Kadetraject Angstel, Baambrugge (gemeente De Ronde Venen) Een Bureauonderzoek
R.M. van der Zee
2
Colofon ADC Rapport 4036 Kadetraject Angstel, Baambrugge (gemeente De Ronde Venen) Een Bureauonderzoek Auteur: R.M. van der Zee In opdracht van: Royal HaskoningDHV © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 25 januari 2016 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Status onderzoek: concept Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie: A. Muller ISSN 1875-1067 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Email
[email protected]
3
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding en administratieve gegevens 2 Bureauonderzoek 2.1 Doelstelling en vraagstelling 2.2 Methodiek 2.3 Resultaten 2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie 3 Aanbeveling Literatuur Geraadpleegde websites Lijst van afbeeldingen en tabellen
4 6 7 7 7 8 13 14 14 15 15
4
Samenvatting In opdracht van Royal HaskoningDHV heeft ADC ArcheoProjecten in januari 2016 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de archeologische waarde van een kadetraject langs de Angstel in Baambrugge, gemeente De Ronde Venen (afb. 1 en 2). De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen kadeverbetering. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat het dijktraject zich uitstrekt over de oeverwal, direct langs de huidige (middeleeuwse) loop van de Angstel. In het algemeen werden, door hun hogere ligging en goede natuurlijke ontwatering, oeverwallen alsook crevasseruggen in het verleden door de mens uitgekozen als locatie voor bewoning en/of landbouw. Uit archeologische waarnemingen op een terrein aan de Kleiweg is naar voren komen dat langs de Angstel reeds in de IJzertijd bewoning plaatsvond. Ook in het plangebied moet rekening worden gehouden met archeologische resten vanaf de IJzertijd. Indien aanwezig liggen deze vaak tamelijk diep in de ondergrond en zijn ze meestal volledig afgedekt door jongere rivierafzettingen. De eventueel aanwezige archeologische laag zal dan bestaan uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. De meeste typen archeologische resten (bot, houtskool, aardewerk, metaal) zullen door de natte en zuurstofloze condities goed zijn geconserveerd. Direct onder het maaiveld moet rekening worden gehouden met archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Deze kunnen bestaan uit afvallagen gerelateerd aan het bewoninglint van Baambrugge. Ook kunnen overblijfselen van beschoeiingen en kadeconstructies aanwezig zijn. De kans bestaat dat deze geheel of gedeeltelijk door latere kadeversterkingen zijn verstoord. Op grond van de hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd en eventueel resten uit oudere perioden adviseert ADC ArcheoProjecten om op de locaties van de bodemingrepen een Inventariserend Veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven of –putten (IVO-P). Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten. Gezien de relatief geringe omvang van de verstoringen is het uit kostentechnische overweging raadzaam direct aansluitend aan de proefsleuven of -putten
een opgraving uit te voeren. Hiervoor is een nauwe overlegstructuur tussen onderzoekers, opdrachtgever en (de adviseur namens) het bevoegd gezag gewenst. Wanneer het in delen van het plangebied als gevolg van fysieke belemmeringen niet mogelijk is om adequaat een proefsleuf of –put aan te leggen, wordt voor deze delen een archeologische begeleiding (AB) conform het protocol opgraven geadviseerd. Voor de delen waar enkel palen worden aangebracht wordt vanwege de geringe verstoring van het archeologisch bodemarchief geen verder onderzoek noodzakelijk geacht. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Indien het definitieve ontwerp van de kadeverbetering is opgesteld, wordt geadviseerd in contact te treden met (de adviseur namens) het bevoegd gezag over de te nemen vervolgstappen. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.
5
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Periode
Afkorting
Tijd in jaren
Nieuwe tijd
NT
1500 - heden
Middeleeuwen:
XME
450 – 1500 na Chr.
Late Middeleeuwen
LME
Vroege Middeleeuwen
VME
Romeinse tijd:
ROM
1050 - 1500 na Chr. 450 - 1050 na Chr. 12 voor Chr. – 450 na Chr.
Laat-Romeinse tijd
ROML
270 - 450 na Chr.
Midden-Romeinse tijd
ROMM
70 - 270 na Chr.
Vroeg-Romeinse tijd
ROMV
12 voor Chr. - 70 na Chr.
IJzertijd:
IJZ
Late IJzertijd
IJZL
250 - 12 voor Chr.
Midden-IJzertijd
IJZM
500 - 250 voor Chr.
Vroege IJzertijd
IJZV
Bronstijd:
BRONS
Late Bronstijd
BRONSL
800 – 12 voor Chr.
800 - 500 voor Chr. 2000 - 800 voor Chr. 1100 - 800 voor Chr.
Midden-Bronstijd
BRONSM
1800 - 1100 voor Chr.
Vroege Bronstijd
BRONSV
2000 - 1800 voor Chr.
Neolithicum (Jonge Steentijd):
NEO
Laat-Neolithicum
NEOL
2850 - 2000 voor Chr.
Midden-Neolithicum
NEOM
4200 - 2850 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum
NEOV
Mesolithicum (Midden-Steentijd):
MESO
5300 – 2000 voor Chr.
5300 - 4200 voor Chr. 8800 – 4900 voor Chr.
Laat-Mesolithicum
MESOL
6450 - 4900 voor Chr.
Midden-Mesolithicum
MESOM
7100 - 6450 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum
MESOV
8800 - 7100 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd):
PALEO
Laat-Paleolithicum
PALEOL
35.000 - 8800 voor Chr.
Midden-Paleolithicum
PALEOM
300.000 – 35.000 voor Chr.
Vroeg-Paleolithicum
PALEOV
tot 300.000 voor Chr.
Bron: Archeologisch Basis Register 1992
tot 8800 voor Chr.
6
1
Inleiding en administratieve gegevens In opdracht van Royal HaskoningDHV heeft ADC ArcheoProjecten in januari 2016 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de archeologische waarde van een kadetraject langs de Angstel in Baambrugge, gemeente De Ronde Venen (afb. 1 en 2). De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen kadeverbetering. Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg, die onderdeel uitmaakt van de Monumentenwet, moeten archeologische (verwachtings)waarden gewaarborgd zijn in het bestemmingsplan. In het vigerende bestemmingsplan ‘beheersverordening ‘Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge’ en ‘Meerlanden, Hollandse Kade e.o.’ dat op 13 juni 2013 door de gemeente De Ronde Venen is vastgesteld, wordt verwezen naar de archeologische beleidskaart.1 Volgens deze kaart strekt het plangebied zich grotendeels uit in ‘Archeologisch Waardevol Gebied van de eerste categorie (AWG1). Hiervoor geldt een 2 onderzoeksplicht voor plannen groter dan 50 m en bodemingrepen dieper dan 30 cm –mv. Voor een klein gedeelte is het plangebied gelegen in ‘Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied van 2 de vierde categorie’ (AWV4). Hiervoor geldt een onderzoeksplicht voor plannen groter dan 1000 m en bodemingrepen dieper dan 30 cm –mv. Ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden. In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.3).2 Behalve op de KNA is de uitvoering van het onderzoek tevens gebaseerd op de aanvullende eisen van de gemeente De Ronde Venen, zoals deze zijn aangegeven in de ‘Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen’.3 De volgende administratieve gegevens zijn van toepassing: Opdrachtgever:
Fase AMZ-cyclus: Aanleiding: Locatie: Plaats: Gemeente: Provincie: Kadastrale gegevens: Kaartblad: Oppervlakte plangebied Coördinaten: Bevoegde overheid met contactgegevens:
1
Kloosterman et al. 2011.
2
SIKB 2013.
3
Kloosterman 2011.
Royal HaskoningDHV mw. ir. A. Bäcker Postbus 94241 1090 GE Amsterdam Tel.: 088 – 348 87 44 E-mail:
[email protected] Bureauonderzoek kadeverbetering ter hoogte van Kleiweg 2 t/m 38 (even), Brugstraat 3 en 6/6a en Dorpsstraat 1 t/m 45 (oneven) Baambrugge De Ronde Venen Utrecht onbekend 31E (1:25.000) tracé met een lengte van circa 600 m N: 127.729 / 473.484 Z: 127.987 / 473.052 Gemeente De Ronde Venen Dhr. M. Sybrandy Postbus 250 3640 AG Mijdrecht
7
Deskundige namens de bevoegde overheid met contactgegevens:
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): ADC-projectcode: Auteur: Autorisatie: Periode van uitvoering: Beheer en plaats documentatie: Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot):
2
Tel.: 0297 - 29 16 16 Omgevingsdienst regio Utrecht Postbus 13101 3507 LC Utrecht Tel. 088 – 022 50 00 E-mail:
[email protected] 3985763100 4170811 R.M. van der Zee A. Muller januari 2016 ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort http://dx.doi.org/10.5072/dans-zak-emxk
Bureauonderzoek 2.1
Doelstelling en vraagstelling
Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: • Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting? • Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd?
2.2
Methodiek
Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek. Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis; 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid; 4. Beschrijven huidig gebruik; 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen; 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond; 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden; 8. Opstellen gespecificeerde verwachting; 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek; 10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens; 11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot. De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart. De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.
8
De beschrijving van de historische en aardwetenschappelijke informatie is gebaseerd op het volgende bronmateriaal: • Historische kaart uit omstreeks 1700 • Kadastrale minuut uit 1811-1832 • Grote historische atlas van Nederland, 1:50.000, deel 1 West-Nederland 1839-1859 • Bonnekaarten uit 1872, 1881, 1898, 1910, 1920 en 1931 • Topografische kaarten uit 1936-2015 • Geologische overzichtskaart van Nederland 1:600.000 • Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000 • Bodemkaart van Nederland 1:50.000 • Recente luchtfoto’s (Google Earth) • AHN-beelden • Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) • Archeologische beleidskaart van de gemeente De Ronde Venen • Archeologische Monumentenkaart (AMK) • Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS) • Diverse literatuur en websites.
2.3
Resultaten
2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied, beschrijving huidig gebruik en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik Het plangebied betreft een circa 600 m lang kadetraject langs het riviertje de Angstel. Het traject is gelegen binnen de bebouwde kom van Baambrugge en doorsnijdt diverse achtererven van bebouwing aan de Kleiweg, Brugstraat en Dorpsstraat. Het plangebied is momenteel in gebruik als kade en vormt de begrenzing van de achtererven. Zo ver bekend is in het plangebied (nog) geen milieukundig verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Ook is geen informatie beschikbaar ten aanzien van ondergrondse kabels en leidingen. Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 250 m rondom het plangebied. De begrenzing van deze zone is gebaseerd op het gegeven dat hierbinnen sprake is van voldoende informatie om een uitspraak te doen over de archeologische verwachting die representatief is voor het plangebied. In het plangebied zal de aanwezige kade langs de Angstel worden versterkt. Hiertoe zal een beschoeiing worden geplaatst, met palen tot 10 m - NAP, schotten tot 2,5 m - NAP en op enkele locaties ook met ankers. De consequentie van de voorgenomen kadeverbetering kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast. 2.3.2 Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied:
4
Bron
Informatie
Geologische overzichtskaart van Nederland 1:600.0004 Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.0005
Formatie van Echteld, rivierklei op rivierzand (kaartcode: Ec1)
TNO 2006.
niet gekarteerd (bebouwd), aangrenzende eenheid: rivierinversierug (kaartcode: 3K26)
9
Bron
Informatie
Bodemkaart van Nederland 1:50.0006
kalkhoudende poldervaaggronden, zware zavel en lichte klei, profielverloop 5, grondwatertrap VI (kaartcode: Rn35C-VI) kalkhoudende poldervaaggronden, zware kleii, profielverloop 3 of 3 en 4, grondwatertrap VI (kaartcode: Rn47C-III) Angstel meandergordel actief van (2857 – 1577 BP.) circa 0,3 m - NAP
Meandergordelkaart (afb. 5)7 Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; afb. 6)8
Geologie en geomorfologie Uit de geraadpleegde aardwetenschappelijke bronnen blijkt dat het plangebied zich uitstrekt op de oeverwal van de Angstel meandergordel (afb. 5). Als gevolg van reliëfinversie ligt de fossiele meandergordel hoger in het landschap dan het omringende veengebied, waardoor deze als rug in het landschap zichtbaar is. Vanwege hun hogere en daardoor drogere ligging vormden zogenoemde stroomruggen in het algemeen gunstige bewoningslocaties in het relatief natte landschap (zie kadertekst). De Angstel maakt, evenals de Vecht, deel uit van het Utrechtse riviersysteem. Dit riviersysteem ontstond in de Vroege IJzertijd als noordelijke aftakking van de Rijn, die zich bij Utrecht van de Oude Rijn afsplitste.9 Kenmerkend was de geringe afzetting van sediment, waardoor lage oeverwallen werden gevormd, die regelmatig doorbraken. Hiervoor ontstonden crevasses, die zand en klei in het aangrenzende veengebied afzetten. Door de inklinking van het omliggende veen kwamen de crevassegebieden hoger in het landschap te liggen en ontstonden zogenaamde crevasseruggen. Deze vormden evenals de stroomruggen in het algemeen gunstige bewoningslocaties. De Angstel was actief tot in de Romeins tijd. Na de Romeinse tijd werd de hoofdtak van het Utrechtse systeem actief en nam de waterafvoer van de Angstel sterk af. De huidige loop dateert uit de Middeleeuwen. Na de stormvloed van 1173 werden de oevers van de Angstel voorzien van een doorgaande dijk.10 e Tot in de 13 eeuw was de Angstel de belangrijkste vaarroute van Utrecht naar Amsterdam. Door e verlanding werd de rivier echter in toenemende mate onbruikbaar voor de scheepvaart. In de 14 eeuw werd daarom de Stadswetering gegraven, die de Angstel en de Vecht met elkaar verbond. In e de 15 eeuw werd de Stadswetering ter bevordering van de scheepvaart, met name het vervoer van turf, vervangen door de Nieuwe Wetering (nabij Nieuwer-ter-Aa).
5
Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst 1975.
6
Stichting voor Bodemkartering 1970.
7
Cohen & Stouthamer 2012.
8
http://www.ahn.nl/pagina/viewer.html
9
Weerts et al. 2002; Blijdenstijn 2005.
10
De Boer et al. 2010.
10
11
Bodem Op Bodemkaart van Nederland 1:50.00011 is het plangebied gelegen in een zone waar kalkhoudende ooivaaggronden zijn gekarteerd. Vaaggronden zijn minerale gronden zonder duidelijke ontwikkeling van bodemhorizonten. Het zijn over het algemeen jonge, weinig ontwikkelde gronden waarin de verschillende bodemvormende processen nog weinig invloed hebben gehad. Poldervaaggronden zijn kleigronden met een grijze, roestig gevlekte ondergrond, die niet slap is en grijze humusarme bovengrond.12 2.3.3 Beschrijving van bekende archeologische waarden Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), die een vlakdekkende en landsdekkende classificatie van de trefkans op archeologische resten bevat, strekt het plangebied zich uit in een zone met een hoge trefkans (afb. 7). Deze waarde is gerelateerd aan de aanwezigheid van een meandergordel (Angstel).13 Voor meandergordels geldt statistisch gezien een relatief hoge dichtheid aan vindplaatsen. Voor het aangrenzende gebied geldt een lage trefkans. Deze waarde is gerelateerd aan de aanwezigheid van een rivierkom. Hiervoor geldt statistisch gezien een relatief lage dichtheid aan vindplaatsen. Aangezien de IKAW op kaarten met een schaal van 1:50.000 is gebaseerd, kan de kaart niet op een grotere schaal gebruikt worden en is als gevolg hiervan minder bruikbaar op perceelsniveau. Mede daarom is in 2011 op basis van landschapskenmerken en bekende archeologische en historische waarden een verwachtingskaart14 opgesteld voor het grondgebied van de gemeente De Ronde Venen (afb. 3). Op deze kaart maakt het grootste deel van het plangebied deel uit van een ‘Archeologisch Waardevol Gebied van de eerste categorie (AWG1). Deze categorie omvat verschillende elementen, waaronder historische kernen en archeologische terreinen.15 De Angstel zelf is aangegeven als ‘Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied van de tweede categorie’ (AWV2). Deze categorie omvat eveneens verschillende elementen, waaronder waterlopen binnen historische kernen. Een klein gedeelte van het plangebied is onderdeel van ‘Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied van de vierde categorie’ (AWV4). Deze categorie omvat onder meer de stroomgordel van de Angstel (voor zover gelegen buiten de historische kern). Met uitzondering van het noordelijk deel is het plangebied op de Archeologische MonumentenKaart (AMK) gelegen binnen een archeologisch terrein (AMK-terrein van hoge archeologische waarde; afb. 7). Dit beslaat de historische kern van Baambrugge, waarvan de oorsprong teruggaat tot in de Middeleeuwen. Binnen het onderzoeksgebied zijn in Archis twee waarnemingen en vier onderzoeksmeldingen geregistreerd. Deze worden in het onderstaande besproken (zie voor de ligging afb. 7). Voor een terrein aan de Kleiweg, ten westen van het plangebied, zijn twee waarnemingen geregistreerd.16 Deze hebben betrekking op een vindplaats uit de Late-IJzertijd, die in 1969 ontdekt werd bij het bouwrijp maken van een terrein ten westen van de Kleiweg, waar later de Prins Johan Frisostraat, de Prinses Beatrixstraat en de Prinses Margrietstraat zouden komen. Op het terrein, gelegen op de oeverwal van de Angstel, werden grote aantallen aardewerkscherven en andere vondsten aangetroffen zoals spinsteentjes, slijp- en maalstenen en een aantal bekapte palen. Verder werd een rij palen gevonden die werden geïnterpreteerd als oeverbeschoeiing. Ten behoeve van herstelwerkzaamheden van de fundering van het kerkgebouw van de Nederlands hervormde kerk is een bureauonderzoek opgesteld.17 Hieruit volgde dat in en rond de kerk en 11
Stichting voor Bodemkartering 1970.
12
De Bakker 1966.
13
Deeben et al. 2009.
14
Kloosterman et al. 2011.
15
Kloosterman 2011.
16
waarnemingen 26.227 en 59.681.
17
onderzoeksmelding 48.253.
12
consistoriekamer rekening gehouden dient te worden met archeologische waarden.18 Rond de laatmiddeleeuwse kerktoren is in 2009 de grond geroerd toen men op zoek was naar de funderingen van de kerk. Daarbij is geen botmateriaal (mogelijke begravingen) aangetroffen. In 1998 daarentegen is tijdens een inspectie naar de funderingen aan de noordzijde van de kerk botmateriaal aangetroffen dat vervolgens in een kuil begraven is. Dit is een indicatie dat botmateriaal aanwezig is. De aanleg van de nieuwe kerk kan zich beperkt hebben tot de fundering. Oude lagen van de voorgaande bebouwing kunnen nog onverstoord aanwezig zijn. Om de aard van de verstoring en eventuele archeologische resten te waarderen is een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd.19 De resultaten zijn niet beschikbaar. Het rapport is nog niet deponeerd in Data Archiving and Networked Services (DANS).20 Voor de westelijke oeverzone van de Angstel (dijktrajecten P02-030B en P0-031B) is een bureauonderzoek opgesteld.21 Het te onderzoeken gebied betrof een zone van circa vijf kilometer lengte en circa 20 m breedte, waarbinnen het huidige plangebied is gelegen. De aanleiding van het onderzoek vormde de voorgenomen grondwerkzaamheden in het kader van een dijkverbetering. Deze zouden naar verwachting bestaan uit het afroven van de bovengrond, waarna de dijk zal worden opgehoogd. Op de geraadpleegde verwachtingskaarten heeft dit gebied een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden, vanwege het feit dat het gelegen is op een oude oeverwal van de Angstel, die als veenstroom is overgebleven nadat de hoofdloop van de Vecht zich in oostelijke richting had verplaatst.22 In het gebied zijn archeologische resten vanaf de Late IJzertijd bekend; de dijk zelf is vanaf de Late Middeleeuwen bewoond. Ondanks de hoge verwachting, wordt vanwege de beperkte geplande verstoring geen vervolgonderzoek geadviseerd door het adviesbureau. Indien echter de toekomstige werkzaamheden dieper dan 50 cm –mv gaan reiken, wordt alsnog geadviseerd om een verkennend booronderzoek uit te laten voeren. Een vierde onderzoeksmelding heeft betrekking op een bureauonderzoek in het kader van de aanleg van een persleiding.23 Vanwege de geringe omvang van de bodemingrepen is geen vervolgonderzoek aanbevolen. In het onderzoeksgebied bevindt zich een groot aantal gebouwde monumenten. Deze betreffen een e e gietijzeren ophaalbrug uit 1877 (hoek Brugstraat) en verscheidene 17 en 18 eeuwse woonhuizen aan de Kleiweg, Brugstraat en Dorpsstraat. 2.3.4 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en bouwhistorische waarden De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron
Jaartal
Historische situatie
Historische kaart (afb. 8) 24 Kadastrale minuut (afb. 9)25 Topografische kaart26 Bonnekaart (afb. 10)27 Bonnekaart28
~1700 1811-32 1849 1872 1881
bewoningslint langs Angstel idem idem idem idem
18
Salomons 2013.
19
onderzoeksmelding 57.751.
20
https://easy.dans.knaw.nl
21
onderzoeksmelding 30.990.
22
Jansen & Bex 2008.
23
onderzoeksmelding 23.622.
24
http://www.archieven.nl
25
Kadaster 1811-32.
26
Wolters-Noordhoff Atlasprodukties 1990.
27
Bureau Militaire Verkenningen 1872.
13
Bron
Jaartal
Historische situatie
Bonnekaart29 Bonnekaart30 Bonnekaart31 Bonnekaart (afb. 11)32 Topografische kaarten33
1898 1910 1920 1931 1936-2015
idem idem idem idem idem
Historie Archeologische vondsten tonen aan dat meandergordel ter plaatse van het Baambrugge reeds in de Late-IJzertijd bewoond was. De oorsprong van het huidige dorp gaat terug tot in de Middeleeuwen. In de vroegste bronnen heet het “bi der Ba(e)mbrugh”: bij de Baambrug, die over de Angstel was gelegd.34 De weg naar Utrecht veranderde hier van oever en even verderop lag de als verkeersweg naar Vinkeveen gebruikte Zuwe. De naam Baambrugge is afgeleid van Banbrug. Dit betekent de brug die de gemeenschap toebehoort. e
In 1406 staat er een kapel, wat wijst op het groeiende belang van het dorp.35 In de 17 eeuw werden met name op de oostelijke oever van de Angstel door rijke kooplieden uit Amsterdam verschillende buitenplaatsen aangelegd. Oude kaarten e e e Op de geraadpleegde kaarten uit de 18 , 19 en 20 eeuw is ter plaatse van het plangebied de Angstel te zien met op de westelijke oever het bewoninglint van Baambrugge en op de oostelijke oever verschillende buitenplaatsen (afb. 8 t/m 11). De verbinding tussen beide oevers wordt gevormd door een tolburg (ter plaatse van de huidige brug).
2.4
Gespecificeerde verwachting en conclusie
De eerste, voor het bureauonderzoek opgestelde onderzoeksvraag “Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?” kan als volgt worden beantwoord: Het dijktraject strekt zich uit over de oeverwal van de Angstel, direct langs de huidige (middeleeuwse) loop. In het algemeen werden door hun hogere ligging en goede natuurlijke ontwatering werden oeverwallen alsook crevasseruggen in het verleden door de mens uitgekozen als locatie voor bewoning en/of landbouw. Uit archeologische waarnemingen op een terrein aan de Kleiweg is naar voren komen dat langs de Angstel reeds in de IJzertijd bewoning plaatsvond. Ook in het plangebied moet rekening worden gehouden met archeologische resten vanaf de IJzertijd. Indien aanwezig liggen deze vaak tamelijk diep in de ondergrond en zijn ze meestal volledig afgedekt door jongere rivierafzettingen. De eventueel aanwezige archeologische laag zal dan bestaan uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. De meeste typen archeologische resten (bot, houtskool, aardewerk, metaal) zullen door de natte en zuurstofloze condities goed zijn geconserveerd. Direct onder het maaiveld moet rekening worden gehouden met archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Deze kunnen bestaan uit afvallagen gerelateerd aan het bewoninglint van Baambrugge. Ook kunnen overblijfselen van beschoeiingen en kadeconstructies
28
Bureau Militaire Verkenningen 1881.
29
Bureau Militaire Verkenningen 1898.
30
Bureau Militaire Verkenningen 1910.
31
Bureau Militaire Verkenningen 1920.
32
Bureau Militaire Verkenningen 1931.
33
http://www.topotijdreis.nl
34
De Boer et al. 2010.
35
Ibid.
14
aanwezig zijn. De kans bestaat dat deze geheel of gedeeltelijk door latere kadeversterkingen zijn verstoord. De beantwoording van de overige onderzoeksvragen is als volgt: • Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd? Op grond van de hoge archeologische verwachting wordt een Inventariserend Veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven of –putten (IVO-P). Onder voorwaarden kan voor een ander type vervolgonderzoek worden gekozen (zie hoofdstuk 3). Voor het aanbrengen van palen wordt geen archeologische onderzoek noodzakelijk geacht.
3
Aanbeveling Het plangebied maakt deel uit van de historische kern van Baambrugge. Op grond van de hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd en eventueel resten uit oudere perioden adviseert ADC ArcheoProjecten om op de locaties van graafwerkzaamheden een Inventariserend Veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven of –putten (IVO-P). Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten. Gezien de relatief geringe omvang van de verstoringen is het uit kostentechnische overweging raadzaam direct aansluitend aan de proefsleuven of -putten een opgraving uit te voeren. Hiervoor is een nauwe overlegstructuur tussen onderzoekers, opdrachtgever en (de adviseur namens) het bevoegd gezag gewenst. Wanneer het in delen van het plangebied als gevolg van fysieke belemmeringen niet mogelijk is om adequaat een proefsleuf of –put aan te leggen, wordt voor deze delen een archeologische begeleiding (AB) conform het protocol opgraven geadviseerd. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Voor de delen waar enkel palen worden aangebracht wordt vanwege de geringe verstoring van het archeologisch bodemarchief geen verder onderzoek noodzakelijk geacht. Indien het definitieve ontwerp van de kadeverbetering is opgesteld, wordt geadviseerd in contact te treden met (de adviseur namens) het bevoegd gezag over de te nemen vervolgstappen. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.
Literatuur Bakker, H. de, 1966: De subgroepen van het systeem van bodemclassificatie voor Nederland. In: Boor en Spade XV p. 25-41. Wageningen. Blijdenstijn, R., 2005: Tastbare tijd. Cultuurhistorische Atlas van de provincie Utrecht. Amsterdam. Boer, A.G. de, A.E. Botman, N. de Jonge, J. Dijkstra & S.J.H. van der A, 2010: De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeenten Maarssen, Loenen, Abcoude en Breukelen. Rapportage behorende bij de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart. ADC Heritage rapport H032. Amersfoort. Bureau Militaire Verkenningen, 1872, 1881, 1898, 1910, 1920 en 1931: Abcoude, blad 386, 1:25.000. Cohen, K.M., & E. Stouthamer, 2012: VERNIEUWD DIGITAAL BASISBESTAND PALEOGEOGRAFIE VAN DE RIJN‐MAAS DELTA. Beknopte toelichting bij het Digitaal Basisbestand Paleogeografie van de Rijn‐Maas Delta. Dept. Fysische Geografie. V1.1 – Dec 2012 ‐ with a summary in English. Universiteit Utrecht.
15
Deeben, J.H.C., 2009: Handleiding voor de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden derde generatie. Toelichting op de Globale Archeologische Kaart van het Continentale Plat. Toelichting bij de kaart van Hoog Nederland met afgedekte pleistocene sedimenten. Amersfoort. Jansen, H. & J. Bex, 2008: Archeologisch onderzoek dijkverbetering Angstelkade. Grontmij archeologische rapporten 698. Houten. Kadaster, 1811-32: Oorspronkelijke aanwijzende tafel der grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, Baambrugge, Utrecht, sectie B, Blad 02. Kloosterman, P., 2011: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. RAAP Adviesdocument 435. Weesp. Kloosterman, P., S. Molenaar & M. Rietkerk, 2011: Boeren op kreken en veen. Een archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart en een cultuurhistorische kenmerkenkaart voor de gemeente De Ronde Venen. RAAP rapport 1633. Weesp. Salomons, K.T., 2011: Archeologisch bureauonderzoek Nederlands Hervormde Kerk aan de Dorpsstraat 2 te Baambrugge, gemeente De Ronde Venen, Utrecht. Hollandia reeks 375. Zaandijk. SIKB, 2013: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Gouda. Stichting voor Bodemkartering, 1970: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 31 Oost Utrecht. Wageningen. Stichting voor Bodemkartering & Rijks Geologische Dienst, 1975: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50 000. Blad 31 West en Oost Utrecht. Wageningen/Haarlem. TNO, 2006: Geologische overzichtskaart van Nederland, schaal 1:600.000. Utrecht. Weerts, H., P. Cleveringa & M. Gouw, 2002: De Vecht/Angstel, een riviersysteem in het veen. Grondboor & Hamer nr. 3/4. Utrecht. Wolters-Noordhoff, Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, deel 1 West-Nederland 1839-1859. Groningen.
Geraadpleegde websites http://ahn.geodan.nl/ahn http://www.archieven.nl http://www.ruimtelijkeplannen.nl http://www.topotijdreis.nl
Lijst van afbeeldingen en tabellen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Kadetraject (plangebied) geprojecteerd op een uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente De Ronde Venen Afb. 4 Kadetraject met voorgenomen maatregelen Afb. 5 Kadetraject (plangebied) op een uitsnede van de meandergordelkaart (naar Cohen & Stouthamer 2012) Afb. 6 Kadetraject (plangebied) geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland Afb. 7 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 8 Globale ligging van het plangebied op een kaart uit omstreeks 1700 Afb. 9 Uitsnede van het minuutplan van de gemeente Baambrugge (1811-32) Afb. 10 Kadetraject (plangebied) geprojecteerd op de Bonnekaart van 1872 Afb. 11 Kadetraject (plangebied) geprojecteerd op de Bonnekaart van 1931 Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
16
Afb. 1 Locatie van het plangebied
17
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
18
Afb. 3 Kadetraject (plangebied) geprojecteerd op een uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente De Ronde Venen
19
Afb. 4 Kadetraject met voorgenomen maatregelen
20
Afb. 5 Kadetraject (plangebied) op een uitsnede van de meandergordelkaart (naar Cohen & Stouthamer 2012)
21
Afb. 6 Kadetraject etraject (plangebied) geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland
22
Afb. 7 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen terreinen en ARCHIS-meldingen ARCHIS
23
Afb. 8 Globale ligging van het plangebied op een kaart uit omstreeks 1700
24
Afb. 9 Uitsnede van het minuutplan van de gemeente Baambrugge (1811-32) (1811
25
Afb. 10 Kadetraject (plangebied) geprojecteerd op de Bonnekaart van 1872
26
Afb. 11 Kadetraject (plangebied) geprojecteerd op de Bonnekaart van 1931