Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota over de hervorming van het deeltijds kunstonderwijs Vooraf De tweede nota heet een discussienota. Wat hieronder staat, tekent in grote krijtlijnen de contouren uit van wat volgens de vakbonden de kernvraag in deze discussie is. Zoals we al ruim drie jaar doen, blijven we eerst en vooral aandacht vragen voor het creëren van een ‘overtuigend’ draagvlak bij het personeel: d.w.z. een draagvlak dat het personeel kan overtuigen om de beoogde verbreding en verdieping gestalte te geven. Achter bijna elk element dat voor ons als randvoorwaarde essentieel is, wordt evenwel in de tweede nota een vraagteken gezet. Bijvoorbeeld: bijkomende middelen voor een middenkader, een centraal systeem van bekwaamheidsbewijzen waarin de link tussen vak en specifieke vooropleiding + BPB wordt behouden, verloning naar opleidingsniveau, een vaste benoeming met een reële draagwijdte. De politieke keuzes die met betrekking tot het personeel zullen worden gemaakt, zullen duidelijk maken of de overheid bereid is om in haar ambities van verbreding en verdieping van het DKO te investeren. Pas dan is voor ons de tijd rijp voor verdere technische discussies en tegenvoorstellen. Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota
Pagina 1
Een geslaagde start De vakbonden hebben zich vanaf de aanvang van dit hervormingsdossier constructief opgesteld. Vanaf 2009 tot heden hebben we ons steeds geschaard achter de uitgangspunten. Hierbij verwijzen we naar het standpunt van de minister dat cultuureducatie de ganse samenleving moet doordringen en het geen elitaire aangelegenheid mag zijn. De eerste conceptnota ging uit van verbreding en verdieping. Vanaf het begin hebben we in de klankbordgroep steeds duidelijk gemaakt dat het welslagen van deze hervorming zal afhangen van een voldoende groot draagvlak bij het personeel. Om die reden hebben we van meet af aan de nodige randvoorwaarden geformuleerd. M.a.w. we hebben steeds onze verantwoordelijkheid genomen: t.o.v. onze achterban zowel als t.o.v. de overheid.
Minder geslaagde voortzetting De tweede nota is voor ons een zware ontgoocheling en het personeelsluik ervan wordt door heel veel personeelsleden ervaren als een kaakslag. Uitgaande van het creëren van voldoende draagvlak bij het personeel, moeten we helaas vaststellen dat het met de uitgangspunten in de tweede nota quasi onmogelijk wordt om dit tot een goed einde te brengen. De personeelsleden, als volwaardig onderwijspersoneel, hebben immers recht op een even volwaardige rechtspositie .We hadden reeds vroeger aangedrongen op simulaties rond thema’s als lestijden (50 min) in relatie tot studieomvang, de initiatiegraad vanaf 6 jaar, de gemiddelde groepsgroottes, het inschrijvingsgeld, de landschapshertekening met het extra Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota
Pagina 2
beleidskader via punten of de verplichte domeinoverschrijdende projecten. Deze simulaties zijn immers een wezenlijk onderdeel voor ons om de personeelsleden snel duidelijkheid te geven. Het laat ons tevens toe na te gaan of de ambities om deze hervorming te realiseren niet worden afgewenteld op het personeel. Aangaande het verhoogde inschrijvingsgeld kunnen we nu al stellen dat dit haaks staat op de verbreding van het deeltijds kunstonderwijs. In het verlengde hiervan stellen we tevens vast dat de financiering op basis van GOK-indicatoren die in de HIVA-studie ‘Wie speelt de eerste viool?’ wordt geadviseerd, nergens is terug te vinden.
Politieke keuzes Zoals in alle dossiers geldt ook in dit dossier de visie en overtuiging van de overheid: wat zijn de uitgangspunten en hoe wil men ze realiseren? De uitgangspunten blijven we onderschrijven, de weg er naar toe kunnen we op vandaag niet onderschrijven. Soms lijken de twee zelfs tegengesteld aan mekaar. De vraag die we hier stellen is of de overheid voluit wil gaan voor een DKO als volwaardig onderwijs en het dus een sector is waar de overheid in wil blijven investeren. Of gaat men er van uit dat dit onderwijs geen kerntaak is van het ministerie van onderwijs?
Personeel1
1
Wij volgen hier de opeenvolgende onderwerpen in het personeelsluik (= punt 5) van de tweede
nota.
Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota
Pagina 3
Vertrouwen geven en vertrouwen krijgen: een sleutel tot succes. Aangaande competentieontwikkeling gaan we uit van het team zelf om via grondige besprekingen en onderhandelingen te komen tot een uitgewerkt en gedragen personeelsplan. Als leidinggevenden willen slagen, kunnen zij niet zonder een middenkader dat met bijkomende middelen tot stand moet worden gebracht. Pilootprojecten kunnen voor ons alleen maar nuttig zijn als er een grondige evaluatie volgt vooraleer ze worden veralgemeend. Een ander heikel punt blijft de voorafnames op het loopbaanpact. De leerkracht DKO mag op zich geen proeftuin worden voor wat elders kan volgen. Omwille van de noodzakelijke kwaliteit pleiten we ervoor de link tussen vak en specifieke vooropleiding + BPB te behouden. Vandaar het nut van een centraal geregeld systeem van bekwaamheidsbewijzen. We kunnen ons evenmin vinden in het verplichte karakter van de domeinoverschrijding, zowel in de 3de als in de 4de graad. Wat ons grote zorgen baart, is de huidige en toekomstige werkgelegenheid van het personeel. Alleen een stabiele werkomgeving zal immers bekwame mensen blijven aantrekken. Even belangrijk in dit verband zijn de salarisschalen. Hoe kan de overheid in het DKO masters en andere hoog opgeleiden aantrekken en zorgen dat ze er blijven, als zij niet bereid is deze mensen te verlonen naar hun opleidingsniveau? Zo ligt voor ons de cesuur tussen de functieverloning (salarisschaal 301) en de diplomaverloning aan o.m. ook de salarisschalen 347 en 501 in geen geval pas na de 3de graad. We zijn het evenmin eens dat het behoud van de hogere salarisschaal afhankelijk wordt gemaakt van TBSOB. We verwerpen ook het feit dat het aantal lesuren voor een ambt met volledige prestaties voor alle graden op 22 wordt gebracht. De jaaropdracht zoals voorzien, Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota
Pagina 4
loopt vooruit op de resultaten van het loopbaanpact. Vandaar plaatsen wij ook de grootst mogelijke vraagtekens bij de formule van outplacement. Verder is het voor ons onverteerbaar dat omwille van zgn. flexibiliteit de verhouding VB en tijdelijk personeel meer en meer zou opschuiven in het nadeel van de vaste benoeming. Wij willen hierover verfijnde cijfers: DKO-leerkrachten moeten veel sneller dan op vandaag naar een (voltijdse) benoeming kunnen. De overheid gaat overigens al te gemakkelijk uit van het systeem boventalligheid. Terwijl om de hervorming te laten slagen, juist een aantrekkelijk toekomstperspectief voor het personeel noodzakelijk is. Ten slotte missen we duidelijkheid over de prestaties van het administratief personeel.
Wat nu? In het Vlor-advies over de tweede nota en in de officiële reacties van de vele actoren in de Klankbordgroep worden vele bladzijden fundamentele kanttekeningen bij de discussietekst gemaakt. Samen met onze kernvraag naar de randvoorwaarden en de investeringsruimte vergen deze kanttekeningen nieuwe politieke discussies. In afwachting van een meer aangepaste tweede nota kan – aan de hand van o.m. de door ons gevraagde simulaties – de nodige budgettaire ruimte voor de geplande hervorming beter worden afgelijnd. In afwachting van de voortgang van het politieke beslissingsproces dat tot een tweede conceptnota en uiteindelijk tot een voorontwerp van decreet moet leiden, kan de impasse worden vermeden door in eerste instantie verder te werken in de lijn van de huidige zgn. ‘versoepelingsomzendbrieven’. D.w.z.: de huidige Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota
Pagina 5
structuur behouden, maar waar nodig inhoudelijk bijsturen op pedagogisch-didactisch vlak. Verder kan worden ingezet op de nieuwe lerarenopleiding die mensen opleidt voor domeinoverschrijdende initiatie en kunnen – als de budgettaire ruimte het toelaat - toch bepaalde elementen gefaseerd worden ingevoerd, zoals de start op 6 j. voor muziek.
Slotbedenking We willen blijven geloven in een zinvolle hervorming in de zin van de verbreding en verdieping van het DKO die de eerste nota had aangegeven. Maar die hervorming zal moeten gebeuren mét en niet tégen het personeel.
Hugo Deckers, voorzitter ACOD Onderwijs Dirk De Zutter, nationaal secretaris COC Marnix Heyndrickx, secretaris-coördinator VSOA-Onderwijs
Brussel, 8 februari 2013
Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota
Pagina 6