Kaseya 2
Backup and Disaster Recovery Gebruikershandleiding Versie 3,1
June 11, 2010
About Kaseya Kaseya is a global provider of IT automation software for IT Solution Providers and Public and Private Sector IT organizations. Kaseya's IT Automation Framework allows IT Professionals to proactively monitor, manage and maintain distributed IT infrastructure remotely, easily and efficiently with one integrated Web based platform. Kaseya's technology is licensed on over three million machines worldwide.
Copyright © 2000-2009 Kaseya International Limited. All Rights Reserved.
Contents Back-up
3
Overzicht back-up.......................................................................................................................................... 4 Andere back-upproducten verwijderen ............................................................................................... 6 Volumeback-ups vs mappenback-ups ................................................................................................ 6 Volledige back-ups, incrementele en differentiële back-ups ............................................................... 7 Verificatie van back-ups ...................................................................................................................... 7 Synthetische volledige back-ups ......................................................................................................... 7 Dynamische schijven........................................................................................................................... 8 Back-up mappenstructuur ................................................................................................................... 8 Back-up van de KServer maken ......................................................................................................... 9 Back-upstatus .............................................................................................................................................. 10 Volumes plannen ......................................................................................................................................... 10 Voor/na procedure: Back-up........................................................................................................................ 14 Mappen plannen .......................................................................................................................................... 16 Back-upsets ................................................................................................................................................. 19 Back-uplogboeken ....................................................................................................................................... 20 Volumes verkennen ..................................................................................................................................... 21 Mappen verkennen ...................................................................................................................................... 22 Afbeeldingen verifiëren ................................................................................................................................ 22 Afbeelding naar VM ..................................................................................................................................... 23 Automatisch herstel ..................................................................................................................................... 24 CD-herstel.................................................................................................................................................... 27 Universeel herstel ........................................................................................................................................ 29 Offsite servers ............................................................................................................................................. 30 Lokale servers ............................................................................................................................................. 33 Offsite waarschuwing .................................................................................................................................. 36 Overdracht plannen ..................................................................................................................................... 39 Installeren/verwijderen: Back-up ................................................................................................................. 40 Afbeeldingslocatie ....................................................................................................................................... 43 Wachtwoord afbeelding ............................................................................................................................... 45 Mappenback-up ........................................................................................................................................... 47 Back-upwaarschuwing................................................................................................................................. 49 Compressie ................................................................................................................................................. 52 Max bestandsgrootte ................................................................................................................................... 54 Max leeftijd logboek ..................................................................................................................................... 55 Veilige zone ................................................................................................................................................. 56
Index
59
i
Hoofdstuk 1
Back-up In dit hoofdstuk Overzicht back-up Back-upstatus Volumes plannen Voor/na procedure: Back-up Mappen plannen Back-upsets Back-uplogboeken Volumes verkennen Mappen verkennen Afbeeldingen verifiëren Afbeelding naar VM Automatisch herstel CD-herstel Universeel herstel Offsite servers Lokale servers Offsite waarschuwing Overdracht plannen Installeren/verwijderen: Back-up Afbeeldingslocatie Wachtwoord afbeelding Mappenback-up Back-upwaarschuwing Compressie Max bestandsgrootte Max leeftijd logboek Veilige zone
4 10 10 14 16 19 20 21 22 22 23 24 27 29 30 33 36 39 40 43 45 47 49 52 54 55 56
3
Back-up
Overzicht back-up Back-up Backup and Disaster Recovery (BUDR) biedt real-time automatische schijfback-up, schijfafbeeldingen, back-up van bestandsniveau en ontbloot-metaalherstel voor Windows-servers en -werkstations. Automatisering, superieure prestaties, eenvoud van gebruik en beveiliging zijn de belangrijkste eigenschappen van Backup and Disaster Recovery. In tegenstelling tot conventionele op bestanden gebaseerde back-upproducten, maakt Backup and Disaster Recovery een afbeelding van de hele systeemstatus, inclusief besturingssysteem, gebruikersinstellingen, toepassingen en gegevens. Toepassingen en servers zijn altijd beschikbaar gezien het back-upproces geen stilstand van het systeem vereist. Zodra een back-up is gemaakt, verzekert Offsite replicatie dat de afbeelding en mapback-ups onmiddellijk en automatisch worden overgedragen en veilig van de bedrijfslocatie worden opgeslagen. Dit proces is volledig geautomatiseerd en elimineert de vereiste dat een persoon onthoud om back-upmedia, zoals tapes, mee naar huis nemen of zo op een locatie voor opslag afleveren. Gegevens kunnen snel en gemakkelijk met Backup and Disaster Recovery worden hersteld. Ongeacht het een eenvoudige behoefte is om een paar bestanden te herstellen, een systeem van een crash te herstellen of systemen in geval van een ramp van ontbloot-metaal te herstellen, Backup and Disaster Recovery biedt IT beheerde serviceproviders de meest geavanceerde, betrouwbare en kosteneffectieve bescherming voor servers en werkstations.
Volledig automatische real-time back-up
Geen inmenging van gebruikers vereist Geen stilstand van systeem vereist Volledige en incrementele imaging plannen Map- en bestandback-ups plannen Alle processen worden geautomatiseerd en gebeuren wanneer gepland
Volledige installatiekopieën Back-up sectorniveau Meerdere partities Volledige en incrementele afbeeldingen biedt grovere herstelpunten en vermindert de overdracht van bestandsgrootte voor offsite replicatie. Gegevensbescherming voor alle programma's, instellingen, configuratie, systeem- en gebruikersgegevens voltooien
Volledig automatische offsite replicatie
Geplande tijdsperioden Gebeurt automatisch zonder inmenging van gebruiker Geen stilstand vereist Geen tapes of andere media te transporteren Synthetische volledige back-up op offsite servers
Snel en eenvoudig herstel 4
Grove datumselectie voor herstel Extern gekoppelde stationsvolumes Volledig herstel installatiekopieën Herstel van mappen en bestanden slepen en neerzetten
Back-up Herstel ontbloot metaalafbeelding Minimaliseert stilstand
Flexibele configuratie en besturing
Globaal volgens groep, type besturingssysteem enz. configureren Grof volgens server of werkstation Geplande en onbeheerde back-up en bestandsherstel Externe en automatische inzet Vereist geen fysiek bezoek aan de werver, het werkstation of klantlocatie Geen bijkomende hardware of software wordt vereist
Opmerking: Zie Systeemvereisten http://help.kaseya.com/WebHelp/en/system-requirements.asp.
Functies
Beschrijving
Back-upstatus (pagina 10)
Geeft voor een willekeurige computer de status van geplande back-ups weer.
Volumes plannen (pagina 10)
Geplande back-ups voor geselecteerde volumes van vaste schijf op een willekeurige computer.
Voor/na procedure (pagina 14)
Geeft een procedure aan om voor en/of na Volumeback-up te activeren
Mappen plannen (pagina 16)
Plant back-ups voor individuele mappen.
Back-upsets (pagina 19)
Geeft een lijst van de huidige back-upsets weer die u voor zowel de volumes als de mappen, hebt opgeslagen.
Back-uplogboeken (pagina 20)
Geeft de logboeken weer die door elke back-upactie worden gegenereerd.
Volumes verkennen (pagina 21)
Koppelt een back-up als een nieuwe stationletter op de beheerde computer.
Mappen verkennen (pagina 22)
Kopieert de mappenback-up naar de beheerde computer.
Afbeeldingen verifiëren (pagina 22)
Verifieert een willekeurig volume of afbeelding van mappenback-up.
Afbeelding naar VM (pagina 23)
Zet een bestaand back-upbestand om in één of drie types bestandsindelingen voor een virtuele computer: Virtuele PC, VMware en ESX
Automatisch herstel (pagina 24)
Selecteert een volume-back-upafbeelding om automatisch op een geselecteerde computer te herstellen. Vereist dat de computer nog kan starten en dat de agent met de server kan communiceren.
CD-herstel (pagina 27)
Start de beheerde computer van een cd en herstelt daarna automatisch een geselecteerd volume-back-upafbeelding.
Universeel herstel (pagina Biedt instructies om een start-cd te maken en handmatig 29) een back-upafbeelding te herstellen door de stappen in een wizard te doorlopen. Offsite servers (pagina 30)
Geef een computer aan om als een offsite server te handelen en ontvangt bestanden van een lokale server.
Lokale servers (pagina 33)
Geeft een computer aan om als een lokale server te handelen en stuurt bestanden naar een offsite server.
Offsite waarschuwing (pagina 36)
Genereert waarschuwingen als een lokale server faalt met een offsite server verbinding te maken.
Overdracht plannen
Stelt voor elke lokale server een van dag tot dag planning
5
Back-up (pagina 39)
in om bestanden naar een offsite server te duwen.
Installeren/verwijderen (pagina 40)
Installeert en verwijdert het back-upstuurprogramma en software op een willekeurig beheerde computer.
Afbeeldingslocatie (pagina 43)
Stelt het pad in naar de opslaglocatie van de back-up.
Wachtwoord afbeelding (pagina 45)
Geeft een lijst van wachtwoorden die zijn gebruikt om back-upafbeeldingen te beschermen en maakt codering van afbeeldingen mogelijk.
Mappenback-up (pagina 47)
Geeft een lijst van mappen aan om back-up van te maken tijdens Mappen plannen.
Back-upwaarschuwing (pagina 49)
Activeert/deactiveert waarschuwingen die met back-upgebeurtenissen zijn verwant.
Compressie (pagina 52)
Stelt het compressieniveau in die door volume- en mappenback-ups worden gebruikt.
Max bestandsgrootte (pagina 54)
Stelt een maximum bestandsgrootte in die voor back-upafbeeldingen worden gebruikt. Afbeeldingen die groter zijn dan dit maximum, wordne in meerdere bestanden gebroken.
Max leeftijd logboek (pagina 55)
Stelt het maximum aantal dagen in om gegevens van back-uplogboeken op te slaan.
Veilige zone (pagina 56)
Installeert een veilige zone in om Automatisch herstel te ondersteunen
Andere back-upproducten verwijderen Als andere back-upproducten op een beheerde computer zijn geïnstalleerd, kan dit problemen met BUDR veroorzaken. Verwijder andere back-upproducten voordat u met BUDR back-up maakt van volumes en mappen. Op de pagina Back-upstatus (pagina 10) wordt een waarschuwingsbericht weergegeven als andere back-upproducten worden geïnstalleerd.
Volumeback-ups vs mappenback-ups Als u met Mappen plannen (pagina 16) een back-up uitvoert, worden alleen de gegevens, samen met de mappenstructuur gecomprimeerd en opgeslagen. Een back-up maken van schijven en partities wordt op een andere manier uitgevoerd: Volumes plannen slaat per sector een momentopname van de schijf op. Deze omvat het besturingssysteem, het register, de stuurprogramma's, software en gegevensbestanden, alsmede systeemgebieden die voor de gebruiker worden verborgen. Deze procedure wordt een schijfafbeelding maken genoemd en het resulterende back-uparchief wordt vaak een schijf-/partitie-afbeelding genoemd. Alleen deze onderdelen van de vaste schijf die opgeslagen gegevens bevatten. Verder maakt het geen back-up van wisselbestandinformatie. Dit reduceert de afbeeldingsgrootte en versnelt de aanmaak en het herstel van de afbeelding. U kunt van individuele stationsletters (partities) of hele schijfstations een back-up maken. Een partitie-afbeelding bevat alle bestanden en mappen, onafhankelijk van hun attributen (inclusief verborgen en systeem-bestanden), startrecord, FAT (file allocation tabel - tabel voor bestandstoewijzingen), structuur en de nul-tracering van de vaste schijf met hoofd-startrecord (MBR). Een schijfafbeelding omvat afbeeldingen van alle schijfpartities, evenals de nul-tracering met hoofd-startrecord (MBR, master boot record). Voor het Van volledige schijfstoring herstel verzekeren moet u van hele schijfstations een back-up maken. Allen door van hele schijven back-ups te maken, legt u verborgen herstelpartities vast die door uw PC-systeemleverancier kunnen zijn geïnstalleerd.
6
Back-up
Volledige back-ups, incrementele en differentiële back-ups Volledige back-ups duren, in vergelijking met incrementele of differentiële back-ups, aanzienlijk veel tijd om te worden voltooid. Om tijd en schijfruimte te besparen, plant u volledige back-ups die minder vaak dan incrementele of differentiële back-ups worden geactiveerd. Meestal worden volledige back-ups eens per week of eens per maand gepland, terwijl incrementele of diffentiële back-ups dagelijks worden uitgevoerd. Alle bestanden die nodig zijn voor een volledige back-up, inclusief alle incrementele of differentiële back-ups, worden bij elkaar opgeslagen in een back-upset. U kunt elk aantal volledige back-upsets die u wenst, opslaan.
Verificatie van back-ups Verificatieplek controleert of back-ups zijn voltooid en kan succesvol voor herstel worden gebruikt. Verificatie bevat niet de vergelijking van de back-up met originele bronbestanden, dus kan elke computer met een agent worden gebruikt om de verificatie van het back-upbestand uit te voeren voor zolang de computer leestoegang tot de afbeeldingslocatie heeft. Succesvolle back-ups kunnen falen verificatie uit te voeren als het back-upafbeeldingsbestand niet succesvol naar het pad Afbeeldingslocatie (pagina 43) is gekopieerd. Dit probleem doet zich meestal alleen in langzame of onbetrouwbare netwerken voor. Op langzame netwerken dient u te overwegen de opties Back-up verifiëren te selecteren in Volumes plannen (pagina 10) en Mappen plannen (pagina 16) om elke keer de back-up te verifiëren.
Synthetische volledige back-ups Een synthetische volledige back-up wordt gemaakt door bestaande incrementele of differentiële back-ups met de vorige afbeelding van de volledige back-up samen te voegen. Dit wordt soms een 'Eeuwige incrementele back-up' genoemd. In tegenstelling tot traditionele volledige back-ups, worden synthetische volledige back-ups niet van de lokale server naar de offsite server overgedragen. In plaats daarvan worden, nadat de eerste volledige back-up is overgedragen, alleen de incrementele of differentiële bestanden naar de offsite server overgedragen. Een component van de synthetische back-up op de offsite server maakt opnieuw de volgende volledige synthetische back-up die parallel loopt met de lokale server. Dit elimineert de behoefte om volledige back-ups tussen de lokale en offsite server over te dragen. Met synthetische volledige back-ups, worden vereisten voor bandbreedte om volledige back-ups over te dragen, geëlimineerd, maar de toegang van de offsite server naar zijn eigen bestandsserver moet waarschijnlijk worden verbeterd om de verwerking van zijn synthetische volledige back-ups te kunnen behandelen. De configurering van synthetische volledige back-ups heeft betrekking op de volgende stappen: Deze eerste drie stappen zijn van toepassing op een WILLEKEURIGE offsite server. 1. Installeer een agent op een lokale server. Meestal wijzen de afbeeldingslocaties voor back-up van computer-ID's waarvan een back-up wordt gemaakt, naar de lokale server. Opmerking: U hoeft niet de back-up client naar een lokale of offsite server te installeren.
2. Installeer een agent op een offsite server. 3. Definieer een computer-ID als een offsite server door Back-up > Offsite servers (pagina 30) te gebruiken. Deze stappen zijn van toepassing op offsite servers die synthetische volledige back-ups gebruiken. 4. Klik op de hyperlink Installatie plannen op de pagina Back-up > Offsite servers voor het computer-ID waarop uw synthetische ondersteuning wilt plannen. Er wordt een dialoogvenster weergegeven. Plan de instalaltie van synthetische ondersteuningscomponenten op de offsite server. 5. Als u Back-up > Volumes plannen (pagina 10) gebruikt om voor computer-ID's back-ups te maken, dient u te verzekeren dat het keuzevak Synthetisch volledig is ingeschakeld. Dit zijn de
7
Back-up computer-ID's die back-ups op lokale servers opslaan die back-ups naar de hierboven door u gedefinieerde offsite server overdragen.
Lokale vs Nieuwe pogingen voor netwerkconsolidatie en synthetische volledige back-ups Door op Alt+ en de pictogram Synthetische volledige back-up te klikken in het koptekstpaneel van Volumes plannen (pagina 10) of Mappen plannen (pagina 16), stelt de opties voor consolidatie en telling opnieuw proberen in voor synthetische volledige back-ups. Als op een BUDR beheerde computer sysnthetische volledige back-ups wordne gebruikt en de lokale map Afbeeldingslocatie (pagina 43) of Offsite servers (pagina 30) is een UNC-pad, zoals \\server\share, dan wordt standaard lokale consolidatie in plaats van consolidatie over het netwerk ingeschakeld. Om deze robuuste consolidatie-optie effectief te gebruiken wordt op de beheerde computer passende ruimte op de harde schijf vereist. Zie Kaseya KB-artikelen 311677 en 311678 voor meer informatie.
Dynamische schijven Dynamische opslag omvat het verdelen van een fysieke schijf in meerdere volumes of een fysieke schijf met andere fysieke schijven combineren om volumes te vormen die groter zijn dan enige andere fysieke schijf. Een traditioneel schijfvolume wordt een "basis"-schijfvolume genoemd. BUDR ondersteunt de volgende basis- en dynamische combinaties voor back-up en herstel: basisschijven back-up dynamische schijven back-up basisvolumes naar basisschijven herstellen basisvolumes naar dynamische schijven herstellen dynamische volumes naar basisschijven herstellen dynamische volumes naar dynamische schijven herstellen Opmerking: Terwijl Universeel herstel (pagina 29) herstel van dynamische schijven naar gelijke hardware ondersteunt, ondersteunt het niet het herstel van dynamische schijven naar verschillende hardwareplatformen die nieuwe stuurprogramma's vereisen. Om naar verschillende hardwareplatformen te herstellen, moet u de back-up van de dynamische schijf naar een basisschijf herstellen.
Back-up mappenstructuur Voor volume- en mappenback-ups kunnen afzonderlijke paden naar de Afbeeldingslocatie (pagina 43) worden aangegeven. Volumeback-ups en mappenback-ups worden als volledige back-upsets opgeslagen. Elke back-upset krijgt zijn eigen map. Back-upbestanden hebben een '*.tib-extensie. Back-upmappen worden door de GUID georganiseerd die wordt gebruikt om op unieke wijze elk computer-ID te identificeren. Door de GUID in plaats van het computer-ID te gebruiken, veroorzaakt het hernoemen van het computer-ID of het toewijzen van het computer-ID aan een andere groep, niet dat de back-up beschikbaar wordt.
8
Back-up Twee extra, lege mappen in dezelfde map van de afbeeldingslocatie voor de back-up identificeren het computer-ID die met elke GUID is verwant. Als u bijvoorbeeld een computer-ID hebt met de naam jsmith.acme en de GUID ervan is 62920626366405331352156351 dan kunnen de mappen als volgt in de map voor afbeeldingslocatie worden georganiseerd:
De eerste map bevat de back-ups. De tweede lege map identificeert het computer-ID voor een GUID. De derde lege map identificeert de GUID voor een computer-ID. Als u voor veel computer-ID's back-ups hebt die allemaal in dezelfde map voor afbeeldingslocatie zijn opgeslagen, kunt u of de twee lege mappen met kruisverwijzingen gebruiken om de passende GUID back-upmap volgens computer-ID of GUID te identificeren.
Back-up van de KServer maken Probeer niet met BUDR een back-up te maken van de KServer terwijl de KServer actief is. Zelfs niet asl de VSS is ingeschakeld. Dit kan problemen veroorzaken als de VSA probeert om over de back-up naar een database waarvan een back-up wordt gemaakt, informatie te schrijven. Elke keer dat een database-onderhoudscyclus draait, worden van de KServer-gegevens automatisch een back-up gemaakt. De regelmaat van de database-onderhoudscyclus wordt met de optie Back-up database activeren/onderhoud elke
dagen @ <Time> in Systeem > Serverbeheer > Configureren gemaakt. U kunt Mappen plannen (pagina 16) gebruiken om van de map die de back-upbestanden van de Kaseya-database bevat, een back-up te maken. Voor maximum flexibiliteit en tolerantie tijdens het gebruik van BUDR-back-ups van aan Kaseya verwante bestanden, raadt Kaseya u aan dat u een Mappenback-up configureert om, naast enige andere back-ups die u op de server activeert, van de volgende mappen op uw KServer een back-up te maken: C:\Kaseya\UserProfiles C:\Kaseya\WebPages\ManagedFiles C:\Kaseya\WebPages\banner\default\images\new C:\Kaseya\WebPages\compact\default\images\new C:\Kaseya\WebPages\themes\default\images\new C:\Kaseya\WebPages\Access
Opmerking: Wijzig C:\Kaseya boven de passende installatiemap als u de KServer niet naar de standaard installatiemap hebt geïnstalleerd.
Bevestig dat het schema van Mappen plannen niet samenvalt met de back-up van de Kaseya-database die op de pagina Systeem > Serverbeheer > Configureren wordt geconfigureerd en dat de map die u op de KServer als de back-upmap hebt geconfigureerd, in de mappen in de Mappenback-up is opgenomen. U moet niet proberen de SQL-services of KServer-services te stoppen terwijl een BUDR-back-up op uw KServer actief is, omdat Kaseya schrijftoegang tot de SQL-database vereist om de back-upresultaten bij te werken. Opmerking: Zie Kaseya KB-artikelen 286620 en 270436 voor details.
9
Back-up
Back-upstatus Back-up > Back-up Status
Gelijke informatie wordt met Infocentrum > Rapporten > Back-up geleverd.
De pagina Back-upstatus biedt een dashboard-weergave van de back-upstatus van computer-ID's waarop de back-up client is geïnstalleerd. Opmerking: Als andere back-upproducten op een beheerde computer zijn geïnstalleerd, kan dit problemen met BUDR veroorzaken. Verwijder andere back-upproducten voordat u met BUDR back-up maakt van volumes en mappen. Op de pagina Back-upstatus (pagina 10) wordt een waarschuwingsbericht weergegeven als andere back-upproducten worden geïnstalleerd.
De dashboard wordt in de volgende panelen georganiseerd: Back-ups in verwerking - Geeft een lijst van back-ups in verwerking en het voltooide percentage. Back-upstatus in een oogopslag - Geeft cirkeldiagrammen weer die geplande, geslaagde, overgeslagen, mislukte en geannuleerde back-ups tonen. Klik op een willekeurige plak of een willekeurig label van de cirkeldiagram om een lijst van individuele computers die tot die plak behoren, weer te geven. Back-upstatus volgens computer - Geeft voor elke computer de status van geplande, geslaagde, mislukte of geannuleerde back-ups weer. Toont ok de laatste succesvolle back-up die werd geactiveerd en of de back-ups via offsite replicatie worden gekopieerd. Offsite serverstatus - Geeft het totaal aantal bestanden, bestanden die overblijven voor upload en gegevens die overblijven voor upload op offsite servers weer. Door op één van de hyperlink-tellers te klikken, worden de bestanden op de offsite server weergegeven. Een pictogram voor rode/gele/groene status geeft de laagste status onder alle lokale servers die aan de offsite server zijn verbonden, aan. Als dus een enkele lokale server onder verschillende lokale servers niet-actief is, wordt de pictogram rood. Door op deze pictogram te klikken, wordt een scherm geopend die de status van alle lokale servers weergeeft die met deze offsite server zijn vewrant. Lokale serverstatus - Geeft het totaal aantal bestanden, bestanden die overblijven voor upload en gegevens die overblijven voor upload op lokale servers weer. Door op één van de hyperlink-tellers te klikken, worden de bestanden op de lokale server weergegeven. Door op de pictogram voor rode/gele/groen status van de lokale server te klikken, wordt u naar de pagina Lokale servers (pagina 33) verwezen.
Status voor laatste tonen en vernieuwen Geeft het aantal perioden aan om de op deze pagina getoonde resultaten te verzamelen en klik daarna op de knop Vernieuwen.
Volumes plannen Back-up > Volumes plannen De pagina Volumes plannen plant de back-up van volumes voor geselecteerde computer-ID's. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd. Opmerking: Als een netwerkverbinding valt, probeert het systeem gedurende 10 seconden opnieuw voordat het opgeeft.
10
Back-up Zie Andere back-upproducten verwijderen (pagina 6), Volumeback-ups vs Mappenback-ups (pagina 6), Volledige Backups, incrementele en differentiële back-ups (pagina 7), Verificatie van back-ups (pagina 7), Synthetische volledige back-ups (pagina 7), Dynamische schijven (pagina 8), Back-up mappenstructuur (pagina 8) en Back-up van de KServer (pagina 9) voor een algemene beschrijving van BUDR.
Volledig plannen Klik op Volledig plannen om, met de eerder geselecteerde back-upopties, een nieuwe volledige back-up van de geselecteerde computer-ID's te plannen. Back-upopties die met de vier knoppen Toepassen zijn ingesteld, worden op de geselecteerde computer-ID's toegepast als op Volledig plannen wordt geklikt. Opmerking: Back-ups kunnen aanzienlijk bandbreedte van het netwerk gebruiken. Om te voorkomen dat het netwerk tijdens normale werkuren wordt geblokkeerd, dient u back-ups te plannen om buiten de werkuren te worden geactiveerd.
Datum/tijd Voer het jaar, de maand, dag, het uur en de minuten in om deze taak te plannen.
Annuleren Klik op Annuleren om in behandeling zijnde back-ups voor geselecteerde computer-ID's te wissen, inclusief back-upopties die met de vier knoppen Toepassen zijn ingesteld.
Nu back-up maken Klik op de knop Nu back-up maken om een volledige back-up te starten als er geen back-ups bestaan. Anders maakt het klikken op Nu back-up maken een incrementele of differentiële back-up.
Verspreid volgens U kunt de belasting van uw netwerk verdelen door deze taak te verspreiden. Als u deze parameter instelt op 5 minuten, wordt de taak op elk computer-ID telkens 5 minuten opgeschoven. Bijvoorbeeld computer 1 is om 10:00 actief, computer 2 om 10:05, computer 3 om 10:10.
Overslaan als computer offline is Selecteer deze optie om de taak alleen uit te voeren op de geplande tijd, binnen een venster van 15 minuten. Als de computer offline is, overslaan en op de volgende geplande periode en tijd uitvoeren. Uitschakelen om de taak uit te voeren zodra de computer na geplande tijd verbinding maakt
Type back-upset Slecteer het type back-upset om te plannen: Incrementee - Legt alleen de bestanden vast die zijn gewijzigd sinds de vorige volledige incrementele back-up. Van een incrementele back-up herstellen, vereist alle voorgaande incrementele afbeeldingsbestanden plus de originele volledige back-up. Verwijder geen bestanden van de map voor volledige back-upset. Waarschuwing: Incrementele back-ups detecteren veranderingen op sectorniveau. Als u uw vaste schijf wilt defragmenteren, wordt een groot aantal schijfsectoren verplaatst en lijken zij te veranderen. Dit resulteert in een groot incrementeel back-upbestand. Dit is geheel normaal voor een back-upsysteem op sectorniveau.
Laatst differentieel - Legt alle wijzigingen aan het doelsysteem vast sinds de laatste volledige back-up. Om schijfruimte te besparekn, wordt de laatste differentiële back-up met elke volledige back-upset opgeslagen. Selecteer Laatst differentieel om opslagvereisten voor back-ups te minimaliseren.
11
Back-up Alle differentiëlen - Legt alle wijzigingen aan het doelsysteem vast sinds de laatste volledige back-up. Slaat, behalve de laatste differentiële back-ups, alle differentiële back-ups op. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Elke perioden Incrementele en differentiële back-ups worden altijd als een terugkerende taak uitgevoerd. Voer het aantal malen in dat deze taak gedurende elke periode wordt uitgevoerd. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen. Voer 0 in om het plannen van incrementele of differentiële back-ups uit te schakelen.
Elke perioden volledig Volledige back-ups worden altijd uitgevoerd als herhaalde taak. Voer het aantal malen in dat deze taak gedurende elke periode wordt uitgevoerd. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen.
Laatste back-upsets opslaan Geef het aantal volledige back-upsets aan om te bewaren. Een back-upset is een volledige back-up plus alle incrementele of differentiële back-ups die naar die volledige back-up verwijzen. Een nieuwe volledige back-up starten, maakt een nieuwe volledige back-upset. Dus door hier 3 in te voeren onderhoudt de huidige volledige back-up, plus de laatste twee volledige back-upsets. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Synthetisch volledig Wanneer ingeschakeld, wordt een nieuwe volledige back-up gemaakt door bestaande incrementele of differentiële back-ups met de vorige volledige basisback-upafbeelding samen te voegen. Opmerking: Door op Alt+ en de pictogram Synthetische volledige back-up te klikken in het koptekstpaneel van Volumes plannen (pagina 10) of Mappen plannen (pagina 16), stelt de opties voor consolidatie en telling opnieuw proberen in voor synthetische volledige back-ups. Als op een BUDR beheerde computer sysnthetische volledige back-ups wordne gebruikt en de lokale map Afbeeldingslocatie (pagina 43) of Offsite servers (pagina 30) is een UNC-pad, zoals \\server\share, dan wordt standaard lokale consolidatie in plaats van consolidatie over het netwerk ingeschakeld. Om deze robuuste consolidatie-optie effectief te gebruiken wordt op de beheerde computer passende ruimte op de harde schijf vereist. Zie Kaseya KB-artikelen 311677 en 311678 voor meer informatie.
Back-up verifiëren Wanneer ingeschakeld, verifieert (pagina 7) elke back-upafbeelding onmiddellijk nadat elke volledige, incrementele of differentiële back-up wordt voltooid. Verifiëren duurt net zolang als voor de originele back-up om te voltooien. Verifieer alleen in situaties waarbij u aan de integriteit van de netwerkverbinding met de locatie can het back-upbestand twijfelt. Over het algemeen gebruikt u deze optie niet. Gebruik de functie Afbeeldingen verifiëren (pagina 22) om elke keer controleback-upbestanden te zien. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Voor activering back-up verwijderen Wanneer ingeschakeld, verwijdert het systeem enige back-upsets die niet met Laatste back-upsets opslaan werden opgeslagen voordat een nieuwe back-upset werd gemaakt. Wanneer leeg, worden back-upsets die voor verwijdering zijn gepland pas verwijderd nadat de nieuwe back-upset succesvol wordt gemaakt.
12
Back-up
VSS-ondersteuning inschakelen Schakelt Volume Shadow Service (VSS) in op 2003 servers. VSS verzekert de voltooiing van alle transacties voordat de back-upprocedure start. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
(Schijven) De lijst lokale vast schijven die op een computer beschikbaar zijn, volgens schijfnummer. Schijfnummers worden door een BIOS van een computer toegewezen. Schakel een schijfnummer in om in een volumeback-up op te nemen. Maak van een volledige schijf een back-up om te verzekeren dat ook enige verborgen partities die door uw PC-leverancier kunnen zijn geïnstalleerd, in de back-up worden opgenomen. Deze verborgen partities kunnen nodig zijn om in geval van een herstel uw systeem te starten.
Sets Het aantal back-upsets die op elk moment worden onderhouden.
Inc / Diff Het type onderhouden back-upset: - Incrementeel - Differentieel - Alles differentieel - Synthetisch volledig
13
Back-up
Vóór back-up verwijderen Wanneer ingeschakeld, verwijdert het systeem enige back-upsets die nog niet zijn opgeslagen voordat een nieuwe back-upset wordt gemaakt.
Laatste back-up De laastse keer dat een back-up werd uitgevoerd.
Partities De lijst beschikbare stationletterpartities die op een computer beschikbaar zijn. Schakel een stationletter in om in een volumeback-up op te nemen.
Overslaan als computer offline is Als een vinkje wordt weergegeven en de computer offline is, slaat u het over en activeert u de volgende geplande periode en tijd. Als geen vinkje wordt weergegeven, voert u deze taak uit zodra de computer na de geplande tijd verbinding maakt.
Volgende back-up De volgende geplande back-up. Datum/tijdstempels voor over tijd worden als rode tekst met een gele markering weergegeven.
Periode (volledig) De geplande interval tussen volledige back-ups.
Periode (inc) De geplande interval tussen incrementele of differentiële back-ups.
VSS Verifiëren Wanneer ingeschakeld, is Volume Shadow Service (VSS) ingeschakeld tijdens een back-up maken.
Voor/na procedure: Back-up Back-up > Voor/na procedure Gebruik de pagina Voor/na procedure om agentprocedures te activeren voor dat de back-up Volumes plannen (pagina 10) start of nadat deze is voltooid. Is niet van toepassing op back-ups van Mappen plannen (pagina 16). Gebruik deze pagina om services te onderbreken die bestanden kunnen vergrendelen en kunnen voorkomen een volumeback-up te voltooien. Het kan ook zijn dat u een systeemservice, zoals Exchange of een database, wilt dwingen om voor de systeemback-up, zijn gegevens naar een schijf te schrijven. Meestal kan dit worden gedaan zonder van de service in kwestie te eisen tijdens back-up uitgeschakeld te zijn. Alle kritieke services kunnen ter allen tijden volledig werkzaam blijven. Om bijvoorbeeld van een Exchange Server een back-up te maken, is het voordat de back-up start, een momentopname van de database nodig. Een procedure zal snel de Exchange starten en stoppen om, voor het maken van de back-up te maken, de momentopname van de database te maken.
Een voor/na-procedure activeren 1. Selecteer computer-ID's. 2. Klik op de koppeling script selecteren om een agentprocedure te selecteren om voordat het maken van een back-up van Volumes plannen, of nadat deze is voltooid, te activeren.
14
Back-up 3. Als een agentprocedure na voltooiing van een back-up wordt geactiveerd, dient u aan te geven of de agentprocedure moet werken nadat een back-up met enige status, met succes of met falen wordt voltooid. 4. Klik op Instellen.
Instellen Klik op Instellen om de geselecteerde agentprocedures te activeren voordat een back-up van Volumes plannen wordt gestart of nadat het is voltooid.
Activeer <select script> voordat back-up start Wanneer ingeschakelt, werkt de geselecteerde agentprocedure voordat een back-up van Volumes plannen start.
Activeer <select script> nadat back-up wordt voltooid Wanneer ingeschakelt, werkt de geselecteerde agentprocedure na voltooiing van een back-up van Volumes plannen. Opdat agentprocedures na voltooing werken, dient u aan te geven of de agentprocedures met enige status, met succes of met falen moeten werken.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Voor script/na script Deze kolom bevat een lijst van de agentprocedures die zijn ingesteld om voordat een back-up van Volumes plannen of na voltooiing ervan, moet werken.
15
Back-up
Mappen plannen Back-up > Mappen plannen De pagina Mappen plannen plant de back-up van mappen voor geselecteerde computer-ID's. De mappen waarvoor een back-up is gemaakt, worden met Back-up > Mappenback-up (pagina 47) aangegeven. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd. Opmerking: Als een netwerkverbinding valt, probeert het systeem gedurende 10 seconden opnieuw voordat het opgeeft.
Back-ups sectorniveau Mappenback-ups voeren van geselecteerde mappen back-ups op sectorniveau uit. Kopiëren op sectorniveau maakt het mogelijk dat het systeem van vergrendelde en in gebruik zijnde bestanden een back-up maakt zodat u op elk moment van de dag veilig een back-up kunt maken. Zie Andere back-upproducten verwijderen (pagina 6), Volumeback-ups vs Mappenback-ups (pagina 6), Volledige Backups, incrementele en differentiële back-ups (pagina 7), Verificatie van back-ups (pagina 7), Synthetische volledige back-ups (pagina 7), Dynamische schijven (pagina 8), Back-up mappenstructuur (pagina 8) en Back-up van de KServer (pagina 9) voor een algemene beschrijving van BUDR.
Volledig plannen Klik op Volledig plannen om, met de eerder geselecteerde back-upopties, een nieuwe volledige back-up van de geselecteerde computer-ID's te plannen. Back-upopties die met de vier knoppen Toepassen zijn ingesteld, worden op de geselecteerde computer-ID's toegepast als op Volledig plannen wordt geklikt. Opmerking: Back-ups kunnen aanzienlijk bandbreedte van het netwerk gebruiken. Om te voorkomen dat het netwerk tijdens normale werkuren wordt geblokkeerd, dient u back-ups te plannen om buiten de werkuren te worden geactiveerd.
Datum/tijd Voer het jaar, de maand, dag, het uur en de minuten in om deze taak te plannen.
Annuleren Klik op Annuleren om in behandeling zijnde back-ups voor geselecteerde computer-ID's te wissen, inclusief back-upopties die met de vier knoppen Toepassen zijn ingesteld.
Nu back-up maken Klik op de knop Nu back-up maken om een volledige back-up te starten als er geen back-ups bestaan. Anders maakt het klikken op Nu back-up maken een incrementele of differentiële back-up.
Verspreid volgens U kunt de belasting van uw netwerk verdelen door deze taak te verspreiden. Als u deze parameter instelt op 5 minuten, wordt de taak op elk computer-ID telkens 5 minuten opgeschoven. Bijvoorbeeld computer 1 is om 10:00 actief, computer 2 om 10:05, computer 3 om 10:10.
16
Back-up
Overslaan als computer offline is Selecteer deze optie om de taak alleen uit te voeren op de geplande tijd, binnen een venster van 15 minuten. Als de computer offline is, overslaan en op de volgende geplande periode en tijd uitvoeren. Uitschakelen om de taak uit te voeren zodra de computer na geplande tijd verbinding maakt
Type back-upset Slecteer het type back-upset om te plannen: Incrementee - Legt alleen de bestanden vast die zijn gewijzigd sinds de vorige volledige incrementele back-up. Van een incrementele back-up herstellen, vereist alle voorgaande incrementele afbeeldingsbestanden plus de originele volledige back-up. Verwijder geen bestanden van de map voor volledige back-upset. Waarschuwing: Incrementele back-ups detecteren veranderingen op sectorniveau. Als u uw vaste schijf wilt defragmenteren, wordt een groot aantal schijfsectoren verplaatst en lijken zij te veranderen. Dit resulteert in een groot incrementeel back-upbestand. Dit is geheel normaal voor een back-upsysteem op sectorniveau.
Laatst differentieel - Legt alle wijzigingen aan het doelsysteem vast sinds de laatste volledige back-up. Om schijfruimte te besparekn, wordt de laatste differentiële back-up met elke volledige back-upset opgeslagen. Selecteer Laatst differentieel om opslagvereisten voor back-ups te minimaliseren. Alle differentiëlen - Legt alle wijzigingen aan het doelsysteem vast sinds de laatste volledige back-up. Slaat, behalve de laatste differentiële back-ups, alle differentiële back-ups op. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Elke perioden Incrementele en differentiële back-ups worden altijd als een terugkerende taak uitgevoerd. Voer het aantal malen in dat deze taak gedurende elke periode wordt uitgevoerd. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen. Voer 0 in om het plannen van incrementele of differentiële back-ups uit te schakelen.
Elke perioden volledig Volledige back-ups worden altijd uitgevoerd als herhaalde taak. Voer het aantal malen in dat deze taak gedurende elke periode wordt uitgevoerd. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen.
Laatste back-upsets opslaan Geef het aantal volledige back-upsets aan om te bewaren. Een back-upset is een volledige back-up plus alle incrementele of differentiële back-ups die naar die volledige back-up verwijzen. Een nieuwe volledige back-up starten, maakt een nieuwe volledige back-upset. Dus door hier 3 in te voeren onderhoudt de huidige volledige back-up, plus de laatste twee volledige back-upsets. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Synthetisch volledig Wanneer ingeschakeld, wordt een nieuwe volledige back-up gemaakt door bestaande incrementele of differentiële back-ups met de vorige volledige basisback-upafbeelding samen te voegen.
17
Back-up Opmerking: Door op Alt+ en de pictogram Synthetische volledige back-up te klikken in het koptekstpaneel van Volumes plannen (pagina 10) of Mappen plannen (pagina 16), stelt de opties voor consolidatie en telling opnieuw proberen in voor synthetische volledige back-ups. Als op een BUDR beheerde computer sysnthetische volledige back-ups wordne gebruikt en de lokale map Afbeeldingslocatie (pagina 43) of Offsite servers (pagina 30) is een UNC-pad, zoals \\server\share, dan wordt standaard lokale consolidatie in plaats van consolidatie over het netwerk ingeschakeld. Om deze robuuste consolidatie-optie effectief te gebruiken wordt op de beheerde computer passende ruimte op de harde schijf vereist. Zie Kaseya KB-artikelen 311677 en 311678 voor meer informatie.
Back-up verifiëren Wanneer ingeschakeld, verifieert (pagina 7) elke back-upafbeelding onmiddellijk nadat elke volledige, incrementele of differentiële back-up wordt voltooid. Verifiëren duurt net zolang als voor de originele back-up om te voltooien. Verifieer alleen in situaties waarbij u aan de integriteit van de netwerkverbinding met de locatie can het back-upbestand twijfelt. Over het algemeen gebruikt u deze optie niet. Gebruik de functie Afbeeldingen verifiëren (pagina 22) om elke keer controleback-upbestanden te zien. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Voor activering back-up verwijderen Wanneer ingeschakeld, verwijdert het systeem enige back-upsets die niet met Laatste back-upsets opslaan werden opgeslagen voordat een nieuwe back-upset werd gemaakt. Wanneer leeg, worden back-upsets die voor verwijdering zijn gepland pas verwijderd nadat de nieuwe back-upset succesvol wordt gemaakt.
VSS-ondersteuning inschakelen Schakelt Volume Shadow Service (VSS) in op 2003 servers. VSS verzekert de voltooiing van alle transacties voordat de back-upprocedure start. Klik op Toepassen om deze instellingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen zonder het back-upschema te wijzigen.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
18
Back-up
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Sets Het aantal back-upsets die op elk moment worden onderhouden.
Inc / Diff Het type onderhouden back-upset: - Incrementeel - Differentieel - Alles differentieel - Synthetisch volledig
Vóór back-up verwijderen Wanneer ingeschakeld, verwijdert het systeem enige back-upsets die nog niet zijn opgeslagen voordat een nieuwe back-upset wordt gemaakt.
Laatste back-up De laastse keer dat een back-up werd uitgevoerd.
Overslaan als computer offline is Als een vinkje wordt weergegeven en de computer offline is, slaat u het over en activeert u de volgende geplande periode en tijd. Als geen vinkje wordt weergegeven, voert u deze taak uit zodra de computer na de geplande tijd verbinding maakt.
Volgende back-up De volgende geplande back-up. Datum/tijdstempels voor over tijd worden als rode tekst met een gele markering weergegeven.
Periode (volledig) De geplande interval tussen volledige back-ups.
Periode (inc) De geplande interval tussen incrementele of differentiële back-ups.
VSS Verifiëren Wanneer ingeschakeld, is Volume Shadow Service (VSS) ingeschakeld tijdens een back-up maken.
Back-upsets Backup > Backupsets De pagina Back-upsets geeft een lijst van de huidigeback-upsets weer die u voor zowel de volumes als de mappen, hebt opgeslagen. Als u 5 back-upsets aangeeft die Volumes plannen (pagina 10) of Mappen plannen (pagina 16) gebruiken, geeft deze pagina 5 back-upsets weer. Deze pagina geeft ook alle back-ups weer die tijdens het proberen het aangegeven aantal back-upsets op te slaan, zijn mislukt. U kunt ook: 19
Back-up alle back-upsets voor een volume of map wissen. Opmerking: De back-upsets worden niet echt van de afbeeldingslocatie gewist totdat de volgende volledige back-up wordt geactiveerd.
Een back-up in voortgang annuleren. Klik op de back-upkoppeling om de logboekdetails van een back-up in XML-indeling weer te geven. U moet nooit naar dit logboekbestand te hoeven kijken, tenzij back-up vreemde of onverklaarbare mislukkingen meldt. In deze gevallen kan het logboek meer inzicht geven over de oorzaak van de mislukte back-up, zoals ongeldige bestanden of schijfsectors identificeren. Opmerking: Slechte schijven kunnen mislukte back-ups veroorzaken. Door op het station in kwestie CHKDSK.EXE te activeren, kan mislukkingen oplossen.
De tabel voor back-upsets bevat de volgende punten in de lijst: Eindtijd - De tijd dat de back-upset werd voltooid. Type - back-up: volledig, differentieel of incrementeel. Schijf(ven)/Volume(s) - De schijfnummers of volumenummers die in een volumeback-up worden opgenomen. Schijfnummers worden door een BIOS van een computer toegewezen. Tijdsduur - Tijd vereist om de back-up uit te voeren. Grootte - De grootte van de back-up Resultaat - of de back-up is geslaagd of mislukt. Wanneer mislukt, wordt ook een foutbericht weergegeven. Zie Kaseya KB-artikel 312669 http://help.kaseya.com/WebHelp/KB-Article.asp?312669 voor meer informatie. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd. Opmerking: Zie Back-uplogboeken (pagina 20) voor een lijst van alle back-ups.
Wissen Klik op de knop Wissen om alle volumeback-upsets of mapback-upsets handmatig te verwijderen. Dit kan nodig zijn om een "vastgelopen" back-upset te verwijderen of om schijfruimte vrij te maken. Waarschuwing: Wist alle volumeback-upsets of mapback-upsets voor een computer-ID.
Annuleren Klik op Annuleren om een in verwerking zijnde back-up te annuleren.
Back-uplogboeken Back-up > Back-up Logboeken De pagina Back-uplogboeken geeft een lijst van alle back-ups weer die u hebt uitgevoerd. Deze bevat volumes en mappen, lokale en offsite, tot het aantal dagen aangegeven voor back-uplogboeken met Back-up > Max leeftijd logboek (pagina 55). Klik op een computer-ID om een logboek weer te geven die de datum, het type, de tijdsduur, het resultaat en de beschrijving van elke uitgevoerde back-uphandeling bevat.
20
Back-up Opmerking: Back-uplogboeken geeft gedetailleerdere informatie over waarom een back-up is mislukt dan die door Back-upsets (pagina 19) wordt gegeven. Back-upsets geeft een lijst van alle huidige back-ups weer.
De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd. Offsite servers (pagina 30) waarop alle synthetische volledige componenten zijn geïnstalleerd, worden ook op deze pagina weergegeven. Opmerking: Slechte schijven kunnen mislukte back-ups veroorzaken. Door op het station in kwestie CHKDSK.EXE te activeren, kan mislukkingen oplossen.
Volumes verkennen Back-up > Volumes verkennen De pagina Volumes verkennen koppelt een volumeback-up als een nieuw alleen-lezen stationletter op dezelfde computer of op een andere computer. U kunt, net als elk ander station, met Windows Explorer door het back-upvolume bladeren. Individuele bestanden of mappen kunnen van gekoppelde back-upvolumes naar elke willekeurige andere map op uw lokale computer waartoe u schrijftoegang hebt, worden gekopieerd. Tenzij de computer wordt herstart of het station wordt ontkoppeld door op de knop Alles ontkoppelen, blijven gekoppelde volumeback-ups voor het bladeren beschikbaar. Opmerking: Een gebruiker met toegangsrecht tot de Afbeeldingslocatie (pagina 43) moet op hetzelfde moment in een logboek opgenomen als dat de back-up wordt gekoppeld.
Klik op een computer-ID om een volumeback-up te selecteren om te koppelen. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Aan computer-ID koppelen Selecteer Aan computer-ID koppelen om de back-upafbeelding aan hetzelfde computer-ID te koppelen als waarop de back-upafbeelding werd gemaakt.
Koppelen om computer-ID te selecteren Selecteer Koppelen om computer-ID te selecteren om de back-upafbeelding aan een ander computer-ID te koppelen als waarop de back-upafbeelding werd gemaakt.
Koppelen Om een volledige of incrementele/differentiële back-up te verkennen, klikt u op de radioknop naast de datum in de lijst. De volledige afbeelding vanaf die datum wordt aan de beheerde computer als een nieuwe stationsletter gekoppeld. Klik op de knop Koppelen om een procedure te genereren om de back-upafbeelding te koppelen. Het scherm wordt automatisch elke 5 seconden vernieuwd en meldt de status van de koppeling totdat de koppelingsprocedure wordt voltooid.
Alles uitschakelen Klik op Alles uitschakelen om enige gekoppelde volumeback-ups te verwijderen.
21
Back-up
Mappen verkennen Back-up > Mappen verkennen De pagina Mappen verkennen herstelt de mapback-ups naar een aangegeven map op een doelcomputer waarbij zij dezelfde structuur behouden als die zij in de back-up hadden. In tegenstelling tot Volumes verkennen (pagina 21), kan deze pagina de gegevens niet als een nieuwe stationsletter koppelen. Verwijder herstelde back-upmappen handmatig om ze te verwijderen. Opmerking: Een gebruiker met toegangsrecht tot de Afbeeldingslocatie (pagina 43) moet op hetzelfde moment in een logboek opgenomen als dat de back-up wordt gekoppeld.
Herstel naar <machine ID> Wanneer ingeschakeld, wordt de mappenback-up naar hetzelfde computer-ID hersteld als waarop de mappenback-up werd gemaakt.
Herstel naar Wanneer ingeschakeld, wordt de mappenback-up naar een ander computer-ID hersteld als waarop de mappenback-up werd gemaakt.
Herstellen Klik op Herstel om een geselecteerde mappenback-up naar een geselecteerd computer-ID te herstellen.
Nieuwe map maken in Voer het pad in op de doelcomputer waar de mappenback-up zal worden hersteld.
(Mappenback-up) Klik op de radioknop naast de datum van een mappenback-up om deze te selecteren.
Afbeeldingen verifiëren Back-up > Afbeeldingen verifiëren De pagina Afbeeldingen verifiëren voert een eenmalige verificatie uit van een willekeurig geselecteerde volume- of mappenback-up. Verificatieplek controleert of back-ups zijn voltooid en kan succesvol voor herstel worden gebruikt. Verificatie bevat niet de vergelijking van de back-up met originele bronbestanden, dus kan elke computer met een agent worden gebruikt om de verificatie van het back-upbestand uit te voeren voor zolang de computer leestoegang tot de afbeeldingslocatie heeft. Succesvolle back-ups kunnen falen verificatie uit te voeren als het back-upafbeeldingsbestand niet succesvol naar het pad Afbeeldingslocatie (pagina 43) is gekopieerd. Dit probleem doet zich meestal alleen in langzame of onbetrouwbare netwerken voor. Op langzame netwerken dient u te overwegen de opties Back-up verifiëren te selecteren in Volumes plannen (pagina 10) en Mappen plannen (pagina 16) om elke keer de back-up te verifiëren. Klik op een computer-ID om een volumeback-up te selecteren om te koppelen. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Handmatig back-ups verifiëren Zolang de versie van Acronis een versie is die door Kaseya wordt geleverd, kan de pagina Afbeeldingen 22
Back-up verifiëren rechtstreeks afbeeldingen verifiëren die door Acronis zijn gemaakt.
Van <machine ID> verifiëren Selecteer Van computer-ID verifiëren om de back-upafbeelding op hetzelfde computer-ID te verifiëren als waarop de back-upafbeelding werd gemaakt.
Van verifiëren Selecteer Van geselecteerd computer-ID verifiëren om de back-upafbeelding op een ander computer-ID te verifiëren als waarop de back-upafbeelding werd gemaakt.
Volume verifiëren Om een volledige of incrementele/differentiële volumeback-up te verifiëren, selecteert u de radioknop naast de datum in de lijst en daarna klikt u op de knop Volumes verifiëren. Een bijkomend ID, zoals /harddisk:1, geeft het afbeeldingstype en schijfnummer aan.
Map verifiëren Om een volledige of incrementele/differentiële mappenback-up te verifiëren, selecteert u de radioknop naast de datum in de lijst en daarna klikt u op de knop Mappen verifiëren.
Afbeelding naar VM Back-up > Afbeelding naar VM. De pagina Afbeelding naar VM zet een bestaande afbeelding van volumeback-up om in één van de drie types bestandsindelingen van de virtuele computer. Virtuele PC, VMware en ESX Hierdoor kunt u van een virtuele computeromgeving een back-up installeren. Zolang de computer leestoegang naar de afbeeldingslocatie heeft, kan elke willekeurige andere computer met een agent worden gebruikt om de conversie van het back-upbestand uit te voeren. Logboekinvoeringen voor succesvolle en geslaagde Afbeelding naar VM-conversie worden in Back-uplogboeken (pagina 20) in een lijst opgenomen. Klik op een computer-ID om een volumeback-up om te zetten. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd. Opmerking: conversies van 64-bit afbeeling naar VM VHD worden niet ondersteund.
Van <machine ID> omzetten Selecteer Van computer-ID omzetten om de back-up met hetzelfde computer-ID om te zetten als waarop de back-upafbeelding werd gemaakt.
Van omzetten Selecteer van geselecteerd computer-ID omzetten om de back-up met een ander computer-ID om te zetten.
Bestemming afbeeldingstype virtuele vaste schijf Slecteer één van de volgende afbeeldingstypes van de virtuele vaste schijf: Virtuele PC - merk van virtuele computerbeheerder van Microsoft. Virtuele PC is over een Windows-besturingssysteem geïnstalleerd.
23
Back-up VMware - Maakt een afbeeldingsbestand van het VMware-type dat compatibel is met een op Windows gebaseerd VMware-product zoals VMware Server of VMware Werkstation. VMware Server wordt over een Windows-besturingssyteem geïnstalleerd en is afhankelijk van Windows om hardware-partitionering en toegang te beheren. ESX - ESX is een VMware-versie van een virtuele computer-hypervisor. Een hypervisor is een dun besturingssyteem dat rechtstreeks op de hardware wordt geïnstalleerd en het gebruik van een server-besturingssysteem voor algemeen toepassingen, zoals Microsoft Server omleidt.
Omgezette afbeelding wordt naar Volume-pad geschreven Identificeert het pad waarheen de omgezette VM-afbeelding wordt geschreven.
Naam doelbestand Voer een unieke bestandsnaam in voor het VM-afbeeldingsbestand dat u aan het maken bent.
Afbeelding omzetten Selecteer één van de bestaande volumeback-ups om om te etten en klik daarna op Afbeelding omzetten om de conversie te starten. Een bijkomend ID, zoals /harddisk:1, geeft het afbeeldingstype en schijfnummer aan.
Automatisch herstel Back-up > Automatisch herstel De pagina Automatisch herstel herstelt een willekeurig afbeelding van volumeback-up naar dezelfde computer waarop de back-up werd gemaakt. Automatisch herstel vereist: De agent van de doelcomputer kan nog met de KServer communiceren. Op het doelcomputer-ID wordt een Veilige zone (pagina 56) geïnstalleerd. Opmerking: Mapback-ups worden met Mappen verkennen (pagina 22) hersteld. Om een doelcomputer die niet met de KServer kan communiceren te herstellen, dient u CD-herstel (pagina 27) of Universeel herstel (pagina 29) te reaadplegen.
Met Automatisch herstel kunt een willekeurige afbeelding van volumeback-up (volledig, incrementeel of differentieel) voor het geselecteerde computer-ID selecteren om zonder enige interactie van de gebruiker te herstellen. Het herstel kan worden gepland om op elk willekeurig tijdstip van de dag of volgens een terugkerend schema te worden geactiveerd. Stel een terugkerend schema in voor automatisch herstel van een computer in een publieke omgevind waar het aan misbruik door willekeurige gebruikers wordt onderworpen. De server en agent configureren de verborgen partitie Veilige zone om automatisch de geselecteerde back-upafbeelding van het pad Afbeeldingslocatie (pagina 43) te herstellen. Zodra de configuratie is voltooid, start de agent zonder waarschuwing opnieuw de computer. De computer start in de veilige zone-partitie en herstelt automatisch de geselecteerd back-upafbeelding.
Dynamische schijfherstellingen Dynamische opslag omvat het verdelen van een fysieke schijf in meerdere volumes of een fysieke schijf met andere fysieke schijven combineren om volumes te vormen die groter zijn dan enige andere fysieke schijf. Een traditioneel schijfvolume wordt een "basis"-schijfvolume genoemd. BUDR ondersteunt de volgende basis- en dynamische combinaties voor back-up en herstel: basisschijven back-up dynamische schijven back-up basisvolumes naar basisschijven herstellen 24
Back-up basisvolumes naar dynamische schijven herstellen dynamische volumes naar basisschijven herstellen dynamische volumes naar dynamische schijven herstellen Opmerking: Terwijl Universeel herstel (pagina 29) herstel van dynamische schijven naar gelijke hardware ondersteunt, ondersteunt het niet het herstel van dynamische schijven naar verschillende hardwareplatformen die nieuwe stuurprogramma's vereisen. Om naar verschillende hardwareplatformen te herstellen, moet u de back-up van de dynamische schijf naar een basisschijf herstellen.
Herstel mislukt Herstellingen kunnen om de volgende redenen mislukken: De afbeeldingslocatie wijst naar een lokale stationsletter - Als Windows opstart, worden stationsletters automatisch aan vaste schijven toegewezen waarbij wordt gestart met C:. Met de schijf-manager kunt u deze en andere ongebruikte stationsletters opnieuw toewijzen. U kunt bijvoorbeeld beslissen om uw D:-station om te schakelen naar G: en het pad van de Afbeeldingslocatie op G:\back-ups in te stellen. Het startproces voor herstel kent de toewijzing van de stationsletter niet en wijst D: aan de vaste schijf toe. Het herstel zal daarna geen toegang kunnen nemen tot G:\back-ups. U kunt dit probleem oplossen door uw afbeeldingslocatie op D:\back-ups in te stellen voordat u de herstelopties selecteert. Herstel zal daarna succesvol toegang nemen tot D:\back-ups. Afbeelding op een USB-station opgeslagen - Net als de kwestie hierboven kan het, als het startproces voor herstel stationletters toewijst, het USB-station aan een andere stationletter toewijzen dan dat Windows heeft gedaan. U kunt dit probleem oplossen door uw Afbeeldingslocatie op een nieuwe stationletter in te stellen voordat u de herstelopties selecteert. Herstel neemt daarna succesvol toegang tot het USB-station. Afbeelding op een netwerkstation opgeslagen - Als het externe station, of de computer die het station bevat, niet is ingeschakeld, of als de gebruikersnaam en het wachtwoord is veranderd, dan kan het startproces van herstel geen toegang nemen tot het netwerkstation. Handeling met fouten voltooid - Als u Handeling met fouten voltooid ziet, kan het proces, zelfs als de overdracht nog gaande is, geen logboekbestand maken in de map Afbeeldingslocatie. Op dit moment voorzaakt het herstarten dat de computer niet kan herstarten omdat het midden in herstel bezig is. Als u wacht tot het herstel is voltooid, dan moet het herstel succesvol zijn. Zie Kaseya KB-artikel 301419.
Plannen Klik op Plannen om het herstel van afbeeldingen van volumeback-up naar de geselecteerde computer-ID's te plannen door de eerder geselecteerde herstellingsparameters te gebruiken. Onthoud dat het herstel de computer herstart en zonder de gebruiker eerst te waarschuwen een afbeelding herstelt.
Datum/tijd Voer het jaar, de maand, dag, het uur en de minuten in om deze taak te plannen.
Annuleren Klik op Annuleren om een gepland herstel van geselecteerde computer-ID's te wissen.
Nu herstellen Klik op Nu herstellen om afbeeldingen van volumeback-ups onmiddellijk naar geselecteerde computer-ID's te herstellen.
25
Back-up
Herhaald uitvoeren elke Schakel dit vak in om van deze taak een terugkerende taak te maken. Voer het aantal malen in dat deze taak gedurende elke periode wordt uitgevoerd.
Verspreid volgens U kunt de belasting van uw netwerk verdelen door deze taak te verspreiden. Als u deze parameter instelt op 5 minuten, wordt de taak op elk computer-ID telkens 5 minuten opgeschoven. Bijvoorbeeld computer 1 is om 10:00 actief, computer 2 om 10:05, computer 3 om 10:10.
Overslaan als computer offline is Selecteer deze optie om de taak alleen uit te voeren op de geplande tijd, binnen een venster van 15 minuten. Als de computer offline is, overslaan en op de volgende geplande periode en tijd uitvoeren. Uitschakelen om de taak uit te voeren zodra de computer na geplande tijd verbinding maakt
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Back-up voor hestel selecteren Selecteer van de vervolgkeuzelijst met een lijst van alle beschikbare back-ups voor het geselecteerde computer-ID een back-upafbeelding om te herstellen.
Laatste herstel De laatste keer dat een afbeelding naar dit computer-ID werd hersteld.
26
Back-up
Volgend herstel De volgende keer dat een afbeelding voor herstel wordt gepland. Datum/tijdstempels voor over tijd worden als rode tekst met een gele markering weergegeven.
Interval De interval waarin de geplande taak opnieuw moet terugkeren.
CD-herstel Back-up > CD herstel De pagina CD-herstel herstelt afbeeldingen van volumeback-ups naar dezelfde computer of hetzelfde type computer waarop de back-up werd gemaakt. CD-herstel vereist dat de doelcomputer vanaf een cd wordt gestart. Gebruik CD-herstel om back-upafbeelingen te herstellen als de agent van de doelcomputer momenteel niet met de KServer kan communiceren. De doelcomputer moet fysiek met een netwerk worden verbonden die toegang tot de KServer biedt. Zodra de doelcomputer vanaf de cd start, wordt geen verdere interactie van de gebruiker vereist. De netwerkkaart wordt automatisch geconfigureerd. De KServer downloadt en herstelt automatisch een back-upafbeelding naar de doelcomputer.
Procedure 1. Een ISO-bestand maken - Als een bestandsrecord van een ISO-afbeelding niet al in het pagineringsgebied bestaat, dient u een nieuw ISO-afbeeldingsbestand te maken door op de knop Nieuwe ISO maken. Elke keer dat op deze knop wordt geklikt, wordt hetzelfde ISO-bestand gemaakt, maar met een andere bestandsnaam. Het is de ISO-bestandsnaam op de herstel-cd dat de KServer zegt van welk computer-ID en back-upafbeelding te herstellen. Opmerking: U kunt op elk moment het computer-ID en de back-upafbeelding niet-toegewezen laten of het computer-ID en de back-upafbeelding veranderen die met een ISO-afbeeldingsbestand is verwant. Hierdoor kunt u de herstel-cd vooraf maken en naar alle locaties distribueren die u beheert. Gebruik daarna deze pagina om de back-upafbeelding van waar u herstel wilt uitvoeren, selecteren voordat de doelcomputer vanaf de cd wordt gestart. U moet echter een computer-ID en back-upafbeelding toewijzen voordat u het herstel start of voordat zich een fout voordoet.
2. Een computer-ID selecteren - Verwant een computer-ID met het ISO-bestand. Het computer-ID moet een Afbeeldingslocatie (pagina 43) aangeven die de back-upafbeelding bevat die u wilt herstellen. 3. Een back-upafbeelding selecteren - Verwant een tijdstempel van een back-upafbeelding met de ISO-bestandsnaam en het computer-ID. 4. De ISO-afbeelding downloaden - Download het gemaakte ISO-bestand naar een werkstation dat het ISO-bestand naar een cd kan schrijven. 5. Het herstel-cd maken - Gebruik een cd-opnametoepassing om het ISO-bestand als een afbeelding naar een cd te schrijven. Kopieer het ISO-bestand niet gewoon als een gegevensbestand naar de cd. 6. De doelcomputer met de herstel-cd starten - De doelcomputer moet fysiek met een netwerk zijn verbonden dat toegang tot de KServer biedt. Er wordt verder geen interactie van gebruikers vereist.
Dynamische schijfherstellingen Dynamische opslag omvat het verdelen van een fysieke schijf in meerdere volumes of een fysieke schijf met andere fysieke schijven combineren om volumes te vormen die groter zijn dan enige andere fysieke schijf. Een traditioneel schijfvolume wordt een "basis"-schijfvolume genoemd. BUDR ondersteunt de volgende basis- en dynamische combinaties voor back-up en herstel: 27
Back-up
basisschijven back-up dynamische schijven back-up basisvolumes naar basisschijven herstellen basisvolumes naar dynamische schijven herstellen dynamische volumes naar basisschijven herstellen dynamische volumes naar dynamische schijven herstellen
Opmerking: Terwijl Universeel herstel (pagina 29) herstel van dynamische schijven naar gelijke hardware ondersteunt, ondersteunt het niet het herstel van dynamische schijven naar verschillende hardwareplatformen die nieuwe stuurprogramma's vereisen. Om naar verschillende hardwareplatformen te herstellen, moet u de back-up van de dynamische schijf naar een basisschijf herstellen.
Herstel mislukt Herstellingen kunnen om de volgende redenen mislukken: De afbeeldingslocatie wijst naar een lokale stationsletter - Als Windows opstart, worden stationsletters automatisch aan vaste schijven toegewezen waarbij wordt gestart met C:. Met de schijf-manager kunt u deze en andere ongebruikte stationsletters opnieuw toewijzen. U kunt bijvoorbeeld beslissen om uw D:-station om te schakelen naar G: en het pad van de Afbeeldingslocatie op G:\back-ups in te stellen. Het startproces voor herstel kent de toewijzing van de stationsletter niet en wijst D: aan de vaste schijf toe. Het herstel zal daarna geen toegang kunnen nemen tot G:\back-ups. U kunt dit probleem oplossen door uw afbeeldingslocatie op D:\back-ups in te stellen voordat u de herstelopties selecteert. Herstel zal daarna succesvol toegang nemen tot D:\back-ups. Afbeelding op een USB-station opgeslagen - Net als de kwestie hierboven kan het, als het startproces voor herstel stationletters toewijst, het USB-station aan een andere stationletter toewijzen dan dat Windows heeft gedaan. U kunt dit probleem oplossen door uw Afbeeldingslocatie op een nieuwe stationletter in te stellen voordat u de herstelopties selecteert. Herstel neemt daarna succesvol toegang tot het USB-station. Afbeelding op een netwerkstation opgeslagen - Als het externe station, of de computer die het station bevat, niet is ingeschakeld, of als de gebruikersnaam en het wachtwoord is veranderd, dan kan het startproces van herstel geen toegang nemen tot het netwerkstation. Handeling met fouten voltooid - Als u Handeling met fouten voltooid ziet, kan het proces, zelfs als de overdracht nog gaande is, geen logboekbestand maken in de map Afbeeldingslocatie. Op dit moment voorzaakt het herstarten dat de computer niet kan herstarten omdat het midden in herstel bezig is. Als u wacht tot het herstel is voltooid, dan moet het herstel succesvol zijn. Zie Kaseya KB-artikel 301419. Onmogelijk om netwerkverbinding te maken - Met CD-herstel is het mogelijk om een afbeelding te herstellen zonder dat de gebruiker verder details hoeft in te voeren zoals de te herstellen afbeelding, de locatie, het wachtwoord, enz. In plaats daarvan maakt de computer verbinding met de KServer om deze informatie op te halen. Als er echter een proxy bestaat tussen de beheerde computer en de KServer, of als DHCP niet is ingeschakeld, kan de computer misschien geen netwerkverbinding maken om uit het internet te gaan en de instellingen op te halen. In geval er geen DHCP-server is ingeschakeld of geen proxy aanwezig is, gebruikt u Universeel herstel (pagina 29) omdat er geen manier bestaat om informatie betreffende netwerkverbindingen voor CD-herstel te configureren.
Nieuw ISO maken Klik op Nieuw ISO maken om een nieuw bestand met ISO-afbeelding te maken als er niet al één bestaat die u kunt gebruiken. De aanmaak van een nieuw ISO-afbeeldingsbestand wordt in het pagineringsgebied een nieuw record gemaakt.
28
Back-up
Verwijderen Klik op het verwijderpictogram
om dit bestandsrecord van de ISO-afbeelding te verwijderen.
Bewerken Klik op de verwijderpictogram wijzigen.
om de Titel van een bestandsrecord van de ISO-afbeelding te
Delen Standaard zijn ISO-afbeeldingen privé voor de gebruiker die het gemaakt heeft. U kunt een ISO-afbeelding met andere gebruikers, gebruikersrollen delen of het ISO-afbeeldingsbestand publiek maken.
Titel Een omschrijvende titel van de back-upafbeelding die wordt hersteld.
Computer-ID Selecteer een computer-ID. Het computer-ID moet een Afbeeldingslocatie (pagina 43) aangeven die de back-upafbeelding bevat die u wilt herstellen.
Datum back-up Selecteer volgens de datum de back-upafbeelding om herstel van uit te voeren.
Universeel herstel Back-up > Universeel herstel Met de pagina Universeel herstel kunt u de back-upafbeelding van een systeem herstellen. Het herstel kan naar een ander hardware-platform of naar een virtuele computer worden uitgevoerd. Universeel herstel vereist dat iemand aan de computer is om vanaf de cd te starten en door de herstellingswizard navigeert om de back-upafbeelding te herstellen. Handmatig herstel vereist een gebruiker met kennis over het pad van Wachtwoord afbeelding (pagina 43) en het Afbeeldingswachtwoord (pagina 45) om een back-upafbeelding te herstellen. Een beschadigd startvolume kan voorkomen dat een systeem evenredig start. Om afbeeldingen naar de systeempartitie te herstellen, vereist dat het systeem van een afzonderlijke partitie wordt gestart. Deze herstellings-cd levert die afbeelding. Volg de instructies op het scherm om de herstellings-cd te maken en een volume te herstellen. Opmerking: Met CD-herstel (pagina 27), zodra de doelcomputer vanaf de cd start, wordt geen verdere interactie van de gebruiker vereist. Met Universeel herstel moet de gebruiker van de computer door de herstellingswizard navigeren nadat de computer vanaf de cd start.
Builds ISO-afbeeldingsbestand Een herstellende start-cd wordt met een ISO-afbeeldingsbestand gemaakt die u downloadt en naar een cd brandt. Als u ontdekt dat de herstellende start-cd die u gebruikt er niet in slaagt om een bepaald back-upafbeeldingsbestand te herstellen, probeert u met een andere build-versie van het ISO-afbeeldingsbestand een nieuwe herstellende start-cd te maken. U kunt de lijst met ISO-afbeeldingsbestandsversies weergeven die door Kaseya worden ondersteund door in de zin Als zich enige problemen voordoen met de herstellende start-cd, kunt u hier bijkomende builds downloaden op de hyperlink te drukken.
29
Back-up
Dynamische schijfherstellingen Dynamische opslag omvat het verdelen van een fysieke schijf in meerdere volumes of een fysieke schijf met andere fysieke schijven combineren om volumes te vormen die groter zijn dan enige andere fysieke schijf. Een traditioneel schijfvolume wordt een "basis"-schijfvolume genoemd. BUDR ondersteunt de volgende basis- en dynamische combinaties voor back-up en herstel: basisschijven back-up dynamische schijven back-up basisvolumes naar basisschijven herstellen basisvolumes naar dynamische schijven herstellen dynamische volumes naar basisschijven herstellen dynamische volumes naar dynamische schijven herstellen Opmerking: Terwijl Universeel herstel (pagina 29) herstel van dynamische schijven naar gelijke hardware ondersteunt, ondersteunt het niet het herstel van dynamische schijven naar verschillende hardwareplatformen die nieuwe stuurprogramma's vereisen. Om naar verschillende hardwareplatformen te herstellen, moet u de back-up van de dynamische schijf naar een basisschijf herstellen.
Offsite servers Back-up > Offsite servers De pagina Offsite servers stuurt back-upafbeeldingen veilig van een LAN naar een externe locatie. Offsite replicatie stuurt alle wijzigingen aan bestanden en submappen in de map Lokale server naar een aangegeven offsite servermap. Bestandsoverdrachten worden met Overdracht plannen (pagina 39) gepland. Mappen van Afbeeldingslocatie (pagina 43) moeten als submappen van een map van Lokale server (pagina 33) worden gedefinieerd om in deze overdrachten te worden opgenomen. Opmerking: Zie Synthetische volledige back-ups (pagina 7).
Configuratie offsite server Een willekeurig computer-ID kan als een offsite server werken. U kunt ook zoveel offsite servers hebben als u wilt. Voorbeelden van configuratie van offsite servers omvatten: Eén globale offsite server - Een lokale server bij elke beheerde LAN duwt gegevens naar de globale offsite server. Meerdere offsite servers - Aan elke offsite server worden verschillende lokale servers toegewezen. Om de belasting in balans te houden, worden meerdere offsite servers gebruikt. Cross offsite servers - Ondersteunt offsite replicaties voor bedrijven met meerdere locaties. Bijvoorbeeld, twee locaties van een bedrijf handelen als de offsite serverlocatie voor de andere bedrijfslocatie.
30
Back-up
Offsite mappenstructuur De offsite server slaat gegevens op die van lokale servers in de aangegeven map worden ontvangen. De GUID-map van topniveau is de GUID van de lokale server vanwaar de gegevens afkomstig zijn. GUID-mappen van het tweede niveau zijn de GUID's van de computer-ID's waarvoor back-up wordt gemaakt. De volgende diagram geeft een typische mappenstructuur van een offsite server weer.
Bestandsoverdracht Alleen gewijzigde bestanden worden naar de offsite server geduwd. Onderbroken bestandsoverdrachten worden automatisch vanaf het punt van onderbreking, herstart. De bestandsoverdracht hoeft niet vanaf het begin te herstarten. Offsite replicatie gebruikt dezelfde communicatietechnologie die in agent/server-communicaties wordt gebruikt. Al het verkeer is met 256-bit gecodeerd.
Dezelfde computer voor de lokale en offsite server gebruiken U kunt de offsite server aan dezelfde computer als de lokale server toewijzen, maar let op het volgende: u moet een poort openen om alleen door stations te repliceren, terwijl andere replicatiehulpmiddelen dit lokaal kunnen uitvoeren. De bestanden worden niet offsite gekopieerd. U verliest het voordeel van rampenherstel van een offsite back-up.
De naam/IP-adres en poort instellen Selecteer een doelcomputer met een agent die als de offsite server zal werken. De offsite server werkt altijd en luistert met een willekeurige TCP-poort die u aangeeft, voor verbindingen van lokale servers. De poort kan niet door een andere toepassing worden gebruikt. Probeer 5722 te gebruiken omdat deze gelijk is aan de poort voor check-in van de agent. Offsite serverpoorten worden beperkt om tussen 1024 en 49151 te zijn. U moet een DNS-naam of IP-adres aangeven die van de lokale server kan worden gehaald. Meestal is dit de externe naam/IP-adres van de gateway/firewall/router die door de doelcomputer wordt gebruikt. Configureer poortbereik doorzenden op uw gateway/firewall/router om verzoeken voor poort 5722 - of elk ander poortnummer dat u hebt gekozen - naar het interne IP-adres van het computer ID te verwijzen die als de offsite server werkt. Opmerking: Voor de offsite server moet een referentie zijn ingesteld voor toegang tot de netwerkmap die gegevensoverdrachten ontvangt.
De offsite configuratie testen Zodra u de offsite server hebt geconfigureerd, controleert u in behandeling zijnde procedures op de offsite servercomputer: 1. Klik op de pictogram of of . 31
Back-up 2. Klik op het tabblad Live connect > Agentgegevens > Procedures in behandeling. 3. Zorg dat de procedure Offsite server starten succesvol wordt geactiveerd. Probeer met Telnet verbinding te maken naar het component van de offsite server. Vervang in de opdracht hieronder de tekenreeks your.offsiteServer.com met uw naam/IP-adres. Vervang 5722 met het poortnummer dat u gebruikt. telnet your.offsiteServer.com 5722 Als de verbinding succesvol is, moet u alleen een knipperende cursor zien. Zodra u kunt verzekeren dat de offsite server klaar is, kunt u de Lokale servers (pagina 33) configureren.
Maken Klik op Maken om met de eerder geselecteerde opties een offsite server te maken.
Selecteer het computer-ID waarvan u wilt dat het als de offsite server werkt.
Naam/IP Voer de IP DNS-naam of het IP-adres van de offsite server in.
Poort Voer een ongebruikt poortnummer in.
Volledig pad naar map (UNC of lokaal) die alle gegevensoverdrachten ontvangt. Voer het volledige pad, UNC of lokaal, naar de map in die alle gegevensoverdrachten ontvangt. Geef geen offsite servermap aan die een toegewezen station gebruikt.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Pictogram Verwijderen Klik op het verwijderpictogram
32
om dit record van de offsite server te verwijderen.
Back-up
Pictogram Bewerken Klik op de pictogram voor het bewerken van een rij, , om de koptekstparameters met waarden van die rij te vullen. U kunt deze waarden in de kopteks bewerken en ze daarna opnieuw toepassen.
Pictogram herstarten Klik op de pictogram herstarten om op een lokale server of offsite server een service te herstarten. U kunt vaststellen of dit nodig is door de proceslijst Afstandsbediening > Taakbeheerder voor een lokale server of offsite server weer te geven. U moet KORepCln.exe actief op de lokale server en KORepSrv.exe actief op een offsite server zien. Zo niet, moet u voor de respectievelijke lokale server of offsite server op de pictogram herstarten klikken. Andere kenmerken omvatten: Eén lokale server is niet-actief en de anderen zijn oké: lokale server herstarten. Alle lokale servers zijn niet-actief: offsite server herstarten.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Naam/IP De DNS-naam of het IP-adres dat door de offsite server wordt gebruikt.
Poort De poort die door de offsite server wordt gebruikt.
Pad van map De pad van de map die door de offsite server wordt gebruikt. Opmerking: Geef geen offsite servermap aan die een toegewezen station gebruikt.
Synthetische volledige ondersteuning Wanneer ingeschakeld, worden op deze computer componenten van de synthetische volledige back-up (pagina 7) geïnstalleerd.
Lokale servers Back-up > Lokale servers De pagina Lokale server definieert het computer-ID en de map op de lokale LAN die wordt gebruikt om alle nieuwe bestanden naar een Offsite server (pagina 30) over te dragen. Offsite replicatie stuurt alle wijzigingen aan bestanden en submappen in de map Lokale server naar een aangegeven offsite servermap. Bestandsoverdrachten worden met Overdracht plannen (pagina 39) gepland. Mappen van Afbeeldingslocatie (pagina 43) moeten als submappen van een map van Lokale server worden gedefinieerd om in deze overdrachten te worden opgenomen. Geef voor elke lokale server het volgende aan: De offsite server om bestanden naar te duwen. Het pad van de lokale map om naar de offsite server te duwen. Optionele bandbreedtelimiet. De map van de lokale server kan een UNC-pad zijn die naar een map op een netwerk-bestanden share wijst. Geef geen lokale servermap aan die een toegewezen station gebruikt. Voor de lokale
33
Back-up server moet een referentie worden ingesteld om toegang tot het netwerk te krijgen.
Offsite mappenstructuur De offsite server slaat gegevens op die van lokale servers in de aangegeven map worden ontvangen. De GUID-map van topniveau is de GUID van de lokale server vanwaar de gegevens afkomstig zijn. GUID-mappen van het tweede niveau zijn de GUID's van de computer-ID's waarvoor back-up wordt gemaakt. De volgende diagram geeft een typische mappenstructuur van een offsite server weer.
Bestandsoverdracht Alleen gewijzigde bestanden worden naar de offsite server geduwd. Onderbroken bestandsoverdrachten worden automatisch vanaf het punt van onderbreking, herstart. De bestandsoverdracht hoeft niet vanaf het begin te herstarten. Offsite replicatie gebruikt dezelfde communicatietechnologie die in agent/server-communicaties wordt gebruikt. Al het verkeer is met 256-bit gecodeerd.
Dezelfde computer voor de lokale en offsite server gebruiken U kunt de offsite server aan dezelfde computer als de lokale server toewijzen, maar let op het volgende: u moet een poort openen om alleen door stations te repliceren, terwijl andere replicatiehulpmiddelen dit lokaal kunnen uitvoeren. De bestanden worden niet offsite gekopieerd. U verliest het voordeel van rampenherstel van een offsite back-up.
Maken Klik op Maken om met de eerder geselecteerde opties een lokale server te maken.
Selecteer het computer-ID waarvan u wilt dat het als de lokale server werkt.
Offsite server Selecteer de offsite server om back-upbestanden naar over te dragen.
Bandbreedtelimiet Geen limiet - De lokale server draagt zo snel mogelijk gegevens naar de offsite server over. kBytes/Sec - De lokale server beperkt de gegevensoverdracht tot de aangegeven snelheid.
34
Back-up
Volledig pad naar map (UNC of lokaal) om naar offsite replicatieserver te duwen Voer het volledige pad, UNC of lokaal, naar de map in die gegevensoverdrachten verzendt. De lokale server verzendt de totale inhoud van deze map naar de offsite server. Geef geen lokale servermap aan die een toegewezen station gebruikt.
Status controleren Klik op Status controleren om de hoeveelheid gegevens te controleren die onmiddellijk naar de offsite server moeten worden geschreven. Meestal wordt deze controle alleen aan het einde van een actieve overdrachtscyclus uitgevoerd.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Pictogram Verwijderen Klik op het verwijderpictogram
om een record van de lokale server te verwijderen.
Pictogram Bewerken Klik op de pictogram voor het bewerken van een rij, , om de koptekstparameters met waarden van die rij te vullen. U kunt deze waarden in de kopteks bewerken en ze daarna opnieuw toepassen.
Pictogram herstarten Klik op de pictogram herstarten om op een lokale server of offsite server een service te herstarten. U kunt vaststellen of dit nodig is door de proceslijst Afstandsbediening > Taakbeheerder voor een lokale server of offsite server weer te geven. U moet KORepCln.exe actief op de lokale server en KORepSrv.exe actief op een offsite server zien. Zo niet, moet u voor de respectievelijke lokale server of offsite server op de pictogram herstarten klikken. Andere kenmerken omvatten: Eén lokale server is niet-actief en de anderen zijn oké: lokale server herstarten. Alle lokale servers zijn niet-actief: offsite server herstarten.
Status De status van de lokale server. Aan het einde van elke actieve cyclus controleert het systeem de lokale server en meldt het hoeveel gegevens over zijn om te worden geschreven. Actief - De lokale server wordt met de offsite server verbonden en verzend bestanden naar de offsite server als zij worden gewijzigd. 35
Back-up Onderbroken - De lokale server wordt per schema die in Overdracht plannen (pagina 39) wordt uitgelegd, onderbroken. Niet-actief - De lokale server kan geen verbinding maken met de offsite server.
Offsite server De naam van de offsite server waarvan deze lokale server back-upbestanden worden verzonden.
BB-limiet De bandbreedtelimiet die aan deze lokale server is toegewezen.
Pad van map De map op de lokale server die gegevens naar de offsite server verzendt. Opmerking: Geef geen lokale servermap aan die een toegewezen station gebruikt.
Status laatst bijgewerkt De datum en tijd waarop de lokale server voor het laatst werd bijgewerkt.
Offsite waarschuwing Back-up > Offsite waarschuwing De pagina Offsite waarschuwingen maakt een waarschuwing als de aangegeven lokale server geen verbinding kan maken met zijn offsite server. Alarmen worden alleen gedurende de tijden gegenereerd die voor elke lokale server door Overdracht plannen (pagina 39) worden toegestaan. Zodra gedefinieerd, kunt u deze waarschuwing onmiddellijk op een willekeurig computer-ID die op deze pagina wordt weergegeven, toepassen. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Om op deze pagina te worden weergegeven, moeten computer-ID's eerst met Back-up > Lokale servers (pagina 33) als een lokale server worden gedefinieerd.
Een offsite waarschuwing maken 1. Schakel elk willekeurig keuzevak in om hun overeenkomende acties uit te voeren als zich een alarmconditie voordoet: Alarm maken Ticket maken Script activeren Emailontvangers 2. Stel bijkomende e-mailparameters in. 3. Stel bijkomende parameters die specifiek voor offsite waarschuwingen zijn, in. 4. Schakel de computer-ID's in om de waarschuwing op toe te passen. 5. Klik op de knop Toepassen.
Een offsite waarschuwing annuleren 1. Selecteer het keuzevak Controle-ID. 2. Klik op de knop Wissen. De waarschuwingsinformatie die naast het computer-ID in een lijst wordt aangegeven, wordt verwijderd.
36
Back-up
Waarschuwingsinformatie naar e-mails en procedures passeren De volgende types e-mails voor offsite waarschuwingen kunnen worden verzonden en opgemaakt: Offsite mislukt Opmerking: Door opmaak van het e-mailalarm te wijzigen, wordt de opmaak voor alle e-mails voor alle offsite waarschuwingen gewijzigd.
De volgenden variabelen kunnen in uw opgemaakte e-mailwaarschuwingen en in procedures worden opgenomen. In een e-mail
In een procedure
Beschrijving
#at#
waarschuwingstijd
niet beschikbaar
Neem een weergave.kolom van de database op. Bijvoorbeeld, om de computernaam van de computer op te nemen om de waarschuwing in een e-mail te genereren, gebruikt u
#gr#
groeps-ID
#id#
computer-ID
#op#
ip offsite replicatieserver:poort
Alarmen aanmaken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een alarm aangemaakt. Alarmen worden in Controle > Dashboard-lijst, Controle > Alarmoverzicht en Infocentrum > Rapporten > Logboeken > Alarmlogboek weergegeven.
Ticket maken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een ticket gemaakt.
Script activeren Als deze optie is gemarkeerd en een alarmconditie wordt aangetroffen, wordt een agentprocedure geactiveerd. Klik op de koppeling agentprocedure selecteren klikken om een agentprocedure te kiezen die u wilt activeren. U kunt de agentprocedure ook op een bepaald bereik van computer-ID's laten uitvoeren door op de koppeling dit computer-ID te klikken. Deze computer-ID's hoeven niet overeen te komen met het computer-ID dat de alarmconditie heeft aangetroffen.
E-mailontvangers Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt naar de aangegeven e-mailadressen een e-mail verzonden. Het e-mailadres van de momenteel aangemelde gebruiker wordt in het veld E-mailontvangers weergegeven. Het komt standaard van Systeem > Voorkeuren. Klik op E-mail opmaken om het pop-upvenster Waarschuwingene-mail opmaken weer te geven. Met dit venster kunt u de weergaven van e-mails opmaken die, wanneer zich een alarmvoorwaarde voordoet, door het systeem worden weergegeven. Deze optie is alleen zichtbaar voor gebruikers met de rol hoofd. Als de radio-optie Aan huidige lijst toevoegen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de aangegeven e-mailadressen worden toegevoegd zonder dat eerder toegewezen e-mailadressen worden verwijderd.
37
Back-up Als de radio-optie Lijst vervangen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de toegewezen bestaande e-mailadressen door de aangegeven e-mailadressen vervangen. Als op Verwijderen wordt geklikt, worden alle e-mailadressen verwijderd zonder enige waarschuwingsparameters te modificeren. E-mail wordt rechtstreeks van de KServer naar het in de waarschuwing aangegeven e-mailadres verzonden. Stel het Afzendadress in met behulp van Systeem > Uitgaande e-mail.
Toepassen Klik op Toepassen om parameters op geselecteerde computer-ID's toe te passen. Bevestig dat de informatie juist in de lijst computer-ID's is toegepast.
Wissen Klik op Wissen om van de geselecteerde computer-ID's alle parameterinstellingen te verwijderen.
Parameters offsite waarschuwingen Elke perioden controleren - Geeft aan hoevaak de verbinding tussen de lokale en de offsite server moet worden gecontroleerd. Alarm gaat af als voor perioden de verbinding mislukt - Activeert een alarm als de verbinding voor meer dan de aangegeven aantal perioden mislukt.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
ATSE De ATSE-responscode die is toegewezen aan computer-ID's of SNMP-apparaten: A = Alarm maken 38
Back-up T = Ticket maken S = Agentprocedure uitvoeren E = Emailontvangers
E-mailadres Een door komma's gescheiden lijst van e-mailadressen waarheen notificaties worden verzonden.
Interval Het aantal perioden die wachten voordat zij de verbinding tussen de lokale en offsite server controleren.
Tijdsduur Het aantal perioden die met wacht voordat een alarm wordt geactiveerd.
Overdracht plannen Back-up > Overdracht plannen De pagina Overdracht plannen geeft, op basis van de tijdzone die door de KServer wordt gebruikt, het tijdstip van de dag aan dat elke lokale server bestanden naar de offsite server stuurt. U kunt voor elke dag van de week verschillende start- en eindtijden instellen. Bijvoorbeeld, om voor alle dinsdagavonden overdrachten te plannen, stelt u de Starttijd in voor Dinsdag om 6:00 pm en de Eindtijd voor Woensdag om 6:00 am. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Om op deze pagina te worden weergegeven, moeten computer-ID's eerst met Back-up > Lokale servers (pagina 33) als een lokale server worden gedefinieerd.
Toepassen Klik op Toepassen om deze instellingen voor wekelijkse planningen op geselecteerde lokale servers toe te passen.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld
39
Back-up Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Pictogram Bewerken Klik op de pictogram voor het bewerken van een rij, , om de koptekstparameters met waarden van die rij te vullen. U kunt deze waarden in de kopteks bewerken en ze daarna opnieuw toepassen.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Start-einde weekdag Geeft voor elke dag van de week de start- en eindtijden weer dat back-upbestanden van elke lokale server naar zijn offsite server worden overgedragen.
Installeren/verwijderen: Back-up Back-up > Installeren/verwijderen De pagina Installeren/verwijderen installeert en verwijdert Acronis Backup and Disaster Recovery (BUDR) software op geselecteerde computer-ID's. Elke BUDR-installatie op een beheerde computer gebruikt tot één BUDR-licentie. Het aantal beschikbare licenties is afhankelijk van het aantal gekochte licenties en worden met Systeem > Licentiebeheer aan elk groeps-ID toegewezen. BUDR-licenties worden afzonderlijk voor werkstations en servers gekocht en toegewezen. Als andere back-upproducten op een beheerde computer zijn geïnstalleerd, kan dit problemen met BUDR veroorzaken. Verwijder andere back-upproducten voordat u met BUDR back-up maakt van volumes en mappen. Op de pagina Back-upstatus (pagina 10) wordt een waarschuwingsbericht weergegeven als andere back-upproducten worden geïnstalleerd. Zie Systeemvereisten http://help.kaseya.com/WebHelp/en/system-requirements.asp voor de types ondersteunde besturingssystemen van agenten. Back-ups vereisen bijkomende agentcapaciteiten zodat u kunt worden gevraagd om de agent bij te werken voordat u de back-up installeert.
BUDR Client 9.7 (Acronis TrueImage 9.7-8218) installeren Klanten worden niet vereist om de nieuwe BUDR-client te installeren om back-up te kunnen blijven gebruiken. BUDR werkt met een combinatie van BUDR Acronis TrueImage geïnstalleerde client-versies 9.1, 9.5 en de nieuwe client-versie 9.7. Opmerking: Als een computer op het eindpunt wordt bijgewerkt van Acronis TrueImage 9.5-8173 naar 9.7-8218—en als deze computer wordt geconfigureerd om synthetische volledige of niet-synthetische volleidge back-ups + inc/diff back-ups te gebruiken—dan zal zich geen nieuwe hergeplande volledige back-up voordoen. Het bestaand ingestelde schema en type back-upconfiguratie gaat door. Als een computer op het eindpunt wordt bijgewerkt van Acronis TrueImage 9.1 en tot 9.7-8218, wordt een nieuwe volledige back-up gepland.
Aandachtspunten Kaseya Agent-versie Om nieuwe BUDR-functies, zoals codering, synthetische back-up en afbeeldingsconversie, moeten eindpunten worden bijgewerkt naar Acronis TrueImage 9.5-8173 of de aanbevolen 9.7-8218-versie. Kayea-agenten moeten worden bijgewerkt naar versie 5.1.0.1 of later om een back-up met 9.5 of latere 40
Back-up clienten te annuleren. Kaseya raadt u aan om alle agenten die de nieuw back-up client software hebben, bij te werken. Gebruik de optie Update dwingen zelfs als agent ... op de pagina Agent > Upgrade-versie > Update agent om de agent tot een update naar 5.1.0.1 of later te dwingen. Opmerking: De Kaseya 2 (versie 6.0) VSA en de agentondersteuning annuleert standaard een back-up.
Installatie vereist herstart Back-up kan, zelfs wanneer in gebruik, van alle volumes, inclusief het startvolume, een back-up maken. Back-up bereikt dit door een stuurprogramma van lager niveau te gebruiken. Hierbij vereist de back-up client een herstart om de installatie te voltooien. Na voltooiing van de installatie, als een gebruiker is aangemeld, vraagt het systeem de gebruiker voor Nu herstarten of Doorgaan met werken. Als de dialoog niet binnen 5 minuten wordt beantwoord, wordt Doorgaan met werken veronderstelt. Als niemand is aangemeld, zal het systeem onmiddellijk herstarten. U kunt voorkomen dat dit dialoogvenster wordt weergegeven door het keuzevak Na installatie niet herstarten in te schakelen. In de kolom Installeren naast een computer-ID wordt een knop Nu herstarten weergegeven als Na installatie niet herstarten was ingeschakeld of op de doelcomputer doet zich een time-out voor met het dialoogvenster Nu herstarten/Doorgaan met werken. Door op een server een back-up te installeren terwijl niemand is aangemeld, wordt de server opnieuw gestart zodra de back-upinstallatie is voltooid.
Als installatie mislukt Zie Kaseya KB-artikel 267779.
Installeren/herinstalleren Klik op Installeren/herinstalleren om op geselecteerde computer-ID's back-up software te installeren of te herinstalleren door de eerder geselecteerde opties te gebruiken.
Datum/tijd Voer het jaar, de maand, dag, het uur en de minuten in om deze taak te plannen.
Annuleren Klik op Annuleren om de uitvoering van deze taak op geselecteerde beheerde computers te annuleren.
Installatie verifiëren Klik op Installatie verifiëren om te bevestigen dat op geselecteerde computer-ID's de back-up software is geïnstalleerd. Gebruik dit als u vermoedt dat iemand de back-up software van beheerde computers heeft verwijderd.
Back-upinstellingen van kopiëren Klik op deze koppeling om de back-upconfiguratie en schema's van een bestaande computer naar alle geselecteerde computers te kopiëren.
Waarschuwen als installatieprogramma van server duwt Wanneer ingeschakeld, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven als het back-upbestand van de KServer wordt geïnstalleerd. Het installatiebestand van de back-up is meer dan 100MB. Vermijd met Patch-beheer > Bestandenbron bestandsoverdracht van de KServer naar elke computer in een LAN. Selecteer de optie Bestandshare op. Zodra ingesteld, schrijft de KServer één kopie naar de LAN bestandshare. De back-upinstallatie werkt vanaf die locatie voor alle beheerde computers op die LAN.
41
Back-up
Verwijderen Klik op Verwijderen om van de geselecteerde computer-ID's alle back-up software te verwijderen. Om het stuurprogramma van laag niveau te verwijderen en de verwijdering van de installatie te voltooien, moet de computer opnieuw worden gestart.
Verspreid volgens U kunt de belasting van uw netwerk verdelen door deze taak te verspreiden. Als u deze parameter instelt op 5 minuten, wordt de taak op elk computer-ID telkens 5 minuten opgeschoven. Bijvoorbeeld computer 1 is om 10:00 actief, computer 2 om 10:05, computer 3 om 10:10.
Overslaan als computer offline is Selecteer deze optie om de taak alleen uit te voeren op de geplande tijd, binnen een venster van 15 minuten. Als de computer offline is, overslaan en op de volgende geplande periode en tijd uitvoeren. Uitschakelen om de taak uit te voeren zodra de computer na geplande tijd verbinding maakt
Na installatie niet herstarten Wanneer ingeschakeld, worden geselecteerde computer-ID's niet herstart nadat de back-up software is geïnstalleerd.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Geïnstalleerd Deze kolom geeft de status weer van geïnstalleerde software op geselecteerde computers:
42
Back-up Wacht op herstart. In de kolom Installeren naast een computer-ID wordt een knop Nu herstarten weergegeven als Na installatie niet herstarten was ingeschakeld of op de doelcomputer doet zich een time-out voor met het dialoogvenster Nu herstarten/Doorgaan met werken. Installatie mislukt - niet-ondertekend installatiebeleid van stuurprogramma kan installatie hebben geblokkeerd Installatie mislukt Installatie in behandeling In behandeling verwijderen In behandeling verwijderen Beleid in behandeling opnieuw instellen De datum en tijd waarop de back-up software succesvol werd geïnstalleerd Niet-ondertekend beleid stuurprogramma opnieuw instellen Update agent vereist voor ondersteuning back-up Verificatie mislukt Windows v3 installatie en hoger vereist
Laatste /Versie Geeft de versie van Acronis back-up software weer die op de beheerde computer is geïnstalleerd. Als een nieuwe versie beschikbaar is, wordt Update beschikbaar ook weergegeven. Laatste bovenin de kolom geeft de laatste versie van beschikbare back-up software weer.
Geverifieerd Geeft één van het volgende weer: De datum en tijd dat de back-up software als geïnstalleerd op het computer-ID werd geverifieerd. Verificatie in behandeling - Wordt met knop Annuleren weergegeven. Niet geverifieerd - Wordt met knop Verifiëren weergegeven.
Type Het type computer waarop de back-up software is geïsntalleerd: Werkstation Server Opmerking: Het tabblad Systeem > Licentiebeheer > Licenties identificeert het aantal beschikbare licenties voor de serverback-up en werkstationback-up.
Afbeeldingslocatie Back-up > Afbeelding Locatie De pagina Afbeeldingslocatie geeft de map weer op een lokaal netwerk of station waar volumeback-ups en mapback-ups worden opgeslagen. Meestal is dit een pad naar een LAN op basis van een bestandserver zoals \\LAN_Server\Backups\. Het kan ook zo eenvoudig als een ander fysiek station op de computer zijn, zoals een USB-station of een gedeeld netwerkstation. Gegevens naar een tape-station schrijven wordt ondersteund. Het tape-station moet door het Windows-besturingssysteem als een verwijderbaar opslagapparaat worden herkend. Voor paden van volume- en mappenback-ups kunnen afzonderlijke paden worden aangegeven. U kunt de back-upafbeelding niet op hetzelfde station waarvan u de back-up maakt, opslaan.
43
Back-up Toegewezen stationsletters worden niet ondersteund. Het pad moet een volledig UNC-pad of een lokaal fysiek station zijn. Als een UNC-pad wordt aangegeven, moet met Agent > Referenties instellen een referentie worden gedefinieerd die toegang biedt tot dit UNC-pad. Zonder deze referentie heeft de computer geen toegang tot de afbeeldinglocatie en mislukt de back-up. Opmerking: Windows 98 en Windows ME ondersteunen geen beheerdersreferenties. U mag alleen lokale stationspaden voor 98 en ME gebruiken.
De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd. Opmerking: Zie Back-up mappenstructuur (pagina 8).
Lokale servers en afbeeldingslocaties Als u replicatie gaat configureren met Offsite servers (pagina 30), dan moeten de mappen van Afbeeldingslocatie (pagina 43) als submappen van een map van Lokale server (pagina 30) worden gedefinieerd.
Instellen Klik op Instellen om de afbeeldingslocaties in te stellen die voor back-ups voor geselecteerde computer-ID's worden gebruikt. Waarschuwing: Tenzij u zeker weet dat u deze wijziging wilt uitvoeren, niet de afbeeldingslocatie wijzigen. Wijzigen van de afbeeldingslocatie voor bestaande back-ups dwingt de planning van een nieuwe, volledige, niet-synthetische back-up. Als een offsite server wordt gedefinieerd, moet de nieuwe volledige niet-synthetische back-up, zelfs als synthetische volledige back-ups worden ingeschakeld, opnieuw naar de offsite server worden overgedragen. Als de vorige volledige en incrementele back-upbestanden naar de nieuwe afbeeldingslocatie worden verplaatst, dan wordt de volgende keer dat een volledige back-up is gepland, een nieuwe volledige back-up gemaakt. Als de vorige volledige en incrementele back-upbestanden naar de nieuwe afbeeldingslocatie niet worden gevonden, dan wordt de volgende keer dat een incrementele back-up is gepland, een nieuwe volledige back-up gemaakt.
Wissen Klik op Wissen om van de geselecteerde computer-ID's alle instellingen voor de afbeeldingslocatie te verwijderen. Opmerking: Een afbeeldingslocatie voor een computer wissen, verwijdert alle geplande back-ups voor die computer.
Volumepad/Mappenpad Voer mappaden in om back-ups op te slaan.
Automatisch vernieuwen Door dit keuzevak in te schakelen, wordt het pagineringsgebied automatisch elke vijf seconden bijgewerkt.
Controle U kunt de hoeveelheid vrije ruimte die op een willekeurige computermap voor afbeeldingslocaties beschikbaar is, controleren door de gewenste computer-ID's in te schakelen en op de knop Controle te 44
Back-up klikken. Gebruik deze controle ook voor de referentie verifiëren om te kijken of deze juist is ingesteld zodat de client toegang kan nemen tot de afbeeldingslocatie.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Volumepad/Mappenpad De mappaden die voor elk computer-ID zijn aangegeven.
Vrije ruimte Geeft de vrije ruimte weer die voor de afbeeldingslocatie van elk computer-ID beschikbaar is.
Wachtwoord afbeelding Back-up > Afbeelding Wachtwoord De pagina Afbeeldingswachtwoord stelt de wachtwoorden in voor toegang tot back-upbestanden. De .tib-bestanden voor mappenback-up en volumeback-up worden allemaal door een wachtwoord beschermd door voor elk computer-ID een uniek wachtwoord te gebruiken. Dit wachtwoord blijft voor elk computer-ID constant. U kunt het wachtwoord op alles van uw keuze worden ingesteld. Hetzelfde wachtwoord kan op meerdere computers worden ingesteld. Waarschuwing: Als u beslist back-upbestanden buiten dit systeem te bewaren, dient u voor elk computer-ID het wachtwoord af te drukken. Anders kunt u later niet de back-up herstellen. Kaseya kan een back-upbestand niet voor u herstellen als u het wachtwoord ervan verliest.
De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. 45
Back-up Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Wachtwoordenlogboek weergeven Geeft een historie van wachtwoorden voor back-upafbeeldingen weer die aan computer-ID's zijn toegewezen.
Wijzigen Klik op Wijzigen om het wachtwoord voor de back-upafbeelding van geselecteerde computer-ID's te wijzigen naar het wachtwoord dat in Wachtwoord maken en Wachtwoord bevestigen is ingevoerd. Waarschuwing: Tenzij u zeker weet dat u deze wijziging wilt uitvoeren, niet het wachtwoord wijzigen. Wijzigen van het wachtwoord voor bestaande back-ups dwingt de planning van een nieuwe, volledige, niet-synthetische back-up. Als een offsite server wordt gedefinieerd, moet de nieuwe volledige niet-synthetische back-up, zelfs als synthetische volledige back-ups worden ingeschakeld, opnieuw naar de offsite server worden overgedragen. Het gebruik van het nieuwe wachtwoord begint de volgende keer dat een volledige back-up is gepland.
Wachtwoord inschakelen Wanneer ingeschakeld, zijn de back-upafbeeldingen door wachtwoorden beschermd. Wanneer leeg, worde de back-upafbeeldingen niet door wachtwoorden beschermd.
Wachtwoord maken/Wachtwoord bevestigen Voer een wachtwoord in voor de back-upafbeelding.
Wachtwoord voorstellen Klik op Wachtwoord voorstellen om Wachtwoord maken en Wachtwoord bevestigen met een willekeurig gegenereerde alfanumerieke tekenreeks in te vullen.
Toepassen Klik op Toepassen om coderingsopties toe te passen.
Afbeeldingscodering inschakelen Wanneer ingeschakeld, biedt afbeeldingscodering extra beveiliging door de inhoud van het .tib-bestand te coderen. De codering wordt samen met het wachtwoord ingeschakeld. Met cryptografische sleutels van 128, 192 en 256 bits worden drie opties van geavanceerde coderingsstandaarden beschikbaar gesteld. aes 128 aes 192 aes 256
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid 46
Back-up Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Wachtwoord Het wachtwoord van de back-upafbeelding die momenteel aan elk computer-ID is toegewezen.
Codering De coderingsstandaard die wordt gebruikt om .tib-bestanden te maken.
Mappenback-up Back-up > Mappenback-up De pagina Mappenback-up geeft bestanden en mappen aan waarvoor, voor elk computer-ID met Mappen plannen (pagina 16) een back-up moet worden uitgevoerd. U kunt van elk aantal bestanden of mappen een back-up maken. U kunt per keer maar één bestand of map aangeven. U kunt binnen deze mappen ook specifieke bestanden van de back-up uitsluiten. U kunt bijvoorbeeld bestanden met de extensie *.avi, *.mp3 en *.bmp uitsluiten als u voor iemand van de map Mijn documenten een back-up maakt. Mappenback-up voert back-ups op sectorniveau uit. Kopiëren op sectorniveau maakt het mogelijk dat het systeem van vergrendelde en in gebruik zijnde bestanden een back-up maakt zodat u op elk moment van de dag veilig een back-up kunt maken. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Inclusief mappen Klik op Inclusief om op geselecteerde computer-ID's Inclusief bestand of map toe te passen. Opmerking: U kunt geen structuurmap van een station, zoals c: of c:\ opnemen. Tijdens de back-up zal zich een fout voordoen.
47
Back-up
Inclusief bestand of map Geef op geselecteerde computer-ID's het volledige pad naar het bestand of de map aan waarvan u een back-up wilt maken. Paden moeten naar lokale stations, niet-toegewezen stations of netwerkpaden wijzen. U kunt per keer maar één bestand of map aangeven. Paden kunnen komma's bevatten. U kunt bijvoorbeeld het pad C:\Programmabestanden\Company, Inc\ invoeren.
Bestanden uitsluiten Geef bestanden of bestandsklassen aan om van de back-up uit te sluiten. Paden zijn niet toegestaan. Alleen bestandsnamen, met of zonder wildcards, zijn toegestaan. Bijvoorbeeld: *.jpg, outlook.pst. Klik op Bestanden uitsluiten om deze uitsluitingen op geselecteerde computer-ID's toe te passen. U kunt per keer maar één bestand of bestandsklasse aangeven.
Verwijderen... Klik op Verwijderen... om een dialoogvenster weer te geven waarmee u de mappen en bestanden kunt selecteren om van geselecteerde computer-ID's te verwijderen.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Pad Geeft een lijst van paden van bestanden of mappen die voor elk computer-ID in een back-up worden opgenomen. Bestanden of bestandsklassen die van back-ups worden uitgesloten worden in rode tekst weergegeven.
48
Back-up
Back-upwaarschuwing Back-up > Back-up Waarschuwing Controle > Waarschuwingen
Selecteer Back-upwaarschuwing van de vervolgkeuzelijst Waarschuwingsfunctie selecteren
De pagina Back-upwaarschuwing activeert een waarschuwing voor back-upgebeurtenissen op beheerde computers. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Een back-upwaarschuwing maken 1. Schakel elk willekeurig keuzevak in om hun overeenkomende acties uit te voeren als zich een alarmconditie voordoet: Alarm maken Ticket maken Script activeren Emailontvangers 2. Stel bijkomende e-mailparameters in. 3. Stel bijkomende parameters die specifiek voor back-upwaarschuwingen zijn, in. 4. Schakel de controle-ID's in om de waarschuwing op toe te passen. 5. Klik op de knop Toepassen.
Een patch-waarschuwing annuleren 1. Selecteer het keuzevak Controle-ID. 2. Klik op de knop Wissen. De waarschuwingsinformatie die naast het computer-ID in een lijst wordt aangegeven, wordt verwijderd.
Waarschuwingsinformatie naar e-mails en procedures passeren De volgende types e-mails voor back-upwaarschuwingen kunnen worden verzonden en opgemaakt: Back-up mislukt Verifiëren of back-up is mislukt Terugkerende back-up overslagen als computer offline is Back-up succesvol voltooid Volledige back-up succesvol voltooid Vrije ruimte afbeeldingslocatie onder Opmerking: Door opmaak van het e-mailalarm te wijzigen, wordt de opmaak voor alle e-mails voor Back-upwaarschuwingen gewijzigd.
De volgenden variabelen kunnen in uw opgemaakte e-mailwaarschuwingen en in procedures worden opgenomen. In een e-mail
In een procedure
Description
#at#
waarschuwingstijd
49
Back-up
#be#
foutbericht mislukte back-up
#bt#
type back-up
niet beschikbaar
Neem een weergave.kolom van de database op. Bijvoorbeeld, om de computernaam van de computer op te nemen om de waarschuwing in een e-mail te genereren, gebruikt u
#gr#
groeps-ID
#id#
computer-ID
#im#
locatie back-upafbeelding
<mf>
#mf#
megabytes resterende vrije ruimte
<sk>
#sk#
telling back-up overslaan
Alarmen aanmaken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een alarm aangemaakt. Alarmen worden in Controle > Dashboard-lijst, Controle > Alarmoverzicht en Infocentrum > Rapporten > Logboeken > Alarmlogboek weergegeven.
Ticket maken Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt een ticket gemaakt.
Script activeren Als deze optie is gemarkeerd en een alarmconditie wordt aangetroffen, wordt een agentprocedure geactiveerd. Klik op de koppeling agentprocedure selecteren klikken om een agentprocedure te kiezen die u wilt activeren. U kunt de agentprocedure ook op een bepaald bereik van computer-ID's laten uitvoeren door op de koppeling dit computer-ID te klikken. Deze computer-ID's hoeven niet overeen te komen met het computer-ID dat de alarmconditie heeft aangetroffen.
E-mailontvangers Wanneer ingeschakeld en als zich een alarmvoorwaarde voordoet, wordt naar de aangegeven e-mailadressen een e-mail verzonden. Het e-mailadres van de momenteel aangemelde gebruiker wordt in het veld E-mailontvangers weergegeven. Het komt standaard van Systeem > Voorkeuren. Klik op E-mail opmaken om het pop-upvenster Waarschuwingene-mail opmaken weer te geven. Met dit venster kunt u de weergaven van e-mails opmaken die, wanneer zich een alarmvoorwaarde voordoet, door het systeem worden weergegeven. Deze optie is alleen zichtbaar voor gebruikers met de rol hoofd. Als de radio-optie Aan huidige lijst toevoegen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de aangegeven e-mailadressen worden toegevoegd zonder dat eerder toegewezen e-mailadressen worden verwijderd. Als de radio-optie Lijst vervangen wordt ingeschakeld zodra op Toepassen wordt geklikt, worden waarschuwingsinstellingen toegepast en worden de toegewezen bestaande e-mailadressen door de aangegeven e-mailadressen vervangen. Als op Verwijderen wordt geklikt, worden alle e-mailadressen verwijderd zonder enige waarschuwingsparameters te modificeren. E-mail wordt rechtstreeks van de KServer naar het in de waarschuwing aangegeven e-mailadres verzonden. Stel het Afzendadress in met behulp van Systeem > Uitgaande e-mail.
50
Back-up
Toepassen Klik op Toepassen om parameters op geselecteerde computer-ID's toe te passen. Bevestig dat de informatie juist in de lijst computer-ID's is toegepast.
Wissen Klik op Wissen om van de geselecteerde computer-ID's alle parameterinstellingen te verwijderen.
Parameters back-upwaarschuwingen Het systeem activeert een alarm als het systeem voor een geselecteerd computer-ID één of vier verschillende condities van back-upwaarschuwingen ontdekt: Enige voltooide back-up- waarschuwt als een volume- of mappenback-up succesvol wordt voltooid. Volledig voltooide back-up- waarschuwt als een volledige volume- of mappenback-up succesvol wordt voltooid. Back-up mislukt - waarschuwt als een volume- of mappenback-up om de één of andere reden voor voltooiing stopt. Meestal mislukt de back-up omdat de computer halverwege de back-up wordt uitgeschakeld, of omdat de netwerkverbinding naar de bestandserver die door Afbeeldingslocatie (pagina 43) wordt verwezen, wordt verbroken. Terugkerende back-up overgeslagen als computer keer offline is - waarschuwt als Overslaan als computer offline is wordt ingesteld in Volumes plannen (pagina 10) en de back-up voor het aangegeven aantal keren opnieuw wordt gepland omdat de computer offline is. Gebruik deze waarschuwing om u te melden dat back-ups niet eens starten omdat de computer op het geplande tijdstip van de volumeback-up werd uitgeschakeld. Vrij ruimte afbeeldingslocatie onder MB - waarschuwt als de vaste schijf wordt gebruikt om de back-ups van minder dan een aangegeven aantal megabytes op te slaan. Er kunnen drie bijkomende parameters worden ingesteld: Toevoegen - voegt waarschuwingsparameters aan geselecteerde computer-ID's toe als zonder bestaande parameters te wissen, de optie Toepassen wordt geselecteerd. Vervangen - vervangt waarschuwingsparameters op geselecteerde computer-ID's als de optie Toepassen wordt geselecteerd. Verwijderen - wist waarschuwingsparameters van geselecteerde computer-ID's. Klik eerst op de pictogram Bewerken naast een groep computer-ID's om de waarschuwingsparameters die u wilt wissen, te selecteren. Opmerking: U kunt voor elk type back-upwaarschuwing verschillende e-mailadressen voor waarschuwingen aangeven. Hiermee kunt u waarschuwingen van voltooide back-ups en alleen fouten naar de gebruiker verzenden.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief 51
Back-up De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
ATSE De ATSE-responscode die is toegewezen aan computer-ID's of SNMP-apparaten:
A = Alarm maken T = Ticket maken S = Agentprocedure uitvoeren E = Emailontvangers
E-mailadres Een door komma's gescheiden lijst van e-mailadressen waarheen notificaties worden verzonden.
Enige voltooid Wanneer ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra voor deze computer-ID een back-up wordt voltooid.
Volledig voltooid Wanneer ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra voor deze computer-ID een volledige back-up wordt voltooid.
Back-up mislukt Wanneer ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra voor deze computer-ID een back-up mislukt.
Back-up overgeslagen Wanneer ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra voor deze computer-ID een back-up wordt overgeslagen.
Compressie Back-up > Compressie De pagina Compressie geeft het compressieniveau aan die voor back-up wordt gebruikt. Bij hogere compressie duurt het langer om een back-up te voltooien. Bij lagere compressie worden grotere back-upbestanden gemaakt. De compressie-instelling beïnvloedt de mappen- en volume-back-up. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina
52
Back-up Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Voorbeeld compressieverhoudingen De tabel hieronder toont de tijden, reductie en grootte van een typisch Windows XP-systeemstation (C: ), met office en andere verwachte toepassingen. Deze nummers zijn alleen richtlijnen en kunnen voor verschillende gegevenstypes enorm afwijken. MP3 of andere zeer gecomprimeerde bestanden worden niet veel gecomprimeerd, maar tekst en andere niet-gecomprimeerde gegevens worden veel meer gecomprimeerd. Type back-up
origineel
geen
normaal
hoog
maximum
Grootte (GB)
8.78
8.78
6.29
5.74
5.64
% reductie (%)
0
0
28.36
34.62
35.76
Tijd (mm:ss)
00:00
19:55
16:21
28:41
43:55
Instellen Klik op Instellen om een compressie-optie aan geselecteerde computer-ID's toe te wijzen.
(Compressie-optie)
Geen Normaal - de standaard Hoog Maximum
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
53
Back-up
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Compressie De compressie-optie die aan elk computer-ID is toegewezen.
Max bestandsgrootte Back-up > Max bestandsgrootte De pagina Max bestandsgrootte geeft de maximum bestandsgrootte voor afbeeldingsbestanden aan. Wanneer een back-up actief is, worden afbeeldingsbestanden gemaakt. De in deze optie aangegeven bestandsgrootte is de maximum grootte van elk afbeeldingsbestand. Bijvoorbeeld, een volume met 10 GB gegevens wordt ingesteld om te worden geactiveerd. De afbeelding die voor een volledige back-up wordt gemaakt, kan 5 GB zijn. Als de max bestandsgrootte is ingesteld op 600 MB, maakt het systeem 9 bestanden waarvan 8 van 600 MB zijn en 1 bestand met de balans van de gegevens. NTFS - Onbeperkte bestandsgrootten worden alleen op NTFS-geformatteerde schijven ondersteund. FAT32 - FAT32-geformatteerde opslagapparatuur ondersteunen alleen bestandsgrootten van tot 2000MB. Door een max bestandsgrootte van meer dan 2000 MB in te stellen, maakt op FAT32-geformatteerde opslagapparatuur bestanden van 2000 MB. NTFS en FAT32 - De minimum bestandsgrootte die is toegstaan, is 200MB. CD of DVD - Selecteer de bestandsgrootte die voor de media passend is. Volumeback-ups - Ondersteund op alle versies van de back-up client. Mapback-ups - Vereist back-up client 9.5 of later. Synthetisch volledig - Niet ondersteund. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Instellen Klik op Instellen om een Max bestandsgrootte aan geselecteerde computer-ID's toe te wijzen.
Onbeperkte bestandsgrootte/Max bestandsgrootte MB Selecteer een onbeperkte bestandsgrootte of voer de maximum bestandsgrootte in megabytes in die voor een afbeeldingsbestand is toegestaan.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. 54
Back-up Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Max grootte De maximum bestandsgrootte die aan elk computer-ID wordt toegewezen.
Max leeftijd logboek Back-up > Max Leeftijd logboek De pagina Max leeftijd logboek geeft het aantal dagen aan om logboekgegevens voor back-ups te verkrijgen. Invoeringen ouder dan het aangegeven maximum worden automatisch verwijderd. Elke keer dat een back-up wordt geactiveerd, wordt voor elke computer een logboek gemaakt. Het logboek bevat de datum en tijd, het resultaat en de beschrijving van de uitgevoerde back-up. De lijst met computer-ID's die u kunt selecteren, is afhankelijk van het computer-ID/groeps-ID filter. Voor computer-ID's moet, om op deze pagina te worden weergegeven, met behulp van de pagina Back-up > Installeren/verwijderen (pagina 40), back-upsoftware op de beheerde computer worden geïnstalleerd.
Instellen Klik op Instellen om aan geselecteerde computer-ID's een maximum aantal logboekdagen toe te wijzen.
dagen Voer het maximum aantal logboekdagen voor back-ups in.
Archiveren Wanneer ingeschakeld, worden back-uplogboeken gearchiveerd. De archieflocatie wordt met Systeem > Configureren aangegeven.
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid
55
Back-up Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Max leeftijd Het maximum aantal logboekdagen die aan elk computer-ID wordt toegewezen.
Veilige zone Back-up > Veilige zone De pagina Veilige zone installeert een verborgen start-partitie van 56 Mbyte op beheerde computers. Veilige zones worden door Automatisch herstel (pagina 24) gebruikt om de beheerde computer te starten en volume-afbeeldingen van back-up zonder interactie van een gebruiker op te slaan. Een veilige zone installeren of verwijderen, vereist dat de computer wordt herstart.
Installeren Klik op Installeren om een veilige zonepartitie op de geselecteerde computers te maken. De veilige zone installeren, herstart de geselecteerde computer.
Verwijderen Klik op Verwijderen om van de geselecteerde computers de veilige zone te verwijderen. De veilige zone verwijderen, herstart de geselecteerde computer.
Annuleren Klik op Annuleren om een wachtende taak te wissen.
Verifiëren Klik op Verifiëren om een installatie te verifiëren waarvan u verdenkt dat iemand de back-upinstallatie op de beheerde computer heeft verwijderd.
Partities weergeven Wanneer ingeschakeld, wordt een lijst van schijfstations en partities op beheerde computers weergegeven.
56
Back-up
Alles selecteren/alles deselecteren Klik op de koppeling Alles selecteren om alle rijen op de pagina te selecteren. Klik op de koppeling Alles deselecteren om alle rijen op de pagina te deselecteren.
Check-instatus Deze pictogrammen geven van elke beheerde computer de check-instatus van de agent weer: Online maar wacht tot de eerste audit wordt voltooid Agent online Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld. Pictogram geeft knopinfo weer die de aanmeldingsnaam weergeeft. Agent is online en gebruiker is momenteel aangemeld, maar de gebruiker is al 10 minuten niet actief De agent is momenteel offline Agent heeft nooit ingecheckt Agent is online maar de afstandsbediening is uitgeschakeld Deze agent is uitgesteld Opmerking: Als deze invoegtoepassingsmodule in een 5.x VSA wordt geïnstalleerd, worden verschillende pictogramafbeeldingen weergegeven. De pagina Afstandsbediening > Computer besturen geeft een legenda van de specifieke pictogrammen weer die door uw VSA-systeem worden gebruikt.
Computer.Groep ID De weergegeven lijst met Computer.Groep ID is gebaseerd op het Computer-ID/Groeps-ID filter en op de computergroepen die de gebruiker mag zien met Systeem > Gebruikersbeveiliging > Bereiken.
Veilige zone Wanneer ingschakeld, wordt een veilige zone op een beheerde computer geïnstalleerd.
57
Index
V
Index A Afbeelding naar VM - 23 Afbeeldingen verifiëren - 22 Afbeeldingslocatie - 43 Andere back-upproducten verwijderen - 6 Automatisch herstel - 24
Veilige zone - 56 Verificatie van back-ups - 7 Volledige back-ups, incrementele en differentiële back-ups - 7 Volumeback-ups vs mappenback-ups - 6 Volumes plannen - 10 Volumes verkennen - 21 Voor/na procedure Back-up - 14
W Wachtwoord afbeelding - 45
B Back-up - 3 Back-up mappenstructuur - 8 Back-up van de KServer maken - 9 Back-uplogboeken - 20 Back-upsets - 19 Back-upstatus - 10 Back-upwaarschuwing - 49
C CD-herstel - 27 Compressie - 52
D Dynamische schijven - 8
I Installeren/verwijderen Back-up - 40
L Lokale servers - 33
M Mappen plannen - 16 Mappen verkennen - 22 Mappenback-up - 47 Max bestandsgrootte - 54 Max leeftijd logboek - 55
O Offsite servers - 30 Offsite waarschuwing - 36 Overdracht plannen - 39 Overzicht back-up - 4
S Synthetische volledige back-ups - 7
U Universeel herstel - 29
59