JV avond zaterdag 8 november 2014
• • • • • • • • • • •
Zingen psalm 119 : 9, 17 Gebed Bijbellezen Jakobus 3 : 13-‐18 Warming up: aardse wijsheid versus hemelse wijsheid Inleiding over “de wijsheid van boven” Zingen lied “Geef vrede” Verwerking: … Pauze (traktatie Anne-‐Jo) Ontspanning Zingen Gebed
De wijsheid van boven Intro: De filosoof en de matroos Op een schip dat een lange zeereis maken moest bevond zich een filosoof als passagier. Deze man had een groot denkbeeld van eigen wijsheid, en zag met minachting op degenen neer, die niet zoveel gestudeerd hadden als hij en naar hij meende dus veel dommer waren dan hij. Hij raakte op een gegeven moment in gesprek met een matroos en wilde weten wat deze van de wetenschap geleerd had. Dat onderzoek viel hem niet erg mee te vallen, want hij antwoordde hooghartig: “Ik zie, vriendje, dat je bijna niets waard bent in de maatschappij want je schijnt weinig gestudeerd te hebben.” De matroos antwoordde: “Ik weet zeker dat ik goed zwemmen kan en dat komt in mijn vak heel goed van pas”. De filosoof lachte erom en draaide de matroos de rug toe. Een aantal dagen ging voorbij en plotseling ontstond er een grote storm. Het schip werd hemelhoog geslingerd en ging de ondergang tegemoet. Het liep zo vol met water, dat zelfs toen de storm bedaard was en men het land al in de verte kon zien, het niet meer boven water te houden was. De filosoof die zo bleek als een doek radeloos op het dek rondliep kwam op de matroos af en zei tot hem: “Ach, mijn vriend, ik zie dat het schip aan het zinken is en binnen een uur ten onder zal gaan, zodat wij de dood in de golven zullen vinden: wat kunnen wij daartegen doen, want ik heb gehoord dat de reddingsboten al vol zitten”! De matroos keek hem aan en zei: “Nu komt wat ik geleerd heb goed van pas; ik zal naar het land proberen te zwemmen, maar hoe graag ik u ook zou willen redden, ik zie geen kans u zo ver mee te slepen. Arme man nu helpt al uw geleerde wetenschap u niet”. En zo was het ook. De matroos wierp zich in zee, en bereikte met al zijn krachtsinspanning al zwemmende de oever, terwijl de filosoof verdronk. Dit verhaal bevat een kern van waarheid die ook op het christelijke leven toegepast kan worden. De filosoof, namelijk de aanbidder en beoefenaar van de valse wijsbegeerte, dus iemand die buiten de vreze van God en de geopenbaarde Waarheid omgaat, blikt verachtelijk op de christen, die in de eenvoudigheid van het hart de Schrift gelooft, die hem wijs kunnen maken tot de zaligheid. Zo’n valse wijsbegeerte moet niets van het christendom hebben: Het is hen een ergernis en een dwaasheid, maar hen die geloven een kracht Gods.
Vers 13 Wijsheid is iets anders dan slim en verstandig zijn. Dat laat het verhaal van de filosoof en de matroos wel zien. Er staat nergens in de Bijbel dat iemand met een hoge IQ geestelijk boven iemand staat. We worden er wel toe opgeroepen om zo goed mogelijk te leren, zodat we in staat zijn een christelijk leven te leiden. Lees maar in Markus 12:30: “Hem liefhebben uit geheel het hart, uit geheel het verstand, uit geheel de ziel en uit geheel de kracht.” Een engelse schrijver: Charles Colton zei: “Het is beter wijsheid te hebben zonder geleerdheid, dan geleerdheid zonder wijsheid.” De vorige keer heeft Dennis ons meegenomen in het eerste gedeelte van hoofdstuk 3, waar het met name over onze tong ging. Kort gezegd stelde Jakobus ons de vraag of wij onze tong gebruiken om verkeerde dingen te zeggen, of dat wij onze tong gebruiken om de Naam van de Heere te loven? Dat wil Jakobus nog verder uitdiepen in deze laatste 5 verzen van hoofdstuk 3. Hij begint met de vraag wie van ons wijs en verstandig is? Hij gebruikt hier precies dezelfde uitspraak als hij eerder deed over het geloof. De echtheid van ons geloof moet blijken uit datgene wat we iedere dag doen. Zo geldt dat ook voor wijsheid. Onze wijsheid moet blijken uit de dingen die we iedere dag doen. Eigenlijk zegt Jakobus: “Zeg jij dat je wijsheid en inzicht hebt? Bewijs dat dan maar. Je woorden hoor ik, laat me je daden zien.”
“Zeg jij dat je wijsheid en inzicht hebt? Bewijs dat dan maar! Je woorden hoor ik, laat me je daden zien.” Een voorbeeld van iemand die het met daden liet zien? Jezus! Lees maar in 1 Petrus 2:21-‐23: “Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt;” Vers 14-‐16 Na vers 13 gaat Jakobus het verschil aantonen tussen aardse wijsheid (als we dat al wijsheid kunnen noemen) en hemelse wijsheid. In vers 14-‐16 gaat hij uitleggen wat de hemelse wijsheid niet is. De woorden nijd en twistgierigheid kun je ook vertalen met jaloersheid. Het is een soort jaloezie wat het succes van anderen of de populariteit van anderen niet kan verdragen. Zodra het kan, zal een jaloers persoon proberen om de ander te vernederen of te kleineren, zonder zich druk te maken of de ander daarmee benadeeld wordt. Jakobus noemt dit soort gedrag aards, natuurlijk en duivels. Aards is het tegenovergestelde van hemels, natuurlijk het tegenovergestelde van geestelijk en duivels het tegenovergestelde van Goddelijk. Het is eigenlijk een soort climax en staat in verband met het liegen tegen de waarheid in vers 14. Zie 1 Joh. 1:6 “Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet.” In Jakobus 1:15 lezen we over de zogenaamde satanische keten: zien, begeren, doen. Dus we zien iets, we willen het hebben en we doen het. Jakobus ziet heel duidelijk oorzaak en gevolg. Zo ook in deze verzen. Hij zegt, als er onderlinge jaloezie is, de één vindt dat hij beter is dan de ander, dan komt er verwarring. In 1 Kor. 14:33 staat: “Want God is geen God van verwarring, maar van vrede.” Dat betekent dat die verwarring bij onszelf vandaan komt. Nou, kijk maar even om je heen: verwarring ten top. Neem bijvoorbeeld de verschillende kerkverbanden in Nederland. Je kunt bij jezelf denken: “al die theologen discussieren maar wat af en maar al te snel is het resultaat een scheuring.” Is waar, maar iets dichter bij huis. Als je in de klas zit en je discusieert over bepaalde onderwerpen met elkaar? Volgens mij weten we het zelf al snel beter dan de ander, nietwaar? En misschien ontstaat er inderdaad twist en wie weet zelfs jaloezie. Je hebt er geen probleem mee als je de ander kunt vernederen of links kunt laten liggen. Dit geldt niet alleen op school, maar ook op het
werk en vooral in de kerk. Of misschien juist in de kerk? Waar we samen één gemeente zijn? Als ik dat zeg denk ik aan de brief aan Laodicea in Openbaring 2: “Ik weet uw werken en uw liefde”. Kan Jezus dat ook van onze gemeente en van onze jv zeggen? Dan zegt Jakobus: “en alle boze handel.” Geen enkele zonde staat op zichzelf. De zonde is een besmettelijke ziekte die om zich heen grijpt. Satan viel door twistgierigheid. Kain vermoorde Abel uit nijd. Ambitie kreeg vat op Absalom. Jaloezie bewoog Haman. Uit nijd leverden de geestelijke leiders in Jeruzalem Jezus uit aan Pontius Pilatus. Wat we ook met jaloezie of twist bereiken, uiteindelijk is het waardeloos. Een hollywoodster heeft eens gezegd: “Ik heb gedaan wat ik kon om de top te bereiken, en toen ik op de top zat, ontdekte ik dat daar niks was.” Vers 17 Dan komt vers 17: “Maar de wijsheid die van boven is…”. In Spreuken 2:6 staat: “Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand.” Jakobus noemt een paar kenmerken van de ware wijsheid die we een voor een kort aanstippen. Eén van de kenmerken lijkt Jakobus het belangrijkst te vinden, want hij zegt: “… die is ten eerste zuiver”. Dat is het kenmerk waarmee iemand die zegt wijs te zijn, getest kan worden. Is hij of zij zuiver? Wat bedoelt hij met zuiver? Het is een woord die betrekking heeft op God zelf. In 1 Joh. 3:3 staat: “Een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelf, gelijk Hij rein is.” En in Matth. 5:8 zegt Jezus: “Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.” Zuiverheid betekent kort samengevat: totale toewijding en onverdeelde liefde voor God. Alleen als dat zo is, volgen de andere kenmerken. Vreedzaam Matth. 5:9: “Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen kinderen van God genaamd worden.” Het betekent niet dat je geen ruggegraat hebt of dat je problemen uit de weg wilt gaan. Het is geen onverschilligheid, maar juist actie. Voorbeeld. John Wesley en George Whitefield waren beiden grote Godsmannen, maar op bepaalde theologische kwesties stonden ze lijnrecht tegenover elkaar. Dit werd actueel toen Wesley een preek publiceerde met de titel: ‘Vrije genade”. Op de avond voor Kerst in 1740 schreef Whitefield een lange brief aan Wesley. Die brief was helder, stellig en beslist en toonde onbetwistbaar aan dat zij zich in twee tegengestelde kampen bevonden. Maar aan het einde van zijn brief schreef Whitefield: ‘Niets anders dan hoogachting voor de eer van Christus deed mij deze brief schrijven. Ik heb u lief en eer u om Zijns Naams wil; wanneer ik word geoordeeld zal ik u voor mensen en engelen danken voor wat u, onder God, voor mijn ziel gedaan hebt.’ Dat is vreedzaam. Dit voorbeeld doet me aan een andere uitspraak van Whitefield denken. Er waren mensen die hem vroegen of hij Wesley in de hemel zou zien. Hij antwoordde: “Ik denk het niet. Wesley zal zo dicht bij de troon van God staan en ik zo ver weg, dat ik hem nauwelijks zal kunnen zien.” Bescheiden Betekent in dit verband zoiets als vergevingsgezind zijn wanneer veroordeling op z’n plaats zou zijn. Er gaat een verhaal over dr. William Trumbull, die op een dag met de trein reisde toen een dronken man in zijn wagon kwam zitten. Na een tijdje haalde de man een fles drank uit zijn zak en bood dr. Trumbull ook iets te drinken aan. Dr. Trumbull antwoordde: ‘Nee, dankwel, ik drink niet.’ Nadat de dronken man zelf wat hat gedronken, ging hij weer zitten. Een tijdje later pakte hij weer zijn fles en bood dr. Trumbull die aan. Hij kreeg hetzelfde antwoord: ‘Nee, dankwel, ik drink niet.’ Nadat dit voor de derde keer gebeurd was, leek de man plotseling bij zinnen te komen. Hij keek dr. Trumbull aan en zei: ‘U moet wel denken dat ik een beest ben.’ ‘Integendeel,’ zei dr. Trumbull, ‘ik vind dat u heel gul bent.’ Gezeggelijk Een gezeggelijk persoon is geen zwakkeling, iemand over wie je heen loopt. Wat het wel betekent is dat hij voor rede vatbaar is. Sommige mensen zijn zo star, dat al zouden zeven mensen zeggen dat ze
iets verkeer zien, ze toch nog aan hun eigen verhaal vasthouden. Beter gezegd: hun eigen kop volgen. Barmhartigheid Hoef ik alleen maar te verwijzen naar de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Een christen mag niet karig zijn met barmhartigheid, vooral niet omdat hij er uit Gods hand zelf zoveel van heeft mogen ontvangen. Vol van goede vruchten Ligt dicht tegen barmhartigheid aan. Het herinnert aan een verhaal iets eerder in de brief van Jakobus, over iemand die in grote nood harteloos weggestuurd werd met de vrome woorden: “Ga heen in vrede en wordt warm.” Niet partijdig oordelende Het woord betekent letterlijk ‘niet verdeeld’. Hij onderstreept hier een punt wat hij eerder al maakte in het tweede hoofdstuk, waar het gaat over een rijke en een arme die de kerk binnenkomen en waar Jakobus uitlegt dat we geen aanzien des persoons moeten hebben. Op de muur van een kerk in Wiltshire staat: “O God, moge de deur van dit huis wijd genoeg openstaan voor allen die goddelijke liefde en menselijke vriendschap nodig hebben; smal genoeg om alle nijd, trots en strijd buiten te sluiten. Moge de drempel glad genoeg zijn om geen struikelblok te zijn voor kinderen of dwalende voeten, maar ruw genoeg om de macht van de verleider tegen te houden.” Ongeveinsd Letterlijk betekent dit: ‘zonder schijnheiligheid’. Schijnheilig zijn betekent dat je je als een acteur of actrice gedraagt. Net doen alsof je iets bent, wat je niet bent. Door hierop in te gaan komt Jakobus weer terug bij de kern van de zaak. Namelijk: wat we zijn is het allerbelangrijkst. Paulus zegt in 2 Korinthe 1:12: “Want onze roem is deze, namelijk de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden." Vers 18 Dan het laatste vers. Jakobus sluit dit hoofdstuk af met vrede. De eerste reden is om dat hij daar ook mee begon in het rijtje in vers 17. De wijsheid is vreedzaam. De tweede reden dat hij hiermee afsluit is omdat dit de kernboodschap is in deze verzen. Aardse wijsheid zorgt voor verdeeldheid, hemelse wijsheid zorgt voor vrede. Vrede met God, vrede met de mensen. Jakobus zegt dat vrede gemaakt moet worden. Stel je een boer voor. Hij leest allemaal mooie tijdschriften met onderwerpen als de verschillende zaden die hij kan zaaien, hoe hij zijn land het beste kan bewerken, onder welke weersomstandigheden etc. Maar zolang de beste man in zijn stoel blijft zitten, gebeurt er helemaal niks. Zo moet een christen de vrede bewerken. Dat hoeven we gelukkig niet zelf te doen. Lees maar in Lukas 1:79: “De Zoon van God is naar deze wereld gezonden ‘om onze voeten te richten op den weg des vredes’.” De Bijbel noemt drie manieren waarop we actie moeten ondernemen. We moeten vrede bewaren, we moeten vrede bevorderen en we moeten de vrede najagen. Zoals Psalm 34:15 zegt: “Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede en jaag die na.” Maar zeg je: ik kan toch niet met iedereen in vrede leven? Er zijn gewoon mensen met wie niet in vrede valt te leven. In Romeinen 12:18 staat: “Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.” Doe jij al het mogelijke om de vrede te bevorderen, te bewaren en na te jagen? Uiteindelijk is het allergrootste wat een christen kan doen om de vrede in de wereld te bevorderen, ‘het Evangelie des vredes’, zoals de Bijbel dat noemt, met anderen te delen. De vrede moet gezaaid worden (vijf kruisen in de jungle).
Afsluiting Wat een inhoud hebben deze vijf verzen toch. Als je erover nadenkt, begrijp je misschien niet meer hoe je ooit christen kunt zijn. Als je kijkt naar het wereldgebeuren, IS, christenvervolging etc., als je kijkt naar de politiek in ons land, hoe er soms gesteggeld wordt, als je kijkt naar de kerk hoe verdeeld die is, als je kijkt naar mensen binnen onze eigen gemeente hoe verdeeld we kunnen zijn, als je naar jezelf kijkt, hoe je anderen kunt betwisten, hoe je altijd alles beter weet, hoe je helemaal niet met iedereen in vrede kunt leven. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Denk maar aan de catechismus preken tot nu toe. We zijn ellende. En als je dat niet ziet of erkent, dan is dat je grote ellende. Hoe nu verder, hoe wordt ik bekeerd? Hoe kan ik me iedere dag weer bekeren? Die vraag is eerder al gesteld. Kijk naar wie God is. Hij wil ons leven redden! Ik ga toch een bijbeltekst noemen: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! Want ik ben God, en niemand meer. Hoe kun je je naar God toe wenden? Jakobus gaf het antwoord al in hoofdstuk 1. “Indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden.” Ik sluit af met woorden uit 1 Johannes 1. “Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. (…) Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonde vergeeft en ons reinigt van alle ongerechtigheid.