Kalverdiarree Inleiding Verschillende ziekteverwekkers kunnen de oorzaak zijn van diarree bij jonge kalveren: bacteriën, parasieten, virussen en op wat latere leeftijd ook wormen. Bij kalveren tot twee maanden oud komen E. coli , Cryptosporidium parvum, corona- en rota-virussen het meeste voor als veroorzakers van diarree. Diagnose Voor het instellen van een behandeling is het belangrijk de veroorzaker te kennen. Wij hebben de beschikking over een sneltest waarmee we de mest kunnen onderzoeken op E. Coli, Rota-corona virus en Cryptosporidiose. De te volgen stappen zijn afhankelijk van de primaire veroorzaker. Er kan ook sectie worden gedaan op een dood kalf om de oorzaak van diarree te achterhalen. Naast deze verwekkers kunnen onder andere voedingsfouten, BVD virus en coccidiose de diarree bij kalveren veroorzaken en op latere leeftijd ook wormen. Meer problemen in herfst en winter In de herfst en vroege winter worden meer kalveren geboren dan in de rest van het jaar. De kans op diarreeproblemen neemt daardoor toe. Mogelijk dragen de klimatologische omstandigheden in die periode ook bij aan een hogere infectiedruk. Toch zijn er bedrijven die het jaar in jaar uit klaarspelen geen problemen te hebben met kalverdiarree. De kalversterfte na de eerste levensdag is op die bedrijven dan ook een stuk lager. Het is dus mogelijk problemen met kalverdiarree en de daarmee samenhangende schadeposten, extra werkzaamheden en ergernissen te voorkomen. Tips tegen kalverdiarree De meeste verwekkers van kalverdiarree zijn met een goede hygiëne, optimaal stalklimaat en de juiste huisvesting op veilige afstand te houden. Denk hierbij aan de volgende maatregelen. Goede hygiëne rond de geboorte. Een schone afkalfruimte. Alleen geboortehulp bieden als dat noodzakelijk is en dan zo schoon mogelijk werken. Het kalf direct na de geboorte in een schone eenlingbox of iglo plaatsen. Eenlingboxen mobiel maken, zodat ze na gebruik buiten de stal schoon te maken zijn. Laat ze minimaal een week drogen en leegstaan. Pasgeboren kalveren minimaal de eerste 5 dagen apart houden van oudere kalveren. Dat voorkomt besmetting tussen de leeftijdsgroepen. In de kalverstal van jong naar oud werken en nooit omgekeerd. Draag daarbij altijd schone werkkleding en schoeisel. Zorg ervoor dat de drinkemmers en spenen altijd goed schoon zijn en laat ze goed drogen. Groepjes maken van ongeveer dezelfde leeftijd, bij voorkeur met maximaal vijf dagen leeftijdsverschil.
Telkens de gehele groep verplaatsen naar een volgende afdeling (all-in/all-out). Maak het lege hok eerst goed schoon en droog (en het liefst aantal dagen leeg laten) voordat er nieuwe kalveren in komen. Zelf de biest toedienen aan het kalf (dus niet laten drinken bij de koe). Melk direct 6 liter biest uit en geef daarvan meteen 2 liter aan het kalf. Geef binnen 12 uur nog eens 2 liter, zodat ieder kalf tenminste 4 liter biest op heeft binnen 12 uur. Geef op de eerste dag nog 1,5 liter. Op de tweede dag drie maal 1,5 liter geven van het tweede melkmaal. Daarna overschakelen op kunstmelk. Behandeling Als kalveren toch diarree krijgen, reageer dan snel en adequaat. Zo wordt voorkomen dat een probleem bij een enkel dier uitgroeit tot een koppelprobleem. Zorg voor een niet te koude omgeving (15 tot 20 °C, bijvoorbeeld met een warmtelamp). Geef gedurende één dag elektrolytenmix. Geef daarna in principe de normale hoeveelheid melk, maar verdeel die over kleine porties (4 tot 5 porties per dag). Geef daarnaast elektrolytenmix om het verhoogde vochtverlies te compenseren. Neemt het aantal kalveren met diarree toe, raadpleeg dan tijdig uw dierenarts om de oorzaak vast te stellen en de behandeling daaraan aan te passen. Er zijn immers verschillende verwekkers van kalverdiarree die elk een specifieke behandeling vereisen. Wordt de diarree veroorzaakt door rotavirus, verstrek dan langer biest. Geef twee maal daags 200 ml biest van de eerste melking en voeg dit toe aan de gewone melkvoeding gedurende de eerste tien levensdagen. Ga tevens de koeien enten 3-12 weken voor het kalven om de hoeveelheid antistoffen in de biest te verhogen. Is het kalf uitgedroogd, slap en onderkoeld bel dan uw dierenarts om het kalf te laten behandelen met o.a. een infuus. Voor meer informatie over de verschillende verwekkers kijk hieronder.
Cryptosporidiose De parasiet Cryptosporidium parvum komt voor bij vele zoogdieren. Bij kalveren veroorzaakt de parasiet in de eerste levensmaand diarree. Ongeveer twintig procent van de gezonde koeien scheidt oöcysten (soort eitjes) van Cryptosporidium uit, met een piek rondom afkalven. Kalveren kunnen deze oöcysten opnemen en als dit aantal hoog is, krijgen zij diarree. Aangetaste kalveren scheiden op hun beurt zeer grote hoeveelheden oöcysten uit, gedurende één tot dertien dagen. De oöcysten kunnen in de mest worden aangetoond. Oöcysten van Cryptosporidium zijn resistent tegen bijna alle desinfectiemiddelen. Met preventieve managementmaatregelen kan cryptosporidiose echter goed worden bestreden. Dit vereist een consequent hygiënisch management op het gebied van voeding en huisvesting. Op die manier wordt de infectiecyclus op een bedrijf doorbroken. Het aantal parasieten, en daarmee het aantal uitgescheiden oöcysten, wordt drastisch verlaagd. Hierdoor ontstaat er geen diarree meer.
Bij problemen met cryptosporidiose kunnen kalveren preventief met medicijnen worden behandeld. Deze medicijnen doden de parasiet niet, maar hebben een remmende werking. Als er minder oöcysten in de omgeving zijn en het kalf ouder wordt, neemt de gevoeligheid voor cryptosporidiose af.
Rotavirusdiarree Veel bedrijven hebben in de loop van het stalseizoen te kampen met ernstige diarreeproblemen bij de groep jonge kalveren. De kalveren worden op steeds jongere leeftijd ziek, naarmate het stalseizoen vordert. De primaire veroorzaker is vaak het rotavirus.
Verschijnselen Rotavirusdiarree is te herkennen aan een waterige tot slijmerige mest, vaak bruingeel tot geelwit van kleur. De kalveren zijn niet doodziek, maar drinken vaak moeizaam. Rotavirussen vernielen een groot deel van de wand van de dunne darm. Als reactie hierop worden er nieuwe darmcellen aangemaakt. Het duurt echter drie weken voordat deze hun taak volledig kunnen uitvoeren. Tijdens deze periode genezen kalveren slecht van de diarree en zullen sterk vermageren (slijten). De diagnose wordt gesteld aan de hand van het ziektebeeld en gericht mestonderzoek. Doordat besmette dieren het virus slechts kort uitscheiden, wordt het virus in veel gevallen niet aangetoond. Het beste resultaat wordt verkregen door mest van acuut zieke dieren te onderzoeken. Pleeg voor het stellen van de diagnose altijd overleg met uw dierenarts. Komt veel voor Het rotavirus dat de diarree veroorzaakt, komt op bijna alle rundveebedrijven voor. Rotavirus kan lang in het milieu overleven en is weinig gevoelig voor desinfectie-middelen. Het virus laat zich heel gemakkelijk verslepen en kleeft aan laarzen, melkemmers en dergelijke. Aangezien een kalf met diarree extra aandacht krijgt, verspreidt het virus zich snel over het hele bedrijf. Afhankelijk van de besmettingsdruk (hoeveel virussen er aanwezig zijn in de omgeving) ontstaan er ziekteverschijnselen. Afweerstoffen Kalveren zijn vanaf de geboorte gevoelig voor het rotavirus. De meeste ziektegevallen vinden tussen de vijfde en tiende dag plaats. Bij een hoge infectiedruk en een slechte biestopname krijgen de kalveren op steeds jongere leeftijd diarree. Een kalf kan in principe vanaf de geboorte besmet raken. Via de biest krijgt het kalf echter afweerstoffen tegen het rotavirus binnen. Deze afweerstoffen werken direct in de darm van het kalf en remmen virussen in hun groei. Dit is de zogenaamde passieve afweer van het kalf. Na twee dagen vermindert deze afweer echter al, waarna de virussen zich kunnen gaan vermeerderen. Het duurt dan nog twee dagen voordat een besmet kalf massaal virus kan gaan uitscheiden. Vanaf een leeftijd van vijf dagen is een kalf dus een mogelijke nieuwe besmettingsbron voor de andere kalveren. Na een infectie bouwt het kalf snel eigen afweer op tegen het rotavirus, de zogenaamde actieve afweer. Deze zorgt ervoor dat massale vermenigvuldiging van het virus in de darm stopt. Als een kalf op latere leeftijd wordt besmet met het virus, dan wordt het dier dus minder ernstig ziek en zal het bovendien minder virus uitscheiden.
Preventie Om problemen te voorkomen, is het zaak het moment van besmetten uit te stellen en zodoende massale uitscheiding van virus te voorkomen. Het moment van besmetten kan worden uitgesteld door de biestperiode te verlengen. De eerste dag wordt volgens advies vlug, vaak en veel biest gegeven. De tweede tot en met de vijfde levensdag krijgen de kalveren naast het gewone rantsoen 250 ml eerstemelks biest van de eigen moeder. Zo wordt de passieve afweer van het dier langer in stand gehouden. Als de biestopname voldoende is, kunnen kalveren jonger dan vijf dagen geen grote hoeveelheden virus verspreiden. Door deze dieren volledig te scheiden van kalveren van zes dagen en ouder, komen zij niet in contact met grote hoeveelheden virus en hebben tijd om hun actieve afweer op te bouwen. Aanpak diarreekalf Zodra een kalf diarreeverschijnselen heeft, is het verstandig het kalf een dag van de melk te halen. Geef het kalf in plaats van melk een elektrolytenmix of een ander preparaat met voldoende vocht (vier tot vijf liter). Na één en bij zeer ernstige diarree twee dagen, moet het kalf opnieuw melk krijgen. In het begin mag het rantsoen voor een derde uit melk bestaan en voor de rest uit elektrolytenmix. Geef de melk en de elektrolytenmix apart. Voer de melkgift langzaam op. Door de aangetaste darmen zal de mest van het kalf afwijkend blijven, maar het kalf kan zijn voedingsstoffen niet missen. De darmen functioneren zo slecht, dat de benutting van de voeding ver onder de behoefte ligt. Aanvullend op melk kan gedurende vijf dagen kleine porties biest worden gegeven. De afweerstoffen in de biest helpen de virussen in de darm te doden. Dit geldt overigens alleen voor eerstemelks biest. Bedrijven met paratbc doen er goed aan biest van onverdachte koeien in te vriezen. Daarnaast kan begonnen worden met het enten van de koeien voor het afkalven om de hoeveelheid antistoffen in de biest op te hogen. Roulerend hoksysteem Het strikt gescheiden huisvesten van kalveren kan de infectieketen doorbreken. Hierbij moeten ook de materialen (bijvoorbeeld emmers) gescheiden worden gehouden. Dit kan met behulp van een roulerend hoksysteem. Dit betekent dat blokken van bijvoorbeeld drie eenlinghokjes aan elkaar worden vastgemaakt en deze blokken verrijdbaar worden gemaakt. Ieder blok heeft daarbij zijn eigen emmers. Een blok hokjes is bedoeld voor kalveren die binnen een periode van vijf dagen worden geboren. Als op maandag het eerste kalf in het eerste hok wordt geplaatst, mag het laatste kalf er uiterlijk op vrijdag in. Vanaf de zaterdag (vijf dagen later) wordt dan met het volgende blok gewerkt. Houd verder rekening met de volgorde van voeren. Begin bij de jongste dieren en ga vervolgens naar de oudere dieren. Afhankelijk van de bedrijfsgrootte en het afkalfpatroon worden de blokken groter of kleiner gemaakt. Door voldoende blokken te maken, kan een reserveblok leeg staan. Dit biedt de mogelijkheid het blok buiten schoon te spuiten en in de buitenlucht te laten drogen. Zo wordt voorkomen dat bij het schoonspuiten van de hokken kiemen worden verspreid. Bovendien kunnen de virussen slecht tegen droogte.
Zoogkoeien Op zoogkoeienbedrijven is het extra moeilijk van een rotabesmetting af te komen. Ook hier geldt dat een optimale biestvoorziening een eerste vereiste is. Wanneer biest wordt ingegeven, heeft het kalf sneller een hoge opname van afweerstoffen dan wanneer het bij de moeder drinkt. Probeer de biestperiode te verlengen. Een voorraad ingevroren biest in kleine porties kan hierbij welkom (of onmisbaar) zijn. Het scheiden van leeftijden vergt extra planning en geeft in de praktijk wel eens problemen. De pas afgekalfde koeien moeten immers vaak in zeer kleine groepjes worden ondergebracht, zodat hun kalveren niet meer dan vijf dagen in leeftijd verschillen. Als een kalf een ernstige vorm van diarree heeft, kan het nodig zijn het kalf tijdelijk van de koe af te halen. Een andere methode is om de kalveren extra elektrolytenmix te verstrekken. Zij zullen dan minder melk opnemen.
E.Coli E-coli diarree treedt over het algemeen alleen op in de eerste levensdagen (dag 2 tot dag 7). Door de combinatie van diarree, verminderde drinklust en koorts kan het kalf zeer snel uitdrogen. Een aantal typen E-coli bacteriën zijn in staat gifstoffen te produceren. Deze gifstoffen zorgen voor een ernstig tot fataal verloop van de ziekte. Verschijnselen De kalveren hebben vaak koorts of erger, onderkoeling, en hebben over het algemeen een matige tot slechte drinklust. De dunne lichtkleurige mest is vlokkerig en niet samenhangend van samenstelling. Oorzaak E-coli diarree wordt veroorzaakt door de bacterie Escherichia coli. Er bestaan vele typen E-coli bacteriën waarvan er een aantal ziekten veroorzaken zoals diarree. E-coli diarree is zeer infectieus. Verminderde hygiëne rondom kalveropfok zoals bij de melkverstrekking en voeraanmaak geven een verhoogde kans op een coli-uitbraak. Kalveren met een verminderde weerstand als gevolg van matige biestverstrekking zijn vatbaarder. Behandeling De behandeling is erop gericht om uitdroging te voorkomen en daarna de darmflora snel weer normaal te laten functioneren. Het is belangrijk om op tijd, d.w.z. bij de eerste verschijnselen, te starten met de behandeling. Hoe eerder de behandeling, des te beter het resultaat.
bij ernstig uitgedroogd, slap en onderkoeld kalf uw dierenarts bellen voor behandeling op peil brengen van de vocht- / elektrolytenbalans: de melk vervangen door elektrolytenmix de eerste dag toedienen van antibiotica en darmontspanner in overleg met uw dierenarts 2e dag weer kleine porties melk voeren met daar tussendoor de elektrolytenmix voorkom onderkoeling door het kalf op een rubbermat of in het stro te leggen en eventueel bij te verwarmen met een warmtelamp.
langzaam overschakelen van elektrolytenmix naar melk door meermaal daags kleinere porties te voeren afmaken antibiotica kuur
Conclusie Bij een kalf met diarree is het belangrijk direct een behandeling te starten. Om een correcte behandeling te starten, is het belangrijk de verwekker te kennen. Verzamel daarom wat van de mest van het kalf en laat een sneltest uitvoeren op onze praktijk. Met een paar minuten is vervolgens bekend of Coli, Cryptosporidiose of Rota-coronavirus de veroorzaker(s) zijn. Uw dierenarts kan u vervolgens aan de hand van de uitslag adviseren wat te doen. Als kalverdiarree op uw bedrijf vaak voorkomt, is het verstandig dit probleem te bespreken met uw bedrijfsbegeleidend dierenarts. Er kan dan gekeken worden of er preventieve maatregelen te nemen zijn zoals bijvoorbeeld een enting. Daarnaast kan het management eens goed nagelopen worden om te kijken of het met hygiëne, huisvesting etcetera wel goed zit. Bij een ernstig ziek/uitgedroogd kalf moet u onmiddellijk uw dierenarts laten komen voor o.a. een infuus.