dat de directe promotie van het woon- en vestigingsklimaat in de gemeente, bijvoorbeeld op beurzen, niet meer (goed) mogelijk is. Arbeidsmarktbeleid (D531) Naast een volledige kanteling van het huidige systeem van sociale zekerheid is op dit beleidsterrein ook sprake van een (forse) landelijke bezuinigingsoperatie. De nieuwe regeling Wet Werken naar vermogen voegt de Wet sociale werkvoorziening, Wet werk en bijstand en Wajong bijeen, uit te voeren door gemeenten. De regeling staat voor dat alle mensen werken voor dat gedeelte wat ze kunnen werken en hen nog slechts voor het ontbrekende gedeelte een uitkering te geven. Grofweg gaat het hier om 2.500 à 3000 Roermondenaren. Als deze regeling samen met de vier regiogemeenten wordt uitgevoerd zou het om 5.000 à 6.000 mensen kunnen gaan. Deze mensen zullen uiteindelijk de arbeidsmarkt op moeten in ieder geval voor dat gedeelte wat ze (regulier)kunnen werken. Om dit te realiseren geven de gemeenten de Westrom de opdracht een soort intergemeentelijk werkbedrijf te organiseren. Een soort “organiser” waarin mensen onder de vlag van de nieuwe regeling werkzaamheden verrichten. Dit kan werk zijn bij reguliere bedrijven met ondersteuning van Westrom, maar kan ook regulier of additioneel werk zijn onder verantwoordelijkheid van Westrom zelf. Vanuit de gemeenten krijgen al deze mensen een financieel rugzakje mee, waarmee begeleiding maar ook de compensatie voor hun verminderde verdiencapaciteit kan worden bekostigd. Westrom dient voor deze mensen werk te organiseren. Een gedeelte van dit werk zal Westrom als organisatie zelf moeten binnenhalen op de reguliere markt, maar een (groot)gedeelte zal via de verordening exclusief recht dit werk rechtstreeks bij Westrom door gemeenten worden neergelegd. Naast de (eerste) geldstroom vanuit sociale zaken ontstaat dus een (tweede) geldstroom vanuit de gemeente als opdrachtgever in diverse sectoren binnen bij Westrom (onderhoud groen, grijs, schoonmaak, bouw, postbezorging, Wmo-taken etc.). Het gaat hier nadrukkelijk dus niet om alleen additionele werkzaamheden maar (ook) om noodzakelijke taken in de publieke ruimte en andere opdrachten vanuit de publieke sector. In de eerste geldstroom zullen besparingen plaatsvinden doordat de uitkering nu nog slechts een aanvulling betreft, daar waar deze nu nog volledig gefinancierd dient te worden. 27
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
De tweede geldstroom heeft onder andere te maken met de kerntakendiscussie. Het intergemeentelijk werkbedrijf kan veel taken die nu nog door uitbesteding worden gerealiseerd gaan uitvoeren. Hier zijn besparingen mogelijk zonder dat het voorzieningenniveau fors wordt aangetast. Ook taken die de gemeente nu nog (gedeeltelijk) zelf uitvoeren zouden door het intergemeentelijk werkbedrijf kunnen worden uitgevoerd. Daarbij valt niet alleen te denken aan de werkzaamheden in de openbare ruimte maar ook bijvoorbeeld aan het beheer, onderhoud en faciliteren van gemeentelijke eigendommen/gebouwen. De gemeentelijke bijdrage aan Westrom is onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling en maakt onderdeel uit van regionale afspraken. Een wijziging van de gemeentelijke bijdrage moet in overeenstemming zijn met die van de andere deelnemende gemeentes en kan niet eenzijdig worden ingezet. Conform het bovenstaande moet het deels mogelijk zijn om de forse financiële effecten die gepaard gaan met de nieuwe wet binnen dit beleidsterrein op te vangen. De nieuwe wet biedt immers ook kansen: ontschotting van de diverse budgetten en de mogelijkheid deze flexibeler in te zetten, het werken met loondispensatie, herstructurering van de sociale werkvoorziening met behulp van het herstructureringsfonds, natuurlijk verloop. In de kadernota’s arbeidsmarktbeleid, re-integratie en sociale werkvoorziening die voor het najaar 2011 op de planning staan wordt daarop nader ingegaan. Verkeer- en vervoerplanning (D5411) Er worden minder verkeersonderzoeken (denk aan verkeerstellingen, verkeersmonitoring, parkeeronderzoeken e.d.) uitgevoerd en een aantal acties in het kader van verkeerseducatie wordt geschrapt (bijvoorbeeld rijvaardigheidsritten senioren, project Streetwise ANWB, verkeersexamen, materialen verkeersbrigadiers e.d.). Het maatschappelijk effect zal met name zitten in het minder adequaat en onderbouwd kunnen reageren op verkeerskundige klachten en in minder inzet op (het stimuleren van) verkeerseducatie op scholen. Indachtig “De Regisseur” ligt op dit vlak bijvoorbeeld ook een verantwoordelijkheid voor het onderwijs om verkeerseducatie op een andere wijze te organiseren. Parkeerbeleid en parkeerbeheer (D5422) Naast een verantwoordelijk voor het parkeerbeleid hebben wij tevens een taak ten aanzien van het parkeerbeheer. Het laatste zien wij niet als kerntaak en aldus zal worden onderzocht of dit (verder) op afstand kan worden gezet waarbij wij wel de regierol houden en de kaders vaststellen, maar de uitvoering van het beleid wordt dan (verder) uitbesteed. Het financiële resultaat zal uiteindelijk deels afhankelijk zijn van een onderhandelingsresultaat. Verhogen van de parkeertarieven (D5422) In de hedendaagse maatschappij is betaald parkeren algemeen geaccepteerd tijdens winkelopeningstijden, ook op koopzondagen. De opbrengsten van het parkeren zijn op dit moment niet kostendekkend waardoor niet alle kosten van de parkeervoorzieningen, parkeerplaatsen, parkeerapparatuur en vergunningverlening worden gedekt. Wij gaan de parkeertarieven verhogen. Bij het bepalen van de hoogte van de parkeertarieven dient uiteraard wel rekening te worden gehouden met de tarieven van de concurrerende (commerciële) partijen. Deze tarieven sluiten dan aan bij de tarieven in de omliggende vergelijkbare gemeenten.
28
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Het verhogen van het uurtarief in het centrum zal mogelijk resulteren in een lichte verschuiving van parkeergedrag (van langparkeerders) naar de parkeerterreinen buiten de Singelring. Het zal niet resulteren in minder parkeerders, daar we een goedkoop (€3,-) alternatief bieden op acceptabele afstand. Mogelijk wordt meer gebruik gemaakt van OV of fiets. Dit sluit dan prima aan bij ons parkeerbeleid. Vergoeding fietsenstalling (D5424) Het stallen van fietsen en rijwielen kost de gemeenschap op dit moment een fors bedrag. Ook hier zullen wij besparingen doorvoeren door taken niet meer of anders uit te voeren. In het verleden was deze service betaald en ook nu zullen wij weer een (bijvoorbeeld € 0,50) invoeren voor de bewaakte fietsenstalling. In de huurpenningen, exploitatiekosten en de personele sfeer (inhuur via de Westrom) kan dan een besparing worden gerealiseerd. In de weekenden zal de mobiele rijwielstalling op de locatie Kruisherenstraat niet langer worden ingezet. Overigens zullen de mogelijkheden, om voorzieningen in stand te houden met inzet van middelen uit “de BIZ” onderzocht te worden. Maatschappelijk effect: het op straat parkeren zal toenemen hetgeen tot verrommeling van het straatbeeld leidt. Daarnaast zal het aantal fietsdiefstallen ook weer stijgen doordat minder toezicht is op de gestalde fietsen. Bovenstaande past echter wel in het scenario van “De Regisseur”; de burger is zelf verantwoordelijk voor (het op een juiste en veilige wijze stallen van) zijn of haar fiets. Onderhoud wegmeubilair (D5425) Er wordt minder onderhoud uitgevoerd aan wegmeubilair. Verkeersborden dienen aan wettelijke normen (reflectie) te voldoen. Indien onvoldoende budget beschikbaar blijft voor de vervanging van borden, dan lopen we het risico dat (verkeers)borden in de openbare ruimte niet aan de norm voldoen. Juridische consequentie hiervan is een verhoogde kans op aansprakelijkheidsstellingen en op het niet kunnen handhaven als gevolg van onjuiste bebording. Hetzelfde geldt voor de belijningen (markeringen). Een maatschappelijk effect kan zijn dat (verkeers)situaties minder duidelijk worden.
29
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
6: ROERMOND: PRACHTIGE STAD Roermond is een prachtige stad met mooie kernen en wijken, een mooie historische binnenstad met mooie pleinen en monumentale gebouwen, met een prachtige ligging aan de Maas en gelegen in een prachtige natuurlijke omgeving. Dat biedt volop kansen voor toerisme en recreatie, voor bezoekers van onze binnenstad en niet op de laatste plaats voor het behouden van of juist het aantrekken van inwoners die hechten aan de kwaliteit van de (gebouwde) omgeving. Toch worden die kansen tot op heden nog onvoldoende benut. Wij willen dat toeristen en bezoekers langer blijven en de potentie van de Maasoevers als prachtige woon- en verblijfsomgeving nog beter benutten Daarbij komt dat burgers en bedrijven ook steeds hogere eisen stellen aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Zowel aan die van de gebouwde omgeving als die van de inrichting van de openbare ruimte, het openbaar groen en aan de omringende natuurlijke omgeving. Burgers en bedrijven verwachten ook daarbij steeds meer op punten als leefbaarheid en duurzaamheid. Willen wij onze goede uitgangspositie behouden en onze hoge ambities waarmaken, dan is ook een extra kwaliteitsimpuls in deze richting noodzakelijk. Zo zullen we om toekomstige generaties niet te belasten met wat wij nu doen, zuiniger moeten omgaan met ruimte, landschappelijkeen natuurlijke waarden, grondstoffen en energie en de milieuvervuiling minimaliseren. Duurzaamheid duurt nu eenmaal het langst. In het scenario “De Regisseur” met de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid, passen ook vele ombuigingen daar waar het gaat om de openbare ruimte. Bijvoorbeeld besparen op groen en groenonderhoud, besparen op het onderhoudsniveau wegen, en bijvoorbeeld besparingen op verkeersborden of gladheidbestrijding. Een beperkte kwaliteitsdaling in de openbare ruimte kan worden gecompenseerd door het beheer van de openbare ruimte meer de eigen verantwoordelijkheid te maken van burgers. Bijvoorbeeld door meer zelfwerkzaamheid van burgers te stimuleren en door meer gebruik te maken van de inzet van vrijwilligers en uitkeringsgerechtigden. Denk aan hulp bij groenbeheer, sneeuwruimen en gladheidbestrijding en het verwijderen van zwerfvuil. Op dit moment bestaat bij veel burgers een gevoel van vanzelfsprekendheid. Als er ‘rommel’ in de wijk of op straat ligt, zal de gemeente ‘dat wel komen opruimen’. Ook de gemeentelijke organisatie is er volledig op ingericht (klachtmelding) en geoutilleerd om snel ter plekke de ‘overlast’ te verhelpen. Door middel van wijkgerichte plannen/aanpak kan worden geprobeerd om die ‘omslag’ in het denken te realiseren. Dit zal waarschijnlijk een langjarig traject zijn. Belangrijk in zo’n wijkgerichte aanpak is om binnen de wijk de verenigingen, vrijwilligers (maatschappelijk middenveld) op te roepen hier een rol in te gaan vervullen. Daar waar de gemeente een subsidierelatie heeft met partijen in die wijk kan dat door subsidies om te vormen naar ‘output gerelateerde subsidies’ (dus niet meer op basis van ledenaantal). Vooruitlopend op wijzigingen in regelgeving in het arbeidsmarktbeleid (mensen moeten werken/ diensten leveren voor hun uit30
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
kering) kunnen ook deze groepen daarbij ingezet worden. Concrete voorbeelden in de wijk zijn reiniging, onkruidbestrijding, groenbeheer, onderhoud speeltuinen e.d. De Prachtige Stad in het kerntakencafé: De rode draad in de discussies van het maatschappelijk kerntakencafé: wat de burger kan doen, moet de overheid niet per se zelf doen. De gemeente mag dan ook aan de burger de vraag stellen: kunt u het ook zelf oplossen; of wat kunnen wij voor u doen zodat u het zelf kunt oplossen? “De Regisseur” vereist een lange adem, consequent zijn en handhaven. De vervuiler betaalt en het profijtbeginsel veel vaker toepassen. De gemeente moet duidelijk zijn in wat ze nog wel, maar zeker ook in wat ze niet meer doet. De gemeente Roermond geen taak heeft als het gaat om begraafplaatsen. Begraafplaatsen/grafrechten in ieder geval kostendekkend maken In het maatschappelijke kerntakencafé was de gedeelde opvatting dat afvalinzameling geen gemeentelijke taak zou moeten zijn. De uitvoerende rol in afvalinzameling moet door private partijen worden ingevuld. In het politieke kerntakencafé werden juist nadrukkelijk de gemeentelijke taken van belang geacht. Afvalstoffenverwijdering moet over de volle breedte kostendekkend zijn. De gemeente moet geen taken vervullen ten aanzien van monumentenzorg. De gemeente moet minder taken vervullen ten aanzien van strooien bij sneeuwval. Binnen het scenario van ”De Regisseur” past dat strooien bij sneeuwval door de gemeente alleen nog daar gedaan wordt waar de burger het zelf niet kan. In overleg met wijkorganisaties bezien wat mogelijk door de wijk zelf gedaan kan worden ten aanzien van groenbeheer. Goedkopere alternatieven voor het huidige groen (minder onderhoudsintensief) worden gezien als kosten besparing. Het afstoten/verkopen van groenstroken moet actiever worden opgepakt. Bossen en natuurgebieden moeten worden overgedragen aan beherende instanties of agrariërs. De aanleg en beheer van speelterreinen moet aan de buurt worden overgedragen. De aanleg en beheer van woonwagenzaken moet worden gestopt. Burgers moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Openbare verlichting blijft een taak van de gemeente, die echter wel kan worden uitbesteed. Beheer en onderhoud van wegen is en blijft een belangrijke taak van de gemeente. Monumentenzorg en archeologie (D6242) De afgelopen jaren zijn minder subsidies aangevraagd dan voorzien. Het wordt daarom reëel geacht een besparing door te voeren op de budgetten. Een effect wat kan optreden is dat het behoud van het monumentale en archeologische erfgoed minder adequaat kan worden nagestreefd. In “De Regisseur” past echter ook een eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar zoals ook in de kerntakencafés werd benoemd. Bij een lager budget blijven ook minder mogelijkheden over om subsidies van derden te verwerven (matching). Groenbeheer (D6312) Op het terrein van groenbeheer kan indachtig “De Regisseur” anders met taken worden omgegaan; ook om burgerparticipatie te stimuleren. Dit dient goed voorbereid en begeleid te gebeuren om te voorkomen dat een averechts effect zal optreden en ook het onderhoudsbeeld van de openbare ruimte zal verslechteren. Bij de nadere uitwerking zal aandacht worden besteed aan juridische aspecten in relatie tot onveiligheid door gladheid in het najaar, door niet opgeruimd blad op verhardingen en het feit dat 31
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
werken in de openbare ruimte VCA certificering vereist; aansprakelijkheden bij een slechte kwaliteit van de openbare ruimte e.d. Deze effecten willen wij minimaliseren. Op het terrein van groenbeheer zullen wij de volgende maatregelen doorvoeren: 1. Bladruimen, zwerfafvalbestrijding en schoffelen zal geheel of gedeeltelijk uit de onderhoudsbestekken gehaald worden en worden overgedragen aan burgers. 2. De frequentie van borstelen (onkruidvrij maken) van verhardingen wordt terug gebracht van drie keer per jaar naar twee keer per jaar. Het borstelen vervangen door chemische onkruidbestrijding past niet bij een milieuverantwoorde en duurzame aanpak. 3. Het niet meer onderhouden van rotondes die in “adoptie” bij derden zijn weggezet. 4. Verkoop snippergroen. Verkoopverzoeken van derden tot en met 25 m2 worden gezien als snippergroen. 5. De frequentie van een aantal groenwerkzaamheden reduceren (blad verwijderen uit groen, snoeien groen, graskanten onderhoud en het maaien van bermen). 6. Minder plaatsing en lediging van bladkorven. 7. In de deknota “Op weg naar beter beheer” zijn wijkbudgetten opgenomen om plaatselijk kleine aanpassingen uit te kunnen voeren. Voor zover dit past binnen het scenario van “De Regisseur”, zullen minder aanpassingen worden uitgevoerd. 8. Het omvormen van onderhoudsintensief groen naar goedkoper te onderhouden groen. Wat tot minder onderhoudskosten leidt. 9. Minder bijdrage aan het onderhoud van het Karthuizerpark. 10. Afspraken onderhoud aan het particuliere deel van het groen in het park Hattem nader bezien. 11. Om bomen die worden gekapt en in de versoepelde regelgeving geen kapvergunning nodig hebben te compenseren, plant de gemeente nu jaarlijks 40 bomen extra. Van compensatie van deze 40 bomen wordt afgezien. 12. De gemeente Roermond heeft een onderhoudsovereenkomst waarin is opgenomen dat door de gemeente de hagen langs (tennis)paden worden onderhouden. Nu NIP de hagen onlangs heeft gerooid zal, gedacht vanuit “De Regisseur”, worden aangegeven dat de gemeente voor nieuwe elementen niet verder het beheer op zich zal nemen. Recreatieve voorzieningen (D632) Ten aanzien van de aanleg en het beheer van recreatieve voorzieningen kan indachtig “De Regisseur” anders met taken worden omgegaan, waarbij er in juridische zin aandacht is voor het voldoen aan het attractiebesluit (speeltoestellen). Speelvoorzieningen worden minder onderhouden en minder vaak vervangen. Frequentie inzameling huishoudelijk afval (D6411) Het huishoudelijk afval dient wettelijk wekelijks te worden ingezameld. In veel gemeenten in Nederland vindt een alternerende inzameling plaats. De ene week ‘groen’, de andere week ‘grijs’. Dit vereist wel een ander inzamelmiddel dan de duobak (waarbij kosten aan de orde zijn) en eventueel aparte maatregelen in warme zomers. Dit heeft alleen voordelen als afgezien kan worden van de investering die samenhangt met de aanschaf van een tweede afvalbak voor ieder huishouden. Wij zullen een alternatief inzamelsysteem onderzoeken wat binnen de kaders van de wetgeving past en wat in financiële zin een substantieel rendement zal opleveren. Een juridische consequentie is gelegen in het feit dat de afvalstoffenverordening dient te worden aangepast. Bij de inspectie van VROM dient deze wijziging te worden gemeld/ goedgekeurd. Een maatschappelijk effect: huishoudens dienen het afval beter te scheiden, aangezien inwoners minder vaak de duobak kunnen gaan aanbieden. 32
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Bij de inzameling van huishoudelijk afval gaat het overigens om een gesloten exploitatie. Verlaging van de kosten leidt tot een verlaging van de lasten voor de burger en daarmee – uitgaande van gelijkblijvende lastendruk – tot ruimte voor een verhoging van de belastingen (OZB). Onder de afvalstoffenheffing zullen wij een aantal besparingen realiseren (bijvoorbeeld ten aanzien van de inzameling van luiers en incontinentiemateriaal of het limiteren van het aantal keren dat gratis grof tuinafval kan worden aangeboden op het milieupark en het niet maandelijks ophalen van grof huishoudelijk afval). Het uitvoeringsbesluit van de afvalstoffenverordening en de belastingverordening zullen hiervoor worden gewijzigd. Als maatschappelijk effect wordt gezien het ontstaan van een groter bewustzijn ten aanzien van het scheiden van afval. Natuur en Milieueducatie (D6518) In de afgelopen jaren is de gemeente Roermond zeer actief geweest op dit terrein. Denk hierbij aan de Tuinenwedstrijd, het Milieu Ontmoetings Programma, de jaarlijks terugkerende boomfeestdag. De structurele middelen voor natuur en milieueducatie zijn marginaal. De personele lasten brengen wij verder terug (onder besparing gemeentelijke organisatie). Beschouwd in het kader van “De Regisseur” wat ook inzet in het kader van bewustwording voor natuur- en milieu vereist, handhaven wij de verdere taken op het gebied van natuur- en milieueducatie. Infrastructurele werken (D66) In Roermond zitten verschillende grote (infrastructurele) projecten in de pijplijn. Uitstel van deze projecten levert een besparing in afschrijvingskosten op. Dit zijn echter slechts incidentele besparingen. Afstel of versobering levert een grotere besparing op, alsmede personele besparingen en besparingen op kosten externe inhuur. Overigens zijn bij verschillende van deze projecten al toezeggingen gedaan en afspraken gemaakt. Ook moet worden bedacht dat uitstel (na 2013) kan leiden tot hogere onderhoudskosten in verband met reparaties en dergelijke. Onderstaand een overzicht van lopende en voorgenomen projecten die wij enige jaren zullen doorschuiven: Singelring. Fase 1. (Wilhelminaplein, Godsweerdersingel): Gepland voor 2012. Enkele jaren doorschuiven is realistisch, ondanks dat er verwachtingen zijn gewekt bij bewoners van de Singelring en binnenstad; mede in relatie tot de geplande herinrichting singelring fase 4 zijnde Roerkade, Roersingel (één-richting) en de daardoor toegenomen verkeersdruk aan de oostzijde van de Singelring. De oostzijde van de Singel moet, conform besluitvorming, op termijn ook als eenrichting worden ingericht. Singelring. Fase 2. (Stationsplein en Willem II Singel): Gepland voor 2013, maar de uitvoering kan enkele jaren worden uitgesteld. Er liggen verwachtingen bij bewoners van de Singelring en binnenstad mede in relatie tot de geplande herinrichting (eenrichting) Singelringdeel Roerkade, Roersingel en de daardoor toegenomen verkeersdruk aan de oostzijde van de Singelring. De oostzijde van de Singel moet, conform besluitvorming, op termijn ook als eenrichting worden ingericht Bij deze twee projecten (fase 1 en 2) wordt een versobering overwogen. Bijvoorbeeld wel groot onderhoud maar dan met handhaving van de bestaande profielen. Hierdoor kan verder bespaard worden op kosten.
33
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
N280 (Hatenboer – Buitenop - Mijnheerkensweg): Gepland voor 2012. Er liggen afspraken met de investeerder en ontwikkelaar van Jazzcity en met het Designer Outlet Centre Roermond met betrekking tot de ontsluiting van dit gebied. Daarnaast ook met Provincie met betrekking tot de doorstroming van verkeer op de N280. Overheden en marktpartijen moeten nog onderhandelingen voeren over een bijdrage en in GOML-verband loopt momenteel een studie betreffende de N280. Dit maakt dat onderzocht zal worden of de planning realistisch is en van uitstel sprake kan. Het (selectief) verlagen van het onderhoudsniveau van straten, wegen en pleinen(D6622) De afgelopen jaren is er vanuit het beheersplan een inhaalslag gepleegd in het wegwerken van achterstallig onderhoud. Temporiseren van de verdere inhaalslag levert een besparing op. Maatschappelijke effecten zijn onder andere een verpaupering/versobering van het straatbeeld. Wij zullen voorkomen dat het onderhoud onder een minimum onderhoudsniveau komt; al is het maar om letsel en zaakschade te voorkomen. Een behoorlijke toename van klachten wordt voorzien. Asfaltreparaties (D6622) Wij zullen minder asfaltreparaties uitvoeren. De afgelopen strenge winters is veel schade ontstaan aan het gemeentelijk wegennet. Deze schades zijn grotendeels gerepareerd waarmee de kans op schades op deze plekken afneemt. Niet uitgesloten is echter dat op termijn op andere locaties schades ontstaan. Deze taak zal gefaseerd worden verminderd. Het (selectief) verlagen van het kwaliteitsniveau van de straatreiniging straten, wegen en pleinen (D6623) De veegfrequentie wordt verder gereduceerd van één keer per zes weken naar zes keer per jaar. In onderhoudsbestekken zal de machinale veegfrequentie van alle wijken (exclusief centrum) van één keer per vier weken terug worden gebracht naar één keer per zes weken en in het centrum van drie keer per week naar twee keer per week. Tevens wordt minder frequent blad verwijderd op verhardingen. Binnen “De Regisseur” past ook een eigen verantwoordelijkheid van de burger en de ondernemer bij straatreiniging. Het maatschappelijk effect kan zijn dat het onderhoudsniveau van verhardingen vermindert met als gevolg mindere beeldkwaliteit en verslechtering van de leefomgeving en werkomgeving. Straatmeubilair en kunstwerken (D6626) De reinigingsfrequentie van de tunnels en de luifel bij het busstation worden met de helft gereduceerd. Aan (civieltechnische) kunstwerken zal minder regulier onderhoud worden uitgevoerd. Vanuit het beheerplan kunstwerken is de afgelopen jaren achterstallig onderhoud aan civieltechnische kustwerken weggewerkt waardoor met minder werkzaamheden/middelen kan worden volstaan.
34
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
7: ROERMOND: DE GEMEENTE In veel plaatsen in Nederland is sprake van een toenemende afstand tussen burgers en bestuurders. Door onze relatieve kleinschaligheid en de betrokkenheid van onze bestuurders is dit in Roermond gelukkig anders. Dat willen we graag zo houden. Tegelijkertijd zien we dat er steeds meer taken op de gemeenten afkomen. De burger verwacht intussen ook steeds meer van zijn of haar gemeente zowel van de bestuurders als van de gemeentelijke dienstverlening. De gemeente Roermond wil daarom een goed bestuurde gemeente blijven en samen met onze buren ook investeren in een excellente gemeentelijke dienstverlening De gemeente Roermond wil zich daarom nog nadrukkelijker opstellen als regisseur binnen de gemeenschap. Dus als regisseur in het netwerk dat wordt gevormd door onze inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen binnen onze gemeentegrenzen. De gevolgen van deze andere manier van opereren zullen voor de gemeentelijke organisatie groot zijn. Van onze medewerkers verwachten we dat ze vooral in staat zijn anderen in beweging te krijgen en te houden. Het worden dus echte regisseurs. De werkzaamheden worden daarmee ook anders van karakter. Een deel van de uitvoering en ondersteuning kan worden afgestoten (beëindigd, uitbesteed of elders ondergebracht). Sommige functies worden juist belangrijker. Ook de manier waarop wij intern werken passen wij aan deze nieuwe taakopvatting aan. Uiteindelijk zal het ambtenarenapparaat verder in omvang afnemen. Ook voor het politiek bestuur zullen de gevolgen groot zijn. De gemeenteraad blijft uiteindelijk verantwoordelijk voor het vaststellen van de kaders. Hij behoudt daarmee zijn eigen bevoegdheden en mogelijkheden om zijn stempel te drukken op het vast te stellen of gevoerde beleid, maar realiseert zich intussen terdege dat zij niet langer als enige in de cockpit zit van de maatschappelijke ontwikkelingen. Binnen deze door de politiek gestelde kaders zal onze werkorganisatie samen met onze externe partners optimale oplossingen zoeken (en vinden) voor maatschappelijke problemen en voor de uitvoering van taken. Dit scenario vraagt om stevige en moedige bestuurders die in gegroeide verhoudingen durven in te grijpen en duidelijkheid scheppen voor burgers en instellingen. De Gemeente in het kerntakencafé: Bij de vraag of belastingen verhoogd dienden te worden dan wel dat de kostprijs van een bepaalde voorziening verhoogd diende te worden (bijvoorbeeld het kaartje van het zwembad of het parkeertarief) was het algemene beeld dat de prijs van de voorziening omhoog moest (indachtig de idee dat de gebruiker betaald). Waarbij aandacht werd gevraagd voor de groepen die een voorziening dan niet meer kunnen betalen. Bij een keuze tussen het verhogen van belastingen en het moeten sluiten van voorzieningen als het zwembad, de bibliotheek of het museum, was het beeld ander. De deelnemers kozen dan in grote meerderheid voor het verhogen van de belastingen. Tijdens het politieke debat werd nadrukkelijk aan de orde gesteld dat in situaties dat er van voorzieningen meerdere in de gemeente aanwezig zijn, sluiting bespreekbaar moet zijn. 35
Kerntakenboek (eindversie) -
-
6 juni 2011
De kosten van voorzieningen (vertaald in de entreekaartjes) in de hand houden door de bredere inzet van vrijwilligers. Bij de keuze tussen verhogen van belastingen en het verlagen van subsidies liepen de meningen uiteen. In het maatschappelijk debat werd een lichte voorkeur uitgesproken voor belastingen op een op Limburgse schaal gemiddeld niveau. Tijdens het politieke kerntakencafé was er zelf een uitgesproken meerderheid voor dit, op Limburgse schaal gemiddelde niveau. Samenwerking: alle groepen zijn van mening, dat de gemeente Roermond meer moet gaan samenwerken op het gebied van uitvoeringstaken; inkoop, sociale dienst en ICT worden vaak genoemd.
Communicatie (D711) We stoppen met de gemeentepagina in de huidige vorm. De gemeentepagina moet wel wekelijks worden opgemaakt met de wettelijk verplichte bekendmakingen, maar verschijnt (in de volledige vorm) dan alleen nog maar digitaal op onze website. Het maatschappelijk effect zal zijn dat niet alle burgers op dezelfde wijze toegang hebben tot gemeentelijke informatie; in het scenario van “De Regisseur” past deze eigen verantwoordelijkheid van burgers om aan de benodigde informatie te komen echter wel. In juridische zin verdient het moment waarop op de nieuwe vorm kan worden overgegaan de aandacht. Ook wordt op een meer sobere wijze invulling geven aan de taken van publieksvoorlichting. Zo wordt de Gemeentegids (digitaal en papier) niet meer uitgebracht en op een andere wijze omgegaan met het ter visie leggen van documenten. Bestuur (D73) Een sobere uitvoering van representatieve taken (geschenken, vergaderkosten, ontvangsten, diners etc.) zal jaarlijks een besparing opleveren. Ook de jumelage betreft volledig eigen beleid. Deze zal worden afgebouwd. Het maatschappelijk effect zal zijn dat de gemeente Roermond minder representatief kan overkomen naar burgers, bedrijven, andere overheden en instellingen. De kosten van “het raadsdomein” kunnen worden teruggebracht waarbij onder andere gedacht dient te worden aan het terugdringen van de kosten van de rekenkamercommissie, de kosten van ondersteuning van de gemeenteraad, vergoedingen, opleidingsbudget e.d. Dienstverlening In de Strategische Visie 2020 is gekozen voor excellente dienstverlening. Dat laat onverlet dat daarbij, indachtig “De Regisseur” ook eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid voorop staan. De publieksbalie (KCC) zou volledig op afspraak kunnen gaan werken. Een daarmee gepaard gaande beperking van de openingstijden levert een beperkte besparing op doordat het aantal klantcontacten gelijk blijft en ook de daarvoor benodigde capaciteit in menskracht. Wij sluiten de publiekswinkel in Swalmen. Omdat de kosten daarvan niet structureel in onze begroting zijn opgenomen, leidt dat overigens niet tot een besparing op het begrotingssaldo.
Belastingen
36
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
De eigen opbrengsten van de gemeente Roermond uit de belastingen, retributies en leges worden voor 2011 geraamd op ruim € 24.000.000. Deze raming is als volgt opgebouwd: Onroerende zaakbelastingen (OZB)
€ 8.937.000
Reinigingsheffingen
€ 5.201.000
Rioolrechten
€ 4.053.000
Hondenbelasting
€
311.000
(Water)toeristenbelasting
€
202.000
Begraafrechten
€
227.000
Leges
€ 2.505.000
Parkeergelden/-vergunningen
€ 2.749.000
TOTAAL
€ 24.185.000
Voor de hondenbelasting en toeristenbelasting geldt dat de gemeenteraad vrij is in het vaststellen van de tarieven. Deze kunnen verhoogd worden. Daarenboven kan gedacht aan het niet langer ten gunste laten komen van de inkomsten aan de toeristische sector zelf, zoals dat thans gebeurt. Dit levert evenwel geen voordeel op, omdat de toeristenbelasting ten laste wordt gebracht van het rekeningsaldo. De grafrechten zijn niet kostendekkend; deze zouden tot dat niveau kunnen worden verhoogd gelet op het draagvlak hiervoor onder de deelnemers aan het kerntakencafé. De gemeente Rotterdam heft precario op kabel en leidingen in gemeentegrond. Het heffen van precario op kabel en leidingwerkzaamheden voor gas, water en elektriciteit zal naar "Rotterdams model" worden ingevoerd, waarbij een uitzondering gemaakt zal worden voor voorzieningen van maatschappelijk nut waarvan de aanleg noodzakelijk wordt geacht. De opbrengst van de OZB is begroot op bijna € 9.000.000. Een verhoging van 5% bijvoorbeeld levert dus ongeveer € 450.000 op. Een gemiddeld gezin (met eigen woning) gaat dan ongeveer € 10 per maand meer betalen. Roermond heeft een zeer laag OZB-tarief. Hieronder zijn de mogelijke meeropbrengsten van drie verschillende scenario’s beschreven, waarbij het OZB-tarief wordt opgetrokken tot het gemiddelde van gemeenten van onze omvang, tot het gemiddelde van onze provincie, of tot het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten met een sociale structuur en een centrumfunctie. Grootte groep 50.000 - 100.000 inw. Roermond Verschil Gemiddeld in Provincie Limburg Roermond Verschil
Gemiddeld tarief 179 160
Aantal inwoners 55.000 55.000
Gemiddeld tarief 180 160
Aantal inwoners 55.000 55.000
37
Totale opbrengst 9.797.000 8.937.000 860.000 Totale opbrengst 9.851.000 8.937.000 914.000
Kerntakenboek (eindversie) Vergelijkbare gemeenten Gemiddeld tarief Vergelijkbaar 231 Roermond 160 Verschil
6 juni 2011 Aantal inwoners 55.000 55.000
Totale opbrengst 12.643.000 8.937.000 3.706.000
De OZB zal (gefaseerd) op het provinciaal gemiddelde niveau worden gebracht; hetgeen ook de voorkeur heeft van de deelnemers aan de kerntakencafés. Er geldt overigens een (maximum) norm voor wat betreft de verhoging. De gemeente heeft naast de inkomsten uit leges, rechten en belastingen ook nog inkomsten uit huren, pachten, entreegelden. Deze bestaan (begroting 2011) uit de volgende onderdelen: verhuur gebouwen € 1.452.000 verhuur sportaccommodaties € 450.000 entreegelden (zwembad en museum) € 375.000 pachtopbrengsten € 805.000 Aan de verhuur van gebouwen ligt altijd een huurovereenkomst ten grondslag. Deze kan meestal niet zo maar op korte termijn worden aangepast. De gemeente Roermond heeft overigens al het beleid dat marktconforme huren in rekening worden gebracht. De pachtprijzen zijn onlangs al aangepast (+30%). De mogelijkheden tot verhoging zijn derhalve beperkt. De leges voor de vergunningen bijzondere wetten kunnen verhoogd worden waarbij ook een tariefdifferentiatie is aan te brengen (momenteel zijn alle leges hetzelfde); dit zal extra middelen opleveren. Verhogen eigen bijdragen en entreegelden Als uitgangspunt kan worden genomen dat de consument (burger) van een product (bibliotheek, sport, cultuur) hiervoor een prijs betaalt die meer kostendekkend is dan nu het geval is (verhoging van de eigen bijdrage). Dit is in lijn met hetgeen uit de kerntakencafés naar voren is gekomen. Indien de deelnemersprijs voor “welzijnsproducten” (cultuur, sport, welzijn) met een nader te bepalen percentage omhoog gaat dan kan worden aangenomen dat het subsidiebedrag voor die “welzijnsproducten” aan die aanbieders met bedrag naar beneden kan worden bijgesteld. Aandachtspunt is wel of het “welzijnsproduct” ook voor burgers aan de (financiële) onderkant van de samenleving betaalbaar blijft. Niet ondenkbaar is dat voor die burgers een “vangnetvoorziening” gerealiseerd dient te worden, hetgeen in eerste instantie een extra investering vraagt. Om een gedegen financiële vertaalslag te maken zal verder eerst in kaart gebracht worden gebracht welke eigen bijdragen nu bestaan, hoe hoog deze zijn en welke verhoging reëel is. De entreegelden van zwembad en museum zullen wel al met 10% worden verhoogd. Maatschappelijk vastgoed Het gemeentelijk vastgoedbezit is geen doel op zich, maar is ondersteunend aan de diverse gemeentelijke beleidsvelden. Er valt ten aanzien van het technisch, financieel en juridisch beheer van vastgoed nog efficiencywinst te behalen. Ook zullen wij vastgoed afstoten naar professionele vastgoedbedrijven als woningcorporaties en vastgoedbeleggers en naar geprivatiseerde instellingen. Hoewel uit de verkoop van gemeentelijke panden incidentele boekwinsten behaald kunnen worden, leiden deze verkopen niet rechtreeks tot structurele bezuinigingen, zolang de gemeente de in de af te stoten panden gehuisveste instellingen of functies financieel blijft ondersteunen. Indien onze panden die door maatschappelijke instellingen worden gehuurd (bibliotheek, Groenhuis, etc.) worden afgestoten, zal dat een besparing op het onderhoud opleveren.
38
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Daarnaast zien wij mogelijkheden om de afschrijvingstermijnen van gemeentelijke gebouwen (wijkaccommodaties, scholen etc.) te verlengen (van 40 naar 50 jaar). Dit levert een besparing op. Deze paragraaf heeft overigens geen betrekking op gebouwen voor/in eigen gebruik. Voor die panden geldt dat het op de langere termijn het meest rendabel is om deze in eigendom te verkrijgen, hebben en houden. In dat kader hebben wij in het financieel overzicht reeds rekening gehouden met de besparing die voortvloeit uit het (her)huisvesten van de gemeentelijke organisatie in gebouwen die in ons bezit zijn of komen. Gemeentelijke organisatie (D811) - de afgeslankte tijdrijder In de beschrijving van het scenario is al aangegeven dat de gevolgen voor de gemeentelijke organisatie groot zijn. De manier waarop wij intern werken en georganiseerd zijn wordt aangepast aan de nieuwe taakopvatting. Overigens leveren deze nieuwe manieren van werken pas op termijn grote financiële voordelen op. Ook tijdens de verbouwing zal het werk immers gewoon moeten doorgaan. Momenteel wordt bezien hoe we de gemeentelijke organisatie gereed kunnen maken voor de toekomst (een wendbare en leane organisatie). De kosten van onze bedrijfsvoering bedragen momenteel € 45.000.000 (personeel, facilitaire zaken en huisvesting). In de gemeentelijke begroting is voor besparingen op de bedrijfsvoering reeds een bedrag van € 3.200.000 ingeboekt. Wij denken echter dat er op termijn nog meer te besparen is. Uitgangspunt daarbij is ‘hetzelfde met minder’. Het bedrag wordt o.a. gevonden in besparingen door centrale inkoop, organisatiewijziging en regionale samenwerking en/of uitbesteding van bijvoorbeeld de belastingheffing en –inningen. Met dit extra bedrag wordt een totale efficiencywinst gerealiseerd van 13 % op de totale bedrijfsvoering. Een verdere besparing op de gemeentelijke organisatie volgt uit het wegvallen (minder met minder) of het anders organiseren van taken zoals beschreven in dit kerntakenboek. In het bijgaande ombuigingsoverzicht is daarvoor een bedrag opgenomen.
39
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
DE FINANCIËLE TAAKSTELLING Een kerntakendiscussie is een (bij voorkeur) periodieke herijking van de taken en de taakuitvoering van de gemeente. Hierbij gaat het om de vraag: doen we nog wel de goede dingen en doen we ze nog wel op de goede manier? Daarnaast is ook sprake van een financiële aanleiding om nu extra kritisch naar onze taken te kijken. Doelstelling is het meerjarig sluitend maken van de gemeentelijke begroting. Zoals bekend voorziet de begroting 2011-2014 een oplopend tekort voor de komende jaren. In de Financiële Kaders Begroting 2012 zijn deze cijfers geactualiseerd (zie hierna). Daar bovenop komen nog eens de plannen van het kabinet. Tot voor kort waren deze niet nader bekend. In het Coalitieakkoord 2010-2014: ‘Slagvaardig en Spaarzaam’ en in de begroting 2011 is uitgegaan van een korting van 10 % op het Gemeentefonds. Voor Roermond was dat een bedrag van € 6.000.000 (structureel). Inmiddels is daar wel meer over te zeggen maar van echte duidelijkheid is nog geen sprake. Hierna is op basis van de tot nu toe bekende informatie een uitgebreide onderbouwing opgenomen van de financiële effecten, die we meenemen in de financiële taakstelling van de kerntakendiscussie. In eerdere versies van het Kerntakenboek was voor de voortzetting van de ambities uit het coalitieakkoord een bedrag geraamd van € 1.500.000 structureel. In de begroting 2011 zijn deze, conform coalitieakkoord, alleen voor 2011 gedekt (dus incidenteel). Omdat de ambities uit het coalitieakkoord ook betrokken zijn bij de kerntakendiscussie kan nu ook deze taakstelling worden bijgesteld. Onderstaand wordt achtereenvolgens ingegaan op het geactualiseerde meerjaren perspectief uit de Financiële Kaders begroting 2012, de financiële effecten uit het bestuursakkoord en de wijze waarop deze zijn verwerkt in de taakstelling en de taakstelling vanuit het coalitieakkoord. Actuele begrotingssaldo 2012-2015 – Financiële Kaders Begroting 2012 De Financiële Kaders Begroting 2012 geeft het geactualiseerde financiële meerjaren perspectief weer voor de jaren 2012-2015. Dit is opgebouwd uit het geactualiseerde meerjarig begrotingssaldo, loonontwikkelingen, prijsindexering en autonome ontwikkelingen. Er is sprake van een meerjarig tekort, zie tabel. Voor meer informatie en verdere onderbouwingen wordt verwezen naar het raadsvoorstel inzake de Financiële Kaders Begroting 2012 (bedragen * € 1.000). 2012 Tekort op grond van meerjaren perspectief
2013
2014
-4.244
-6.221
2015 -6.159
-7.767
In dit meerjaren perspectief is de taakstelling op de bedrijfsvoering zoals opgenomen in het coalitieakkoord (oplopend tot € 3.200.000 in 2016) reeds verwerkt. Als deze taakstelling er niet zou zijn, zou het tekort nog hoger zijn.
40
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Bestuursakkoord Het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben in april 2011 een onderhandelaarsakkoord gesloten dat moet leiden tot een bestuursakkoord. Het gepresenteerde akkoord bevat nog steeds onduidelijkheden over de exacte (financiële) gevolgen. De risico’s bestaan uit een tweetal elementen: de financiële verhouding (onder andere het Gemeentefonds) en de decentralisaties. Beide worden hierna toegelicht. Financiële verhouding De drie decentralisaties (werk, AWBZ-begeleiding en jeugdzorg – daarover hierna meer) worden nu nog niet uitgekeerd via het Gemeentefonds. Door dit wel te gaan doen, kan dit gevolgen hebben voor de verdeling van het totale Gemeentefonds. In het akkoord is afgesproken dat dit herverdelingseffect maximaal € 15 per inwoner per jaar is. Dit herverdelingseffect kan voor de gemeente Roermond een korting op het Gemeentefonds betekenen van maximaal € 834.825. Dit effect kan optreden vanaf 2013. Het herverdelingseffect is exclusief de aangekondigde rijksbezuinigingen. Decentralisaties In het concept bestuursakkoord is een drietal decentralisaties opgenomen. Eén van de decentralisaties betreft de invoering van de Wet Werken Naar Vermogen (WWNV). De WWNV wordt een brede voorziening met zoveel mogelijk gelijke rechten, plichten en arbeidsmarktkansen voor mensen met arbeidsvermogen die nu nog gebruik maken van de verschillende regimes van de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren en de Wajong. De uit de WWNV voortvloeiende taken zullen door de gemeenten worden uitgevoerd. Het is een verruiming van de mogelijkheden van de gemeenten om de beschikbare middelen flexibel en efficiënt te kunnen inzetten. Gelijktijdig met de invoering van deze wet per 1 januari 2013 vindt evenwel een substantiële bezuiniging plaats op de sociale zekerheid. Het is niet mogelijk om de financiële risico’s thans al volledig in beeld te brengen, doch op basis van de beschikbare informatie kan gesteld worden dat de gemeenten aanzienlijk minder middelen beschikbaar krijgen voor de uitvoering van deze wet. Deze risico’s richten zich met name op de sociale werkvoorziening. Naast deze financiële risico’s biedt de WWNV overigens ook kansen om de beschikbare financiële middelen efficiënter en effectiever te kunnen inzetten. De risico’s voor de decentralisaties AWBZ-begeleiding en jeugdzorg zijn op basis van de huidige informatie nog niet in te schatten. De vraag is nu of en in welke mate rekening gehouden moet worden met deze risico’s. Hierna worden een maximale, minimale en middenvariant gepresenteerd.
41
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Maximale variant De maximale – thans te berekenen – variant is de navolgende (bedragen * € 1.000): Financiële taakstelling kerntakendiscussie
2012
2013
2014
2015
0
209
417
626
1.600
4.587
4.468
4.348
AWBZ-begeleiding
pm
pm
pm
pm
Jeugdzorg
pm
pm
pm
pm
1.600 +PM
4.796+PM
4.885+PM
4.974+PM
Financiële verhouding Herverdeeleffecten Decentralisaties Wet Werken naar Vermogen
Totaal risico
Minimale variant De VNG geeft aan zich bij de gesprekken over taakoverhevelingen ingezet te hebben voor voldoende financiële compensatie voor de gemeenten als totaal: de macrobudgetten in de toekomst passen bij de over te hevelen taken. De VNG raadt gemeenten aan om bij het opstellen van de meerjarenbegroting rekening te houden met deze financiële onzekerheden, bijvoorbeeld door daarvoor PM op te nemen. Bij verdere uitwerking van de verschillende decentralisatieoperaties volgt dan meer duidelijkheid. Deze variant is dus als volgt: Financiële taakstelling kerntakendiscussie
2012
2013
2014
2015
pm
pm
pm
pm
Wet Werken naar Vermogen
pm
pm
pm
pm
AWBZ-begeleiding
pm
pm
pm
pm
Jeugdzorg
pm
pm
pm
pm
Totaal risico
PM
PM
PM
PM
Financiële verhouding Herverdeeleffecten Decentralisaties
Als vervolgens toch sprake is van substantiële (negatieve) effecten, moeten deze binnen het betreffende beleidsveld worden opgevangen of dient een nieuwe takendiscussie te worden gevoerd c.q. bezuinigingsoperatie plaats te vinden.
42
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Middenvariant De bezuinigingen op de decentralisaties treffen met name de onderkant van de samenleving. In de begroting 2011 is daarover het volgende opgenomen: “Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen ontzien wij de sociaal zwakkeren. Wel willen we bezien of de mensen die onze hulp nodig hebben, beter en doelmatiger hulp kunnen krijgen.” Anderzijds is in het coalitieakkoord het volgende opgenomen: “Indien op doeluitkeringen van het rijk wordt bezuinigd, kan niet automatisch sprake zijn van compensatie door de lokale overheid.“ Dit uitgangspunt pleit dus voor het opvangen van bezuinigingen binnen het beleidsveld. Het bovenstaande overwegende wordt uitgegaan van een middenvariant waarbij een deel van de risico’s opgevangen moet worden binnen het beleidsterrein en het overige deel wordt opgevangen binnen de totale begroting. Dit laatste deel nemen we daarom op in de financiële taakstelling van de kerntakendiscussie. Het betreft de navolgende bedragen (bedragen * 1.000): Financiële taakstelling kerntakendiscussie
2012
2013
2014
2015
0
104
208
313
Wet Werken naar Vermogen
800
2.294
2.234
2.174
AWBZ-begeleiding
pm
pm
pm
pm
Jeugdzorg
pm
pm
pm
pm
800
2.398
2.442
2.487
Financiële verhouding Herverdeeleffecten Decentralisaties
Totaal risico
Het opvangen binnen het beleidsterrein moet deels mogelijk zijn omdat de nieuwe wet ook kansen biedt: ontschotting van de diverse budgetten en de mogelijkheid deze flexibeler in te zetten, het werken met loondispensatie, herstructurering van de sociale werkvoorziening met behulp van het herstructureringsfonds en natuurlijk verloop. In de kadernota’s arbeidsmarktbeleid, reintegratie en sociale werkvoorziening die voor najaar 2011 op de planning staan wordt daarop nader ingegaan. Coalitieakkoord / college uitvoeringsprogramma In eerdere versies van het Kerntakenboek is in de financiële taakstelling ook ruimte opgenomen voor nieuw beleid, oftewel het voortzetten van de ambities uit het coalitieakkoord. Conform dit coalitieakkoord is een aantal onderdelen daaruit incidenteel meegenomen voor 2011 (en een enkel onderdeel ook voor 2012). Alleen de middelen voor veiligheid zijn in de begroting 2011 structureel verwerkt. Conform de door de raad aangenomen motie is echter ook het coalitieakkoord onderdeel geweest van de heroverweging van taken. Mede op basis van de voorstellen in het Kerntakenboek is het, voor de uitvoering daarvan, benodigde bedrag teruggebracht tot € 0 structureel. Een voorbeeld ter illustratie: voor evenementen is in het kader van de begroting 2011 incidenteel een bedrag van € 350.000 opgenomen. Nu in het kader van de kerntakendiscussie het voorstel is om de subsidieverstrekking te versoberen, is het structureel maken van dit bedrag niet meer aan 43
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
de orde. Andere onderdelen die wij (vooralsnog) niet structureel in de begroting opnemen zijn het traineeproject, het Roermond Journaal, intensivering van het wijkgericht werken (dat wil overigens alleen maar zeggen dat wij het uitrollen van het wijkgericht werken over de gehele stad faseren) etc. Het coalitieakkoord is daarmee conform het akkoord en uw voornoemde motie in de heroverweging (de kerntakendiscussie) meegenomen. Het vorenstaande wil overigens niet zeggen dat wij het coalitieakkoord c.q. college uitvoeringsprogramma niet uitvoeren: wij zetten daarvoor alleen (vooralsnog) geen structurele middelen in. Oorspronkelijk was in de taakstelling ook een bedrag van € 1.000.000 opgenomen voor onvoorziene ontwikkelingen c.q. tegenvallers. Dit bedrag is echter ingezet voor de autonome ontwikkelingen 2012 (zie Financiële Kaders Begroting 2012). In de taakstelling is dit derhalve niet meer meegenomen. Resumerend De bovengenoemde onderdelen bij elkaar opgeteld bedraagt de financiële taakstelling van de kerntakendiscussie (bedragen * 1.000): Financiële taakstelling kerntakendiscussie Meerjaren perspectief (tekort) 2012-2015 (op grond van Financiële Kaders Begroting 2012) Financiële effecten bestuursakkoord (middenvariant) Coalitieakkoord – college uitvoeringsprogramma Totaal
2012
2013
2014
2015
-4.244
-6.221
-6.159
-7.767
-800
-2.398
-2.442
-2.487
0
0
0
0
-5.044
-8.619
-8.601
-10.254
De totale (meerjarige) financiële taakstelling komt daarmee uit op ruim € 10.254.000 in 2015. Het totaal aan voorgestelde ombuigingen bedraagt (op termijn) € 10.408.500. In het navolgende overzicht zijn de ombuigingsvoorstellen financieel opgenomen/samengevat.
44
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
45
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
** Inzameling van huishoudelijk afval betreft een gesloten exploitatie; verlaging van kosten leidt tot een verlaging van lasten voor burgers. Uitgaande van gelijkblijvende belastingdruk wordt deze ruimte gebruikt voor verhoging van de post "Algemene baten en lasten"
46
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
BIJLAGE 1: DEEL UW IDEEËN MET DE GEMEENTE IN DE IDEEËNBUS KERNTAKEN
Met de slogan “Deel uw Ideeën met de gemeente in de Ideeënbus Kerntaken” is publiciteit gegeven aan de ideeënbus voor de kerntakendiscussie. Alle burgers van Roermond kunnen hun ideeën kwijt in een ideeënbus in de hal van het Stadhuis, of in een virtuele ideeënbus langs de digitale snelweg:
[email protected]. De ideeënbus in de hal van de stadswinkel van het stadhuis is donderdag 16 december door leden van de klankbordgroep kerntakendiscussie van de gemeenteraad in gebruik gesteld. Via publicaties in De Trompetter en via een permanente link op www.Roermond.nl is gedurende een langere periode een oproep gedaan om ideeën in te sturen. In totaal zijn 8 reacties ontvangen.
Ingekomen Reacties Ideeënbus Kerntaken 1. Op het aanbieden van grof tuinafval kan worden bespaard door het te verkleinen. Ook kan het tijdens meerdere ophaalbeurten worden aangeboden in plaats van in een keer. Versnipperen en composteren kan ook als mensen een grote tuin hebben. Het ophalen van grof tuinafval zou geen taak van de gemeente moeten zijn, maar een verantwoordelijkheid van de burger. Het kan ook gratis worden aangeboden op het milieupark. 2. Als er via de rechtspraak ten aanzien van een WOZ-bezwaarschrift een schikking wordt getroffen, dient de gemeente zich daar aan te houden. Dat scheelt voor alle partijen tijd en geld. 3. Het buurtgevoel kan versterkt worden door het organiseren van een buurtfeest. Buurtbewoners, woningbouwcorporatie en gemeente zouden dit samen kunnen oppakken. 4. A. Gemeente heeft als kerntaak nr. 1de gezondheid van de burger. De gemeente heeft jaren geleden medegedeeld dat het niet langer de plicht is van burgers om de stoep te vegen en daarom gebeurt dat ook niet meer. In combinatie met het feit dat bepaalde straten niet worden gestrooid gebeuren er ongelukken met letsel tot gevolg. Dit letsel kost de gemeenschap veel geld, nog los van gezondheidsrisico’s. Hoopt volgende winter op de gemeente te kunnen rekenen. B. Kerntaak nr. 2 is veiligheid. Goed dat de gemeente dit serieus oppakt, als ook het egaliseren van de stoepen en het raadplegen van de burgers. C. Kerntaak nr.3 is het behouden van de schoonheid van Roermond. Hiermee wordt te lichtzinnig omgesprongen, zeker bij de nieuwbouwprojecten. 5. A. Laat alle inwoners van Roermond betaald werk doen. B. Mensen met een uitkering of mensen die in de Ziektewet zitten moeten gecontroleerd worden omdat velen daarnaast nog werken en dat niet opgeven. C. Vrijwilligers jonger dan 65 moeten een betaalde baan krijgen. D. Studenten moeten om een diploma te krijgen eerst een half jaar in de zorg werken. E. Sport niet vergoeden, gewoon fietsen en wandelen, dan beweeg je genoeg.
47
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
6. De Beethovenstraat is te smal als de bussen van Veolia elkaar daar moeten passeren. Maak de stoep smaller en haal de bomen weg, dan ontstaat een ruimere straat. Er kunnen dan ook parkeerhavens worden gemaakt. 7. Goed dat de gemeente met de burger wil corresponderen; burger ziet namelijk meer dan ambtenaren. Ook de ambtelijke organisatie is in de gelegenheid gesteld om via een speciaal e-mailadres ideeën aan te dragen voor de kerntakendiscussie. Via de interne website is het mogelijk te reageren. In totaal zijn vanuit de gemeentelijke organisatie 14 reacties ingezonden. Het betreft met name bezuinigingsmogelijkheden en suggesties t.a.v. de bedrijfsvoering. 1. Bij het bemensen van stembureaus wordt een vergoeding uitgekeerd. Dit zou voor ambtenaren die zitting hebben op een stembureau niet aan de orde behoeven te zijn. 2. Het creëren van flexibele werkplekken en mogelijk maken van thuiswerken kan huisvestingsproblemen oplossen. 3. De standaardinstelling van de printer- en kopieervoorzieningen kan op dubbelzijdig worden ingesteld. 4. De betrokkenheid van de burger wordt vergroot als deze zich bewust wordt van de vraag, "wat kan ik doen voor mijn gemeente. Daar moeten we in investeren. 5. Op kosten van mobiele telefonie kan worden bespaard door de voicemail uit te schakelen (zowel inspreken als terugbellen kost geld). 6. Afschaffen Nieuwjaarsontbijt en –receptie. 7. In communicatie met burgers minder gebruik maken van antwoordenveloppen met antwoordnummer. 8. Met kantoorartikelen kan zuiniger worden omgegaan. 9. Medewerkers zouden alle post van de werkgever via de interne postkanalen kunnen ontvangen. 10. Door slimmer inkopen van energie (bijv. via energieveilig, samen met andere gemeenten) zijn besparingen mogelijk. 11. Door meer eenduidigheid in de digitale informatievoorziening kan efficiencywinst worden behaald. 12. Het bezoeken van recepties van collega’s (bijv. bij jubileum) in eigen tijd laten plaatsvinden. 13. Bij de wekelijkse afvalinzameling bij particulieren wordt door middel van mono-containers ook het afval van winkels en kantoren meegenomen. Dit is geen gemeentelijke taak. 14. Medewerkers 2e klas laten reizen met de trein.
48
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
BIJLAGE 2: VERSLAG KERNTAKENCAFÉS
Op 18 april en 18 en 19 mei 2011 vonden in het kader van de kerntakendiscussie van de gemeente Roermond drie zogenaamde kerntakencafés plaats. In dit verslag vindt u de belangrijkste conclusies van deze bijeenkomsten. Een kerntakencafé is een bijeenkomst waarin door een gemêleerd samengestelde groep via een speciaal procedé van gedachten wordt gewisseld over in dit geval de kerntaken van de gemeente Roermond. Dat speciale procedé bestaat uit het samenstellen van gemengde subgroepen die in een vaste samenstelling rouleren rond een aantal thematafels. Aan iedere tafel wordt aan de hand van een aantal vragen en stellingen gesproken over een bepaald thema. Doordat de groepen rouleren rond de verschillende tafels wordt de informatie van de ene tafel steeds mee genomen naar de volgende tafel. Door een slimme overlap in de vragen per tafel, komen daar meestal al snel duidelijke voorkeuren uit naar voren over gewenst beleid. Zo ook bij de drie Roermondse Kerntakencafés. Op 18 april vond een speciale sessie van het kerntakencafé plaats, alleen voor de leden van de Roermondse gemeenteraad. In totaal waren er 21 raadsleden aanwezig. In dit verslag vindt u de uitkomsten van deze avond apart weergegeven. Op 18 en 19 mei vonden twee ‘inwoner’ bijeenkomsten plaats. Deze twee bijeenkomsten waren bedoeld om ook de opvattingen te peilen van een dwarsdoorsnede van de bevolking over mogelijke beleidsalternatieven. De uitkomsten van deze twee avonden zijn samengevoegd en treft u aan in deel twee van dit verslag. Alle avonden stonden onder leiding van de externe begeleiders van de kerntakendiscussie, het bureau Rijnconsult.
49
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
HET “POLITIEKE KERNTAKENCAFÉ” De bijeenkomst op 18 april 2011is georganiseerd als een soort ‘try-out’ van de daarna te organiseren maatschappelijk debat. De avond bestond uit drie delen. Onder de titel: ‘De Regisseur, een uitdagend scenario’ presenteerde de heer Van der Wel van Rijnconsult opnieuw het beeld van “de Regisseur”. Wat betekent dit scenario nou voor de inwoners en instellingen in Roermond, voor het voorzieningenniveau in Roermond, voor de manier van werken van de gemeentelijke organisatie en voor de organisatie zelf? Hij begon zijn presentatie met de veranderingen in de buitenwereld die aanleiding zijn om voor dit scenario te kiezen. De wereld om ons heen is veranderd. We zijn met zijn allen de laatste jaren veel welvarender geworden, veel mondiger, beter opgeleid, mobieler, etc. etc. Dat vraagt om een andere opstelling van de gemeente, naar inwoners, bedrijven, instellingen, verenigingen en medeoverheden. Dit vraagt ook om een andere manier van werken van de gemeenteraad, het college en de ambtelijke organisatie. Deze andere opstelling en manier van werken is samengevat in het scenario: “de Regisseur”. De heer Van der Wel merkte op dat deze nieuwe manier van werken op zich niet zo heel nieuw is, maar wel accenten en prioriteiten anders zal leggen. Kort gezegd komt het op neer dat de gemeente zich meer nog dan tot op heden wil opstellen als verbinder in de Roermondse samenleving. Nog meer dan tot op heden wil de gemeente samenwerken met de maatschappelijke partners voor het bereiken van optimale lokale uitkomsten. Gemeenten in heel Nederland zijn bezig zich in deze richting te ontwikkelen. Natuurlijk laat dit onverlet dat de gemeente ook eigen verantwoordelijkheden heeft en niet alles over kan laten aan het maatschappelijk middenveld of het particulier initiatief. Soms is het niet alleen een kwestie van samenwerken, maar ook van sturen en soms van handhaven en controleren. Vandaar ook de naam: “de Regisseur” voor dit scenario. Dit scenario is langzamerhand uitgekristalliseerd uit de interviews in de eerste fase van de kerntakendiscussie, de groepsdiscussies tijdens de eerste workshop met de gemeenteraad, gesprekken binnen de klankbordgroep en de gedachtewisselingen tijdens de begeleiding van de raadsfracties in de fase van voorlopige standpuntbepaling. Uiteraard zal het scenario nog verder moeten worden uitgewerkt. Wat betekent dit nu precies in de praktijk van het werk van de gemeenteraad, het college en de ambtelijke organisatie? De gemeente is immers actief op veel verschillende beleidsterreinen en voert zeer uiteenlopende taken uit. Dit leidt er toe dat de regierol op verschillende manieren dient te worden vormgeven, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Zo zal de regierol duidelijk moeten worden onderscheiden van andere gemeentelijk rollen zoals bijvoorbeeld die van controleur of handhaver. Na de presentatie van de heer Van der Wel vond een korte gedachtewisseling plaats over dit scenario. Wat ontbreekt nog aan De Regisseur? Hoewel het scenario als heel helder en zelfs “voor de handliggend” werd ervaren, werden er belangrijke aanvullingen gedaan. Nadrukkelijk werd vanuit de aanwezigen gesteld dat de gemeente niet “zomaar alle taken over de schutting kan gooien “. Op zich 50
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
een logisch uitgangspunt, tijdens de invoering van dit scenario zal terdege rekening moeten worden gehouden met de eventuele nadelige gevolgen. Alleen werkende weg kan worden ontdekt, waar dit uitgangspunt wel en niet werkt. Voorkomen moet bijvoorbeeld worden dat de lasten vooral op de schouders van de zwaksten in de samenleving terechtkomen. Verder werd opgemerkt dat invoering een kwestie van lange adem zal zijn. Organisatie, bestuur en inwoners zullen er “aan moeten wennen”. Zoals de heer Van der Wel ook antwoordde, is dit een terechte waarschuwing. Zo’n andere manier van werken vraagt gewenning, zowel van de burgers en instellingen als van de organisatie en niet te vergeten ook van Raad en College. Zeker van instanties en personen die zich benadeeld zullen voelen, bijvoorbeeld omdat hun subsidie omlaag zal gaan of bepaalde voorzieningen duurder zullen worden, mag weerstand worden verwacht. Na de gedachtewisseling over De Regisseur, vonden de groepsgesprekken plaats rondom 6 thema tafels. Er waren zes thema’s, conform de strategische gebieden, zoals Levende Stad, Sociale Stad etc. uit de Strategische Visie. Per thema was er één vaste tafel, met één vaste gespreksleider, terwijl de raadsleden in zes gemengd samengestelde groepen langs de tafels circuleerden. Per tafel waren er steeds drie vragen. Bij de eerste vraag moesten de deelnemers een prioritering aanbrengen in voorzieningen, belastingen etc. Bij de tweede vraag werd gevraagd naar opvattingen over uitbesteden, overdragen en het eventuele afstoten van taken. Tot slot was er bij iedere tafel nog een vraag over de gemeentelijke bemoeienis bij taken op dit thema. Past gemeentelijke bemoeienis nog wel bij het scenario van de regisseur? De uitkomsten van de discussie per tafel vindt u hierna uitgewerkt. Tot slot van de avond vond nog een korte evaluatie plaats. Deze raadsbijeenkomst had dezelfde vorm en inhoud als de Kerntakencafés voor de inwoners en instellingen van Roermond. Wat kon er anders beter, in de vorm en opzet voor de burgeravonden in mei? Uit deze evaluatie kwam vooral de zorg naar voren dat de samenstelling van de groep deelnemers onvoldoende de verschillende geledingen in de Roermondse gemeenschap zal weerspiegelen. De heer Van der Wel deed daarop nog eens een dringend beroep aan alle aanwezige raadsleden te zorgen voor voldoende aanmeldingen, opdat hij tot een afgewogen keuze kan komen.
51
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
VERSLAG VAN DE T AFELDISCUSSIES
THEMA 1: ROERMOND: LEVENDE STAD Vraag1: Prioritering Uit de verschillende groepen kwam naar voren dat er (een lichte) prioriteit wordt gegeven aan sportvelden, sporthallen, met daarna het zwembad en vervolgens de bibliotheek (overigens zetten 2 van de 6 groepen de bibliotheek juist op de hoogste prioriteit). Het museum werd steeds (met één uitzondering) als laatste genoemd. Bij alle voorzieningen is men wel kritisch en staat men open voor andere vormen van organiseren. Dat gaat van privatiseren tot stichtingen e.d. Vraag 2: Overdracht van activiteiten naar anderen. Ook hier is sprake van consensus. Zo moet de gemeente op dit terrein meer de rol hebben van facilitator, dus partijen bij elkaar brengen en meer het zelforganiserend vermogen van verenigingen e.d. stimuleren en benutten. Aan het verstrekken van subsidies zal dan ook veel meer een (meetbare) tegenprestatie moeten worden verbonden. Ook bij het onderhoud en beheer van sportvelden en dergelijke zou de gemeente meer de zelfwerkzaamheid van verenigingen moeten stimuleren (bijvoorbeeld door het aanbieden van arrangementen voor wat betreft onderhoud). Hoe meer een vereniging zelf doet hoe meer subsidie. Een ander punt dat werd genoemd is dat niet-Roermondenaren meer moeten betalen dan de eigen inwoners als het gaat om het gebruik van voorzieningen als muziekonderwijs, cursussen aangeboden door het CK e.d. In dat kader is gesproken over de ‘Roermond-pas’. Vraag 3: Subsidies aan verenigingen. Hierbij was sprake van een grote mate overlap met het bovenstaande.
THEMA 2: ROERMOND VEILIGE STAD De 4 sessies hebben samenvattend het volgende beeld opgeleverd: • •
• • •
Er is weinig animo voor het afzwakken van het veiligheidbeleid en dus het behalen van financieel resultaat in het kader van de kerntakendiscussie/bezuinigingen. Men wil wel een beeld hebben van de taken en resultaten van de Stadswachten. Hoeveel zijn het er, wat doen ze, wat kost het? In het verlengde hiervan wil men de mogelijkheid onderzoeken of de stadswachten niet door een beperkt aantal BOA’s vervangen kunnen worden. Deze hebben meer gezag en zijn effectiever Ook rees de vraag of Stadstoezicht niet in een Stichting kan worden ondergebracht. Dit schijnt elders in het land ook te gebeuren. Doorberekenen van de kosten van de fietsenstalling (bijvoorbeeld aan de gebruikers of aan de winkeliers) is (niet raadsbreed) het onderzoeken waard. Cameratoezicht in de openbare ruimte (uit oogpunt van sociale veiligheid) wordt gezien als een verantwoordelijkheid van de gemeente; behalve op industrieterreinen waar vernieling en diefstalpreventie voorop staat. Hier is het een zaak van de ondernemers zelf en zij moeten hiervoor zelf betalen. Dit geldt ook voor overdekte winkelcentra zoals het Roercenter.
52
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
THEMA 3: ROERMOND SOCIALE STAD Vraag 1) Prioritering. In het algemeen is het besef aanwezig dat er keuzes moeten worden gemaakt. Men is daartoe ook bereid. Een absolute eenduidigheid in de voorgestelde keuzes ontbreekt bij dit thema. Wel zijn er keuzes waarvoor een meerderheid aanwezig is. Prioriteiten worden gelegd bij het behoud van de wijkaccommodaties, het welzijnswerk en sociale activering. De rol van de gemeente binnen deze voorzieningen zal wijzigen, er wordt meer verantwoordelijkheid neergelegd bij het maatschappelijk middenveld en bij burgers. Ten aanzien van de Wmo-hulpmiddelen wordt voorgesteld om een eigen bijdrage / een drempelbedrag in te voeren. Voorzieningen zijn beschikbaar naar rato van de draagkracht ( compensatie) en er wordt meer gebruik gemaakt van collectieve voorzieningen. Aan inburgering wordt weinig prioriteit gegeven, dit behoort primair tot de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Leerlingenvervoer is een wettelijke taak. In het invoeren van een eigen bijdrage dan wel het verhogen van de drempel wordt in het algemeen geen heil gezien. De eventuele opbrengsten staan niet in verhouding tot de effecten van de maatregel. Vraag 2) Overdragen van taken. Het al dan niet overdragen van taken valt of staat bij het ondersteunen en faciliteren van vrijwilligers. Vrijwilligers en mantelzorgers staan nu al onder druk. Het beheer en exploitatie van accommodaties kan, uitzonderingen daargelaten, worden overgedragen aan de samenwerkingspartners in de wijk. Onderwijsbeleid en onderwijshuisvesting zouden, binnen bepaalde kaders, nog meer overgedragen kunnen worden aan het primair onderwijs. Sociale activering zou in samenwerking met partners moeten worden opgepakt, is niet alleen een taak van de gemeente. Externe partners zijn mede verantwoordelijk voor het activeren van burgers met uiteindelijk als doel dat deze participeert aan de samenleving. De gemeente blijft primair verantwoordelijk voor die taken die wettelijk zijn opgedragen. Deze taken kunnen (waarschijnlijk) niet worden overgedragen. Vraag 3) Bemoeienis van gemeente Het organiseren van activiteiten voor senioren behoort niet tot de taak van de gemeente. De gemeente zou hierin geen bemoeienis moeten hebben. Dit betekent dat ook een MFC ’t Paradies volledig verzelfstandigd zou moeten worden ( ook geen subsidie meer van de gemeente). Onderwijsbeleid behoort primair tot de verantwoordelijkheid van het onderwijs. De gemeente zou alleen de kaders moeten aangeven en de rol op zich nemen als netwerkmanager. Met betrekking tot het thema schoolzwemmen waren de meningen verdeeld. Terughoudendheid werd wel bepleit variërend tot het volledig afschaffen van het schoolzwemmen tot het beperken van het huidige aanbod. Peuterspeelzalen zouden meer gekoppeld moeten worden, niet allen inhoudelijk maar ook qua beheer en exploitatie, aan het onderwijs. Dit in het kader van de doorlopende ontwikkeling van het kind van 0 tot 12 jaar. De gemeente zou zijn bemoeienis kunnen beperken tot het creëren/ initiëren van samenwerkingsverbanden.
53
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
THEMA 4 : ROERMOND PRACHTIGE STAD Vraag 1) Indien u moet kiezen voor behoud van voorzieningen/diensten, waar ligt dan de prioriteit De groepen 3, 4 en 5 kwamen vrij snel tot een gelijkluidend rangschikking Het gemiddelde van de groepen van hoog naar laag: 1) onderhoud wegen 2) afvalinzameling 3) openbare verlichting 4) groenbeheer 5) strooien bij sneeuwval 6) monumentenzorg 7) begraafplaatsen Bij vraag 2) Wat kun je overlaten aan de burgers Bij deze vraag werden telkens weer nieuwe vragen opgeroepen in de zin van: Ja maar…………. Het tweede deel van de vraag is daardoor niet goed aan bod gekomen (Hoe en wanneer te realiseren?).
THEMA 5: ROERMOND ECONOMISCH STERKE STAD De groepen die aan tafel kwamen hadden het met dit thema niet gemakkelijk. Dit kwam m.n. vanwege het enorme bereik van het thema Economisch Sterke Stad. Van echt economische onderwerpen tot aan de WSW en re-integratie. De raadsleden konden dan ook lastig tot keuzes komen, laat staan eenduidige keuzes. In algemene zin kwamen in alle groepen wel 2 thema’s voor die op de bovenste plaatsen gezet werden: enerzijds de aandacht voor infrastructuur c.s. als aanjager voor economische voorspoed en anderzijds sociale werkvoorziening als vangnet in/onder de samenleving. Citymanagement mocht naar de ondernemers zo luidde de algemene opinie.
THEMA 6: ROERMOND DE GEMEENTE Bij dit thema lag de nadruk op de betalingen, subsidies en belastingen. Bij vraag 1 moest steeds een keuze worden gemaakt tussen verschillende vormen van bezuinigen of inkomstenverhoging. Het maken van keuzes tussen de verschillende opties werd door de raadsleden als lastig ervaren, omdat vaak gezocht werd naar nuanceringen. De algemene lijn is dat de groepen kiezen voor het verhogen van de parkeertarieven en het voor het kostendekkend maken van voorzieningen boven het verhogen van de belastingen. Het sluiten van voorzieningen wordt over het algemeen niet als een optie gezien, zolang de belastingdruk laag is. Ook hier past weer een nuancering: wanneer er van een bepaalde voorziening meerdere zijn, is wel een reductie in het aantal bespreekbaar. Bij de keuze tussen verhogen van belastingen en het verlagen van subsidies liepen de meningen uiteen. Wel werd de opvatting gedeeld, dat de subsidie(systematiek) nog eens kritisch tegen het licht gehouden moet worden. Vraag 2: een op Limburgse schaal gemiddeld niveau van belastingdruk wordt voor Roermond het meest passend geacht. In sommige groepen wilden enkelen, gelet op het voorzieningenniveau in Roermond, verder gaan tot een op Limburgse schaal hoog niveau of een niveau van een vergelijkbare Nederlandse gemeente.
54
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Vraag 3: alle groepen zijn van mening, dat Roermond meer moet gaan samenwerken op het gebied van uitvoeringstaken. De volgende opmerkingen werden daarbij gemaakt: - de schaal waarop samengewerkt wordt moet passend zijn; - eigen beleid zo veel als mogelijk in stand houden; - samenwerken is echter ook een kwestie van geven en nemen; - samenwerken hoeft niet alleen vorm te krijgen met gemeenten onderling, maar kan ook plaatsvinden met andere partners (zoals het waterschap bij belastingheffing).
55
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
HET “MAATSCHAPPELIJKE KERNTAKENCAFÉ” Op 18 en 19 mei 2011 zijn twee “maatschappelijke” kerntakencafés georganiseerd. Aan de avonden hebben in totaal 34 personen deelgenomen waarvan het merendeel was uitgenodigd op voordracht van raadsfracties. De aanwezigen vormden een goede afspiegeling van de Roermondse bevolking. Hier vind u het verslag van de twee ‘maatschappelijke’ kerntakencafés op. Beide avonden werden ingeleid met een korte presentatie over de opzet en het doel van de avond en van het scenario: “de Regisseur”. Onder de titel: ‘De Regisseur, een uitdagend scenario’ presenteerde de heer Van der Wel van Rijnconsult het beeld van “de Regisseur”. Wat betekent dit scenario nou voor de inwoners en instellingen in Roermond, voor het voorzieningenniveau in Roermond, voor de manier van werken van de gemeentelijke organisatie en voor de organisatie zelf? Hij begon zijn presentatie met de veranderingen in de buitenwereld die aanleiding zijn om voor dit scenario te kiezen. De wereld om ons heen is veranderd. We zijn met z’n allen de laatste jaren veel welvarender geworden, veel mondiger, beter opgeleid, mobieler, etc. etc. Dat vraagt om een andere opstelling van de gemeente, naar inwoners, bedrijven, instellingen, verenigingen en medeoverheden. Dit vraagt ook om een andere manier van werken van de gemeenteraad, het college en de ambtelijke organisatie. Deze andere opstelling en manier van werken is samengevat in het scenario: “de Regisseur”. De heer Van der Wel merkte op dat deze nieuwe manier van werken op zich niet zo heel nieuw is, maar wel accenten en prioriteiten anders zal leggen. Kort gezegd komt het op neer dat de gemeente zich meer nog dan tot op heden wil opstellen als verbinder in de Roermondse samenleving. Nog meer dan tot op heden wil de gemeente samenwerken met de maatschappelijke partners voor het bereiken van optimale lokale uitkomsten. Gemeenten in heel Nederland zijn bezig zich in deze richting te ontwikkelen. Natuurlijk laat dit onverlet dat de gemeente ook eigen verantwoordelijkheden heeft en niet alles over kan laten aan het maatschappelijk middenveld of het particulier initiatief. Soms is het niet alleen een kwestie van samenwerken, maar ook van sturen en soms van handhaven en controleren. Vandaar ook de naam: “de Regisseur” voor dit scenario. Uiteraard zal het scenario nog verder moeten worden uitgewerkt. Wat betekent dit nu precies in de samenleving? De gemeente is immers actief op veel verschillende beleidsterreinen en voert zeer uiteenlopende taken uit. Dit leidt er toe dat de regierol op verschillende manieren dient te worden vormgeven, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Zo zal de regierol duidelijk moeten worden onderscheiden van andere gemeentelijk rollen zoals bijvoorbeeld die van controleur of handhaver. Na een korte toelichting op de wijze waarop invulling gegeven wordt aan het kerntakencafé, vonden groepsgesprekken plaats rondom een aantal verschillende thema’s, zoals Levende Stad, Sociale Stad etc. uit de Strategische Visie. Per avond 56
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
zijn vier thema’s aan de orde gekomen (waarbij enkele thema’s dus op beide avonden aan de orde zijn gesteld). Per thema was er één vaste tafel, met één vaste gespreksleider, terwijl de aanwezigen in samengestelde groepen langs de tafels circuleerden. Per tafel zijn telkens slechts enkele vragen aan de orde gesteld. Bij de eerste vraag moesten de deelnemers vaak een prioritering aanbrengen in voorzieningen, belastingen etc. Bij een tweede vraag werd gevraagd naar opvattingen over uitbesteden, overdragen en het eventuele afstoten van taken en de gemeentelijke bemoeienis bij taken op dit thema. Past gemeentelijke bemoeienis nog wel bij het scenario van de regisseur? De uitkomsten van de discussie per tafel vindt u hierna uitgewerkt. In de nazit van beide avonden werd door de aanwezigen aangegeven dat, hoe logisch dit scenario ook mag zijn, de realisatie niet gemakkelijk zal zijn. Mensen zijn nu eenmaal gemakzuchtig en zullen niet snel afstand willen nemen van ‘verworven rechten’. Dit scenario doet een groot beroep op burgerschapszin, zorgen voor elkaar en op de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Ook werd gewezen op de noodzaak de communicatie met de burgers op te pakken om duidelijk te maken welke taken de gemeente nog wel en niet meer tot gemeentelijke taken rekent. VERSLAG VAN DE T AFELDISCUSSIES
THEMA 1: ROERMOND: LEVENDE STAD Vraag 1: prioriteren voorzieningen De meeste deelnemers waren het er over eens dat de bibliotheek in de toekomst een andere vorm zal krijgen. Met name ingegeven door de ‘beelden’ over digitalisering (E-readers e.d.) was men van mening dat die functie van de bibliotheek minder dan wel overbodig zou worden. Er werd een nuancering gemaakt als het gaat om de functie van de bieb in relatie tot jeugd en educatie. Het museum heeft in de ogen van de deelnemers een belangrijke rol voor wat betreft de aantrekkelijkheid van de stad (economische multiplier voor de stad; toerisme). Bij de zwembaden, sportvelden, sporthallen (gemakshalve door de deelnemers samengevat als sport) ziet men een rol als regisseur voor de gemeente weggelegd. In die zin dat de gemeente zorgt voor een accommodatie waarna de verenigingen invulling kunnen geven aan alle andere taken; dus ook ten aanzien van het onderhoud van de accommodatie. Het wordt wel wenselijk geacht dat er dan iets tegenover wordt gesteld (financieel of in de vorm van materialen). In deze context werd ook aangegeven dat een verdere concentratie van voorzieningen (zie sportnota) wenselijk was. De deelnemers waren van mening dat de gemeente te veel (over)capaciteit heeft op sportgebied (sportvelden, sporthallen e.d.). Consequentie daarvan is hoge lasten ten aanzien van onderhoud en beheer. Ten aanzien van het gebruik van voorzieningen wordt geopperd dat voor de zwakkeren in de samenleving voorzieningen toegankelijk moeten blijven. De overheid dient hiervoor een vangnet te creeren. Vraag 2: Overdracht van activiteiten naar anderen. Opgemerkt werd dat verenigingen veel meer zelf kunnen doen maar daar door de gemeente niet naar worden gevraagd. Dit laatste ook ten aanzien van maatschappelijke taken of het vervullen van andere (welzijns)functies in de wijk. Het organiseren van activiteiten voor de jeugd of voor ouderen kunnen verenigingen ook zelf. Hierbij leggen de aanwezigen een koppeling met de subsidiesystematiek. 57
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
In de discussie over het behouden van voorzieningen werd meermaals het element “aantal gebruikers” als criterium ingebracht. Vraag 3: Subsidies aan verenigingen. Zie voorgaande vraag.
THEMA 2: ROERMOND VEILIGE STAD De aanwezigen waren unaniem van mening dat Veiligheid een zeer belangrijk thema is, wat niet wil zeggen dat de gemeente alle taken moet oppakken die anderen (andere overheden, politie of burgers) laten vallen: -
-
-
De gemeente als Regisseur dient de volgende principes toe te passen: • de vervuiler/veroorzaker betaalt; • profijtbeginsel; • als de gemeente diensten verricht die ook door marktpartijen verricht zouden kunnen worden dan worden kosten in rekening gebracht. • Wat de gemeenschap zelf kan organiseren, kan de gemeente afstoten. Naar de opvatting van 50% van de aanwezigen dienen er minder stadswachten, maar meer BOA’s te komen (minder mensen, meer bevoegdheden). De andere 50% pleit voor minder stadswachten, maar hier zouden meer straatcoaches voor in de plaats moeten komen. Een proef met een gratis fietsenstalling zonder fysiek toezicht past binnen “De Regisseur”.
THEMA 3: ROERMOND SOCIALE STAD In het algemeen kan worden gesteld dat de deelnemers de aanwezigheid van sociale voorzieningen erg belangrijk vinden. Deze vormen in hun ogen de dynamiek van de stad. Tevens wordt gesteld dat beheer en exploitatie van deze voorzieningen budgettair neutraal zouden moeten zijn. De gemeente is vaak te terughoudend als het gaat om het kostendekkend maken van deze voorzieningen. Vraag 1) Prioritering. Prioriteit wordt gelegd bij het behoud van de wijkaccommodaties. De rol van de gemeente binnen deze voorzieningen moet wel wijzigen, waarbij er wordt meer verantwoordelijkheden komen te liggen bij het maatschappelijk middenveld en bij burgers. Ten aanzien van de Wmo-hulpmiddelen wordt voorgesteld om een eigen bijdrage / een drempelbedrag in te voeren. Voorzieningen zijn beschikbaar naar rato van de draagkracht ( compensatie) en er moet meer gebruik worden gemaakt van collectieve voorzieningen. Alleen de mensen die het zelf niet kunnen betalen moeten in aanmerking kunnen komen voor een volledige compensatie door de gemeente. De meningen over inburgering zijn verdeeld. Enerzijds wordt er weinig prioriteit gegeven ( het behoort primair tot de eigen verantwoordelijkheid van de burger) anderzijds wordt het beschouwd als een investering in de toekomst die wel voor rekening komt voor de gemeente. Daarbij speelt de overweging of deze investering later door de ‘inburgeraar’ moet worden terugbetaald wel een rol. Leerlingenvervoer wordt beschouwd als een taak van de overheid. Het invoeren van een eigen bijdrage dan wel het verhogen van de drempel wordt ontraden. De eventuele opbrengsten staan vol-
58
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
gens de deelnemers niet in verhouding tot de effecten van de maatregel. Het betreft een zeer kwetsbare doelgroep die zou moeten worden ontzien. Het organiseren van activiteiten voor bv senioren behoort niet tot de primaire taak van de gemeente. De gemeente zou hierin nauwelijks bemoeienis moeten hebben. De faciliterende rol van de gemeente beperkt zich tot de doelgroep die niet in staat is om dit zelf te organiseren. Dit betekent dat bijvoorbeeld een MFC ’t Paradies volledig verzelfstandigd zou moeten worden (geen subsidie meer van de gemeente) Vraag 2) Overdragen van taken. Of taken overgedragen kunnen worden hangt af van de mate waarin of waarop vrijwilligers ondersteund worden. Vrijwilligers en mantelzorgers staan nu al onder druk. Als aan die voorwaarde kan worden voldaan dat kan bv het beheer en exploitatie van accommodaties, uitzonderingen daargelaten, worden overgedragen aan de samenwerkingspartners in de wijk. Er wordt gesteld dat er voldoende burgers zijn die een actieve bijdrage willen leveren. Tot dusverre zijn professionele organisaties er niet in geslaagd, hebben geen initiatieven genomen, om deze burgers te benaderen. Het professionele welzijnswerk zou niet langer bij 1 professionele welzijnsorganisatie moeten worden neergelegd. Er wordt in dit kader een grotere rol toebedeeld aan verenigingen, het bedrijfsleven en vrijwilligersorganisaties. Deze partners zijn mede verantwoordelijk voor het activeren van burgers met uiteindelijk als doel dat deze participeert aan de samenleving. Naar mening van de deelnemers blijft de gemeente primair verantwoordelijk voor die taken die wettelijk zijn opgedragen. Deze taken kunnen (waarschijnlijk) niet worden overgedragen.
THEMA 4: ROERMOND PRACHTIGE STAD Vraag 1) Indien u middelen moet verdelen tussen de navolgende taken/diensten, hoe zou u dan de verdeling maken? De groepen kwamen daarbij tot een rangschikking, waarbij er relatief weinig verschil zat in de beoordeling per groep. Van hoog naar laag: 1. onderhoud wegen 2. openbare verlichting 3. groenbeheer 4. strooien bij sneeuwval 5. afvalinzameling 6. monumentenzorg 7. begraafplaatsen Als motivatie voor de hoge score van “onderhoud wegen” werd gegeven, dat burgers op deze taak moeilijk zelf kunnen bijdragen, in tegenstelling tot de andere taken. Afvalinzameling kan geheel door private partijen worden uitgevoerd en ten aanzien van monumentenzorg en begraafplaatsen was de algemene opvatting dat de gemeente hier geen taken (meer) heeft. Begraafplaatsen zouden in alle gevallen geen geld moeten kosten (grafrechten kostendekkend). De principes van de vervuiler betaalt en profijtbeginsel moeten veel meer worden toegepast.
59
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
Vraag 2) Wat kun je overlaten aan de burgers Met uitzondering van onderhoud wegen is er op alle taken een geheel of gedeeltelijke mogelijkheid van het overdragen van taken aan burgers of bedrijven. Ook bij openbare verlichting werd het mogelijk geacht dat burgers zelf zorgen voor verlichting van een deel van de openbare ruimte. Ten aanzien van strooien dient de gemeente zorg te dragen voor de openbare weg. Voor de trottoirs geldt “nabuurplicht”. Om de burgers te betrekken en een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen werd geopperd dat de gemeente wel moet doorpakken, handhaven en beboeten totdat de mentaliteitsverandering is opgetreden. De gemeente moet dan wel helder communiceren wat er wel en niet meer gedaan wordt.
THEMA 5: ROERMOND ECONOMISCH STERKE STAD In een keuze tussen voorzieningen ligt de prioriteit (in relatieve zin) duidelijk bij infrastructuur en voorzieningen t.b.v. de openbare ruimte (bijv. ook verkeersborden en parkeren). Voor dit soort voorzieningen ligt het primaat volgens de deelnemers bij de (gemeentelijke)overheid. Ten aanzien van parkeren wordt gesteld dat de gemeente hierbij een regisseurstaak heeft (zorgen dat er voldoende zijn) maar dat private partijen in uitvoerende zin zaken voor hun rekening kunnen nemen. Er was unanimiteit over verkeerseducatie; men ziet dit als een taak voor het onderwijs. Een bruggetje naar schoolzwemmen leverde hetzelfde beeld op. Ook dat ziet men niet als een gemeentelijke taak. Wel wordt hier een koppeling gemaakt met de eventuele problemen voor de minder draagkrachtigen die dan door de overheid gecompenseerd zouden moeten worden. In de groepen wordt er een onderscheid gemaakt tussen Citymanagement en stadspromotie. Bij het eerste ligt het accent vooral op promotie van de (binnenstad)ondernemers en dus heeft de gemeente hier slechts een regisserende taak en dienen ondernemers zowel financieel als uitvoerend de kar te trekken. Stadspromotie gaat volgens de deelnemers iets verder en heeft ook betrekking op het promoten van voorzieningen als het museum en culturele evenementen en/of instituties. Hier ligt dan wel een taak voor de gemeente en dus voor een gedeelte ook financieel. In het verlengde daarvan werd nog aangegeven dat Roermond zich teveel als ‘koopstad’ profileert en te weinig cultuur, waterstad en dergelijke thema’s meeneemt. In algemene zin zijn de deelnemers van mening dat voorzieningen veel meer kostendekkend gemaakt moeten worden (voorzieningen vragen te lage tarieven). Over het onderwerp sociale werkvoorziening was men duidelijk: hier ligt een duidelijke taak en verantwoordelijkheid van de gemeente. Het aan het werk houden van mensen of eventueel aan het werk zetten (uit de bijstand) had brede instemming van de deelnemers.
THEMA 6: ROERMOND DE GEMEENTE Bij dit thema lag de nadruk op de betalingen, subsidies en belastingen. Bij vraag 1 moest steeds een keuze worden gemaakt tussen verschillende vormen van bezuinigen of inkomstenverhoging. Het maken van een keuze tussen het verhogen van entreegelden of het verhogen van de belastingen bleek niet eenvoudig; hierover waren de meningen verdeeld. Hetzelfde was aan de orde bij de keuze tussen het verhogen van de belastingen en het kostendekkend maken van voorzieningen, hoewel er een lichte voorkeur was voor het kostendekkend maken. Indien echter 60
Kerntakenboek (eindversie)
6 juni 2011
sluiting van voorzieningen (zwembad, bibliotheek, sportterreinen, museum) aan de orde is kiest iedereen voor het verhogen van belastingen. Het verlagen van subsidies dan wel het verhogen van belastingen leverde een verdeeld beeld op. Een veel duidelijker beeld was er bij de keuze tussen belastingverhoging en verhogen van het parkeertarief. Hierbij werd gekozen voor het verhogen van het parkeertarief. Om stijging van tarieven bij voorzieningen te voorkomen wordt gepleit voor meer inzet van vrijwilligers (bij museum en bibliotheek bijv.). Ook dienen voorzieningen toegankelijk te blijven voor de zwakkeren in de samenleving Vraag 2: het belastingniveau De aanwezigen zijn in grote meerderheid van mening dat voor Roermond een op Limburgse schaal gemiddeld niveau van belastingdruk het meest passend is. Vraag 3: samenwerking: Alle groepen zijn van mening, dat Roermond meer moet gaan samenwerken op het gebied van uitvoeringstaken. Verder wordt nog genoemd: inkoop, nieuwe beleidsvelden en taken die door de rijksoverheid worden overgeheveld, expertise.
61