BFP - Dag van de Psycholoog
De psycholoog in een verouderende samenleving Donderdag 12 februari 2015 -‐ Brussel
Kernconcepten uit de psychologie van het ouder worden Alfons Marcoen
OUD(ER) WORDEN Lichamelijk verouderen Een senior worden Zichzelf en zijn leven blijven vorm en zin geven
in een dynamische maatschappij
OUD(ER) WORDEN Lichamelijk verouderen Primaire – Secundaire -‐ Ter7aire VEROUDERING Effecten op het cogni7ef-‐psychologisch func7oneren Toenemend verlies van fysieke en cogni6eve vaardigheden in de 3de en 4de leeJijd
HET OUD(ER) WORDEN DAT ONS GROTENDEELS OVERKOMT
OUD(ER) WORDEN Een SENIOR worden in de familiale en socioculturele context Veranderingen in de sociale posi7es en sociale rollen in de familie -‐ het beroepsleven -‐ de gemeenschap
= grootouder worden, afscheid van zijn laatste ouder, … = de laatste promotie krijgen, mentor worden van jonge collega’s, ontslagen worden bij reorganisatie, met pensioen (moeten) gaan, … = bestuursfuncties opnemen / (moeten) neerleggen in de gemeenschap, bewoner worden van een woonzorgcentrum, …
OUD(ER) WORDEN Zichzelf en zijn leven in het perspectief van de eindigheid vorm en zin blijven geven in de late volwassenheid = idealiter, het leven opvatten als een persoonlijke prestatie, als het vervullen van ontwikkelingstaken en het nastreven van persoonlijke doelen = idealiter, met een positieve houding, adequaat omgaan met wat het leven met zich meebrengt (veroudering, sociale rolveranderingen) zodat men kan spreken van ….
succesvol / positief /optimaal / productief constructief / zinvol / creatief / actief ….
ouder worden
OUD(ER) WORDEN • overkomt mij in mijn lichaam • wordt mij aangereikt, geschonken, voorgeschreven, aangedaan, …. • doe ik zelf: het is eigen werk
Ouder worden en ontwikkeling De veranderingen die met het ouder worden of met de tweede levenshelft geassocieerd worden zijn in de regel negatief (afbraak, aftakeling, neergang, achteruitgang) en contrasteren met de kenmerken van de veranderingsprocessen uit de eerste levenshelft die positief zijn en als ontwikkeling gelabeld worden (groei, toename, opbouw, vooruitgang). Deze biologisch geïnspireerde tweedeling ligt aan de basis van het deficitmodel van het ouder worden dat lang het gerontologisch onderzoek heeft beheerst en ook de optimale psychologische hulpverlening aan ouderen heeft afgeremd.
Veranderingen V = f (T) • • • • • • • •
groei toename opbouw opgang vooruitgang verbetering structurering integratie
aftakeling afname afbraak neergang achteruitgang verslechtering chaos desintegratie
POSITIEF
NEGATIEF
ONTWIKKELING
OUDER WORDEN
Ontwikkeling en ouder worden in levensloopperspectief
V = f (T)
Veranderingen in beleving en gedrag gesitueerd op de tijdlijn van de menselijke levensloop. Welke soort veranderingen kenmerken de ontwikkeling en welke kenmerken het ouder worden? Hoe verhouden deze veranderingen ze zich tot elkaar?
DEVELOPMENT and AGING
Adult development
Specifieke veranderingen in de ontwikkeling enerzijds en in het ouder worden anderzijds (1) zijn elkanders keerzijde (J.J.F. Schroots)
(2) kunnen geïntegreerd worden in een nieuw ontwikkelingsconcept (P. Baltes & M. Baltes)
Ontogenetische psychologie (J.J.F. Schroots)
Eerste levenshelft ONTWIKKELING
Tweede levenshelft OUDER WORDEN
OUDER WORDEN DEVELOPING adulting maturing growing
ONTWIKKELING
sociaal psychologisch biologisch
AGING eldering geronting senescing
Ontogenetische psychologie (J. J. F. Schroots)
Growing: de processen waardoor kinderen de typische gestalte en vorm verwerven van een volwassen organisme
Maturing: de processen waardoor kinderen de karakteristieke kenmerken van het functioneren van een volwassen organisme verwerven met betrekking tot de realisatie van zelfregulatie en autonomie ten opzichte van diverse omgevingen
Adulting: de processen van het verwerven door kinderen van sociale rollen en gedragingen die finaal verwacht worden van volwassenen in de maatschappij
Ontogenetische psychologie (J. J. F. Schroots)
Senescing: de processen die aan de basis liggen van de toenemende kans van het sterven van volwassenen op gevorderde leeftijd
Geronting: het proces in rijpe organismen van de adaptatie en optimalisering van zelfregulatie en autonomie ten opzichte van diverse omgevingen bij de confrontatie met afnemende capaciteiten en resources
Eldering: het proces van verandering van sociale rollen en gedragingen bij volwassenen in de richting van wat de maatschappij verwacht van oudere individuen
Ontogenese Ontwikkeling en ouder worden Lichamelijk
Groeien
Verouderen
Psychologisch
Volwassen worden
Oud worden
Maatschappelijk
Volwassen rollen opnemen
Senior worden
De ontogenetische ontwikkeling is een levenslang proces • ontwikkeling vindt plaats in elke levensperiode • alle levensperiodes zijn even belangrijk • studie van ontwikkeling in levensloopperspectief kan focussen op – functies / attributen – de persoon / het individu
Specifieke veranderingen in de ontwikkeling enerzijds en in het ouder worden anderzijds (1) zijn elkanders keerzijde (J.J.F. Schroots)
(2) kunnen geïntegreerd worden in een nieuw ontwikkelingsconcept (P. Baltes & M. Baltes)
Naar een nieuw ontwikkelingsconcept (Baltes & Baltes, 1990)
Het oude klassieke ontwikkelingsbegrip: ONTWIKKELING = GROEI unidimensioneel unidirectioneel kwalitatief sequentieel onomkeerbaar het eindpunt is belangrijk
Een nieuw ontwikkelingsbegrip ONTWIKKELING
=
LEVENSLANG WINST EN VERLIES VAN HET AANPASSINGSVERMOGEN
Veranderingen in het aanpassingsvermogen • • • • • • • • •
groei toename opbouw opgang vooruitgang verbetering structurering Integratie ONTWIKKELING
WINST
aftakeling afname afbraak neergang achteruitgang verslechtering chaos desintegratie OUDER WORDEN
VERLIES
VAN AANPASSINGSVERMOGEN
AANPASSINGSVERMOGEN
winst en verlies in de levensloop winst
verlies geboorte
ouderdom
ONTWIKKELING en OUD(ER) WORDEN levenslang energie investeren in drie centrale ontwikkelingsdoelen GROEI
die vooral de eerste levenshelft beheerst
BEHOUD (herstel / veerkracht)
dat toenemend
belangrijk wordt in de middelbare en late volwassenheid (derde leeftijd)
VERLIESREGULATIE
die toeneemt in de late volwassenheid en de hoge ouderdom
DRIE BASISPROCESSEN (Baltes & Baltes, 1990)
SELECTIE
(SPECIALISATIE)
OPTIMALISERING COMPENSATIE
PROCESSEN SELECTIE é identificatie van activiteitsdomeinen, taken, doelen doorheen de levensloop; beperkte keuze uit veel mogelijkheden = specialisatie OPTIMALISERING é verbeteren en versterken van bestaande middelen gericht op bepaalde doelen (blijvende aandacht, inzet en verfijning van adequate middelen) en zoeken naar versterking biedende omgevingen COMPENSATIE é verwerven van nieuwe op doelen gerichte interne en externe middelen bij verlies van doelrelevante middelen of contextveranderingen
Arthur Rubinstein
Briljant pianist tot op zeer hoge leeftijd. Gevraagd naar hoe hij dat deed:
(1887-1982)
Minder stukken op zijn repertorium nemen.
S
Meer oefenen.
O
Trage delen in een stuk trager spelen om het contrast met een volgende snel gedeelte te behouden.
C
SELECTIE (SPECIALISATIE ) = het levenslang kiezen en bepalen van: activiteitdomeinen, taken die we op ons willen nemen, doelen die we willen nastreven
= bij onomkeerbaar verouderen en ouder worden: * bepaalde activiteiten vermijden * taken en doelen beperken * het aantal activiteitdomeinen beperken * bepaalde doelen belangrijker vinden dan andere * alternatieve taken opnemen * alternatieve doelen kiezen * zijn verwachtingen aanpassen
OPTIMALISERING = het levenslang verbeteren en versterken van de middelen (kennis, vaardigheden, talenten) waarover we beschikken om bepaalde doelen te bereiken en het zoeken naar omgevingen die ons sterker maken. = op hogere leeftijd doelen blijven nastreven door:
* * * * * * *
gerichte aandacht geven inspanningen leveren tijd maken en tijd investeren gebruik van vaardigheden nieuwe vaardigheden aanleren succesvolle leeftijdsgenoten als model nemen zichzelf motiveren tot zelfontwikkeling
COMPENSATIE = verwerven van nieuwe op doelen gerichte interne en externe middelen bij het verlies van doelrelevante middelen of contextveranderingen = de gevolgen van verlies aan middelen en veranderingen in de levensomstandigheden opvangen door:
* verhoogde inspanningen leveren * meer tijd investeren * ongebruikte vaardigheden en mogelijkheden activeren * modellen van compensatie nabootsen * technische hulpmiddelen gebruiken * beroep doen op hulp en bijstand in de omgeving
• een visie op de levenslange winst-verlies dynamiek in zake het aanpassingsvermogen • het onderscheid tussen drie ontwikkelingsdoelen: groei, behoud en verliesregulatie • de erkenning van drie basisontwikkelingsprocessen: selectie, optimalisatie en compensatie
PSYCHOLOGIE VAN HET OUDER WORDEN IN
LEVENSLOOPPERSPECTIEF
In de tweede helft van de vorige eeuw ging de aandacht van de gerontologie niet alleen maar naar het gewoon ouder worden (goed functioneren, maar met reële risico’s op ziekte en handicaps), maar steeds meer naar wat men noemde het succesvol ouder worden. USUAL AGING
SUCCESSFUL AGING
SUCCESVOL OUDER WORDEN
Wat is succesvol ouder worden? • Nog geen definitief antwoord gevonden. • Van wie moet het antwoord komen? Van deskundigen of van de ouderen zelf? • Criteria in 29 definities (Depp & Juste, 2006). * hoog niveau cognitief functioneren * aangepast aan ouderdomsveranderingen * sociale contacten hebben * tevreden zijn met zijn leven Gezond zijn en geen fysieke ongemakken hebben is blijkbaar geen absoluut criterium van succesvol ouder worden.
Actuele modellen van succesvol ouder worden • Het model van Rowe en Kahn (1997) • De aanpassing van het model van Rowe en Kahn door Crowther et al. (2002) • Het model van Baltes en Baltes (1990) • Modellen die aansluiten bij klassieke theorieën over de ontwikkeling van de persoonlijkheid in levensloopperspectief: Erikson, Jung, Tornstam
SUCCESVOL OUDER WORDEN (Rowe & Kahn, 1997)
Ouder worden met het behoud van een - laag risico op ziekte en aan ziekte gerelateerde beperkingen (GEZOND) - hoge cognitieve en fysieke functionele status (ALERT - MOBIEL) - actief (sociaal/productief) engagement in het leven (SOCIAAL - ACTIEF)
“Succesvol ouder worden” Hoezo? Doet de term niet te veel denken aan jonge en lichamelijk vitale senioren in de late middelbare leeftijd en het begin van de pensioenperiode? Hoe lang duurt succesvol ouder worden? Kan men niet meer spreken van succesvol ouder worden als iemand op hoge leeftijd toch ziek wordt, minder mobiel en minder vlug van geest? Kortom, is succesvol ouder worden alleen weggelegd voor senioren in de derde leeftijd en niet meer voor senioren in de vierde leeftijd?
Paul Wong (2000, p.4) schreef met betrekking tot deze vragen het volgende:
“Het niet vertelde verhaal van het succesvol ouder worden gaat over positieve attitudes tegenover leven en dood, over de spirituele en existentiële zoektocht, en over persoonlijke groei in wijsheid en spiritualiteit. Vanuit dit spiritueel, existentieel perspectief, is succesvol ouder worden bereikbaar voor iedereen met een positieve levenszingeving, wat ook zijn of haar fysieke conditie is”.
PERSOONLIJKE POSITIEVE ZINGEVING is de VERBORGEN DIMENSIE van het succesvol ouder worden.
P. T. P. Wong
POSITIEVE SPIRITUALITEIT is de VERGETEN FACTOR van het succesvol ouder worden. M. R. Crowther
Ouder worden heeft veel facetten en bestaat uit onderling afhankelijke biologische, psychologische, sociale, en spirituele processen.
SUCCESVOL OUDER WORDEN (Rowe & Kahn, 1997; Crowther et al., 2002)
1. risico’s op ziekten en gerelateerde beperkingen zoveel mogelijk vermijden GEZOND 2. fysieke en cognitieve vaardigheden maximaliseren MOBIEL en ALERT 3. zich blijven engageren in sociale en productieve activiteiten
SOCIAAL - ACTIEF
4. een positieve spiritualiteit maximaliseren SPIRIT
Een positieve spiritualiteit Een dynamische geïnternaliseerde persoonlijke relatie met het heilige of transcendente, met wat een mens overstijgt, met het geheim en de diepte van het eigen bestaan, met het mysterie van alles wat bestaat, kortom, met God, de Ultieme Werkelijkheid, het Absolute, de Natuur, het Zijn, het Mysterie, …. Deze bezieling groeit doorheen het leven en is niet gebonden aan ras, etniciteit, materiële levensstandaard of sociale klasse. Deze spiritualiteit geeft zin aan het leven en bevordert het welbevinden en het welzijn van de persoon zelf en van zijn omgeving. (vrij naar Crowther et al., 2002, p. 614).
• Veel religieuze tradities hechten grote waarde aan een intieme relatie met het transcendente en goede relaties van de persoon met zichzelf en de anderen. • Hun spiritualiteit, al of niet geworteld in een specifiek geloof, biedt aan ouderen die ziek zijn een cognitief kader dat de stress kan reduceren, en aan het leven toch een doel en zin geven. • Spirituele activiteiten (bidden, mediteren, weten dat anderen voor hen bidden), kunnen ouderen het gevoel geven niet verlaten te zijn en over hun situatie enige controle te hebben. • Religieuze betrokkenheid kan sociale contacten bevorderen of mogelijk maken.
Succesvol ouder worden (Baltes & Baltes, 1990)
1.
het optimaliseren van de verhouding tussen winst en verlies aan adaptatievermogen, m.a.w. het maximaliseren van de winst en het minimaliseren van het verlies
2.
een voortgezette succesvolle ontwikkeling nastreven door het bereiken van waardevolle doelen
3.
het behouden van de lichamelijke en mentale functionele status
4.
het herstellen van verlies in belangrijke levensdomeinen
5.
slagen in verliesverwerking en verliesregulatie
Succesvolle ontwikkeling en succesvol ouder worden (Baltes)
maximalisering van WINST minimalisering van VERLIES inzake AANPASSINGSCAPACITEIT door de gecoördineerde wisselwerking tussen
SOC-theorie
SELECTIE OPTIMALISATIE COMPENSATIE
De verlies-winstverhouding optimaliseren vergt naast persoonlijke inzet ook socioculturele ondersteuning: = wetenschappelijk onderzoek behandelingsmethoden, geneesmiddelen en adviezen = seniorenvriendelijke urbanisatie en ruimtelijke ordening = aanbod van vorming en ontspanning = materiële-, sociale- en psychologische ondersteuning = levensbeschouwelijke visies en zingeving = enz.
Een voortgezette succesvolle ontwikkeling nastreven door het bereiken van waardevolle doelen = zich niet laten leven = op zijn vrijheid staan = naar iets uitkijken en stappen ondernemen om het te bereiken en er van te genieten = trouw blijven aan zijn dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse routine (brengt structuur in het leven en weert eenzaamheid) = waardevolle doelen kunnen klein en eenvoudig zijn (elke dag 30 min. wandelen, het kruiswoordraadsel oplossen, controleren of het rolluik van de overbuur opgehaald is, enz.)
Het behouden van zijn lichamelijke en mentale functionele status = actie ondernemen om zijn fysieke conditie en mentale alertheid te behouden = zich informeren over gezonde voeding en het voorkomen van ziekte en ongevallen = in beweging blijven (wandelen, tuinieren, fietsen, sporten) = geestelijk in beweging blijven (kranten en boeken lezen, informatieve programma’s op tv volgen, participeren aan culturele uitstappen)
Het herstellen van verlies in belangrijke levensdomeinen: VEERKRACHT Bij verlies en achteruitgang op lichamelijk, cognitief en emotioneel vlak (door een ziekte, een ongeval, het overlijden van een dierbare), zich weren om te herstellen, om zoveel en zo goed mogelijk de draad van zijn leven weer op te nemen door bij voorbeeld, trouw zijn medicatie te nemen en te oefenen, zich zelf moed in te spreken, steun te zoeken bij anderen, ….
Slagen in verliesverwerking en VERLIESREGULATIE Bij onomkeerbaar verlies en achteruitgang (verlies van mobiliteit, alertheid, zelfstandigheid) alle persoonlijke hulpbronnen (zelfkennis, moed, gelatenheid, aanvaarding, geloof, gebed, …) en alle hulpbronnen in de omgeving (partner, kinderen, kleinkinderen, vrienden, thuiszorg, ziekenzorg) mobiliseren en aanwenden om er het beste van te maken voor zichzelf en voor de anderen in zijn omgeving.
Naast “succesvol ouder worden” spreken gerontologen ook van positief – optimaal - productief - zinvol – creatief – vitaal - actief ouder worden. Elk van deze termen heeft een bepaalde gevoelswaarde. Een alternatief:
CONSTRUCTIEF OUDER WORDEN
CONSTRUCTIEF OUDER WORDEN Geconfronteerd met het lichamelijk verouderen en het in de sociale context een senior worden en door de maatschappij als oud gedefinieerd worden, op een actieve wijze blijven vorm en zin geven aan zijn leven in het perspectief van een levenslange ontwikkeling.
CONSTRUCTIEF OUDER WORDEN (1) Het ouder worden beschouwen als een geheel van ontwikkelingstaken en na te streven doelen in verschillende levensdomeinen. (2) Adequaat (juist, gepast, gevat, verstandig, doordacht, constructief) reageren op de levensgebeurtenissen, levens- en zinvragen die zich aandienen. (3) Daardoor het ervaren van levenszin, geluk, welbevinden en levensvoldoening
Ontwikkelingstaken vervullen en doelen nastreven in primaire levensgebieden waarin we zichtbare activiteiten ontplooien GEZONDHEID WONEN HUWELIJK, GEZIN, FAMILIE BEROEP EN VRIJE TIJD SOCIALE ROL – MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE
en in het domein van de zelfreflectie over HET ZELF – DE IDENTITEIT DE TIJD HET BESTAAN In elk van deze domeinen manifesteren zich levensvragen, zorgen en bezorgdheden die gedurende een langere of kortere tijdspanne het dagelijks leven van oudere mensen kunnen beheersen.
Actuele modellen van succesvol ouder worden • Het model van Rowe en Kahn (1987) • De aanpassing van het model van Rowe en Kahn door Crowther et al. (2002) • Het model van Baltes en Baltes (1990) • Modellen die aansluiten bij klassieke theorieën over de ontwikkeling van de persoonlijkheid in levensloopperspectief: Erikson, Jung, Tornstam
Succesvol, positief, optimaal, dynamisch, bewust, productief, zinvol, constructief ouder worden is mede de vrucht van de hele levensloop. Dat wordt op treffende wijze zichtbaar in de levenslooptheorie van E. H. Erikson.
Levensloopfasen volgens Erikson Fasen
Normatieve crisis: antinomie
Kracht of deugd
1. vroege kindsheid
hoop wilskracht
3. kleuterleeftijd
vertrouwen vs wantrouwen autonomie vs schaamte en twijfel initiatief vs schuldgevoel
4. basisschoolleeftijd
vlijt vs minderwaardigheid
competentie
5. adolescentie
identiteit vs identiteits-verwarring intimiteit vs isolement
trouw
2. peuterleeftijd
6. vroege volwassenheid
doelgerichtheid
liefde
7. middelbare volwassenheid generativiteit vs stagnatie
zorg
8. late volwassenheid
wijsheid
integriteit vs wanhoop
vertrouwen
wantrouwen
HOOP autonomie schaamte en twijfel peuter WILSKRACHT initiatief schuldgevoel kleuter DOELGERICHTHEID vlijt minderwaardigheid schoolkind COMPETENTIE ego-identiteit identiteitsverwarring adolescent TROUW intimiteit isolement vroege volwassenheid LIEFDE baby
Middelbare volwassenheid
Generativiteit >< Stagnatie 40 – 65 jaar – volwassenheid kinderen - productieve deskundigheid gezin en werk
ZORG
Late volwassenheid en ouderdom
Ego-integriteit >< Wanhoop 65 jaar – levenseinde – ouderdom het nageslacht in ruime zin
WIJSHEID
EGO-INTEGRITEIT
WIJSHEID
= zich steeds meer geïntegreerd weten en voelen in een universum van orde en zin = onvoorwaardelijk dé mens (dit is in principe alle mensen) liefhebben = zijn eigen unieke levensloop aanvaarden = tevreden zijn met wat men geworden is = zijn ouders als de oorspronkelijke bedding van zijn eigen levensloop liefhebben = loyaal aanvaarden dat er vroeger hier, en nu elders, anders geleefd werd en wordt, dat andere levensstijlen zinvol kunnen zijn voor andere mensen of zinvol waren in andere tijden = zijn eigen levensstijl in eer houden en tegen elke bedreiging verdedigen omdat men beseft dat men mens is in een welbepaalde historische context die gekenmerkt is door een eigen integriteitstijl
VRUCHTEN AAN DE BOOM VAN HET LEVEN • • • • • • • •
HOOP WILSKRACHT DOELGERICHTHEID COMPETENTIE TROUW LIEFDE ZORG WIJSHEID
JOAN ERIKSON: Een negende fase? Op hoge leeftijd wordt de persoon bedreigd door de negatieve dimensies van de antinomieën uit de acht levensfasen. Dan moeten alle verworven deugden gemobiliseerd worden “om vooruitgang te boeken op de weg die leidt naar gerotranscendentie”
De negende fase: het verweer tegen de negatieve emoties • • • • • • • •
wantrouwen schaamte en twijfel schuldgevoel minderwaardigheid identiteitsverwarring isolement en eenzaamheid stagnatie en egocentrisme wanhoop
GEROTRANSCENDENTIE ZORG
TROUW
WIJSHEID
LIEFDE
DOELGERICHTHEID
COMPETENTIE
HOOP
WILSKRACHT
Vervulling van de laatste levensfase = bewust zich terugtrekken uit een wereld gericht op snelheid en competitie, = vrede en zelfaanvaarding vinden in het alleen zijn, = meer en meer mens worden, = almaar meer worden wat men in zijn leven gegeven heeft, = zonder angst in het aanschijn van de dood, vurig, maar nederig, met al zijn zintuigen betrokken blijven op de realiteit.
Joan Erikson over gerotranscendentie
GEROTRANSCENDENTIETHEORIE Lars Tornstam herwaardeerde de disengagementtheorie en liet zich verder inspireren door de de theorieën van Erikson en van Jung.
GEROTRANSCENDENTIE (Tornstam, 1993)
materialistisch en rationeel levensperspectief
meer kosmisch en transcendent levensperspectief
• een toenemend gevoel van kosmische eenheid met de geest van het universum • gepaard gaande met veranderingen op verschillende vlakken NIET IEDEREEN BEREIKT EEN TOESTAND VAN GEROTRANSCENDENTIE
Gerotranscendentietheorie (L. Tornstam)
Ontologische veranderingen op drie niveaus: het Kosmisch niveau het niveau van het Zelf het niveau van de Sociale en Individuele Relaties
Gerotranscendentie Het kosmisch niveau * veranderingen in de definitie van tijd en ruimte * toenemende gevoelens van verbondenheid met vroegere generaties * verdwijnen van de angst voor de dood * een nieuw begrijpen van leven en dood * aanvaarden van het mysterie van het leven * genieten van grote en kleine dingen en gebeurtenissen in het dagelijks leven
Gerotranscendentie Het niveau van het Zelf • de ontdekking van verborgen kenmerken bij zichzelf • zijn ego verwijderen uit het centrum van zijn universum • blijven zorg dragen voor zijn lichaam zonder er door geobsedeerd te zijn • evolueren van egoïsme naar altruïsme • hernieuwde belangstelling voor zijn kinderjaren • zich realiseren dat de puzzelstukjes van zijn leven een geheel vormen
Gerotranscendentie Het niveau van de individuele en sociale relaties • • • • •
minder interesse in oppervlakkige relaties toenemende behoefte aan alleen zijn verschil zien tussen het zelf en zijn rollen maturiteit bevorderende onschuld begrijpen dat weelde bezwarend en soberheid bevrijdend is • moeilijk goed en kwaad van elkaar kunnen onderscheiden • terughoudend met oordelen en advies geven
GEROTRANSCENDENTIE een nieuw levensperspectief • een nieuwe visie ontwikkelen op leven en dood en minder angst hebben voor de dood • toenemende affiniteit ervaren met de vorige en volgende generaties • minder interesse hebben in oppervlakkige sociale interacties • minder interesse hebben in materiële dingen • minder egocentrisch worden • meer tijd investeren in “meditatie” NIET IEDEREEN BEREIKT EEN TOESTAND VAN GEROTRANSCENDENTIE
Factoranalyses gerotranscendentieschaal (25 items)
(Tornstam, 1997) kosmische transcendentie coherentie behoefte aan alleen zijn (Raes & Marcoen, 2001) transcendente verbondenheid actieve betrokkenheid en samenhang gehechtheid aan het leven en het materiële (Bruyneel, Marcoen & Soenens, 2005) transcendente verbondenheid angst en onzekerheid actieve betrokkenheid
Gerotranscendentie-ontwikkeling (Tornstam, 1997) KOSMISCHE TRANSCENDENTIE neemt toe in de jongvolwassenheid tussen 20 en 64: vrouwen > mannen; vanaf 75 jaar gelijk impact (positief) crisissen tot in de middelbare leeftijd; nadien geen invloed meer; na 95 jaar impact (crisis in voorbije twee jaar) negatief COHERENTIE ervaring van coherentie neemt toe van in jongvolwassenheid tijdelijke terugval voor mannen van 35-44 jaar hoogtepunt op 65-74 jaar gevolgd door plateau; lichte terugval na 95 jaar na 65 jaar geen geslachtsverschillen meer VERLANGEN OM ALLEEN TE ZIJN continue toename van jongvolwassenheid tot hoge leeftijd
VERBONDENHEID, de kern van gerotranscendentie, houdt - maar niet in alle studies - verband met: leeftijd (middelbare leeftijd) geslacht (vrouwen > mannen) opleiding (uitgesproken katholieke opvoeding) godsdienst (katholiek in Ned. / christelijk in Vlaanderen) (relativistische religieuze overtuiging) belangrijke levensgebeurtenissen (ziekten en crisissen) gerichtheid op spiritualiteit en spirituele praktijken hoger niveau van moreel denken minder neiging het denken aan de dood te vermijden
DE PARADOX VAN HET OUDER WORDEN Ouder worden gaat gepaard met verliezen op lichamelijk, functioneel, cognitief en sociaal vlak. Uit het merendeel van de onderzoeken blijkt, tegen de verwachting in, dat de meeste oudere mensen zich goed voelen. Ze vinden plezier in hun leven en zijn tevreden over zichzelf. Hoe slagen oudere mensen daarin? Verschillende theorieën zien de verklaring in de vaardigheid en de motivatie van oudere volwassenen tot het reguleren van hun emoties. De beleving van emoties staat niet los van het cognitief functioneren. De persoon geeft zelf door zijn denken tot op zekere hoogte vorm aan zijn gevoelsleven tegen de achtergrond van de doelen die hij/zij nastreeft.
Emotieregulatie en veerkracht Controletheorieën Heckhausen & Schulz (1995) primaire en secundaire controle Brandstädter & Greve (1994) assimilatieve, accommodatieve coping en immuniseringsprocessen De dynamische integratietheorie Labouvie-Vief (2003) integratie van optimalisatie en differentiatie De socio-emotionele selectiviteitstheorie Carstensen (1992) primaire oriëntatie (motivatie): welbevinden / positiviteitseffect
HET BLIJFT VANDAAG ZINVOL VAN EEN ONDERSCHEID TE MAKEN TUSSEN DE DERDE EN DE VIERDE LEEFTIJD
De derde leeftijd (young old) (1) Baltes & Smith 2003
• De levensverwachting neemt toe: meer oudere mensen leven langer. • Volwassenen vandaag beschikken over een substantieel latent potentieel voor een betere fysieke en mentale fitheid in de ouderdom. • Opeenvolgende cohorten (generaties) vertonen winst in fysieke en mentale fitheid. • Er is evidentie van de aanwezigheid van een cognitief-emotionele reserve.
De derde leeftijd (young old) (2) Baltes & Smith 2003
• Almaar meer mensen worden succesvol ouder. • Veel senioren vertonen hoge niveaus van emotioneel en persoonlijk welbevinden (plasticiteit van het zelf). • Ze beschikken over effectieve strategieën om met de winsten en verliezen om te gaan op latere leeftijd.
Derde leeftijd: vitale fase van het ouder worden (VERZET) • Er zijn nu veel jongbejaarden of jonge ouderen, pioniers in het onontgonnen gebied van de derde leeftijd. • De nieuwe ouderen of novogeronten hebben hun intrede gedaan. Ze rekenen op een gezonde derde leeftijd gevolgd door een ver voor zich uitgeschoven korte kwetsbare vierde leeftijd. Onder andere de anti-aging medicine moet daar voor zorgen.
De vierde leeftijd (oldest old) Baltes & Smith 2003
• Behoorlijk grote verliezen in cognitief potentieel en bekwaamheid tot leren • Toename van chronische stress • Grote prevalentie van dementie (ongeveer 50% bij 90-jarigen) • Hoge niveaus van kwetsbaarheid, disfunctionaliteit en multimorbiditeit • Sterven op oudere leeftijd, op een waardige wijze, is een grote zorg.
Vierde leeftijd: fase van kwetsbaar ouder worden en sterven In de vierde leeftijd kan het verlies van aanpassingsvermogen zeer groot worden. Ouderen rekenen op de zorg en de solidariteit van de gezonde leeftijdgenoten, de jongere generaties van kinderen en kleinkinderen (filiale maturiteit), en op de sociale voorzieningen die ze in hun actieve leven zelf mede vorm hebben gegeven.
Constructief oud zijn in de vierde leeftijd Erkend, gerespecteerd en bemind echt hulpbehoevend oud mogen zijn, en gelaten, aanvaardend, berustend en dankbaar oud kunnen zijn.
OVERGAVE IN VERBONDENHEID
Ik dank u voor uw aandacht.