Kanjers in de sport
STEL JE EENS VOOR
Tip: Inschatten van gedrag en karakter is lastig. Gebruik de matrix als basis.
Tip: Geef kinderen de gelegenheid zich te presenteren. Laat ze ook eens een andere” pet” opzetten
Jezelf voorstellen komt niet alleen aan het begin van het seizoen voor. Binnen de sport heb je bijvoorbeeld met de tegenstander te maken. Het is bij veel sporten gewoon dat je de tegenstander een hand geeft voor en/of na de wedstrijd. Niet iedereen is gewend om zichzelf voor te stellen, nog meer moeite is er met jezelf presenteren. Jezelf voorstellen heeft alles te maken met je vertrouwd voelen, een vertrouwde situatie dus. Voelen we ons zeker dan durven we ons beter voor te stellen of te presenteren. In de kanjertrainingen wordt kinderen geleerd om zichzelf te presenteren. Als onderdeel van bewustwording worden allerlei oefeningen gedaan met betrekking tot “jezelf voorstellen”. Kinderen spelen daarbij ook de rol van een “andere pet”. Wie kan binnenkomen als een zwarte pet, rode pet, gele pet of een witte pet? Dit vinden kinderen een fantastische oefening om te doen. Het is de bedoeling dat kinderen, die de neiging hebben zich “geelpetterig” te gedragen, de opdracht krijgen om als zwarte pet de klas in te stappen. Daar hebben deze leerlingen moeite mee. Sommige kinderen zijn met zoveel normen en waarden opgevoed, dat ze innerlijk murw zijn geworden en daardoor te bedeesd zijn om dit typetje te spelen. Jezelf presenteren is belangrijk voor kinderen. In de sport kunnen we kinderen een uitstekend platform bieden om zichzelf te presenteren. Bouw in uw trainingen momenten in waarbij zij “het woord” krijgen door bijvoorbeeld een nabespreking van de wedstrijd te houden. Natuurlijk is het belangrijk om te weten hoe de wedstrijd beleefd is, maar belangrijker is echter hoe de speler zich presenteert. U als trainer kan hiermee aan de slag. Jezelf voorstellen geldt natuurlijk ook voor de trainer. Elke keer als u voor de groep staat stelt u zich als het ware weer voor. Als trainer geeft u zelf natuurlijk het goede voorbeeld. Stevig staan met de voeten enigszins uit elkaar. Handen bijeen houden U staat rechtop U kijkt bij het aanspreken de leerlingen aan U spreekt duidelijk
• • • • •
HOE DENK JIJ De typering die door de kanjers in de sport wordt gehanteerd is afkomstig uit de kanjertrainingen, die door het Instituut voor Kanjertrainingen zijn ontwikkeld. Op basis van onderzoek en bestaande psychologische modellen is een basale indeling van gedrag en karakter gemaakt. We onderscheiden vier typen, de Pestvogel (de hork), de Aap (uitslover), het Konijn ( de bange) en de Tijger (de Kanjer). In ieder persoon zullen ongetwijfeld alle typen vertegenwoordigd zijn. De mate waarin verschilt. Door gebruik te maken van gekleurde petten kunnen we aangeven wanneer iemand als een bepaald type reageert. We zeggen dan ook dat hij of zij doet als een bepaalde pet. We zeggen nooit, jij bent een bepaalde pet. Door karakter en gedrag te onderkennen kunnen we beter inschatten hoe de spelers, waar we mee te maken hebben in elkaar zitten. Dit zal mede onze aanpak bepalen. In de matrix op de volgende bladzijde komt schematisch tot uiting hoe de typen elkaar en zichzelf zien. Maar ook wat het verlangen is.
•
•
De Pestvogel heeft veel respect voor zichzelf en niet voor een ander. Hij zal dus continu op zoek zijn naar rottigheid. Hij wil de baas zijn en zal de omgeving manipuleren. Door “verkeerd” te reageren op de Pestvogel “voed” je zijn verlangen en zijn drive. De Aap doet maar wat, heeft geen respect voor anderen en ook niet voor zichzelf. Doet alles om erbij te horen. Hij bevindt zich dan ook vaak in de nabijheid van de Pestvogel. Dat is op zich vreemd want ze mogen elkaar niet. De Pestvogel vindt de Aap maar een vreemde snuiter, maar aan de andere kant zal hij makkelijk naar zijn pijpen dansen en dat is handig. 1
Kanjers in de sport
•
•
Het Konijn is bang en schuchter. Hij heeft veel (te veel) respect voor de ander en zijn omgeving. Alles schrikt hem af. Hij heeft geen zelfvertrouwen en het respect voor zichzelf is minimaal. Het Konijn wil lief gevonden worden, eigenlijk wil hij beschermd worden. Hij kruipt razendsnel in de rol van slachtoffer. De Tijger doet normaal, dat is wat anders dan saai. Hij kent de grenzen, heeft respect voor de ander maar ook voor zichzelf. Vertrouwd op zichzelf en durft voor zichzelf op te komen. Zijn mening zal hij op een normale wijze kenbaar maken.
COMPLIMENTEN GEVEN EN KRIJGEN In de sport, zeker in de teamsporten, is coachen heel belangrijk. Coachen door de trainer of leider, maar ook door de spelers onderling. Elkaar helpen in het veld of in de zaal is een vereiste om de prestaties te verbeteren. Coachen gebeurt tijdens de wedstrijd en trainingen maar ook ervoor en erna. Van fouten leren we toch, maar ook van de dingen die goed gaan. Die willen we graag vaker zien. Spelers hebben er baat bij dat ze in staat zijn om te benoemen wat goed en wat minder goed ging. Dit kan alleen als de ontvanger het compliment, de tip of de positieve kritiek op waarde in kan schatten. Dit lijkt heel gewoon en simpel, maar is dat niet!
Zelf
Ander
Verlangen
Pestvogel
+
-
Baas spelen
Aap
-
-
Leuk gevonden worden
Konijn
-
+
Lief gevonden worden
Tijger
+
+
“Normaal doen”
Complimenten geven hangt nauw samen met zelfvertrouwen. Je moet best stevig in je schoenen staan om een compliment te geven. Een kanjer is goed in staat aan te geven wat de ander goed kan of goed doet. Het hoeft ook niet altijd met het spel te maken hebben. Verwijzingen naar de kanjerafspraken is natuurlijk ook prima. •
Zwarte petten kunnen veel moeite hebben met het geven van complimenten. Niet zelden zullen ze bij een wedstrijdnabespreking als volgt reageren. “iets aardigs zeggen over die sukkel, dacht het niet hoor. Kunnen we nu beginnen met voetballen, zal ik hem eens aardig voor zijn schenen trappen”.
Als kanjertrainer wordt u niet boos maar gaat de confrontatie aan door te appelleren aan zijn durf!
Tip: Complimenten geven en krijgen is essentieel in elke sport. Besteed voor elke training en na elke wedstrijd tijd aan het geven van complimenten aan endoor de spelers!
“Meen je dat echt? Kun jij niets aardigs zeggen over hem? Ik kan het wel (geef enkele complimenten aan de zogenaamde sukkel). Jij kunt dat dus niet, volgens mij durf je het gewoon niet om iets aardigs te zeggen.” De reactie van de zwarte pet kan zijn dat hij het een belachelijke oefening vindt. U gaat direct daar over heen door de vraag te verschuiven naar de groep. U zegt, wij kunnen zat dingen verzinnen die hij goed kan, wie durft wel? U neemt daarmee de wind uit de zeilen van de zwarte pet, die alleen uit is op rottigheid en helemaal niet wil dat alles leuk en aardig is. •
De rode petten kunnen uitblinken in overdreven “grappige” complimenten. Die leuk bedoelde opmerkingen beantwoord u natuurlijk niet op een even lollige wijze (aapgedrag van de trainer is funest!). Degene die de complimenten ontvangt voelt dan alle zekerheid en (sociale)veiligheid wegzakken. Een compliment zal steeds moeilijker te ontvangen zijn. 2
Kanjers in de sport
De rode pet “pakt u aan” door zijn gedrag te bespreken voor en met de groep. Wie vindt zijn complimenten leuk, wie is het met zijn manier van complimenten geven eens. Heeft iemand een tip voor hem hoe je wel complimenten kan geven. Kinderen zeggen vaak dat het geven van complimenten hetzelfde is als slijmen. Dat is natuurlijk niet waar. Het is prettig om te horen dat je iets goed doet. Daardoor zal je vaker dat gedrag vertonen. Het geven van complimenten (die op de juiste wijze worden ontvangen) geeft ook een goed gevoel. In het begin zullen de complimenten heel erg over het “spelletje” gaan. Als de spelers meer gewend zijn om complimenten te geven zal het meer over de persoon en zelfs steeds meer over het doen en laten van spelers gaan.
WAT SPREKEN WE AF Aan het begin van het seizoen zult u ongetwijfeld allerlei afspraken maken. Dat doet u ook voor de wedstrijd en voor de training. Kanjers in de sport heeft ook zijn afspraken. Die gelden vooral voor de manier waarop we met elkaar om willen gaan. Het is zeg maar de basis onder de relatie tussen trainer en spelers, spelers onderling, maar ook met de ouders en supporters. De zes afspraken zijn: • • • • • •
Tip: De kanjerafspraken kunnen het beste aan het begin van het seizoen geïntroduceerd worden. Bespreek het ook met de ouders!
We helpen elkaar We vertrouwen elkaar. We lachen elkaar niet uit Niemand speelt de baas Niemand doet zielig We hebben respect voor onszelf en anderen
De zes afspraken zijn niet zomaar gekozen. Ze komen voort uit de typen kinderen. Een rode en zwarte pet hebben moeite met vertrouwen en het helpen van andere mensen. De gele pet vertrouwt zichzelf niet en heeft ook geen respect voor zichzelf en zielig doen zal het gevolg zijn. De zwarte pet streeft ernaar om de baas te zijn en respecteert niemand. Uitlachen doet de rode pet. De witte pet, de tijger, zal weinig moeite hebben met de afspraken. Hoewel de afspraken logisch klinken zijn er voldoende mensen die vraagtekens zetten. • Over vertrouwen “Mijn moeder zegt dat niet iedereen te vertrouwen is.” Dat klopt, maar hier in ons team zijn we te vertrouwen. We helpen elkaar, we spelen niet de baas, we lachen elkaar niet uit en we zijn niet zielig. Als spelers niet zijn te vertrouwen, dan verbazen we ons. Want de meeste kinderen zijn wel te vertrouwen. • Over zielig zijn “Ik vind een aantal mensen gewoon zielig. Bijvoorbeeld kinderen in Afrika die niks te eten hebben”. Dat klopt, die zijn zielig, zeker in onze ogen, maar ze doen vaak niet zielig. Ze hebben heel veel kracht om het beste ervan te maken en zullen elkaar helpen waar het kan. Een speler die een harde schop krijgt is best even zielig en mag best laten zien dat hij pijn heeft. Een speler die altijd klaagt dat hij de bal niet krijgt doet zielig en wil meestal er ook niets aan doen. • Over uitlachen “Ik moet altijd lachen om zijn grappen”. Grappen maken is niet perse uitlachen. Het kan gewoon humor zijn. Uitslovers (rode petten) maken echter grappen op verkeerde momenten en vaak is het leedvermaak. We hebben respect voor elkaar en lachen elkaar dus niet uit. Een trainer die altijd alles oplost met een grap en een grol zal vroeg of laat zichzelf laten regeren door rode en zwarte petten. Resultaat is dat de spelers zichzelf niet meer durven zijn en angst en wantrouwen nemen de overhand. • Over de baas spelen “Als de aanvoerder iets zegt dan moeten we dat toch gewoon doen, dat is toch ook de baas spelen?” De aanvoerder heeft van de trainer bepaalde taken gekregen. Het kan best zijn dat jij daardoor zijn aanwijzingen overneemt. Zwarte petten willen echter de baas spelen, dat is iets heel anders. Ze manipuleren en verzamelen vaak rode petten om zich heen. Op basis van angst en agressie nemen ze de touwtjes in handen. De baas zijn is dus iets heel anders dan de baas spelen.
3
Kanjers in de sport
PESTVOGEL ( zwarte pet ) Tip: Praat in de verzoekvorm en geef hem tijd om een beslissing te nemen !
Wie is de pestvogel? • uitdager • vlerk • hork • hufter De baasspeler denkt goed over zichzelf, maar niet goed over een ander. De baasspeler is oppositioneel en narcistisch. De Pestvogel heeft de volgende opvattingen: • • • • • • • • • • • • • • •
Ik ben de belangrijkste Ik ben erg nieuwsgierig Ik ben stoer Ik vind het leuk als iemand een scheet of boer laat als de les begint Ik zeg: iedereen kan van mij doodvallen Ik zeg: als je aan mijn spullen komt, dan sla ik je dood Ik ga graag met stoere kinderen om Ik denk dat ik later snel rijk word Ik vind uitlachen leuk Ik houd van ruzie Ik ben de allerbeste Ik ben de baas Liegen is handig Ik bepaal zelf wat ik wil Leerkrachten zijn niet aardig
Reageren op de pestvogel: • • •
Praat vooral in “verzoekvorm Wees duidelijk in wat de “groep” verwacht! Geef hem (of haar) even wat tijd en ruimte.
AAP ( rode pet) Wie is de aap? • grapjurk • uitslover • loser • idioot • aansteller • malloot De Aap denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over een ander. De Aap heeft de volgende opvattingen:
Tip: Vraag aan de overige spelers of zij het “leuk” vonden
• • • • • • • • • • •
Ik ben niet te vertrouwen Ik vertrouw anderen niet Ik ben niet trots op anderen Ik geef niet om anderen Andere mensen zijn niet belangrijk Ik denk: iedereen moet me aardig vinden Iets aardigs zeggen is niet leuk Kinderen vinden mij alleen leuk als ik grappig doe Ik ben niks Ik ben nieuwsgierig Ik vind lachen leuk
4
Kanjers in de sport
Tip: Tijgergedrag is normaal, maar niet vanzelfsprekend. Benadruk telkens de kracht van dit gedrag.
Reageren op de aap: • • • •
Vragen naar zijn bedoeling Heel duidelijk zijn dat het niet gewenst is De wens van de groep gebruiken Attenderen op kanjerafspraken
KONIJN ( gele pet) Wie is het konijn? • bang • depressief • faalangstig • stil Het Konijn denkt slecht over zichzelf en goed over een ander.
Het Konijn heeft de volgende opvattingen:
Tip: Niet reageren maar voordat hij in de slachtofferrol kruipt zijn sterke kanten belangrijk maken.
• • • • • • • • • • • • • •
Andere mensen doen alles beter Anderen hebben het gemakkelijker dan ik Andere mensen zijn belangrijker dan ik Ik vind mezelf stom Ik stel niets voor Ik ben niet belangrijk Ik ben nooit trots op mezelf Ik voel me hulpeloos Ik denk dat niemand mij begrijpt Mensen houden niet van mij Niemand vindt mij aardig Ik denk: iedereen moet me aardig vinden Ik vind mezelf niet aardig Ik wou dat ik dood was
Reageren op het konijn: • • •
Niet reageren, maar ageren. Wees het konijntje voor! Niet beschermen of afschermen (is isoleren) Ga niet in op het falen, maar maak (kleine) successen belangrijker.
TIJGER ( witte pet ) Wie is de tijger? • zichzelf • in balans • gewoon • normaal • rustig • te vertrouwen • verantwoordelijk • aanspreekbaar op gedrag De Tijger denkt goed over zichzelf en de ander.
De Tijger heeft de volgende opvattingen: • • • •
Ik vertrouw anderen Iets aardigs zeggen is leuk Ik ben te vertrouwen Liegen is niet handig 5
Kanjers in de sport
Tip: Wees niet zuinig met het geven van pluimen. Met Tips geven bent u precies!
• • • • • •
Ik praat over mijn zorgen Leerkrachten zijn aardig Ik praat goed met leerkrachten Ik kan erg blij zijn Ik toon belangstelling Ik praat goed met mijn ouders
Reageren op de tijger: • • •
Reageer op zijn gedrag Dit gedrag is normaal, maar niet vanzelfsprekend, belonen mag! Wees niet zuinig met complimenten, wel precies
TEAMSCAN Als trainer of begeleider heeft u ongetwijfeld aardig inzicht in de spelkwaliteiten van uw spelers. U zult ook nog kunnen zeggen of een speler stil, druk of bazig is. Nog beter is als u de Kanjers in de sport typetjes kunt toepassen. Om een verdiepingsslag te maken is door het Instituut voor Kanjertraining een analyseinstrument gemaakt voor het onderwijs. Met het analyse-instrument kunnen leerkrachten van hun klas een analyse maken. Voor sportteams werkt het principe hetzelfde. Scan: We hanteren negen aspecten. U beoordeelt per speler hoe die zich gedraagt of opstelt. Daarna neemt u de waardes over in een teamoverzicht. U kunt per aspect de gemiddelden berekenen.
Tip: Een scan is een middel en zeker geen doel op zich. Als trainer kunt u zelf bepalen wat u met de informatie doet.
Scoreformulier Vaak Afhankelijk Agressief Angstig Geconcentreerd Druk Faalangstig Gemotiveerd Neerslachtig Vol zelfvertrouwen
5 5 5 1 5 5 1 5 1
Niet zo vaak 4 4 4 2 4 4 2 4 2
Soms 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Weinig 2 2 2 4 2 2 4 2 4
Zelden of nooit 1 1 1 5 1 1 5 1 5
Teamscore Per speler neemt u zijn score over. U telt per rij de score van de negen aspecten op. Een score van 24 of hoger is gemiddeld hoog en kan een indicatie zijn dat er wat aan de hand is. Springt er een score op een aspect echt uit, dan kunt u via het leerlingvolgsysteem van het instituut voor kanjertraining meer informatie bekijken. (www.kanjertraining.nl) Aspect1
Aspect 2
Aspect 9
Totaal
Speler 1 Speler 2 Speler 3
Speler 15 Totaal
TIP, TRAP OF EEN PLUIM Het is natuurlijk bekend dat positieve feedback de beste kans geeft op herhaling van het eerder vertoonde gedrag. Met andere woorden, complimenten werken gewoon goed! Kanjers 6
Kanjers in de sport
in de sport is een groot voorstander van het geven van complimenten en tips en een tegenstander van trappen. Pluim: Een pluim is een compliment, dat je geeft indien je iets ziet wat waardevol is. De pluim is kerkenbaar, omdat de trainer en de speler beiden weten dat het goed is. Tip: Een tip geef je om positieve feedback te geven. Een tip geeft aan dat je waardeert wat de speler doet en laat zien of horen. Met de tip kan de speler zichzelf verder verbeteren of ontwikkelen. Een tip ontvangen is prettig en geeft aanleiding om verder te gaan met de positieve inbreng. Tips kunnen op meerdere niveaus gegeven worden. Het kan op speltechnisch niveau maar ook op gedragmatig niveau. De kanjertrainer zal positieve feedback geven op de kanjerafspraken. Trap: Een trap geef je wanneer je negatieve feedback geeft. Het roept veel weerstand op en het verhoogt de onzekerheid. Spelers vragen zich vertwijfeld af wat bedoeld wordt. Spelers zullen niet meer in situaties willen komen waarbinnen de kans op een “trap” van de trainer waarschijnlijk is. Spelers zullen steeds minder initiatieven nemen en bang en wantrouwend worden. Kritiek geven: Niet altijd is het mogelijk om een tip te geven vanuit positieve feedback. Trainers moeten de mogelijkheid hebben om spelers op gemaakte fouten te wijzen. Dit gebeurt respectvol en is gericht op verandering/verbetering. Kernwoorden zijn: gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen, veiligheid, rust en tijd om de kritiek te bespreken. Dus een Tip kan best gebruikt worden om negatieve feedback te geven indien het gericht blijft op verandering en gebaseerd is op vertrouwen.
ZELFVERTROUWEN Zelfvertrouwen is het sleutelbegrip voor de succesvolle ontwikkeling van spelers. (vertaald uit publicaties van Gerard Weide, instituut voor kanjertrainingen) Spelers die in zichzelf geloven, hebben hogere verwachtingen over toekomstige successen, gaan langer door met hun taken en behalen in het algemeen betere resultaten dan andere spelers die even vaardig zijn, maar minder zelfvertrouwen hebben. Het is gangbaar om zelfvertrouwen te zien als een gevolg, een uitkomst van succesvolle ervaringen. Het zou tot het misverstand kunnen leiden dat mensen die veel weten, veel presteren, veel succeservaring opdoen, ook veel zelfvertrouwen zullen hebben. De Kanjertrainers gaan ervan uit dat kinderen zelfvertrouwen ontwikkelen als ze "de dingen doen die bij hen horen". Wat bij elk mens afzonderlijk hoort, ontstaat in de wisselwerking tussen gevoel, verstand, lijf en verlangen. Gevoelens wisselen. De een voelt zich prettig in een achtbaan en een ander juist niet. In onze verstandelijke overwegingen wegen mee: cultuur, religie, opvoeding en ervaringen. Ons lijf is ons een last of een lust. Ons verlangen is behoeftegericht: als ik dorst heb verlang ik naar water. Of ons verlangen is "zijnsgericht": ik wil een goed of een slecht mens zijn. Een kind is volgens de filosofie van de Kanjertraining pas gelukkig als gevoel, verstand, lijf en verlangen op elkaar zijn afgestemd en elkaar niet tegenwerken. Het een en ander betekent dat de Kanjertraining niet als doel heeft kinderen braaf te krijgen. Kanjers zijn behoorlijk eigenzinnig, dicht bij hun kern, vol zelfvertrouwen. Emotioneel coachen Het is een misverstand dat je pas zelfvertrouwen en zelfrespect kunt ontwikkelen als je iets kunt, iets hebt, er leuk uitziet, iets weet. Nogmaals: werkelijk zelfvertrouwen is hierop niet gebaseerd. Zelfvertrouwen gaat wezenlijk om iets anders. Ten diepste ontstaat zelfvertrouwen als wij ons houden aan onze bestemming namelijk: een goed mens te zijn. Een goed kind van onze ouders, een goede vader of moeder. Een goede vriend, 7
Kanjers in de sport
teamgenoot, trainer. Dat je iemand bent die is te vertrouwen, niet slaat, niet schopt, niet liegt, niet bedriegt enz. Allemaal heel ouderwets, maar erg waar!!! Als trainer kun je spelers “emotioneel” coachen. Hier volgen veel voorbeelden en tips! • •
•
• • • •
Praat met spelers over hun gevoelens en die van anderen. Luister naar wat ze zeggen en onderzoek gevoelens en meningen samen met de spelers. Laat zien dat je die gevoelens accepteert, leg wel uit waarom het ene gedrag wel kan en het andere niet. Help ze om die gevoelens op een toelaatbare manier te uiten. Houdt fouten van spelers tegen het licht, accepteer ze zonder negatieve lading. Zoek samen de kern van het probleem/de fout op: "Er is iets niet naar je zin, anders deed je dit niet”. Wees duidelijk in uw opdrachten. Dit helpt om spanning en verwarring te verminderen. Geef de spelers ruimte voor het nemen van eigen beslissingen en ook hoe uw opdrachten mogen worden uitgevoerd. Geef spelers eigen verantwoordelijkheid en spreek ze daarop ook aan. Vergelijk niet met andere spelers. U kunt wel zeggen: "Wat leuk hè, dat hij dat kan, maar niet: “waarom kun jij dat nu niet"?
Tenslotte Leg niet al uw verwachtingen op aan spelers. Geef spelers de ruimte zichzelf te mogen zijn en geef zelf het goede voorbeeld! • Spelers luisteren namelijk niet. Spelers kijken!niet." En later: "Okay we weten nu wat het probleem is, hoe kunnen we dat oplossen?". Zorg ervoor duidelijk te maken dat veel oorzaken (waardoor het mis ging) weg te nemen zijn. (Zeg dus niet: "Je bent verlegen, alleen daarom".) • Leer spelers hoe belangrijk het is om het oplossen van problemen te gebruiken voor het hervinden van zelfvertrouwen en dat fouten maken belangrijk is als we dit willen opbouwen. Uw aanmoedigende houding, zal het kind overnemen… • Vergeet niet te benadrukken dat wat goed is gegaan in het handelen van de spelers. • Verwijs naar vroeger. Dit helpt de spelers te laten erkennen dat er een voorgeschiedenis is met ups en downs, het geeft ook een perspectief voor het belang van de ervaringen en de betekenis die je eraan kunt geven. (Eerst kon je dit niet, nu wel…) • Bespreek waarom iets goed of fout ging. De redenen die een speler aangeeft voor succes of mislukken zijn van invloed op zijn zelfvertrouwen en motivatie. Help een speler naar de juiste verklaringen te zoeken van succes en falen. Zo kun je bijdragen aan meer zelfvertrouwen. • Wees positief, al mislukken zaken. Er zijn altijd nieuwe kansen. • Stel met de speler haalbare en uitdagende doelen. Een speler met weinig zelfvertrouwen zal de doelen te hoog of te laag stellen. Bij te hoge doelen hoeft het zichzelf niets te verwijten en te lage doelen zijn meestal wel te halen, maar bieden geen opbouwend gevoel van zelfvertrouwen. • Zorg voor oefeningen waarin de speler(s) interesse hebben en/of goed in is. Benadruk dan het plezier dat een speler in iets heeft om de activiteit zelf. De wetenschap ergens goed in te zijn is belangrijk voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen. Zorg dat de speler deze activiteit regelmatig kan doen. • Spelers die denken dat ze hun eigen problemen niet kunnen oplossen, reageren vaak impulsiever. Het is dus van belang dat spelers het gevoel hebben greep op het spelletje te hebben.
8