Cursus Powerpoint
Inhoudsopgave. 1
INLEIDING. ..................................................................................................................... 2
2
KENNISMAKING MET POWERPOINT. ................................................................... 3
3
DE EERSTE STAPPEN. ................................................................................................. 3
4
DIA'S TOEVOEGEN. ..................................................................................................... 7
5
HYPERLINKS. .............................................................................................................. 11
6
DIAOVERGANGEN EN DIA'S OPBOUWEN. ......................................................... 13
7
DIAVOORSTELLING. ................................................................................................. 15
8
TEKST AANPASSEN EN DIA'S OPMAKEN. .......................................................... 17
9
EEN WEBPRESENTATIE MAKEN........................................................................... 20
10
STANDAARDSJABLONEN..................................................................................... 22
11
AFDRUKKEN. ........................................................................................................... 25
12
FIGUREN TOEVOEGEN......................................................................................... 26
13
WERKEN MET OVERLAYS. ................................................................................. 31
14
WERKEN MET FIGUREN. ..................................................................................... 32
15
MULTIMEDIALE PRESENTATIES (BESTAANDE FILES BENUTTEN). ..... 37
16
GELUID OPNEMEN................................................................................................. 40
17
ANIMATIE. ................................................................................................................ 42
18
EEN TITELPAGINA AANPASSEN........................................................................ 45
19
EEN ORGANIGRAM INVOEGEN......................................................................... 48
20
GRAFIEKEN IN EEN PRESENTATIE OPNEMEN. ........................................... 49
21
POWERPOINT EN EXCEL..................................................................................... 51
22
AANTEKENINGEN. ................................................................................................. 52
23
EFFECTIEF PRESENTEREN................................................................................. 53
24
HELP VRAGEN......................................................................................................... 54
1
Inleiding.
Deze cursus geeft een inleiding in het gebruik van het presentatieprogramma Powerpoint. Een enkele keer zijn Powerpointbestanden nodig om als voorbeeld te dienen of om verder mee te werken. Deze kunnen van de website worden gedownload. ©A.Havermans
2/2
De cursus is geheel gebaseerd op het doorwerken van opdrachten. Bij het cursusmateriaal horen ook een aantal opdrachten op schijf. Worden deze niet beschikbaar gesteld, dan kunnen ze ook van de N-drive van het netwerk (map ictcurssussen, Powerpoint) worden gedownload in het bestandsformaat zip of exe. Beide bestanden zijn gecomprimeerd. Het decomprimeren van de zipbestanden kan met het programma Winzip. De exebestanden pakken zichzelf uit nadat ze in de Verkenner zijn gedubbelklikt.
2
Kennismaking met Powerpoint.
Met behulp van Microsoft PowerPoint kan in korte tijd een professionele presentatie gemaakt worden. Om presentaties met de computer te kunnen geven, is extra randapparatuur nodig. Momenteel wordt daarvoor meestal een lcd-projector gebruikt. Naast tekst kunnen grafische voorstellingen, grafieken, zelfgemaakte tekeningen of geluid en videobeelden in de presentatie verwerkt worden. Het programma PowerPoint Viewer is een onderdeel van het PowerPointpakket, waarmee dia's alleen kunnen worden vertoond (je kunt er geen dia's mee maken of aanpassen). Het is gratis (er is geen officiële licentie voor nodig) en kan bijvoorbeeld vanaf de site van Microsoft PowerPoint worden gedownload. Het presentatieprogramma is omwille van de omvang overigens wel gecomprimeerd (gezipt). Alvorens het te gebruiken dient het te worden uitgepakt. Behalve het geven van presentaties met de computer kunnen overheadtransparanten, handouts, overzichten en notities afgedrukt worden. Alle nieuwe printers bezitten de mogelijkheid rechtstreeks op een transparant af te drukken. Dergelijke afdrukken kunnen dan op een gewone overheadprojector worden gebruikt. Overleg wel eerst met de helpdesk voor dat je van deze mogelijkheid gebruik gaat maken. PowerPoint heeft op het gebied van presenteren erg veel te bieden; te veel voor deze cursus. Maar je krijgt een prima aanzet tot verantwoord gebruik dat je zelf gemakkelijk kunt uitbreiden door onder meer de helpfunctie van PowerPoint te gaan gebruiken.Daarnaast bestaan er vele goede boeken over PowerPoint. In deze cursus worden de termen transparant en dia door elkaar gebruikt. Het is een onderscheid dat in PowerPoint niet ter zake doet.
3
De eerste stappen.
Opdracht 1 De eerste stappen. PowerPoint en een lege presentatie openen. • Zet de computer aan; Windows wordt gestart. • Ga via <Start> naar
en zoek in het menu PowerPoint op. Klik Power-
Point aan teneinde het te openen. Het volgende dialoogkader verschijnt: ©A.Havermans
3/3
• Klik het keuzerondje aan en klik op de opdrachtknop
. Een volgend dialoogkader verschijnt:
In dit dialoogkader worden verschillende dia-layouts getoond. Men herkent een dia met een titel, tekst en grafiek, een dia met een titel en een organigram (organisatieschema) enzovoorts. ©A.Havermans
4/4
De eerst aangegeven lay-outs staat geselecteerd. Het is de dia die de titel voor een gehele presentatie biedt. • Klik, met de titeldia geselecteerd, op .
In het nu verschenen scherm staat links een kleine dia getekend. De structuur van de presentatie zal in dit schermgedeelte worden uitgebouwd, naarmate de presentatie verder vorm krijgt. In het rechterdeel van het scherm wordt de dia zelf getoond. Hieraan zijn weer twee onderdelen te herkennen, te weten het gedeelte voor de titel en het gedeelte voor de subtitel.
Terug. Opdracht 2 De eerste stappen. Tekst in de titeldia plaatsen en aanpassen. • Klik in het vlak . • Typ hier als titel van de presentatie Internet in. Merk op dat de titel automatisch wordt
gecentreerd. Er zijn drie snelknoppen voor het positioneren van tekst beschikbaar. De knop staat bij het titelvlak standaard geselecteerd.
• Klik in het vlak . • Klik op de snelknop .
©A.Havermans
5/5
• Typ je naam in met daaronder de datum van de presentatie. • Plaats de muisaanwijzer voor je naam en sleep nu over je naam en de datum heen. De-
ze worden nu in een zwart kader geplaatst. Dit geeft aan dit deze tekst is geselecteerd. Nadat een object is geselecteerd (in dit geval is de tekst het object), kan het worden bewerkt. Zo kan bijvoorbeeld de tekstgrootte worden aangepast.
• Klik nu op de snelknoppenbalk de lijst open en verander de puntgrootte van
de tekst in 18. Bekijk het resultaat. Merk tevens op dat het linkerdeel van het scherm aan de nieuwe situatie is aangepast.
Opdracht 3 De eerste stappen. De presentatie opslaan. • Geef de menuopdracht .
©A.Havermans
6/6
In dit dialoogkader moeten minimaal twee dingen worden gecontroleerd te weten: 1. de naam voor het presentatiebestand en 2. de plaats waar dit bestand gaat worden opgeslagen. 3. Achter kan de naam van het bestand gewijzigd worden. Het is handig dit als eerste te doen. PowerPoint namelijk heeft de voorgestelde naam al geselecteerd. Zodra je een naam gaat intypen verdwijnt deze voorgestelde naam en wordt vervangen door de nieuwe. Het kan natuurlijk ook zijn dat je geheel akkoord bent met de voorgestelde naam. In dat geval ga je meteen naar 2. 4. Achter kan de bestemming worden gewijzigd. Deze bestemming bestaat uit een letter voor de schijfeenheid (bijvoorbeeld A voor opslag op een diskette of C voor de harde schijf). Op de gekozen schijfeenheid kan vervolgens aangegeven worden in welke map het document moet worden opgeslagen. •
Sla het document nu op je schijf op onder de naam internet.
Elk bestand dat door PowerPoint wordt opgeslagen krijgt de extensie ppt mee. Ppt staat voor PowerPoint. Slepen doe je door de muisaanwijzer te bewegen over de tekst waarbij de linker muisknop ingedrukt wordt gehouden.
4 Dia's toevoegen. Bekijk de opbouw van PowerPoint, zoals dat op uw scherm staat. Het scherm toont de volgende onderdelen: ©A.Havermans
7/7
Een menu geheel bovenaan het scherm. Bovenaan een werkbalk met snelknoppen <Standaard>:
Bovenaan een werkbalk met snelknoppen :
Onderaan een werkbalk met snelknoppen <Weergave>:
Onderaan een werkbalk met snelknoppen :
Onderaan het scherm de statusbalk:
Het kan overigens heel goed zijn dat een bepaalde werkbalk ontbreekt of er anders uitziet. Ook kan men andere werkbalken dan getoond aantreffen. Dit hangt samen met het feit dat snelbalken worden gepersonaliseerd. PowerPoint plaatst vaker gebruikte snelknoppen op de balk als die er niet standaard staan. Staan bepaalde werkbalken er wel of niet dan kan dat worden gewijzigd met de menuopdracht <Werkbalken> waarna men werkbalken kan aan- of uitzetten. Opdracht 1 Dia's toevoegen. Werkbalken. • Gebruik je tot nu toe ontwikkelde presentatie of download een presentatie als zip of als
exe-bestand. • Oefen door gebruikmaking van de menuopdracht <Werkbalken> met het
plaatsen en verwijderen van werkbalken. • Laat de muisaanwijzer even rusten op de diverse knoppen van de weergavebalk. De
betekenis ervan wordt getoond. • Klik nu de verschillende knoppen van de weergavebalk achtereenvolgens aan. Merk
op dat als de knop wordt aangeklikt de dia wordt gepresenteerd. Alle andere PowerPointonderdelen verdwijnen. Klik weer op de dia teneinde de presentatie te beëindigen. Opdracht 2 Dia's toevoegen. Dia toevoegen. • Geef de menuopdracht . • Klik meteen daarna op . Daarmee kies je voor een dia die bestaat uit een titelge-
deelte en een tekstgedeelte. In dit laatste gedeelte wordt tekst opgesomd. ©A.Havermans
8/8
• Klik in het titelvlak en typ een passende titel in, bijvoorbeeld Enkele mogelijkheden
van internet. Merk op dat de tekst nu niet meer op een regel past. • Selecteer de titeltekst en wijzig zowel de lettergrootte, zodat de tekst weer op een regel past, als ook het lettertype. Gebruik de werkbalk .
• Klik in het schermgedeelte en typ in: o World wide web en druk op <Enter> o E-mail en druk op <Enter> o File transfer en druk op <Enter>
Merk op dat voor enkel regel een opsommingsteken wordt geplaatst. Opdracht 3 Dia's toevoegen. Opsomminsgtekens. •
De opsommingstekens kunnen op eenvoudige wijze worden verwijderd:
•
Sleep de tekst aan. Deze wordt in zwart gemarkeerd. Klik op de werkbalk de snelknop aan. Deze wordt nu weer donkerder grijs, aangevend dat de opsommingstekens zijn uitgezet. Zet de opsommingstekens weer aan. Let op de kleur van de snelknop. Dit is een knop die aan of uit kan staan!! Selecteer de tekst met de opsommingstekens ervoor geplaatst. Geef de menuopdracht . Het gelijknamige dialoogkader verschijnt: o o
• •
©A.Havermans
9/9
• •
Kies een ander opsommingsteken en klik op . Geef nogmaals de opdracht en klik op het dialoogkader op de opdrachtknop en bekijk de extra mogelijkheden die dat biedt. Doe hetzelfde t.a..v de opdrachtknop .
Opdracht 4 Dia's toevoegen. Meerdere niveaus. • • • • • • • •
Zorg dat opsommingstekens op de dia staan aangegeven. Klik achter de tekst World wide web en druk op <Enter>. Een grijs opsommingsteken wordt geplaatst zolang nog geen tekst is ingetypt. Typ de tekst zoekmachines in en druk op <Enter>. Typ de tekst hyperlink in en druk op <Enter>. Typ de tekst browsen in. Druk niet op <Enter>. Sleep de teksten zoekmachines, hyperlink en browsen aan, zodat ze zijn geselecteerd. Klik op de snelknop :
Merk op dat de snelknop inmiddels is geactiveerd. Dat was eerst uiteraard niet omdat de tekst op het hoogste niveau stond. •
Experimenteer verder nog met beide niveauknoppen.
Opdracht 5 Dia's toevoegen. Tussentijds opslaan. •
Geef de menuopdracht of klik de snelknop aan:
©A.Havermans
10/10
Het bestand wordt tussentijds opgeslagen zonder dat een naam of locatie wordt gevraagd. PowerPoint weet daarvan nog de instellingen. Als men het bestand onder een andere naam en/of op een andere locatie wil opslaan moet gekozen worden voor de menuopdracht . Opdracht 6 Dia's toevoegen. Nog meer dia's. • •
• • •
Voeg naar eigen inzicht nog enkele dia's toe. Bekijk je presentatie door op de weergaveknop te klikken. Bij elke muisklik wordt de volgende dia getoond. Door op de <Esc>toets te drukken kan een diavoorstelling vroegtijdig worden afgebroken. Klik ook eens op de weergaveknop . Sla ter afsluiting het bestand nogmaals op. Als je wil kun je het tot nu ontwikkelde voorbeeld.zip of voorbeeld.exe bekijken.
5 Hyperlinks. Opdracht 1 Hyperlinks. Hyperlinks in een presentatie gebruiken. • •
Klik op zip of op exe om een PowerPoint bestand op te halen en plaats het op je schijf. Open het bestand in PowerPoint. Blader door de dia's.
Op dia 2 is sprake van zoekmachines, hyperlinks en browsen. Op dia 3 worden zoekmachines toegelicht, op dia 4 hyperlinks en op dia 5 browsen. Het zou handig zijn van telkens vanaf dia 2 te springen naar de bewuste dia waar een begrip wordt toegelicht, waarna vanaf dia 2 ook naar dia 6 moet worden gegaan. • •
Ga naar dia 2 en selecteer de tekst zoekmachines. Als je deze tekst snel en nauwkeurig wilt selecteren dan dubbelklik je er op. Klik op de snelknop hyperlink:
Het volgende dialoogkader verschijnt:
©A.Havermans
11/11
Helemaal links staan een aantal knoppen die de categorie beschrijven waartoe de hyperlink behoort. Klik op . Het dialoogkader verandert nu van inhoud:
•
• Voor diatitels staat een plusje.Klik op dit plusje teneinde Diatitels te ontvouwen. • Klik op dia 3 en klik op . • Op dezelfde wijze wordt de tekst hyperlinks gekoppeld aan dia 4 en browsen aan dia • • • •
5. Ga naar dia 2 en breng daar onderin de tekst aan. Koppel de tekst doorgaan aan dia 6. Typ in dia 3, 4 en 5 de tekst terug in. Terug wordt in elke dia voorzien van een hyperlink naar dia 2. Bekijk de presentatie en ga na of en hoe de hyperlinks werken.
Opdracht 2 Hyperlinks. Een koppeling naar internet vanuit je presentatie. • Ga naar dia 3 Zoekmachines. Hierin zijn een aantal internetadressen opgenomen. • Sleep over het internetadres http://www.ilse.nl en klik op de snelknop (of
gebruik de toetsencombinatie ) ©A.Havermans
12/12
• Klik op de snelknop . • In het verschenen dialoogkader zie je achter <Weer te geven tekst> het
zojuist gemarkeerde internetadres staan. • Klik in de linkerzijde van het dialoogkader op de knop . We moeten immers een koppeling gaan leggen naar een webpagina op het internet. • Klik op de snelknop (of gebruik de toetsencombinatie )
• Sla de presentatie tussentijds op. • Ga na hoe vanuit de presentatie naar internet wordt gesprongen. Ga hoe je door de
browser af te sluiten weer terug springt naar je presentatie. Natuurlijk werkt e.e.a. alleen maar goed als je werkt aan een computer met een verbinding naar het internet. • Breng in dia 3 ook de overige internetkoppelingen aan. Opdracht 3 Hyperlinks. Een koppeling naar internet vanuit je presentatie 2. Je hebt gehoord dat ook Altavista een goede zoekmachine moet zijn, maar herinnert je niet goed het adres. Ga naar dia 3 en typ onder http://www.vindex.com Altavista in. Markeer Altavista en klik op de snelknop . Klik (als dat nodig is) op de knop . Klik aan de rechterzijde van het dialoogkader op de knop <Webpagina...>. Typ in de browser achter het adres het door jou vermoede adres in: www.altavista.com en druk op <Enter>. • Als je de site hebt gevonden, ga je via de taakbalk terug naar PowerPoint. • Werk nu zelf het maken van de koppeling af. • Sla het bestand op. • • • • •
6 Diaovergangen en dia's opbouwen. Opdracht 1 Diaovergangen. De presentatie bekijken. • Klik op voorbeeld.zip (of voorbeeld.exe) om een PowerPoint bestand op te halen en
plaats het op je schijf. • Klik op de weergaveknop . • Bekijk de presentatie en merk op dat tussen de dia's enkel harde overgangen voorko-
men. Dit wil je veranderen. Opdracht 2 Diaovergangen. De diasorteerderweergave. • Klik op de weergaveknop .
©A.Havermans
13/13
• Alle tot nu toe gemaakte dia's worden in een overzicht getoond. • Klik dia 7 aan. • Sleep dia 7 (de linker muisknop ingedrukt houdend!) dia 7 achter dia 1. Het wordt nu
wel duidelijk wat de diasorteerderweergave betekent. • Sleep dia 7 (nu dia 2) weer terug naar zijn oorspronkelijke positie. Opdracht 3 Diaovergangen. Diaovergangen aanbrengen. Om diaovergangen aan te brengen bestaan meerdere mogelijkheden: -a- Klik op de werkbalk de uitschuiflijst open. De werkbalk is verschenen nadat de weergaveknop is aangeklikt. Eventueel kan ze met behulp van de menuopdracht <Werkbalken> op het scherm worden geplaatst. -b-Geef de menuopdracht . •
Gebruik de laatste beschreven methode. Het dialoogkader diaovergang verschijnt:
• Bij de uitschuiflijst <Effect> kan het effect worden ingesteld, dat vervolgens op het
plaatje wordt gedemonstreerd. Experimenteer met de overige mogelijkheden op het dialoogkader. Ook hier geldt: "Maak het niet te bont". • Eindig met . Aangezien het beter is voor alle dia's eenzelfde overgangstype te selecteren. • Bekijk in de diavoorstelling het resultaat. Opdracht 4 Dia's opbouwen. Een dia kan ook worden opgebouwd. Bestaat een dia uit meerdere tekstregels dan kunnen deze bijvoorbeeld na elkaar op het scherm worden geplaatst.
©A.Havermans
14/14
• Selecteer alle dia's waarvoor een opbouw moet worden aangegeven. Dit gaat als volgt:
druk de toets in en houd deze ingedrukt terwijl je met de linker muisknop de te selecteren dia's aanklikt. Laat de toets los als je klaar bent. Moet je een reeks aaneengesloten dia's selecteren dan gaat dat sneller door de <Shift>toets in te drukken waarbij de eerste en de laatste dia uit de reeks worden aangeklikt. • Klik op de werkbalk de keuzelijst open en kies voor het gewenste opbouweffect.
• Bekijk het resultaat in de diavoorstelling. • Sla het bestand op.
7 Diavoorstelling. Opdracht 1 Diavoorstelling. • Gebruik de tot nu toe ontwikkelde presentatie of download er een (als zip- of als exe-
bestand). • Klik op de weergaveknop . • Druk tijdens de voorstelling op de toets w; druk na enige tijd weer op de w. • Druk tijdens de voorstelling op de toets z; druk na enige tijd weer op de z. Beide mogelijkheden zijn handig als u tijdens een presentatie rustig wilt uitleggen zonder dat het publiek wordt afgeleid door de gepresenteerde dia. • Stel u wilt tijdens de presentatie nog een tekstgedeelte extra accentueren. Klik met de
rechter muisknop op het schermvlak; een contextgevoelig menu verschijnt. • Kies voor kies gewenst kleur. • Teken met de pen nu om de gepresenteerde tekst.
©A.Havermans
15/15
• Kies voor nadat weer met de rechter muisknop in het
schermvlak is geklikt, om verder te gaan. • Experimenteer met de overige mogelijkheden van het contextgevoelige diapresenta-
tiemenu. Opdracht 2 Diavoorstelling. Tijdinstellingen. Soms wil men een voorstelling automatisch laten doorlopen zonder dat een spreker lijfelijk aanwezig is. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om een PowerPointpresentatie te gebruiken t.b.v. een bedrijfspresentatie op een beurs of t.b.v. een welkomstscherm in de hal van een bedrijf o.i.d. Het is dan zinvol vooraf vast te stellen hoeveel tijd mensen nodig zullen hebben om een dia (of afzonderlijke onderdelen van een dia, denk aan opbouwdia's) te kunnen bekijken. • We gaan er vanuit dat de dia's nog steeds zijn weergegeven in de diasorteerder. • Klik op de snelknop .
• Links boven aan op het scherm verschijnt een klok. • Lees zelf rustig de tekst. Heb je die gelezen dan klik je met de linker muisknop. Werk
zo de presentatie af. De klok toont links de tijd voor de actuele dia en rechts de totaaltijd voor de presentatie:
• Nadat de voorstelling is doorlopen verschijnen in de diasorteerder onder de dia's de af-
zonderlijke presentatietijden voor de dia. • Geef de menuopdracht .
©A.Havermans
16/16
• Kies bijvoorbeeld voor
drukt> en vergeet vooral niet te kiezen voor <Tijdsinstellingen gebruiken>. • Start nu je presentatie en bekijk die. Is de tijdsinstelling niet naar je zin dan kun je opnieuw de snelknop aanklikken en nogmaals de presentatie doorlopen. Natuurlijk kan dit bewerkelijk zijn. Probeer in dat geval de volgende werkwijze: o Selecteer de dia waarvoor de tijdsinstelling niet goed is. o Geef de menuopdracht ren stel bij de gewenste tijd in.
8 Tekst aanpassen en dia's opmaken. Al eerder kwam de mogelijkheid aan de orde om teksten in een presentatie aan te passen. We gaan er nu nader op in. Opdracht 1 Tekst aanpassen. Tekst aanpassen. • Open indien nodig de tot nu toe ontwikkelde presentatie. Je kunt ook klikken op zip • • • •
of exe. Klik op de weergave en klik de eerste dia aan. Klik op de weergaveknop . Sleep over de titel op de titelpagina, teneinde deze te selecteren. Wijzig het lettertype gebruikmakend van de uitschuiflijst op de opmaak werkbalk.
• Ga naar de tweede dia en selecteer tekst. Experimenteer met de beschikbare snelknop-
pen voor opmaak:
©A.Havermans
17/17
• Met de menuopdracht staan grotendeels dezelfde mogelijkhe-
den te beschikking als met de snelknoppen. Extra is bijvoorbeeld de mogelijkheid de tekstkleur aan te passen. Ga dat na.
P.s. Je zult wel ontdekt hebben dat je in de weergave diaweergave met behulp van de schuifbalken rechts van dia naar dia kunt springen. Benut zowel het schuifblokje als de pijltjes op de schuifbalk.
Opdracht 2 Diaopmaak aanpassen. De achtergrond van de dia. ©A.Havermans
18/18
• Ga naar de titeldia. • Geef de menuopdracht . In het nu verschenen dialoogkader
klik je de uitschuiflijst open:
• Kies nu voor .
• Experimenteer met de mogelijkheden die via de verschillende tabs van dit dialoogka-
der bereikbaar zijn. • Door op te klikken keer je terug op het dialoogkader Klik op
en ga het effect na. Door de opdracht te geven, krijgen alle dia's de gekozen achtergrond opmaak. ©A.Havermans
19/19
Opdracht 3 Diaopmaak aanpassen. Kleurencombinatie van de dia aanpassen. • Geef de menuopdracht . • Experimenteer met de mogelijkheden.
Opdracht 4 Diaopmaak aanpassen. Onderdelen van de kleurencombinatie van de dia aanpassen. Stel dat in de diaopmaak die je nu hebt alles naar wens is alleen de kleur van de hyperlinks bevalt je niet. Ga dan als volgt te werk: • Geef de menuopdracht en klik op de tab
gepast>. • In de opsomming van objecten klik je op . • Klik nu op de opdrachtknop
• Sla je bestand op.
9 Een webpresentatie maken. Steeds vaker worden presentatie geplaatst op het web (World wide web). De gebruiker kan zo'n presentatie direct bekijken in de browser. Opdracht 1. Webpresentatie. Vooruitblik op de webpresentatie. ©A.Havermans
20/20
• Klik op zip of exe om een bestand te openen die moet worden omgezet in een webpre-
sentatie. Je kunt ook je eigen tot nu toe ontwikkelde presentatie benutten. • Geef de menuopdracht <Webpaginavoorbeeld> en bekijk in de browser de presentatie. Ga ook na hoe nu de naar het internet gekoppelde hyperlinks werken. • Ga na, hoe in de browser, de weergegeven snelknop werkt.
• Merk op dat er verschillende manieren zijn om te browsen. Je kunt het menu links ge-
bruiken, de in de presentatie opgenomen hyperlinks, maar ook de aan de onderzijde van het schermstaande navigatieknoppen.
• Klik op de taakbalk op PowerPoint om naar PowerPoint terug te keren.
Opdracht 2. Webpresentatie. De webpresentatie maken. • Maak eerst op je schijf een nieuwe map aan waarin de presentatie kan worden ge• • • •
plaatst. Geef de opdracht . Selecteer de gewenste schijfeenheid en open de zojuist gemaakte map. Wijzig eventueel de bestandsnaam. In deze opdracht wordt uitgegaan van de bestandsnaam Webpresentatie. Klik op
©A.Havermans
21/21
• Bekijk de presentatie in de webbrowser. Hierbij wordt uitgegaan van de Explorer: o Open de browser. o Geef de menuopdracht en geef de opdracht
ren>. Selecteer de gewenste schijfeenheid en open de nieuw aangemaakte map. Selecteer het bestand Klik op en klik op . Bekijk in de browser de presentatie.
Extra opdracht 3. Webpresentatie. De presentatie publiceren. Beschik je over ruimte op een webserver en toegang daartoe dan kun je je presentatie ook publiceren; je hebt met andere woorden een account op een webserver. Daarmee komt ze voor anderen beschikbaar. Je publiceert op het intranet als alleen studenten en medewerkers van dit instituut de presentatie kunnen zien. Je kunt mondiale bekendheid verwerven door publicatie op het internet. • Geef de opdracht . • Klik op de opdrachtknop . • Bij bestandsnaam moet dan de juiste servernaam en locatie worden aan gegeven. Hier
zal in ander verband op worden teruggekomen.
10 Standaardsjablonen. PowerPoint kent een aantal standaardsjablonen waarmee dia's een professioneel uiterlijk gegeven kunnen worden. Ook kan men eigen sjablonen toepassen. Opdracht 1. Sjablonen. PowerPointsjablonen toepassen. • Klik op zip of exe om een bestand te openen die moet worden omgezet in een webpre-
sentatie. Je kunt ook je eigen tot nu toe ontwikkelde presentatie benutten. • Met de menuopdracht wordt allereerst de achtergrond op
wit gezet. • Geef de menuopdracht . Het volgende dia-
loogkader verschijnt:
©A.Havermans
22/22
• Door links een naam aan te klikken wordt rechts het bijpassende voorbeeld getoond.
Zodra je het sjabloon van je keuze hebt gevonden klik je op . • Sla je document op. Opdracht 2. Standaardsjablonen. Een eigen sjabloon toepassen. • Klik op zip of exe om een presentatie te downloaden. Sla de presentatie onder de naam
intranet op je eigen schijf op. • Open deze presentatie verder niet, maar werk door met de presentatie waaraan je bij
opdracht 1 een standaardsjabloon hebt toegekend. • Geef opnieuw de opdracht . • Op het dialoogkader wijzig je het van
in . • Bij stel je de juiste stationsletter in en zoek je het zojuist gedownloade en opgeslagen bestand op. • . Het sjabloon van deze presentatie wordt nu overgenomen in de eigen presentatie.
©A.Havermans
23/23
Opdracht 3. Standaardsjablonen. Een eigen standaardsjabloon toevoegen aan de lijst van PowerPoint. • Werk verder met de eigen presentatie die nu een aangepast sjabloon bezit. Een sja-
bloon dat je later nog vaker zult willen benutten. • Geef de menuopdracht • Bij kies je voor het type . Standaard staat daar . • Geef een toepasselijke op. PowerPoint stelt zelf de goede schijfletter en directory in (In een netwerksituatie kan dit anders liggen. Bovendien zal daar niet worden toegestaan dat je een sjabloon toevoegt. Op de eigen machine moet dat wel lukken!!)
©A.Havermans
24/24
• Open een geheel nieuwe presentatie door de snelknop aan te klikken.
• Pas het nieuw toegevoegde sjabloon toe.
Extra opdracht 4 Standaardsjablonen. Het onderliggend sjabloon bekijken. • Aan elke dia ligt een onderliggend sjabloon ten grondslag. • Maak dit onderliggend sjabloon zichtbaar door met de <Shift>toets ingedrukt op de
weergaveknop te klikken. Het onderliggend sjabloon wordt getoond. • Maak hier enkele aanpassingen, daarbij bedenkend dat een wijziging in elke dia zichtbaar zal worden. Je kunt het lettertype wijzigen, de opsommingstekens, de lettergrootte en dergelijke. • Klik opnieuw op de weergaveknop teneinde het effect te zien.
11 Afdrukken. Opdracht 1. Afdrukken. • Open de af te drukken presentatie door standaardsjabloon1.zip of
standaardsjabloon1.exe aan te klikken of gebruik de eigen presentatie. • Geef de menuopdracht . Zeker wanneer het de eerste keer is
dat een presentatie wordt afgedrukt is dit een betere werkwijze dan de snelknop aan te klikken (dat komt omdat eerst allerlei instellingen moeten worden opgegeven). Het volgende dialoogkader verschijnt: ©A.Havermans
25/25
• Klik op het naar beneden wijzende pijltje achter en selecteer de juiste printer. • Kies bij bijvoorbeeld voor waarna het aantal dia's per pa-
gina en de volgorde (horizontaal dan wel verticaal) kan worden ingesteld. • Geef bij kleurendia's aan of deze bijvoorbeeld moeten worden afge-
drukt. Wordt niets gekozen hier dan volgt een afdruk in kleur. • Klik op .
12 Figuren toevoegen. Opdracht 1. Figuren toevoegen. Eerste voorbeeld. Bij opdracht 1 gaan we van onderstaande figuur een PowerPointpresentatie maken. De figuur toont de verschillende omgevingsinvloeden op een onderwijsinstelling.
©A.Havermans
26/26
• Open een nieuwe presentatie. Vul het titelblad, bijvoorbeeld: Omgevingsinvloeden op
het onderwijs. • Voeg een nieuwe dia toe. • Klik op de rand van het titelkader en druk op de toets. Het kader wordt verwijderd. • Doe hetzelfde met het tekstkader. Je hebt nu een volledig lege dia. Alhoewel dit niet persé nodig is, werkt het fijner.
©A.Havermans
27/27
• Plaats met de menuopdracht <Werkbalken> (als dat nodig is) de
werkbalk tekenen op het scherm. • Klik op de snelknop van deze tekenbalk:
•
•
• •
•
Beweeg de cursor (een verticale streep met onderaan een klein horizontaal dwarsstreepje) naar links boven. Typ de tekst maatschappij in en pas lettergrootte en type naar wens aan. Staat het tekstkader niet naar wens op de dia; plaats dan de cursor op de rand. De cursor verandert in een kruiscursor. Door te slepen kan nu het tekstkader worden verplaatst. Klik op de snelknop :
Plaats de cursor onder de tekst Maatschappij en sleep naar rechts onder. Als je daarbij de <Shift>toets ingedrukt houdt wordt exact een cirkel getekend. Klik helemaal links op het presentatiekader en klik weer in de zojuist getekende cirkel. Het zal je dan opvallen dat eerst de blokjes rondom de cirkel verdwijnen en daarna weer verschijnen. Elk geselecteerd object (hier dus de cirkel) kan na selectie (dat is dus als er die blokjes omheen staan) worden aangepast door slepen of worden verwijderd door op de toets te drukken. Vermoedelijk heeft de cirkel niet de juiste kleur en ook heeft ze niet zoals in het voorbeeld een schaduwrand rechts onder. Klik, terwijl de cursor in de cirkel rust, op de rechter muisknop. Kies uit het verschenen contextmenu .
©A.Havermans
28/28
• •
Wijzig bij de kleur in geel en verander bij de dikte van de rand. Klik op . Klik, terwijl de cirkel nog is geselecteerd, op de snelknop <Schaduw> en stel de juiste schaduw in:
• •
Breng nu op vergelijkbare wijze de binnenste grijze cirkel aan. Klik op de uitschijflijst en kies bij voor en plaats de gelijkzijdige driehoek in de binnenste cirkel.
• •
Plaats er de tekst Instelling in. Kies uit de de juiste pijl. Deze pijl ga je 6 keer gebruiken. Daarom is het beter eerst een pijl op te maken en deze vervolgens 5 keer te kopiëren.
©A.Havermans
29/29
•
Maak de blokpijl op. Geef daarna de opdracht door de gelijknamige snelknop aan te klikken. Let daarbij wel op dat het object (de pijl) geselecteerd is; er staan blokjes om heen.
•
Klik nu vijf keer op de snelknop .
•
De pijlen kunnen nu een voor een naar de juiste positie worden gesleept. Ze wijzen echter nog niet de goede kant uit. Klik op de snelknop .
•
Rondom de geselecteerde pijl zijn nu groene bolletjes verschenen. De muisaanwijzer is veranderd in een pijl met een rondlopende pijl. Door de cursor op zo'n groen bolletje te plaatsen kan de pijl door te slepen worden gepositioneerd. Plaats je de cursor midden op de pijl dan verschijnt weer de bekende kruiscursor, waarmee door slepen de pijl kan worden verplaatst. Plaats de verschillende tekst in de figuur. Ook hier kan met de tekst gepositioneerd worden.
•
Opdracht 2. Figuren toevoegen. Tweede voorbeeld. •
Maak, gebruikmakend van je kennis uit opdracht 1, onderstaande figuur.
©A.Havermans
30/30
•
Past de tekst niet goed in een vorm omgekeerd geef dan de menuopdracht en klik op de tab . Hier tref je voldoende mogelijkheden aan.
Opdracht 3. Figuren toevoegen. Eigen voorbeeld. •
Maak naar eigen inzicht een nieuwe figuur en experimenteer met de overige mogelijkheden van de teken werkbalk.
13 Werken met overlays. Een overlay is een transparant die bestaat uit meerdere afzonderlijke transparanten die over elkaar heen gelegd een totaalplaatje opleveren. De eerste transparant toont maar een klein deel van het totaal. Iedere volgende transparant voegt weer wat toe aan dat uiteindelijke totaalbeeld. Om een goed resultaat te verkrijgen is het belangrijk dat de verschillende onderdelen van de transparant steeds dezelfde omvang, opmaak en plaats hebben. Opdracht 1. Werken met overlays 1. •
Ga weer uit van onderstaand voorbeeld.Beschik je er niet over dan kun je het hier downloaden.zip of downloaden.exe.
De werkwijze voor het maken van een overlay is als volgt: ©A.Havermans
31/31
• • • • • •
Maak eerst het totale plaatje. Selecteer in de diasorteerder de dia en geef de opdracht < Kopiëren> of klik de snelknop > aan. Klik voor de dia en geef de opdracht of klik de snelknop aan. Haal nu een onderdeel uit de laatst geplakte dia weg. Kopieer en plak deze aangepaste dia weer en plaats die vooraan. Haal weer een of enkele onderdelen weg. Herhaal voorgaande stappen zo vaak als nodig.
Het resultaat is:
Opdracht 2. Werken met overlays 2. •
Maak naar eigen inzicht een overlay. Eventueel kun je een bestand als zip of exe downloaden.
14 Werken met figuren. Figuren kunnen worden opgenomen in een presentatie. Deze bestaande figuren kunnen afkomstig zijn uit verschillende bronnen: -a- PowerPoint beschikt over figuren (clipart). -b- Men kan bestaande figuren scannen en opnemen in presentaties. ©A.Havermans 32/32
-c- Men kan figuren van het internet plukken. -d- Afbeeldingen kunnen rechtstreeks van het scherm worden gehaald voor plaatsing in PowerPoint. -d- Men kan tekeningen die in een tekenpakket zijn in PowerPoint opnemen, enzovoorts. In dit onderdeel worden een aantal van de genoemde mogelijkheden besproken. Opdracht 1. Werken met bestaande figuren. Clipart. • •
Open een nieuwe presentatie. Geef de menuopdracht . Onderstaand dialoogkader verschijnt:
•
Kies eerst een categorie, bijvoorbeeld en maak vervolgens een definitieve keuze. Klik met de linker muisknop op de figuur. Een aangepast menu verschijnt. De eerste snelknop uit dat menu biedt de mogelijkheid voor invoegen.
•
©A.Havermans
33/33
• • •
Kies eventueel nog andere in te voegen figuren. Overigens kun je met de navigatieknoppen linksbovenaan op het dialoogkader terug bladeren. Sluit het dialoogkader . De figuur is ingepast in de presentatie. Het is mogelijk de figuur door slepen te verplaatsen. Als de figuur is geselecteerd, er staan dan blokjes om heen, is het mogelijk de grootte van de figuur ,door met zo'n blokje te slepen, aan te passen.
Opdracht 2. Werken met bestaande figuren. Microsoft clip art van het net. •
Het dialoogkader bezit ook een opdrachtknop .
•
Klik deze snelknop aan. Als je toegang hebt tot het internet brengt deze knop je naar de site van Microsoft,alwaar steeds weer nieuwe clipart-figuren zijn te vinden. Op deze sites kun je de figuren downloaden. Hoe dat moet staat duidelijk vermeld. Na enige tijd, verschijnt in antwoord op jouw opdracht tot downloaden het volgende dialoogkader:
•
©A.Havermans
34/34
•
Kies in welke categorie de clip moet worden toegevoegd en geef de opdracht . De clip is nu opgenomen in de verzameling bij PowerPoint en kan volgens de werkwijze van opdracht 1 worden toegevoegd.
Terug Opdracht 3. Werken met bestaande figuren. Het net als leverancier. •
•
•
Op het internet zijn zeer vele sites te vinden met clipartfiguren. Met een zoekmachine waar je als trefwoord clipart opgeeft vind je er honderden. Zoek bijvoorbeeld met www.ilse.com naar clipartsites. Er blijken zelfs speciale zoekmachines voor clipartfiguren te bestaan. Eenmaal gevonden (zie bijvoorbeeld http://www.twostar.com/gallery/) zijn er verschillende manieren om de figuren te downloaden. Soms is er een speciale opdrachtknop downloaden. Is er die niet klik dan met de rechter muisknop op de figuur. In het geopende contextgevoelige menu staat onder meer de opdracht . Nadat deze opdracht is gegeven kan de naam worden gewijzigd, maar moet in elk geval op welke schijf en in welke map de figuur moet worden geplaatst. Verander niet de extensie van de figuur. Deze extensie is meestal jpg of gif. Dit zijn speciale bestandsformaten waarin figuren zijn gecomprimeerd zodat ze minder omvang hebben (het kost dan minder tijd om ze op het internet te tonen) zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de figuur. Zo'n figuur kan in de presentatie worden geplaatst met de menuopdracht . Zoek vervolgens de figuur op en voeg die in.
©A.Havermans
35/35
•
•
• •
Het is ook mogelijk gedownloade figuren op te nemen in de clipart gallerij van PowerPoint (en de andere Office applicaties). Geef de menuopdracht en kies voor . Op het verschenen dialoogkader bevindt zich de snelknop . Klik die aan.
Het dialoogkader verschijnt. Zoek de gewenste figuur op. Klik op de opdrachtknop Na enige tijd verschijnt het dialoogkader . Geef op de tab een of meerdere categorieën aan waarin de figuur moet worden opgenomen. Klik op . De figuren zijn vanaf nu standaard beschikbaar vanuit de clipgallerie.
P.s. Het zal duidelijk zijn dat op de beschreven wijze elke figuur vanaf het internet (wat uitzonderingen daargelaten) kunnen worden benut. Op clipartsites echter zijn de figuren vaak niet voorzien van copyrights; elders wel!!. Verder kan met de meeste zoekmachines tegenwoordig gericht gezocht worden naar plaatjes. Zie bij voorbeeld www.altavista.com of www.altavista.nl. Opdracht 4. Werken met bestaande figuren. Zelf tekenen. • • •
Start het programma Paint (Je vindt dit bij de bureauaccessoires). Maak naar eigen inzicht een tekening. Klik op de opdrachtknop <Selecteren> en plaats door slepen een selectiekader om (het gewenste deel van) de tekening.
• • • •
Geef de menuopdracht . Ga naar de PowerPointpresentatie. Geef de menuopdracht of klik op de snelknop . De figuur wordt opgenomen in de presentatie.
Opdracht 5. Werken met bestaande figuren. Figuren van het scherm nemen. • • • • •
Open het programma PaintShop. Open nog enkele andere programma's of blader op internet totdat je iets op het scherm hebt staan dat je wilt opnemen in je presentatie. Druk op de toets ; printscreen. Ga naar PaintShop en geef de menuopdracht <Edit><Paste as a new image>. Je kunt ook op de snelknop klikken. Klik op de snelknop en sleep daarmee dat deel van het scherm aan dat je als figuur wenst op te nemen.
©A.Havermans
36/36
•
•
Dubbelklik nu in het selectiekader en alleen dit deel van de figuur blijft over op het scherm. Je kunt dit bestand nu op slaan met en kies bijvoorbeeld gif of jpg formaat. Je kunt ook de snelknop aanklikken. Ga naar PowerPoint en klik de snelknop aan.
P.s. Heb je moeite met het uitsnijden van de figuur in PaintShop (cropping heet dat) dan kun je het deel van het scherm dat je wilt selecteren eerst uitvergroten. Klik daartoe de snelknop aan en klik een of meerdere keren op het uit te vergroten schermonderdeel. (Overigens door met de rechter muisknop te klikken verklein je weer). Opdracht 6. Werken met bestaande figuren. Figuren scannen. • • •
Op papier (of ander materiaal) staande tekeningen kunnen worden gescand. Elders kun je vinden hoe het scannen in zijn werk gaat. Is de figuur gescand dan kan ze op schijf worden opgeslagen. Gebruik bijvoorbeeld weer het gif- of jpg formaat. Met kunnen dergelijke gescande figuren in een presentatie worden opgenomen.
15 Multimediale presentaties (Bestaande files benutten). Vooraf: Het werken met multimedia binnen PowerPoint vertoont grote overeenkomsten met hetzelfde onderwerp bij de tekstverwerker Word. Daar wordt dan verder ook naar verwezen. Binnen PowerPoint kunnen ook multimediale presentaties worden gemaakt. In het algemeen verstaat men hier presentaties onder die naast de (standaard) tekst en plaatjes, grafieken, organogrammen en dergelijke ook geluid en bewegend beeld bevatten. Hierbij doen zich twee mogelijkheden voor: A. Men gebruikt bestaand gedigitaliseerd geluid en bewegend beeld, waarvan PowerPoint / Windows er een aantal standaard bezitten. In deze module gaat het daar over. B. Men maakt zelf nieuwe digitale bestanden voor geluid en bewegend beeld. Het zal duidelijk zijn dat er voor deze tweede optie heel wat meer komt kijken dan de eerste. Opdracht 1 Multimediaal. Geluid bij de diaovergangen. Open een PowerPointbestand door te klikken op zip of exe of gebruik een eigen presentatie. • Geef de menuopdracht . • Kies bij een geschikt geluid dat bij de diaovergang ten gehore kan worden gebracht: ©A.Havermans 37/37 •
•
Klik op de opdrachtknop .
• •
Geef een diavoorstelling. Wordt het geluid niet gehoord dan zijn er verschillende mogelijkheden om dat op te lossen:
A. Klik het <Start>menu van Windows aan en ga via Bureauaccessoires naar Multimedia, open de Volumeregeling:
©A.Havermans
38/38
Ga na of zowel de en <Wave balans> open staan. Zie bovenstaande figuur. Daarbij is niet aangeklikt. B. Mogelijkerwijs staat de volumeknop van de geluidskaart van de computer dicht. Opdracht 2 Multimediaal. Geluid in de presentatie. • • • •
•
•
Ga naar dia 1. Klik op de weergaveknop . Klik in de dia de plaats aan waar het icoon voor geluidsweergave moet worden geplaatst. Geef de opdracht . De keuze voor heeft weinig zin tenzij men reeds geluidsfragmenten in de galerie heeft geplaatst. Ga op zoek naar de directory <Windows><Media>. Daar vind je wellicht al enige geluidsbestanden (zogenaamde wav-files van wave=(geluids)golf). Overigens naast wavbestanden zijn er ook nog zogenaamde au (van audio)-bestanden, maar die vind je niet hier; wav-bestanden zijn typisch voor Windows. Open je de directory <Microsoft Office 2000>. Hierin vind je meerdere geluidsbestanden, aangeduid met het symbool:
•
Dubbelklik het gewenste icoon teneinde het in te voegen. De Office assistent komt nu met de volgende vraag (het antwoord spreekt voor zich):
• •
Bekijk in je presentatie het resultaat. Je kunt op het internet op zoek gaan naar geluidsfragmenten, gebruikmakend van het feit dat dit vaak zogenaamde wav- of au-bestanden zijn. Deze zijn meestal te downloaden.
Opdracht 3 Multimediaal. Video invoegen. ©A.Havermans
39/39
Vooraf dient men zich te realiseren dat videobestanden meestal erg omvangrijk zijn. Opname in presentaties maakt deze dus erg groot. Houd daar rekening mee. Zoek op het internet een filmfrgament en download dat (mpeg of avi). Deze kan bij opdracht 3 gebruikt worden. Ook hier geldt dat het downloaden, zeker als je van thuis uit werkt via een telefoonverbinding, lang kan gaan duren. Mpeg en avi bestanden zijn net als de wav- en au-formaten speciaal ontwikkeld om beelden (en geluid) te comprimeren zonder (al te veel) kwaliteitsverlies. • • • •
Open een nieuwe dia in je presentatie. Geef de opdracht . Ga op zoek naar mpg of avi-bestanden. Als je hier boven de video hebt gedownload kun je die gebruiken. Dubbelklik het gevonden videofragment, dat wordt aangegeven met het icoon:
•
Het antwoord op de vraag die bij het invoegen van de video wordt gesteld spreekt voor zich.
•
Doorloop de presentatie en ga na of het filmpje werkt.
P.s. Tegenwoordig kan gericht worden gezocht naar geluid en video op het net. Zie bijvoorbeeld www.altavista.com. Ook dergelijke geluids- en videofragmenten kunnen in een presentatie worden opgenomen. Denk echter aan de copyrights.
16 Geluid opnemen. Vooraf: ©A.Havermans
40/40
Het werken met multimedia binnen PowerPoint vertoont grote overeenkomsten met hetzelfde onderwerp bij de tekstverwerker Word. Daar wordt dan verder ook naar verwezen. Geluid opnemen en opslaan als een (digitaal) bestand kan al met de eenvoudige programmatuur uit de Windows Bureauaccessoires (onder Multimedia). Hierin bevinden zich een cdspeler(-bediening), volumeregeling en een geluidsrecorder. De pc moet natuurlijk van een geluidskaart zijn voorzien. Daarop kan men de geluidsbron (microfoon, cassettespeler enz.) aansluiten via een kabel, voorzien van een 3,5 mm jackplug (stereo). CD's zijn rechtstreeks met de cd-romspeler af te spelen. Een microfoon sluit je aan op de ingang die meestal aangegeven wordt met 'MIC' en overige apparatuur op de ingang met vermelding 'LINE IN'. Opdracht 1 Multimediaal. Geluid opnemen met de geluidsrecorder. • •
Sluit een microfoon aan op de juiste ingang van de geluidskaart. Open allereerst de geluidsrecorder via het menu <Start><Bureauaccessoires><Multimedia>.
•
Met de knop met de rode stip (rechts onder) kan men een opname starten. Verken zelf de mogelijkheden die de verschillende menuopties bieden.
Alle bestanden hiermee gemaakt, worden opgeslagen als wav-bestand. Er is wel een keuze mogelijk voor verschillende audio-indelingen. Stel dit, liefst vóór een opname, als volgt in: • • •
Kies in het menu: Bestand - Eigenschappen. Klik op: Nu converteren. Er verschijnt nu het venster 'Geluidsselectie':
©A.Havermans
41/41
• • • •
Kies bij 'Indeling' voor PCM of CCITT u-law. De laatste levert bij 8-bits opnamen een betere kwaliteit (betere signaal/ruisverhouding). De keuze uit het lijstje 'Kenmerken' hangt af van de gewenste kwaliteit. De bijbehorende bestandsomvang wordt aangegeven in kilobytes per seconde. 16 bits en Stereo vragen elk twee maal zoveel bytes als 8 bits en Mono. Gebruik dit dus alleen als het echt nodig is. Veel gebruikte instellingen kun je opslaan en een naam geven.
Sample Rate De 'Sample Rate' geeft aan hoe vaak per seconde het signaal 'bemonsterd' en digitaal vastgelegd wordt. Om een bepaalde geluidsfrequentie (in Hz) nog redelijk goed digitaal vast te leggen moet de sample rate (ook in Hz) minstens twee maal zo hoog zijn. Het menselijk gehoor gaat tot maximaal 20 000 Hz. Daarom heeft men voor cd-opnamen gekozen voor 44 100 Hz (en 16-bits stereo). Bij de 'Kenmerken' in het venster 'Geluidsselectie' wordt de sample rate (in Hz) weergegeven. De hoogste geluidsfrequentie die hiermee wordt vastgelegd is dus de helft hiervan! •
Open de Windows Volumeregeling en kies het juiste ingangskanaal en de sterkte.
• • •
Klik op de opnameknop van de geluidsrecorder en spreek het geluid in. Luister het ingesproken geluid af alvorens het op te slaan. Nadat het bestand is opgeslagen kan het worden gebruikt in PowerPoint, Word en andere Windowstoepassingen.
17 Animatie. Animaties kunnen een presentatie verlevendigen mist met mate toegepast. Vooral het toevoegen van geluid dat de animatie begeleidt werkt eerder storend. Animaties worden toegepast op de objecten op een dia. Objecten zijn bijvoorbeeld tekstkaders met de daarin voorkomende tekst, figuren (bijvoorbeeld pijlen, rechthoeken etc. De objecten zijn op de dia's die worden ©A.Havermans 42/42
ingevoegd goed te herkennen. Natuurlijk kan men zelf objecten toevoegen. In onderstaand voorbeeld is het aantal objecten van links naar rechts (en van boven naar onder) 1,2,3,2-----3,3,2,2----3,3,1,0.
Opdracht 1 Een animatie voorbeeld bekijken. • •
Download animatie.zip of animatie.exe en decomprimeer het bestand. Bekijk het bestand in Powerpoint als presentatie. Niet alleen wordt de tweede pagina geanimeerd. De tweede en de volgende dia's wekken ook de indruk dat je via hyperlinks een volgende dia oproept zoals je op het internet gewend bent te werken (zie ook het werken met hyperlinks).
Opdracht 2 Hoe werkt de animatie? • • •
Plaats dia 2 in de diaweergave. Geef de menuopdracht . Het dialoogkader verschijnt. Klik op de tab .
©A.Havermans
43/43
• • • • •
Links bovenaan het dialoogkader worden de in de dia voorkomende objecten getoond. Links onderaan staat in welke volgorde deze objecten op de dia zullen verschijnen. Klik een object aan en rechts boven in het scherm wordt met witte blokjes aangegeven om welk object het gaat. Met de verplaatspijlen (naar boven en naar beneden) kan de volgorde van plaatsen op de dia worden gewijzigd. Van een geselecteerd object kan vervolgens het effect worden ingesteld. Klik daarom op de tab <Effecten>.
©A.Havermans
44/44
•
•
•
•
•
Links boven staat het geselecteerde object aangegeven. Selecteren doe je door een object daar aan te klikken. Rechts boven wordt in de voorbeelddia getoond om welk object het gaat. Links onderaan kun je animatie- en geluidseffecten instellen.In het voorbeeld is gekozen voor het object kan echter op allerlei wijzen op het scherm komen. Waar nu staat kan worden aangegeven vanaf welke zijde het object op de dia verschijnt. Eventueel kan geluid worden ingevoegd en kan worden aangegeven wat er na de animatie met het object moet gebeuren bijvoorbeeld ; maar het kan na de animatie ook een geheel andere kleur krijgen. Bevindt zich in het object tekst dan kan deze op verschillende wijzen op het scherm worden geplaatst. kan bijvoorbeeld worden gewijzigd in of . De laatste twee tabs zijn enkel van belang als er zich grafiekobjecten of multimediale effecten (beeld, geluid, bewegend beeld) als object op de dia zijn opgenomen.
Opdracht 3 Zelf een dia-animatie maken. • •
Nadat je hebt bekeken hoe het hyperlinkeffect in deze diaserie is gerealiseerd sluit je het bestand af. Maak nu zelf een presentatie waarin animatie-effecten zijn opgenomen.
18 Een titelpagina aanpassen. De titelpagina is vaak het visitekaartje van een presentatie. Daarom wat extra's voor deze zo belangrijke dia. Opdracht 1 Titelpagina. Datum en tijd. • • •
•
Het is gewoonte op de titelpagina datum en tijd in te voegen. Vaak wil men graag de actuele datum en tijd vermeld zien. Geef eerst de positie aan (door daar te klikken en eventueel de entertoets te gebruiken) waar datum/tijd moeten worden ingevoegd. Geef de opdracht . Let op deze keuzemogelijkheid staat niet in het standaardmenu. Klik in het menu op de menu uitschuifpijltjes.
Het dialoogkader datum en tijd verschijnt. Kies de gewenste datum en/of tijdweergave.
©A.Havermans
45/45
•
Klik bijwerken aan om verzekerd te zijn van de actuele datum/tijd. Klik op .
Opdracht 2 Titelpagina Copyrights. • •
Klik eerst de positie aan waar het copyrightteken moet worden opgenomen. Geef de menuopdracht <Symbool>.
•
Klik het © teken aan en klik op de opdrachtknop .
Opdracht 3 Titelpagina WordArt. • • •
Met WordArt kunnen extra fraaie teksten worden ingevoerd. Geef de menuopdracht <WordArt>. Kies de gewenste opmaakstijl:
©A.Havermans
46/46
•
Klik op . Typ daarna de gewenste tekst in:
•
Klik op OK.
Om eenmaal ingevoerde WordArttekst te bewerken hoeft enkel de WordArttekst te worden aangeklikt; een apart menu verschijnt. Hierin bevinden zich de mogelijkheden om de tekst te wijzigen maar ook bijvoorbeeld de gekozen opmaak.
©A.Havermans
47/47
19 Een organigram invoegen. PowerPoint bezit standaard mogelijkheden voor het tekenen van organisatieschema's. Opdracht 1 Organigram. • •
Voeg een nieuwe dia in (open eerst eventueel een bestaande of nieuwe presentatie). Geef de opdracht