Kantoor Amsterdam
1 Telefoon 0800 - 0543 Postbus 58944
Telefax
1040 EE AMSTERDAM
(020) 687 69 03
Unit Financiële Instellingen Doorkiesnummer (020) 687 69 30
Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen T.a.v. mevr. R. Hemerik Postbus 42 3980 CA BUNNIK
. . . . . . . . . . . . .
Datum
10 april 2014 Uw kenmerk Kenmerk Brancheregeling jaarwinstbepaling
Betreft
Afspraken jaarwinstbepaling VNA Autoleasemaatschappijen
Geachte mevrouw Hemerik, Wij kunnen u met betrekking tot een brancheregeling voor de fiscale jaarwinstbepaling van Nederlandse Autoleasemaatschappijen het volgende bevestigen. 1. Uitgangspunten bij het tot stand komen van een brancheregeling De door de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (hierna: VNA) en de Belastingdienst gewenste brancheregeling voorziet op een eenvoudige wijze in het bepalen van de fiscale jaarwinst van Nederlandse autoleasemaatschappijen. De Belastingdienst en de VNA vinden het een groot goed om bij de fiscale winstberekening zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de commerciële cijfers. Dit dient enerzijds de eenvoud, terwijl anderzijds de Belastingdienst de wetenschap heeft dat een controle heeft plaatsgevonden door een externe accountant. De commerciële jaarrekening, met name de wijze waarop operationele en financiële leases daarin zijn verantwoord, vormt dus het uitgangspunt voor de berekening van de fiscale jaarwinst. De Belastingdienst gaat ervan uit dat naar de huidige stand van de regelg eving operational leasetransacties worden verwerkt als beschreven in paragraaf 2 van deze overeenkomst. In aansluiting op de commerciële verantwoording van de leaseresultaten, zijn ten behoeve van een brancheregeling de onderstaande gedragslijnen ten behoeve van de fiscale winstbepaling besproken. Als kritische veronderstelling om voor de brancheregeling in aanmerking te komen geldt dat de leasecontracten in beginsel winstgevend zijn en dat de contracten fiscaal noch commercieel op jaarbasis op een verliespositie uitkomen. Dit met inbegrip van het financieringsresultaat. De brancheregeling kan slechts in zijn volledige omvang worden toegepast. Aan afzonderlijke onderdelen kunnen geen rechten worden ontleend. De brancheregeling moet ten minste tot het einde v an de looptijd worden toegepast. Hierna gaan wij in op de vier onderdelen van de brancheregeling, te weten de herinvesteringsreserve, de afschrijvingsmethode, de onderhoudsverplichting en de afwaarderingen dan wel voorzieningen. Voor het aan de orde stellen van deze onderwerpen hebben wij twee redenen. Enerzijds geven wettelijke bepalingen belastingplichtigen soms het recht om de fiscale jaarwinst in afwijking van de commerciële jaarwinst te berekenen. Soms is er geen sprake van een recht maar van een plicht. Anderzijds brengt het dynamische karakter van goed koopmansgebruik met zich dat wordt afgeweken van de jaarwinstberekening zoals die in eerdere brancheregelingen werd overeengekomen.
Bezoekadres In uw antwoord datum en kenmerk van deze brief vermelden
Kingsfordweg 1 AMSTERDAM
Kenmerk
2
Brancheregeling jaarwinstbepaling 2. Huidige verwerking van leasing Volgens de huidige verslaggevingsstandaarden dient de lessor (zijnde de leasemaatschappij) leasecontracten in geval van een operational lease als volgt in de jaarrekening op te nemen: de lessor activeert het geleasede actief op zijn balans en de lessor dient het actief stelselmatig af te sch rijven over de verwachte gebruiksduur. De ontvangen leasetermijnen dienen als baten in de resultatenrekening te worden opgenomen. Bij operational leasing wordt een bedrijfsmiddel, in casu een auto, voor een vooraf vastgestelde periode ter beschikking gesteld aan een afnemer, waarbij de leasemaatschappij (lessor) in die periode reparaties en onderhoud verricht, terwijl de afnemer (lessee) een maandelijks gelijk bedrag aan leasetermijn betaalt. Het object, in casu de auto, blijft economisch en juridisch eige ndom van de lessor. Tegenover de gelijkblijvende leasetermijnen staan voor de lessor geleidelijk stijgende kosten, omdat de auto’s in de latere jaren meer onderhoud nodig hebben dan in eerdere jaren. In de leasetermijnen zijn verwerkt de gemiddelde geschatte onderhoudskosten over de gehele periode. Commercieel hanteren de leasemaatschappijen bij operational lease een systeem, waarbij in de eerste jaren van het leasecontract een deel van de ontvangen termijnen als ‘onderhoudsverplichting’ wordt gepassiveerd. Deze passiefpost dient ter dekking van het onderhoud waartoe de lessor zich op basis van het leasecontract heeft verplicht. Aan deze verplichting wordt periodiek het deel van de ontvangen leasetermijn toegevoegd dat de vergoeding voor onderhoudskosten voo rstelt. Gemaakte onderhoudskosten worden op de verplichting afgeboekt. Deze overeenkomst ziet niet op financiële leasetransacties. 3.
Uitwerking brancheregeling
3.1. Herinvesteringsreserve (hierna: HIR) De mogelijkheid wordt geboden om de HIR individueel op te bouwen en collectief af te bouwen. De opbouw is niet beperkt tot de inflatiewinst. De boekwinst op verkochte auto’s wordt zoveel mogelijk in hetzelfde jaar gebruikt voor de aankoop van nieuwe auto’s. Dit gebeurt evenwel niet door een feitelijke afboeking van de HIR op de boekwaarde van de auto’s. Dit heeft tot gevolg, dat de jaarlijkse afschrijving in eerste instantie fiscaal te hoog is. Om dit te corrigeren wordt een correctie op de afschrijving berekend overeenkomstig de gemiddelde contractduur minus 9 maanden waardoor de HIR geheel en op directe wijze wordt toegevoegd aan het resultaat (zie bijlage 1). Met de vermindering met 9 maanden is beoogd om een bijverschijnsel van de collectieve afschrijving (zie 3.2) te neutraliseren en invulling te geven aan de aftrekbeperking van artikel 3:30 Wet IB 2001. Het praktische gewin van een collectieve afschrijving zou voor een groot deel ongedaan worden gemaakt, als op het niveau van de individuele auto’s de effecten van artikel 3:30 Wet IB 2001 moeten worden bepaald. Met artikel 3:30 Wet IB 2001 is beoogd om de afschrijving te maximeren tot 20% van de kostprijs. Collectieve afschrijving heeft als nadeel dat overschrijdingen van die 20% op individueel niveau worden genegeerd. In goed overleg is bepaald dat dit eff ect van een collectieve afschrijving wordt ondervangen door een afslag van 9 maanden toe te passen. Indien de oude ruling door een leasemaatschappij is toegepast dan zal ten aanzien van de reeds opgebouwde HIR de afbouw plaatsvinden conform de oude ruling. Beëindigingsvergoeding en invloed HIR De beëindigingsvergoeding kan op basis van het onderliggende contract inhouden dat de lessee bij vroegtijdige beëindiging voor de resterende termijnen van het leasecontract de afschrijving en de winstopslag alsnog dient te vergoeden (contractvorm 1). Daarnaast bestaan er contracten (contractvorm 2) waarbij de lessee het verschil tussen de boekwaarde en de voorgecalculeerde marktwaarde op het moment van opzegging dient te vergoeden. Voor de fiscale winstvaststelling mogen boekwinsten als gevolg van een beëindigingsvergoeding welke hoger is dan de vergoeding onder contractvorm 2 niet worden toegevoegd aan de HIR, mits deze vergoeding daadwerkelijk is betaald.
Kenmerk
3
Brancheregeling jaarwinstbepaling
3.2 Afschrijvingsmethode De leaseauto’s worden fiscaal en commercieel tot de contractuele restwaarde afgeschreven volgens de lineaire afschrijvingsmethode. Dit is een afschrijvingsmethode waarbij het afschrijvingsdeel constant is tijdens de looptijd. Indien tijdens de looptijd van het contract de marktwaarde zodanig wijzigt dat een aanpassing van de restwaarde gerechtvaardigd of geboden is, wordt met die aanpassing rekening gehouden bij de nadien te verrichten afschrijving. Onder de brancheregeling is degressieve afschrijving niet toegestaan. De wettelijke afschrijvingsbeperking die inhoudt dat met betrekking tot bedrijfsmiddelen ten hoogste 20% van de aanschaffings- of voortbrengingskosten op jaarbasis mag worden afgeschreven (artikel 3:30 Wet op de inkomstenbelasting 2001), wordt op het niveau van de gehele leaseportefeuille bepaald. Zie onderdeel 3.1 HIR. Als uitzondering op de lineaire afschrijvingsmethode geldt dat als een leasemaatschappij commercieel annuïtair afschrijft, dit onder de brancheregeling ook fiscaal moet worden overgenomen. Restwaardebepaling van de auto’s Onder restwaarde dient te worden verstaan de waarde in het economisch verkeer die het bedrijfsmiddel naar schatting ten minste zal hebben na afloop van de vermoedelijke gebruiksduur. Om te waarborgen dat restwaarden niet te laag worden bepaald, is afgesproken dat bij toepassing van de brancheregeling de accountant als onderdeel van de jaarcontrole de restwaarde van de leaseauto’s op marktconformiteit zal beoordelen. De accountant dient in de management letter dan wel het accountantsverslag te bevestigen dat de leasemaatschappij bij de restwaardebepaling de geschatte marktwaarde tot uitgangspunt heeft genomen. Dit betekent dat de marktwaarde per leasecontract marktconform wordt vastgesteld en toegepast. Hierbij is het uitgangspunt dat de accountant zijn oordeel vormt op basis van zijn reguliere werkzaamheden. Ook bij dit onderdeel geldt dat aansluiting wordt gezocht bij de commerciële cijfers. Indien geen accountantscontrole plaatsvindt vervalt de verplichting om bove nstaande in de management letter dan wel het accountantsverslag op te nemen. 3.3. Onderhoudsverplichting Autoleasemaatschappijen voeren commercieel een onderhoudsverplichting op. Onder de brancheregeling wordt toegestaan dat deze passiefpost wordt overgenomen bij de fiscale winstbepaling. De winst op het onderhoud wordt gedurende de contractduur lineair verantwoord. 3.4. Afwaarderingen en voorzieningen Met nadruk wordt gesteld dat doel en strekking van de brancheregeling beoogt om alleen reële afwaarderingen en voorzieningen op te nemen. Als met betrekking tot auto's of leasecontracten uitsluitend voor de fiscale winstbepaling een afwaardering of een voorziening wordt opgevoerd niet zijnde de onderhoudsverplichting, zal deze afwaardering of voorziening – de debiteurenvoorziening uitgezonderd – bij wijze van vooroverleg ter beoordeling worden voorgelegd aan de bevoegde inspecteur. 4. Looptijd Deze afspraak geldt voor een periode van 3 jaar, te beginnen met de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2014. Gewijzigde wet- en regelgeving kan beide partijen aanleiding geven de afspraak voortijdig op te zeggen, dan wel aan te passen. In 2016 zal de brancheregeling met de VNA worden geëvalueerd. De Belastingdienst behoudt zich het recht voor om te toetsen of de brancheregeling binnen de afgesproken kaders wordt toegepast. De uitkomsten van dergelijke onderzoeken zullen op anonieme basis worden gebruikt in het kader van de evaluatie.
4
Kenmerk
Brancheregeling jaarwinstbepaling
5. Tot slot Deze brancheregeling geldt voor leden van de Vereniging van Nederland se autoleasemaatschappijen. Met betrekking tot de voorgestane brancheregeling verwacht de Belastingdienst dat de VNA zich optimaal zal inspannen om zoveel mogelijk leden van de VNA over te halen om gebruik te maken van de regeling. Het is aan de VNA om dit onder haar leden af te stemmen. Voorwaarde om gebruik te maken van de brancheregeling is om dit vóór 1 oktober 2014 aan te geven door middel van de bijgesloten akkoordverklaring. Wij hopen met bovenstaande een juiste en goede weergave te hebben gegeven van hetgeen we besproken en afgesproken hebben en hopen hiermee voor uw branche een passende oplossing te hebben aangereikt.
Hoogachtend, namens de inspecteur
drs. D. ten Hove Belastingdienst/Kantoor Amsterdam
Bijlagen: 2
mr. drs. F.J. Roodenberg
mr. A. Maan
5
Kenmerk
Brancheregeling jaarwinstbepaling
Bijlage 1: berekeningsmethode herinvesteringsreserve
Gemiddelde contractuele looptijd in mnd Boekwinst verkochte auto's Nieuwe investeringen 2014 Lagere afschrijving 2014 Lagere afschrijving 2015 Lagere afschrijving 2016 Lagere afschrijving 2017 Lagere afschrijving 2018
2014
10.000 30
6 0 0 0 0
2.000 0 0 0 0
Herinvesteringsreserve 2014
8.000
Bij dit voorbeeld is uitgegaan van een gemiddelde contractuele looptijd van 39 maanden. Hierop is een in onderling overleg bepaalde vaste afslag van 9 maanden van toepassing. Hierdoor moet in dit voorbeeld met 30 maanden worden gerekend. In het eerste jaar wordt het gebruik gesteld op 6 maanden. In het tweede jaar (in dit voorbeeld 2015) wordt het gebruik gesteld op 12 maanden. In het derde jaar (in dit voorbeeld 2016) wordt het gebruik gesteld op 12 maanden. De gemiddelde contractuele looptijd in maanden wordt bepaald aan de hand van de nieuwe auto's, zijnde de leaseportefeuille ultimo van het betreffende boekjaar (in dit voorbeeld 2014). Berekening lagere afschrijving: De lagere afschrijving wordt berekend door: 1. Boekwinst verkochte auto’s 2. Afschrijving in een jaar: aantal maanden in dat jaar/totaal aantal gebruiksmaanden
10.000 6/30 * 10.000 = 2.000
Kenmerk
6
Brancheregeling jaarwinstbepaling
Bijlage 2: Akkoordverklaring Ondergetekende heeft kennis genomen van de brief (met het kenmerk Brancheregeling jaarwinstbepaling) aan de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA), waarin ten aanzien van de heffing en afdracht van de vennootschapsbelasting afspraken zijn gemaakt over de jaarwinstbepaling. Leden die gebruik willen maken van de brancheregeling dienen dit aan te geven door middel van onderstaande akkoordverklaring. Met het ondertekenen van deze verklaring geeft ondergetekende aan akkoord te gaan met de wijze van jaarwinstbepaling zoals in de beschreven regeling is opgenomen en nader is uitgewerkt in de brief (met het kenmerk Brancheregeling jaarwinstbepaling).
Naam bedrijf:
……………………………………………………….
Fiscaalnummer:
……………………………………………………….
Adres:
……………………………………………………….
Postcode en Vestigingsplaats:
……………………………………………………….
Contactpersoon (Naam en Functie):
……………………………………………………….
Telefoonnummer:
……………………………………………………….
Handtekening en datum:
……………………………………………………….
Deze verklaring dient u op te sturen naar: Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen T.a.v. mevr. R. Hemerik Postbus 42 3980 CA BUNNIK