Juryrapport Mira Media Scriptieprijs 2010
27 januari 2011
Aanleiding Ongeveer vier jaar geleden is Mira Media begonnen met het verzamelen van scripties over media en culturele diversiteit in een online scriptiedatabank. Deze databank is via de website van Mira Media te raadplegen en de aanwezige scripties kunnen integraal worden gedownload. Veel interessant scriptieonderzoek blijft vaak ongelezen op de planken liggen in bibliotheken van universiteiten en hogescholen. De scriptiedatabank maakt dit onderzoek ook toegankelijk voor derden. De scripties worden veelvuldig gedownload. Vanwege het succes van de scriptiedatabank besloot Mira Media om nog meer aandacht en waardering voor scriptieonderzoek te genereren door middel van het instellen van een scriptieprijs. De Mira Media Scriptieprijs Mira Media wil als kenniscentrum van media en culturele diversiteit studenten belonen die een interessant onderzoek op dit gebied hebben uitgevoerd. Daarom is in 2008 de Mira Media Scriptieprijs in het leven geroepen. Dit is een jaarlijks terugkerende prijs voor hbo- en wostudenten die een scriptie hebben geschreven op het gebied van media en de multiculturele samenleving. De scriptie moet door de opleiding minimaal beoordeeld zijn met een 7. Dit jaar looft Mira Media voor de derde keer de Mira Media Scriptieprijs uit. De meedingende scripties moesten tussen september 2009 en september 2010 zijn afgerond. De prijs wordt uitgereikt tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van Mira Media op donderdag 27 januari 2011 in De Balie te Amsterdam. De winnaar ontvangt een geldbedrag van 500 euro. De jury De jury bestaat uit juryvoorzitter Bahram Sadeghi (freelance programmamaker), Leen d’Haenens (hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit Nijmegen) en Joop Fleuren (docent Fontys Hogeschool voor Journalistiek Tilburg). Beoordelingscriteria De inzendingen worden beoordeeld op originaliteit, leesbaarheid, maatschappelijke relevantie (de mate waarin het onderzoek bruikbaar is in de maatschappij) en aanpak (de mate waarin de gekozen onderzoeksmethoden op een juiste manier zijn ingezet). Inzendingen en selecties In totaal zijn er 14 inzendingen voor de Mira Media Scriptieprijs 2010, dit jaar allen wo-scripties. Hiervan hebben medewerkers van Mira Media vijf scripties genomineerd en aan de jury verzonden. Hier volgt eerst een samenvatting van alle genomineerde scripties.
De Genomineerden 2010 Role Models, Realistic Representatives or Stereotypes? Master Thesis International Development Studies on Representation of Moroccan Dutchmen in Dutch Media; Universiteit Wageningen. Door Mirte Gosker. Er zijn talloze onderzoeken gedaan naar de representatie van Marokkaanse Nederlanders in de Nederlandse media. Dit onderzoek onderscheidt zich echter door te kijken naar wat Marokkaanse Nederlanders vinden van de manier waarop zij gerepresenteerd worden en welke ideeën er leven in de Nederlandse media over de rol die zij spelen in deze representatie. In dit kwalitatieve onderzoek is gebruik gemaakt van semi-gestructureerde interviews en focusgroepdiscussies onder Marokkaans-Nederlandse respondenten en Nederlandse mediaprofessionals. Beide groepen respondenten waren het er over eens dat Marokkaanse Nederlanders momenteel te negatief gerepresenteerd worden in de Nederlandse media en dat deze representatie zal moeten veranderen naar een beter kloppend beeld. De meningen verschillen echter over de manier waarop deze representatieverandering tot stand moet worden gebracht. Deze Engelstalige scriptie schetst een beeld van de diversiteit aan ideeën over de huidige representatie van Marokkaanse Nederlanders in de Nederlandse media en de geprefereerde representatieverandering onder zowel Marokkaanse Nederlanders als onder mediaprofessionals.
Fitna: de film ‘waarin de heilige koran wordt aangevallen' Een analyse van de berichtgeving over Geert Wilders' film Fitna in drie Arabischtalige media MA Jounalistiek en Media-Universiteit van Amsterdam. Door Tamara Awwad. Geert Wilders’ film Fitna the Movie portretteert de islam als een – op zijn zachtst gezegd – gevaarlijke religie. Het valt te verwachten dat Arabische, vaak islamitische, journalisten moeite zullen hebben met het evenwichtig berichten over een voor hen zo beladen onderwerp. Deze scriptie onderzoekt in hoeverre er in de Arabisch kranten Al Jazeera, Asharq Al-Awsat en Al Watan sprake was van evenwichtige berichtgeving rond Fitna. De scriptie biedt aan de ene kant inzicht in de mores van de Arabische media, terwijl het tegelijkertijd journalistieke objectiviteit belicht. Aan de hand van theorieën en tools om bias en framing in een tekst te herkennen, is de inhoudsanalyse van artikelen over Fitna uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel alle artikelen partijdig zijn. De Arabische journalisten slagen er niet in diverse bronnen te kiezen en voldoende context te bieden. Ook bevatten de artikelen waardeoordelen, beladen taal en religieuze bias. Bovendien leert de Arabische lezer weinig over de Nederlandse situatie. En ook bij het kiezen van foto’s en het schrijven van koppen en onderschriften, bewaren de journalisten niet altijd hun neutraliteit. Zonder uitzondering beschouwen ze Fitna als een beledigende film. En voor geen van de journalisten is het vanzelfsprekend dat de film in Nederland geen uitzendverbod heeft gekregen.
Will the Revolution Be Digitized? Dutch-Iranian Media Support and the Future of Radio Zamaneh MA Political Science Department of Social and Behavioural Sciences-University of Amsterdam. Door Michiel Kruijff. In 2004 keurde het Nederlandse parlement unaniem een amendement goed, waarin geld werd vrijgemaakt om mediapluriformiteit in Iran te stimuleren. Het grootste en meest ambitieuze project was Radio Zamaneh, een Perzischtalig multimediastation gevestigd in Amsterdam. Vrijwel vanaf het begin was het Nederlandse publieke discours kritisch over Radio Zamaneh. Het zou weggegooid belastinggeld zijn, omdat het andere, door Nederland gefinancierde en op Iran gerichte mensenrechtenprojecten in gevaar zou brengen, en omdat het niet kritisch genoeg zou zijn over het Iraanse regime. Deze scriptie gaat uitgebreid in op de financiële en maatschappelijke positie van Radio Zamaneh. De vraag die in deze scriptie centraal staat is: “Is Radio Zamaneh het geld van de Nederlandse belastingbetaler waard?”. Om antwoord te krijgen op deze normatieve vraagstelling gaat de onderzoeker in verschillende hoofdstukken in op subsidiaire onderzoeksvragen. Na zowel het budget als Radio Zamaneh’s redactiebeleid in een politiek- en communicatiewetenschappelijke theoretische context en in een actuele maatschappelijke context geplaatst te hebben, vinden er zes diepteinterviews met prominente Iraanse Nederlanders en Nederlandse Iran-kenners plaats.
New Perspectives A Thesis on the interconnections between embodied feminist film theory and my personal experience of making a documentary film MA Comparative Women’s Studies in Culture and Politics; Universiteit Utrecht. Door Janina Pigaht. Om feministische documentaires te herdefiniëren, beschrijft deze scriptie hoe theorieën van ‘belichaming’ de ervaring bij het maken van een documentaire kunnen beïnvloeden. De auteur relateert drie vragen van de documentairefilm aan wat zij definieert als 'embodied film theory': Wat is de verantwoordelijkheid van de documentairemaker met oog op zijn of haar onderwerp en publiek? Wat is de relatie tussen de documentairemaker en zijn of haar onderwerp? Hoe zichtbaar is de filmmaker in zijn of haar documentaire? Zij probeert deze vragen te beantwoorden aan de hand van een analyse van haar eigen rol als filmmaker. Door de ogen van de documentairemaker kijken we naar de werken van de theoretici Vivian Sobchack, Laura Marks en Elizabeth Grosz en stelt de auteur van dit proefschrift dat de rol van de filmmaker niet in de zin van zijn of haar 'verantwoordelijkheid', maar in de zin van zijn of haar betrekking tot onderwerpen geanalyseerd moet worden. Om dit te doen, is de relatie tussen filmmaker en zijn of haar onderwerp geherinterpreteerd in wat Elizabeth Grosz als 'krachten' benoemt. Dit brengt op de voorgrond de actie, de relatie en de productie van verhalen die volgens de auteur centraal staan bij het maken van een feministische documentaire. Door het concept van macht te ontmenselijken wordt ook
gesuggereerd dat filmapparatuur functioneert als een verlengstuk van de filmmakers lichaam en als een vertaling van zijn of haar 'zelf' in de documentaire. Deze nieuwe perspectieven over het maken van een feministische documentaire kan ons inspireren om filmtheorie opnieuw te ontwikkelen en kwesties van ras, klasse, sekse en gender binnen film maken te destabiliseren. In een conclusie, stelt de auteur dat het niet is wat een documentairefilm 'is', maar wat een documentairefilm 'doet', dat het tot een feministische documentaire maakt.
Van ‘integratiediscours’ naar ‘burgerschapsdiscours’ MA Culturele Antropologie:Multiculturalisme in vergelijkend perspectief; Universiteit Utrecht. Door Willem Thijs. Aan de hand van een analyse van de geschiedenis van het ‘integratiediscours’ vanaf de jaren ’70 in de Nederlandse politiek en het huidige discours tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van juni 2010 wordt beargumenteerd dat er sprake is van een continuïteit in het spreken over ‘de ander’ en ‘integratie’. De theoretische analyse, op basis van onder andere Prins’ ‘nieuw realisme’ en Willem Schinkel’s ’culturisme’ en ‘multiculturealisme’, staat aan de basis van de conclusie dat het taalgebruik in het ‘integratiediscours’ de veronderstelde problemen van dit discours in stand houdt. Zo wordt niet alleen door middel van ‘nieuw realistisch’ of ‘multiculturealistisch’ spreken, maar ook dankzij een bepaalde visie op de ‘samenleving’ die gevat is in het ideaal van ‘moreel-’ of ‘goed burgerschap’, een scheiding beschreven tussen zij die ‘integratie’ behoeven en zij die hiervan vrijgesteld zijn. Door middel van van al bestaand onderzoek, analyses van de programma’s van de politieke partijen en de uitspraken van de lijsttrekkers in de media tijdens de verkiezingscampagne wordt beargumenteerd dat het ‘integratiediscours’ in 2010 gekenmerkt wordt door aan de ene kant een manier van spreken waarin ‘cultuur’ expliciet geproblematiseerd wordt en migratie gezien wordt als de oorzaak van integratieproblemen’; en aan de andere kant een spreken over burgerschap dat minder expliciet uitsluiting propageert, maar wel onderscheid maakt tussen zij die wél tot de ‘samenleving’ behoren en zij die niet tot de ‘samenleving’ behoren. Oftewel een onderscheid maakt tussen wie onderdeel is van de ‘society-state’ en wie in de leegte valt die ontstaan is tussen staatsburgerschap en ‘moreel burgerschap’.
Beoordeling Jury: Role Models: Realistic Representatives or Stereotypes? Mirte Gosker De jury vindt de opzet van deze scriptie niet zo origineel: kijken hoe de stereotiepe beeldvorming wordt ervaren door betrokken Marokkaanse respondenten. Omdat daarnaast de steekproeftrekking en keuze van geïnterviewden niet geheel duidelijk worden, is de studie niet erg generaliseerbaar. De resultaten van dit onderzoek zijn wel helder beschreven en met name het gedeelte waarin de mediamakers (zowel nieuwsmakers als fictiemakers) aan het woord komen heeft een sterk toegevoegde waarde aan alles wat er al over stereotypering van minderheden in de media is geschreven. Er is namelijk weinig materiaal beschikbaar over meningen van mediamakers zelf. De jury is van mening dat de auteur aan originaliteit had kunnen winnen door een stap verder te zetten in niet zozeer de vraag stellen hoe de Marokkaanse respondenten denken over stereotypering in de media, maar welk soort van stereotypering zij zien. Welke programma’s zij kijken en hoe deze beelden over komen. Tot slot, hoewel de jury niet op de hoogte is van de richtlijnen die deze auteur vanuit haar studie heeft mee gekregen, zou de scriptie beter uit de verf zijn gekomen in het Nederlands.
Fitna: De film ‘waarin de heilige koran wordt aangevallen’ Tamara Awwad De jury vindt dit een originele studie, omdat de auteur als arabiste de receptiekant van de film Fitna in de Arabische wereld/media laat zien. De juryleden zijn echter niet overtuigd van de maatschappelijke relevantie hiervan voor Nederland, al gaat het hier wel om ‘ beeldvorming over Nederland’ in het buitenland. Het vele vertaalwerk ziet er netjes uit en is een interessante toevoeging. Echter, de analyse is zeer linguïstisch en weinig sociaal-wetenschappelijk van aard. Ook mist de jury ‘vergelijkend’ onderzoek. In de Arabische landen mogen sommige media niet geheel objectief zijn, maar wat is de ‘ Westerse’ norm? De auteur lijkt zich daarmee niet geheel bewust van haar eigen ‘ bias’ over ‘Westerse’ of ‘ Nederlandse’ media, die ook niet altijd even objectief zijn. De jury is dan ook van mening dat er soms snelle conclusies worden getrokken. Toch vond de jury deze scriptie fijn leesbaar en scoort deze scriptie wat originaliteit betreft hoog.
Will the revolution be digitized? Dutch-Iranian Media Support and the Future of Radio Zamaneh Michiel Kruijff Dit is volgens de jury een boeiende studie over de ontstaansgeschiedenis, missie en functies van een Iraans radiostation opererend vanuit Amsterdam. Ook vindt de jury de vraagstelling tamelijk uitdagend, namelijk wat er gebeurt met ‘ Nederlands belastinggeld’ en of dit een nuttige besteding is. In het kader van de huidige bezuinigingen, met name op ontwikkelingssamenwerking, kunst en cultuur vormt dit een interessant thema. De verbinding met de Nederlandse politiek maakt dit stuk dan ook zeker voor een Nederlands publiek maatschappelijk relevant, al had deze verbinding iets sterker kunnen zijn. Maar, de jury merkt op dat de ‘ waarde’ van radio Zamaneh niet zozeer in Iran, maar binnen de Iraanse diaspora wordt gemeten en dat de focus op een gegeven moment verschuift van invloed van radio naar het gebruik van social media. Ook is de jury van mening dat het theoretisch kader over de verhouding tussen media en democratie iets te uitgebreid is. Al is dit wel erg interessant om te lezen. De jury vindt het tot slot van toegevoegde waarde dat de auteur een eigen kritische blik werpt op formuleringen en doelstellingen van anderen, zonder daarmee de wetenschappelijke benadering uit het oog te verliezen.
New Perspectives: A Thesis on the interconnections between embodied feminist film theory and my personal experience of making a documentary film. Janina Pigaht De jury vindt het uitgangspunt van deze scriptie interessant, om vanuit feministisch oogpunt en theorie een blik te werpen op documentaire-maken. Daarnaast vindt een deel van de jury deze scriptie simpelweg "leuk" om te lezen, door de manier van schrijven en vooral omdat de auteur zichzelf op een ongeforceerde wijze laat zien. De jury vindt het bijzonder hoe de auteur/documentairemaakster haar eigen proces analyseert en haar scriptie neer zet als een persoonlijke zoektocht. Vragen als wat de verantwoordelijkheid is van een documentairemaker met het oog op zijn of haar onderwerp en publiek en wat de relatie tussen de documentairemaker en zijn of haar onderwerp is, zijn nuttig binnen het thema media en culturele diversiteit. De jury is echter van mening dat de auteur het theoretisch kader breder zou hebben kunnen aanpakken, bijvoorbeeld door iets meer psychologische achtergrond toe te voegen. Het ‘ feministische’ thema van de (geschreven) scriptie en de uitwerking hiervan sluit dan ook niet sterk aan bij het thema ‘media en culturele diversiteit’. De bijbehorende documentaire zou beter in het thema van de scriptieprijs passen maar omdat het hier om een prijs voor een geschreven scriptie gaat, is de jury van mening dat een eervolle vermelding hier voldoende is.
Van ‘integratiediscours’ naar ‘burgerschapsdiscours’ Willem Thijs Deze studie noemt de jury een evenwichtig en stevig onderbouwde documentenanalyse. De scriptie over de verschuivingen in het integratiedenken sinds de jaren ’70 en het politieke discours in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van juni 2010 is analytisch en genuanceerd geschreven. Het geheel oogt professioneel redactioneel en is inhoudelijk sterk. Volgens de jury is de opbouw boeiend, de gedachtegang interessant, maar blijft een sterk slotbetoog uit en ontbreekt het daardoor enigszins aan een conclusie. Ook zou er iets te weinig wetenschappelijk materiaal uit de communicatietheorie zijn aangehaald en waren juryleden niet geheel te spreken over te veel taalfouten en slordigheden. Ondanks deze kritiek is de jury het erover eens dat de auteur het fundament van de discussie aanpakt: het huidige integratiediscours, een wij-zij-discours, dient te veranderen van een exclusief denken in een inclusief denken. Wanneer de jury de gehele scriptie, namelijk een origineel, stevig stuk met een sterk maatschappelijke relevantie en boeiende opbouw, dan ook in ogenschouw neemt, is zij het er unaniem over eens dat deze scriptie als winnaar uit de bus komt.