Aan de Raad Agendapunt:
9
Onderwerp:
Huishoudelijke ondersteuning per 2015 Kollum, 2 september 2014
Kenmerk: Status:
SaZa - Welzijn / JV Besluitvormend
Samenvatting Op 1 januari 2015 wordt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) van kracht. Het rijk voert dan forse kortingen door op het (oorspronkelijke) budget met als gevolg minder middelen voor de uitvoering van nieuwe taken, maar ook de huidige taak huishoudelijke hulp. De huishoudelijke hulp type 1 wordt per 2015 niet meer aan burgers in de vorm van een voorziening aangeboden. Deze hulp wordt beschikbaar gesteld via een (voorliggende) algemene voorziening. Voor huishoudens die deze voorziening/ondersteuning nodig hebben, maar het niet kunnen betalen, wordt een vangnetregeling via de bijzondere bijstand ontwikkeld. Inleiding De Eerste Kamer heeft op 8 juli jl. ingestemd met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Dit betekent voor de zes samenwerkende NOF-gemeenten dat er aan huishoudelijke hulp (HH)’ per 2015 een nieuwe invulling dient te worden gegeven vanwege onder meer de (financiële) taakstelling van ± 32% die het rijk oplegt. Daarnaast past het rijk op de nieuwe taken die onder de Wmo 2015 worden gebracht een taakstelling toe van zo’n 11%. De Wmo 2015 biedt de gemeenten meer ruimte om de ondersteuning voor de huidige en de nieuwe taken op een andere manier in te richten. Dat geldt ook voor het ondersteunen van burgers voor huishoudelijke hulp type 1. Wij stellen voor deze groep burgers weer zelf verantwoordelijk te laten zijn voor het schoonmaken van de woning. Dit betekent dat zij deze werkzaamheden zelf weer gaan doen, eventueel met familie of hun sociale netwerk, of via een particuliere hulp, al dan niet van een thuiszorginstelling. In termen van de Wmo 2015 noemen we dat een Algemene Voorziening (AV; voor iedereen beschikbaar en toegankelijk). Overwegingen In de NOF-gemeenten worden nu twee type indicaties HH geïndiceerd, te weten: HH1: een hulp verricht in de woning van de cliënt schoonmaakwerkzaamheden, en HH2: de hulp begeleidt de cliënt met complexe problematiek zoveel mogelijk bij het schoonmaken. Het voorstel gaat alleen over het beleid dat betrekking heeft op cliënten met een indicatie HH1. Ons inzien is het niet wenselijk om het beleid voor cliënten met een indicatie HH2 te herzien, gelet op de complexe problematiek van deze doelgroep.
Kenmerk: SaZa - Welzijn / JV Onderwerp: Huishoudelijke ondersteining per 2015
Datum: 18 augustus 2014 Pagina 2 van 5
Om de opgelegde taakstelling voor de HH per 2015 financieel op te kunnen vangen zien we landelijk dat de gemeenten een voorkeur hebben voor één van de twee volgende scenario’s: 1. de indicaties HH1 tot en met 3 uren per week van cliënten worden beëindigd per 2015 en onder een AV gebracht; 2. alle indicaties HH1 van cliënten worden per 2015 beëindigd en onder een AV gebracht. Om binnen de financiële kaders te blijven en de uitgangspunten van het sociale domein huishoudelijke hulp opnieuw vorm te kunnen geven, stellen wij voor te kiezen voor scenario 2, want: a) De Wmo 2015 is gericht op het versterken van de zelfredzaamheid en de participatie van onze burgers. Dit betekent dat burgers die op eigen kracht of met behulp van de mantelzorg of andere personen uit hun sociale netwerk in staat zijn zelf hun huis schoon te houden, dit weer zelf gaan regelen. Eventueel kan er gebruik worden gemaakt van een AV die voor iedereen beschikbaar en toegankelijk is. In de Wmo 2015 is dan ook niet meer vastgelegd dat de HH1 zoals wij die nu kennen nog door de gemeenten dient te worden gecompenseerd; b) Burgers met zorgvragen blijven vaker en langer thuis wonen. Daardoor neemt ook de complexiteit van zorgvragen en de daarmee samenhangende uitgaven op grond van de Wmo 2015 voor de gemeenten toe. Budget dat niet voor HH1 wordt ingezet komt deels beschikbaar voor een meer samenhangend zorgplan waar ook HH2 per 2015 onderdeel vanuit zal maken; c) De 32% bezuiniging wordt over de volle breedte HH toegepast, dus treft ook het duurdere product HH2. Zoals onder -b- genoemd, wordt verwacht dat dit product in de toekomst vaker als oplossing in een zorgplan bij thuiswonende zorgvragers wordt opgenomen, met als gevolg hogere gemeentelijke uitgaven; d) Er ontstaat een hernieuwde vorm van solidariteit. Burgers regelen en betalen, indien mogelijk, weer zelf het huishoudelijke werk; gemeenten ondersteunen met hun (afnemend) Wmo-budget burgers met toenemende zorgvragen via onder meer HH2. e) Burgers die hun huis niet zelf kunnen schoonmaken kunnen voor een AV in de vorm van een particuliere hulp terecht bij onder meer een aantal thuiszorginstellingen; f) Burgers waarvoor HH1 noodzakelijk is, maar het niet kunnen betalen, kunnen per 2015 aanspraak maken op een nog te ontwikkelen bijzondere bijstandsregeling. Wij realiseren ons dat de keuze voor scenario 2 gevolgen heeft voor burgers die nu deze voorziening op grond van de Wmo is toegekend. Ten opzichte van scenario 1 geeft dit scenario evenwel het meeste resultaat om de rijks bezuinigingen op te vangen en budget te genereren om de meest kwetsbare groepen inwoners te blijven ondersteunen op grond van de Wmo 2015. Relatie tot gemeentelijk beleid In de Wmo 2015 is voor de huidige cliënten HH geen overgangsrecht opgenomen. Gemeenten zullen cliënten echter op grond van de Algemene wet bestuursrecht een redelijke overgangstermijn moeten bieden voordat hun voorziening wordt beëindigd. De VNG adviseert drie tot zes maanden. Om aan deze termijn te kunnen voldoen en vanwege de financiële risico’s, is het van belang dat de besluitvorming medio september is afgerond op grond van de huidige verordening Wmo. Het beleid wordt dan per 2015 geëffectueerd. Werkvoorzieningsschap NEF onderzoekt of het rendabel is het product ‘huishoudelijke hulp’ als AV aan te bieden aan burgers uit onze regio. Het in de markt zetten van een dergelijk product levert onder meer een positieve bijdrage aan de werkgelegenheid in onze regio en de bedrijfsvoering van NEF. Mogelijk leidt dit tot een lagere gemeentelijke bijdrage aan NEF. Uit rechtspraak blijkt dat gemeenten burgers een AV kunnen aanbieden, indien: De AV(-HH1) voor de burger een geschikte voorziening is;
Kenmerk: SaZa - Welzijn / JV Onderwerp: Huishoudelijke ondersteining per 2015
Datum: 18 augustus 2014 Pagina 3 van 5
De AV daadwerkelijk beschikbaar is; De burger de AV kan betalen.
Wij voldoen aan deze drie voorwaarden. Voor wat betreft voorwaarde drie wordt een vangnetregeling via de bijzondere bijstand ontwikkelend voor burgers die per 2015 de noodzakelijke schoonmaakhulp via een AV niet kunnen betalen. De drie WMO-adviesraden in de regio NOF hebben over dit voorstel op 19 juni jl. gezamenlijk een positief advies uitgebracht. Zij zijn van mening dat overheidsmiddelen zoveel mogelijk terecht dienen te komen bij burgers die de hulp het meest nodig hebben. Ook zijn zij van oordeel dat burgers die genoodzaakt zijn huishoudelijke hulp in te kopen en het niet kunnen betalen door de gemeenten via een vangnetregeling worden gecompenseerd. Een bespreekpunt is nog de brief van 6 augustus jl. van de gezamenlijke adviesraden. Bij de adviesorganen is nog enige onduidelijkheid over de aspecten ‘of met iedere belanghebbende een ‘keukentafelgesprek’ dient te worden gehouden en ‘of HH1 wel onder een AV kan worden gebracht’. Actie/planning Na besluitvorming worden burgers en organisaties voor 1 oktober a.s. via een informatiebrief of beschikking in kennis gesteld over het beleid per 2015. Ook zal een persbericht uitgaan. Financiële gevolgen De financiële gevolgen van het rijksbeleid worden verwerkt in de Meerjarenplanning (MJP) en de (primitieve) begroting 2015. Via de AU Gemeentefonds ontvangen we in 2015 voor de uitvoering van de Wmo-taken huishoudelijke hulp € 1.108.790 (2014 € 1.442.153). Na aftrek van diverse andere uitgaven en taakstellende bezuinigingen, resteert voor het bekostigen van de Wmo-taken huishoudelijke hulp € 677.157. Uit deze middelen dienen ook de toenemende uitgaven voor HH2 en de kosten bijzondere bijstand te worden gedekt. Omwille van een sluitende begroting 2015 wordt ook vanuit het programma Sociale kwaliteit, product ‘Hulp bij het huishouden’, opnieuw een financiële bijdrage geleverd. Wij vinden dat verdedigbaar omdat de burgers op grond van de Wmo 2015 zelf weer verantwoordelijk worden voor het schoonmaken van de woning alsmede het betalen van de kosten. Zij gaan daardoor minder aanspraak maken op gemeentelijke middelen. Blijkt op enig moment dat de uitgaven het geraamde budget HH overstijgen, dan zullen wij via een begrotingswijziging voorstellen om ter dekking van deze niet verwachte kosten de bestemmingsreserve Sociaal domein (€ 531.406) in te zetten. Wij blijven de uitgaven op deze post monitoren. De effecten van dit nieuwe beleid zullen vervolgens worden verwerkt in de MJP 2016 en volgende jaren. Risico’s Vaak is het lastig om op voorhand een nauwkeurige inschatting te maken van de (financiële) effecten van nieuw beleid, zeker in deze casus. Wel is duidelijk dat het beschikbare budget leidend zal zijn voor de uitvoering en eventueel verdere bijstelling of aanscherping van het beleid nodig is wanneer het budget structureel niet toereikend blijkt te zijn. Het aanwenden van de hiervoor genoemde bestemmingsreserve is beperkt mogelijk aangezien de reserve relatief klein van omvang is ten opzichte van de omvang van middelen (en daarmee samenhangende risico’s) die omgaan in het sociaal domein. Het sociaal domein (in brede zin) beslaat vanaf 2015 ongeveer de helft van de gemeentelijke begroting. Burgers met een doorlopende indicatie in 2015 kunnen bezwaar en beroep aantekenen. Wij zullen deze ontwikkeling monitoren en, indien dit financiële gevolgen heeft, uw raad hierover vroegtijdig informeren.
Kenmerk: SaZa - Welzijn / JV Onderwerp: Huishoudelijke ondersteining per 2015
Datum: 18 augustus 2014 Pagina 4 van 5
De functie-inhoud van een aantal medewerkers verandert nu Wmo-consulenten in gebiedsteams werkzaam worden en er door het toenemend aantal taken ook meer administratieve taken bijkomen. Ook zullen wij binnen onze uitvoeringorganisatie(s) de afweging moeten maken wie ‘de noodzaak’ en ‘het voldoen aan inkomens- en vermogensbepalingen’ gaan vaststellen voor burgers die vanwege noodzakelijke schoonmaakkosten bijzondere bijstand aanvragen. Er kan dus een verdere verschuiving van de werkzaamheden plaatsvinden. Ons uitgangspunt is de nieuwe taken binnen de huidige personeelsformatie op te vangen. Voorstel Wij stellen u voor: 1. Huishoudelijke hulp per 2015 vorm te geven volgens scenario 2, met als uitgangspunt: ‘Zelfredzame burgers organiseren en betalen per 2015 zelf huishoudelijke hulp’, en 2. een bijzondere bijstandsregeling te ontwikkelen voor sociaal minima waarvoor huishoudelijke hulp noodzakelijk is maar die het niet kunnen betalen. Bijlage : Advies_voorstel_huishoudelijke_hulp2015
Burgemeester en wethouders van de gemeente Kollumerland c.a.
R.L.H. Schoonderbeek, gemeentesecretaris
B. Bilker, burgemeester
Nr. 2014 / 44 De raad van de gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland; gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en verordening Wmo 2012 gemeente Kollumerland c.a. ;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2014
besluit: 1. Huishoudelijke hulp per 2015 vorm te geven volgens scenario 2 (de indicaties HH1 tot en met 3 uren per week van cliënten worden beëindigd per 2015 en onder een AV gebracht), met als uitgangspunt: ‘Zelfredzame burgers organiseren en betalen per 2015 zelf huishoudelijke hulp’, en 2. een bijzondere bijstandsregeling te ontwikkelen voor sociaal minima waarvoor huishoudelijke hulp noodzakelijk is maar het niet kunnen betalen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 september 2014
A. Dijkstra, griffier
B. Bilker, voorzitter