Een uitgave van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten
No 3 – december 2009
Kansen open innovatie Eindredactie Bestuur VHCP Redactie en productie Textbeeld
“It sil heve!”
Vormgeving Carree Visuele en Interactieve communicatie Fotografie J&M Zweerts Fotografie Druk Drukkerij Van As VHCP Secretariaat Postbus 80523 2508 GM ‘s Gravenhage tel. 070-7503100 fax. 070-3549766 www.vhcp.nl
[email protected] VHCP FOCUS is het tijdschrift van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten en verschijnt drie keer per jaar. Uw eventuele tekstbijdrage kunt u zenden aan het VHCP secretariaat.
Hygiënecode bijna rond
Bewogen jaren
In dit nummer
Het einde van 2009 nadert met rasse schreden en daarmee komt ook een einde aan het eerste decennium van de 21ste eeuw. Een bewogen tien jaar. Zo waren er de aanslagen in de VS in 2001, de inval in Irak, politieke moorden in Nederland en de vuurwerkramp in Enschede, die ook voor de chemische distributie grote impact heeft gehad. Ook glorieuze momenten kwamen voorbij, zoals de verkiezing van Barack Obama, de invoering van de euro en de opkomst van internet.
Kansen open innovatie pagina 4
Economisch kreeg de wereld twee crisissen te verwerken: de dotcomcrisis en de kredietcrisis. Tegelijk is er een enorme groei gerealiseerd en is de opkomst van ‘the emerging markets’, zoals China, niet te stuiten. Tevens wordt de wereld geconfronteerd met grote vraagstukken, zoals het beheersen van de klimaatcrisis en het oplossen van voedsel- en waterproblematiek.
Stoffendag
Het afgelopen decennium stond voor de Nederlandse chemische distributie in het teken van consolidatie. Zo zijn veel bedrijven overgenomen of gefuseerd. Met als gevolg een kleiner speelveld, maar dankzij de grotere slagkracht en bundeling van kennis en expertise heeft de Nederlandse chemische distributie haar toonaangevende rol binnen Europa versterkt. De komende jaren zal in de chemie innovatie en duurzaamheid steeds belangrijker worden. Met een sterk innovatieklimaat kan op de lange termijn de krachtige positie van de chemische sector in Nederland behouden blijven. In deze ontwikkeling liggen voor de distributie vele uitdagingen. Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over innovatie en de kansen voor de chemische sector. Door open innovatie komen er niet alleen meer en sneller kansen, maar bovendien kunnen alle spelers in de keten bijdragen aan duurzame ontwikkelingen. Nieuwe (olievervangende) producten zullen op de markt komen en hun plaats innemen in de distributieketen. Een optimistisch beeld dat vertrouwen biedt voor de komende tien jaar. Wat die tien jaar de VHCP-leden zullen brengen, is moeilijk in te schatten. Nieuwe markten, producten en handelsmogelijkheden zullen zich voordoen. Door onder meer REACH zullen er producten, en misschien ook spelers, van de markt verdwijnen. Aan het einde van het komend decennium is REACH volledig geïmplementeerd. Maar, inmiddels is ook duidelijk dat deze wetgeving grote toepassingsmoeilijkheden kent. Met spanning wordt dan ook uitgekeken naar de eerste beoordeling van de REACH-verordening in 2011. Verder zal de overheid op binnenlands terrein blijven hameren op de externe veiligheid, precursoren en andere zaken die van direct belang zijn voor de chemische distributie in Nederland. Het VHCP zal, en beginnend in 2010, uw gemeenschappelijke belangen blijven behartigen. Onder de noemer van Responsible Care probeert het VHCP zijn steentje bij te dragen aan betere omstandigheden voor uw bedrijfsvoering, maar ook aan een betere en schonere leefomgeving en aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen 2020. Nu maar hopen dat in het komend decennium een Elfstedentocht gehouden kan worden. Wij wensen u om te beginnen alvast een voorspoedig 2010! Robert Stuyt
“Wie speelt de bal aan?” pagina 11
Hygiënecode: efficiency dient veiligheid pagina 14
Verder in dit nummer: Dress to impress
pagina
“Meer eenduidigheid gewenst”
pagina
Imago chemie: ’t verschil
pagina
Highlights Milieu & Veiligheid
pagina
Doorzetter aan de finish
pagina
Bedrijfsnieuws & Personalia
pagina
Agenda
pagina
Golfen en zeilen
pagina
7 8 16 18 20 22 22 23
Kansen open innovatie De jaarlijkse lunchbijeenkomst van het VHCP vond op 26 oktober 2009 plaats in het monumentale hart van Haarlem. In Stempels, de locatie waar Joh. Enschedé ooit zijn drukkunsten begon, kwamen de leden niet voor ‘oud geld’. Het thema van de bijeenkomst: innovatie en kansen voor de chemische distributie, was wel dé reden om naar deze historische provinciehoofdstad af te reizen. Vanuit de voormalige drukkerij kondigde voorzitter Piet van der Slikke de gastspreker van deze ochtend aan met als opmerking om vooral een kijkje te nemen op de website van Avantium (www.avantium.com). Aansluitend was het woord aan Tom van Aken, oud-DSM-er en sinds een aantal jaren CEO van Avantium. Dit research- en technologiebedrijf, dat in 2000 is opgericht als spin-off van Shell, wordt inmiddels ondersteund door gerenommeerde Venture capitalfondsen. De onderneming werkt op basis van zogenoemde high-troughput R&D. Deze technologie impliceert dat met behulp van robots experimenten meervoudig en parallel worden uitgevoerd. Avantium experimenteert daarmee op het terrein van katalysatorontwikkeling voor meer duurzaamheid en efficiency in productieprocessen. Daarnaast onderzoekt zij via kristallisatieonderzoek oplossingen voor optimale kristalvormen voor geneesmiddelen. De stelregel van Tom van Aken is dat innovatie niet om technologie of producten gaat, maar om mensen. Als voorbeeld van de wijze waarop bedrijven innovatie inzetten, haalde hij Google aan, waar medewerkers twintig procent van hun tijd mogen besteden aan het uitkristalliseren van eigen ideeën. “Maar wellicht is dit”, aldus de CEO-er “voor de meeste bedrijven een paar stappen te ver.” Omslag in denken In zijn optiek zou innovatie een antwoord kunnen zijn op uitdagingen die de heersende economische crisis met zich meebrengt. Vervolgens gaf hij uitleg over hoe innovatie vandaag de dag wordt ingezet. Tom van Aken: “Open innovatie is dé manier waarop invulling kan worden gegeven aan duurzame groei. Daarnaast worden productcycli steeds korter, hetgeen om een sneller proces vraagt om tot doorbraken en nieuwe producten te komen. Ook de toenemende competitie met India en China vereist sneller handelen, want die landen hebben nu tot dezelfde informatie toegang als wij, namelijk via het internet. De concurrentie van productontwikkeling wordt daardoor nog intensiever. Bovendien speelt in dit alles de vergroening van de samenleving een belangrijke rol.
4
Al die ontwikkelingen vragen om een omslag in denken. Kortom, als je wilt innoveren, moet dit sneller en steeds succesvoller.” Nieuw speelveld Aansluitend volgde een overzicht welke landen het zoal goed doen als het gaat om open innovatie. Zo staat de VS aan kop en Nederland volgt op de negende plaats. Verder bleek uit zijn presentatie dat de top tien van succesvolle innovatieve bedrijven bestaat uit traditionele spelers. Opmerkelijk daarbij is dat er geen puur chemische bedrijven op deze ranglijst voorkomen. Duidelijk werd dat succesverhalen niet langer gebaseerd zullen zijn op traditionele grondstoffen, zoals aardolie, maar steeds meer op biomassa. Daarnaast bepalen niet langer grote bedrijven het speelveld van innovatie, maar meer en meer kleine biotechnologiebedrijven nemen de leiding. Opvallend is dat, terwijl overal vrij gemakkelijk nieuwe ideeën zijn te vinden, vooral grote bedrijven liever afgaan op hun eigen R&D en niet profiteren van al die kennis die vrij gemakkelijk voorhanden is. Over de verschillen in gesloten en open innovatie vertelde Tom van Aken: “Open innovatie is ingewikkelder. Bovendien is het ook een lastig proces, want bedrijven willen immers graag het intellectueel eigendom van een nieuw product of technologie. Voor de chemische industrie geldt bovendien dat men veelal niet gewend is om met meer dan één experiment tegelijk te werken. Simpelweg, omdat chemici niet opgeleid zijn om zo te denken. Echter, open innovatie gaat juist om het genereren van veel nieuwe ideeën, waarmee tegelijk kan worden geëxperimenteerd.” Transitie Kortom, open innoveren impliceert vooral meer bewustwording. Onder ogen zien dat alle goede ideeën en technologische ontwikkelingen niet persé uit het eigen bedrijf hoeven te komen. Dat die denkwijze zijn vruchten afwerpt, bleek uit voorbeelden van Avantium hoe R&D
5
Social Event 2009
Dress to impress Tijdens het Social Event op 9 oktober 2009 brachten ruim tachtig VHCP- en JIDCleden, inclusief partners, de avond, en een aantal de nacht, door op Landgoed Duin en Kruidberg. Volgens een van de aanwezigen, Monique Wiemer (Triconor Distribution), was de rit naar het enigszins verscholen landgoed in het Santpoortse meer dan de moeite waard.
sneller, slimmer en productiever kan. Zo heeft men op basis van de high-troughput R&D voor Shell op basis van verschillende modellen een softwareprogramma ontwikkeld. Hiermee zijn betere formuleringen, zonder experimenten, van blends te voorspellen. Ook op het gebied van de transitie naar een biomassa-economie, speelt het research- en technologiebedrijf een vooruitstrevende rol. Tom van Aken: “We zijn in staat een proces te maken om economisch te kunnen concurreren met fossiele brandstoffen. Allereerst kunnen dankzij ons ontwikkelde procestechnologie bestaande installaties gehandhaafd blijven. Daarnaast is de grondstof voor onze biobrandstof Furanics geen voedsel, maar wel duurzaam. Furanics wordt vervaardigd op basis van cellulose, een overvloedige bron voor biomassa, dat niet geschikt is voor levensmiddelen. Op die manier voorkomen we de concurrentie met de voedselketens.” Uitdagingen Wat zijn, volgens Tom van Aken, belangrijke uitdagingen voor de chemische distributie? “De introductie van nieuwe producten en materialen zal steeds sneller verlopen. Als u hierop niet bent ingesteld, wordt het steeds moeilijker om u als bedrijf te handhaven. Ook zal er een breder scala aan leveranciers komen. Deze bedrijven verwachten een efficiënt en flexibel distributiesysteem. Verder zal er meer dynamiek komen in het formuleren van chemische producten. Dit betekent steeds meer
6
nieuwe en kleine formuleringen en het blenden van producten. De vraag die u zich onder andere moet stellen is: hoe kunt u daarop inspelen? Ook zullen klanten steeds veeleisender worden, met name wanneer het gaat om veiligheid en duurzaamheid. Maar, open innovatie betekent vooral dat alle spelers in de keten kunnen bijdragen aan het succes van duurzaamheid.”
“We werden direct getrakteerd op een leuke ontvangst door knappe mannen op de trap in de stijlvolle hal. Op een enkeling na, die te laat de vermelde dresscode op de uitnodiging had gelezen, was iedereen gekleed volgens black tie, geheel passend bij de entourage”, vertelt Monique Wiemer. Zij vervolgt: “Rond de klok van acht uur werden we naar een prachtige zaal begeleid. De tafelindeling was inmiddels tijdens het borrelen geregeld. Wat wel opviel, was dat er meer leden van het VHCP, dan van de JIDC aanwezig waren, en dat was jammer. Bert Bos heette vervolgens iedereen van harte welkom, en hij benadrukte nog eens het belang van een Social Event. Na het voor- en hoofdgerecht werd er steeds spontaan gewisseld en ook dat kwam de relaxte sfeer meer dan ten goede. Sommige aanwezigen waagden zelfs nog een
dansje op de ietwat kleine dansvloer. Enkele rokers onder ons spraken nog met de heer Gerrit Zalm, die zich liet ontvallen dat ABN, eigenaar van Duin en Kruidberg, het landgoed wil gaan verkopen. Liefhebbers binnen VHCP en JIDC kunnen zich ongetwijfeld bij hem melden.” Social Event 2010 Ondertussen is beklonken dat Bert Bos, Harry van Zuuk, Robert Stuyt en René Molendijk (Sandra Bel en Monique Wiemer als eventuele ondersteuning) vol enthousiasme het Social Event 2010 gaan organiseren. “De nadruk kelijke wens is wel dat de opkomst van de JIDC (veel) groter zal zijn dan tijdens dit event. Voor nu, bedankt voor een onvergetelijke avond”, besluit Monique Wiemer.
Foto’s: o.a. Ton Goedemoed
Drempel In de daaropvolgende discussie over onder meer de bereidheid tot het betalen van een hogere prijs in de begincyclus van een product, gaf Tom van Aken als reactie: “Je moet een keer samen de drempel over om tot een nieuw product en meer duurzaamheid te komen.” Verder wees hij ook op het gevaar van de invloed die regelgeving heeft op bepaalde innovatieve ontwikkelingen: “We moeten oppassen dat we de boot niet missen, doordat we te lang de markt willen reguleren, zoals met de suikerprijs het geval is.” Voordat het een politieke discussie werd en de lunch zou worden verspild, greep de voorzitter van het VHCP in door Tom van Aken te bedanken voor zijn inspirerende speech. Tot slot, nog een leestip van de gastspreker, namelijk het boek ‘Open Innovation: The New Imperative for Creating and Profiting from Technology’ van Henry William Chesbrough, de grondlegger van het concept open innovatie. Voor de Avantium-presentatie: zie www.vhcp.nl, ledenafdeling, rubriek algemeen.
7
Externe veiligheid onder de loep
“Meer eenduidigheid gewenst” In de vorige uitgave van FOCUS gaven verschillende overheidsinstanties een toelichting op wet- en regelgeving om misbruik van chemicaliën te voorkomen. Hoe vertalen en ervaren twee VHCP-leden deze voorschriften in de praktijk? Brenntag Nederland bijt het spits af. General manager export Willem van de Laar is hét aanspreekpunt als het gaat om alle verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag chemische wapens, de PIC-verordening (Prior Informed Consent), de Europese regelgeving voor drugsprecursoren (in Nederland opgenomen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën) en uit de veiligheidsmaatregelen voor explosieven precursoren. Voor de stoffen die vallen onder het regime voor drugsprecursoren is hij tevens de eerste verantwoordelijke. Overigens, deze geregistreerde stoffen zijn onderverdeeld in drie categorieën. De mate van toezicht is afhankelijk van de categorie. Zo is het toezicht voor de zogenoemde categorie 1 stoffen zwaarder dan voor categorie 2 of categorie 3 stoffen.
Willem van de Laar: “Ook al hebben we met het Verdrag chemische wapens en de PIC-verordening relatief weinig te maken, toch is het noodzakelijk om alle regels goed op een rij te hebben. Wat voor ons bedrijf vooral speelt, zijn de exportregels voor drugs- en explosieven precursoren. Voor de categorieën 2 en 3 stoffen, dit zijn drugsprecursoren die onder het toepassingsgebied van de wetgeving vallen, hebben we reeds geruime tijd geleden de registratieverklaringen precursoren opgevraagd en in ons bezit. Weliswaar gaat het in onze situatie bij categorie 2 om stoffen in relatief kleine hoeveelheden, maar wij willen alles zo volledig mogelijk op orde hebben.” Ketenverantwoordelijkheid Hoe houdt Brenntag Nederland de goederenstroom in het vizier? “We hebben al onze transacties goed afgeschermd. Wanneer er in ons verkoopsysteem bij een bepaalde stof ‘geïdentificeerd gebruik’ staat, dan moet men extra alert zijn. Voordat alle wet- en regelgeving bekend was, hebben wij twintig jaar geleden al richtlijnen opgesteld voor gevoelige chemicaliën. Deze instructie hebben we indertijd zowel intern als aan onze klanten verspreid, en dit maakt nog steeds deel uit van ons kwaliteitshandboek. Verder hebben we in ons systeem onder andere een voorziening opgenomen dat bij een productaanvraag, die valt onder de categorie 1 of 2, de levering alleen wordt vrijgegeven als er een eindgebruikersverklaring is afgegeven. Bij twijfel neemt de verkoop sowieso altijd contact met mij op. Bovendien gaat onze ketenverantwoordelijkheid verder dan de wetgeving voorschrijft, dat zien wij als een stuk bescherming van onze activiteiten.” Het beste… Wat verwacht Brenntag Nederland van het VROM-beleid voor explosieven precursoren? “Nederland opereert vaak als beste jongetje van de klas. Hetgeen wij ook in het verleden hebben ervaren met de export van een niet gereglementeerd product naar het Midden-Oosten, die werd namelijk door het ministerie geblokkeerd in de haven van Rotterdam. Uiteindelijk werd de transactie wel door een concurrent vanuit België gedaan, en dat heeft
ons toen veel geld gekost. Los van dit voorbeeld vinden wij het prima dat de veiligheid op tal van fronten wordt aangescherpt. Echter, het Nederlandse initiatief om te komen tot beveiligingsmaatregelen voor explosieven precursoren betekent voor bedrijven veelal extra werk. Ook deze maatregelen moeten vervolgens op Europees niveau worden afgestemd en dat houdt bijna automatisch andere verplichtingen in. Desondanks verwacht ik dat de Europese regelgeving voor deze precursoren, zo deze er al op korte termijn komt, vrijwel identiek zal zijn aan die van drugsprecursoren.” Zwaard van Damocles Hoe ervaart Brenntag Nederland de communicatie en controle door de Douane? “Voor ons is de CDIU (Centrale Dienst In- en Uitvoer) een prima aanspreekpunt. Het prettige is dat men de chemische branche van haver tot gort kent, en dat biedt vertrouwen. Wat ons wel grote angst inboezemt, is de opgave voor categorie 3 stoffen. Hieronder vallen onder meer aceton, zoutzuur en zwavel zuur. In deze categorie van drugsprecursoren hebben wij te maken met duizenden transacties, zowel in Nederland als binnen en buiten de Europese Unie. Als we jaarlijks alle gegevens moeten verstrekken voor deze groep stoffen, kost dat immens veel werk. Daarnaast zijn die gegevens betreffende de export naar derde landen met exportvergunning bekend bij de Douane. Het zou de omgekeerde wereld zijn als we alsnog moeten opgeven welke vergunningen de dienst heeft afgegeven. In die zin voelt het als het ‘zwaard van Damocles’, dat in 2008 even boven ons hoofd hing. Gelukkig bleek dit toen een vergissing, en ging het alleen om de categorieën 1 en 2. Kortom, ik hoop als verantwoordelijke voor de export van harte dat de categorie 3 rapportage, zoals de instantie zelf aangeeft, alleen op uitdrukkelijk verzoek zal plaatsvinden.” Zelfregulering en interactie Wat onderneemt Brenntag Nederland met de AEOcertificering (Authorised Economic Operators)? “Deze certificering van de Douane hebben wij bijna afgerond, want wij zien dit als een positieve ontwikkeling. Helaas blijft vooralsnog de vraag of een en ander ook de beloofde voordelen oplevert. Immers, meer zelfregulering in de praktijk betekent meer werk voor het bedrijfsleven en minder voor de overheid. Wat wij in het verlengde hiervan zeer wenselijk vinden, is meer interactie. Op die manier worden onnodig werk en eventuele vergissingen voorkomen. Nu gebeurt het nog te vaak dat wij op het laatste moment, namelijk bij een aanvraag, worden
Foto’s: Marja Kooijman
geconfronteerd met een wijziging. Een simpele oplossing kan een digitale nieuwsbrief vanuit de CDIU zijn. Deze dienst heeft alle relatiegegevens voorhanden en kan de doelgroep vrij gemakkelijk informeren over specifieke wijzigingen, zoals wanneer een land wordt toegevoegd aan, of afgevoerd van de lijst met landen waarvoor een exportlicentie verplicht is.” Voortouw HSE-manager Maarten Dankloff is voor Arkema Benelux intensief betrokken bij alle exportverplichtingen. Vandaar dat ook hij als eerste verantwoordelijke is aangesteld voor de export van drugsprecursoren. Daarnaast volgt hij, samen met een collega, de ontwikkelingen omtrent wetgeving ter voorkoming van misbruik van chemicaliën op de voet, zoals voor explosieven precursoren. “De verwachting is dat deze regelgeving veel gelijkenis zal hebben met de geldende regels voor drugsprecursoren. In het kader van deze nieuwe wetgeving zou mijn advies richting de Nederlandse overheid zijn om bijvoorbeeld Duitsland, dat al over wetgeving beschikt, bij de discussies in Europa het voortouw te laten nemen. Als we dit vervolgens gezamenlijk oppakken, kunnen we ook in Brussel meer een blok vormen. Hiermee voorkomen we dat het wiel steeds opnieuw moet worden uitgevonden”, benadrukt Maarten Dankloff.
97
Stoffendag 2009 Compleet circus Wat betekent externe veiligheid in de bedrijfsvoering van Arkema Benelux? “Ons bedrijf heeft, naast uiteraard de BRZO en de BEVI, met alle exportregelingen te maken. Zo is voor onze vestiging in Vlissingen onder andere de PIC-verordening van toepassing. Verder hebben wij in Nederland ook te maken met de Europese verordening voor controle op uitvoer van de zogenoemde dual-use goederen en daarmee samenhangend de bepalingen uit het Verdrag chemische wapens. Wanneer de OPCW langskomt, staat er een compleet circus op de stoep, dat heb ik tijdens een directe begeleiding van zo’n inspectie ondervonden. Drie inspecteurs van de OPCW worden begeleid door vijf verschillende afgevaardigden van de Douane, Economische Zaken en VROM. Deze afvaardiging ziet toe dat bepaalde zaken na controle ook echt worden vernietigd.” Knelpunten Wat ervaart Arkema Benelux als knelpunten? “We lopen zo nu en dan tegen problemen aan bij de uitvoer van onder andere amines. Officieel is onze vestiging in Frankrijk de voorraadhoudende partij, maar wij voeren in Nederland de logistieke handelingen uit omdat de producten hier zijn opgeslagen. Het is dan wel eens onduidelijk hoe de eigendomsverhoudingen liggen. Daarnaast kampen we met het probleem van eenduidigheid in definities, zoals in het geval van export van Nederland naar België. Binnen de verschillende wet- en regelgevingen gelden niet altijd dezelfde verplichtingen en gebruikt men verschillende definities. Mijn voorstel zou zijn om dit op Europees niveau voor alle wetgeving hetzelfde te maken. Ook dat komt de opvolging van regelgeving en de veiligheid ten goede.” Veiligheid afdwingen Als bedrijf hanteert Arkema Benelux ook strenge normen om zaken af te schermen. Maarten Dankloff geeft als voorbeelden: “Wij hebben binnen het verkoopsysteem een aantal veiligheidsmaatregelen ingebouwd, zodat bij bepaalde stoffen automatisch een melding komt dat men een eindgebruikersverklaring dient aan te vragen. Dit is voor een professionele eindgebruiker gemakkelijker, dan voor een klant die distributeur is. We zijn nu bezig om zowel voor drugs- als explosieven precursoren voor alle afnemers tot zo’n eindgebruikersverklaring te komen. Voor distributeurs betekent dit dat men gedwon-
10
gen wordt om na te denken over wat er met een bepaald product gebeurt. Overigens, vanuit Arkema kan per businessunit voor een apart beleid worden gekozen om de gewenste veiligheid af te dwingen. Zo behandelen wij een categorie 3 stof, namelijk methylethylketon, als een categorie 2 stof.” Ervaringen Hoe ervaart Arkema Benelux de geldende regels? “De administratieve lasten en toezichtlast vinden wij meevallen. In Nederland is een en ander redelijk tot goed georganiseerd. Daarentegen zie je in Frankrijk dat verschillende instanties moeten worden benaderd bij bepaalde exportverplichtingen. En in België zijn ze al een jaar bezig om een meldpunt van de grond te krijgen om verdachte explosieven precursorentransacties te kunnen melden. In Nederland hebben we gelukkig met één aanspreekpunt te maken, en dat is de CDIU, die in de praktijk snel op bepaalde zaken reageert. De communicatie van de verschillende ministeries vind ik voldoende. Echter, ook hier geldt: meer eenduidigheid is gewenst, maar dan in de presentatie van de communicatie. Op die manier komt de boodschap nog beter over.” Is Arkema Benelux gestart met de AEO-certificering? “Voorlopig heeft dit voor ons geen prioriteit. Weliswaar zal dit de toezichtlast verminderen, maar zo’n certificering blijft toch een flinke hobbel om te nemen. Dan heb je aan de andere kant van de berg wel het beloofde mooie weer, maar de procedure kost veel tijd, die zeker bij kleine tot middelgrote bedrijven niet altijd beschikbaar is.”
“Wie speelt de bal aan?” De Stoffendag van het VHCP en de VNCI op 24 september liet net als vorig jaar een grote opkomst zien. Ruim 120 deelnemers, waarvan de helft bestond uit VHCP-leden, probeerden via diverse lezingen en parallelsessies antwoorden te vinden op de nog vele prangende vragen voor REACH en GHS CLP. Immers, zo is de eerstvolgende deadline (1 december 2010) een belangrijke datum voor de registratie van de meest gevaarlijke industrieproducten en voor gevaarlijke stoffen geproduceerd in hoeveelheden boven de 1.000 ton. Voor die tijd moeten er nog veel zaken worden geregeld, bleek ook uit de verschillende sessies. Allereerst werden de actuele ontwikkelingen onder de aandacht gebracht voor REACH, GHS (CLP), nanotechnologie en biociden. Zo werd vanuit Cefic een toelichting gegeven op de laatste stand van zaken over de Europese stoffenwetgeving en hield RIVM een duidelijk verhaal over de CLP-veror dening (Regulation on Classification, Labelling and Packaging). Een verplichting die naast alle hectiek vanwege REACH ook moet worden opgepakt, en die een enorme impact gaat hebben voor veel bedrijven in de chemie. Voor 1 december 2010 moeten namelijk alle gevaarlijke stoffen, ook onder de grens van 1.000 ton, voorzien zijn van een nieuwe classificatie en labeling.
Bijkomend nadeel is dat een en ander gerealiseerd moet worden binnen de Substance Information Exchange Fora’s (SIEF’s), die nog niet op volle toeren draaien, hetgeen ook bleek uit de discussies die naar aanleiding van de parallelsessies werden gehouden. Deze sessies werden door Shell en Will & Co. BV. ondersteund met korte presentaties over de heersende SIEF-problematiek. Daarnaast gaat per 1 december 2010 ook de meldingsplicht in richting het Europees Chemicaliënagentschap (ECHA). Producenten en importeurs moeten de indeling van gevaarlijke stoffen, eveneens ongeacht de hoeveelheid, die op of na 1 december 2010 op de markt zijn, binnen één maand aanmelden.
Foto’s: Casper Rila 500Watt
‘Exportnieuws’ Als laatste geeft Maarten Dankloff nog een tip om voordelig bij de les te blijven, namelijk de tweewekelijkse nieuwsbrieven Arbomail en Industriemail (via Uitgeverij RDMG, www.rdmg.nl). Uiteraard houdt het VHCP u over de wijzigingen in exportregels op de hoogte via onder meer de website. Verder zal het VHCP de geschetste problemen rond communicatie en eenduidigheid met de verschillende instanties gaan bespreken. Daarnaast wordt er momenteel door het VHCP gewerkt aan een nieuwe brochure met een toelichting op de verschillende exportregelingen, inclusief het Verdrag van Montreal en het DOC-regime, en de relatie tot REACH. Verder kunt u bij vragen altijd contact opnemen met de CDIU, telefoon 050 – 523 2600.
11
VIB-nieuws Naast al deze verplichtingen en daaruit voortvloeiende werkzaamheden volgen er ook nieuwe regels voor het Veiligheidsinformatieblad (VIB), hetgeen door Mari den Adel van Brenntag Nederland werd toegelicht. “De wetgeving voor het VIB is al herzien, en de uitvoering wordt in de loop van de komende tijd verwacht. Wel is er een overgangstermijn voor de zogenoemde zuivere stoffen. Overigens, dit geldt niet alleen voor de etiketten, maar ook voor de VIB’s”, aldus Mari den Adel. Hij adviseerde tijdens zijn presentatie om vooral niet te lang te wachten met het oppakken van de nieuwe wetgeving. Wel gaf hij daarbij aan: “Wees ook niet te snel. Maak in ieder geval voor jezelf en met de softwareleverancier een goede planning.” Duidelijk werd dat er ten aanzien van de implementatie van de nieuwe regels verschillende stappen moeten worden genomen. Of het gemakkelijker wordt, valt te bezien, was ook de conclusie van Mari den Adel, want voor mensen die met de etikettering moeten gaan werken, verandert er veel. Bovendien wijzigt niet alleen de inhoud van het VIB met de komst van de CLPverordening, ook hoofdstuk veertien (informatie met betrekking tot het vervoer) wordt behoorlijk uitgebreid. Daarnaast moeten in verband met REACH de blootstellingsscenario’s, ook wel eSDS-en (extended Safety Data Sheets) genoemd, aan het VIB worden toegevoegd. Wat betreft de verplichting tot het vermelden van de registratienummers, is inmiddels bekend dat de Nederlandse overheid een goed voorstel heeft gedaan, dat breed wordt omarmd. Hopelijk dat er bij het ter perse gaan van deze FOCUS witte rook volgt uit Brussel. Pijnpunten SIEF Vanuit het VHCP-lid Will & Co. bracht René van Lohuizen tijdens de Stoffendag de pijnpunten van een SIEF voor met name de middelgrote ondernemingen helder in beeld. Zo gaf deze REACH-coördinator aan dat in de wettekst van REACH en diverse guidelines weliswaar uitgebreid regels en informatie staan hoe een en ander zou
12
moeten werken, maar dat de praktijk weerbarstiger blijkt. René van Lohuizen geeft, voor degenen die de Stoffendag niet hebben bijgewoond, graag nog even een korte samenvatting: “Wij constateren dat er bepaalde richtlijnen om op verschillende terreinen efficiënt en zorgvuldig te kunnen werken binnen een SIEF ontbreken. Daarnaast zijn veel uitdagingen om tot de gewenste acties te komen erg arbeidsintensief en kostbaar. De administratieve last is enorm en ook op IT- en juridisch gebied liggen er tijdrovende taken, die wellicht meer direct merkbaar zijn bij een middelgroot bedrijf dan bij een multinational. Bovendien vereist deelname aan een SIEF een goede samenwerking, en ook dat gaat niet zonder slag of stoot. Vooral doordat een nog groter probleem wordt gevormd door het ontbreken van actie door de zogeheten SFF, de SIEF Formation Facilitator. Ook commerciële consultants, die proberen de rol van een SFF op zich te nemen, zorgen voor de nodige obstakels. Aangezien de registratiedeadlines een vaststaand gegeven zijn, raden wij SIEFleden met een inactieve SFF aan zelf een actieve houding aan te nemen door andere SIEF-leden te contacteren om samen de SFF in beweging te krijgen.”
voornaamste verkoopmarkt, ondervinden daarvan veel hinder. Ten aanzien van de CLP-verordening zijn wij met onze Chinese collega’s bezig met de identificatie van gevaren, samenstelling en informatie van bestanddelen, en de wettelijk verplichte informatie. Voor onze organisatie pigmenten zal dit, aangezien dit geen gevaarlijke stoffen zijn, een minder ingewikkeld traject zijn. Immers, wij hoeven geen R&S-zinnen op de huidige eSDS-en aan te geven.” Gevarenzone Kortom, er is veel werk aan de winkel en er heerst nog veel onduidelijkheid. Sanne Muijser bevestigt namens het VHCP: “Zeker wanneer we kijken naar de SIEF’s moeten er nog veel hindernissen worden genomen. Echter, wie de bal aanspeelt, lijkt ongewis. Daarnaast leren de ervaringen dat wanneer er een SFF bekend is, die persoon veelal nog weinig actie onderneemt. Hierdoor komen veel bedrijven die van buiten de Europese Unie importeren, dus geen producent binnen
Europa hebben, in de gevarenzone. Zij weten nog steeds niet wat voor informatie ze moeten aanleveren, terwijl de volgende deadline voor REACH met rasse schreden nadert. Door het VHCP en de VNCI is een handleiding ontwikkeld voor zowel leden als niet-leden, waarin diverse aanbevelingen staan om te komen tot een SIEF. Uiteraard zal het VHCP ook in 2010 aandacht blijven besteden aan de verplichtingen die voortvloeien uit zowel de CLP-verordening als het VIB.”
Aanbevelingen SIEF namens VHCP en VNCI De handleiding met aanbevelingen ‘How to act in case a SIEF has not yet been formed’, kunt u downloaden via de website van het VHCP: www.vhcp.nl. Verder vindt u eveneens alle presentaties van de Stoffendag op deze website, maar dan op de ledenafdeling.
Reactie deelnemer Hoe ondervond een van de deelnemers deze Stoffendag? Managing director Henk Loonstra (Trust Chem Europe) over het programma: “Ik heb van deze uitstekend georganiseerde dag geleerd dat mijn ervaringen ook de ervaringen van veel andere mensen zijn. Bovendien constateer ik dat er zeer veel onduidelijkheid heerst over het complete REACH-proces. Een conclusie die niet alleen in de diverse presentaties naar voren kwam, maar ook bleek uit de vraagstellingen van de deelnemers na afloop. Zo leert de praktijk dat de communicatie in de SIEF’s of consortia nog steeds te wensen overlaat. Persoonlijk ben ik van mening dat nog altijd commerciële overwegingen van ‘concurrenten’ binnen de consortia daaraan ten grondslag liggen. Wij als Trust Chem, van origine natuurlijk, producerend in China met Europa als
13
Hygiënecode: efficiency dient veiligheid Op basis van Europese wetgeving zijn ook chemische distributeurs die handelen in levensmiddelenadditieven verplicht voedselveiligheidsprocedures op te stellen. Het gaat hierbij vooral om de inventarisatie en analyse van processen en om borging van mogelijke risico’s. De principes van de Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) zijn daarbij leidend. Echter, het opstellen van deze procedures vraagt om veel tijd en specifieke proces- en productkennis. Vandaar dat het VHCP een branchebrede code heeft ontwikkeld, waarmee de achterban efficiënt invulling kan geven aan de wettelijke verplichtingen. De opgestelde hygiënecode ligt inmiddels bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) ter beoordeling. Hierna zal het Regulier Overleg Warenwet (ROW) van het Ministerie van VWS besluiten of de code voldoet aan alle eisen. Al met al heeft het een aantal jaren geduurd voordat door de Studiegroep Levensmiddelenadditieven van het VHCP het huidige voorstel is gerealiseerd. Eén van de opstellers van het eerste uur, Anton Wagenaar (Helm Chemicals), licht toe: “In 2007 is al een poging ondernomen om snel tot een hygiënecode te komen. Door de onszelf opgelegde tijdsdruk heeft de VWA die conceptnota afgekeurd. Men gaf aan dat het vooral een soort ‘kookboek voor bedrijven’ moest zijn. Hetgeen betekent dat we de huidige code zodanig hebben opgebouwd dat een en ander kant-en-klaar, conform de eis van de VWA, kan worden geïmplementeerd. Let wel, de eigen verantwoordelijkheid blijft bestaan. Wij zijn namelijk uitgegaan van de gemiddelde processen bij de verschillende VHCPleden, en hierop zijn altijd uitzonderingen. Iedereen die de code wil gaan gebruiken, is verplicht om aanvullingen op de code zelf te realiseren.” Vertaalslag naar praktijk Naast Helm Chemicals hebben Brenntag Nederland (Esther Seltonrijch en Peter Didden) en Barentz (Inge
14
Karsch en Henk-Jan Schuuring) intensief meegewerkt aan de ontwikkeling van de hygiënecode. Henk-Jan Schuuring, die samen met Anton Wagenaar en Sanne Muijser (VHCP), tot de laatste etappe bij het proces was betrokken, geeft als toelichting op de code: “De ingediende hygiënecode vergemakkelijkt de implementatie van HACCP bij leden die daartoe verplicht zijn, want veel van het denkwerk is voor hen gedaan. Dankzij de code kan men vrij eenvoudig de ‘compliance’ op orde krijgen, want een en ander is opgebouwd uit een algemeen beschrijvend gedeelte en uit een voorbeeldhandboek. Dat laatste hebben we vooral gedaan om de vertaalslag van theorie naar praktijk te maken. Weliswaar zal de implementatie wel de nodige tijd vergen, maar dankzij het voorbeeldhandboek zal een en ander aanzienlijk veel tijd schelen.” Synergie EVO Heeft het VHCP hierbij nog gekeken naar andere branchebrede codes? Anton Wagenaar: “Wij hebben ervoor gekozen aansluiting te zoeken bij EVO, de belangenorganisatie voor de logistiek, om overlap te voorkomen. Deze organisatie beschikt namelijk al over een goedgekeurde hygiënecode. In onze code hebben we, waar mogelijk, verwezen naar de input in de code van de EVO.
> “Eigen verantwoor- delijkheid blijft!”
Daarnaast zullen we in de toekomst in overleg met EVO gaan onderzoeken waar nog meer synergie tussen de twee branches mogelijk is. Verder hebben we in de Studiegroep Levensmiddelenadditieven geconstateerd dat we de VWA een beetje moesten opvoeden, want er bestond discrepantie in de benadering van levensmiddelen en chemicaliën. De VWA ging met dezelfde insteek naar de chemische distributie, die meestal alleen maar handelt in bijvoorbeeld zuivere stoffen en in sommige situaties de stof ompakt of afvult. In dit proces zitten voor de voedselveiligheid dan ook met name de risico’s.” Zorgplicht ook buiten EU Henk-Jan Schuuring benadrukt, als aanvulling op het antwoord van Anton Wagenaar, ook de zorgplicht die men heeft: “Steeds meer bedrijven importeren vanuit landen als China waar de voedselveiligheid nog niet het niveau heeft zoals in de Europese Unie. Juist die plicht moet men zich goed realiseren. En inderdaad, als men stoffen bijvoorbeeld ompakt, komen er tal van risico’s om de hoek kijken. Daarbij komt dat veel VHCP-leden vooral chemicaliën verhandelen. Wanneer die stoffen in aanraking komen met grondstoffen voor levensmiddelen, dan kunnen er ongewenste situaties ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan geurcontaminaties.
Weliswaar realiseren de meeste leden zich dat wel, maar men heeft veelal geen voedselveiligheidsplan. Echter, door de Milieu-inspectie van VROM zal steeds meer worden gefocust op de eerste stap in de keten, namelijk de grondstoffen. De inspectie geeft als reden, dat men verwacht, dat wanneer dit aan het begin goed is georganiseerd, de veiligheid verderop in de keten beter zal worden geborgd.” Beperkt houdbaar Voorlopig zijn de VWA en het ROW aan zet. Zodra de laatste instantie zijn goedkeuring heeft gegeven tot autorisatie zal dit formeel worden gemeld in de Staatscourant. Na deze route wordt de hygiënecode samen met de EVO-code aangeboden aan leden die handelen in levensmiddelenadditieven. Afhankelijk van het besluitvormingsproces zal de eerste presentatie tijdens de algemene ledenvergadering van het VHCP plaatsvinden. Daarnaast volgt er ook een speciale workshop in 2010. Anton Wagenaar tot slot: “Een hygiënecode heeft wel een bepaalde houdbaarheidstermijn. Na vijf jaar moet de code opnieuw onder de loep worden genomen. Op basis van die evaluatie en aanvullende inzichten, en eventueel nieuwe risico’s, moet de code worden aangepast en opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd.”
15
Imago chemie: ‘t verschil Vanuit de dagelijkse handelingen staat niet iedereen stil bij wat er allemaal komt kijken bij chemie. Juist de dynamiek en innovatieve slagkracht van de bedrijfstak worden door de campagne ‘Chemie is overal’ treffend in beeld gebracht. Met dit initiatief wil de Regiegroep Chemie de sector nog beter op de kaart zetten en onder andere jonge mensen enthousiasmeren voor een bètaopleiding. Maar, hoe kan de chemische distributie participeren om als gehele sector samen het verschil te maken?
“Uiteraard heeft ook de chemische distributie haar handen vol aan REACH. Een campagne voor een beter imago heeft momenteel voor de meeste bedrijven niet de hoogste prioriteit. Toch is het mogelijk om vrij eenvoudig iets te doen, want ook al is het imago soms een stiefkindje, het blijft een belangrijk onderwerp. Immers, vertrouwen komt te voet, en gaat te paard, dat klinkt wat ouderwets, maar is wel de praktijk”, aldus Coen Wilms (namens Shell Chemicals Europe), die daarmee als bestuurslid van het VHCP het belang van een goed imago schetst. REACH en imago Wat kan de chemische distributie ondernemen? Coen Wilms ziet onder meer kansen vanuit REACH: “Deze Europese stoffenwetgeving betekent sowieso een omslag in denken. Op een andere wijze gevaarlijke stoffen beheersen, vraagt immens veel van de chemie. Ook hierin
16
past prima het fenomeen imago. REACH draagt namelijk bij aan een duurzame samenleving. Naast uiteraard de wettelijke verplichtingen, biedt REACH vooral mogelijkheden om naar derden te communiceren waarom een bedrijf zoveel aandacht besteedt aan deze wetgeving. Niet alleen vanuit de verplichting, maar tevens vanuit de verantwoordelijkheid om te communiceren. Per slot van rekening gaat het om nog meer veiligheid voor werk nemers en consumenten.” Responsible Care Wat verder goed werkt, volgens Coen Wilms, is een voorlichtingssessie te organiseren voor de lokale media: “Tijdens zo’n informatieve bijeenkomst kan een onderneming inspelen op wat een bedrijf doet aan veiligheid, en laten zien hoe een en ander is geregeld. Juist de lokale media zijn interessant, want zij schrijven het eerste nieuws als er iets fout gaat.”
Ook vanuit het panel media, dat onlangs door de projectgroep ‘Chemie is overal’ is georganiseerd, blijkt dat journalisten behoefte hebben aan meer wisselwerking met de sector. Via diverse panels probeert men feeling te houden met het werkveld en de campagne bij de belangrijkste doelgroepen (media, politiek, wetenschap en jong eren) op de agenda te krijgen en te houden. Conclusies uit het mediapanel waren dat relevante informatie vaak ontbreekt en dat men chemie veelal een lastig onderwerp vindt. Verder blijkt dat journalisten steeds minder het principe van hoor en wederhoor toepassen en vaak informatie verzamelen via het internet. “Juist daarom is het goed om als bedrijf regelmatig te communiceren met de media, maar ook met omwonenden”, adviseert Coen Wilms. “Probeer vooral duidelijk te maken hoe er wordt gewerkt, wat de veiligheidsvoorschriften zijn en dat de onderneming – los van wettelijke verplichtingen – ook zelf activiteiten ontwikkelt om het veiligheids beleid nog meer vorm te geven, zoals met Responsible Care. Hiermee kweek je niet alleen vertrouwen, maar ook begrip.” Actief benaderen Een andere manier om als bedrijf chemie meer voor het voetlicht te brengen is het adopteren van een school. Een mooi voorbeeld is Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland, zie ook www.jet-net.nl). Coen Wilms: “Shell is één van de initiatiefnemers van dit samenwerkingsverband. Voor ons bedrijf is het een bewuste keuze om scholieren en studenten actief te benaderen. Je creëert namelijk meer kennis, meer talent, waaruit je kunt rekruteren. Via Jet-Net geven Shell-medewerkers bijvoorbeeld lessen op scholen om havo/vwo-jongeren te interesseren voor een bètaopleiding.” Nog een optie om actief aan het imago te werken, is meedoen aan de tweejaarlijkse ‘Dag van de Chemie’. De eerstvolgende open dag staat gepland voor 2011, het internationale jaar van de chemie. Coen Wilms: “Vooral voor VHCP-leden die met opslag en logistiek te maken hebben, kan deze dag een mooi moment zijn om de omgeving te laten zien wat er zoal achter de bedrijfsmuren gebeurt.”
Praktische tip Plaats het logo van en eventueel rechtstreekse link naar de campagne ‘Chemie is overal’ op uw website. Voor het logo, de link en andere tools zie: www.chemieisoveral.nl.
Update campagne De website www.chemieisoveral.nl is up and running. Hier vindt u onder meer de posters, interessante animaties, die u op uw site kunt plaatsen, wetenswaardigheden en een game. Verder is de projectgroep altijd op zoek naar input, zoals best practices en ervaring met de campagne. Ook vragen voor de quiz zijn van harte welkom. “De site zou een product moeten zijn voor de gehele chemische sector”, aldus de projectleider, Christine Smittenaar, van het imagotraject. Overigens, de toolkit die u terugvindt op de site is dynamisch. De projectgroep vult de site continu aan. Voor 2010 is het plan om naast interne communicatie ook extern het imago van de chemie via een publiekscampagne te verbeteren.
Tot slot geeft Coen Wilms mee: “Maak strategische keuzes, die passen binnen de omvang en het beleid van de onderneming, om uiteindelijk samen het verschil te maken.”
17
PGS-highlights Milieu & Veiligheid De Commissie Milieu & Veiligheid is binnen het VHCP actief met onderwerpen als arbeidsomstandigheden, Externe Veiligheid, inspectie en handhaving in algemene zin, transport en logistiek. Momenteel is de commissie druk met verschillende problemen rondom de PGS (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen). Wat vormde de aanleiding tot actie en hoe staan de zaken ervoor? De brandbeveiliging van grote PGS 15 opslagen van verpakte gevaarlijke stoffen kan beter, zo bleek uit onderzoek van de VROM-Inspectie. Hierbij heeft zij diverse opslaglocaties onderzocht van bestrijdingsmiddelen, afvalstoffen, verven en lakken en andere chemische producten. De geconstateerde problemen rond brandblusinstallaties, die overigens niet alleen voor VHCP-leden gelden, kunnen niet alleen het bedrijfsleven in de schoenen worden geschoven, want ook overheid en adviesbureaus blijken hieraan debet. Daarnaast komt uit het onderzoek naar voren dat vergunningen van onvoldoende kwaliteit zijn. Tevens heeft de Inspectie geconstateerd dat de handhaving door provincies en gemeenten vaak tekort schiet.
Toelichting PGS De complete PGS-reeks vertaalt het gevaarlijke stoffenbeleid van de Nederlandse overheid naar praktische publicaties die de Nederlandse markt in staat stellen dit beleid te implementeren en toe te passen. De publicaties beschrijven de stand der techniek, zoals die door alle belanghebbende partijen (bedrijfsleven, kennisinstituten en vergunningverleners en -handhavers) gezamen lijk wordt erkend. Op www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl kunt u alle PGS-publicaties gratis downloaden.
Reactie onderzoek In reactie op het onderzoek is op initiatief van VROM een Expertmeeting gehouden met diverse deskundigen op dit terrein, zoals met vertegenwoordigers van de betrokken overheden, de brandweer, de Raad van Accreditatie en met het bedrijfsleven. Tijdens dit overleg werd het VHCP vertegenwoordigd door Sanne Muijser, Dré Mevissen en Leon Smolders.
18
Acties VHCP Op basis van de Expertmeeting heeft het VHCP toegezegd zijn bijdrage te leveren aan de volgende acties om te komen tot de gewenste verbeteringen: • Stoffenbank: onderzoek naar de mogelijkheden voor het ontsluiten en verzamelen van informatie over stoffen en bluseigenschappen. De focus ligt in eerste instantie op stoffen waarvan het niet duidelijk is of deze met Hi-ex installaties geblust kunnen worden. • Case-onderzoek: een casusteam van zeven experts van diverse disciplines heeft inmiddels onderzoek gedaan naar twee praktijkcases, zie stand van zaken. Andere acties, die voortvloeiend uit dit overleg, zijn het standaardiseren van uitgangsdocumenten, het bepalen van de scope en reikwijdte van inspecties, het maken van een overzicht en informatieblad van de vele normen en regelingen op dit gebied, en de bevordering van de deskundigheid van het bevoegd gezag. Stand van zaken casus “De bespreking in oktober, met onder andere de VROMInspectie en Handhaving Provincie Noord-Brabant, was zeker constructief te noemen”, is de conclusie van Nathalie Lopez, die in het casusteam namens het VHCP zitting heeft. “We hebben niet alleen de twee cases besproken, maar ook algemene zaken die rond dit thema spelen. Op basis hiervan zijn redelijk concrete afspraken gemaakt om de problematiek rondom de schuimblusinstallaties aan te pakken. Zo gaat de VROM-Inspectie intern bestuderen of zij als bevoegd gezag op dit moment wel de juiste rol in het geheel heeft. Het zou wenselijk zijn als het zogenoemde uitgangsdocument door een brandexpert wordt opgesteld, en dat dit document vervolgens wordt geaccordeerd door een inspectie-
Dichtbij het vuur Nathalie Lopez, sinds juli 2009 actief binnen de Commissie Milieu & Veiligheid, over waarom zij lid is geworden: “Binnen de commissie was behoefte aan uitbreiding, en toen ik werd gevraagd, heb ik volmondig ja gezegd. Het is naar mijn mening erg belangrijk dat het VHCP dichtbij het vuur zit wanneer het gaat om zaken als nieuwe regelgeving. Ook voor mijn werk als KAM-coördinator bij MAVOM zie ik uiteraard voordelen. Daarnaast kan ik mijn praktijkervaring op dit moment prima inzetten voor de Hi-ex brandblusinstallaties.”
instelling type A, die door de RvA (Raad van Accreditatie) is bevoegd. Het bevoegd gezag zou dan slechts inhoudelijk moeten verifiëren of aan alle vergunningsvoorschriften is voldaan. De huidige situatie creëert namelijk veel problemen en maakt het geheel ondoorzichtig voor alle betrokkenen.” Te weinig kennis Niet alleen de rol van het Wm bevoegd gezag, maar ook die van de RvA en de wens tot meer praktijktesten kwamen aan bod. Nathalie Lopez vervolgt: “Uit de praktijk blijkt dat de RvA te weinig kennis heeft van de materie, en ook dat werkt averechts. Naast dit alles gaat de VROM-Inspectie bekijken of het mogelijk is om meer praktijktesten te laten verrichten. Ook dit zou in de hele discussie zeer wenselijk zijn, want momenteel wordt goedkeuring verleend op basis van Amerikaanse normen die niet altijd aansluiten op Nederlandse en Europese situaties.” Vooralsnog zijn de verschillende instanties aan het inventariseren of de voorgestelde verbeteringen doorgevoerd kunnen worden. De verwachting is dat in het voorjaar van 2010 meer duidelijkheid zal zijn over de hierboven geschetste problematiek. Uit een recent persbericht van 11 november 2009 geeft minister Cramer (Ruimte en Milieu) aan dat zij voor de zomer van 2010 streeft naar verbeteringen bij de opslag van brandgevaarlijke stoffen. Zie ook www.vrom.nl, rubriek actualiteit voor het desbetreffende nieuws met als titel: ‘Cramer dreigt provincies en gemeenten over opslag brandgevaarlijke stoffen’. Actualisatie PGS 15 Verder zal de PGS 15 worden geactualiseerd. Deze norm voor ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid’, is ondergebracht bij NEN (Nederlands Norma lisatie-instituut). Dré Mevissen, die de belangen van het
VHCP in het PGS 15 team behartigt: “De PGS 15 is de meest gebruikte publicatie. Sinds de actualisatie in 2005 zijn er veelvuldig vragen en reacties binnengekomen over deze norm. De bedoeling is de tekst uit 2005 te integreren met de gepubliceerde tien errata, de nog lopende errata mee te nemen en een paar kleine aanpassingen te doen op basis van vernieuwde wetgeving. Dit is ook de opdracht van de Programmaraad, die binnen de PGS Beheerorganisatie inhoudelijk en financieel verantwoordelijk is voor de Publicatiereeks. Tijdens de eerste bespreking bleek dat de elders in dit artikel genoemde problemen met de brandveiligheid van opslagen en de vele reacties die zijn binnengekomen op de PGS 15 verder gaan dan enkele kleine aanpassingen.” Actualisatie PGS 8 Ook deze richtlijn voor ‘Opslag van organische peroxiden’, die is ondergebracht bij NEN, wordt geactualiseerd. Namens het VHCP is Leon Smolders vertegenwoordigd in het PGS team 8. Een nieuwe uitgave wordt begin 2010 verwacht. Meer weten? Mocht u vragen hebben over een bepaalde PGS, dan kunt u altijd contact opnemen met één van de commissie leden, zie kader.
Leden Commissie Milieu & Veiligheid: Nathalie Lopez (Mavom), Dré Mevissen (Helm Chemicals), Mari den Adel (Brenntag), Maarten Dankloff (Arkema), Koos van Etten (Quaron), Leon Smolders (Van den Anker), Macco Korteweg Maris (VNCI), Charley Ingebrigsten (Biesterfeld), Gerard Buskoop (Geodis BM), Henk Jan Aarsen (Transmare) en Sanne Muijser (VHCP).
Friese doorzetter aan de finish Onlangs nam Ton Goedemoed als manager afscheid van Necarbo. Bij Grand Café Prachtig in Rotterdam vertelt deze pionier hoe chemie zijn carrière heeft gevormd. Maar, wat hem vooral blijft intrigeren, is zijn grote passie: schaatsen. Voor Ton Goedemoed is zijn afscheid onder meer een doorstart naar de ultieme finish: de eindstreep op de Bonkevaart in Leeuwarden. Dit is ook het vertrekpunt van de bijna tweehonderd kilometer lange tocht langs de elf Friese steden. Met een ongekende discipline heeft hij zich al meer dan twintig keer op een dergelijke afstand bewezen. Niet alleen tijdens de soms barre Elfstedentochten, maar ook tijdens de Finland Ice Marathons, de alternatieve Elfstedentochten op verraderlijk poolijs. Ontdooien “Als het gaat vriezen, ga ik ontdooien”, begint Ton Goedemoed. Toch loopt hij niet alleen warm voor marathonschaatsen, ook in zijn carrière in de chemie wist hij zijn mannetje te staan. Zo begon hij in 1968 als jong chemicus bij Pieter Schoen in Zaandam. “Verf kent vele facetten, zowel de scheikunde alsmede de toepassing van coating op diverse ondergronden zijn complex en maken de portfolio erg interessant”, geeft hij als toelichting op die keuze. Zijn sportieve doorzettingsvermogen en concentratie wist hij ook keer op keer in te zetten tijdens zijn loopbaan. Na zeven jaar avondstudie haalde hij in 1976 zijn MBA / marketing en was daarmee een van de eerste marketeers in het Nederlandse bedrijfsleven. “In die tijd stond marketing nog in de kinderschoenen. Ik moest een hele slag maken om collega’s te overtuigen van het nut van een goede marketingstrategie, nota bene in een tijd dat drie verffabrieken werden samengesmeed tot Sigma Coatings, als onderdeel van de Petrofina Groep uit België. Een tijdelijke detachering bij McKinsey in Amsterdam was voor mij in die tijd een leerzame periode. Uiteindelijk ging ik in 1978 aan de slag bij Necarbo, ook onderdeel van Petrofina, waar ik mijn marketing- en chemiekennis verder kon ontwikkelen voor de verkoop van Petrofinaproducten onder de naam Fina Chemicals Nederland. In 1983 werd ik binnen die laatste onderneming benoemd tot general manager.”
14
> “It sil heve!” Foto’s: Beeldbeleving
Grootste uitdaging In de beginperiode opereerde Fina Chemicals Nederland autonoom, waarbij Necarbo de voorraadhoudende distributie op zich nam. In 2002 werd de coatinggroep, inclusief Necarbo, door Total, die in 1996 Petrofina had overgenomen, verkocht aan het Amerikaanse Bain Investment Capital. Ton Goedemoed: “Ik had toen de keuze, of met Total verder te gaan, en dan had ik mijn laatste jaren bij Arkema in Parijs gesleten, of binnen Necarbo te blijven. Ik koos voor de laatste optie en werd verantwoordelijk voor de divisie chemie. Mijn grootste uitdaging was het verlies aan omzet van Total (ex-Petrofinaproducten) te compenseren en weer ouderwets de boer op te gaan. En dat is nu precies wat ik graag doe, zakelijk dan wel te verstaan. Wereldwijd culturen snuiven en business generen. Vooral in China resulteerde dit op verschillende fronten in een structurele samenwerking.” Overigens, toen hij bij Necarbo begon, stonden er zes mensen op de payroll. Tegenwoordig opereert het bedrijf met ruim zestig fte’s worldwide met vestigingen in Beverwijk, waar het hoofdkantoor is gevestigd, België, Dubai, Ryadh, Kuala Lumpur en Duitsland met een jaarlijkse omzet van tachtig miljoen euro, zie ook: www.necarbo.com. Vaste overtuiging Terug naar zijn schaatsliefde. Ondanks dat Ton Goedemoed in 2003 met pijn in het hart afscheid nam als marathonrijder, van de zoals hij omschrijft: “bikkeltochten in het Finse poollandschap”, blijft het ijs hem fascineren. Zo ook nu: “Tussen al mijn bedrijvigheid door train ik gemiddeld drie keer per week, want de Elfstedentocht komt er deze winter beslist en dan moet je klaarstaan. In 1963 deed ik nota bene als zwartrijder voor het eerst mee. Op gympen en Friese doorlopers, met een zak studentenhaver en een paar boterhammen, kwam ik een heel eind. Een tocht om nooit te vergeten. In 1985 verbleef ik voor mijn werk in Saoedi-Arabië en had ik in geen jaren getraind. ‘It giet oan’ hoorde ik over
de radio en ik pakte het eerste het beste vliegtuig naar het ‘Heite Lan’. Na een martelgang van meer dan veertien uur kwam ik op de Bonkevaart over de streep. Het jaar daarop in 1986 ging het aanmerkelijk sneller en wel binnen de acht uur. Al met al drie echte zilveren kruizen en in Finland ooit een tiende plaats op de tweehonderd kilometer zijn niet slecht voor een amateur.” Hoe te overleven? Tijdens het gesprek blijkt keer op keer dat deze doorgewinterde marathonschaatser ook de wereld van de chemie niet graag achter zich laat. Over zijn keuze voor deze branche: “Het liefst was ik vliegenier geworden, maar helaas werd ik afgekeurd vanwege een sporthart. Scheikunde had ik in mijn bètapakket en de chemie wereld leek mij wel fascinerend.” Over de strijd om als distributeur in deze tijd te overleven, geeft Ton Goedemoed, die ook lange tijd voorzitter was van de Ballotagecommissie van het VHCP, graag zijn mening: “Distributie bestaat niet alleen uit het op voorraad houden en op tijd leveren van een product, dat zijn een must, het gaat veel verder. Voor zowel principaal als afnemer zijn de kennis van het molecuul en zijn toepassing gekoppeld aan marktkennis cruciale Key Performance Indicators voor de distributeur. Toegevoegde waarde heet dat. In het verlengde daarvan is en blijft een brancheorganisatie als het VHCP hard nodig, want de toenemende regelzucht en steeds strengere veiligheidseisen maken het zeker niet gemakkelijk.” Koste wat het kost Tot slot, wie straks tijdens de Âlvestêdetocht aan de buis zit gekluisterd, kan er zeker van zijn dat Ton Goedemoed koste wat het kost de rit zal voltooien. Voor hem geldt namelijk maar één ding ‘it sil heve’, het zal gebeuren! Want dat is wat deze Fries in hart en nieren het liefst in alle opzichten ziet. Ook het kunstwerk op de laatste brug voor de eindstreep, waarop alle finishers zijn vereeuwigd, draagt deze passende uitspraak.
21
Bedrijfsnieuws & Personalia
Nog meer events
Uniek jubileum bij MAVOM
Niet cruisen, maar kruisen
Op 7 september 1959 trad de toen 16-jarige Aat van Leeuwen in dienst bij MAVOM als assistent-chemicus. Nu, 50 jaar later is hij nog steeds in dienst. Aat van Leeuwen houdt zich bezig met zijn grote interesses, namelijk het ontwikkelen van nieuwe producten en analysemethoden. De jubilaris heeft al die jaren nooit stilgezeten. Zo volgde hij diverse opleidingen en ontwikkelde hij na slechts anderhalf jaar in dienst zijn eerste product, een ontlakkingsmiddel. Door de jaren heen groeide Aat van Leeuwen uit tot één van de experts voor chemische oppervlaktebehandeling van metalen. Dit bleek al in 1969, want in dat jaar publiceerde hij, samen met toenmalig collega Dick Galjaard, een boek over zijn expertise. Tot op de dag van vandaag wordt dit boek in de branche gebruikt als hèt naslagwerk.
Vijftien ‘chemioren’ en schipper Cocky zetten ook dit jaar op woensdag 2 september met De Verwisseling alle zeilen bij. Veel tegenwind zorgde ervoor dat de tjalk bij het Paard van Marken (de oude vuurtoren) voor anker ging. “Verder noordelijk varen zat er niet in”, aldus Hans Huls (Lanxess), die dit jaar voor de eerste keer deelnam aan de Chemioren Vaardag.
Voor MAVOM en haar klanten is Aat van Leeuwen van enorm grote waarde: “Dankzij de door hem ontwikkelde producten zijn reinigings- en voorbehandelingsprocessen verbeterd en geoptimaliseerd”, aldus een woordvoerder van het bedrijf. Zijn jubileum is onlangs op passende wijze gevierd. Langs deze weg wil ook het VHCP hem van harte feliciteren met dit jubileum!
Opleidingennieuws Uitbreiding IMCD in China De IMCD Group gaat zijn vleugels nog verder uitslaan in China. Met ingang van 16 november 2009 heeft men een verkoop- en distributie organisatie in Shanghai, onder de naam IMCD (Shanghai) Trading Co., Ltd. Dit bedrijf gaat zich onder meer focussen op de verkoop en distributie aan de industrie. Piet van der Slikke, CEO IMCD Group: "Dankzij deze verdere uitbreiding van ons netwerk kunnen we onze strategie continueren, namelijk het verder verbeteren van onze services aan onze leveranciers en klanten in Oost-Azië. Een aanpak die tevens aansluit op onze aanwezigheid in Australië, Nieuw-Zeeland en India.”
22
Nieuwjaarsbijeenkomst en bestuursvergadering Algemene Ledenvergadering en bestuursvergadering Klankbordgroep Responsible Care Bestuursvergadering Klankbordgroep Responsible Care Lunchbijeenkomst en bestuursvergadering Klankbordgroep Responsible Care
Agenda
11 januari 2010 15 maart 2010 30 maart 2010 14 juni 2010 22 juni 2010 25 oktober 2010 16 november 2010
In navolging van het Actieplan in het kader van het Programma VASt (Versterking Arbeids omstandigheden Stoffen) heeft het VHCP een speciaal op de chemische distributie afgestemd opleidingsplan ontwikkeld. Op www.vhcp.nl vindt u onder de rubriek Opleidingen niet alleen een overzicht met standaard- en maatwerkopleidingen, die wettelijk verplicht zijn. Ook diverse andere cursussen die bijdragen aan een veilige werkomgeving staan hier vermeld.
Vooral op de terugweg konden de aanwezigen hun mouwen opstropen om als echte zeebonken de schipper te helpen met het hijsen van de zeilen, of om het roer over te nemen. Vanwege de tegenwind was kruisen de enige optie om de haven van Muiden te bereiken, waardoor de heren aan het eind van de middag op de kade konden nagenieten van een welverdiende borrel en stevige maaltijd. Hans Huls, in zijn vrije tijd vaak te vinden op het IJsselmeer, kijkt met veel plezier terug op de fascinerende tocht. “Als mijn agenda het toelaat, vaar ik volgend jaar zeker weer mee”, reageerde hij na afloop. Ook in 2010 zal de tocht zeker een succes zijn, met één klein verschil: Wim Petersen (Keyser & Mackay) heeft na jaren trouwe dienst de organisatie van de Chemioren Vaardag overgedragen aan Niek van der Ley (Jan Dekker).
Foto’s: Jan Rutten
Chemische Golfdag verjongt Op 25 september 2009 waren de weergoden de golfliefhebbers uit de chemische distributie en industrie goed gezind. Onder de dertig aanwezigen waren veel nieuwe gezichten op de golfbaan Zeewolde. Jonge deelnemers die tijdens de Single Eclectic verrassend uit de hoek kwamen. Nu alleen nog meer vrouwen, want vooralsnog is Ineke Maas de enige vrouwelijke speler, die al jaren moedig deelneemt. Een nieuwkomer, Taco Rakemann (De Monchy International), vertelt waarom hij nu pas deelneemt: “Ik heb dit jaar mijn GVB gehaald en kon nu eindelijk meespelen. Mijn vrouw golfde al en zo ben ik ook gaan golfen. Dankzij mijn ervaring als oudhockyer heb ik een mooie wedstrijd gespeeld en eindigde ik op de vijfde plaats. Overigens, natuurlijk mede dankzij het feit dat ik als beginner meer slagen krijg dan de gemiddelde deelnemer. Bovendien speelden we op een prachtige locatie en de baan was mooi breed van opzet.” Winnaars Na een sportieve dag werd Philippe Laan (Sabic) eerste en won daarmee de Chemische Golfcup. Harry van Zuuk (Aako) kwam als tweede uit de strijd, maar hij speelde wel op zijn homecourse. Freddy Koetse (Air Products) eindigde als derde. De Du Pont-bokaal voor de longest drive ging naar Jan Nijsing (Air Liquide). Rein Coster (VNCI en mede-regelaar) nam de Koperen Vijzel voor de neary over van Frank Hes, die sinds 2007 de trofee in zijn bezit had. Vanuit de deelnemers waren er veel complimenten richting Aako, de gastheer en sponsor van dit jaar. De haring en korenwijn na de eerste negen holes zijn daarvan een goed voorbeeld. De organisatie heeft goede hoop dat ICL-IP Europe (Harry Hofland) volgend jaar tijdens de 53e Chemische Golfdag met hetzelfde elan deze rol op zich zal nemen.
23