MODULE
1
LESFICHE
LEERLINGEN
Kennismaking met de EU
Inleiding: EU? De Europese Unie is een ingrijpende samenwerking tussen landen in Europa. De landen die lid zijn van de Europese Unie hebben een deel van hun macht afgestaan aan de EU, waardoor het een beleidsniveau is dat boven het Belgische en Vlaamse staat, boven de provincies en de gemeenten. Elk land stuurt eigen vertegenwoordigers naar de bestuursorganen van de EU, zoals de Europese Commissie en het Europees Parlement. De Europese Unie is een vredesproject: De landen stonden vrijwillig een deel van hun macht af voor een samenwerking die ons allen sterker zou maken en oorlog in ons continent onmogelijk zou maken. De EU is een project in evolutie: Ze is sinds haar ontstaan na de Tweede Wereldoorlog (jaren ’50) altijd blijven groeien, zowel in het aantal landen als in wat ze mag doen (bevoegdheden). De EU is een project met een erg grote invloed op ons land en op ons dagelijks leven. Van bij het opstaan tot het slapengaan ervaren we de impact van haar beslissingen in kleine en grote zaken. Grote veranderingen door deze Europese samenwerking zijn – naast jarenlange vrede en welvaart – de open grenzen en de euro. De EU is een project van mensen: wij bepalen zelf hoe de toekomst van dit gezamenlijk project er uitziet, onder meer door onze leden van het Europees Parlement rechtstreeks te verkiezen.
Ontstaan van de huidige Europese Unie Een groeiende samenwerking 1. Van kolen en staal tot een gezamenlijke euro De Europese samenwerking is gestart omwille van de vredesgedachte, maar is in hoofdzaak een economisch project geworden. Wel wordt er alsmaar meer samengewerkt op politiek vlak, bijvoorbeeld rond asielbeleid.
Tijdlijnen pag. 2-6
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
1
Van kolen en staal tot een gezamenlijke euro Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Zes landen gaan in op het voorstel van Schuman: Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg tekenen in 1951 het Verdrag van Parijs. Daarmee is de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) een feit.
© wikimedia commons – US Airforce
Wereldoorlog II Na de Tweede Wereldoorlog ligt Europa in puin. De oorlog vernietigde steden, wegen en veel van de industrie. Europa zit economisch aan de grond. Ook menselijk was dit een drama: Wereldwijd vielen er 55 miljoen doden, 35 miljoen gewonden en gingen 190 miljoen mensen op de vlucht. De roep om vrede klinkt luider dan ooit.
1935
9/5 1950
1940
1945
©shutterstock
© European Union, EP
1939-1945
De Europese Gemeenschappen In 1967 smelten de EGKS, de EEG en Euratom samen tot ‘de Europese Gemeenschappen’.
25/5 1957
1950
1955
1965
1970
1975
jaren 60
1951
Schumanverklaring Op 9 mei 1950 houdt de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, een toespraak. Hij roept andere Europese landen op om samen te werken rond de sectoren kolen en staal. Hij hoopt hierdoor om oorlog in de toekomst onmogelijk te maken, want kolen en staal zijn nodig voor de fabricatie van wapens. Bovendien zijn kolen en staal erg belangrijk voor de heropbouw na de oorlog.
Eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement In juni 1979 gaan de burgers van de EG voor de eerste keer naar de stembus voor het Europees Parlement. Op dat moment zijn er 9 landen, die samen 410 parlementsleden verkiezen voor de periode 1979-1984.
1967 1960
De Verdragen van Rome De zes lidstaten willen een nog sterkere economische samenwerking. Ze sluiten twee nieuwe verdragen: het EEG verdrag en Euratom. Deze worden de ‘Verdragen van Rome’ genoemd. • De Europese Economische Gemeenschap: De landen spreken af om van hun verschillende economieën in de toekomst zoveel mogelijk één economie te maken. Hier start ook de samenwerking rond landbouw, visserij, haven- en transportbeleid. • Euratom: Dit is een samenwerking rond atoomenergie, met als doel om samen onderzoek te doen naar de mogelijkheden van kernenergie voor burgergebruik.
©shutterstock
Tijdlijn
Het succes Het succes van de eengemaakte Europese markt is overweldigend. In de jaren ‘60 is het handelsverkeer van de EEG even groot als dat van de Verenigde Staten en de Sovjetunie samen. Na de Verdragen van Rome komt Europa in een moeilijke periode: de lidstaten willen geen extra bevoegdheden meer afstaan aan het Europese niveau. Deze moeizame onderhandelingen zijn kenmerkend voor de Europese samenwerking in de jaren ‘60 en ‘70.
2
De euro wordt ingevoerd De euro wordt al in 1999 ingevoerd in het banksysteem. Maar het is pas op 1 januari 2002 dat 12 EU-landen beginnen betalen met euromunten en -biljetten. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden besluiten niet over te schakelen naar de euro en hun nationale munt te behouden. De Europese Centrale Bank is de EU-instelling die waakt over de euro.
1986 1975
1980
1985
1993 1990
Nobelprijs voor Europa De Europese Unie wint de Nobelprijs voor de vrede. Op die manier krijgt de EU erkenning voor zestig jaar inzet voor vrede, verzoening, democratie en mensenrechten in Europa.
Het Verdrag van Amsterdam Met de uitbreiding van de EU naar Oost-Europa in het vooruitzicht, moeten niet alleen de toekomstige lidstaten zich voorbereiden. Ook de EU wil klaar zijn voor meer landen. Hiervoor is een hervorming van de manier van beslissen nodig: minder stemmen met unanimiteit. Deze eerste poging met het Verdrag van Amsterdam, mislukt. Het Verdrag van Nice In Nice komt er, met de uitbreiding naar Oost-Europa in het vooruitzicht, een tweede poging om de Europese Unie te hervormen. Ook die mislukt.
n, E nio nU ©
a ope Eur
2004 2005
2000 1995
1992
1979
De Europese Akte Dertig jaar na de Verdragen van Rome is er van een verregaande economische samenwerking – een interne markt - nog steeds geen sprake. De Europese Akte brengt schot in de zaak: • De twaalf EG-lidstaten beslissen om de interne markt te realiseren tegen 1992. Dan moeten alle hindernissen voor de handel en het vrije verkeer verdwijnen. • Er komt ook samenwerking rond milieubeleid en wetenschappelijk onderzoek.
Eurocrisis De aanslagen van 11 september 2001 en het uiteenspatten van de ‘internetzeepbel’ in datzelfde jaar worden vaak gezien als eerste oorzaak van de financiële crisis. De grootste oorzaak ligt echter in het onverantwoord gedrag van de financiële markten, lang daarvoor. De financiële crisis groeit uit tot een wereldwijde economische crisis, die uiteindelijk uitmondt in een eurocrisis.
P
Open grenzen Op 1 januari 1993 gaan de binnengrenzen van de Europese Unie open. Auto’s en vrachtwagens moeten niet langer aanschuiven aan grensposten voor controles. De interne markt met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal is een feit.
©shutterstock
Het Verdrag van Maastricht Met het Verdrag van Maastricht besluiten de twaalf lidstaten niet alleen op economisch, maar ook op politiek vlak samen te werken. De Europese samenwerking krijgt een nieuwe naam: de Europese Unie. Deze bestaat vanaf nu uit drie pijlers: 1. economische samenwerking: naast een versterkte economische samenwerking, beslissen de landen om werk te maken van een gezamenlijke Europese munt: de euro. 2. samenwerking rond buitenlands- en veiligheidsbeleid. 3. samenwerking rond binnenlandse zaken en justitie. Beslissingen over politieke zaken (2. en 3.) moeten unaniem gebeuren. Elk land heeft dus vetorecht.
2000
1997
De Europese Grondwet Na het mislukken van Amsterdam en Nice komt er een derde poging om de EU te hervormen. In juni 2004 keuren de regeringen van de EU ‘De Europese Grondwet’ goed. Maar ook de nationale parlementen moeten akkoord gaan. Onder andere Frankrijk en Nederland vragen hun bevolking in een referendum of ze akkoord gaan met deze nieuwe ‘grondwet voor Europa’. De Fransen en de Nederlanders stemmen tegen en de grondwet belandt in de prullenbak. De Europese Unie verzeilt in een diepe crisis.
2008 en verder
2005
2010
2002
2007
Het Verdrag van Lissabon Eind 2007 is er een vierde poging: Een groot deel van ‘De Europese Grondwet’ wordt in een nieuw kleedje gestopt en omgedoopt tot ‘Het Verdrag van Lissabon’. Dit verdrag keuren alle landen goed. De nieuwe afspraken uit dit verdrag gelden vanaf december 2009. Dit zorgt voor een vlottere werking van de Europese instellingen. Ook krijgt het Europees Parlement meer te zeggen en heeft de Europese Raad vanaf nu een vaste voorzitter, ook wel ‘president’ genoemd. De Belg Herman Van Rompuy wordt aangeduid als allereerste ‘president van Europa’.
2012 2015
2014
Verkiezingen Europees Parlement met Europese ‘topkandidaten’ Het is de eerste keer dat de Europese kiezer via de verkiezingen voor het Europees Parlement ook beslist over de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. De grote politieke fracties in het Europees Parlement duiden op voorhand elk hun topkandidaat aan. In aanloop naar de verkiezingen is er een groot debat tussen de ‘topkandidaten’ over hoe zij het Europa van de toekomst zien. Het is de Europese Volkspartij die als winnaar uit de verkiezingen komt, zij vormen de grootste fractie in het Europees Parlement. Hun kandidaat, de Luxemburger Jean-Claude Juncker, is zo de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie.
Van kolen en staal tot een gezamenlijke euro
3
Tijdlijn
Van 6 naar 28 landen België was een van de 6 stichtende landen. Intussen zijn we met 28. De eerste zes Zes landen slaan de handen in elkaar voor de oprichting van de EGKS: Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg.
Toetreding Griekenland Griekenland is één van de armere gebieden in Europa en heeft zich net bevrijd van een militaire dictatuur. Door Griekenland op te nemen, steunt de EG de prille Griekse democratie. Maar ook economische argumenten spelen mee: Griekenland is een interessante nieuwe afzetmarkt.
18/4 1951 1935
1940
1945
1950
1955
1960
1965
1970
1975
1/1 1973
Toetreding Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken Het succes van de EEG trekt ook andere Europese landen aan. Vooral het Verenigd Koninkrijk wil in de jaren ‘60 lid worden, maar Frankrijk zegt ‘non’. Pas in 1973 kunnen het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken toetreden. Ook met Noorwegen lopen er onderhandelingen, maar het Noorse volk wijst in een referendum het EG-lidmaatschap af.
4
Hereniging Duitsland Duitsland stelt voor om Oost- en West-Duitsland te herenigen. Verschillende landen hebben schrik dat de macht van Duitsland binnen Europa te groot zal worden. Ze stemmen in op voorwaarde dat Duitsland niet alleen economisch, maar ook politiek verankerd wordt in de Europese samenwerking. Duitsland moet de Duitse mark opgeven ten voordele van een toekomstige gezamenlijke munt: de euro.
1/1 1981 1975
1980
9/11 1989 1985
Toetreding Spanje en Portugal Ook bij de toetreding van Spanje en Portugal zijn het ondersteunen van de democratie en economische motieven belangrijk. Spanje heeft net het juk van dictator Franco van zich afgeworpen, en ook Portugal bevrijdde zich recent van dictator Salazar.
1/1 1995
1990 1/1 1986
Toetreding Zweden, Finland en Oostenrijk Door de toetreding van Zweden, Finland en Oostenrijk telt de EU 15 lidstaten. Noorwegen doet een tweede poging tot toetreding, maar opnieuw stemmen de Noren tegen in een referendum.
3/10 1990
Val van de Berlijnse muur Op 9 november 1989 wordt de Berlijnse muur gesloopt. Dit betekent het einde van de splitsing tussen West- en Oost-Europa. De weg naar toetreding van landen uit Oost-Europa ligt open. Landen die willen toetreden moeten zich grondig voorbereiden op lidmaatschap. In 1993 leggen de lidstaten daarom de voorwaarden vast waaraan landen moeten voldoen als ze willen toetreden: • Een ‘Europees’ land zijn (geografisch of historisch) • Stabiele politieke instellingen hebben. • Een democratisch land zijn • Mensenrechten respecteren • Alle bestaande EU-wetten, het zogenaamde ‘acquis communautaire’, in eigen land toepassen • Een goed functionerende markteconomie hebben
1995
Toetreding Bulgarije en Roemenië In 2007 treden Bulgarije en Roemenië toe. Zij laten het aantal lidstaten verder stijgen naar 27.
1/1 2007 2000
2005 1/5 2004
Big Bang: 10 landen in één klap Op 1 mei 2004 treden tien nieuwe lidstaten toe tot de EU: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Malta en Cyprus. Dit brengt het aantal van 15 naar 25 lidstaten.
2010
2015 1/7 2013
Toetreding Kroatië Op 1 juli 2013 treedt Kroatië toe tot de Europese Unie. De EU telt nu 28 lidstaten.
5
Kandidaat-lidstaten en potentiële lidstaten. Op dit moment heeft de EU 5 officiële kandidaat-lidstaten. Het gaat om: • Turkije, • Servië, • Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, • Montenegro • Albanië Een kandidaat-lidstaat kreeg al toestemming van de EU om op termijn toe te treden, en de onderhandelingen met dat land lopen. Een kandidaat-lidstaat kan ook al beroep doen op centen van de EU om zijn land aan te passen aan een toekomstige toetreding.
Daarnaast zijn er nog enkele potentiële lidstaten: Dit zijn landen die al officieel lieten weten dat zij in de toekomst willen toetreden tot de EU, maar waarmee nog geen onderhandelingen zijn gestart. Het gaat om: • Bosnië & Herzegovina • Kosovo*
Finland
Zweden
Estland
De Europese Commissie liet eind 2014 weten dat ze in de eerstkomende 5 jaar geen landen zou laten toetreden. We blijven dus nog even met z’n 28’en.
VK
Letland Denemarken
Ierland
Litouwen Verenigd Koninkrijk Nederland België
2015
2020
toekomst?
Polen
Duitsland Luxemburg Tsjechië
Slowakije
Frankrijk Oostenrijk
Hongarije
Slovenië
Roemenië Kroatië
Italië
Spanje Portugal
Bulgarije
Griekenland
Malta Cyprus
* Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
Van 6 naar 28 landen
6
Wat doet de Europese Unie? Het lidmaatschap van de Europese Unie heeft ons leven enorm veranderd, zowel in kleine als in grote dingen. Naast vrede en welvaart, zijn de open grenzen en de invoering van de euro de meest opmerkelijke resultaten van de Europese Unie tot nu toe. In wat volgt kijken we ook naar welke wetten de EU mag maken, en waaraan zij haar geld uitgeeft.
1. Enkele voorbeelden • De EU bepaalt aan welke veiligheidsnormen je smartphone (en andere producten) moet voldoen. • De EU bepaalt dat je minstens 2 jaar garantie krijgt op je tablet, stofzuiger, … (alle elektronica). • Dankzij de EU worden in 2017 alle kosten voor roaming binnen de EU afgeschaft (wat je extra betaalt wanneer je in het buitenland belt, sms’t of op het internet surft). • De EU legde vast dat elke werknemer (voltijds) recht heeft op minimum 20 betaalde verlofdagen per jaar. • De EU zorgt er voor dat je weet welke ingrediënten in je blikje cola zitten en hoeveel kilocalorieën je daarmee binnenkrijgt. • De EU legt strenge eisen vast voor ons voedsel, zodat je zeker bent dat wat je eet, veilig is, zowel qua vlees, gebak, conserven… • …
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
7
2. Enkele grote veranderingen Open grenzen: De interne markt en Schengen 1. Interne markt
Op 1 januari 1993 gingen de grenzen tussen de landen van de EU open voor goederen, werknemers, diensten en kapitaal. Concreet betekent dit ‘vrij verkeer van goederen’ dat alle vrachtvervoer, dat daarvoor urenlang stond aan te schuiven aan de verschillende grensposten, nu zonder probleem van het ene land naar het andere land kan rijden. Dit is een grote tijdswinst voor de Europese bedrijven. Het ‘vrij verkeer van werknemers’ zorgt er voor dat alle EU-burgers zonder arbeidsvergunning mogen werken in gelijk welke EU-lidstaat. Dit geldt ook voor studenten (die mogen in elk land gaan studeren) en gepensioneerden (mogen in elk land wonen). Het ‘vrij verkeer van diensten’ zorgt er dan weer voor dat bedrijven hun diensten mogen aanbieden in elke EU-lidstaat zonder dat daar specifieke taksen op worden geheven. Dit vrij verkeer van diensten maakte ook een einde aan de monopoliepositie van enkele dienstenbedrijven, zoals telecom, energie- en transportbedrijven. Voor België betekent dit dat bijvoorbeeld Belgacom (telefonie) en Electrabel (energie) nu moeten concurreren met andere
2. Schengen
Ook voor personenverkeer kwam er een grote verandering met het Schengen-verdrag (beslist in 1985, in werking sedert 1995). Dit bepaalt dat iedereen zich vrij mag verplaatsen binnen alle landen van de Schengenzone. Concreet betekent dit dat er geen identiteitscontroles zijn aan de binnengrenzen (vb. tussen België en Frankrijk). Je ziet dit heel goed in de luchthavens, waar ‘EU-citizens’ een ander parcours volgen dan niet-‘EUcitizens’. Niet alle lidstaten van de EU behoren tot de Schengenzone: Het Verenigd Koninkrijk en Ierland kozen bewust om er geen deel van uit te maken. De niet-EU lidstaten Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein hebben zich daarentegen wel aangesloten bij de Schengen-zone. Cyprus, Bulgarije, Roemenië en Kroatië zijn verplicht om in de toekomst bij de Schengenzone te komen, maar voldoen voorlopig niet aan de veiligheidsvereisten. Kaart pag. 9
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
8
> OMLIJN DE BUITENGRENZEN VAN DE SCHENGENZONE OP DE KAART
DE LANDEN VAN HET AKKOORD VAN SCHENGEN Schengenlanden die lid zijn van de EU Schengenlanden die geen lid zijn van de EU (IS·N·CH·FL) Toekomstige lidstaten (BG·CY·HR·RO) Samenwerkende landen (GB·IRL)
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
9
De euro Vóór 1 januari 2002 had bijna elk EU-land zijn eigen munteenheid. Zo had België de Belgische Frank, Duitsland de mark, Spanje de peseta, enzovoort. In 1992 beslisten de Europese leiders om al die verschillende munteenheden te vervangen door één Europese munt. Hierdoor zouden burgers gemakkelijker kunnen reizen, en zouden vooral de wisselkosten* wegvallen voor de bedrijven. Niet alle EU-landen hebben de euro als officiële munt: Enkele landen zagen dit niet zitten en besloten om hun nationale munt te behouden: het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden. Enkele andere landen zijn verplicht om in de toekomst de euro in te voeren, maar voldoen voorlopig niet aan de voorwaarden om toe te treden tot de ‘eurozone’. Het gaat om Roemenië, Bulgarije, Polen, Tsjechië, Hongarije en Kroatië. *wisselkosten: De kost die de bank aanrekent voor het wisselen van munten. Om bijvoorbeeld met Belgische frank Spaanse peseta’s te kopen, kostte geld.
KAART: DE EUROZONE > SITUATIE 2015 de eurozone
lidstaten van de EU die niet tot de eurozone horen
Finland
Zweden
Estland
VK
Letland Denemarken
Ierland
Litouwen Verenigd Koninkrijk Nederland België
Polen
Duitsland Luxemburg Tsjechië
Slowakije
Frankrijk Oostenrijk
Hongarije
Slovenië
Roemenië Kroatië
Italië
Spanje Portugal
Bulgarije
Griekenland
Malta Cyprus
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
10
3. Waarover beslist de EU? Er zijn verschillende beleidsniveaus die elk over bepaalde zaken beslissen. Meestal geldt de regel: neem de beslissing zo dicht mogelijk bij de mensen. Zo worden geboortes en huwelijken op gemeentelijk niveau geregistreerd. Of stel je de chaos voor mocht de EU voor elke weg in Europa gaan bepalen hoe snel je daar mag rijden: Dat is onbegonnen werk voor mensen die de lokale situatie niet kennen. In dat geval is het dus beter dat de gemeentes, provincies of gewesten dit vastleggen. DE BELEIDSNIVEAUS VAN BELGIË
Europese Unie Federale Staat België
3 gewesten
3 gemeenschappen
Het Vlaamse Gewest Het Waalse Gewest Het Brusselese Hoofdstedelijke Gewest
De Vlaamse Gemeenschap De Franse Gemeenschap De Duitstalige Gemeenschap
10 provincies 589 gemeenten Europese wetten hebben altijd voorrang: mocht België, of een ander beleidsniveau, een wet maken die in strijd is met de Europese regels, dan vervalt deze Belgische wet.
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
11
De EU regelt zaken die best op het Europees niveau worden aangepakt. Voorbeelden daarvan zijn: • Alles in verband met de interne markt: alle producten moeten aan dezelfde standaarden en veiligheidsnormen voldoen, want ze mogen in de hele EU verkocht worden. Heel wat van de wetgeving gaat dan ook over hoe producten gemaakt moeten worden. Hierbij wordt ook veel wetgeving gemaakt die rekening houdt met: > Consumentenbescherming: zijn de producten veilig? Is het voedsel veilig? Krijgt de consument voldoende informatie? Behandelen bedrijven de consumenten eerlijk? > Dierenwelzijn: De EU gaat na of producten op een diervriendelijke manier kunnen worden gemaakt en legt bijvoorbeeld regels op aan kippenhouders en varkensboeren over de minimumgrootte van hun kippen- of varkenshokken. > Normen in verband met milieu: Worden de producten gemaakt met respect voor de natuur? De EU legt bijvoorbeeld strikte regels op over afvalproductie.
• Internationale handelsverdragen: De EU wil ook de handel met andere landen in de wereld verbeteren. Ze onderhandelt met bijvoorbeeld de VS en met Canada over nieuwe handelsverdragen.
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
12
• De euro: Voor alle landen in de eurozone geldt dat het de Europese Centrale Bank is die zich over het monetair beleid ontfermt. België kan dus niet alleen beslissen over hoe we de euro gebruiken. Door de eurocrisis zijn bijvoorbeeld weer meer maatregelen op het Europese niveau gekomen. Zo is in 2014 de bankenunie opgericht, die toezicht houdt op de Europese banken. • Landbouw en visserij: Van bij het begin van de Europese samenwerking vormde dit een belangrijke sector. Onze voedselvoorziening hangt er immers van af. En een hongersnood in Europa, zoals na WOII, dat wil de EU niet meer meemaken. • Europees burgerschap: Als EU-burger geniet je van allerlei rechten in alle landen van de EU. Woon je bijvoorbeeld in een ander land dan jouw geboorteland, dan mag je er stemmen voor de gemeentelijke en Europese verkiezingen. • Klimaatopwarming: De EU wil een sterk signaal geven in de strijd tegen de klimaatopwarming. Daarom maakt het wetten om energiezuiniger te zijn, om meer hernieuwbare energie te gebruiken en om minder CO² uit te stoten. • Naast de klimaatopwarming zijn er nog heel wat andere uitdagingen waarvoor de Unie staat. De toevloed aan vluchtelingen uit conflictgebieden zoals Syrië zorgt er voor dat de EU het asielbeleid beter wil stroomlijnen voor de hele EU. • Sociale maatregelen: Het zijn nog altijd vooral de nationale landen die beslissen over sociale aangelegenheden (vb. kindergeld, uitkeringen en pensioenen). Toch besliste de EU over bijvoorbeeld een minimumperiode voor het ouderschapsverlof in de EU (4 maanden voor elke ouder), over normen voor veiligheid van arbeiders op de werkvloer en over minstens 20 werkdagen betaalde vakantie voor elke voltijdse werknemer in de EU.
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
13
4. Waaraan geeft de EU geld? Naast wetgeving opstellen, geeft de EU ook geld aan zaken die ze belangrijk vindt, om op die manier bepaald gedrag te stimuleren. Zo probeert de EU te zorgen voor meer banen, voor minder armoede en minder jongerenwerkloosheid, zaken waarvoor eigenlijk de landen zelf bevoegd zijn. Onderstaande grafiek toont hoe de EU haar geld wil verdelen over verschillende domeinen die ze belangrijk vindt, en dat voor de periode 2014-2020. Het gaat om een totaalbudget van 1 082 miljard euro voor 7 jaar, dat is ongeveer 155 miljard euro per jaar.
SLIMME EN INCLUSIEVE GROEI 47,0% Economische, sociale en territoriale samenhang
33,9%
Groei en banen
13,1%
Administratie
6,4%
Europa als wereldspeler
6,1%
Veiligheid en burgerschap
1,6%
Landbouw en plattelandsontwikkeling
38,9%
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
14
Slimme en inclusieve groei: Economische, sociale en territoriale samenhang:
De EU wil dat al haar burgers het goed hebben. De EU investeert daarom in de minder rijke regio’s zodat ze op termijn dezelfde welvaart opbouwen als de rijke regio’s. Dat geeft voordelen voor de hele EU. Het gaat bijvoorbeeld om projecten voor beter drinkwater, nieuwe stortplaatsen die aan de EU-normen voldoen en betere wegen.
Slimme en inclusieve groei: Groei en banen:
Een belangrijk doel van de EU is te zorgen voor meer economische groei en meer werkgelegenheid. Daarom geeft ze geld aan onderzoek en technologische ontwikkeling en verbetert ze de arbeidsvoorwaarden in Europa. Ze investeert in onderwijs en in vervoers-, energie- en digitale netwerken om de communicatie in Europa te verbeteren. Het is uit dit deel van de begroting dat bijvoorbeeld het geld komt voor het Erasmus plus programma voor uitwisseling van studenten en samenwerking in het onderwijs (basis, secundair, hoger).
Administratie:
Met dit geld betaalt de EU onder andere de lonen van personeel en (het onderhoud van) gebouwen van de EU-instellingen, zoals het Europees Parlement, de Raad van ministers, de Europese Commissie, het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Europese Rekenkamer.
Europa als wereldspeler:
Ook voor landen en gebieden buiten de EU is er geld. De EU en haar lidstaten zijn samen de grootste donor van ontwikkelingshulp ter wereld. De meeste steun gaat naar de armste en de minst ontwikkelde landen. Ook geeft de EU geld aan vredesmissies in conflictgebieden en aan noodhulp zoals drinkwater, voedselpakketten en tenten na een natuurramp.
Veiligheid en burgerschap:
De burger moet zich overal in de EU veilig voelen. Het Fonds voor asiel, migratie en integratie moet helpen om de migratiestromen in goede banen te leiden en tot een gemeenschappelijke aanpak te komen voor asiel en immigratie. Het Fonds voor interne veiligheid is er voor de bestrijding van misdaad en terrorisme.
Landbouw en plattelandsontwikkeling:
Het EU-landbouwbeleid is gericht op de productie van veilig en kwaliteitsvol voedsel. Ook promoot het Europese landbouwproducten en innovatie in de landbouw en de levensmiddelensector.
Module 1 van het educatief pakket ‘28 in 1’. www.europarl.be/28in1
15