JUVENT PLEEGZORG MAGAZINE Nr. 19 • september • 2015
Nieuws en tips De wereld van: Mikey En nog veel meer…
Inhoud Mijn dochter van 9 komt thuis van school. Ze is overstuur. Ze dacht dat ze vandaag van de juf mocht vertellen over haar bezoek aan de zeehondenopvang. Ze had foto’s meegenomen en folders die ze daar gekregen had. In de klas zamelen ze enthousiast geld in voor de opvang van de zeehondjes.
P 4.5
P 12.13
Het bleek een misverstand te zijn en er was geen tijd voor al de dingen die mijn dochter in gedachten had. Huilend vertelt ze hoe teleurgesteld ze is. Tja, kinderverdriet is er in groot en klein. Mijn dochter kan uitgebreid verslag doen van al haar verdrietjes, zo krijgt ze weer grip op haar emotie. Sommige kinderen hebben verhalen die zo moeilijk te vertellen zijn dat het makkelijker is om dat via een ander personage te doen. In deze PM leest u over mijn backpack. Een methode om kinderen hun verhaal te laten vertellen over hun uithuisplaatsing. Via Eend die komt wonen bij de familie hond, kan het kind vertellen over de eigen gebeurtenissen en herinneringen. Met als doel weer enige grip te krijgen op hun gevoelens rondom deze ingrijpende gebeurtenis.
• Week van de Pleegzorg • Behandelgezin vs pleeggezin? • Nieuwe landelijke wervingscampagne
Evelien: “Mijn hoofd is continu aan het werk, het draait daar bovenin soms overuren!”
P 6.7
P 14.15
Andrea Klap
5 Colofon
PM verschijnt vier keer per jaar en wordt gratis toegezonden aan (aspirant) pleeggezinnen, begeleiders en andere betrokkenen bij pleegzorg van Juvent, Jeugd & Opvoedhulp Zeeland. Redactie Andrea Klap, Jeroen Rempt, Mirjam de Smet en Gerdien Maljaars. E-mail:
[email protected]
Vanuit Juvent
Sfeer proeven bij… Yvonne: “Ik was het meest onder de indruk over het stukje toen ik mezelf moest verplaatsen in een pleegkind.”
P 10.11
Achtergrond
Het dilemma van…
In het nieuws • Cyberpesten groeiend probleem • Kinderen en jongeren zwaarder geworden • 214.000 jongeren krijgen jeugdhulp
Juvent
[email protected] Crisisnummer: 06-22 93 88 89 www.juvent.nl
Mijn backpack, een rugzak vol verhalen…
Concept en uitvoering www.studioRAVEN.nl Fotografie De geportretteerde personen in deze uitgave hebben geen relatie met het onderwerp, tenzij expliciet vermeld. Tips Heeft u tips of vragen naar aanleiding van PM? Heeft u onderwerpen die u graag aan bod ziet komen? Laat het ons weten: mail naar
[email protected]
Regiokantoor Zeeuws-Vlaanderen Jacob Catsstraat 7, Terneuzen (tel: 0115-643030) Regiokantoor Walcheren Prins Bernhardstraat 4, Middelburg (tel: 0118-632900) Regiokantoor Oosterschelderegio Beukenstraat 62, Goes (tel: 0113-237066)
Vanuit Juvent
Vacature:
Twee behandelgezinnen gezocht Ben jij stressbestendig, hou je van hectiek en heb je een warm hart voor kinderen en jongeren? Neem dan even de tijd om deze vacature te lezen! Als behandelgezin neem je de zorg en behandeling voor een kind met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen van de ouders over. Je biedt ze veiligheid, structuur, volgt hun ontwikkeling en werkt met hen aan verbetering van hun gedrag. Je wordt hierin ondersteund door een pleegzorgbegeleider en een gedragsdeskundige van Juvent. Het kind wordt voor de duur van de pleegzorgovereenkomst bij jou opgenomen in het gezin. Een behandelgezin ben je niet zomaar. Je kennis ligt minimaal op MBO-niveau en je kunt zelfstandig functioneren. Je bent in staat om kinderen en jongeren te verzorgen en behandelen/ begeleiden op basis van de afspraken in het behandelplan. Je bent bereid om meer te leren en trainingen te volgen, evenals intervisie. Een behandelplaatsing vraagt ook om een goede samenwerking met verschillende partijen zoals ouders, school en andere professionals. Hierdoor heb je vaker dan een regulier pleeggezin huisbezoeken en overlegmomenten. En verder - Heb je affiniteit met de doelgroep. - Ben je oplossingsgericht, adequaat en doordacht. - Beschik je over humor en relativeringsvermogen. - Ben je stressbestendig en kun je improviseren. - Heb je de KIM! Training (*) positief afgerond of ben je bereid deze te gaan volgen. - Bij aanwezigheid van een partner, dient ook je partner de KIM! training positief af te ronden. - Pleegzorgvergoeding conform wetgeving. Neem voor meer informatie over behandelgezinnen contact op met Ilze Wiegeraad 06-53513586 of Fatima Goncalves 06-22523058. Sollicitaties per e-mail kunt u richten aan
[email protected] onder vermelding van: vacature behandelgezinnen.
Vanuit Juvent TOG regeling voor pleegouders is vervallen De regeling Tegemoetkoming Ouders van thuiswonende Gehandicapte kinderen (TOG) vervalt voor pleegouders. Het Ministerie VWS onderzoekt of pleegouders hiervoor gecompenseerd kunnen worden. Op dit moment is hierover nog geen duidelijkheid. Met ingang van 1 april 2010 konden alleen ouders van kinderen met een geldige AWBZ-indicatie (pgb of zorg in natura) voor 10 of meer uren per week nog voor de TOG in aanmerking komen. Dit geeft aan dat er daadwerkelijk sprake moet zijn van veel extra zorg. Juvent wil pleegouders die eerder de TOG ontvingen, wijzen op de mogelijkheid om de toeslag ‘extra kosten gehandicapte kinderen’ aan te vragen wanneer er sprake is van veel extra zorgkosten. Bij de aanvraag moeten pleegouders aangeven om hoeveel en welke kosten het gaat. Na beoordeling wordt, indien van toepassing, overgegaan tot betaling voor de duur van een kalenderjaar. Dit beleid wordt eind 2015 geëvalueerd. Hoe werkt het? Pleegouders met een pleegkind met een handicap, kunnen eventueel een beroep doen op de Toeslag extra kosten gehandicapte kinderen. Dit betreft een bedrag van max. € 3,51 per dag voor 2015. Als u denkt dat u hiervoor in aanmerking komt, dan kunt u dit bespreken met uw pleegzorgbegeleider en via hem/haar een aanvraag indienen middels het daarvoor bestemde formulier. Op het formulier staan ook de criteria vermeld. Om de aanvraag goed te kunnen keuren, is er altijd een schriftelijk bewijs nodig van de handicap, bijv. van uw huisarts en een overzicht van kosten.
David Melling: Ik wil een knuffel Ook zo’n zin in een dikke knuffel? Dorus in elk geval wel! En dus gaat hij op zoek naar de allerfijnste berenknuffel. www.boekenwereld.com
Tip 1
Tip 2
David Hines: Batman kan niet vliegen
Boottocht Pieters Media Op Facebook en via de digitale nieuwsbrief van Juvent (kijk op de website van Juvent als u nog niet bent aangemeld!) hebben we direct na het aan wal gaan al wat foto’s en een kort sfeerverslagje geplaats van de supergeslaagde vaartochten die Pieters Media voor de pleegouders van Juvent had georganiseerd. In PM doen we het nog een keertje dunnetjes over met een fotocollage van deze prachtige tochten.
Een jongen die fantaseert dat hij Batman is. Op de grens van kind zijn en puber worden. Hij woont bij zijn oma en opa. Zijn moeder is regelmatig aanwezig, maar op belangrijke momenten ook vaak weer weg. De jongen vertelt zelf zijn verhaal over verwarrende ervaringen die hij heeft.
Week van de Pleegzorg
10-18 oktober 2015 Voor het eerst wordt dit jaar de ‘Week van de Pleegzorg’ georganiseerd. Het doel is om de aandacht te vestigen op het belang van pleegzorg en het tekort aan pleegouders in ons land. In deze week worden uiteenlopende activiteiten georganiseerd door de pleegzorgaanbieders. Een belangrijk onderdeel vormen de acties om nieuwe pleegouders te werven, bijvoorbeeld met pop-up stores, een wervingstoer met een pleegzorg-bus en een theatervoorstelling. Maar er zijn in deze actieweek ook diverse andere activiteiten, zoals werkbezoeken voor gemeenten. Onder het motto ‘Gast aan tafel’ kunnen wethouders en ambtenaren mee-eten bij een pleeggezin thuis. Er zijn speciale activiteiten voor binding en behoud van de bestaande pleegouders en er is aandacht voor deskundigheidsbevordering. Rond begin september zal deze website in zijn definitieve vorm verschijnen met uitgebreide informatie over de Week van de Pleegzorg voor alle doelgroepen (belangstellenden, pleegouders, gemeenten en professionals) en een overzicht van alle geplande activiteiten door het hele land. Ook Juvent is achter de schermen druk bezig om verschillende activiteiten vorm te geven voor deze week. Nieuwsgierig? Hou dan goed de website www.weekvandepleegzorg.nl in de gaten of kijk op www.juvent.nl
Behandelgezin vs Pleeggezin Een pleeggezin wordt niet zomaar een behandelgezin. Vanwege de beperkingen die een LVB met zich meebrengt en de veelal bijkomende en langdurige problematiek is er vaak nogal eens specifieke zorg nodig (Zoon, 2012). Om de alomvattende LVB-problematiek op een goede manier te kunnen hanteren binnen een gezinssituatie, wordt er een intensieve begeleiding aan de behandelouders geboden en behandeling aan het kind of de jongere. Dat deze ondersteuning langdurig nodig is, blijkt uit veel onderzoek en praktijkvoorbeelden. De begeleiders komen één keer per twee weken in het behandelgezin of vaker indien dat gewenst is. Tijdens deze bezoeken wordt het kind of de jongere besproken; waar lopen behandelouders tegen aan, welke doelen zijn er gesteld etc., maar bijvoorbeeld ook wat hebben behandelouders nodig om meer inzicht te krijgen in de problematiek. Binnen Juvent bieden we dan ook voor de behandelouders extra themabijeenkomsten, psycho-educatie, intervisie en kunnen ze bovendien gebruik maken van allerlei faciliteiten. Behandelgezinbegeleider Bertram van der Veer: “Het leuke aan het begeleiden van behandelgezinnen is dat je te maken hebt met pleegouders die er bewust voor kiezen om pleegkinderen met LVB-problematiek op te voeden. Deze pleegouders weten van tevoren dat dit pittig kan worden.
Juist dat we vanuit Juvent extra begeleiding, in de vorm van pleegzorgbegeleider en gedragsdeskundige, kunnen aanbieden maakt dat pleegouders dit aan durven gaan. We maken deze pleegouders onderdeel van het behandelteam door regelmatig met hen het behandelplan te bespreken. Ook bieden we vanuit Juvent intervisie voor behandelgezinnen en daar hebben ze veel profijt van. Ze leren op deze manier op een snelle en vrij eenvoudige manier van elkaar. Wat mij verder opvalt is dat deze pleegouders met wat meer afstand naar de problematiek van de pleegkinderen kunnen kijken. Aan de ene kant kunnen ze warmte en geborgenheid bieden en aan de andere kant kunnen ze met gepaste afstand naar het functioneren van het pleegkind in hun gezin kijken. Als pleegzorgbegeleider merk ik dat we met de behandelgezinnen goed kunnen volgen wat LVB-kinderen nodig hebben om te kunnen wonen in gezinsverband en hoe deze kinderen zich verder kunnen ontwikkelen. Pasgeleden zei een pleegvader van een behandelgezin nog tegen me: “Ik voel me ook een stukje jeugdzorg en dat vind ik prettig.” Het aantal kinderen/jongeren dat in een behandelgezin van Juvent kan wonen is voor 2015: 21. Momenteel zijn er 16 plaatsen ‘bezet’. Ook behandelgezin worden? Neem voor meer informatie contact op met uw pleegzorgbegeleider.
P 4.5
Sfeer proeven bij Rens en Yvonne
Rens Duvek
ot
23-01-1966 11 jaar sam enwonend m et Yvonne Heinkenszan d schapenhou der humoristisch , zorg en inte resse in medemens, doorzetter trekkertrek, werk in en o m de boerd samen met erij, Yvonne uit et en, vakantie vier en
Yvonne Nijssen 02-06-1977 11 jaar samenwonend met Rens Heinkenszand schapenhoudster, horecamedewerkster zorgzaam, geduldig, aanpakker paardrijden, mennen, dagje weg met vriendinnen en lachend: “als Rens uit eten wilt ga ik natuurlijk mee.”
“Ik was het meest onder de indruk over het stukje toen ik mezelf moest verplaatsen in een pleegkind” “Nee sorry, ik kan er niet meer van maken. Woensdagochtend om 10 uur is de enige optie in onze agenda.” Aan de andere kant van de lijn schetst Yvonne een overvolle agenda met afspraken die gerelateerd zijn aan hun eerste pleegzorgplaatsing. Ondanks alle drukte weet Yvonne deze allerlaatste optie nog te vinden. Na een blik in mijn eigen agenda weet ik dat we een match hebben. Yes! Het interview staat gepland. De inkt is amper opgedroogd wanneer ik mezelf een weg baan over de dijkjes die als stille getuigen van het vroegere inpolderen het vredige landschap van Heinkenszand kenmerken. Ik ben onderweg naar de schapenboerderij van Rens en Yvonne. Al 11 jaar lang zorgen ze voor elkaar en voor 400 schapen. Binnenkort nemen ze ook de zorg voor een pleegkind erbij.
Een zongebruinde Rens in een makkelijke werkbroek en dito T-shirt neemt plaats aan de bar. Yvonne voorziet ons zorgzaam van iets te drinken met wat lekkers erbij en schuift ook aan. Het is aftellen. Nog vier dagen te gaan en hun eerste pleegkind arriveert. Samen blikken we terug hoe de plannen zijn ontstaan om pleegouder te worden. In 2013 liep Esmee stage bij het bedrijf van Rens en Yvonne. Ze was toen 15 jaar. Esmee had het erg naar haar zin en Rens en Yvonne waren uiterst tevreden over haar inzet. Rens: “We leerden haar beter kennen en ze vertelde vooral Yvonne over haar privésituatie. Ze woonde in een gezinsvervangend tehuis en bleek in de weekenden vaak geen adresje te hebben waar ze naartoe kon gaan. Ze bleef dan vaak als één van de weinigen over en moest zich zien te vermaken met de begeleiding in de woongroep.” Yvonne haakt er op in: “Ja, ze vertelde altijd veel. Hoe het is om uit huis te moeten gaan, dat ze op 8 verschillende groepen had gewoond en hoe ze zichzelf voelde verharden door elke keer te moeten verhuizen.” De verhalen raakten zowel Rens als
Yvonne en samen besloten ze dat Esmee in de weekenden welkom was bij hen thuis. Het contact verliep soepel en op een natuurlijke manier integreerde Esmee in de familie- en vriendenkring van Rens en Yvonne. Ondertussen denken Rens en Yvonne een stap verder en verdiepen ze zich in pleegzorg. Ze volgen een informatieavond van Juvent en starten in de zomer van 2014 de Kim!-training met als doel dat Esmee mogelijk als pleegkind bij Rens en Yvonne zou kunnen komen wonen. Spijtig genoeg hield de moeder die ook de voogdij had over Esmee het plan tegen. Ook in het contact met de hulpverlening liepen Rens en Yvonne er tegenaan dat ze eigenlijk ‘niets’ waren van Esmee en daarom geen inspraak hadden in de toekomst van Esmee. Op een gegeven moment werden ze wel uitgenodigd voor een gesprek omdat men dacht dat een verhuizing naar een fasehuis in Breda een goede stap zou zijn in de ontwikkeling van Esmee. Voor Rens en Yvonne voelde deze stap niet goed, maar ze hadden geen keus. Ze moesten Esmee los laten. Met pijn in het hart blikken ze terug en concluderen dat het sindsdien bergafwaarts is gegaan met haar. Yvonne: “We verzuchtten tegen elkaar: was ze hier op haar achtste maar naartoe gekomen. Niet al die verhuizingen en woongroepen die haar levensgeschiedenis kenmerken. Maar toen bleek dat Esmee toch naar Breda zou gaan, zeiden we halverwege de Kim!-training: als we Esmee niet kunnen helpen dan misschien wel een ander...” Rens en Yvonne vertellen dat de Kim!-training hen goed heeft gedaan. Rens: “Door de cursus word je bewuster van je keuzes en je leert inzicht krijgen in het kind.” Ook Yvonne spreekt haar waardering uit: “Ik was het meest onder de indruk over het stukje toen ik mezelf moest verplaatsen in een pleegkind. Ze zeiden tegen me: ‘Ik sta voor de deur en heb hier een tas. Je hebt 5 minuten om in te pakken en dan gaan we weg.’ Daar sta je dan! Je hebt 80.000 vragen en geen antwoorden. Verbluft pak je wat spullen in. Ik moet weg bij Rens en dan? Is de kerel bij wie ik terecht kom ook net zo leuk en aardig? Gaat hij goed voor me zorgen? En dan woon je een tijdje bij een ander en begin je net wat te wennen aan je nieuwe leven en dan gaat de deurbel opnieuw: ‘Pak je spullen maar weer, je gaat weer terug naar Rens.’ Weer een heleboel vragen. Zou Rens me gemist hebben? Ben ik welkom? Enzovoorts. Ja, dat vond ik echt het meest indrukwekkende stukje.”
van het meisje hebben het profiel toegelicht in een gesprek. Rens: “We vroegen ons af of we de problematiek zouden kunnen handelen en zijn ook nog in gesprek gegaan met een gedragstherapeut van Juvent.” Yvonne: “En elke keer zeiden ze tegen ons: ‘Denk er rustig over na, nee is ook een goed antwoord.’ Maar binnen diezelfde week had ik ook nog een telefoongesprek met de huidige pleegmoeder en hebben we een datum afgesproken voor de nekharencheck. (Lachend) Wat een woord hè? Geen idee wie het heeft verzonnen! Zondag 5 juli hebben we haar voor het eerst gezien en onze nekharen gingen absoluut niet overeind staan! Dinsdag 7 juli hadden we een gesprek hoe we verder wilden gaan.” De agenda ligt op tafel om alle data weer in het vizier te krijgen. Rens: “Er gebeurt echt van alles in zo’n korte periode. En vooral voor het kind zelf. Wat moet er wel niet allemaal in zo’n hoofdje om gaan? We moesten bijvoorbeeld met haar naar een wendag op haar nieuwe basisschool. Ze kwam hier om 7.30 uur aan en om 8.00 uur moesten we met haar op school staan! Toen brak ze wel even hoor en vloeiden er tranen!” Yvonne blikt nog een keer in de agenda: “Het is inderdaad een korte periode. Eind juni ging de telefoon. Toen al die gesprekken. Vrijdag komt ze nog een dagje meekijken hier op de boerderij, maar over vier dagen komt ze dan echt!” Om af te sluiten vraag ik ze waarom ze het pleegouderschap zien zitten met elkaar. Rens: “Yvonne is zorgzaam, geduldig en geniet van de omgang met kinderen. Ik heb haar eens bezig gezien tijdens een kinderfeestje en dan sta ik er van te kijken dat het altijd goed komt ook al zijn het nog zulke etterbakjes!” Yvonne over Rens als pleegvader in spé: “Rens heeft humor en daar weet hij iemand mee op zijn gemak te stellen. Hij vindt het leuk om kinderen iets te leren en op dingen te wijzen.” Rens: “We zijn 11 jaar samen en hebben al aardig wat meegemaakt. Als we dan terug kijken kunnen we gerust zeggen: als we iets beginnen, dan maken we het af.” Tekst: Gerdien Maljaars Fotografie: Marlies Goossen
Begin 2015 ronden Rens en Yvonne de Kim!-training af. Tijdens het eindgesprek hadden we onze wensen uitgesproken, maar daarna bleef het een tijdje stil vanuit Juvent. Tot eind juni de telefoon ging: “Willen jullie eens nadenken over een meisje van 8 jaar?” Haar profiel werd gemaild en Rens en Yvonne lieten de vraag en de informatie even bezinken. Anja van Steenoven en de huidige pleegzorgwerker
P 6.7
De wereld van Een nieuw bed, een nieuwe klok, nieuwe huisdieren, nieuwe grote mensen en nieuwe kinderen om mee in een huis te wonen. Er verandert veel in de wereld van een pleegkind. In deze rubriek laten pleegkinderen ons hun wereld zien met foto’s die zij zelf hebben gemaakt. Wil je ook met je foto’s in PM? Stuur dan een e-mail naar
[email protected] Kijk deze keer mee in de wereld van Mikey. Hij is negen jaar en woont in een pleeggezin in Domburg.
Mikey Hoi ik ben Mikey ! Ik ben negen ja ar en ik woon in We wonen dich Domburg. t aan de zee. Ik ga daar bijna el toe. Ik woon al ke dag naar mijn hele leven in een pleeggez mijn papa en m in, dit zijn ook ama. Op zondag gaan we vaak ze spotten op het ehondjes Noordzeestrand als het stormt is leuk. Ik heb veel he t supervrie en ben keeper, su ndjes, zit op voetbal (E1 vv Dom burg) per cool! We zijn naar Den em haar moeder woo arken op vakantie geweest en m ijn zusje nt daar en die zi jn we gaan bezo sliepen op een fa eken. We rm en daar waren ook nog 3 weken heel veel dieren . We gaan kamperen. Met nog heel veel vr zijn daar ook al iendjes die die weken. Vlot ten bouwen vind maar er is ook ee ik het leukst n super cool zw embad. In de w we altijd skiën in inter gaan Katsberg. Met de blauwe helm da Iedereen gaat m t ben ik. ee ook mijn grot e pleegbroer.
P 8.9
Mijn backpack, een rugzak vol verhalen… Jaarlijks worden 35.000 kinderen uit huis geplaatst. Kinderen worden, voor zover mogelijk, voorbereid
een traumatische ervaring voor kinderen om van het ene op het andere moment niet meer thuis te kunnen wonen. Het is voor hen onduidelijk waarom dit niet meer kan en meestal wordt hen niet gevraagd wat ze er zelf van vinden.
Onderweg belandt Eend op verschillende plekken, hij komt verschillende mensen tegen, hij reist met verschillende vervoersmiddelen. Het zijn gebeurtenissen die vooraf kunnen zijn gegaan aan de feitelijke overplaatsing naar een pleeggezin. Eend is een middel om in gesprek te komen met het kind over de gebeurtenissen zoals hij die heeft ervaren. Er komen vragen, herinneringen die hij wil toetsen, er ontstaat ruimte om het erover te mogen/durven hebben.
Het verhaal hoeft niet in een keer af te zijn. Je kunt er net zo lang over doen als nodig is. Uiteindelijk ontstaat er een geprinte versie van het verhaal van Eend (of zou dit toch het verhaal van het kind zelf zijn?). Het verhaal kan ook op elk gewenst moment opnieuw tevoorschijn komen. Voor een aanvulling, of een wijziging, of om het er gewoon nòg eens over te hebben. De training In het voorjaar van 2015 hebben 10 pleegzorgbegeleiders van Juvent 2,5 dag een training gevolgd bij Rinske Mansens (orthopedagoog/dramaturg en psychotherapeut i.o. bij G-kracht Kind en Jeugd). Er is geoefend met het computerprogramma maar de training richt zich vooral op het stellen van de juiste vragen om zo de kinderen te helpen deze ingrijpende gebeurtenis een goede plek te geven. Enkele pleegkinderen hebben tijdens de training onder begeleiding van enkele pleegzorgbegeleiders een workshop gevolgd van 2 uur. Zo konden zij zich voorbereiden op het bestaan van Eend en zich inleven in zijn verhaal. Hun pleegouders volgden tegelijkertijd een deel van de training om zich op de hoogte te stellen van de inhoud van de training. Zo kunnen pleegkinderen er later ook nog op terugkomen bij hun pleegouders. Het uiteindelijke verhaal van elk afzonderlijk pleegkind is enkele dagen later tot stand gekomen in een vertrouwde omgeving waarbij de pleegzorgbegeleider en het kind gezamenlijk het verhalen-vertel-computerprogramma hebben doorlopen.
op deze gebeurtenis, helaas vaak ook niet. Het is
Mijn backpack is een methode voor pleegkinderen om veilig en gecontroleerd hun eigen verhaal te mogen vertellen over wat er is gebeurd vanaf het moment dat ze thuis weggaan tot de aankomst in het pleeggezin. Dit doen ze aan de hand van het verhaal van ‘EEND’. Eend, die thuis zijn belangrijkste spullen in zijn rode rugzak stopt en op weg gaat van zijn eigen eenden-familie naar een vreemde honden-familie. Eend kàn de hoofdpersoon blijven in het verhaal, vaak gaat het verhaal als vanzelf over op de gebeurtenissen en herinneringen van het kind zelf.
Achtergrond
Het verhaal dat het kind vertelt, is het verhaal dat hij op dat moment wil vertellen. Het mag een verzonnen verhaal zijn, het mag (deels) waarheidsgetrouw zijn, het is zijn verhaal. Deze methode helpt kinderen meer grip te krijgen op het moment van uithuisplaatsing en wat ze daarbij voelden. Het rugzakje speelt een belangrijke rol. Het is een rugzak vol verhalen, een rugzak met een verleden.
Denkt u dat uw pleegkind baat kan hebben bij het vertellen van zijn/haar Eend-verhaal , overleg dan met uw pleegzorgbegeleider over de mogelijkheid om samen met andere pleegkinderen de workshop te volgen en daarna hun eigen Eend-verhaal te kunnen maken. Zie ook: www.mybackpack.nl Tekst: Mirjam de Smet
De praktijk Mijn backpack is een verhalen-vertel-computerprogramma. Het verhaal van Eend wordt een verhaal dat met behulp van dit computerprogramma gestalte krijgt. De getrainde pleegzorgbegeleider of pleegouder doorloopt samen met het kind het computerprogramma. De antwoorden van het kind biedt de begeleider de mogelijkheid om erover door te vragen of uit te wijden naar een ander aspect binnen pleegzorg. Natuurlijk kan het kind ook vragen stellen. Soms is het antwoord bekend, soms niet. Je kunt ook samen met het kind op zoek gaan naar de antwoorden. ‘Waar was de mama van Eend bij het inpakken van de rugzak?’ of ‘waarom is het kleine zusje van Eend niet meeverhuisd naar dezelfde honden-familie?’
Materialen bij de training • Handboek • Workshop programma, voor groepen pleegkinderen van 4 tot 12 jaar verzorgd door de getrainde pleegzorgbegeleiders. • Interactief verhalen-vertel-computerprogramma waarmee pleegzorgbegeleiders samen met het kind de weg van Eend kunnen volgen van eenden-familie tot honden-familie. • Rode rugzak (met Eend handpop, emotiekaarten, mapje voor het eigen verhaal van het pleegkind) • Documentaire over mijn backpack P 10.11
Het dilemma van...
“Mijn hoofd is continu aan het werk, het draait daar bovenin soms overuren!” Wat is (een van de) grootste dilemma’s in jouw dagelijkse werk als pleegzorgbegeleider? De relatie tussen pleegouders en ouders. Als pleegzorgbegeleider sta je er midden in. Je draagt zorg voor de pleegouders maar je draagt ook zorg voor de ouders. Hierin wordt steeds meer van ons verwacht. Kijk maar naar de stijging van het aantal begeleide bezoeken binnen pleegzorg. Voor pleegkinderen is het vaak belangrijk dat er een goed contact is tussen pleegkind en ouders maar ook tussen pleegouders en ouders. Pleegkinderen zitten vaak in een loyaliteitsconflict en een goed contact tussen pleegouders en ouders werkt er aan mee om dit conflict een positieve wending te geven. Als pleegzorgbegeleider vind ik het soms lastig om pleegouders het inzicht te geven hoe belangrijk het is voor pleegkinderen dat het contact goed is. Er gaat natuurlijk al een hele geschiedenis aan vooraf en een kind wordt niet voor niets uit huis geplaats. Hierdoor is er soms al een oordeel gevormd over ouders en dit kan het contact bemoeilijken. Ergens begrijp ik hoe het komt dat pleegouders al een oordeel over ouders hebben, maar als professional weet je dat het echt van belang is dat er een goed contact tussen alle partijen is. Als pleegzorgbegeleider ben je constant afwegingen aan het maken hoe doe ik dit, hoe doe ik dat, waar doe ik goed aan? Natuurlijk wel altijd kijkend naar het belang van het pleegkind. Wat maakt dit dilemma zo moeilijk? Ik heb te maken met verschillende partijen en ik wil alle partijen tevreden houden en het zo goed mogelijk doen voor het pleegkind. Ook al weet ik dat het soms niet haalbaar is, toch streef ik daarin naar perfectie. Door omstandigheden kan de wisselwerking tussen de verschillende partijen van dag tot dag verschillen. Ik probeer daarin neutraal te blijven en stel me meerzijdig partijdig op. Dat is wat het moeilijk maakt. Het is soms net alsof ik op mijn tenen moet lopen en niemand mag wakker maken. Ik heb het gevoel dat ik heel
Evelien Kodde Functie: pleegzorgbegeleider Werkzaam bij Juvent sinds: 2006 Standplaats: Gemeente Sluis Carrière: groepsleidster en coördinerend groepsleidster t’ Kraaienest (behandelgroep Juvent), daarna overgestapt naar pleegzorg. Gezinssamenstelling: samenwonend, een zoon van 2,5 jaar en een dochter van 8 maanden
voorzichtig met iedereen moet omgaan omdat het anders breekt. Deze voorzichtigheid en nauwkeurigheid maken het ook moeilijk. Altijd bewust zijn van wat ik tegen wie zeg en hoe ik het zeg. Mijn hoofd is continu aan het werk, het draait daar bovenin soms overuren! Hoe vaak komt dit voor in je werk? Dagelijks. In mijn werk heb ik elke dag met verschillende partijen te maken. Zowel via mail, telefoon of face to face. Denk je dat het een universeel pleegzorgdilemma is of is het karakteristiek voor jouw manier van werken/jouw karakter? Ik denk dat dit een universeel pleegzorgdilemma is maar dat het ook deels gevormd wordt door mijn eigen manier van werken en mijn karakter. Een manier van werken wordt volgens mij deels bepaald door je eigen vorming, hoe je in het leven staat en hoe je bent als persoon. Ik denk niet dat je dit los van elkaar kunt zien. Elke pleegzorgbegeleider zal het ook wel anders ervaren. Wat voor de een ‘appeltje eitje’ is, is voor de ander een dilemma. Kun je omschrijven wat zo’n dilemma met jou doet? Zo’n dilemma maakt dat ik veel zelfreflectie toepas. Heb ik goed gehandeld, had ik iets anders kunnen doen, enz.? Het zorgt ervoor dat ik blijf nadenken en wil blijven verbeteren. Maar het zorgt ook wel eens voor frustraties als het bijvoorbeeld niet lukt om op een lijn te komen met alle partijen, hoe hard iedereen ook zijn best doet. Hoe kom je uiteindelijk tot een keuze? Wie helpt jou daarbij? Uiteindelijk kijk ik altijd naar het belang van het pleegkind. Dit staat voorop in het maken van een keuze hoe ik als pleegzorgbegeleider tussen alle partijen in ga staan. Het is altijd fijn als ik hierover kan praten met collega’s of samen een lijn kan uitzetten met Intervence.
Lig je er wel eens wakker van? Nee. Heb je later wel eens gedacht: ‘hm, dat had ik misschien toch anders kunnen doen’? Ja, dit overkomt mij vaak. Maar ik zie dit altijd als positief, als een teken van zelfreflectie. Ik ben van mening dat zelfreflectie een belangrijk onderdeel is van mijn werk. Waar zouden pleegouders van wakker liggen? Ik denk dat ze wakker liggen van de effecten die het op een pleegkind kan hebben als er wel of geen goed contact is tussen verschillende partijen. Misschien dat ze ook wel wakker liggen van hun eigen onzekerheden hierin.
Waar zouden pleegkinderen van wakker liggen? Het wel of niet contact hebben met ouders en de relatie tussen de verschillende partijen. Hieruit kunnen dan weer andere vragen ontstaan waar ze wakker van kunnen liggen. Bijvoorbeeld: wanneer zie ik papa en mama weer, mag ik hier zijn? Waar zouden biologische ouders van wakker liggen? Of alles goed gaat met hun kind, of er goed voor ze wordt gezorgd. Tekst: Mirjam de Smet Fotografie: Marlies Goossen
P 12.13
Landelijk nieuws
Cyberpesten
is groeiend probleem Alle overheidscampagnes ten spijt, getreiter van kinderen via internet neemt niet af. Dat zegt de Bredase kinderpsycholoog Marjolijn van Loenhout naar aanleiding van cijfers over cyberpesten van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Volgens Van Loenhout is cyberpesten een groeiend probleem. “Op het schoolplein is pesten zichtbaar en kan het relatief makkelijk aangepakt worden, maar online krijg je hier een stuk minder makkelijk grip op. Ouders hebben totaal niet door wat hun kinderen uitspoken op internet’’, vertelt Van Loenhout. Een van de problemen is volgens haar dat kinderen op steeds jongere leeftijd een smartphone en iPad hebben. “Kinderen zitten vaak tot twee, drie uur ’s nachts op Facebook en Whatsapp. En niet alleen tieners, ook kinderen van acht’’, aldus de psycholoog. De schade bij een kind door digitaal getreiter, vaak via groepchats op WhatsApp, kan enorm zijn. “Kinderen zien niet wat ze aanrichten omdat de emoties op het gezicht van het slachtoffer niet zichtbaar zijn. Dat zorgt voor grote problemen.” Volgens Van Loenhout zouden ouders beter voorgelicht moeten worden via campagnes en bijeenkomsten zodat ze weten wat kinderen allemaal doen op het internet. Volgens Remco Pijpers van het kenniscentrum Jeugd en Media ‘Mijn kind online’ is pesten nooit helemaal uit te roeien, cyberpesten dus ook niet. “Extra campagnes zijn daarom niet nodig. Belangrijker is dat scholen en ouders op een positieve manier met kinderen praten over sociale media.
Het moet niet meteen over pesten gaan, maar wat doen ze op internet? En hoe ga je online met elkaar om?’’ Bron: CBS
Duizenden kinderboeken ingeleverd voor ander kind De actie ‘Vergeten boeken voor vergeten kinderen’ van stichting Het Vergeten Kind heeft in twee weken bijna 80.000 kinderboeken opgeleverd. In juni deed de stichting een oproep om ongebruikte kinder- en stripboeken in te leveren bij de winkels van boekhandel Bruna. Programmadirecteur Daphne Schreuder van Het Vergeten Kind is onder de indruk. ‘Wij vinden het resultaat overweldigend. Allemaal voor kinderen die in moeilijke omstandigheden opgroeien. Zij kunnen de boeken goed gebruiken.’ De boeken staan nu opgeslagen. De stichting overlegt met de opvanglocaties en organiseert binnenkort een aantal vrijwilligersdagen om de boeken uit te zoeken en te verdelen. Stichting Het Vergeten Kind wil kinderen die opgroeien in onder meer een residentiële jeugdhulpinstelling of een vluchtelingencentrum een kindvriendelijke leefomgeving geven en een plek om te spelen, bewegen en ontspannen. Bron: Stichting Het Vergeten Kind
Maken van gezonde lunch voor kinderen blijkt lastig Het maken van een gezonde lunch die kinderen ook nog eens lekker vinden, blijkt lastig te zijn. Supermarktketen Albert Heijn liet onderzoek doen naar de lunchtrommel van kinderen nu de scholen weer zijn begonnen. Een opvallende uitkomst is dat veel kinderen zelf bepalen wat er in de lunchtrommel komt. Volgens 65 procent van de ouders bepaalt het kind welke lunch er mee gaat. De kinderen zelf vinden dat ze meer invloed hebben, want liefst 87 procent van de kinderen denken dat zij bepalen wat er in de lunchtrommel komt. Boterhammen met hartig beleg blijkt het meest populair te zijn onder de schoolgaande jeugd. 87 procent van hen krijgt dat mee. Iets meer dan de helft (55 procent) krijgt ook zoete boterhammen mee. Bijna een net zo groot deel (54 procent) krijgt een stuk fruit en 30 procent drinkt vruchtensap. Bron: Nationale Zorggids
Met grootste deel Nederlandse jeugd gaat het goed Met de meeste kinderen en jongeren in Nederland gaat het goed. Dat toont de trendstudie ‘Die jeugd van tegenwoordig’ van het Nederlands Jeugdinstituut aan. Laagopgeleide jongeren en kinderen en jongeren in multiprobleemgezinnen hebben juist onevenredig veel hardnekkige problemen. In het debat over jeugd- en opvoedingsvraagstukken lijkt het alsof de problemen voor jongeren toenemen. De trendstudie weerlegt dat beeld op grond van feiten en cijfers. Vergeleken met 25 jaar geleden spelen wel andere onderwerpen een rol, zoals ongerustheid over loverboys, seksueel misbruik, pesten, radicalisering, vechtscheidingen en de rol van sociale
CBS: 214.000 jongeren krijgen jeugdhulp Volgens de eerste kwartaalrapportage die het CBS in opdracht van de ministeries van VWS en VenJ publiceert, kregen 214.000 jongeren in het eerste kwartaal van 2015 jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering. Daarvan ontving 90 procent jeugdhulp. Bijna 80 procent van de jongeren werden ambulant geholpen op de locatie van de jeugdhulpaanbieder. De helft van alle jongeren was tussen 4 en 11 jaar oud. Van de jongeren die niet thuis konden wonen, leefde ruim de helft in een pleeggezin. Van jeugdhulp maakten 20 procent meer jongens dan meisjes gebruik, waarbij er relatief minder allochtone jongeren jeugdhulp ontvingen. De meeste hulpverleningstrajecten zijn gestart na verwijzing van de huisarts. Van alle jeugdhulptrajecten is 76 procent gericht op behandeling, verder bestaat het aanbod uit diagnostiek en bijvoorbeeld hulp in een crisissituatie. De meeste hulpverlening duurde korter dan een half jaar. 77 procent werd volgens plan voltooid, van de overige hulp brak 4,6 procent van de jeugdige de behandeling of begeleiding af. Gerelateerd aan het aantal inwoners blijkt dat in kleinere gemeenten met 50 duizend tot 150 duizend inwoners de meeste jeugdhulp werd verleend. In absolute getallen woonden in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag de meeste jongeren die jeugdhulp kregen. Op provinciaal niveau telde Zuid-Holland de meeste jongeren met jeugdhulp en Zeeland het minste aantal.
media. Kees Bakker, bestuursvoorzitter van het Nederlands Jeugdinstituut, zegt in dagblad Trouw dat je de problemen van een kleine groep niet kunt bagatelliseren, ook al gaat het met het overgrote deel van de jeugd goed. Zo is 15 procent van de Nederlandse kinderen te dik. Het aantal alcoholvergiftigingen onder jongeren van 15 tot 19 jaar is in vijf jaar tijd met 82 procent gestegen en de vraag om jeugdhulp is de laatste 25 jaar ook toegenomen. Een zeer laag opleidingsniveau van ouders blijkt een sterke risicofactor voor alle vormen van kindermishandeling. Ook is er een verband tussen pesten en schoolniveau. Bron: Nederlands Jeugdinstituut
Kinderen en jongeren zijn zwaarder geworden Het percentage kinderen en jongeren met overgewicht is gestegen. In 2014 was ruim 13 procent van de 4- tot 20-jarigen te zwaar. In 2013 was dat nog 12 procent. Dat blijkt uit gegevens van het CBS. Het aantal kinderen en jongeren met ernstig overgewicht is inmiddels bijna 4 procent; in 2013 was dat ruim 2 procent. Onder de 16- tot 20-jarigen is de grootste stijging te zien, van 11 procent naar bijna 16 procent, waarbij bij 4,5 procent sprake is van ernstig overgewicht. Als naar de eigen mening over overgewicht wordt gevraagd, liggen de percentages veel hoger. 37 procent van de middelbare scholieren vindt zichzelf te dik, aldus het scholierenonderzoek Health Behavior in Schoolaged Children (HBSC). Het verschil tussen jongens en meisjes is daarbij opmerkelijk: 48 procent van de meisjes vindt zichzelf te zwaar, bij jongens is dat 26 procent. Volgens de maatstaven van de Body Mass Index (BMI) hebben jongens juist iets vaker last van overgewicht. Nederland staat onder aan de lijst van de veertig landen die meedoen aan het internationale vierjaarlijkse HBSC-onderzoek wat betreft het aandeel jongeren met overgewicht. Bron: CBS
Bron: Binnenlands Bestuur
P 14.15
Column “De waarheid is dat ik met volle teugen
geniet van ons jaarlijkse relaxte Flodderimago.”
“Sssst... Ik ben aan het tellen! 59, 60, 61, 62. Waat? Dat zijn 63 onderbroeken!” Op de keukentafel ligt een moedopgevende berg wasgoed. Boven staan nog wat geurende vuilniszakken vol, de wasmachine draait op volle toeren en de droger ratelt ook al een tijdje hetzelfde deuntje. Een katertje van onze gezellige kampeervakantie zonder wasmachine in het arrangement.
GERDIEN MALJAARS IS MOEDER VAN JACK (5), PLEEGMOEDER VAN ZIJN BRAZILIAANSE HALFZUSSEN NATHALIA (9) EN MIKAELA (7) EN STIEFMOEDER VAN VIER ZOONS. SAMEN MET HAAR MAN KEES GENIET ZE VAN DIT DRUKKE HUISHOUDEN. OPENHARTIG VERTELT ZE OVER HAAR ERVARINGEN.
Terwijl we op de camping onze oude lekkende legertent van 5 maal 5 meter proberen op te zetten, realiseer ik mezelf dat we het gevaar lopen om onszelf op een dienblaadje te presenteren als familie Flodder. Je hebt van die mensen die leven volgens het oersaaie voorgeprogrammeerde boekje. Ik krijg daar kriebels van want bij ons loopt er weinig volgens het boekje. En als ik denk dat ik een keer in de buurt kom, heb ik geen flauw idee in welke bibliotheek dat boekje te leen is om het te kunnen checken. De overburen op de camping lijken wel zo’n boekje te hebben gevonden. Nette stationwagen zonder deuk of roest, dito caravan met A-merk label, alle gezinsleden verzorgd in gestreken kleding, lieve geduldige vrouw tijdens het uitvouwen van de voortent en een rijtje kinderen die ondertussen braaf boekjes zitten te lezen aan de picknicktafel. Echt, hoe krijgen ze dit tafereeltje voor elkaar? Als wij arriveren stormt er een rijtje kinderen de auto uit, rennen ze van hot naar her en proberen ze als eerste de titel van allerbeste ontdekkingsreiziger in de wacht te slepen. Kees en ik lopen er zweterig tussendoor met tentdoek, stokken en haringen. Hoe meer de tent z’n vorm krijgt, hoe verder wij vorderen in de check hoe stevig ons relatiehuisje staat. Vanuit mijn ooghoek probeer ik een vieze vlek te ontdekken op de kleding van de buurkinderen of de buurvrouw te betrappen dat ze achter die glimlach een ongeduldige opmerking uitdeelt richting haar partner. Niks van dat alles! De strijkvouwen zijn nog even scherp als net, zonder onaantrekkelijk veel te zweten vordert de opbouw van hun stekje gestaag en de kinderen beginnen aan hun derde Donald Duck. Aan het einde van de eerste dag, bevestig ik ons Flodderimago door achter de tent m’n tanden te poetsen en
net iets te hard te rochelen in een emmer. Daar komt serieus heel wat bij kijken voor je zo’n volksverhuizing gerealiseerd hebt en ik heb de puf niet meer om nog een keer die 200 meter naar het toiletgebouw te lopen. “Sorry meneer!” mompel ik richting een voorbijganger in gestreepte pyjamabroek van wie ik een nieuwsgierige blik toegeworpen krijg. De volgende ochtend lukt het ons grommend en met lichte dwang om de kinderen van 6.15 tot 8.00 uur op hun luchtbedjes te laten wachten tot het startsein schalt dat ze uit hun slaapzak mogen stappen. Nadat er twee zijn gestruikeld over hun zorgvuldig ingepakte tas kleding en ieder een wc-rolletje onder de arm heeft geklemd, rennen en huppelen de kinderen richting het toiletgebouw. De verkorte nachtrust zorgt ervoor dat erachteraan sjokken voor mij het hoogst haalbare tempo is. Tot ik de buurman een paar meter voor me ontdek en een interessant detail mijn aandacht trekt. In zijn rechterhand draagt hij een plasemmertje met daarboven dampende wolkjes in de koele ochtendlucht. De buurkinderen komen al terug van het toiletgebouw wat een optelsommetje in mijn hoofd oplevert met een eerste scheurtje in hun onbevlekte imago: zou de buurman met de blaasinhoud van de buurvrouw over de camping wandelen? Als klapper op de vuurpijl komt de buurman op de één na laatste dag verbaasd vragen hoe we dat toch voor elkaar krijgen om al die kinderen tot 8 uur ‘s morgens in de tent te houden. Die van hem zijn altijd zo vroeg. En zien we dan toch niet op tegen al dat wasgoed thuis? Nu was het tijd voor mij om zorgeloos te glimlachen omdat mijn moederhart zich vulde met trots. De waarheid is dat ik met volle teugen geniet van ons jaarlijkse relaxte Flodderimago. Volgend jaar gaan we zonder twijfel weer een kampeerervaring opdoen. Misschien zelfs wel voor twee weken lang. En ja... Zonder wasmachine zijn dat minimaal 126 onderbroeken.