Acht jaar Balkenende & mbo:
Keerpunt of nauwelijks meters gemaakt? Nieuwe minister Over 10 jaar is Geerten Geerts de baas bij OCW
Onderwijskwaliteit Mbo-bestuurders & Marcouch in gesprek
Loopbaanoriëntatie Nederland: slechtste jongetje van de klas
#4
Op Be i ni e n roe e bl ed ps a d uc o n ov at d e e r ie rw ijs
Ba ck
sta ge
MEI 2010
mboraad.nl
Foto Gerhard van Roon / HH
4 Onderwijsopbrengsten van 8 jaar Balkenende Loek Hermans, Agnes Jongerius, Marja van Bijsterveldt, Frans Nauta en Back Stage-columnist/docent Elmer Veerhoff blikken kritisch terug op 8 jaar Balkenende. Wat hebben de kabinetten het mbo gebracht? Mét wensenlijstje voor het nieuwe kabinet.
14 Portret van een voorzitter
24 ‘Het mbo kan nog beter’
Nog enkele maanden en dan draagt Geerten Geerts het stokje over aan de volgende voorzitter van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs.
Met een serie rondetafelgesprekken wil het mbo het publieke debat aanzwengelen en de problemen boven tafel krijgen. Vier mbo-bestuurders en Ahmed Marcouch trappen af: ‘We zijn dingen normaal gaan vinden die niet acceptabel zijn’.
Colofon Back Stage is het tweemaandelijks opinieblad van de MBO Raad. De MBO Raad is de brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Eerste jaargang, nummer 4, mei 2010 Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie. Redactie Twan Stemkens (hoofdredacteur), Marije Hulsbosch (adviseur), Marie-José Linders (eindredacteur), Dagmar de Kruif-Pot (redacteur), Tanja Krieger (redacteur). Aan dit nummer werkten mee: Berber Bijma, Somajeh Ghaeminia, Gerry Hurkmans, Seb Jarnot, FMAX, Friso Keuris, Luuk Obbink, Sander Peters, Jeroen Poortvliet, Ed van Rijswijk, Eliane Schoonman, Roel Smit, Annette van Soest, Frans Strous, Elmer Veerhoff. BACK STAGE
Concept en vormgeving Link Design, Amsterdam. Drukwerk: Senefelder Misset, Doetinchem. Coverfoto: Aude Guerrucci, Polaris / HH (beeldbewerking: Link Design) Abonnementen en adreswijzigingen:
[email protected]. Back Stage wordt gericht, kosteloos, toegezonden aan onderwijsorganisaties en particulieren. Betaalde abonnementen kosten 30 euro per jaar inclusief BTW en verzendkosten. Redactie-adres: H outtuinlaan 6 3447 GM Woerden tel. 0348 - 75 35 00
[email protected] www.mboraad.nl/backstage
2/3
30 Leren van de besten Aan de Herman Brood Academie leren studenten het vak van geluidstechnicus van de meest gerenommeerde mannen uit de praktijk. Stages bij grote poppodia volgen. En banen. Backstage bij ondernemerschap in het onderwijs.
36 We zijn doorgeslagen Vindt Jasper van Dijk (SP). MBO Raadvoorzitter Jan van Zijl gaat met hem in discussie.
rubrieken 10 dat dan weer wel
20 In Beeld
34 Column
Afzien voor een goed doel en een lesje straattaal. Jeweet.
Kleinschaligheid staat centraal in het nieuwe Community College van ROC van Amsterdam.
Issues management-expert Eliane Schoonman vindt het hoog tijd dat het mbo zichzelf gaat ‘herframen’.
13 Carrièremakers
22 Transparant partnerschap
X-Factor winnares Lisa Lois staat nu voor uitverkochte zalen en onderhandelt zelf met haar platenmaatschappij.
17 Column
Dat willen VNO-NCW, MKB-Nederland, FNV, CNV, Colo en MBO Raad. De partners tekenden daartoe een intentieverklaring. Wat gaat er veranderen?
35 Staatssecretaris voor 1 dag De eerste afgestudeerde journalist van het mbo, Alexander Bakker (Sp!ts) weet het wel. Ruimte voor talent!
Jan van Zijl wil een Commissie van Kansen.
18 En wat doet zij zoal? De werkweek van Reyhan Tezcan: mentor en studieloopbaanbegeleider bij ROC Midden Nederland.
28 column
39 Pittige Taal
Docent Elmer Veerhoff heeft het even helemaal gehad en voelt zich machteloos.
‘Loopbaanbegeleiding in Nederland is primitief’, stelt John McCarthy, directeur International Centre for Career Guidance and Public Policy.
29 Uitblinker ‘Ik heb een voorsprong op studenten van het voortgezet onderwijs’ Na haar mbo-studie Ondernemer Detailhandel studeert Mireille Wever door aan het hbo. BACK STAGE
8 jaar Balkenende en 8 jaar onderwijsbeleid:
Lof, kritiek en wensenlijstjes Beeld Werry Crone/HH
BACK STAGE
4/5
Wat hebben acht Balkenende-jaren het (beroeps)onderwijs opgeleverd? De meningen lopen uiteen. “Onder het laatste kabinet is er eindelijk een keerpunt gekomen in het onderwijsbeleid”, zegt FNV-voorzitter Agnes Jongerius. Innovatiedeskundige Frans Nauta denkt er anders over: “Er zijn in die acht jaar nauwelijks meters gemaakt.” Een opiniepeiling binnen en buiten de sector én de verlanglijstjes voor het volgende kabinet.
Tekst Berber Bijma Beeldbewerking Link Design, Amsterdam Het mag niet verbazen dat Marja van Bijsterveldt zelf enthousiast is over wat er de afgelopen drie jaar is gebeurd, zolang zij staatssecretaris van Onderwijs was en verantwoordelijk voor het lager en middelbaar beroepsonderwijs. Verschillende malen tijdens het gesprek onderbreekt ze zichzelf omdat haar ineens nóg een wapenfeit te binnenschiet. Haar opsomming over recente resultaten voor het beroepsonderwijs kort samengevat: de invoering van de ‘competentiegerichte kwalificatiestructuur’ is in rustiger vaarwater gekomen, de ‘aanval op de schooluitval’ verloopt volgens plan, de urennorm wordt gehandhaafd, er is meer geld voor lerarensalarissen gekomen, er zijn referentie niveaus voor taal en rekenen opgesteld, de jeugdwerkloosheid is aangepakt en wat ze vooral belangrijk vindt: het beroepsonderwijs staat op de kaart. “Een paar jaar geleden ging de discussie over het onderwijs vooral over havo, vwo, hbo en universiteit. Dat zijn de opleidingen waar de kinderen van de meeste beleidsmakers naartoe gaan. Maar ondertussen zit 60 procent van alle studenten op vmbo of mbo. Zonder hen kunnen we geen slagvaardige economie creëren. Als de crisis straks voorbij is, dreigt er een flink tekort aan beroepskrachten op de arbeidsmarkt. We hebben het beroeps onderwijs met z’n allen dus ook heel hard nodig. Daar zijn we ons de laatste jaren meer bewust van geworden.” De eerste drie kabinetten-Balkenende hebben volgens Van Bijsterveldt de weg vrijgemaakt om in het vierde kabinet-Balkenende, dat in februari 2007 aantrad, met inhoudelijke
onderwijszaken bezig te zijn. “Die eerste kabinetten waren vooral bezig om de grote ingrepen die daarvóór waren gedaan, onder meer onder staatssecretaris Netelenbos, te laten landen. Er waren enorme fusies geweest, waarbij vroegere opleidingen zoals mts en meao waren samengegaan in de huidige mbo-instellingen. Die fusies waren nog niet overal afgerond. In het laatste kabinet is het gewone handwerk van goed onderwijs weer centraal komen te staan. Dat is trouwens ook precies waar studenten zelf om vragen: structuur, kennis, lessen. We zijn gelukkig afgeraakt van het idee dat studenten hun eigen onderwijsvraag zoeken, en dergelijke onzin.”
Frans Nauta: ‘Er is nog steeds te veel uitval’
Innovatiegedreven agenda’s Het beroepsonderwijs weer op de kaart zetten – dat is nu juist wat de kabinetten onder Balkenende, inclusief het laatste kabinet, níet hebben gedaan, zegt Frans Nauta stellig. Hij is schrijver, adviseur, lector aan de Hogeschool Arnhem en voormalig secretaris en lid van het Innovatieplatform. “De onderwijsagenda’s van de kabinetten-Balkenende waren erg innovatiegedreven. Daarmee hadden ze vooral aandacht voor hbo en universiteit en enigszins voor de bovenkant van het mbo. De onderste mboniveaus en het vmbo kregen veel minder aandacht. Dat is op z’n zachtst gezegd raar, want we praten al sinds het aantreden van het eerste kabinet-Balkenende in crisistermen over het vmbo en de laatste tijd ook over het mbo. Daar zitten de grootste problemen in het onderwijs en die zijn de laatste jaren nauwelijks BACK STAGE
lof, kritiek en wensenlijstjes vervolg
Beeld Peter Hilz / HH
Agnes Jongerius: ‘Onder het laatste kabinet is een ommekeer gekomen. We hadden 3 mensen met hart voor onderwijs’
aangepakt. Als de kabinetten van de afgelopen acht jaren die problemen zo serieus hadden aangepakt als ze voortdurend beloofden, dan hadden we daar toch inmiddels wel resultaten van moeten zien? Er zijn nauwelijks meters gemaakt. Er is nog steeds heel veel uitval op het vmbo en tussen vmbo en mbo. Dat is een extreme schadepost. Voor de studenten die het betreft, maar ook voor de samenleving als geheel. Aan die uitval is te weinig gedaan; in plaats daarvan zijn de beleidsinspanningen vooral in de bovenkant van het onderwijs systeem gaan zitten.” Nauta is wel blij dat er meer geld voor onderwijs is gekomen. “Tien jaar gelden besteedden we zo’n 4,5 procent van ons bruto nationaal product aan onderwijs, inmiddels is dat 5,5 procent. Dat is een substantiële verhoging, die een verdienste is van politieke sturing. De opinie in de samenleving is ook bijgedraaid. We dragen ons onderwijs blijkbaar een warmer hart toe dan acht jaar geleden. Er is nu niemand meer die serieus roept: verkort het vwo maar van zes naar vijf jaar. Het inzicht dat een beroep leren belangrijk is, en dus dat beroepsonderwijs belangrijk is, is er ook wel gekomen, maar we hebben daarvan te weinig beleidsresultaten gezien. Aan het dreigende personeelstekort in de zorgsector bijvoorbeeld, is weinig gedaan.”
Hart voor onderwijs FNV-voorzitter Agnes Jongerius spreekt in milder termen. Ze ziet een duidelijk onderscheid tussen het inmiddels demissionaire kabinet en de kabinetten daarvoor. “Onder het laatste BACK STAGE
kabinet is een ommekeer gekomen. We hadden drie mensen op het ministerie zitten met het hart voor onderwijs op de juiste plek. Voor het eerst in twintig jaar heeft het kabinet de publieke uitspraak gedaan: onze kinderen verdienen het beste onderwijs en we gaan het lerarentekort oplossen. Het laatste kabinet heeft de problemen in het onderwijs beter opgepakt dan alle kabinetten van de afgelopen twintig jaar. Er is meer geld voor leraren gekomen, de ophokuren zijn aangepakt, zwakke scholen zijn gedwongen verbeteringen in gang te zetten en we hebben uitspraken gehoord tegen al te royale beloningen van schoolbestuurders.” In één adem door relativeert Jongerius haar eigen uitspraken. “Het gaat allemaal wel veel te langzaam, en twee beloftes uit het adviesrapport LeerKracht van de commissie Rinnooy Kan uit 2007 zijn blijven liggen: er moet nog meer geld komen voor meer docenten, zodat ze gemiddeld meer tijd aan een student kunnen besteden en de leraar als professional moet nog worden opgewaardeerd. Op deze beide punten had er meer kunnen gebeuren de afgelopen jaren.” Voor het beroepsonderwijs kan Jongerius nog wel aanvullende verbeterpunten aandragen. “De lijst met zwakke mbo-examens wordt op dit moment langer. Dat moet je natuurlijk niet willen. Wat er in de klassen gebeurt, de interactie tussen docent en student, moet uitgangspunt zijn voor alle beleid. Dat kan niet anders als het kabinet zijn eigen uitgangspunt serieus neemt dat het toponderwijs wil voor onze kinderen. Het mag niet zo zijn dat je op een roc tevreden bent met lesuitval of met het
6/7
feit dat zo’n 30 procent van alle lessen wordt gegeven door docenten die niet of niet volledig bevoegd zijn.” Ook van werkgeverszijde is het oordeel over het onderwijsbeleid van het laatste kabinet positief-kritisch. De banden tussen onderwijs en bedrijfsleven zijn aangehaald, stelt voorzitter en oud-onderwijsminister, Loek Hermans van MKB-Nederland tevreden vast. Hij wijst onder meer op de intentieverklaring die sociale partners, MBO Raad en Colo (vereniging van 17 kenniscentra) in maart ondertekenden in het bijzijn van Van Bijsterveldt. “Het is nog te vroeg om resultaten van het beleid van de afgelopen jaren te zien, maar Van Bijsterveldt heeft een aantal zaken voortvarend aangepakt, zoals invloed van het bedrijfsleven op het curriculum van het beroepsonderwijs, betere examenstandaarden en een betere regeling voor de beroepspraktijkvorming, de begeleiding op de werkplek. Ik verwacht dat die maatregelen de komende tijd hun vruchten zullen afwerpen.”
Schortende uitwerking Elmer Veerhoff ondervond het onderwijsbeleid de afgelopen tien jaar aan den lijve. Hij maakte in 2000 de overstap van het bedrijfsleven naar het onderwijs en werkt nu als docent Microsoft op de ICT Academie van Leiden, onderdeel van ROC Leiden. “Het laatste kabinet is eigenlijk het enige waar ik echt wat van gemerkt heb”, zegt Veerhoff. “Van de kabinetten van daarvoor herinner ik me eigenlijk weinig. De laatste jaren hebben twee maatregelen grote invloed gehad op ons dagelijks werk: de invoering van het
Marja van Bijsterveldt: ‘Binnen 1 à 2 jaar moet de basis kwaliteit in het beroepsonderwijs op orde zijn’
competentiegericht onderwijs en de strengere handhaving van de verplichte 850 lesuren in het beroepsonderwijs.” In de ideeën achter beide maatregelen kan hij zich prima vinden, zegt Veerhoff, maar het schort aan een goede uitwerking. “Door de strengere handhaving van de urennorm krijgen klassen bij ons nu gemiddeld 35 uur per week les. Een paar jaar geleden was dat nog 24. Tegelijk is er geen geld om extra docenten aan te stellen, dus de werkdruk is enorm verhoogd.” Daarnaast levert de urennorm in combinatie met de flexibele instroom van studenten veel administratieve rompslomp op. “Studenten kunnen straks op verschillende momenten in het jaar instromen in een opleiding. Tegelijk moet van iedere student worden bijgehouden of we die 850 uren wel halen. Docenten krijgen dus een gigantische administratie.” Misschien zou dat nog wel te doen zijn, zegt Veerhoff, als die administratieve taken dan maar wat beter gefaciliteerd zouden worden door geavanceerde ICT-technieken. “Wat ICT betreft lopen we jaren achter op het bedrijfsleven. Maar voor betere systemen in het onderwijs is geen geld.” Over de invoering van het competentiegericht onderwijs is zijn oordeel eveneens: het idee is prima, maar het heeft de werkdruk flink verhoogd, zonder compensatie. “Het type onderwijs dat we nu hebben is tien keer zo goed als toen ik zelf onderwijs volgde. Ook in de acht jaar dat ik nu in het onderwijs zit heb ik flinke verbeteringen gezien. Het verschil tussen hoe studenten binnenkomen en hoe ze vier jaar BACK STAGE
lof, kritiek en wensenlijstjes vervolg
Beeld Martijn Beekman / HH
Foto Friso Keuris
later vertrekken, is enorm. Maar voor docenten betekent competentiegericht onderwijs: veel meer nakijkwerk en begeleiding.” Ook daarvoor ziet hij meer geld als oplossing, om meer docenten te kunnen aannemen.
Ongrijpbaar probleem
Docent Elmer Veerhoff: ‘Van de eerste drie kabinetten heb ik niet zoveel gemerkt’
BACK STAGE
Naast de – veelal genuanceerde – lofuitingen over het kabinetsbeleid van de laatste jaren, snijden alle gesprekspartners ook de grootste problemen van het beroepsonderwijs aan: het slechte imago van met name roc’s en het dreigende lerarentekort. Tegen dat laatste zijn de nodige maatregelen genomen, zoals betere salarissen en het instellen van een Lerarenbeurs. Helaas maakt juist het beroepsonderwijs van deze beide maatregelen in verhouding het minst gebruik, aldus Van Bijsterveldt. “De uitvoering op het mbo is weerbarstig. Wat betreft de betere salarissen komt dat waarschijnlijk omdat op mbo’s veel mensen werken met verschillende functies. De organisatiestructuur is complex en dat bemoeilijkt het doorvoeren van betere beloning voor docenten. Toch moet dat wel gebeuren, want dat is de voorwaarde die aan het extra geld verbonden is.” Het slechte imago van het beroepsonderwijs is een minstens even groot probleem, dat lastiger aan te pakken is, omdat het deels ongrijpbaar is. “Ik durf op verjaardagsfeestjes niet meer te zeggen dat ik op een roc werk”, zegt Veerhoff. “Ik krijg de hele huiskamer over me heen. Gelukkig is onze officiële naam ICT Academie – dat klinkt een stuk beter.” Dat laatste zegt hij
lachend, maar de ondertoon is serieus. “In een paar jaar hebben we zomaar een slecht imago gekregen. Daar hebben vooral tv-programma’s aan bijgedragen. Ik vind dat het tijd is om in de aanval te gaan. We moeten in alle openheid laten zien dat het op veel plaatsen wél goed gaat. Kom maar kijken, kom maar filmen. We hebben niks te verbergen.”
Banden aanhalen Inhoudelijk beter onderwijs, meer docenten en betere scholing voor docenten, aanpak van lesuitval – de overeenkomsten tussen de wensenlijstjes van de geïnterviewden voor het volgende kabinet zijn groot. Volgens staats secretaris Van Bijsterveldt moet het werk dat de afgelopen jaren in gang is gezet, snel afgerond worden. “Binnen één à twee jaar moet de basiskwaliteit in het beroepsonderwijs op orde zijn: voldoende en goede lessen, geen lesuitval, gewoon goed georganiseerd onderwijs.” Verder hoopt ze dat haar opvolger de Wet competentiegerichte kwalificatiestructuur zo snel mogelijk door de Tweede Kamer krijgt. “Dat geeft scholen duidelijkheid.” De invoering van de wet, controversieel verklaard na de val van het kabinet, is de formele basis voor het competentiegericht onderwijs, dat op veel plaatsen al is ingevoerd. MKB-voorzitter Hermans hoopt dat de banden tussen onderwijs en bedrijfsleven onder het volgende kabinet nog nauwer worden aangehaald. Daar profiteren beide partijen van: het onderwijs kan er wellicht een deel van het lerarentekort mee opvangen en het bedrijfsleven
8/9
werkt op die manier mee aan op maat gesneden scholing van latere werknemers. “Er zouden meer voorbeelden moeten komen zoals de School voor Gastronomie en Gastvrijheid van mbo-instelling Landstede en toprestaurant De Librije. Daar kunnen toptalenten terecht. Je kunt aan eenzelfde soort constructie denken bij DSM in Limburg, in samenwerking met het beroepsonderwijs en andere bedrijven uit de regio. In het hele land zijn dergelijke voorbeelden mogelijk.”
Top 5 kennisecomieën Vrijwel alle politieke partijen nemen onderwijs serieus in hun verkiezingsprogramma’s, stelt FNV-voorzitter Jongerius tevreden vast, met het oog op 9 juni. “De notie dat Nederland bij de Europese top 5 van kenniseconomieën wil horen, leeft kamerbreed. Geen enkele partij stelt bezuinigingen voor. Het gaat dus vooral om de vraag: waar investeer je het meest: in toponderzoek, of in de brede basis van het beroepsonderwijs? Wij kiezen voor dat laatste. Natuurlijk moeten er ook centres for excellence zijn, maar een goede top gaat niet zonder een goed fundament. De Willie Wortels op de topinstituten hebben mensen nodig die hun uitvindingen naar de praktijk kunnen vertalen.” Frans Nauta is het niet meer haar eens. “Om in de Europese top 5 te komen, zijn vmbo en mbo niet zo van belang. Voor een goede kennis economie is vooral onderzoek dat op hbo en universiteiten gedaan wordt, van belang. De uitvoering in de praktijk komt veel later.”
Zoals Nederland momenteel de onderwijsgelden verdeelt, komt de top 5 in de verste verte niet in zicht, stelt Nauta spijtig vast. “We steken ongeveer 1,6 miljard euro in fundamenteel onderzoek en 60 miljoen in lectoraten op hbo-scholen. Die lectoraten zijn de belangrijkste plek waar het toegepaste onderzoek - de praktische toepassing van fundamenteel onderzoek - plaatsvindt. Wat op vmbo’s en mbo’s gebeurt aan toegepast onderzoek, is vaak incidenteel en komt meer ten goede aan het meewerkende bedrijf dan aan de onderwijsinstelling. In Finland is het goed geregeld. Daar wordt het geld tussen fundamenteel en toegepast onderzoek fiftyfifty verdeeld. Als een volgend kabinet het streven naar een plek in de top 5 serieus neemt, zou het de bestaande geldstromen moeten ombuigen.”
Loek Hermans: ‘Van Bijsterveldt heeft de zaken voortvarend aangepakt’
Verdeling van de ‘muntjes’ Jongerius vindt dat het volgende kabinet vooral ernst moet maken met de waardering van de professionaliteit van docenten in het lager en middelbaar beroepsonderwijs. “En verder: alle ballen op de klas. Betere, bevoegde docenten, een heldere norm over hoeveel studenten per klas en een heldere norm over wat goed onderwijs is. Ik hoop dat het met de verdeling van de muntjes ook goed komt. Universiteit en hbo hebben vaak hun lobby beter voor elkaar. Wij benadrukken steeds: vergeet het fundament niet. Ik hoop dat de sector zelf daar ook effectief op blijft hameren.”
BACK STAGE
dat dan weer wel Afzien voor een goed doel
Veelzijdig programma voor een veelzijdige sector
6.500 kilometer in een oud barrel de zinderende hitte van de Transsahara trotseren. Studenten van verschillende roc’s hebben deze ontberingen doorstaan. Niet voor zichzelf, maar voor kansarme leerlingen in Gambia, Senegal en Mauretanië.
‘Veelzijdig mbo’ is het motto van de tweede 6-Daagse Beroepsonderwijs. Het programma is bekend en de mbo-scholen zijn druk bezig met de voorbereidingen voor wederom een succesvolle zesdaagse. Net als vorig jaar worden ook dit keer weer mbo-studenten in het zonnetje gezet tijdens het speciale uitblinkersgala.
Het volledige programma: 4 okt. Competent City en opening 5 okt. Dag van de Stagiair 6 okt. Mbo helpt Nederland 7 okt. Ontmoet het mbo 8 okt. Uitblinkersgala 9 okt. Slotdag
Foto Go for Africa
www.6dbo.nl
Gezocht: docent met passie
In totaal namen zo’n veertig mbo-studenten van ROC Gilde Opleidingen, ROC Zadkine, ROC Ter AA, Koning Willem I College, ROC Mondriaan, ROC Midden Nederland en het Arcus College deel aan de reis met een door henzelf opgeknapte tweedehands auto. Vanuit Nederland reden de teams via Marokko, de westelijke Sahara, Mauretanië en Senegal naar de uiteindelijke bestemming: Gambia. Het doel van de reis: stage bij een school in Afrika waar ze lesgaven over autotechniek aan de plaatselijke bevolking. Na zeven weken keerden de studenten terug naar Nederland. De auto’s bleven achter. De reis maakt onderdeel uit van het project Go for Africa, dat vrijwilligersprojecten organiseert in Gambia, Senegal en Mauretanië. Go for Africa werkt samen met scholen in deze landen.
Voor de zomer is duidelijk welke mbo-docent dit jaar kans maakt op de titel Leraar van het Jaar. Als leraar van het jaar wordt er heel wat van je verwacht, zo weet ook Harm den Dekker. Een jaar lang ben je ambassadeur voor het mboonderwijs, neem je deel aan een forum, geef je advies aan beleidsmedewerkers van OCW en denk je mee met Leraar24. Maar daar krijg je ook wat voor terug. Een studiereisje naar Dublin bijvoorbeeld, met de mede-leraren van het jaar voor het primair en voortgezet onderwijs.
www.goforafrica.nl
Die shit is aan!
#¿»˜…
Het mbo is eigenlijk best wel griezelfilm en natuurlijk vind je ze in Damsco, Utka, Roffa en Agga. En het is best faya dat de scholen soms worden gedist. Ook voor al die sma’s en swa’s die er studeren. Dan kun je het best maar chill blijven of een Fa2 maken. Een lekkere jonko is dan misschien ook niet verkeerd. Jokaa! Enne: hou het straat, jeweet. BACK STAGE
Foto Frans Strous
Onderwijscultuur en straatcultuur zouden in conflict raken. Aangezien een leven lang leren belangrijk is, reiken we onze matties de helpende boks. Best wel lauw toch?
Den Dekker werd in 2009 uitgeroepen tot de beste docent en zit dit jaar in de jury. Waar let Harm op? De nieuwe mbo-docent van het jaar moet voldoen aan een belangrijke eis: passie. “Alleen met passie voor het vak kun je het mooie van het lerarenberoep aan anderen overdragen.” De winnaar van 2010 wordt 5 oktober bekendgemaakt.
10 / 11
Mbo springt in de bres tegen werkloosheid In tijden van crisis reikt het mbo jongeren de helpende hand. Met het school ex programma 2009 stimuleerden mbo-instellingen hun studenten door te leren om hiermee hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.
Foto Freddy Schinkel
Effect van schoolactiviteiten op de bestemming van gediplomeerden, naar opleidingsniveau (%)
En met succes, zo blijkt uit de resultaten van de Quickscan naar de invloed van school ex. Het onderzoek is uitgevoerd door het Research Centre for Education and the Labour Market|ROA in opdracht van de ministeries van OCW, SZW en LNV. Niet alleen stimuleerde het mbo studenten langer door te leren; ook wist men juist die studenten te bereiken die het meest kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt: jongeren op de lagere niveaus en allochtonen. De activiteiten hebben invloed gehad op 1 op de 5 examenkandidaten. Reden te meer om ook in 2010 de handen ineen te slaan om te voorkomen dat jongeren werkloos thuis op de bank terechtkomen.
Plannen voor de nabije toekomst, naar opleidingsniveau (%)
Plannen voor de nabije toekomst, naar opleidingstype (%)
Bron grafieken: ROA (SIS) BACK STAGE
Personalia De raad van toezicht van het ROC Nova College heeft Hans Snijders benoemd tot voorzitter van het college van bestuur. Hij volgt daarmee Bart Bongers op. Snijders begon zijn carrière als docent natuurkunde, wiskunde en informatica aan het Nova College. Sinds 2004 is hij cvb-lid, eerder was hij al lid van de directieraad. Vincent Alkemade heeft Max Mulders opgevolgd op als directeur van KOC Nederland. Voorheen werkte Alkemade onder andere bij Calibris en VNO-NCW. KOC Nederland is het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven voor de uiterlijke verzorging. De raad van toezicht van ROC Ter AA heeft de CEO van de NTS Group in Eindhoven, Marc Hendrikse, als nieuwe voorzitter verwelkomd. Hendrikse volgt hiermee Arno Wendrich op. Naast Hendrikse zijn Anne Buskens, directeur Sociale Zaken van de gemeente Tilburg, en Ton Stuifzand, algemeen directeur van P.G. Kuijpers & Zonen, toegetreden als nieuwe leden van de raad van toezicht.
Christien de Graaff is Engel Antonides opgevolgd als lid van het college van bestuur van het Alfa-college. Engel Antonides volgde in februari Berend Kamphuis op als voorzitter cvb. De Graaff werkte eerder als inspecteur van het voortgezet onderwijs en was rector van het Rölingcollege. In 2007 begon zij bij het Alfa-college als directeur van de unit Economie en Dienstverlening, waarna zij achtereenvolgens de functie van directeur van de regio Hoogeveen vervulde. Bestuursvoorzitter Kees Tetteroo heeft op 1 april afscheid genomen van ROC Eindhoven. Tetteroo gaat met pensioen. Tijdens zijn afscheid kreeg hij van de gemeente Eindhoven de vriendschapspenning. ROC Eindhoven kreeg in april ook een nieuwe voorzitter van de raad van toezicht. Ad de Jong volgt Hennie Houben-Sipman op. De Jong is luitenantgeneraal buiten dienst van de Koninklijke Luchtmacht, lid van de raad van toezicht van woonzorggroep Vitalis en lid van de raad van commissarissen van Eindhoven Airport.
Daarnaast is hij voorzitter van de stuurgroep die de nieuwbouw van de Internationale School in Eindhoven realiseert. Dorothé Lamers, voorzitter college van bestuur, neemt na een periode van vijf jaar afscheid van Rijn IJssel. Bob van de Ven, lid college van bestuur, neemt haar verantwoordelijkheden over. Lamers neemt eind augustus officieel afscheid.
Nieuws? Berichten voor de rubriek personalia kunt u sturen naar:
[email protected]
De raad van toezicht van SintLucas en de eindhovense school is uitgebreid met de komst van Anne Schoutenvan Hooft en Ria van ’t Klooster. Sinds eind 2008 is Schouten-van Hooft vicevoorzitter van SNR Schouten Global en voorzitter van SNR Schouten Training. Van ’t Klooster is sinds 2003 algemeen directeur van Schoevers. Daarnaast is zij bestuurslid van een vmbo-school in Maarsbergen en van PAEPON, het platform van particuliere onderwijsinstellingen in Nederland.
Docent Elmer Veerhoff houdt zijn mond bij verjaardagen. En ergert zich rot. Lees ‘The Real World’ op bladzijde 28.
BACK STAGE
12 / 13
carrièremakers
Zangeres Lisa Lois:
‘We leerden muziek te maken, Geen jurken te showen’
Tekst Somajeh Ghaeminia Foto Laura Oldenbroek Zangeres Lisa Lois (22) is de eerste afgestudeerde popartiest van de Herman Brood Academie. De populaire winnares van talentenshow X-Factor gooit hoge ogen met haar debuutalbum ‘Smoke’. Ze opent uitverkochte concerten van grote namen als John Mayer en Kane. “Veel jonge artiesten die na een programma als X-Factor bij een platenmaatschappij komen, belanden in een onbekende wereld. Voor mij was dit niet zo. Tijdens mijn muzikantenopleiding heb ik de zakelijke kanten van het vak geleerd. Het heeft me geholpen voor mezelf op te komen tijdens onderhandelingen met Sony, ik kon zelf de beslissingen nemen.” “In december kreeg ik als allereerste afgestu deerde van de Herman Brood Academie mijn diploma. Op de academie werken veel muzikanten; mensen die zelf in een band hebben gezeten, van hun hobby hun beroep hebben gemaakt en andersom. Docenten en studenten schelen soms niet veel in leeftijd en hebben dezelfde interesses. We hadden een goede band. Ik zie ze nog regelmatig, soms gaan we de kroeg in.” “Hoe ik me staande houd voor een volle zaal van de Heineken Music Hall? Toen ik daar
8.000 man toezong, voor het concert van John Mayer, moest ik het toch echt zelf doen, op eigen kracht. Zoiets leer je niet op school. Je hoort me niet snel zeggen dat ik ‘fan’ ben van iemand. Maar John Mayer is de enige artiest die echt wat met mij doet. Hij is zo groot en bijzonder goed! En daar stond ik, in zijn voorprogramma. Ik durfde hem niet eens een hand te geven. Ik hoop in juni weer zijn concert te mogen openen. Dan zet ik mijn angst opzij, en wil ik met hem op de foto.” “Soms vind ik het moeilijk met zoveel aandacht om te gaan. Ik blijf ver van alle feestjes en rode lopers, die kunnen me gestolen worden. Ik maak muziek, dat is wat ik doe. Mijn opleiding ging daar over. We hebben er niet geleerd jurken te showen en interviews te geven. Maar wel om gezond te zingen, jezelf te ontwikkelen door dingen te doen die je niet gewend bent.”
Naam Lisa Hordijk. School Herman Brood Academie. Afgestudeerd 2009. Trots op “Alles wat ik tot nu toe heb bereikt.” Minder trots op “Dat ik mijn hbo-opleiding niet heb afgemaakt.”
BACK STAGE
‘Wat is nu de maatschappelijke bijdrage van Camiel Eurlings?’
BACK STAGE
14 / 15
JOB-voorzitter Geerten Geerts:
‘Ik wil meebeslissen in Nederland’ Onrecht bestrijden, dat drijft Geerten Geerts. Een jaar lang vertegenwoordigt hij mbo-studenten als voorzitter van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs. Zijn hoogtepunt: de staking op het Binnenhof. Dieptepunt: het overlijden van zijn vader. Toekomstplannen: met beleid Nederland veranderen. Misschien wel als minister van Onderwijs. Tekst Marie-José Linders Illustratie Seb Jarnot - Unit CMA Hij is een uur te vroeg. “Komt goed uit,” zegt Geerten (21), “kan ik nog even studeren, morgen heb ik tentamen.” Over rouwverwerking. Dat had hij drie maanden geleden moeten maken, maar in diezelfde week overleed zijn vader. “Ik heb een bizar jaar. Het is heerlijk JOBvoorzitter te zijn; ik maak een gigantische groei door. En ineens valt de man weg die juist trots op me zou zijn. Mijn vader was al op leeftijd, hij is 89 geworden. Je ziet hem in korte tijd snel ouder worden. Eenzamer ook, wilde dat ik vaker bij hem kwam zitten. Natuurlijk had ik mijn hele leven al kunnen denken dat hij zou overlijden, maar je wilt het niet zien. Het moet een plekje krijgen hoor je dan. Wat een rotwoord. Het is niet te accepteren.”
Echte problemen De kans JOB-voorzitter te worden wilde Geerten niet voorbij laten gaan. “Het telt als stage en staat tegelijk goed op mijn cv. Ik kom uit een actievoerend, politiek nest. Mijn ouders leerden elkaar kennen bij de PPR (Politieke Partij Radikalen), in ons dorp Noordwijkerhout zette mijn vader GroenLinks op. De interesse in politiek was er dus altijd al, door JOB wordt het wezenlijker. Mijn vader stond voor het tegengaan van onrecht. Als ik dan kijk naar het mbo en het onrecht dat studenten wordt aangedaan… Ik heb zelf al zoveel
problemen gezien; een intake voor mijn studie met vijf studenten tegelijk, dan voel je je niet gekend. Dan hoor ik de politieke mensen in Den Haag over onderwijs praten en vraag me af of ze wel weten waar ze het over hebben. Ervaringsdeskundigen kan ik politici niet noemen. Neem nou die man van het CDA, die weggaat voor zijn relatie, Camiel Eurlings. Vast een wijze man, maar heeft zijn hele leven in de politiek gezeten. Wat is zijn maatschappelijke bijdrage? Is hij zelf wel eens benadeeld, is hij wel eens op zijn tenen getrapt? Dat je misschien een keer niet meteen een pak kon kopen met een mooie groene CDA-das omdat het te duur was? De staatssecretaris is een wereldmens; ze is zo sterk, draagt JOB een warm hart toe en heeft zelf een mbodiploma, maar moet zich houden aan het conservatieve CDA-gedachtegoed. Ik wil het hebben over échte problemen. En ik heb al heel wat meegemaakt voor mijn leeftijd. Ben tijdens mijn opleidingen bedreigd, uitgescholden, heb mensen moeten fouilleren, arresteren, ben bespuugd en geslagen.” Politieagent, dat was de jongensdroom van Geerts. Hij begon aan de havo, maar haakte na het derde jaar af om via het vmbo naar het mbo te gaan. Koos voor de opleiding orde en veiligheid om zo bij de
politie aan de slag te kunnen. Die opleiding viel tegen en vervolgens maakte hij de overstap naar de surveillantenopleiding van de politie Amsterdam Amstelland, ook die rondde hij niet af. Nu studeert Geerts sociaal maatschappelijke dienstverlening. “Zonde van je tijd, al die wisselingen zeggen sommigen. Maar dit is mijn carrière, ik ben er trots op. Ik heb veel geleerd; raak niet gestrest, kan voor mezelf opkomen en omgaan met verschillende soorten mensen. Bij de surveillantenopleiding zeiden ze dat je makkelijk door kon stromen binnen de politie. Dat duurt dan zes jaar. Kom op, binnen zes jaar kan ik mijn mbo halen en verkort hbo. Bij de politie zag ik zoveel miscommunicatie. Dát wil ik veranderen. Dat kan niet als je uitvoerder bent, dan heb je weinig te zeggen. Ik wil juist iets goeds doen voor mensen die zich geschaad voelen in hun belangen.”
Leidende hand Rust schiet er bij in, verzucht Geerten. Naast zijn studie en het voorzitterschap zet hij voor GroenLinks in zijn dorp een jongerenraad op, is misdienaar, werkt bij de HEMA en poetst als thuiszorghulp zes uur per week bij een ‘zorgoma’. Het voetballen en de twee orkesten waar hij in speelde heeft hij opgegeven, maar drumt nog wel in een band. “Ik zit in een riante BACK STAGE
Ik wil meebeslissen in nederland vervolg
Curriculum vitae Geboren 1988 te Amsterdam. Studie havo, vmbo, mbo: orde en veiligheid, politieopleiding, sociaal maatschappelijke dienstverlening. Werk winkelmedewerker Digros, Edah, ober, assistent manager HEMA, Thuiszorg Nederland. Politiek actief lid GroenLinks Noordwijkerhout.
positie, heb een warm thuis en het is zo makkelijk wat voor een ander te doen. Dan kan ik best een paar uur opofferen voor een eenzame oude vrouw. Ik zocht een bijbaantje voor mijn studie, verdien er een zakcentje mee, het staat ook sociaal op mijn cv en je leert toch van zo iemand. Als ze over haar familie praat, dan zeg ik wel eens dat ze moet vertellen dat ze van ze houdt. Dat vind ik belangrijk. Ik adviseer iedereen dat te benoemen. Op de rouwkaart van mijn vader stond ‘ik houd van jullie allemaal’. Dat heb ik van hem geleerd.” “Het overlijden van mijn vader maakt dat ik meer relativeer. Ook mijn eigen ambities. Te veel daarvan maakt dat je te snel beslissingen neemt. Misschien laat ik mijn ambitie soms te veel naar voren komen en kan ik meer pas op de plaats maken. Soms
‘Je hoeft niet per se lid te zijn, iedereen is van JOB’
BACK STAGE
kun je beter wachten en kijken wat er gebeurt. Als voorzitter werd ik in het diepe gegooid; moest leren vergaderen en had in het begin weinig dossierkennis. Dat is veel gevraagd en soms pijnlijk. Dan hoor je Kamerleden over het Actieplan LeerKracht; ik wist niet eens wat dat was. Maar ik neem graag de leidende hand. Zo is ook de staking ontstaan. Ahmed Marcouch kwam op kantoor en we hadden het over klachten. Dan beleg ik een spoedberaad en roep iedereen bijeen.” Het beraad resulteerde in een staking op het Binnenhof. “Een groot succes, er kwamen zo’n honderd studenten opdagen en we hebben namens alle mbo’ers een kwalitatief beter mbo geëist. Deze actie zorgt ervoor dat het mbo beter gaat presteren. Scholen krijgen nu veel slechte pers, maar het gaat er niet om wat het publiek vindt. Het gaat om de breed opgeleide mbo-student. Het is stom alleen uit te gaan van imago, dat is bullshit, zo moet het niet gaan in Nederland! Studenten waren toch al niet trots op het mbo. Als scholen veel persvragen krijgen, kunnen ze best een briefje sturen dat ze nu geen tijd hebben omdat ze aan de kwaliteit moeten werken. Het is ook niet één bak ellende, maar er moet nu doorgepakt worden.”
Daadwerkelijk veranderen Studenten weten JOB niet altijd even goed te vinden concludeert Geerts. “Daar werken we aan. We hebben 1.500 leden, het mbo heeft meer dan 500.000 studenten, maar je hoeft niet per se lid te zijn van ons om ons aan te hangen. Je bent JOB-lid als je op het mbo zit, eigenlijk is iedereen van JOB. Wij zijn er voor de studenten.
Hoe de kwaliteit van het mbo verbeterd moet worden is een vraag voor het ministerie. Dat moeten zij bewerkstelligen. Dan kan Van Bijsterveldt wel zeggen dat ze niet alles kan en onvoldoende medewerkers heeft, maar dat is een wanhoops situatie. De staatssecretaris moet die rol pakken en zich verantwoordelijk stellen voor het mbo. OCW moet precies weten waar een lerarentekort is, die scholen moeten samenwerken met de scholen waar overcapaciteit is, zodat ze op tijd kunnen reageren en wij niet weer actie hoeven te voeren. Scholen hebben te veel vrijheid gekregen en dat kunnen ze niet aan. De overheid moet die vrijheid terugpakken, en ook met de MBO Raad er voor zorgen dat alleen bevoegde en goede docenten een baan krijgen.” “Ik kijk er nu al tegenop afscheid van JOB te nemen. Wil ook iets blijven betekenen voor het onderwijs, dat wil ik niet laten vallen. Volgend jaar ga ik bestuurskunde studeren, meer leren over bestuurswerk, sociologie, recht en dan op stage bij een politieke partij of ministerie. Praktijk ervaring opdoen; tot aan mijn knieën in de modder staan. Ik wil daadwerkelijk dingen veranderen. Nu het onrecht tegengaan dat mbo-studenten wordt aangedaan, maar waarom hebben we geen duurzamere economie en derde wereldkinderen dan? Ik kan dat veranderen. Oké, ik ben geen Martin Luther King of zo, maar ben niet bang te zeggen wat ik vind en wil me verantwoorden. Over vijf à tien jaar wil ik me best verkiesbaar stellen voor de landelijke politiek. Ja, misschien wel minister.”
16 / 17
Column
Commissie van Kansen Foto Friso Keuris
Tijdens het laatste algemeen overleg, half april, sprak de Tweede Kamer over ‘het mbo’. Een nogal brede benadering, maar dat zal u gezien de vele publiciteit van de laatste tijd over het mbo niet verbazen. Voor Marja van Bijsterveldt was het de laatste keer dat ze in zo’n debat als staatssecretaris van onderwijs voor de troepen stond. En een bijzonder konijn uit de hoge hoed toverde: een commissie die de komende maanden de bestuurbaarheid van mbo-scholen gaat onderzoeken. Deze aankondiging zorgt voor vragen in de sector. Waarom komt de staatssecretaris daar nu mee en hoe moeten we zo’n commissie duiden? Gelijk de mbo-ombudslijn als een doekje voor het bloeden? Soms werkt het in de politiek zo en dat snap ik wel: knelpunten op dit niveau leiden soms tot (te?) snelle acties. De aangekondigde commissie geven we echter liever het voordeel van de twijfel. Mits deze de opdracht krijgt grondig te verkennen of de overheid teveel vraagt van het mbo en of de overheid het mbo voldoende equipeert om alle opdrachten uit te voeren. Want in enkel een commissie als antwoord op het negatieve nieuws over het mbo van de afgelopen tijd, daar zitten we niet op te wachten. Van het mbo wordt meer verwacht dan van welke andere onder wijssector ook. Dat mag, maar we moeten het wel kunnen waar maken. Dat vraagt om uitvoerbare wetgeving, maar ook om voldoende middelen om bijvoorbeeld kwetsbare studenten op te kunnen vangen. 1 op de 6 mbo-studenten heeft ernstige problemen door bijvoorbeeld schulden, een ongewenste zwangerschap, de thuissituatie, drugs of criminaliteit. Op alleen de niveaus 1 en 2 gaat het om 2 op de 5 studenten. Hun problemen maken het deze jongeren bijna onmogelijk ‘gewoon’ naar school te gaan en een opleiding te volgen. Met als groot risico dat ze uitvallen en uiteindelijk werkloos thuis komen te zitten. Het mbo zet zich al jaren in om deze jongeren vooruit te helpen zodat ze met succes aan samenleving en arbeidsmarkt kunnen deelnemen. Het rare is dat het voortgezet onderwijs daar financieel voldoende voor wordt toegerust, maar de financiële steun bijna wordt gehalveerd als deze jongeren naar het mbo gaan. De overheid denkt kennelijk dat de problemen dan zijn opgelost, maar zo werkt het natuurlijk niet. Leidt het commissieonderzoek dus tot uitkomsten die iets zeggen over zowel een maatschappelijke opdracht als deze, als over de mogelijkheden die uit te voeren, dan is het mbo geholpen. Vanuit dat perspectief bezien wordt de commissie dan een Commissie van Kansen. En dat komt de kwaliteit van ons beroepsonderwijs ten goede.
Jan van Zijl Voorzitter MBO Raad
en wat doet zij zoal?
De week van Reyhan Tezcan, docent bij ROC Midden Nederland
‘Bij klassikale lessen vallen studenten IN slaap’ Studenten zo goed mogelijk begeleiden tijdens hun studie en klaarstomen voor de arbeidsmarkt. Dat is het doel van mbo-docente Reyhan Tezcan (50). Ook als dit betekent dat ze buiten werktijd met een student naar een hulpverlener moet. Tezcan werkt sinds 1998 bij ROC Midden Nederland. Eerst als docent administratie en binnenkort geeft zij ook omganskunde.
Ma Nabootsen kantoorpraktijk “In simulatielessen boots ik de kantoorpraktijk na om studenten voor te bereiden op hun stage, zodat ze weten wat ze kunnen verwachten. In duo’s en in hun eentje maken ze opdrachten op de computer, en hier begeleid ik ze zo goed mogelijk bij. Ik ben geen voorstander van klassikaal lesgeven, want dan vallen studenten in slaap. Ze moeten juist zelf bezig zijn. Door alle mooie programma’s zitten ze alleen veel achter de computer. Tijdens de simulatieles organiseren de studenten een modeshow en willen een echte show bezoeken. Daar is geen geld voor. Jammer, want leren buiten de schoolbanken is heel nuttig.”
BACK STAGE
Di
Tekst Tanja Krieger Foto’s Ed van Rijswijk
Training gespreksmethoden “Om betere bpv-, portfolio- en beoordelingsgesprekken te voeren met studenten volgen mijn collega’s en ik een training. We oefenen met de STARR-methode om studenten te laten reflecteren over wat ze hebben gedaan, hoe en waarom. Door methodische vragen te stellen maak je studenten hier meer bewust van. Omdat ik zelf Omgangskunde studeer was veel al bekend terrein. Toch was de training nuttig, omdat we het met het hele team deden. We zijn het eens over de manier waarop we de gesprekken voeren. Nu kunnen we iedere student op dezelfde manier begeleiden in competentiegericht onderwijs.”
18 / 19
Do Studenten laten nadenken “Tijdens de lessen studieloopbaanbegeleiding stel ik studenten vragen als ‘Wie ben jij? Wat wil jij bereiken? En vooral: hoe bereik jij dit?’ Idealiter geven studenten zelfstandig vorm aan hun leerproces, natuurlijk begeleid ik ze daar bij. We werken me een ontwikkelportfolio; via opdrachten en gesprekken waarbij studenten elkaar observeren en beoordelen, denken ze na over hun loopbaan. Alleen klassikaal lesgeven en vertellen wat ze moeten doen en hoe, helpt niet. Praktische opdrachten zijn belangrijk: ze moeten zélf aan de slag.”
Vr
Wo
Klaarstaan voor studenten “Als mentor en studieloopbaanbegeleider spreek ik studenten zo’n vier keer per jaar over hun persoonlijke ontwikkeling, studie, stage en vervolgopleiding. Jongeren die leer- of gedrags problemen hebben zie ik vaker. Ik vind het belangrijk juist hen binnen het onderwijs te houden, maar docenten krijgen te weinig tijd om studenten te begeleiden en soms houd ik de gesprekken dan ook in mijn eigen tijd. Bij problemen die voor mij te groot zijn, zoals psychologische problemen, verwijs ik ze door. Een student wilde echter alleen met mij praten, dan ga je samen naar een hulpverlener.”
Inburgeringsdocent niet ingeburgerd “Veertig jaar woon ik in Nederland. Al tien jaar geef ik les aan het ROC Midden Nederland. En met mijn hbo-opleiding Omgangskunde ben ik bijna klaar. Toch roept de gemeente Utrecht mij op voor een inburgeringscursus. Het is de omgekeerde wereld. De afgelopen jaren gaf ik ook les aan inburgeraars en dan zou ik zelf nog een inburgeringscursus moeten volgen? Daarnaast werden de intakegesprekken steeds gepland terwijl ik lesgaf. Mijn studenten vind ik belangrijker dan een vier uur durend intakegesprek.”
BACK STAGE
in beeld
BACK STAGE
20 / 21
‘Buurtcentrum’ middenin bedrijvigheid Tekst Dagmar de Kruif-Pot Foto Gerry Hurkmans In 2035 moet het klaar zijn, het nieuwe zakencentrum van Amsterdam: de Zuidas. Gekenmerkt door opvallende architectuur als het futuristische hoofdkantoor van ING, de 29-verdiepingen tellende woontorens van het Amsterdams Symphony-project en de torens van het Mahler4-complex. Op Kop Zuidas, tegenover de RAI, is de eerste paal geslagen van het Community College van ROC van Amsterdam. Onderwijs, bedrijfsleven en buurtbewoners ontmoeten elkaar in een gebouw dat de architect een ‘stad op zich’ noemt. Compleet met winkelpassage, theaterzaal, sportzalen en restaurants. In dit grote gebouw, met een totale oppervlakte van 38.000m2, speelt kleinschaligheid een grote rol . Vmbo- en mbo-studenten van Sport, Media, Reclame, Kunst & Cultuur, Handel & Ondernemerschap, Mode & Uiterlijke Verzorging, Horeca en Brood & Banket krijgen elk een ‘eigen’ plek. Het pand aan de Zuidas is één van de vier Community Colleges die het roc de komende jaren bouwt. Uitgangspunten zijn het opdoen van praktische vaardig heden, de doorstroom van studenten naar een hoger niveau, het voorkomen van school-uitval en het versterken van de relatie met het bedrijfsleven. Voor de bouw van het Community College op Kop Zuidas werkt het roc samen met ontwikkelaar TCN. Zij zijn risicodragend ontwikkelaar.
BACK STAGE
Bedrijfsleven en mbo willen beter en transparant partnerschap Met de ondertekening van ‘Verbinden van de oevers door gedeelde verantwoordelijkheid in het mbo’ committeren VNO-NCW, MKB-Nederland, FNV, CNV, Colo en MBO Raad zich aan een georganiseerd partnerschap. In de praktijk van alledag komt het daar te weinig van vinden de partijen zelf. Wat gaat er veranderen? Tekst Dagmar de Kruif-Pot
“Deze intentie- Willem Jelle Berg, mische crisis is verklaring gaat bestuurslid CNV te danken aan de stiekem niet om Onderwijs: landelijke, sterke de inhoud, maar relat ies met het om verdeling van bedrijfsleven. de macht. De kenniscentra Helderheid over worden niet voor de bestuurlijke niets de brug invulling van tussen ondertaken brengt ook wijs en bedrijfs rust en zekerheid leven genoemd. voor docenten op de werkvloer. Die kenniscentra en de Wij kunnen hieraan een belang bedrijfssectoren zijn rijke bijdrage leveren. landelijk georganiseerd. Expertise van docenten is on- De kracht van mbomisbaar bij de uitwerking en instellingen is meer uitvoering van deze plannen. regionaal. Deze intenZij weten tenslotte hoe bestuurtieverklaring maakt dat lijke beslissingen in de praktijk we de krachten bundewerken. Het voorkomen van len in het bereiken van bezuinigingen op de kennis- hetzelfde doel: goed opgeleide centra klinkt ons als muziek studenten. Jongeren die dankzij in de oren. Bezuinigen komen een goede, stevige opleiding en de kwaliteit van het onderwijs stage weerbaar en wendbaar niet ten goede. Het aanbod van zijn op de arbeidsmarkt, voor stageplekken in deze econo- de rest van hun leven.”
‘Krachten bundelen voor studenten’
BACK STAGE
“Deze intentieverklaring is revolutionair. Sommigen in de mbo-sector bepleiten nog te vaak volledige autonomie op de onderwijsinhoud. Forget it! Het mbo is er voor de samenleving en het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven op zijn beurt moet begrijpen dat het mbo geen ready made werknemers af kan leveren. Tot nu toe worden de discussies vaak rollebollend over de straat gevoerd. De uitdaging is nu om snel tot overeenstemming te komen; zoals met alle revoluties is het van belang beloftes waar te maken. Het maken van concrete afspraken is Jeanette Noordijk, directeur bve bij OCW: echter een ingewikkelde stap. Het grootste spanningsveld zit bij de betrokkenen zelf. We hebben te maken met twee partijen die iets inleveren: het mbo op de examinering en de bpv van het onderwijs en het bedrijfsleven op de kwalificaties. Dat is nogal wat. Dit vergt wat van de achterban om iedereen mee te krijgen. Het gevaar bestaat dat men rond de hete brij heen blijft draaien en er uiteindelijk geen beslissingen worden genomen. Het ministerie heeft er alle belang bij dat er zo min mogelijk discussie is over essentiële zaken als examinering, bpv en kwalificaties. Wanneer deze zaken goed geregeld zijn kunnen we écht werken aan de kwaliteit van het mbo.”
‘Echt werken aan kwaliteit’
22 / 23
“Het mbo is van groot belang komen. Wij staan nog steeds voor de Nederlandse economie, volledig achter cgo en deze afmaar ligt onder vuur. Juist nu spraken geven bedrijfsleven en is het belangrijk dat bedrijfs scholen meer duidelijkheid. leven en onderwijs samen- Gezamenlijke verantwoordelijkwerken. Discussie over wie heid is een mooi streven, maar waar verantwoordelijk voor alleen mogelijk als er sprake is is komt de kwaliteit niet ten van medezeggenschap. Met de goede. Met deze intentiever intentieverklaring is bestuurklaring zetten onderwijs en lijke gelijkheid van onderwijs bedrijfsleven hun wantrouwen en bedrijfsleven afgedekt binen kritiek opzij, en werken als nen de ‘nieuwe’ kenniscentra. gelijke partners aan een goede Dat alle partijen bereid zijn aansluiting van het onderwijs hiervoor iets in te leveren op de arbeidsis nogal wat. markt. Meer een- Bernard Wientjes, Dergelijke beduidigheid dus, voorzitter VNO-NCW: slissingen neem daarmee hadden je niet zomaar, we de discussie daar gaat tijd in over competen zitten. Maar uittiegericht ondereindelijk worden wijs misschien we er allemaal wel kunnen voorbeter van.”
‘Gelijkheid voor onderwijs en bedrijfsleven’
De afspraken tussen bedrijfsleven, kenniscentra en onderwijs: •
•
•
•
• •
artnerschap onderwijs en bedrijfsleven P gelijkwaardig en paritair binnen bestuur kenniscentrum. Georganiseerd bedrijfsleven en onderwijs gezamenlijk verantwoordelijk voor wettelijke taken. Sociale partners en onderwijs maken bindende sectorale afspraken binnen kenniscentra over kwalificatiedossiers, examinering en stages. Transparantie: binnen de kenniscentra wettelijke verantwoordelijkheden scheiden van overige activiteiten. Colo wordt het nieuwe platform beroepsonderwijs-bedrijfsleven. Het bestuur wordt paritair samengesteld: 50 % georganiseerd bedrijfsleven + 50 % onderwijs.
Paula Swenker, voorzitter Colo:
‘Minder bestuurlijke drukte’ “We lijken wel eens te vergeten dat we allemaal voor dezelfde sector werken: het mbo. Met deze intentieverklaring en door samen te werken op belangrijke thema’s als de kwalificatiedossiers, examinering en bpv nemen we bestuurlijke drukte weg en werken we efficiënter. Geen discussies meer over wie waar verantwoordelijk voor is. Alle betrokken partijen leveren wat in, maar we zijn er van overtuigd dat dit plan de moeite waard is. Met de beschreven taakverdeling in deze intentieverklaring doen we iets wat wettelijk gezien niet eens kan. Het is aan Den Haag een wetswijziging door te voeren. Dit neemt tijd in beslag. Nu, met de val van het kabinet gaat het waarschijnlijk nog langer duren. Maar we hebben geen haast. Of het nou één of twee jaar duurt maakt niet zoveel uit. Voor het slagen van dit traject is het creëren van draag vlak en het overdacht nemen van beslissingen belangrijker. Onderwijs en bedrijfsleven beginnen in ieder geval en als wij laten zien dat dit plan werkt, volgt Den Haag vanzelf!”
“In onze ogen is deze intentieverk laring niet zo revolutionair als de ondertekenaars beweren. Samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs vinden wij vanzelfsprekend. Hoogstens is de gedeelde verantwoordelijkheid vooruitstrevend te noemen. Dankzij deze intentieverklaring krijgt het onderwijs meer zeggenschap op het ‘wat’. De ontwikkeling Menno Oldenhof, van kwalificatiedossiers was in het verleden vicevoorzitter JOB: teveel in handen van het bedrijfsleven en was voor de docent moeilijk te begrijpen en te vertalen naar de praktijk. Studenten worden hier de dupe van. Wij hopen dat de gelijkwaardige verdeling van bestuurl ijke taken inderdaad de doelmatigheid oplevert die beloofd wordt. Daar zijn wij een groot voorstander van: het geld dat we besparen kan direct naar de klas. Waar het hoort. Op papier zien de plannen er mooi uit. Toch hebben wij onze bedenkingen. Het gevaar bestaat dat onderwijs, kenniscentra en bedrijfsleven een gesloten club worden. Voor kwalitatief hoogwaardig onderwijs is het essentieel dat studenten betrokken zijn. Zij hebben dagelijks te maken met de uitwerking van regels en plannen. Uiteindelijk zijn zij de echte onderwijsdeskundigen.”
‘Besparing investeren in de klas’
BACK STAGE
Ahmed Marcouch en mbo-bestuurders in gesprek
Mbo zwengelt publiek debat aan over kwaliteit onderwijs BACK STAGE
24 / 25
2010 is voor het mbo niet goed begonnen. De Onderwijsinspectie publiceerde begin februari een lijst met mbo-opleidingen die ondermaats presteren. Daarnaast was Ahmed Marcouch, gemeenteraadslid in Amsterdam, nauwelijks uit de media weg te slaan met zijn kritiek op het Amsterdamse mbo. Volgens Marcouch zijn we ‘dingen normaal gaan vinden die niet acceptabel zijn’. Tekst Sander Peters Foto’s Gerry Hurkmans
Rien van Tilburg, Clusius College: ‘Als ik die Amsterdamse studenten op tv zie klagen dat ze geen les krijgen, lijd ik’
Te weinig uren, roosterchaos, ziekteverzuim, een gebrek aan gemotiveerde vakdocenten, het zijn enkele van zijn kritiekpunten. Maar: een kentering is in de maak, ziet ook Marcouch. “Het zwijgen over de ernstige klachten is gelukkig doorbroken”, zei hij bij Pauw & Witteman. De noodkreet van Marcouch vormde voor de MBO Raad aanleiding hem uit te nodigen als gast op het eerste van een serie rondetafelgesprekken. Onder het motto ‘het mbo kan nog beter’ wil de koepelorganisatie het publieke debat aanzwengelen en de problemen boven tafel krijgen. Bij het gesprek in Amsterdam waren, naast Marcouch, een vijftal mbo-bestuurders aanwezig: Rien van Tilburg (bestuurslid MBO Raad en bestuursvoorzitter Clusius College), Marcel Nollen (cvb-lid Albeda College), Heimen van Andel (bestuursvoorzitter ROC Aventus) en Otto Jelsma (bestuursvoorzitter ID College). De gespreksleiding was in handen van Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad. Een impressie van een openhartig en constructief gesprek, op basis van enkele veelgehoorde kritiekpunten.
gebeurt dat ook bij ons? We maken in de mbosector wel eens onderscheid tussen grote en kleine kwaliteit. Grote kwaliteit staat voor de inhoud van het onderwijs, kleine kwaliteit voor de roostering en de planning. Maar eigenlijk is dat laatste juist de basis van goed onderwijs.” Ook Heimen van Andel kan zich veel voorstellen bij de cri de coeur van Marcouch. “Eerlijk is eerlijk: ook bij ons gebeuren er wel eens dingen die niet kunnen. Lessen die plotseling uitvallen. De roostering kan en moet beter, hetzelfde geldt voor de communicatie. Daar werken we hard aan. Maar ik voel me niet door alle kritiekpunten aangesproken. Het gebrek aan goede vakdocenten bijvoorbeeld. Dat herken ik niet. Samen met het bedrijfsleven houden we de kennis up-to-date. En over het verwijt dat we te veel focussen op gedrag: het gaat om kennis, kunde én attitude in een bedrijfscontext. Allemaal even belangrijk.”
Op veel scholen is het een organisatorische chaos. De basis – roostering, planning, personeelsbeleid – is niet goed geregeld.
Veel klachten die Marcouch de voorbije jaren heeft ontvangen van ouders en studenten, gaan over de ‘te grote vrijheid’ van mbo’ers. Marcouch somt op: “Studenten hebben veel vrijheid, alsof ze alle competenties al hebben bij binnenkomst. Iemand van 16 of 17 jaar kan dat nog niet aan. Ik vraag me af: ligt dit gebrek aan begeleiding aan de schaalgrootte van veel scholen? Of is het te wijten aan de experimentele fase waarin het competentiegericht onderwijs zich bevindt?” Schaalgrootte is een heikel punt, bevestigen de bestuurders. Een te grote school is nooit goed, want te onpersoonlijk. Daar vaart niemand wel bij. Van de andere kant: grote scholen zijn veelal verspreid over meerdere locaties – zo telt het Rotterdamse Albeda College maar liefst vijftig vestigingen. Het gaat erom hoe het onderwijs en de begeleiding op die locaties zijn georganiseerd.
Het is onmiddellijk duidelijk: het is Ahmed Marcouch menens. Hij maakt zich ernstig zorgen en steekt dat niet onder stoelen of banken. “Als vader, inwoner van Amsterdam en politicus wil ik één ding: dat mbo-studenten, 60 procent van alle jongeren, goed onderwijs krijgen. Maar dat gebeurt lang niet overal. En dan heb ik het echt niet alleen over zorgleerlingen, maar ook over ‘gewone studenten’ van niveau 3 en 4.” De schoolbestuurders onderschrijven de bezorgdheid van Marcouch. “Als ik die Amsterdamse studenten op tv zie klagen dat ze geen les krijgen, lijd ik”, vertelt Rien van Tilburg. “Schrijnend. Dat kan echt niet. Ik denk dan:
Studenten komen persoonlijke aandacht en begeleiding tekort. Ze worden te snel losgelaten en komen te ‘zwemmen’.
BACK STAGE
MBO ZWENGELT PUBLIEK DEBAt AAN OVER KWALITEIT ONDERWIJS vervolg
Otto Jelsma, ID College: ‘Zeker in het begin van een studie, en op de lagere niveaus, moet je de student juist stevig vasthouden. Zet er als het ware maar stutpalen omheen’
Het is zaak een evenwicht te vinden, stelt Marcel Nollen. “Voor de studenten moeten we het kleinschalig organiseren, met veel aandacht voor het individu, en op bestuurlijk vlak grootschalig. Soms moet je bepaalde bestuurlijke zaken nu eenmaal gezamenlijk oppakken. Met gemeentes, met het bedrijfsleven of met andere roc’s. Zonder allianties bereik je niet veel.” Aandacht voor de student is het sleutelwoord, vindt Otto Jelsma. “Een gebrek aan aandacht is een belangrijke voorspeller van uitval. Daarom is de interactie tussen docent en student de basis. Als daar iets aan mankeert, kun je structuren, systemen en processen verzinnen wat je wilt, maar dan is het leed al geleden. Dat nogal wat jongeren ‘zwemmen’, heeft niets te maken met het competentiegericht onderwijs an sich. Competentiegericht onderwijs betekent namelijk helemaal niet ‘laat maar los en zoek het maar uit’. Zeker in het begin van een studie, en op de lagere niveaus, moet je de student juist stevig vasthouden. Zet er als het ware maar stutpalen omheen, die je vervolgens geleidelijk afbreekt. Ook kennisgericht onderwijs en vaardigheids training maken onderdeel uit van goed competentiegericht onderwijs.” Of er een directe relatie is tussen de schaalgrootte van het roc en de kwaliteit van het onderwijs, daar zijn de tafelgenoten nog niet over uit. Zeker is dat het kwaliteitsprobleem vooral speelt bij de ‘grotere, algemenere studierichtingen’. Het voorbeeld van de opleiding Hout & Meubel aan ROC van Amsterdam gaat meerdere malen over tafel. Daar zijn de resultaten wel goed. “Logisch”, vindt Van Tilburg. “Dat is een ambachtelijke,
BACK STAGE
gespecialiseerde studierichting. Dat trekt gemotiveerde studenten. Bovendien komen de docenten daar allemaal uit de praktijk. Dat zie je terug in de prestaties.” Ook de groepsgrootte is een factor van belang. Die grootte staat wel in een een-op-een verhouding met het diplomarendement, weet Otto Jelsma. “Hoe groter de groep, hoe meer de instructie eronder lijdt. Maar ja, hoe kleiner de groepen, hoe duurder het onderwijs.”
Studenten aan roc’s krijgen te weinig les. Sommige scholen halen de minimale 850 uur niet eens. Soms zouden ze anderhalf jaar lang geen Engels of Nederlands krijgen. De urenkwestie. Het is een terugkerend thema deze avond. In feite spelen er twee problemen: sommige scholen halen ternauwernood de minimale 850 uur. Daarnaast blijkt de lesuitval, bijvoorbeeld door ziekteverzuim (en het aantal spijbelaars) een knelpunt. “Als een school zo weinig uren biedt, kan ik me goed voorstellen dat dit impact heeft op de motivatie van jongeren. Hoe kan dit?”, vraagt Marcouch zich af. En, belangrijker: wat kunnen we er aan doen? “Ik kan je niet zonder meer geruststellen”, reageert Marcel Nollen. “Het systeem werkt niet in ons voordeel. We krijgen voor 850 uur betaald, maar we willen liefst naar 950 à 1.000 uur, net als het voortgezet onderwijs. Het beperkte aantal uren is dus geen bewuste keuze, laat dat duidelijk zijn. Maar er is meer: voor instromers uit het vmbo, vaak zonder diploma en met een forse taalachterstand, krijgen we duizenden euro’s minder dan voor
26 / 27
pak ‘m beet een havist op niveau 4. Dat wringt. Het mbo wordt steeds meer een vergaarbak voor maatschappelijke problemen. Zeker voor de docent in de klas is het echt aanpoten. Maar ze zijn zeer gemotiveerd.” Volgens Van Andel is het probleem niet zozeer het inplannen van de uren. Het is vooral lastig om het aantal uren dat in de contracten is afgesproken, daadwerkelijk uitgevoerd te krijgen. “Wij zitten op ROC Aventus rond de 1.000 uur. Maar daarbij is geen rekening gehouden met verzuim. Eén langdurig zieke docent en je zit zo op 950 of zelfs 900 uur, angstig dicht op de ondergrens. Dus zeg ik: we moeten garant staan voor de contractueel vastgelegde uren. We moeten doen wat we beloven.” Ook op dit vlak is er een directe relatie met het rendement van de opleiding, denkt Otto Jelsma. “Het gaat niet enkel om de uren die de school aanbiedt, maar meer nog om de uren die de student volgt. Spijbelen bijvoorbeeld heeft grote invloed op het feit of jongeren met een diploma de school verlaten.” Andere belangrijke vraag: wat bied je de studenten in de contracturen? In 850 uur kun je veel goeds doen. Rien van Tilburg legt uit dat er op zijn college wel eens uit de losse pols gerekend wordt. “Dan zeggen we: als we alles zouden aanbieden wat de student nodig heeft, hebben we wel 1.200 uur nodig. Dat past overigens prima in de ‘werkweek’ van een student. Dus moeten we er alles aan doen om het aantal uur zo hoog mogelijk te krijgen.”
Scholen schieten snel in het defensief en verwijzen naar anderen. Terwijl de hele sector, dus
ook de goede mbo’s, zich aangesproken moet voelen en voor een beter imago moet knokken. De schoolbestuurders steken deze avond de hand in eigen boezem. Te diep misschien wel, vindt Marcel Nollen. Zonder de problemen te bagatelliseren: er gaat ook gewoon heel veel goed. 70 of 80 procent van de studenten ondervindt niet of nauwelijks problemen. In veel gevallen is het regionale bedrijfsleven blij met mbo’ers. Dat mag best benadrukt worden. Marcouch vindt dat te makkelijk. “Jullie zeggen steeds: ‘Er gaat ook veel goed’. Dat hoeven we niet steeds te herhalen. Natuurlijk is het niet overal kommer en kwel. Maar in de grote steden vaak wel. Daar moeten we wat aan doen. Dat moet de sector toch echt zelf oppakken. Ik zeg altijd tegen Marokkanen die klagen over het slechte imago van hun bevolkingsgroep: ‘Daar ben jij ook medeverantwoordelijk voor. De goeie lijden onder de slechten. Verandering begint bij jezelf.’” Mee eens, vindt Van Tilburg. “Het hele mboveld begint last te krijgen van het slechte imago. Dat slaat op ons allemaal terug. Maar er is een kentering zichtbaar. Enkele jaren geleden waagde je het als bestuurder niet om iets over de school van je collega te zeggen. Dat was not done. We spraken in de MBO Raad ook vrijwel nooit over onderwijskwaliteit.” Marcel Nollen vult aan: “Dat we hier nu in alle openheid de discussie aangaan, spreekt boekdelen. Maar er is nog veel werk te verzetten. Dat moeten we zelf doen: het moet beter, maar een ander kan het niet beter.”
BACK STAGE
Column
The Real World Foto Friso Keuris
Ik erger mij rot! We worden bestookt met publicaties in kranten en uitzendingen op tv over het wel en wee, laat ik liever zeggen wee, van het mbo. Als ik terugdenk aan de Zembla-uitzending: ‘Wij willen les!’ overvalt mij een gevoel van machteloosheid. Het ROC ASA dat daarin weergegeven wordt is zo anders dan het ROC Leiden. ‘Wij willen les’, roepen studenten, maar als er les wordt gegeven dan liggen ze in hun bed. Ons ROC Leiden onderneemt allerlei acties om studenten naar school te krijgen. In het tv-programma zegt men dat wij als docent opvoeders zijn. Docenten hebben de verantwoordelijkheid of een student er wel of niet is. Docenten hebben de taak studenten te volgen vanuit hun bed. Het moet niet gekker worden. Onze ICT-opleidingen hebben tezamen ongeveer 800 studenten, iedereen doet er toe. Wij behappen dat met 35 docenten, een directeur, een onderwijsmanager, twee onderwijsassistenten. Dit beleef ik niet als grootschalig. Wij hebben SLB-ers, docenten die de studenten begeleiden tijdens hun studie. Studenten kunnen deze docenten altijd aanspreken. Dat een student aan zijn lot wordt overgelaten? No way! Mijn machteloosheid heeft te maken met het feit dat ik als docent dit soort onderwijsinvulling van andere roc’s over mij uitgesproeid krijg. Op geen enkele manier kan ik mij verdedigen. Hierdoor durf ik op verjaardagen niet meer te zeggen dat ik bij het roc werk. Terwijl er bij ons heel veel goede gemotiveerde vakdocenten rondlopen die uitstekend hun werk doen. Professor dr. Smalhout schreef in De Telegraaf een negatief stuk over ons competentiegericht onderwijs. Dan zou je de conclusie moeten trekken dat in de ziekenhuizen een stel idioten aan het werk is en dat je als patiënt erg op je tellen moet passen. Wordt het niet eens tijd om in de aanval te gaan? Laat een keer op tv de goede roc-bestuurders zien, die studenten geen contracten laten ondertekenen over het opzoeken van negatieve publiciteit. Wie verzint zoiets? Zijn we daar soms bang voor? Hebben we iets te verbergen? Zoek de positieve publiciteit, laat goede voorlichters aan het woord, leg zaken helder en open uit!
Elmer Veerhoff Docent ICT Academie ROC Leiden en schreef als songwriter vele Nederlandstalige hits
BACK STAGE
Uitblinker
‘Als leren leuk is, gaat het haast vanzelf’ Als dochter van een aannemer zit het ondernemen Mireille Wever (21) in het bloed. De opleiding Ondernemer Detailhandel aan het Horizon College in Heerhugowaard ging haar dan ook gemakkelijk af. Ze werd uitgeroepen tot uitblinker vanwege haar gedrevenheid, vermogen anderen te inspireren en motiveren.
28 / 29
Tekst Luuk Obbink Foto Gerry Hurkmans “Toen op het Horizon College de plannen werden uitgewerkt rond de opzet van het studenten bedrijf Just8, was ik ziek. In mijn afwezigheid moesten de rollen verdeeld worden en ik ben toen tot directeur gebombardeerd. Ik zag het als een uitdaging: ik ben wel iemand die mensen aan de gang kan houden. Als je zorgt dat het werk leuk is, behaal je eerder een goed resultaat.” “We besloten winkelwagentassen te verkopen en we moesten alles opbouwen, te beginnen met een ondernemingsplan en het werven van aandeelhouders. Het werd een groot succes. We hebben een paar honderd tassen verkocht, de aandeelhouders terugbetaald en er nog een uitje aan overgehouden ook. En we haalden zelfs de landelijke finale van Jong Ondernemen.” “Als mij iets voor de voeten komt, pak ik het direct aan. Zo ging het ook met mijn stage: tien weken meedraaien in een kledingzaak. Mijn stagebegeleider gaf me de opdracht dat ik als assistent-bedrijfsleider een nieuw filiaal moest opzetten. Daar komt veel bij kijken; van het werven en aannemen van personeel, tot het bedenken van promotieacties. Ik heb een sollicitatieprocedure gestart, mensen geselecteerd, de sollicitatiegesprekken gevoerd en in overleg met mijn begeleider een keuze gemaakt. Zo heb ik uiteindelijk twee meiden aangenomen. Ik kreeg een zeer lovende beoordeling en ben zelfs genomineerd als stagiaire van het jaar.” “Op het Horizon College vond ik het geweldig. Natuurlijk, leren moet je zelf willen. Als je niet gemotiveerd bent, maak je het jezelf erg lastig. Voor mij was het vooral een gezellige tijd, waarin veel nadruk lag op samenwerking en communicatie. En dat was goed voor het leerproces: als het leuk is, gaat leren makkelijker. Ik heb besloten verder te leren. De detailhandel is leuk, maar ik wil er niet vele jaren in blijven werken. Wat ik precies wil gaan doen weet ik nog niet, maar ik heb gekozen voor de hbo-opleiding Management, Economie en Recht. In het begin was dat best wennen, want soms was me niet duidelijk wat er van me werd verwacht. Inmiddels pluk ik de vruchten van mijn mbo-opleiding: ik heb er ervaring opgedaan in het praktisch aanpakken van projecten en dat geeft me een voorsprong op studenten die van het voortgezet onderwijs komen.” BACK STAGE
Experts leiden specialisten op:
Herman Brood Academie als springplank naar werk
BACK STAGE
30 / 31
Maandagochtend tegen tienen, hartje Utrecht. Terwijl stoere vrachtwagenchauffeurs hun lading afleveren bij de winkels aan de Bemuurde Weerd happen de eerste zonaanbidders al in een biertje op een van de vele terrassen. Bij poppodium EKKO zijn de gordijnen nog maar net geopend. Op deze locatie krijgen studenten van de opleiding Licht & Geluid van de Herman Brood Academie (HBA) op maandag en dinsdag praktijkles. Tekst Sander Peters Foto’s Ed van Rijswijk
Eén voor één stommelen de jongens binnen. Na een mok zwarte koffie kruipen ze met vijf man achter een piepklein laptopje. Geconcentreerd turen ze naar het scherm, dat voor niet-ingewijden onbegrijpelijke informatie bevat. Het is duidelijk: hier zijn specialisten aan het werk. “Nee, hier
worden specialisten opgeleid”, nuanceert docent Niels Jonker. “Deze jongeren staan aan het begin van de rit. Wij brengen ze de basisprincipes van een bijzonder vak bij. Ik zeg altijd tegen ouders: zonder diploma kun je het ook redden, maar hier krijgen ze in relatief korte tijd extra bagage mee.”
BACK STAGE
Herman Brood Academie als springplank naar werk vervolg
Roeland van den Beemd, foto vorige pagina afgestudeerd in 2009: “De opleiding beviel prima. Goede, ervaren docenten. Heel enthousiasmerend ook dat zij als freelancer zoveel leuk werk hebben. Dankzij de opleiding heb ik mijn doel bereikt: werken in de muziek. Stages zijn hiervoor zeker belangrijk. Net als de aandacht voor ondernemerschap: wat is een VAR, hoe richt je een bedrijf op, welke administratieve plichten heb je? Niet de leukste aspecten misschien, maar wel noodzakelijk. In het derde jaar heb ik meegelopen bij Tivoli. Mijn vaardigheden en kennis zijn verfijnd; ik heb meer routine gekregen. Ik werk er nu nog. Daarnaast doe ik de techniek voor andere podia, en voor festivals en theaters. Veel van die opdrachten heb ik via de HBA gevonden. Of iedereen met een diploma meteen werk vindt? Dat niet, maar als je je best doet, is
Niels Jonker geeft les, is onderwijscoördinator van de opleiding en daarnaast zelf geluidstechnicus. Als freelancer werkt hij voor het gerenommeerde Utrechtse poppodium Tivoli. Ook toerde hij door het land met acts als Spinvis en Johan. Die praktijkervaring komt van pas als docent. “Zelf heb ik me het vak in de praktijk eigen gemaakt, eerst als scholier en later als vrijwilliger bij EKKO. Maar het is natuurlijk handiger als professionals je de kneepjes bijbrengen.” Toen hij vier jaar geleden gevraagd werd of hij de opleiding wilde vormgeven, hoefde hij niet lang na te denken. Zeker niet toen hij de visie achter de HBA vernam: inspelen op de vraag naar goede technici. “Stop mij niet met dertig man en één mengpaneel in een klaslokaal. Nee, ik wil ze het vak leren in de praktijk, op de werkvloer. Ik wil lesgeven aan een hoogwaardige vakopleiding. Dat betekent ook selectie aan de poort, met intakes. En: mensen mogen uitvallen. Niet in iedereen schuilt een goede technicus.”
de aansluiting met de arbeidsmarkt goed.
Mentaliteit
Ik heb ook een beetje mazzel gehad. Verder
Een goede licht- en geluidstechnicus: over welke competenties beschikt die? “Je moet de techniek in de vingers hebben”, stelt Jonker. “Maar er is meer dan stekkers, snoeren en monitoren. Instelling (‘je moet vaak onderaan beginnen, met kabeltjes rollen’) en sociale vaardigheden zijn even belang-
moet je niet te beroerd zijn slecht betalende klussen aan te nemen. Als beginner is het vaak sappelen. Je moet jezelf bewijzen. Zoals mijn docenten zeiden: ‘Het is vooral veel doen!’”
rijk. Of een geluidsman nu in een club of theater werkt of met een bandje op tournee gaat: in alle gevallen moet hij communicatief sterk zijn.”
Schaars Poppodium Tivoli maakt regelmatig gebruik van stagiairs van de opleiding Licht & Geluid. Het is deze maandagochtend nog muisstil in de muziektempel als Dionne van Zijl, productiemanager bij Tivoli, uitlegt dat alles staat of valt met mentaliteit. “Je hebt de gemakzuchtige types. Die doen hun ding, maar tonen weinig initiatief. En je hebt de aanpakkers. Die overal hun gezicht laten zien en staan te popelen om te leren van de grote meneren van de techniek. Die zoeken we. Het draait hier bij Tivoli om teamspirit. Samen letterlijk de handen uit de mouwen steken, een mooie show neerzetten en pas als iedereen klaar is, een biertje pakken. De HBA stelt veel in het werk om studenten klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. In dit geval: voor een carrière in de muziekwereld, waar vaste contracten bijna even schaars zijn als water in de woestijn. “We bereiden onze studenten voor op het zelfstandig ondernemerschap”, legt teammanager Marianne Toussaint van de opleiding Licht & Geluid uit. In het hoofdgebouw van de HBA, weggemoffeld in de kantoormoloch boven winkelcentrum Hoog Catharijne, vertelt ze: “Naast algemene vakken
Niels Jonker, docent: ‘Stop mij niet met dertig man en een mengpaneel in een klaslokaal. Nee, ik leer ze het vak in de praktijk’
BACK STAGE
32 / 33
De HBA in het kort De Herman Brood Academie is in 2005 opgericht als onderdeel van Amarantis Onderwijsgroep. Momenteel telt de HBA 220 studenten, verdeeld over twee opleidingen: Artiest en Licht & Geluid. Vorig jaar, in juni 2009, kreeg de eerste lichting studenten haar diploma, onder wie zangeres Lisa Lois. Vanaf september 2010 verandert er het nodige. Licht & Geluid krijgt met Podium-/ studiotechniek een nieuwe naam. Vormgeving popmuziek en Management popmuziek zijn nieuwe studies. Bovendien komen alle studenten – zowel voor theorie als praktijk – in hetzelfde gebouw. “Over een jaar of drie moeten er zo’n 500 studenten zijn”, verklaart Marianne Toussaint. “Belangrijker nog is dat de HBA dan bekend moet staan als dé mbo-opleiding in de popmuziek. De synergie tussen alle studenten en studierichtingen moet hieraan bijdragen.”
Marianne Toussaint, teammanager Herman Brood Academie: ‘Je kunt moeilijk aan Anouk vragen of je een half jaartje haar bassist mag zijn’
als talen en rekenen, die iedere mbo’er volgt, bieden we vakken aan als ‘Ondernemen’ en ‘Muziek-industrie’. Hier leren ze hoe de sector in elkaar steekt, welke partijen er actief zijn en hoe een en ander juridisch in elkaar steekt. Denk aan contracten en muziekrechten.” Stages vormen een wezenlijk onderdeel van de arbeidsmarktoriëntatie. In de muzieksector valt het niet mee een geschikte plek te vinden. Toussaint: “Je kunt moeilijk aan Anouk vragen: mag ik een half jaartje jouw bassist zijn?” Niels Jonker stimuleert zijn studenten zelf een stageplek te zoeken. “Dan doen ze iets wat ze echt leuk vinden. Vaak is de stage een springplank naar werk. Dat geldt zeker voor de stage in het derde jaar: wie zich dan bewijst, legt nuttige contacten.”
Nieuwe generatie Netwerken is voor freelancers een onmisbare vaardigheid. Marianne Toussaint legt uit dat de HBA studenten hier op meerdere manieren in stimuleert. “Een netwerk opbouwen kan via
docenten die veelal uit de praktijk komen, via stageadressen waar ze met professionals in contact komen en – heel belangrijk – met andere studenten. Samen vormen ze de nieuwe generatie. Daarom zijn we blij dat volgend jaar alle studenten van de HBA op één locatie les krijgen. Ze kunnen dan mooi de handen ineenslaan.” Of een stage ook leidt tot daadwerkelijke klussen of zelfs een vast contract na het afstuderen, hangt af van de kwaliteit van de stagiairs, weet Dionne van Zijl. “Eerlijk is eerlijk: het wisselt. De ene keer loopt er een toptalent naar binnen, die herken je meteen; soms loopt het minder soepel. Een goede stage is een pluspunt: als wij bij Tivoli een plekje over hebben, spreken we eerst ons netwerk aan. Een beginnend technicus die wij niet kennen, maakt dus weinig kans om bij Tivoli terecht te komen.”
Dionne van Zijl, productiemanager poppodium Tivoli: ‘Een goede stage is een pluspunt. Als Tivoli een plekje over heeft spreken we ons netwerk aan. Kennen wij je niet; dan maak je weinig kans’
BACK STAGE
Column
Framing Foto Friso Keuris
Al eerder werd in Back Stage aandacht besteed aan het imago van het mbo. Zoals met veel imago’s is dat niet altijd het door de organisatie(s) gewenste imago. De meest gehoorde klacht is dat er een publieke opinie ontstaat die luidt dat de kwaliteit van ‘het’ mbo onder de maat zou zijn. Dit ongeacht school of opleiding en ongeacht een nauwkeurige blik op de cijfers. Die kwaliteit c.q. de verantwoordelijkheid daarvoor, wordt vervolgens bij een specifieke groep gelegd: de docenten. Verdere selectie van het dossier ‘mbo’ leidt dan tot “docenten zijn alleen met competentiegericht leren bezig”. Dit zou op zijn beurt betekenen dat ze geen les meer geven of zelfs niet aanwezig zijn. Uit een grote hoeveelheid cijfers en gegevens wordt er eentje uitgelicht, die wordt nog verder verkleind en als er nog maar een heel klein verhaaltje over is, is een oneliner ontstaan: het mbo deugt niet. Daarmee gaan vervolgens politici aan de haal, hierin welwillend tegemoet getreden door de media. Die bieden dergelijke politici een platform, halen er nog wat ontevreden deelnemers bij en de publieke opinie is ‘waar’ geworden. Dit is niet zozeer een imagoprobleem, als wel een framingsproces. Bij framing wordt het probleem in een oneliner en luttele feiten ‘gekaderd’, er worden ‘daders’ bij gezocht (docenten en bestuurders, afhankelijk van het perspectief) en ‘slachtoffers’ (studenten) en BACK STAGE
daarna worden daar voor de televisie deskundigen en belanghebbenden bij gezocht. Zo ook wordt straatcriminaliteit bij ‘Marokkanen’ gelegd en zitten alle praatprogramma’s vol politici die het over uitzetten en enkelbandjes hebben, en vooral ook veel Korankenners en Islamologen. Terwijl als het ‘Marokkaan zijn’ niet de belangrijkste parameter geweest was, maar bijvoorbeeld leeftijd en geslacht (het gaat bijna altijd om jongens van rond de 18 en die hebben een teveel aan het agressiehormoon testosteron), er aan diezelfde tafels vooral adolescentenpsychologen en hormoondeskundigen zouden zitten. Een ander ‘frame’ levert metterdaad een andere werkelijkheid. En andere maatregelen. Dan hebben we het niet over uitzetten, maar over een maatschappelijke dienstplicht of overal Cruijffveldjes om het teveel aan adrenaline eruit te voetballen. Het mbo gaat agenderende politici niet veranderen. Het mbo gaat de steeds snellere en vermakelijkere media niet veranderen. Het wordt hoog tijd dat het mbo zichzelf gaat ‘herframen’, zodat er een andere publieke opinie komt. En liefst eentje waardoor iedereen, ook ouders en beleidsmakers, vmbo- en hbo-directies ‘de maatschappelijke bijdrage’ tot speerpunt van het frame maken.
Eliane Schoonman Issues Management Institute, Amsterdam.
34 / 35
Staatssecretaris voor 1 dag
Alexander Bakker, journalist en bestuurslid Nationale Jeugdraad:
‘als ik Marja ben, sta ik vooR eenduidigheid en niet voor eenzijdigheid’ Tekst Dagmar de Kruif-Pot Foto’s Nout Steenkamp (FMAX) Een jonge mbo’er die dit jaar veel van zich liet horen is Alexander Bakker. Hij studeerde als eerste af van de mbo-opleiding journalistiek. Inmiddels is hij in dienst bij Sp!ts en daarnaast bestuurslid van de NJR (Nationale Jeugdraad). “Gebrek aan kennis bij journalisten, dat zou ik benoemen.” “Als staatssecretaris verbeter ik de kwaliteit van het mbo. Voor goede, gemotiveerde studenten is het onderwijs te makkelijk en voor zwakke studenten te moeilijk. De middenmoot regeert. Een klassiek probleem; je ziet hetzelfde in het hbo en wetenschappelijk onderwijs. Dat is zonde, er zijn zoveel talentvolle studenten. Voor hen zou er een mbo-plustraject moeten komen. De Associate degree is een mogelijke oplossing. Dit moet zo snel mogelijk landelijk worden ingevoerd. Dit zou ik actief oppakken; er wordt al te lang over gediscussieerd.”
school. Maar het moet draaien om de student en niemand anders. Daarom zou ik, samen met studenten, een kwaliteitstoets competentiegericht onderwijs ontwikkelen. Als een opleiding hier niet aan voldoet, dan moet deze misschien wel stoppen. Een slechte opleiding levert immers alleen maar slechte vakmensen. Het is belangrijk dit samen met studenten te doen, want veel politici en beleidsmedewerkers komen nooit in contact met studenten. Hoe kunnen ze dan bepalen wat goed voor ze is?”
“Talentvolle studenten krijgen nu niet de aandacht die ze verdienen; zij moeten zich kunnen onderscheiden. Studenten hebben recht op goede docenten die hen de ruimte geven zich verder te ontwikkelen. Pas dan geef je talent écht een kans. Competentiegericht onderwijs vind ik hiervoor de oplossing. Maar je ziet dat elk roc een andere uitleg geeft over wat cgo is. Ik mis eenduidigheid. Als student bekroop me soms het gevoel dat docenten niet weten wat ze doen. Juist als staatssecretaris zou ik dan ook zorgen voor duidelijke richtlijnen. Scholen hebben bewezen deze verantwoordelijkheid niet aan te kunnen.”
“Onlangs was er een dodelijke steekpartij in Goor, direct zag je journalisten via Twitter spreken over veiligheid op scholen, maar het bleek helemaal niet om een mbo-instelling te gaan. Het ging om een speciale locatie voor inburgeraars. Een dag later werd de steekpartij door persbureau ANP wel weer in verband gebracht met een ander incident, nu helaas wel op een mbo-instelling. Collega’s moeten hier voorzichtig mee omgaan. Het mbo kreeg in twee dagen tijd het predicaat onveilig. Gebrek aan kennis vind ik. Dit zou ik écht benoemen bij journalisten. Zo zijn de meeste journalisten zich ook niet bewust van de verscheidenheid in het mbo. Er zijn zulke grote verschillen per school, locatie, opleiding. Schandalig dat je als journalist niet eens weet of je mbo nu met een hoofdletter of kleine letter schrijft.”
“Als staatssecretaris zou ik ook een einde maken aan het rendementsdenken. Dat studenten afstuderen lijkt het belangrijkste doel van een
‘De middenmoot regeert. Een klassiek probleem, je ziet hetzelfde in het hbo en wo’
BACK STAGE
discussie
jan van zijl in discussie met …Jasper van Dijk Competentiegericht onderwijs maakt studenten weerbaar op de arbeidsmarkt
vD
“Natuurlijk moet beroepsonderwijs studenten weerbaar maken op de arbeidsmarkt. Maar met competentiegericht beroeps onderwijs zijn we in het mbo volledig doorgeslagen. Er is onvrede bij docenten, die het gevoel hebben dat ze hun vak zijn kwijtgeraakt. Vakkennis is ingeruild voor vage, vaak nauwelijks meetbare competenties als ‘kan zich goed bewegen in de openbare ruimte’… wat moet je daarmee? Het is prachtig als de loodgieter zijn schoenen uitdoet als hij binnenkomt, maar hij moet natuurlijk vooral weten hoe de centrale verwarming werkt. Daarnaast klagen studenten terecht over gebrek aan structuur, teveel zelfstudie. Je moet jongeren in de leeftijd van 14 tot 20 jaar niet zo vrij laten.”
vZ
“Op onderdelen zit er zeker wat in de kritiek van Jasper, maar de maat BACK STAGE
voering irriteert me. Alsof het overal zwaar onvoldoende zou zijn. Als het echt zó erg zou zijn, kwam er nergens in Nederland nog water uit de kraan en werd er nergens nog een dak gerepareerd. De gedachte achter competentie gericht onderwijs is dat de arbeidsmarkt veel dynamischer is geworden en dat je er met vakkennis alleen niet meer komt. Om mee te kunnen in de verandering heb je ook vaardigheden nodig.” “Ik erken dat bij de invoering van competentiegericht onderwijs brokken zijn gemaakt en dat niet altijd een goede balans is gevonden tussen vakkennis en competenties. Scholen hebben wat dat betreft soms ook teveel gewerkt vanuit een zelfopgelegde blauwdruk. Ik erken ook dat we studenten soms teveel vrijheid hebben gegeven en te weinig structuur hebben geboden.” “Wat dat betreft is overal in
36 / 37
Hoe groot zijn de problemen bij de invoering van competentiegericht onderwijs in het mbo? Zijn het incidenten of een gevolg van de manier waarop het onderwijs is georganiseerd? Jan van Zijl kruist de degens met Jasper van Dijk (Tweede Kamerlid voor de SP).
Tekst Roel Smit Foto’s Jeroen Poortvliet
het onderwijs iets zorgelijks aan de hand. In het mbo, maar ook in het voortgezet onderwijs, het hbo en zelfs aan de universiteit. Toen mijn kinderen naar de universiteit gingen, kregen ze zes uur college in de week. Heerst op zo’n school dan nog een sfeer van kennisoverdracht? Ik heb weleens gedacht: ze kunnen beter naar de LOI gaan. De verhouding tussen kennis en competenties en tussen structuur aanbieden en zelfstudie is in het hele onderwijs wat zoekgeraakt.”
vD
“Dat is dan winst. De voorzitter van de MBO Raad zegt dat het hier en daar wat is doorgeslagen. Maar wat doen we eraan? Wat vind je van schoolbestuurders die – geconfronteerd met klachten over het uitvallen van lessen – zeggen: ‘Daar ga ik niet over, daarvoor moet u bij de directie van de betreffende school locatie zijn?”
vZ
“Een schoolbestuurder is uiteindelijk verantwoordelijk voor alles wat binnen de school gebeurt. Dat wil niet zeggen dat een schoolbestuurder van alles op de hoogte kan zijn, dat gaat niet. Hij moet wel alert zijn en ingrijpen waar nodig. Ik ken overigens legio bestuurders die op deze manier omgaan met de problemen.”
vD
“Het manco is de manier waarop we het georganiseerd hebben. Er zijn scholen met 25.000 studenten waarvan het bestuur verstopt zit in een kantoor aan de Zuidas. In schaalvergroting zijn we veel te ver doorgeschoten. Docenten klagen dat ze hun vak kwijt zijn, dat ze geen enkele relatie meer hebben met het schoolbestuur. Ze hebben niet meer het gevoel dat het onderwijs van hén is.”
BACK STAGE
discussie jan van zijl in discussie met Jasper van Dijk vervolg
‘Overal in het onderwijs is iets zorgelijks aan de hand’
vZ
“Over dat laatste maken ook veel schoolbestuurders zich zorgen. Geloof me, verreweg de meeste bestuurders realiseren zich donders goed dat docenten van het aller-allergrootste belang zijn. Daarom is de MBO Raad – als eerste van alle sectorraden in het onderwijs – het met de vakorganisaties van docenten eens geworden over een professioneel statuut. Daarin staan afspraken over de rol en de positie van docenten en over hun auto nomie bij de invulling van het onderwijsprogramma. Daarmee geven we docenten een duwtje in de rug. En wat betreft die schaalgrootte: als er na de verkiezingen bákken extra geld naar het mbo gaan, wil ik me best sterk maken voor enige schaalverkleining hier en daar.”
vD
“Dat zal een opgave zijn, maar we zijn het dus eens dat schaalvergroting niet best is geweest.” BACK STAGE
vZ
“Ik bestrijd dat het allemaal te grootschalig georganiseerd is. Ruim 500.000 mbo-studenten zitten weliswaar op maar 70 scholen, maar het gaat wel om 700 locaties. Dat is dus gemiddeld 700 per locatie. Mijn eigen middelbare school – en dat is lang geleden – had 1.200 leerlingen. Natuurlijk is op een aantal scholen nog wel wat te verdienen door zaken binnen een grootschalige context voor de studenten toch kleinschalig te organiseren. Maar soms is een bepaalde schaalgrootte ook gewoon hard nodig. Je kunt niet op 700 locaties opleidingen op het gebied van techniek, zorg of horeca geven. Ook de Onderwijsraad maakt gehakt van de mythe van de schaalgrootte.”
verschil van mening is dat jij alles probeert af te doen als incidenten: een enkele bestuurder doet het niet goed, hier en daar moet het misschien iets kleinschaliger georganiseerd worden. Ik zeg iets anders: het gaat structureel niet goed. Dat heeft te maken met schaalgrootte, met de wijze van financiering, met de autonomie van de instellingen. Een bestuurder van de MBO Raad zei laatst zelf: ‘We spraken binnen de MBO Raad voorheen nooit over de onderwijs kwaliteit, louter over hoe je de overheid buiten de deur hield.”
vZ
“Dat ligt al lang achter ons. Ik heb altijd een andere lijn gehad: elke euro die we in het onderwijs uitgeven, is belastinggeld. Je hebt dus maar verantwoording af te leggen: aan de ouders, aan de stakeholders, maar dus ook aan de politiek.”
vD
“Toch blijf ik erbij dat de roc’s, en dan met name de bestuurders, zijn losgezongen van de werkelijkheid. Daarom pleit ik ook voor bestuurlijke schaalverkleining: die 700 locaties moeten weer 700 zelfstandige scholen worden en de docenten moeten weer eigenaar van de school zijn.”
vZ
“Jij wilt docentenzelfbestuur als een soort arbeiderszelfbestuur. Daar geloof ik niet in. Ik geloof wel in eigen verantwoordelijkheid van mensen: van docen ten, maar ook van bestuurders. En ik denk dat zeker in het beroepsonderwijs een zekere schaalgrootte efficiënt en nodig is. Maar daarbinnen zul je meer oog moeten hebben voor de mensen die het eigenlijke werk moeten doen. Daar ben ik het dan weer helemaal mee eens.”
vD
“Leuk dat je daarover begint. De Onderwijs raad pleit ook voor een fusietoets omdat de schaalvergroting hier en daar is doorgeslagen. Ons grote
‘Roc’s, en met name bestuurders, zijn losgezongen van de werkelijkheid’
38 / 39
Pittige taal
Pittige taal van… John McCarthy Tekst Annette van Soest
Nederland behoort binnen Europa tot de slechtste jongetjes van de klas op het gebied van loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Pittige taal van John McCarthy, directeur van het International Centre for Career Guidance and Public Policy in Straatsburg. Heeft hij een punt? Is het zó slecht gesteld? “Loopbaanbegeleiding in Nederland is primitief, niveau begin twintigste eeuw. Een land als Kosovo heeft nationale plannen voor loopbaanbegeleiding, maar geen geld ze uit te voeren. Nederland heeft geld maar geen plan! Nederland zou leidend binnen de EU moeten zijn maar loopt serieus achter.” Waar schort het precies aan? “Jongeren krijgen geen gelijke toegang tot en service op het gebied van loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Veel mbo-studenten zijn ontevreden over de begeleiding die ze tijdens hun vooropleiding kregen. En zo’n 20 procent van de mbo’ers met een startkwalificatie heeft spijt van zijn studiekeuze. Schooluitval is hoog in Nederland en jaagt de belastingbetaler op enorme kosten. Er moet efficiënter worden geïnvesteerd in onderwijs. Goede loopbaanbegeleiding verhoogt de kansen op efficiency.”
‘Loopbaanbegeleiding in Nederland is primitief, niveau begin twintigste eeuw’
Tegengaan van schooluitval was juist een topprioriteit van het laatste kabinet. “Dat waren kleine tactische vingeroefeningen. Er is geen politiek leiderschap, geen strategie, geen langetermijnplanning. Het ontbreekt aan consistent beleid en een gemeenschappelijke aanpak en norm. Iedereen doet wat hij wil. Wil je vooruitgang boeken, dan moet er een landelijke strategie komen, waarbij onderwijs en werkgevers samenwerken om het beleid uit te voeren.” Doen andere landen het echt zoveel beter? “In Frankrijk is onlangs een nieuwe wet aangenomen. Organisaties in het onderwijs en op de arbeidsmarkt die loopbaanbegeleiding aanbieden, vallen onder de verantwoordelijkheid van de ministerpresident. Daarmee geven de Fransen een sterk signaal af over het belang van loopbaanbegeleiding. Momenteel wordt ook een kwaliteitsstandaard ontwikkeld. Als aanbieders van loopbaan
begeleiding die overheidsgeld ontvangen aan de eisen voldoen, krijgen ze een kwaliteitsmerk. Daar zouden we naar moeten streven, maar Nederland is er mijlenver van verwijderd. Of kijk naar het Verenigd Koninkrijk. Daar wordt pas overheidsgeld in loopbaanorganisaties of -bedrijven gestoken als ze voldoen aan landelijke normen; de zogenoemde ‘matrix standard’. Deze normen worden extern geaccrediteerd en gecontroleerd. Voldoe je er niet meer aan, dan wordt de subsidie stopgezet.”
Het volgende kabinet gaat bezuinigen. Ook in het onderwijs. Baart dat u zorgen? “Nou ja, de achterstand van Nederland in loopbaanbegeleiding is al zo groot dat ik niet zie hoe bezuinigingen enig verschil uitmaken. Het kan niet slechter dan het al is. Wat wel pijn zal doen, zijn de kosten van schooluitval. Als politici écht geld willen besparen, moeten ze strijden voor verbetering van loopbaanbegeleiding. Zowel voor jongeren als volwassenen.” Wat zou een eerste goede stap zijn? “Vraag burgers wat ze van hun loopbaanbegeleiding vonden en wat er beter kan. Stel jezelf daarna de vraag hoe je een dienst kunt opzetten die gebruiksvriendelijk is en mensen thuis kan bereiken.” BACK STAGE
‘Je moet verder kijken dan cijfers. Dat je een leuke schooltijd hebt is ook van belang.’ Aldus verontwaardigde leerlingen van het Hendrik Pierson College (Zetten) dat door de inspectie als zwak beoordeeld werd.
‘In een samenleving waarin bedrijfs leven én leerlingen zo veranderen, kun je niet meer toe met onderwijs van twintig jaar geleden.’ Bestuursvoorzitter Liesbeth Vos (Friesland College) verklaart de brede steun onder docenten voor cgo.
‘Als het ons lukt bij uitvaarten, waarom zouden we dat bij de studie van de kinderen ook niet proberen?’
‘Als ze nou eerst even gebeld hadden voor ze die vragen stelden, kon ik ze uitleggen wat nou de bedoeling is.’
Manager Corporate Communicatie DELA uitvaartverzekeringen Martin Kersbergen bekent in Adformatie er wel heil in te zien de opleiding van een kind in natura te regelen.
Paul Eijgendaal (ROC West Brabant) in BN de Stem over de VVD-Kamerleden Dezentjé Hamming-Bluemink en Schippers, die het plan onderwijs in Haïti te onder steunen ter discussie stelden.
‘Realiseer je dat je er niets aan kunt doen dat je nu moeite hebt met kiezen. Je hersenen zijn nog niet af. Je frontaalkwab, ook wel keuzekwab genoemd, is nog niet rijp. Je gebruikt de kwab om te plannen, te reflecteren. Pas op je 25e is hij volgroeid. Als je al met je opleiding klaar bent, waarschijnlijk.’ Stijn Bronzwaer (NRC Next) legt uit dat jongeren er niets aan kunnen doen als ze geen keuze kunnen maken voor een studie.
‘Werkstraffen vind ik altijd maar een lachertje.’ AD/De Dortenaar doet verslag van het ‘rechtbankspel’ dat studenten van het Da Vinci College spelen.
‘Een verkeerde schoolkeuze, de samenleving die hogere eisen stelt. Ouders die hun kind soms als een supertalent zien en een school kiezen waar het kind eigenlijk niet hoort.’ Wethouder Klaas Steenhuis (Veendam) verklaart schooluitval in Dagblad v/h Noorden.
‘Als je 130 rijdt in de bebouwde kom, is dat geen ongeluk. Als ik zo’n auto heb, zou ik dat ook wel willen.’ Een student is erg eerlijk tijdens het zelfde ‘rechtbankspel’.
‘Lesgeven op het mbo is leuker dan op het hbo. We zitten hier in Amsterdam-West en het percentage ‘zorgleerlingen’ is hoog. Ze hebben je hier echt nodig. Ik verveel me nog steeds niet. Ik blijf hier tot mijn pensioen.’ Miriam Karsten vertelt in het FD over haar ervaringen als docent. Voorheen was zij analist bij een bloedbank.