Aan
:
MT
Van
:
JZ
Datum
:
24 februari 2015
Kenmerk
:
H:\SEZ\Notities\2015\438 Aanbod WSD mbt No-riskpolis
Betreft
:
No-riskpolis
Eerdere besluiten:
435 Aanbod WSD mbt No-riskpolis
Inleiding Gemeenten kunnen voor de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van de doelgroep Participatiewet (PW) verschillende voorzieningen inzetten. Een van die voorzieningen is de zogenaamde gemeentelijke no-riskpolis als bedoeld in artikel 8a lid 2 onder b PW. Deze no-riskpolis is een verzekering waarbij de werkgever een financiële compensatie ontvangt in het geval een werknemer met arbeidsbeperkingen ziek wordt. Bovendien wordt de werkgever die aanspraak maakt op deze gemeentelijke no-riskpolis gevrijwaard van het risico van de verhoging van de WGA-premie en de ziekengeldlasten van de werkgever. Op grond van artikel 8a lid 2 onder b PW dient de gemeente in haar re-integratieverordering op te nemen voor welke vergoedingen naar hoogte en duur een werkgever in aanmerking komt bij ziekte van een werknemer die een structurele functionele of andere beperking heeft of ten behoeve van wie die werkgever een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d ontvangt, voor zover artikel 29 b ZW niet van toepassing is. De doelgroep van de gemeentelijke no-riskpolis is dus beperkter dan de doelgroep van de Participatiewet. Vanuit de Werkkamer is verzocht om harmonisatie van drie instrumenten: een uniforme Noriskpolis bij UWV, een gelijke mobiliteitsbonus en de mogelijkheid van één jobcoach per bedrijf. Voor 2015 hebben VNG en UWV alvast een afspraak gemaakt voor de uitvoering van de gemeentelijke No-riskpolis. De verdere harmonisatie van de drie instrumenten zal vervolgens vanaf 2016 wettelijk geregeld worden.1
Afspraak tussen VNG en UWV voor 2015 Tussen VNG en UWV is kort samengevat afgesproken dat per 1 januari 2015 een No-riskpolis beschikbaar is voor de doelgroep banenafspraak. Deze No-riskpolis is geënt op de No-riskpolis zoals het UWV deze hanteert in het kader van de Ziektewet (Zw). Het betreft een voorziening voor de werkgever. Als de werkgever aanspraak maakt op de No-riskpolis bij het UWV, dan is de gemeenten gehouden deze achteraf aan het UWV te vergoeden. De gemeente kan voor de doelgroep banenafspraak het gebruik van de No-riskpolis dus niet uitsluiten. Het proces is als volgt: 1. De ziekmelding door de werkgever loopt via het standaard UWV-proces, met dien verstande dat de werkgever voor de gemeentelijke doelgroep een andere verklaring aanlevert. Als de werkgever een ziekmelding bij het UWV indient, zal het UWV overgaan tot beoordeling en uitbetaling van het ziektegeld (en uiteindelijk facturering aan de gemeente). 2. Het UWV toetst de ziekmelding op basis van artikel 29b Ziektewet en keert de ziektewetuitkering uit aan de werkgever op basis van de gegevens uit de polisadministratie. Het UWV betaalt standaard 70% en op verzoek van de werkgever 100%. De re-integratieverantwoordelijkheid ligt bij de werkgever. 3. De werkgever meldt ook aan de gemeente dat de werknemer ziek (en weer beter) is. De gemeente zet op basis van dat bericht de loonkostensubsidie (LKS) aan de werkgever stil (of verrekent op een later moment), zodat er geen sprake is van ‘dubbele financiering’ van de werkgever. 4. In 2016 ontvangen de gemeenten een rekening van het UWV op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten. De kosten bedragen de hoogte van de ziektewetuitkering + € 141 per ziekmelding. Deze kosten dient de gemeente te betalen uit het P-Budget.
1
Bron: Brief van 21 november 2014 van ministerie van Sociale Zaken
1
Let wel: Enkel de doelgroep banenafspraak komt voor de No-riskpolis 2015 in aanmerking. De doelgroep banenafspraak is beperkter dan de doelgroep die op grond van artikel 8a lid 2 onder b PW voor de gemeentelijke no-riskpolis in aanmerking kan komen. Zo behoort bijvoorbeeld niet iedere werknemer die in aanmerking komt voor loonkostensubsidie tot de doelgroep banenafspraak.
De kosten van deze No-riskpolis worden door het UWV als volgt ingeschat: 1. Ervaringscijfers van het UWV met de No-riskpolis (Wajong) wijzen op een ziekmeldingsfrequentie van 30%. Dat houdt in dat die groep zich jaarlijks 0,3 keer ziek meldt bij het UWV. De gemiddelde ziekteduur is 38,2 dagen (het merendeel is kort durend verzuim maar ook het langdurig verzuim is verdisconteerd in dit gemiddelde). 2. Uitgaande van het WML met een gemiddelde werkweek van 27 uur, zou de No-riskpolis waarschijnlijk gemiddeld €1.800,- per ziekmelding gaan bedragen. Daarnaast brengt het UWV de gemeente nog €141 per ziekmelding in rekening. 3. De gemeente kost de No-riskpolis bij 100 werkenden met een LKS van 50% en een werkweek van 27 uur dan in totaal € 21.953 (30% van 100 werkenden * (€1.800+€141) – LKS). Per klant die de gemeenten aan het werk helpt kost dit dus € 220.
Gevolgen van afspraak tussen VNG en UWV voor de brede gemeentendoelgroep PW De doelgroep PW is heel breed (zie artikel 7 lid 1 PW). Voor een deel van deze brede gemeentelijke doelgroep kan een gemeente de gemeentelijke no-riskpolis inzetten (zie artikel 8a lid 2 onder b PW). Doordat de afspraak tussen VNG en UWV alleen geldt voor de doelgroep banenafspraa k, die ook nog eens beperkter is dan de doelgroep als omschreven in artikel 8a lid 2 onder b PW, rijst de vraag wat dit betekent voor de overige gemeentelijke doelgroepen als er sprake is van ziekte. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk) van de werkgever als een werknemer uit de gemeentelijke doelgroep ziek wordt? Er kunnen zich nu (in 2015) drie verschillende situaties voordoen: 1. De werknemer behoort tot de doelgroep van de gemeente (artikel 7 PW) én behoort tot de doelgroep banenafspraak; 2. De werknemer behoort tot de doelgroep van de gemeenten, krijgt van de gemeenten een No-riskpolis (artikel 8a lid 2 onder b PW), maar behoort niet tot de doelgroep banenafspraak; 3. De werknemer behoort tot de doelgroep van de gemeente, maar heeft géén No-riskpolis en behoort niet tot de doelgroep banenafspraak; Deze drie verschillende situaties kennen de volgende gevolgen ingeval de werknemer ziek wordt: ad 1. De werkgever kan bij het UWV aanspraak maken op de No-riskpolis. Het UWV vergoedt dan tijdens het dienstverband de loonkosten aan de werkgever. Het betreft een vergoeding op basis van de Ziektewet (Zw). De werkgever is vrijgesteld van de premieverplichting in het kader van de Whk. Ingeval de werknemer ziek uit dienst gaat, heeft de werknemer recht op een ziektewetuitkering. Omdat er een No-riskpolis gold, wordt de werkgever ook dan vrijgesteld voor de gedifferentieerde premie Whk. ad 2. De werkgever kan bij de gemeenten aanspraak maken op de No-riskpolis. De gemeenten vergoeden dan tijdens het dienstverband de loonkosten aan de werkgever. Ingeval de werknemer ziek uit dienst gaat, heeft de werknemer recht op een ziektewetuitkering. Omdat er een No-riskpolis van de gemeenten gold, wordt de werkgever ook dan vrijgesteld voor de gedifferentieerde premie Whk. ad 3. De werkgever heeft geen aanspraak op een No-riskpolis en dient tijdens het dienstverband het salaris van de zieke medewerker door te betalen. Ingeval de werknemer ziek uit dienst gaat, heeft de werknemer recht op een ziektewetuitkering. Omdat er geen No-riskpolis gold, is de werkgever de gedifferentieerde premie Whk verschuldigd. Kort samengevat komt het er dus op neer dat in 2015 de ziektekosten voor de werkgever inclusief de gedifferentieerde premie Whk, enkel gedekt zullen zijn als de werknemer behoort tot de doelgroep banenafspraak of van de gemeente een No-riskpolis heeft gekregen. Voorgaande is in bijlage 1 nogmaals schematisch weergegeven, onder vermelding van de relevantie wettelijke bepalingen.
2
Wetsvoorstel harmonisatie van instrumenten voor 2016 De afspraak tussen VNG en UWV hebben enkel betrekking op 2015. Middels het wetsvoorstel harmonisatie instrumenten wordt vanaf 2016 een meer permanente oplossing voor de No-riskpolis geregeld. Zoals het er nu naar uitziet, houdt deze oplossing in dat alleen nog voor de werknemers die behoren tot de doelgroep banenafspraak de No-riskpolis van de UWV beschikbaar is. De bevoegdheid van de gemeente om voor de overige doelgroepen een No-riskpolis vorm te geven vervalt dan. Blijkens de huidige concepttekst van het wetsvoorstel, zal de gemeente vanaf 2021 deze bevoegdheid weer terugkrijgen. Voor de uitvoering van de No-riskpolis door het UWV over de periode 2016 tot 2021, zal een bedrag oplopend tot 23 miljoen per jaar van de gemeente worden overgeheveld naar het rijk.2
Andere mogelijkheden 2015 Gemeenten zijn niet verplicht deel te nemen aan de tussen VNG en UWV voor 2015 afgesproken regeling voor de no-riskpolis doelgroep banenafspraak. Zij moeten dan wel een eigen regeling treffen. Gelet op vorenstaande uitsluiting van een groot gedeelte van de gemeentelijke doelgroep van de No-riskpolis van het UWV en de kosten van deze polis voor de gemeente, ligt het voor de hand andere mogelijkheden te inventariseren. Mogelijkheid 1 Een eerste mogelijkheid bestaat eruit om mensen die niet behoren tot de doelgroep banenafspraak maar wel onder de doelgroep van artikel 8a lid 2 onder b PW een No-riskpolis aan te bieden vanuit de gemeente. Zo zullen werkgevers ook voor deze doelgroep vrijgesteld zijn voor een verhoging van de gedifferentieerde premie Whk (deze verhoging kan anders tot 12 jaar voor rekening van de werkgever komen). Uiteraard is de werkgever met een No-riskpolis ook gedekt voor de loonkosten tijdens (langdurige) ziekte. Dit risico kan de werkgever echter ook zelf beperken door met tijdelijke arbeidsovereenkomsten te werken. Het afgeven van een No-riskpolis door de gemeente betekent niet direct een extra kostenpost voor deze gemeente. Het staat gemeenten immers vrij zelf invulling te geven aan de hoogte en duur van de No-riskpolis. De No-riskpolis hoeft dus niet noodzakelijkerwijs steeds de volledige loonkosten bij ziekte te dekken, maar kan bijvoorbeeld pas tot uitkering komen na een bepaalde ziekteperiode (eigen risico). De kans dat de No-riskpolis daadwerkelijk tot uitkering moet komen, is dus naar behoefte te regelen. Verder kan ook nog de hoogte van de No-riskpolis beperkt worden. Wettelijk dient een werkgever de eerste twee jaar minimaal 70% van het loon te betalen, waarbij in het eerste jaar het loon minimaal WML dient te bedragen. De No-riskpolis van de gemeenten kan bij deze wettelijke bepaling aansluiten, waarmee de hoogte van de uitkering is begrensd. Voor de doelgroep banenafspraak wordt dan aangesloten bij de regeling die tussen VNG en UWV is overeengekomen. Deze eerste mogelijkheid heeft als voordeel dat een no-riskpolis beschikbaar is voor een ruime categorie werknemers dan alleen degenen die onder de doelgroep banenafspraak vallen. Het voornaamste nadeel is echter dat gemeenten in 2016 alsnog geconfronteerd worden met de kosten van de No-riskpolis van het UWV voor de doelgroep banenafspraak. Mogelijkheid 2 Een tweede mogelijkheid is dan ook, dat helemaal geen gebruik wordt gemaakt van de No-riskpolis van het UWV, maar één gemeentelijke No-riskpolis te formuleren waaronder zowel werknemers die tot de doelgroep banenafspraak horen als ook de werknemer die onder artikel 8a lid 2 onder b PW behoren, onder vallen. Ingeval immers de werkgever geen aanspraak maakt op de No-riskpolis van het UWV, zal deze ook niet tot uitkering komen en zal de gemeente daarvoor niet de rekening in 2016 ontvangen. Gemeenten zullen dan wel met werkgevers moeten afspreken dat zij geen aanspraak op de Noriskpolis van het UWV maken, en zij daarvoor in de plaats een gemeentelijke No-riskpolis krijgen. Deze No-riskpolis zal dan voor de doelgroep banenafspraak moeten voorzien in een gelijke dekking als de polis van het UWV. Werkgevers zullen anders niet snel geneigd zijn geen aanspraak te maken op deze UWV polis. Voor de resterende gemeentelijke doelgroep houdt de gemeente de
2
Cijfers uit VNG ledenbrief d.d. 20 januari 2015
3
mogelijkheid het risico te verdelen door middel van het hiervoor reeds genoemde eigen risico en de beperking van de hoogte en duur van de polis.
Vormgeven No-riskpolis gemeente Ingeval de gemeente in een eigen No-riskpolis wil voorzien, dient zij op grond van artikel 8 lid 2 onderdeel b PW in haar verordening te regelen wat de hoogte en duur van deze polis is. In de meeste re-integratieverordeningen van gemeenten is thans enkel bepaald dat de gemeenten een No-riskpolis kan aanbieden en de verdere uitvoering is belegd bij het College van Burgemeesters en Wethouders. Teneinde in een No-riskpolis te kunnen voorzien dient de verordening dan ook te worden aangepast. Daarbij kan de volgende tekst als uitgangspunt dienen: 1. Het college biedt een werkgever een No-riskpolis aan als: a. de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer; b. de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep ; c. de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt; d. artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is; en e. de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente. 2. De No-riskpolis biedt de werkgever in elk geval met inachtneming van een eigen risico van twee weken, een vergoeding van de loonschade gedurende de ziekteperiode van de werknemer tot het einde van de dekkingsduur, ter hoogte van maximaal het loon dat de werkgever op grond van artikel 7:629 lid 1 Burgerlijk Wetboek verplicht zou zijn te betalen. 3. Ingeval de werkgever een dienstverband aangaat zoals bedoeld in lid 1 onderdeel a met een werknemer die behoort tot de doelgroep banenafspraak, biedt het college een werkgever een No-riskpolis aan, waarbij de werkgever conform artikel 29b Ziektewet een vergoeding van de loonschade ontvangt gedurende de ziekteperiode van de werknemer tot het einde van de dekkingsduur. 4. De dekkingsduur loopt tot 1 januari 2016, tenzij het college met de werkgever een andere afspraak maakt; 5. Bij gelijktijdige toepassing van de voorziening loonkostensubsidie en de No-riskpolis gaat, in geval van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte, toepassing van de No-riskpolis voor.
Voorstel WSD aan gemeenten Ingeval gemeenten ervoor kiezen een eigen No-riskpolis aan te bieden zoals hiervoor omschreven, dan kan WSD de gemeente nog verder tegemoetkomen. WSD heeft immers een inschatting gemaakt van het risico bij ziekte. Om dit risico aan loonkosten in te schatten, zijn de historische cijfers van de WWB (gemeentelijke doelgroep) bij WSD bekeken. Over de jaren 2010 tot 2015 heeft WSD 54,1 WWB-ers gehad waarbij het verzuim 13.1 % over gemiddeld 13,3 dagen bedroeg. De cijfers van de huidige WWB-ers over januari 2015 laten de volgende cijfers zien: personeel 69,6, verzuim 4,8 %, gemiddeld 8,5 dagen. Als deze cijfers worden afgezet tegen het rekenvoorbeeld van de VNG/ UWV (waarbij wordt uitgegaan van 30% verzuim, over gemiddeld 38,2 dagen) zit de populatie WWB-ers bij WSD daar ver onder. Het risico voor de loonkosten bij ziekte ligt dus ver onder de kosten die de gemeente bij de No-riskpolis van het UWV zou maken. Verder blijkt uit de cijfers dat het meest voorkomende verzuim, kort verzuim is! Met een eigen risico periode van bijvoorbeeld twee weken, zou WSD het meeste verzuim dus niet onder de Noriskpolis van de gemeenten kunnen brengen en daarmee de kosten zelf dragen. Daarom is het voor WSD aanvaardbaar om alle kosten van ziekte voor eigen rekening te nemen, bij wijze van tegemoetkoming aan de gemeenten. Dit houdt dan in dat WSD wel een No-riskpolis van de gemeente krijgt, maar daar bij ziekte geen aanspraak op zal maken. De No-riskpolis dient dan voor WSD alleen ter afdekking van de verhoging gedifferentieerde premie Whk. Tenslotte zij hier wel opgemerkt dat de hiervoor beschreven mogelijkheden enkel voor 2015 gelden. Vanaf 2016 komt er immers naar alle waarschijnlijkheid een wettelijk regeling die dwingend in de No-riskpolis zal gaan voorzien. 4
Voorstel Gelet op vorenstaand is het voorstel om navolgend besluit te nemen: WSD biedt gemeenten aan om geen gebruik te maken van de No-riskpolis van het UWV, ingeval de gemeenten aan WSD een No-riskpolis aanbiedt zoals hiervoor omschreven. Voorts zegt WSD aan de gemeenten toe om ook van de No-riskpolis van de gemeenten geen gebruik te maken, maar deze alleen in te zetten teneinde een verhoging van de gedifferentieerde premie Whk te voorkomen.
Verdere procedure 1. Besluitvormingsprocedure: MT-vergadering dd.
OR-vergadering dd.
Cliëntenraad dd.
2. Verdere communicatie:
Bijlagen: Overzicht
5
DB-vergadering dd.
AB-vergadering dd.
Bijlage 1: Doelgroep Participatiewet (artikel 7 lid 1 onderdeel a PW), Noriskpolis, Ziektewetuitkeringen en Gedifferentieerde Premie Werkhervattingskas 2015 Gemeentelijke doelgroep Participatiewet
Doelgroep verklaring UWV
Ja
Ja
UWV (Wetsvoorstel harmonisatie instrumenten: regelt uitvoering No-riskpolis door UWV voor periode 2016-2021)
Ja Op aanvraag werkgever bij UWV. Toetsing aan artikel 29b Zw
Nee (Art. 115 lid 1 onder e Wfsv)
Ja
Nee
Gemeente (Wetsvoorstel harmonisatie instrumenten: No-riskpolis van de gemeente vervalt voor periode 2016- 2021)
Nee
Nee
Gemeente dekt loonkosten
Immers geen Zw uitkering
Geen
Nee Loondoorbetaling Werkgever
Nee Immers geen Zw uitkering
Ja Maar géén No-riskpolis
Nee
Uitvoerder No-riskpolis
Zw-uitkering tijdens dienstverband
6
Premie Whvk bij ziek tijdens dienstverband
Zwuitkering na ziek uit dienst Ja
Premie Whvk bij ziek uit dienst
Nee (Art. 117b lid 3 onder k Wfsv)
Ja
Nee (Art. 117b lid 3 onder j Wfsv maar vrijstelling vervalt per 2016)
Ja
Ja