BIJLAGE 3 Onderwerp: Voorbereide reactie op de EU Blueprint Water RBO beslispunten:
Kennis nemen van de voorbereide reactie van Nederland op het komende gesprek met de E.C. over de Blue Print;
Kennis nemen dat de uitkomsten van het overleg met de E.C. mogelijk effect gaan hebben op (komende) SGBP’s, waterbeheerplannen en factsheets grond- en oppervlaktewater.
Proces Eind 2012 heeft de E.C. de Blueprint Water gepubliceerd met een evaluatie van de SGBP’s. Deze evaluatie van de stroomgebiedbeheerplannen van Nederland heeft geleid tot aanbevelingen. Deze zullen begin 2013 met de Europese Commissie (EC) besproken worden. Er is nog geen uitnodiging van de EC gekomen. De inbreng van Nederland hierbij is hieronder weergegeven. Als voorbereiding op het komende gesprek zijn op de vragen en opmerkingen van de E.C. concept – antwoorden opgesteld. Deze concept-antwoorden zijn besproken en aangevuld in het RAO voorzittersoverleg van 5 december en het Overleg Infrastructuur en Milieu van 6 december. Ook zijn de RAO’s gevraagd aanvullingen te geven en is er tot 8 januari de gelegenheid geweest om schriftelijk te reageren. In het algemeen herkennen mensen uit de regio de kritiek van de EC goed. De bruikbare opmerkingen zijn hieronder zichtbaar verwerkt. Blueprint De Europese Commissie constateert dat realisatie van de waterdoelen onzeker is door een aantal bekende en nieuwe problemen. De Blueprint to Safeguard Europe’s Water Resources kan worden gezien als EU beleidsreactie hierop. Op 17 december wordt in de Milieuraad een definitief besluit genomen over de Blueprintmededeling. De Blueprint is gebaseerd op de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4.
Een rapport over de toestand van het water in Europa van het European Environmental Agency. Analyse van de stroomgebiedbeheerplannen van 2009 van de lidstaten. Review van de EU policy over watertekort en droogte, inclusief maatregelen om de waterefficiëntie te verhogen. 'Fitness check' van het EU zoetwaterbeleid (Kaderrichtlijn Water, Grondwaterrichtlijn, Richtlijn Prioritaire Stoffen, Richtlijn Stedelijk Afvalwater, Nitraatrichtlijn, Richtlijn Overstromingsrisico's en 'communication' over watertekort en droogte), om tekorten in regelgeving te signaleren en verdere integratie mogelijk te maken.
De Blueprint en alle onderliggende teksten zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/environment/water/blueprint/index_en.htm.
Samenvatting De Europese Commissie complimenteert Nederland voor de wijze waarop we ons waterkwaliteitsbeheer op de Europese regelgeving hebben gebaseerd, maar constateert dat de verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij ons complex is. Ze hebben waardering voor de toegankelijkheid van onze stroomgebiedbeheerplannen en de manier waarop we ieder die zich met water bezig houdt betrekken bij het proces. Ook zijn er complimenten voor de aanpak van monitoring en beoordeling, waarmee we goed zicht hebben op de toestand van ons water. De Europese Commissie vraagt wel om een uitgebreidere onderbouwing van een aantal keuzes (vooral omtrent fasering en uitzonderingen) en enkele andere verbeteringen, die we bij de actualisatie van de stroomgebiedbeheerplannen in 2015 kunnen aanbrengen. Het gaat de EC vooral om een betere transparantie. Tenslotte, de Europese Commissie houdt vragen bij de kortingen die zijn doorgevoerd (door Rijkswaterstaat) na het vaststellen van de stroomgebiedbeheerplannen en bij de wijze waarop we kostenterugwinning (beprijzing watergebruik) hebben georganiseerd. In de Blueprint doet de EC aanbevelingen betreffende de SGBP’s. De vervolgprocedure begint met een gesprek met de EC, waarbij de Commissie zal aangeven wat zij van ons verlangt en onze standpunten kunnen daarbij nader worden toegelicht. Aanbevelingen EC en voorgestelde reactie Nederland In het Blueprint-document gericht op Nederland doet de EC de onderstaande ‘recommendations’. De Nederlandse reactie is cursief tussengevoegd. “Following the steps of river basin planning as set out in the WFD should ensure that water management is based on a better understanding of the main risks and pressures in a River basin and as a result, interventions are cost effective and ensure the long term sustainable supply of water for people, business and nature. To deliver successful water management requires linking these different steps. Information on pressures and risks should feed into the development of monitoring programmes, information from the monitoring programmes and the economic analysis should lead to the identification of cost effective programmes of measures and justifications for exemptions. Transparency on this whole process within a clear governance structure will encourage public participation in both the development and delivery of necessary measures to deliver sustainable water management. • To complete the 1st river basin management cycle, and in preparing for the second cycle of the WFD, the following recommendations can be made: • The division of competences between the different authorities results in a complex system with different levels involved in the implementation of the WFD. Furthermore, the background documents with many important details are not easily accessible, and the relevant information, including on pressures, methodologies and measures, may be spread in several plans (national, regional, local). Improved transparency and communication of the coordination mechanisms between competent authorities would be advisable. In addition, easy access to all relevant documents will encourage public participation in both the development and delivery of necessary measures to ensure sustainable water management. Reactie Bestuurlijke verhoudingen werken binnen NL en EC heeft geen mandaat daar iets aan te wijzigen. Kern is niet of iets complex is maar of het werkt. We zullen het bij SGBP-2 wel nog beter uitleggen, met name ook de coördinatie via RAO/RBO en CSN, afstemming met ROR, Natura2000 etc.
De methodes worden beter beschreven in SGBP-2. Relevante informatie per waterlichaam wordt beter toegankelijk gemaakt door het gebruik van factsheets, waarin we drukken, (afwijking van de algemene) methode en aanvullende maatregelen per waterlichaam bijeen brengen.
Algemene achtergrondinformatie wordt middels één website (Helpdesk-water) met directe links naar pdf's toegankelijker gemaakt. De eis voor een link naar een pdf (i.p.v. web-pagina) wordt ook gesteld aan waterbeheerders, wanneer deze in factsheets verwijzen.
• The Netherlands has made significant effort in the development of assessment methods for hydromorphological quality elements, as well as to develop methods for the establishment of good ecological potential in HMWBs. However, very little improvement of the water status is expected by 2015 and the objectives for subsequent plans are not clear. Objectives should be clearly indicated in order to be able to reach good status of waters in a reasonable timeframe. Reactie Wij hebben de toestand 2009 vermeld en de doelen voor 2015. We hebben daarbij de maatregelen 2010-2015 vermeld. Voor de waterlichamen waar een beroep op art 4.4 is gedaan is ingeschat welke maatregelen er na 2015 nog genomen moeten worden. Wij hebben niet altijd geschat welk deel van doelbereik in 2015 mag worden verwacht. Sommige waterbeheerders hebben dat wel gedaan in achtergrondrapporten en anderen hebben het nagelaten vanwege de grote onzekerheden die hierbij kunnen spelen. Het gaat immers om een combinatie van de effectiviteit van vele basis- en aanvullende maatregelen.
Voor de actualisatie van de stroomgebiedbeheerplannen maken we in de factsheets een inschatting van de toestand in 2021 als onderdeel van de actualisatie van de art 5 stroomgebiedsanalyse. In de toelichting van de factsheets schenken we extra aandacht aan het verzoek van de EC.
Hierbij zal ook mee worden meegenomen de stroomgebied brede afstemming zowel tussen lokale en regionale en Rijkswateren als die met bovenstrooms buitenland.
• The designation of HMWBs should comply with all the requirements of Article 4(3). The assessment of 'significant adverse effects' on their use or the environment and the lack of 'significantly better environmental options' should be specifically mentioned in the RBMPs. Reactie Door het gebruik van factsheets zal de motivering van de status per waterlichaam gemaakt worden en beter toegankelijk zijn bij SGBP-2015. • A large number of exemptions have been applied in this first cycle of RBMPs. While the WFD does provide for exemptions, specific criteria must be fulfilled for their use to be justified. The application of exemptions needs to be more transparent and the reasons for the exemptions should be clearly justified in the plans, in particular for those based on technical infeasibility and disproportionate costs. Reactie Door het gebruik van factsheets zal de motivering van het gebruik van exemptions per waterlichaam gemaakt worden. Daarmee wordt dit beter en transparanter. Wel moet worden bedacht dat de afweging van 'disproportionele kosten' veelal niet gebeurt op het niveau van een waterlichaam, maar bijvoorbeeld op het niveau van een waterbeheerder, gemeente of anderen.
Zij verdelen de beschikbare middelen over alle onderwerpen waarover zij bevoegd zijn. • The high number of exemptions applied in these first RBMPs is a cause for concern. The Netherlands should take all necessary measures to bring down the number of exemptions for the next cycle, including the needed improvements in the characterisation process, monitoring networks and status assessment methods, as well as reducing significantly the degree of uncertainty. Reactie Exemptions zijn niet toegepast door methodische gebreken, maar vanwege het moment dat effecten van basismaatregelen voldoende zichtbaar zijn (nutriënten) en betaalbaarheid van aanvullende maatregelen. Onzekerheid kan niet worden verkleind door aanpassing van methoden. NL heeft nu al het meest geconcentreerde meetnet.
Het is wel zo dat we in 2013 een update uitvoeren van de ‘characterisation’ en werken met een verbeterd beoordelingssysteem.
We kunnen daarnaast de rol van onze nationale jaarlijkse begroting toelichten. Voor ons is wat uiteindelijk in de begroting komt bepalend voor de uitvoering in het hoofdwatersysteem.
• It is unclear whether there are other new physical modifications planned besides those reported in the RBMPs. If this is the case, the use of exemptions under Article 4(7) should be based on a thorough assessment of all the steps as requested by the WFD, in particular an assessment on whether the project is of overriding public interest and whether the benefits to society outweigh the environmental degradation, and the absence of alternatives that would be a better environmental option. Furthermore, these projects may only be carried out when all possible measures are taken to mitigate the adverse impact on the status of the water. All conditions for the application of Article 4(7) in individual projects must be included and justified in the RBMPs as early in the project planning as possible. Reactie Nederland heeft de projecten voor zover deze in 2008 bekend waren in het SGBP vermeld. Wanneer er nieuwe projecten zijn, zal dit in SGBP-2 worden opgenomen. Daarvoor is in de factsheets ook ruimte gereserveerd.
We volgen een benadering in 3 stappen: 1.
We hebben reeds een MER, gebaseerd op Europese regelgeving, waarmee we al aan de voorkant projecten beoordelen. Art 4.7 is dan toch dubbelop?
2.
EC zal dit niet delen en dan kunnen we vragen of we kunnen volstaan met een lijst projecten waarvoor een MER is uitgevoerd of waarvoor dat nodig zal zijn.
3.
Als de EC ook allerlei kleine zaken in beeld wil, dan kunnen we kijken of we met de beschrijving van het instrument Watertoets kunnen volstaan.
• The identification of river basin specific pollutants needs to be more transparent, with clear information on how pollutants were selected, how and where they were monitored, where there are exceedances and how such exceedances have been taken into account in the assessment of ecological status. It is important that there is an ambitious approach to combatting chemical pollution and that adequate measures are put in place. Reactie
De selectie van stroomgebiedrelevante stoffen zal beter in SGBP-2015 worden beschreven. De monitoring van de stoffen is in detail weergegeven in het monitoringsprogramma, dat aan de nieuwe selectie zal worden aangepast. Overschrijding van normen maakt onderdeel uit van de ecologische toestand en daarbij is de aanpak van de Guidance on Ecological Classification (2003; figuur 1 en 2) gevolgd. Dit zal SGBP-2015 specifiek worden vermeld.
Dit betekent dat een one-out-all-out benadering is gevolgd: als er één stroomgebied-relevante stof niet voldoet, dan is de totale ecologische toestand nooit beter dan 'matig'. Dit is een KRWconforme, maar zeer 'ambitious approach'. Zeker als je bedenkt dat NL veel meer stoffen beschouwt dan de meeste andere landen en bovendien vaak scherpere normen hanteert.
NL overweegt bij SGBP-2015 een multi kaart aanpak te volgen om het beeld te nuanceren. NL moedigt initiatieven van de EC aan op dit punt i.v.m. de uniformiteit tussen de lidstaten.
In feite is de ecologische toestand vergelijken tussen lidstaten dus bijna niet mogelijk. De EC constateert dit tussen de regels door, maar zet hier geen actie op. Wat gaat de EC doen?
Aanvullende feiten: figuur van het aantal gehanteerde stoffen uit Eur Env Agency report xxxx (pm) en verschillende normen uit http://ec.europa.eu/environment/water/water-framework/pdf/CWD2012-379_EN-Vol2.pdf p 125 (NL: MCPA 0,14 ug/l, range 0,01-1,6; trichloroethaan 22 ug/l, range 10300).
Reactie
Het bestrijden van chemische verontreiniging gebeurt ook door internationaal overleg, indien de bijdrage aan de belasting voor een groot deel afkomstig is van andere lidstaten.
• The Netherlands should develop the necessary monitoring for priority substances in a non-water matrix (such as biota or sediments). In particular, mercury, hexachlorobenzene and hexachlorobutadiene should be monitored in biota for comparison with the biota standards in the EQSD, unless water EQS providing an equivalent level of protection are derived. It should be clear from the plans which priority substances are preventing the attainment of good chemical status. The requirement for trend monitoring of priority substances in sediment or biota as specified for several substances in EQSD Article 3(3) will need to be reflected in the next RBMPs. Reactie Het meten in biota is zeer kostbaar. Afgesproken is dat in Kustwateren bij overlap met KRM meer conform KRM en dus in biota gemeten zal gaan worden.
Voor 3 prioritair gevaarlijke stoffen (Hg, HCB en HCB) is meten in biota al verplicht op grond van de bestaande PS-richtlijn. Rest mag in de waterfase (als e.e.a meetbaar is). Ook is er nu al een verplichting om concentratietrends te meten; hierbij wordt sediment genoemd (willen we niet) en ook biota.
We kunnen de EC wijzen op innovatieve manieren van monitoring (passieve monitoring) om kosteneffectievere informatie te genereren.
E wordt ‘gewerkt aan een aangepaste nationale richtlijn voor (KRW)monitoring waarin ook de monitoring in biota is uitgewerkt. Die aangepaste richtlijn gaat gelden voor de volgende planperiode en houdt rekening met wijzigingen in de RPS die eraan zitten te komen.
In de huidige praktijk wordt er ook wel gemonitord in biota (mossselen), althans in rijkswateren. En in sediment van Noordzee (1 keer in 3 jaar).
• The PoM should contain all the relevant measures to be applied in the RBD. Many of these measures are only described in the sub-basin plans, which results in a quite general PoM in the RBMPs and in a lack of specificity concerning the measures to be implemented. The RBMPs will benefit from more detail on how the implementation of the PoM will lead to the achievement of objectives under Article 4. This will require more information on scope of measures, financing, timescales, etc. In addition, budgetary cuts decided after the adoption of the plan have cast serious doubts on the implementation of the planned measures. Adequate financing for the PoM should be provided to make it possible to achieve the objectives of the adopted RBMPs. Reactie Door het gebruik van factsheets zullen aanvullende maatregelen per waterlichaam zichtbaar zijn bij SGBP-2015. Het gaat om maatregelen voor de periode 2016-2021 en 2022-2027.
Met die factsheets wordt ook een betere onderbouwing verkregen van de kosten- en batenafweging.
Kosten per maatregel zijn niet te geven, omdat de maatregelen worden uitbesteed als onderdeel van grotere projecten. Verder kunnen de kosten van bijv. de aanleg van een vistrap sterk verschillen afhankelijk van de locatie. Wat we wel hebben zijn de gemiddelde kosten voor een maatregel als 'vistrap' en de stroomgebiedbrede kosten.
EC vragen hoe om te gaan met het gegeven dat 1. grondprijzen stijgen als vooraf bekend is per waterlichaam waar welke maatregel gaat komen en 2. Marktwerking wordt verstoord als kosten specifieker bekend worden gemaakt.
EC aangeven dat de systematiek van de KRW een goede uitvoering in de weg kan zitten. Om voor een periode van 6 jaar vooruit maatregelen en kosten per waterlichaam te specificeren, biedt te weinig flexibiliteit om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. In Nederland proberen we diverse opgaven in het waterbeheer integraal (overlast, veiligheid, kwaliteit, tekort etc.) uit te voeren. Daarnaast ook synergie te bewerkstelligen met ruimtelijke ontwikkelingen, natuuropgaven etc. Dit vraagt flexibiliteit.
Hoe verhoudt art 11.7 KRW (na 3 jaar operationeel zijn van maatregelen) en plan-herziening met hernieuwde publieke participatie, zich tot de tekst in Annex VII B.1, 3 en 4 waaruit blijkt dat verantwoording achteraf mogelijk is?
Budget korting na vaststelling van het SGBP-2009 zijn een politieke keuze geweest om in te spelen op de financiële crisis. Door die keuze zijn ook de middelen van de begroting na 2015 verdwenen. We zijn in overleg met het parlement om hiervoor een oplossing te vinden.
Aangeven dat de EC hierover is geïnformeerd. En dat het alleen het hoofdwatersysteem betreft. Dat is voor de periode 2010-2015 ongeveer een kwart van het totale budget aanvullende maatregelen, waarvan een derde is uitgesteld.
Indien nodig benadrukken we de gefaseerde benadering in het treffen van maatregelen, en de daarmee samenhangende partiële herziening door RWS van het RWS Beheerplan Rijkswateren (BPRW). Dat 20 dec 2012 aan de TK is aangeboden.
Te overwegen valt om naast het SGBP ook rapportages te maken als Schoon Water in beeld van Rijn-West om de voortgang in de uitvoering en de toestand te benadrukken.
• Agriculture is indicated as exerting a significant pressure on the water resource in the Netherlands. This should be translated into a clear strategy that defines the basic and mandatory measures that all farmers should adhere to and the additional supplementary measures that can be financed. This should be developed with the farmers' community to ensure technical feasibility and acceptance. The baseline for water protection in the agriculture sector needs to be very clear so that all farmers know the rules, and the authorities in charge of the CAP funds can adequately set up Rural Development programmes and cross compliance water requirements. Reactie Door het gebruik van factsheets zullen ' additional supplementary' maatregelen per waterlichaam zichtbaar zijn bij SGBP-2015. Basic measures zijn overal van toepassing en NL heeft er om die reden voor gekozen het hele land, inclusief het Nederlands deel van de Noordzee, aan te wijzen als Nitraatgevoelig gebied. Verdere uitwerking is afhankelijk van de keuzes die worden gemaakt rond CAP en 'cross compliance' .
We kunnen aangeven dat we via het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer vrijwillige maatregelen promoten en het resultaat opnemen in SGBP-2015.
• The cost-recovery should address a broad range of water services, including impoundments, abstraction, storage, treatment and distribution of surface waters, and collection, treatment and discharge of waste water, also when they are 'self-services', for instance self-abstraction for agriculture. The cost recovery should be transparently presented for all relevant user sectors, and environment and resource costs shall be included in the costs recovered. Information should also be provided on the incentive function of water pricing for all water services, with the aim of ensuring the efficient use of water. Information on how the polluter pays principle has been taken into account should be provided in the RBMPs. Reactie Volstaan met verwijzing naar de discussie die wordt gevoerd in het kader van de lopende inbreukprocedure.
De aanklacht van de EC tegen Duitsland is inmiddels gepubliceerd. Vragen hoe de EC het verdere proces ziet.
• The issue of adaptation to climate change is very relevant in the Netherlands. It will be advisable that the next Dutch RBMPs integrate the dimension of climate change into the development and implementation of the measures, including in meter allocation systems.” We zullen de tekst uitbreiden t.o.v. SGBP-2009 met lopende trajecten zoals het Deltaprogramma.