Kaderstellende notitie Wet gemeentelijke schuldhulpverlening West-Friesland
Augustus 2012
Inhoudsopgave 1 INLEIDING
3
2 SCHULDHULPVERLENING HUIDIGE SITUATIE 2.1 DOELGROEPENANALYSE 2.2 UITGAVEN SCHULDHULPVERLENING, EEN REGIONAAL BEELD
4 4 5
3 KADERS EN RUIMTE 3.1 WAT BEPAALT DE WET? 3.2 WELKE RUIMTE HEEFT DE GEMEENTE? 3.3 JURIDISCHE CONTEXT
7 7 7 8
4 VISIE 4.1 PREVENTIE EN NAZORG 4.2 EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID 4.3 ZELFREDZAAMHEID 4.4 MISSIE 4.5 DOELEN
9 9 9 10 10 10
5 OPMAAT NAAR BELEIDSNOTA 5.1 ONDERWERPEN BELEIDSNOTA 5.2 RESULTATEN 5.3 MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN 5.4 DE UITVOERING VAN INTEGRALE SCHULDHULPVERLENING 5.4.1 UITVOERINGSVARIANTEN SCHULDHULPVERLENING 5.4.2 OVERWEGINGEN MET BETREKKING TOT SCHULDHULPVERLENING
11 11 11 11 12 14
6 SAMENVATTING
15
BIJLAGEN: 1 DOELGROEPANALYSE 2 DOELGROEP- EN UITSTROOMANALYSE SHV WEST-FRIESLAND 3 DOELGROEP- EN UITSTROOMANALYSE SHV PER GEMEENTE 4 UITGAVEN VOOR SCHULDHULPVERLENING PER GEMEENTE
16 20 22 36
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 2
1. Inleiding
Vanaf 1 juli 2012 geldt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Door deze wet zijn gemeenten verantwoordelijk voor de regie op schuldhulpverlening en staan zij voor de grote uitdaging om meer mensen te ondersteunen met minder geld vanuit het Rijk. Gemeenten moeten verplicht een beleidsplan vaststellen dat richting geeft aan integrale schuldhulpverlening. In dit beleidsplan moeten in ieder geval de beoogde resultaten, de kwaliteitsborging en de beoogde maximale wachttijd worden opgenomen. En er moet beleid worden opgenomen voor gezinnen met minderjarige kinderen en voor preventie en nazorg. De afgelopen tijd is de problematiek van mensen met schulden landelijk enorm toegenomen en van karakter veranderd. Ook steeds meer West-Friezen raken in de problemen. Omdat dit probleem bij alle West-Friese gemeenten speelt, is gekeken naar de mogelijkheden van regionale samenwerking. Regionale samenwerking kan leiden tot een effectievere en efficiëntere schuldhulpverlening en tot een uniforme werkwijze. Dit schept duidelijkheid voor inwoners. De vraag is hoe er regionaal samengewerkt kan en wil worden. Om te komen tot een regionaal gezamenlijk beleidsplan, is een gezamenlijke visie nodig. Voor alle West-Friese gemeenten spelen de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid een belangrijke rol. Daarnaast zijn preventie en nazorg belangrijke uitgangspunten vanwege de verplichtingen vanuit de wet maar ook vanuit financieel oogpunt. Het is nodig om samen de kaders te stellen en de koers te bepalen. Aan de hand van deze kaderstellende nota wordt het beleidsplan gemaakt dat eind 2012 kan worden vastgesteld. In de nota is een visie opgenomen en een eerste aanzet gegeven tot de uitvoeringsvarianten en de resultaten. Deze uitvoeringsvarianten en resultaten worden verder uitgewerkt in een gezamenlijk beleidsplan.
In de Kadernotitie wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten • • • • •
Een gezamenlijk regionaal beleidsplan voor integrale schuldhulpverlening in WestFriesland voor de periode 2013-2017 Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van onze inwoners Extra aandacht voor preventie en nazorg Extra aandacht voor gezinnen met inwonende minderjarige kinderen Effectievere en efficiëntere schuldhulpverlening door regionale aanpak en door samenwerking met ketenpartners en externen
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 3
2. Schuldhulpverlening, huidige situatie In de regio West-Friesland is de schuldhulpverlening uitbesteed aan PLANgroep. De West-Friese gemeenten kopen nagenoeg dezelfde dienstverlening in met ieder een eigen lokaal accent. De één op basis van producten, de ander op basis van uren. Iedereen met schulden kan zich rechtstreeks voor hulp melden bij PLANgroep, alleen Koggenland heeft de aanmeldprocedure in eigen beheer gehouden. PLANgroep hanteert bij schuldhulpverlening de gedragscode van de NVVK, de brancheorganisatie voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren. Op basis van deze gedragscode bepaalt PLANgroep welk traject wordt ingezet met welke producten. Gemeenten hebben hier geen zicht op en voeren dus onvoldoende regie. Om regie te kunnen voeren is het belangrijk om eerst beter zicht te krijgen op doelgroep en de kosten.
2.1 Doelgroepenanalyse In Hoorn ontvingen in 2011 in totaal 1130 huishoudens een of meerdere vormen van schuldhulpverlening via PLANgroep. Het gaat in dit geval om 554 huishoudens die ook al in 2010 hulp kregen en 576 huishoudens die vanaf 2011 hulp krijgen1. Wanneer we het klantenbestand van de regio West-Friesland2 vergelijken met landelijke gegevens3 dan blijkt dat de doelgroep van schuldhulpverlening in de regio weinig afwijkt van de landelijke trend. Een meerderheid van de schuldenaren die een beroep doet op schuldhulpverlening is man (ongeveer 60%) en alleenstaand (rond de 70%). Ongeveer de helft van de schuldenaren is tussen de 25 en 44 jaar oud. Verder heeft veruit het grootste deel van de schuldenaren een inkomen beneden modaal4 (rond de 75%). Hiermee hangt samen dat het gros van de schuldenaren een huurwoning heeft (boven de 95%). Zowel landelijk als in de regio is in de periode 2009-2011 echter een stijging op te merken van het aantal eigen woningbezitters. Landelijk lag de gemiddelde schuld de afgelopen 3 jaar rond de € 32.000. Voor de regio West-Friesland zijn de beschikbare cijfers minder gedetailleerd. Wel is bekend dat het grootste gedeelte van het klantenbestand in de regio een schuld heeft die tussen de € 15.000 en € 50.000 ligt. De doelgroep in de regio West-Friesland wijkt op enkele punten af van het landelijke beeld. Een opvallend verschil ligt bijvoorbeeld in het aantal ouderen en jongeren dat een beroep doet op schuldhulpverlening. Landelijk is het aantal 65-plussers in de periode 2009-2011 behoorlijk toegenomen, van 2% in 2009 naar 8% in 2011, terwijl dit percentage in de regio West-Friesland in dezelfde periode vrij laag is gebleven, rond de 3%. Het aantal jongere schuldenaren (tot 25 jaar) is landelijk toegenomen (tot 11% in 2011), terwijl in de regio juist een dalende trend waar te nemen was. Ondanks deze tegengestelde trend komt ook in de regio het aantal jongeren in 2011 rond de 11% uit. Een ander punt waarop de regio afwijkt van het landelijke beeld betreft het aantal gezinnen met kinderen. Landelijk ligt hun aantal rond de 20%, in de regio West-Friesland rond de 30%. Dit is relevant met het oog op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening die vereist dat gemeenten in hun beleidsplan speciale aandacht besteden aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen. Een laatste verschil is te vinden in het soort inkomen van de schuldenaar. Traditioneel heeft het merendeel van de mensen dat in de schuldhulpverlening terecht komt inkomen uit een uitkering. Uit jaarcijfers van de NVVK blijkt echter dat in 2011 voor het eerst het 1
Jaarverslag PLANgroep 2011. Jaarverslagen PLANgroep 2009, 2010, 2011. Jaarverslagen NVVK 2009, 2010 en 2011. 4 Het CBP houdt voor 2011 een bruto modaal inkomen aan van € 2.508,08 per maand. 2 3
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 4
aantal schuldenaren met een inkomen uit arbeid groter was dan het aantal schuldenaren met een uitkering (49% om 44%5). In West-Friesland zien we echter dat in 2011 nog altijd 59% van de klanten een uitkering had. In bijlage 1 wordt dieper ingegaan op de specifieke kenmerken van personen die een beroep doen op schuldhulpverlening. Daarnaast geeft bijlage 3 een weergave van de doelgroep per gemeente, informatie over het aantal mensen dat uitstroomt uit de schuldhulpverlening, in welke fasen van het traject dit veelal gebeurt en wat de meest voorkomende redenen zijn voor uitval.
2.2 Uitgaven Schuldhulpverlening, een regionaal beeld Vanwege de economische crisis hebben gemeenten in de jaren 2009, 2010 en 2011 extra middelen ontvangen voor schuldhulpverlening. Deze middelen waren geoormerkt en bestemd voor het opvangen van de te verwachte toename van het beroep op schuldhulpverlening. Doel van deze extra middelen was om gemeenten in deze zware tijden in staat te stellen extra activiteiten op het gebied van schuldhulpverlening uit te voeren. Door alle bezuinigingsmaatregelen staat de schuldhulpverlening nu onder druk. Vanaf 2012 krijgen gemeenten geen extra middelen meer voor schuldhulpverlening en moeten zij meer doen met minder. Gemeenten moeten nu gebruik maken van de middelen uit het gemeentefonds en andere gemeentelijke middelen om schuldhulpverlening te financieren. Daarbij komt dat gemeenten tot en met 2015 te maken hebben met een bezuiniging van €20 miljoen op het gemeentefonds. Dit betekent voor de regio een totale uitname van ongeveer €119.583 uit het gemeentefonds op het budget schuldhulpverlening in 2012. Hieronder is een uitsplitsing per gemeente opgenomen. Uitname €20 mln uit GF 2012 Drechterland
- €6.181
Enkhuizen
- €13.211
Hoorn
- €64.212
Koggenland
- €6.302
Medemblik
- €17.197
Opmeer
- €3.278
Stede Broec
- €9.202
Totaal
- €119.583
Ook in West-Friesland is een toename in de uitgaven aan schuldhulpverlening te zien. Sinds 2009 zijn de uitgaven aan schuldhulpverlening in vrijwel alle West-Friese gemeenten behoorlijk toegenomen. In sommige gevallen ging het om een verdubbeling, in andere gevallen was de toename vele malen groter. De verwachting is dat deze trend ook in 2012 zal doorzetten. In onderstaande tabel en grafiek zijn de regionale uitgaven aan schuldhulpverlening weergegeven over de periode 2009-2011. Dit zijn alleen de uitgaven die gedaan worden bij PLANgroep voor schuldhulpverlening en budgettering. De kosten voor bewindvoering zijn niet meegenomen. In de bijlage is per gemeente een grafiek opgenomen. De tabel geeft een overzicht van de geoormerkte rijksmiddelen die gemeenten tussen 2009 en 2011 voor schuldhulpverlening ontvingen. De tabel en grafiek laten duidelijk het contrast zien dat er bestaat tussen de gemeentelijke uitgaven aan schuldhulpverlening en de ontvangen rijksmiddelen.
5
De overige 7% ontving inkomen uit studiefinanciering (2%) of ontving helemaal geen inkomen (5%).
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 5
Uitgaven schuldhulpverlening Drechterland Enkhuizen Hoorn
Stede Koggenland6 Medemblik7 Opmeer Broec8
Totaal Regio
2009 Uitgaven schuldhulpverlening Toegekende extra middelen
€30.000
€33.000
€719.282
€8.802
€230.000 €10.165 €103.441 €1.134.690
€11.187
€20.370
€109.260
€9.277
€30.000
€67.000 €1.179.795
€34.293
€15.167
€29.678
€153.678
€14.093
€44.000
€92.000 €1.190.979
€86.356
€14.410
€30.574
€147.819
€14.654
€60.000
€506.415
€60.000
€300.000 €35.000 €136.505 €1.039.920
€107.000 €1.200.000
€74.000
€250.000 €40.000 €113.505 €1.827.505
€24.038
€4.660 €18.671
€197.463
2010 Uitgaven schuldhulpverlening Toegekende extra middelen
€260.000 €28.980 €132.560 €1.732.628 €39.695
€7.215 €23.672
€283.198
2011 Uitgaven schuldhulpverlening Toegekende extra middelen
€293.000 €36.137 €125.000 €1.867.472 €39.942
€7.645 €21.287
€276.331
2012 Begroting
€51.000
Verwachte uitgaven
€51.000
Grafische weergave van de de uitgaven schuldhulpverlening inclusief ontvangen extra middelen over de periode 2009 -2012*
*Voor 2012 gaat het om de verwachte uitgaven. Vanaf 2012 krijgen gemeenten geen extra rijksmiddelen meer.
De uitgaven vanaf 2013 zijn afhankelijk van nog te maken keuzes. Zowel regionaal als lokaal. Later dit jaar wordt u hierover geïnformeerd. Er zijn verschillende mogelijkheden om schuldhulpverlening uit te voeren. Op dit moment worden verschillende uitvoeringsvarianten met bijbehorende kosten onderzocht.
6
In de gemeente Koggenland hangt de daling in uitgaven aan schuldhulpverlening samen met een (verwachte) daling in de instroom. 7 De gemeente Medemblik verwacht in 2012 een daling in de uitgaven aan schuldhulpverlening omdat het kostbare product “zware budgetbegeleiding” niet meer wordt aangeboden. Tevens verwacht de gemeente dat de instroom in 2012 stabiliseert. 8 In de gemeente Stede Broec hangt de daling in uitgaven aan schuldhulpverlening samen met een (verwachte) daling in de instroom. kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 6
3. Kaders en ruimte De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is een kaderwet en deze biedt de gemeente zodoende veel beleidsvrijheid. De wet schrijft beperkt voor hoe de gemeente schuldhulpverlening moet uitvoeren. De gemeente moet goed nadenken hoe zij vorm wil geven aan schuldhulpverlening. Dit begint bij een visie op schuldhulpverlening.
3.1 Wat bepaalt de wet? De wet verplicht gemeenten om schuldhulpverlening integraal vorm te geven. Dat betekent dat niet alleen de schulden aangepakt worden, maar ook de achterliggende oorzaken (psychosociale problematiek). Daarnaast hebben gemeenten de plicht voor maximaal vier jaar een beleidsplan vast te stellen, dat ten minste de volgende onderdelen bevat: - beoogde resultaten - kwaliteitsborging - beoogde maximale wachttijd - beleid voor gezinnen met minderjarige kinderen - beleid op het gebied van preventie en nazorg - voorwaarden voor een verplichte basisbankrekening Omdat voor het verplichten van de basisbankrekening een wijziging in de Wet op het financieel toezicht vereist is, zal deze wetsbepaling vermoedelijk pas op 1 januari 2013 ingaan. De gemeente vervult de regierol, waarbij er aandacht moet zijn voor externe organisaties (ketenpartners). Tevens bepaalt de wet dat de wachttijd tussen de aanmelding en het gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld maximaal vier weken mag bedragen. In het geval van een crisissituatie geldt een maximale wachttijd van drie dagen. Er zal een apart crisisprotocol worden opgesteld waarin het beleid ten aanzien van crisissituaties verder wordt uitgewerkt. Dit protocol zal 1 januari 2013 gereed zijn en het zal door het college worden vastgesteld. Voor de periode tussen 1 juli 2012 en 1 januari 2013 zijn de werkprocessen bij de gemeente zo ingericht dat al voldaan wordt aan de voorwaarden die aan de wachttijden worden gesteld. Ten slotte is de gemeente volgens de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verplicht de schuldenaar inzicht te geven in de verwachte doorlooptijden.
3.2 Welke ruimte heeft de gemeente in de vormgeving van integrale schuldhulpverlening? De wet biedt de gemeente de mogelijkheid om op bepaalde gronden schuldhulpverlening te weigeren aan schuldenaren. De gemeente kan hiertoe op grond van de wet in ieder geval besluiten in geval van recidive en in geval van fraude. Of en hoe deze gevallen de toegang wordt geweigerd, wordt verder uitgewerkt in het beleidsplan. Daarnaast kan de gemeente ervoor kiezen om op grond van het gemeentelijk beleid ook andere groepen de toegang tot schuldhulpverlening te weigeren. Mocht de gemeente hiervoor kiezen dan zal dat maatschappelijke consequenties met zich meebrengen. De uitwerking van de weigeringgronden zal worden vastgelegd in beleidsregels. Beleid over schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen en preventie en nazorg zijn verplicht. Hoe gemeenten hiermee omgaan bepalen zij zelf. Daarnaast stelt de wet dat de gemeente de rechtbank kan verzoeken een afkoelingsperiode (moratorium) af te kondigen van maximaal zes maanden. Tijdens deze afkoelingsperiode kan de schuldeiser de bevoegdheid tot verhaal op de goederen van de schuldenaar en tot opeising van goederen die zich in de macht van de schuldenaar kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 7
bevinden, niet uitoefenen. Omdat deze bepaling een wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vereist, zal deze vermoedelijk pas op 1 januari 2013 in werking treden.
3.3 Juridische context Als gevolg van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt de beslissing van het college tot het doen van een aanbod of het weigeren van integrale schuldhulpverlening een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit was voor de invoering van de wet niet het geval. Concreet betekent dit dat met de invoering van de wet een procesgang naar bezwaar en beroep mogelijk is geworden naar aanleiding van een besluit. Het college neemt het besluit op de toelating of weigering tot schuldhulpverlening en deelt het besluit mede in een beschikking. Daarnaast gaan er wettelijke beslissingstermijnen gelden voor de afhandeling van aanvragen en het nemen van besluiten. De wet stelt dat het college binnen een redelijke termijn9 een duidelijk gemotiveerd besluit neemt op een aanvraag. Indien er sprake is van een incomplete aanvraag, is het aan de gemeente om de verzoeker hierop te wijzen en hem/haar een hersteltermijn te bieden. De afhandelingtermijn wordt vervolgens voor de duur van de hersteltermijn opgeschort. Mocht de verzoeker de gevraagde gegevens niet binnen de door de gemeente gestelde hersteltermijn verstrekken, dan kan de gemeente er voor kiezen om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Indien de gemeente er niet in slaagt om binnen de afhandelingtermijn een besluit te nemen en een beschikking af te geven, dan kan de verzoeker een beroep doen op de Wet dwangsom. Dit betekent dat de gemeente op een zeker moment aan de verzoeker een dwangsom verschuldigd kan zijn. De verzoeker heeft tevens de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de gemeente. Van een klacht is bijvoorbeeld sprake wanneer de gemeente zich (onterecht) niet aan de wacht- en/of doorlooptijd houdt of wanneer de verzoeker van mening is dat hij onheus of onverschillig bejegend is door een medewerker van de gemeente. Voor de afhandeling van klachten heeft de gemeente een klachtenprocedure ingericht. Als de verzoeker het niet eens is met de uitkomst van de klachtenprocedure kan hij/zij zich wenden tot de nationale Ombudsman. In het kader van de Awb is het ten slotte vereist dat het schuldhulpverleningsaanbod en de voorwaarden voor burgers om ervoor in aanmerking te komen, helder worden vastgelegd, bij voorkeur in beleidsregels.
9
Een redelijke termijn is in dit geval 8 weken.
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 8
4. Visie De regionale visie van de gemeenten in West-Friesland op schuldhulpverlening steunt op de volgende uitgangspunten: - Preventie en nazorg - Eigen verantwoordelijkheid - Zelfredzaamheid Door de inzet van integrale schuldhulpverlening worden belemmeringen voor burgers om te participeren weggenomen en maatschappelijke kosten beperkt. Op het proces van schuldhulpverlening voert de gemeente de regie. De gemeente wil voorkomen dat inwoners in een problematische schuldensituatie terecht komen. Er wordt actief ingezet op het voorkomen en beperken van schulden. De gemeente biedt haar inwoners schuldhulpverlening aan en kijkt daarbij naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van de schuldenaar en de schulden. Het duurzaam vergroten van de (financiële) zelfredzaamheid van de burgers staat centraal. Kwetsbare groepen krijgen binnen schuldhulpverlening bijzondere aandacht. Inwoners zijn zelf verantwoordelijk voor hun schulden. Van de burger wordt verwacht dat zij binnen de eigen mogelijkheden, met of zonder hulp van zijn sociale omgeving, de schuldenproblematiek oplost. De gemeente zoekt samenwerking met partners die bij kunnen dragen aan het ondersteunen en versterken van schuldhulpverlening.
4.1 Preventie en nazorg Er wordt actief ingezet op het voorkomen of beperken van het ontstaan van schulden. Voorlichting is hierbij een belangrijk element. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van voorlichting die regionaal en landelijk is ontwikkeld, bijvoorbeeld “regionaleschuldhulpverleningwestfriesland.nl” of “zelfjeschuldenregelen.nl”. Een tweede element is vroeg signalering. Er worden afspraken gemaakt met ketenpartners zoals de zorgverzekeraar en woningbouwvereniging over vroeg signalering van betalingsachterstanden. Nazorg moet voorkomen dat iemand na een traject opnieuw in een problematische schuldensituatie terecht komt.
4.2 Eigen verantwoordelijkheid Van de burger wordt verwacht dat hij zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Het slagen van het traject hangt voor een groot deel af van de eigen inzet en mogelijkheden. Motivatie en vaardigheden spelen hier een belangrijke rol. Afspraken moeten worden nagekomen, er mogen geen nieuwe schulden worden gemaakt, en indien van toepassing moet worden meegewerkt aan het vinden van betaald werk. Aan inwoners met problematische schulden en waar uitzicht is op een geslaagd traject, wordt begeleiding geboden om de schuldensituatie op te lossen. Wanneer dit niet haalbaar is, zal naar een andere oplossing worden gezocht om de schuldensituatie beheersbaar te maken. De gemeente accepteert dat in bepaalde situaties crisisinterventie de enige optie is. En dat het niet voor iedereen is weggelegd om een schuldenvrije toekomst te hebben. Wanneer het schuldhulpverleningstraject door de burger wordt gefrustreerd, wordt besloten deze te beëindigen.
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 9
4.3 Zelfredzaamheid De gemeente vindt het niet wenselijk dat inwoners langdurig afhankelijk zijn van budgetbegeleiding of schuldhulpverlening. Inwoners worden financiële vaardigheden aangeleerd zoals het overzichtelijk opbergen van de administratie, het in balans brengen van inkomsten en uitgaven en het reserveren voor (onverwachte) uitgaven. Wanneer het niet mogelijk is om eigen verantwoordelijkheid te nemen, wordt gezocht naar een milde vorm van ondersteuning. Dit kan via hulpverlening, vrijwilligers (“budgetmaatjes”) en/of het eigen sociale netwerk met als doel het (mogelijk) op termijn vergroten van de zelfredzaamheid van de burger.
4.4 Missie Het uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid en financiële zelfredzaamheid van de inwoners van West-Friesland. Is dit niet mogelijk, dan ondersteunt de regio WestFriesland haar inwoners hierbij. Het stimuleren van de financiële zelfredzaamheid vergroot de participatiemogelijkheden. Het hebben van werk en/of deelname aan vormen van maatschappelijke activering dragen bij aan het terugdringen van uitsluiting en armoede.
• • • • • • • • • • • •
4.5 Doelen Voorkomen dat inwoners van West-Friesland schulden aangaan die ze niet kunnen betalen. Extra aandacht voor gezinnen met kinderen met problematische schulden. Vroeg signalering (bieden van informatie en advies). Zorgen dat de klant zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en een beroep doet op zijn eigen netwerk. Onderzoeken of er niet andere voorzieningen voorliggend zijn, bijvoorbeeld ondersteuning door vrijwilligers. Hoogst haalbare mate van financiële zelfredzaamheid voor inwoners van West-Friesland. Het leveren van maatwerk. Zorgen voor financiële stabiliteit en rust. Voorkomen van een crisissituatie. Korte wachttijd tot het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Korte doorlooptijden. Door efficiënter te gaan werken kosten besparen. Efficiënte samenwerking met ketenpartners, schuldeisers en andere afdelingen binnen de gemeente.
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 10
5. OPMAAT NAAR BELEIDSNOTA
5.1 Onderwerpen beleidsnota Het vervolg op de deze kaderstellende notitie is de beleidsnota schuldhulpverlening. In deze nota worden de uitgangspunten verder uitgewerkt in concrete beleidsdoelen. De volgende onderwerpen kunnen worden genoemd: - Uitwerken van schuldpreventie en nazorg - Uitwerken van beleid omtrent schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen - Verstrekken van schuldhulpverlening op maat - Vastleggen wat onder eigen verantwoordelijkheid wordt verstaan - Benoemen van kwetsbare groepen - Betrekken ketenpartners - Uitvoeringsvarianten - Uitsluitingsgronden Om te komen tot een goede beleidsnota wordt input gevraagd over te maken beleid aan de professionals uit het maatschappelijk veld en aan de cliëntenraden. Hiervoor wordt een themabijeenkomst georganiseerd. Deze input is belangrijk en wordt meegenomen in het beleidsplan.
5.2 Resultaten Om de effecten van schuldhulpverlening te meten zullen smart geformuleerde resultaten in de beleidsnota moeten worden benoemd. Daarvoor kunnen de volgende doelen worden gebruikt: 1. Verminderen van uitval tijdens het traject schuldhulpverlening 2. Verminderen aantal hulpaanvragen van dezelfde schuldenaar 3. Uitbreiding aantal geslaagde (minnelijke) schuldregelingen 4. Uitbreiding aantal succesvol afgesloten schuldregelingen 5. Verbeteren samenwerking met crediteuren 6. Handhaven niveau huidige wachttijden 7. Presteren boven landelijk gemiddelde 8. Uniformering en versterking werkprocessen 9. Beperken doorlooptijden van trajecten schuldregeling 10. Verlagen van de gemeentelijke kosten voor schuldhulpverlening
5.3 Maatschappelijke effecten De te behalen resultaten zeggen (nog) niets over de maatschappelijke effecten. Een goede schuldhulpverlening heeft maatschappelijke effecten die lastig te benoemen of te meten zijn. Er zijn onderzoeken die laten zien dat elke euro die in schuldhulpverlening wordt gestoken zich dubbel terugverdient door het terugbrengen van maatschappelijke kosten. Niet alleen op het terrein van schuldhulpverlening, ook op andere terreinen. Schuldhulpverlening leidt tot grotere participatie in de samenleving, de gemeente verstrekt minder uitkeringen, er zijn minder huisuitzettingen. Met de komst van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt landelijk steeds meer onderzoek gedaan naar de maatschappelijke effecten. De verwachting is dat dit de komende tijd meer handvatten voor gemeenten oplevert om de resultaten van schuldhulpverlening in die termen te benoemen.
5.4 De uitvoering van integrale schuldhulpverlening: een oriëntatie Vanwege de gestegen uitgaven aangaande schuldhulpverlening, in combinatie met de bezuinigingsopgaven voor gemeenten, is het voor gemeenten zaak om de uitvoering van kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 11
schuldhulpverlening kritisch te evalueren. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening maakt daarbij gemeenten verantwoordelijk als regisseur van het te voeren beleid. De gemeenten moeten bepalen wie welke rol heeft in de uitvoering van schuldhulpverlening. Op regionale en lokale schaal moeten gemeenten dan ook diverse keuzes maken met als uitgangspunt schuldhulpverlening zo effectief en efficiënt mogelijk aan te bieden. De te maken keuzes, wie welke rol heeft in de uitvoering van schuldhulpverlening en wie de regie op de klant heeft, kunnen worden samengevat in drie uitvoeringsvarianten: zelfstandig uitvoeren, uitbesteden en een combinatie tussen zelfstandig uitvoeren en uitbesteden. Dergelijke uitvoeringsvarianten zijn niet zwart-wit van aard. Zelfstandig uitvoeren houdt bijvoorbeeld niet in dat gemeenten geen toenadering kunnen zoeken tot vrijwilligersorganisaties en dienstverlenende stichtingen. Aan de andere kant hebben gemeenten binnen een uitbesteding de ruimte om de regierol te behouden en de afstand naar de klant klein te houden. Met andere woorden, binnen de uitvoeringsvarianten zijn er door gemeenten tal van accenten te leggen. Ter kennisgeving worden de uitvoeringsvarianten (5.4.1) en enkele overige afwegingen (5.4.2) met betrekking tot schuldhulpverlening weergegeven in een oriënterend overzicht. Het is (vooralsnog) niet mogelijk om de kosten per uitvoeringsvariant te ramen: de kosten zijn zeer afhankelijk van de te maken keuzes binnen de varianten. In het overzicht worden de voor- en nadelen van de varianten en afwegingen toegelicht, waarbij de nadruk ligt op de effectiviteit en de efficiëntie van de betreffende optie. De omschreven uitvoeringsvarianten gelden als kaders waarbinnen de uiteindelijke uitvoering vormgegeven dient te worden. Om de te maken keuzes overzichtelijk weer te geven, is ter verduidelijking de uitvoering van schuldhulpverlening onderverdeeld in drie onderdelen: - Aanmeldingsprocedure o Aanmelding en intake o Crisisinterventie - Dienstverlenende trajecten o Schuldhulpverlening o Budgetbeheer - Afwikkeling / nazorg m.b.t. de klant
5.4.1 Uitvoeringsvarianten schuldhulpverlening Zelfstandig uitvoeren Het is een optie voor gemeenten om schuldhulpverlening zelfstandig uit te voeren en de regie op de klant intern te houden. In een dergelijke variant dient de gemeente gekwalificeerd personeel in dienst te nemen of om reeds aanwezig personeel bij te scholen. Zoals opgemerkt: De gemeente moet, in de rol van schuldhulpverlener, samen met maatschappelijke organisaties en vrijwilligers de problematiek integraal oppakken. Mogelijke voordelen: - Interne afstemming op het gebied van beleid en uitvoering - Samenwerking met aangrenzende beleidsterreinen (zoals re-integratie) - Samenwerking met maatschappelijke partners en gemeenten - Aansluiten van dienstverlening op lokale situatie Mogelijke nadelen: - Aanstellen / bijscholen personeel (certificering schuldhulpverleners) - Expertise- en ervaringsachterstand (t.o.v. professionele dienstverleners) - Kwetsbaarheid personele bezetting en dienstverlening - Lidmaatschap NVVK(basiscontributie € 6.200 per jaar + € 1.600 per product, zoals schuldhulpverlening en budgetbeheer) - Overnemen van klantgegevens kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 12
-
Overige opstartkosten (invoering en inrichting cliëntvolgsystemen etc.)
Voorlopige afweging: Het zelfstandig uitvoeren van schuldhulpverlening kan bijdragen aan de effectiviteit van de dienstverlening ten opzichte van de burger. Een zelfstandige uitvoering maakt het mogelijk om dienstverlening op maat aan te bieden die aansluit op lokale behoeften. Daarbij is het eenvoudiger om bij een zelfstandige uitvoering maatschappelijke partners te betrekken. Aan de andere kant valt het te betwisten of een dergelijke uitvoering efficiënt is. Het zelfstandig uitvoeren van schuldhulpverlening brengt opstart- en personeelskosten met zich mee, terwijl de expertise en schaalvoordelen van externe partijen worden genegeerd. Het onderzoek “Perspectieven op schuldhulpverlening” (Hiemstra & De Vries, 2011) relateert het zelfstandig uitvoeren van schuldhulpverlening voornamelijk aan kleine gemeenten. De beperkte capaciteit versterkt de noodzaak tot interne samenwerking. Een eventuele samenwerking tussen de regionale gemeenten in West-Friesland maakt dit argument ongedaan. Uitbesteden In de huidige situatie wordt in de meeste West-Friese gemeenten de uitvoering van schuldhulpverlening volledig uitbesteed. Dit houdt in dat een externe partij de regie op de klant heeft. Mogelijke voordelen: - Geen / minder interne personeelskosten - Besparing kosten lidmaatschap NVVK - “Meeliften” op ervaring en expertise externe partij - Schaalvoordelen externe uitvoerder Mogelijke nadelen: - Minder regie op klanten en kosten - Tegenstrijdige belangen gaan ten koste van efficiëntie: meer klanten / behandelingen betekent meer omzet voor externe partij - Bemoeilijkt samenwerking met maatschappelijke partners en gemeenten - Mindere afstemming op lokale situatie Voorlopige afweging: Door schuldhulpverlening uit te besteden kan een gemeente meeliften op de ervaring en de expertise van een externe partij. Een bijkomend voordeel is dat de externe partij zelf verantwoordelijk is voor het flexibel inzetten van personeel bij oplopende of afnemende wachttijden. Aan de andere kant impliceert het uitbesteden van schuldhulpverlening dat de gemeente in mindere mate de regie houdt over de klanten en de kosten. Dit kan mogelijk ten koste gaan van de effectiviteit (leveren van maatwerk) en de efficiëntie (het drukken van de kosten). Een belangrijk argument tegen het volledig uitbesteden van schuldhulpverlening is dat het een concrete samenwerking met maatschappelijke partners kan bemoeilijken, in verband met de mogelijke belangenverstrengeling tussen commerciële uitvoeringsorganisaties en de maatschappelijke partners van een gemeente. Combinatie tussen zelfstandig uitvoeren en uitbesteden Gemeenten kunnen er voor kiezen om bijvoorbeeld de aanmeldingsprocedure en de afwikkeling van de klant zelfstandig uit te voeren, terwijl de dienstverlenende trajecten worden uitbesteed. In een dergelijke variant behoudt de gemeente de regie over de klanten en combineert het de uitvoering met een externe partij. Mogelijke voordelen: - Benutten van de positieve punten van de externe partij: ervaring, expertise en schaalvoordelen (het flexibel inzetten van personeel) - Behoud van regie over klanten en kosten - Samenwerking met maatschappelijke partners en gemeenten kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 13
Mogelijke nadelen: - Complexe afstemming met externe partijen - Langere communicatielijnen: kosten van informatieoverdracht Voorlopige afweging: Een variant die zelfstandig uitvoeren en uitbesteden combineert, maakt het mogelijk de kracht van externe partijen te benutten, terwijl de regie over de klanten en kosten in handen blijft van de gemeente. Doordat de gemeente de regie in handen houdt is het eenvoudiger samen te werken met maatschappelijke partners. De samenwerking met zowel een externe uitvoerder als met ketenpartners maakt het noodzakelijk dat de gemeente zorg draagt voor een concrete afstemming tussen de verschillende partijen.
5.4.2 Overwegingen met betrekking tot schuldhulpverlening Volgens onder andere het rapport “Perspectieven op schuldhulpverlening” (Hiemstra & De Vries, 2011) wordt de effectiviteit en efficiëntie van de uitvoering grotendeels bepaald door keuzes die gemeenten maken binnen de kaders van de varianten. Hieronder volgt een aantal overwegingen voor gemeenten, inclusief toelichting. - Inschakelen van maatschappelijke partners? Het kan zowel effectief als efficiënt zijn om een deel van het schuldhulpverleningsproces uit te besteden aan maatschappelijke partners, zoals dienstverlenende stichtingen en vrijwilligersorganisaties. Door bijvoorbeeld administratieve workshops en de nazorg (gedeeltelijk) uit te besteden aan vrijwilligers en door het instellen van vrijwillige budgetcoaches, bespaart de gemeente kosten. Het gevaar is dat vrijwilligers niet capabel genoeg zijn waardoor de schuldhulpverlening minder effectief wordt. Vandaar dat het een zorg is voor gemeenten om concrete afspraken te maken met maatschappelijke partners en vrijwilligers en waar nodig cursussen aan te bieden. - Strenger maken aanmeldingsprocedure? Gemeenten kunnen er voor kiezen de toelatingseisen aan te scherpen. Klanten die zich niet houden aan de afspraken, zich herhaaldelijk melden met schulden of onbehandelbaar zijn, kunnen bijvoorbeeld worden buitengesloten van schuldhulpverlening. Dit bespaart kosten aangaande schuldhulpverlening, maar is dit effectief en efficiënt? Een niet toegelaten schuldenaar blijft problematisch en daarbij kan dat leiden tot andere maatschappelijke kosten. - Aanmelding digitaliseren? Bespaart tijd en personeelskosten, maar is het ook effectief? - Investeren in contact met schuldeisers? Door te investeren in contact met schuldeisers kan het wederzijdse begrip tussen schuldeisers en de gemeente worden vergroot. Hierdoor kunnen schuldeisers in toenemende mate overtuigd raken om akkoord te gaan met de minnelijke regeling, waardoor de doorlooptijden van schuldhulpverlening worden verkort. Door het schuldsaneringsproces te versnellen en te versoepelen staan klanten mogelijk korter onder behandeling waardoor zij minder geld kosten. - Cliënten met een budgetcoach niet langdurig onder budgetbeheer laten vallen? Het doel van een budgetcoach is om klanten zelfstandig het budget te laten beheren. Het is dus efficiënt om cliënten met een budgetcoach op korte termijn uit te sluiten van budgetbegeleiding, anders blijkt de budgetcoach weinig zinvol. Aan de andere kant kan uitsluiting van budgetbegeleiding de kans op recidive vergroten.
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 14
- Samenwerking met het bedrijfsleven Gemeenten kunnen bedrijven de mogelijkheid bieden om medewerkers te ondersteunen wanneer zij problematische schulden hebben. Dit bevordert het maatschappelijk ondernemen en kan er toe leiden dat werknemers niet uitvallen en gemotiveerd blijven. Als tegenprestatie dienen de werkgevers een gedeelte van het traject te financieren.
6. SAMENVATTING Gemeenten zijn vanaf 1 juli 2012 verantwoordelijk voor de regie op integrale schuldhulpverlening. Ook moeten zij een beleidsplan vaststellen waarin de beoogde resultaten, de kwaliteitsborging en de beoogde wachttijden staan. En waarin wordt aangegeven wat wordt gedaan aan preventie en nazorg en hoe wordt omgegaan met schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen. Op dit moment voert PLANgroep de schuldhulpverlening uit voor alle gemeenten in WestFriesland. De gemeenten kopen nagenoeg dezelfde producten en diensten in maar hebben ieder afzonderlijk afspraken gemaakt over de afname en inkoop van de hulpverlening door PLANgroep. Iedereen met schulden kan zich rechtstreeks melden bij PLANgroep (m.u.v. gemeente Koggeland, die de aanmeldprocedure in eigen beheer heeft gehouden), waardoor de gemeente niet direct zicht heeft op instroom en de inzet van trajecten en producten. De uitgaven zijn de afgelopen jaren enorm gestegen. De totale uitgaven voor de WestFriese gemeenten samen waren in 2011 ruim 1,8 miljoen. Deze zullen naar verwachting vanaf 2012 stabiliseren. Hoorn gaf in 2011 bijna 1,2 miljoen uit aan schuldhulpverlening en verwacht deze uitgaven ook voor 2012. Omdat alle gemeenten op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) een beleidsplan moeten vaststellen is gekeken naar een gezamenlijke regionale aanpak van integrale schuldhulpverlening in West-Friesland. Dit kan immers leiden tot een effectievere en efficiëntere manier van hulpverlening en tot een uniforme wijze van hulpverlening in heel West-Friesland. Dit is gunstig voor de gemeenten en voor de inwoners van West-Friesland. Voor de vaststelling van een (gezamenlijk) beleidsplan is er een visie nodig. In de notitie is een visie opgenomen met aandacht voor preventie en nazorg, eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Ook is er een doorkijk gegeven naar de onderwerpen die terugkomen in het uiteindelijke beleidsplan. Het uiteindelijke beleidsplan volgt eind 2012 en hangt ondermeer samen met keuzes over de uitvoering van integrale schuldhulpverlening. Om een keuze te kunnen maken worden op dit moment verschillende uitvoeringsvarianten onderzocht. Deze worden uitgewerkt en teruggekoppeld. Aan alle West-Friese gemeenteraden wordt gevraagd om in te stemmen met een gezamenlijke aanpak van integrale schuldhulpverlening en te komen tot een gezamenlijk regionaal beleidsplan voor de periode 2013-2017.
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 15
Bijlage 1:
Doelgroepanalyse
In deze bijlage wordt dieper ingegaan op de kenmerken van de doelgroep die gebruik maken van een van de producten/diensten in het kader van schuldhulpverlening. Doordat Enkhuizen, Koggenland en Drechterland later diensten zijn gaan afnemen van PLANgroep is het niet mogelijk om voor een regionaal beeld over de jaren 2009 en 2010 een exacte weergave te geven. Voor 2011 is dit wel mogelijk. Voor de analyse is er wel gekeken op gemeente niveau hoe de lijn zich heeft ontwikkeld over de periode 20092011 en is dit vertaald naar een algemeen regionaal niveau over diezelfde periode. Schuldhoogte en aantal schuldeisers Uit landelijke gegevens van de NVVK10 blijkt dat de gemiddelde schuld van mensen in de schuldhulpverlening in de periode 2009-2011 rond de € 32.000 lag. Concrete schuldbedragen zijn voor de regio West-Friesland helaas niet voorhanden. Wel kan er een globale indeling gemaakt worden naar schuldbedrag, zoals is weergegeven in onderstaande grafiek. Schuldhoogte 45% 40% 35% 30%
2009
25%
2010
20%
2011
15% 10% 5% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
> 75.000
Landelijk is het gemiddeld aantal schuldeisers over dezelfde periode afgenomen: van 17% in 2009 naar 14% in 2011. Voor de regio WestFriesland is het onmogelijk om duidelijke cijfers te presenteren over het gemiddeld aantal schuldeiseres, omdat de beschikbare gegevens hiertoe geen mogelijkheid bieden. De verwachting is echter dat de situatie wat betreft aantal schuldeisers in West-Friesland redelijk overeenkomt met het landelijke beeld.
Kenmerken schuldenaren Het aantal mannen dat een beroep doet op schuldhulpverlening ligt traditioneel hoger dan het aantal vrouwen. Over de periode 2009-2011 lag het aantal mannen die een beroep deden op schuldhulpverlening net onder de 60%, tegenover iets meer dan 40% vrouwen. In de regio West-Friesland is de situatie vergelijkbaar. Leeftijd Als gekeken wordt naar de verdeling naar leeftijd dan blijken veruit de meeste schuldenaren in de leeftijdscategorie 25-44 te vallen. Zowel landelijk als in de regio maakt deze groep ongeveer 50% van het totaal aantal schuldenaren uit. Opvallend is wel dat deze groep over de periode 2009-2011 landelijk iets kleiner is geworden, terwijl er in de regio West-Friesland een lichte toename waar te nemen was. Voor de categorie 45-64 geldt dat het percentage schuldenaren zowel landelijk als in de regio over de periode 2009-2011 stabiel is gebleven, rond de 30%.
10 Jaarverslagen NVVK 2009, 2010 en 2011. kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 16
Le e ftijd 35% 30% 25% 2009
20%
2010 15%
2011
10% 5% 0% 0-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
Opvallend is dat het aantal 65 plussers landelijk een behoorlijke toename heeft gekend, van 2% in 2009 naar 8% in 2011, terwijl dit percentage in de regio West-Friesland in dezelfde periode vrij laag is gebleven, rond de 3%. Het aantal jongere schuldenaren (tot 25 jaar) is landelijk toegenomen (tot 11% in 2011), terwijl in de regio juist een dalende trend waar te nemen was. Ondanks deze tegengestelde trend komt ook in de regio WestFriesland het aantal jongeren in 2011 uit op 11%. Bovenstaande grafiek geeft voor de regio West-Friesland de ontwikkelingen weer in de leeftijdscategorieën van schuldenaren. Inkomen Traditioneel heeft het merendeel van de mensen dat in de schuldhulpverlening terecht komt inkomen uit een uitkering. Uit jaarcijfers van de NVVK blijkt echter dat in 2011 voor het eerst het aantal schuldenaren met een inkomen uit arbeid groter was dan het aantal schuldenaren met een uitkering (49% om 44%11). De regio West-Friesland laat echter een ander beeld zien: in 2011 had 59% een uitkering en 41% inkomen uit arbeid. Deze verdeling is sinds 2009 nauwelijks gewijzigd. De regio West-Friesland wijkt op dit gebied dus af van de landelijke trend. Als gekeken wordt naar de hoogte van het inkomen dan komt de situatie in WestFriesland wel weer aardig overeen met het landelijke beeld. Personen met een inkomen onder modaal12 vormen veruit de grootste groep schuldenaren; in 2011 maakten zij landelijk 74% uit van het klantenbestand, tegenover 76% in de regio West-Friesland. Sinds 2009 (78%) is dit percentage in de regio licht afgenomen. Burgerlijke staat Zowel landelijk als in de regio West-Friesland is veruit het grootste gedeelte van de schuldenaren alleenstaand. Concrete cijfers van de landelijke situatie zijn niet voorhanden, maar voor de regio West-Friesland geldt dat het aantal alleenstaanden in de schuldhulpverlening in de periode 2009-2011 rond de 70% lag. Wel daalde hun aandeel gedurende deze jaren, van 77% in 2009 tot 70% in 2011. Gezinnen met kinderen Als we kijken naar het aantal gezinnen met inwonende minderjarige kinderen (inclusief eenoudergezinnen) dat gebruik maakt van een van de producten van schuldhulpverlening, dan blijkt dat er over de periode 2009-2011 een lichte daling heeft plaatsgevonden van 32% in 2009 naar 30% in 2011. Een speciale groep vormen de alleenstaande ouders. Ook hier is een daling waar te nemen: van 18% in 2009 naar 14% in 2011. 11
De overige 7% ontving inkomen uit studiefinanciering (2%) of ontving helemaal geen inkomen (5%). 12 Het CBP houdt voor het jaar 2011 een bruto modaal inkomen aan van € 2.508,08 bruto per maand. kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 17
Uit een recent onderzoek van het Ministerie van SZW naar budgetbeheer in de minnelijke schuldhulpverlening13 blijkt dat landelijk gezien 20 procent van de gevallen in de schuldhulpverlening gezinnen met kind(eren) betreft. West-Friesland zit wat dit betreft dus boven het landelijk gemiddelde. Dit is relevant met het oog op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening die vereist dat gemeenten in hun beleidsplan speciale aandacht besteden aan gezinnen met kinderen. Eigen woning Ten slotte is het relevant om te kijken naar het eigen woningbezit onder schuldenaren. De landelijke trend laat een stijging in het aantal eigen woningbezitters zien. In de regio West-Friesland is deze trend ook waarneembaar wanneer gekeken wordt naar de totale instroom; had in 2009 slechts 2% van de schuldenaren een eigen woning, in 2011 was dit aantal verdubbeld tot 4%. Hieruit blijkt dat veruit het grootste gedeelte van de schuldenaren een huurwoning heeft. Dit is in lijn met het hoge aantal schuldenaren met een inkomen beneden modaal. Wanneer en waarom valt een schuldenaar uit? Uitstroom algemeen Over de periode 2009-2011 is een stijging in de uitstroom waar te nemen in de regio West-Friesland. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de gemeenten Enkhuizen, Drechterland en Koggenland pas na 2009 diensten zijn gaan afnemen bij Plangroep. Daarnaast hangt de stijging in het aantal uitstromers samen met een toename in de instroom over dezelfde periode. Aangezien de meeste uitstroom plaatsvindt in de allereerste fasen van de dienstverlening, is het logische gevolg dat ook de uitstroom stijgt. In 2010 is de grootste toename in het aantal uitstromers te zien. In 2011 zet deze stijging licht door. Dit is geheel in lijn met de ontwikkelingen in het aantal instromers over dezelfde periode. De verwachting is dat de uitstroom in 2012 ongeveer gelijk zal blijven ten opzichte van 2011. Fase van uitstroom Zoals hiervoor al vermeld, is het algemene beeld in de regio West-Friesland dat de meeste uitstroom zich voordoet in de aanmeldingsfase. Over de periode 2009-2011 schommelt het percentage uitstromers dat uitvalt in de aanmeldingsfase tussen de 35% en 42%. Hiermee kent de aanmeldingsfase veruit de grootste groep uitstromers. Waar de aanmeldingsfase over de gehele periode 2009-2011 de voornaamste fase van uitstroom was, zien we een duidelijke verschuiving in de andere fasen die een grote mate van uitstroom kennen. In 2009 en 2010 waren de intakefase en de pre-intakefase de twee voornaamste fasen van uitstroom, na de aanmeldingsfase. 2011 en naar verwachting ook 2012 geven een heel ander beeld. In deze jaren is de WSNP-fase de fase met de meeste uitstroom, na de aanmeldingsfase. Ook de stabilisatie- en inkomensreparatiefase kent in deze jaren relatief veel uitstromers (rond de 10%). De intakefase blijft ook in 2011 en 2012 een belangrijke fase van uitstroom, maar ten opzichte van 2009 en 2010 stromen hier aanzienlijk minder mensen uit. Reden van uitstroom Over de periode 2009-2011 zijn er twee redenen van uitstroom aan te wijzen die duidelijk het vaakst aangevoerd worden. Het gaat in dit geval om het niet aan de afspraken houden door de klant en het niet terugsturen van het aanvraagformulier. Deze laatste reden zou verklaard kunnen worden vanuit het feit dat de aanmeldingsfase ook de fase is waarin de meeste uitstroom plaatsvindt.
13 Ministerie van SZW, ‘Budgetbeheer in de minnelijke schuldhulpverlening’, 2012.
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 18
In de periode 2009-2012 wordt het niet aan de afspraak houden van de klant echter steeds minder vaak als reden genoemd van uitstroom; van 29% in 2009 tot een verwachte 19% in 2012. Hetzelfde geldt overigens voor het niet terugsturen van het aanvraagformulier (van 25% in 2009 tot 18% in 2012). Ondanks deze dalende trend blijven de twee bovengenoemde redenen het vaakst genoemd in het geval van uitstroom. Opmerkelijk is ten slotte dat instroom in de WSNP in 2011 en 2012 steeds vaker als reden van uitstroom wordt genoemd (respectievelijk 10% en een verwachte 14% tegenover ongeveer 5% in 2009 en 2010).
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 19
BIJLAGE 2: DOELGROEP- EN UITSTROOMANALYSE SHV WEST-FRIESLAND Kinderen
Burgerlijke staat
80%
70%
70%
60%
60%
50%
50% 2009 40%
40%
2009
2010 2011
2010 2011
30%
30% 20%
20%
10%
10% 0%
0%
Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Inkomen
Gehuwd
Samenwonend
Geslacht
90%
70%
80% 60% 70% 50%
60% 2009
50%
40%
2009
2010 40%
2011
2010 2011
30%
30% 20%
20%
10%
10%
0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
0%
boven 2x modaal
Man
Vrouw
Soort inkomen
Leeftijd 35%
70%
30%
60%
25%
50%
20%
2009
40%
2009 2010
2010 2011
15%
2011
30%
10%
20%
5%
10%
0%
0%
0-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Pagina 20
Schuldhoogte
Woning
45%
120%
40% 100%
35% 30%
80%
2009
25%
2009
2010 20%
60%
2010
2011
2011
15%
40%
10% 20%
5% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Fase van uitstroom (top 3)
Huur
Reden van uitstroom (top 3) 35%
45% 40%
30%
35%
25% 30% 2009
25%
2010 20%
2011
15%
20%
2009 2010
15%
2011
10%
10%
5%
5%
0% 0% Aanmelding
W SNP verklaring
Stabilisatie en inkomensreparatie
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Het aanvraagformulier is niet teruggestuurd
Cliënt heeft zich niet aan de afspraken gehouden
Cliënt is opgenomen in de W SNP
Pagina 21
Bijlage 3: DOELGROEP- EN UITSTROOMANALYSE SHV PER GEMEENTE GEMEENTE DRECHTERLAND Burgerlijke staat
Kinderen 70%
35%
60%
30%
50%
25% 20%
40%
2011
2011 30%
15%
20%
10%
10%
5%
0%
0%
Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Geslacht
Gehuwd
Samenwonend
Leeftijd
54%
45%
53%
40%
52%
35%
51% 30%
50%
25%
49%
2011
2011 48%
20%
47%
15%
46% 10%
45%
5%
44% 43%
0% Man
Vrouw
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
0-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
Pagina 22
Inkomen
Soort inkomen
90%
54%
80%
53% 52%
70%
51% 60% 50% 50% 2011
49% 2011
40%
48%
30%
47%
20%
46%
10%
45% 44%
0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
43%
boven 2x modaal
Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Woning
Schuldhoogte 40%
100%
35%
90% 80%
30% 70% 25% 60% 20%
2011
50%
15%
40%
10%
30%
2011
20%
5%
10% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Huur
Reden van uitstroom (top 3)
Fase van uitstroom (top 3) 40%
35%
35%
30%
30%
25%
25% 20% 20%
2011
2011 15%
15% 10%
10%
5%
5% 0%
0% Aanmelding
Stabilisatie en inkomensreparatie
Pré-intake
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Het aanvraagformulier De verwijzer trekt het Cliënt is verhuisd naar is niet teruggestuurd dossier terug een andere gemeente
Pagina 23
GEMEENTE ENKHUIZEN Burgerlijke staat
Kinderen 70%
90% 80%
60%
70% 50% 60% 40%
50%
2010
2010 2011
40%
2011
30%
30% 20% 20% 10%
10% 0%
0% Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Geslacht
Gehuwd
Samenwonend
Leeftijd
80%
35%
70%
30%
60%
25%
50% 2010
40%
2011
20%
2010 2011
15%
30% 10%
20%
5%
10% 0%
0% Man
Vrouw
0-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
Soort inkomen
Inkomen 90%
80%
80%
70%
70% 60% 60% 50% 50%
2010
40%
2011
30%
30%
20%
20%
10%
2010
40%
2011
10%
0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
boven 2x modaal
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
0% Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Pagina 24
Woning
Schuldhoogte 120%
45% 40%
100% 35% 30%
80%
25%
2010 2011
20% 15%
2010
60%
2011
40%
10% 20%
5% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Fase van uitstroom (top 3)
Huur
Reden van uitstroom (top 3)
50%
40%
45%
35%
40%
30%
35%
25%
30% 2010
25%
2011
2010
20%
2011
15%
20% 10%
15%
5%
10%
0%
5% 0% Aanmelding
Pré-intake
Intake
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Het aanvraagformulier Cliënt heeft zich niet is niet teruggestuurd aan de afspraken gehouden
De verwijzer trekt het dossier terug
Pagina 25
GEMEENTE HOORN Burgerlijke staat
Kinderen 80%
70%
70%
60%
60%
50%
50% 2009 40%
40%
2009 2010
2010 2011
2011
30%
30% 20%
20%
10%
10% 0%
0% Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Geslacht
Gehuwd
Samenwonend
Leeftijd
70%
30%
60%
25%
50% 20% 40%
2009
2009 2010
15%
2010 2011
2011
30%
10% 20% 5%
10% 0%
0% Man
Vrouw
0-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
Soort inkomen
Inkomen 70%
90% 80%
60%
70% 50%
60% 2009
50%
40%
2009
2010 40%
2011
2010 2011
30%
30% 20%
20% 10%
10%
0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
boven 2x modaal
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
0% Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Pagina 26
Woning
Schuldhoogte 120%
45% 40%
100% 35% 30%
80% 2009
25%
2009
2010 20%
60%
2010
2011
2011
15%
40%
10% 20%
5% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Huur
Reden van uitstroom (top 3)
Fase van uitstroom (top 3) 35%
50% 45%
30%
40% 25%
35% 30%
2009
25%
2010 2011
20%
2009
20%
2010 15%
2011
10%
15% 10%
5%
5%
0%
0% Aanmelding
Stabilisatie en inkomensreparatie
W SNP verklaring
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Het aanvraagformulier Cliënt heeft zich niet is niet teruggestuurd aan de afspraken gehouden
Cliënt is opgenomen in de W SNP
Pagina 27
GEMEENTE KOGGENLAND Burgerlijke staat
Kinderen 70%
120%
60%
100%
50% 80% 40%
2010
2010
60%
2011
2011
30%
40% 20% 20%
10%
0%
0% Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Geslacht
Gehuwd
Samenwonend
Leeftijd
70%
35%
60%
30%
50%
25%
40%
2010
20% 2010
2011
30%
2011
15%
20%
10%
10%
5%
0%
0%
Man
Vrouw
0-24
25-34
Inkomen
35-44
45-54
55-64
65+
Soort inkomen
80%
70%
70%
60%
60% 50%
50% 2010
40%
40%
2010
2011
30%
30%
20%
20%
10%
2011
10%
0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
boven 2x modaal
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
0% Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Pagina 28
Woning
Schuldhoogte 45%
100%
40%
90%
35%
80%
30%
70% 60%
25%
2010
2010
50%
2011
20%
2011
40%
15%
30%
10%
20% 5% 10% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Huur
Reden van uitstroom (top 3)
Fase van uitstroom (top 3) 45%
60%
40% 50%
35% 30%
40% 2010
30%
25%
2010
20%
2011
2011 15%
20%
10% 5%
10% 0% 0% Intake
Aanmelding
W SNP verklaring
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Het aanvraagformulier Cliënt is verhuisd naar Cliënt heeft zich niet is niet teruggestuurd een andere gemeente aan de afspraken gehouden
Pagina 29
GEMEENTE MEDEMBLIK Kinderen
Burgerlijke staat
80%
70%
70%
60%
60%
50%
50% 2009 40%
40%
2009
2010 2011
2010 2011
30%
30% 20%
20%
10%
10% 0%
0% Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Gehuwd
Samenwonend
Leeftijd
Geslacht 70%
35%
60%
30%
50%
25%
40%
2009
20%
2009
2010 2011
30%
2010 2011
15%
20%
10%
10%
5%
0%
0% Man
Vrouw
0-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
Soort inkomen
Inkomen 56%
90% 80%
54%
70% 52%
60% 2009
50%
50%
2009
2010 40%
2011
2010 2011
48%
30% 46%
20% 10%
44%
0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
boven 2x modaal
42%
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Pagina 30
Schuldhoogte
Woning
40%
120%
35% 100% 30% 80%
25% 2009
2009
2010
20%
60%
2010
2011
2011
15% 40% 10% 5%
20%
0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Reden van uitstroom (top 3)
Fase van uitstroom (top 3) 50%
45%
45%
40%
40%
35%
35%
30%
30%
2009
25%
Huur
2010
2009
25%
2010 20%
2011
2011
20%
15%
15%
10%
10%
5%
5% 0% 0% Aanmelding
Stabilisatie en inkomensreparatie
W SNP verklaring
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Cliënt heeft zich niet aan de afspraken gehouden
Het aanvraagformulier Cliënt is opgenomen is niet teruggestuurd in de W SNP
Pagina 31
GEMEENTE OPMEER Kinderen
Burgerlijke staat 60%
80% 70%
50% 60% 40% 50% 2009 40%
2010
2009 30%
2010 2011
2011 30% 20% 20% 10% 10% 0%
0% Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Gehuwd
Samenwonend
Leeftijd
Geslacht 70%
70%
60%
60%
50%
50%
40%
2009
40%
2009 2010
2010 2011
30%
2011
30%
20%
20%
10%
10%
0%
0% Man
Vrouw
0-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
Soort inkomen
Inkomen 100%
90%
90%
80%
80%
70%
70% 60% 60%
2009
50%
2010 2011
40% 30%
2009
50%
2010 40%
2011
30%
20%
20%
10% 10% 0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
boven 2x modaal
0%
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Pagina 32
Schuldhoogte
Woning
45%
120%
40% 100%
35% 30%
80%
2009
25%
2009
2010 20%
60%
2010
2011
2011
15%
40%
10% 20%
5% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Fase van uitstroom (top 3)
Huur
Reden van uitstroom (top 3)
70%
60%
60%
50%
50% 40%
40%
2009
2009 2010
30%
30%
2010 2011
2011 20%
20% 10%
10% 0%
0%
Aanmelding
Stabilisatie en inkomensreparatie
Intake
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Het aanvraagformulier Regeling beëindigd op is niet teruggestuurd verzoek van cliënt
De bemiddeling is geslaagd
Pagina 33
GEMEENTE STEDE BROEC Burgerlijke staat
Kinderen 60%
80% 70%
50%
60% 40% 50% 2009
2009 40%
2010
30%
2010 2011
2011 30% 20% 20% 10% 10% 0%
0% Met kinderen
Zonder kinderen
Alleenstaand
Alleenst. ouder
Geslacht
Gehuwd
Samenwonend
Leeftijd
70%
35%
60%
30%
50%
25%
40%
2009
20%
2009
2010 2011
30%
2010 2011
15%
20%
10%
10%
5%
0%
0%
Man
Vrouw
0-24
25-34
Inkomen
35-44
45-54
55-64
65+
Soort inkomen 70%
80% 70%
60%
60% 50% 50% 2009 40%
40%
2009
2010 2011
30% 20%
2010 2011
30%
20%
10%
10%
0% onder modaal
tussen modaal en 2x modaal
boven 2x modaal
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
0% Uitkering
Loon uit dienstbetrekking
Pagina 34
Woning
Schuldhoogte 120%
45% 40%
100%
35% 30%
80%
2009
25%
2010 20%
2009 2010
60%
2011
15%
2011 40%
10% 20%
5% 0% < 5.000
5.000 15.000
15.000 50.000
50.000 75.000
0%
> 75.000
Eigen woning
Huur
Fase van uitstroom (top 3)
Fase van uitstroom (top 3) 30%
25%
25%
20%
20%
15%
2009 2010
2009 15%
2010
2011
10%
2011 10%
5%
5%
0% Cliënt is opgenomen in de W SNP
0% Aanmelding
W SNP verklaring
Pré-intake
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Het aanvraagformulier is niet teruggestuurd
Cliënt heeft nooit gereageerd op herhaalde uitnodigingen
Pagina 35
Bijlage 4: Uitgaven voor schuldhulpverlening per gemeente In deze bijlage is per gemeente een grafiek opgenomen waarin de uitgaven voor schuldhulpverlening en de toegekende extra middelen zijn opgenomen voor de periode 2009-2012. Voor 2012 gaat het om een verwachte uitgaven van schuldhulpverlening en ontvangen gemeenten geen extra rijksmiddelen meer.
*De gemeente Medemblik verwacht in 2012 een daling in de uitgaven aan schuldhulpverlening omdat het kostbare product “zware budgetbegeleiding” niet meer wordt aangeboden. Tevens verwacht de gemeente dat de instroom in 2012 stabiliseert. In de gemeente Stede Broec hangt de daling in uitgaven aan schuldhulpverlening samen met een (verwachte) daling in de instroom. Ook de gemeente Koggenland verwacht dat de instroom in 2012 zal afnemen.
kaderstellende notitie schuldhulpverlening West-Friesland
Pagina 36
07/08/2012 Kaderstellende notitie Wet gemeentelijke schuldhulpverlening West-Friesland 12.32814
Printdatum 06-11-201202-11-2012