Juryrapport Dr. Elly Jaffé Prijs 2015
Louis Aragon, De reizigers op de imperiaal, vertaald door Hannie Vermeer-Pardoen (Uitgeverij Van Gennep, 2014, 677 p.) Het kon bijna niet anders of de Dr. Elly Jaffé Prijs moest op een keer aan een vertaler van Louis Aragon toevallen. Precies de helft van de vorige laureaten heeft een Aragon op zijn of haar naam staan: Rokus Hofstede tekende voor De
boer van Parijs (een meesterwerk binnen het surrealistische proza), Mirjam de Veth voor De kut van Irène (een pareltje van de erotische literatuur) en Jan H. Mysjkin voor ‘Negen proeven van “automatisch schrijven”’ en het poëtische proza van ‘Parijs bij nacht’ uit Le libertinage (die de experimentele kant van Aragons werk belichten). De genoemde titels stammen alle uit de surrealistische periode van Louis Aragon. Het nu bekroonde werk, De reizigers op de imperiaal, maakt deel uit van een cyclus van vier kloeke romans onder de overkoepelende titel Le monde
réel – een heel programma, want Aragon geeft daardoor te kennen dat het hem vanaf 1934, met de publicatie van Les cloches de Bâle, niet langer te doen is om een surreële wereld, een ‘werkelijkheid boven de werkelijkheid’, maar om de reële wereld, de werkelijkheid hier en nu. De verandering van literair perspectief valt samen met een politieke bewustwording, die hem ertoe brengt lid te worden van de communistische partij en tegelijk het stalinisme en het socialistisch-realisme te omhelzen. Toch is Aragon daardoor niet in de val van de tendensliteratuur getrapt. Les voyageurs de l’impériale, voltooid in 1939, is daarvan een bewijs, zo niet het bewijs, aangezien de lijvige roman doorgaans als het hoofdwerk uit Aragons tweede periode wordt beschouwd.
De reizigers op de imperiaal is een boek waarin een kwarteeuw Franse geschiedenis wordt opgeroepen, van de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1889 tot het begin van de Grote Oorlog. Die geschiedenis maken we mee door de handelingen van Pierre Mercadier en de personages die om hem heen cirkelen:
Juryrapport Dr. Elly Jaffé Prijs en Stipendium 2015
1/6
zijn vrouw, zijn kinderen, zijn collega’s, zijn minnaressen… We maken kennis met de verarmende aristocratie, die zich moreel nog altijd superieur acht aan de gegoede burgerij, waarvan ze financieel afhankelijk wordt – hier verpersoonlijkt in de mesalliance tussen de leraar Pierre Mercadier en zijn aristocratische vrouw Paulette d’Ambérieux –, met de spookeconomie van de beurs, waar Pierre Mercadier alleen maar geld verliest zonder van de speculatie om de speculatie te kunnen genezen, met het groeiend antisemitisme in de periode van het Panamaschandaal en de Dreyfusaffaire. De sociale lijn is echter maar één aspect van deze rijk gelaagde roman. Er is ook het landgoed van Mercadiers adellijke schoonfamilie, waar zijn zoon met twee vriendinnetjes het paradijs op aarde ontdekt; het is het mythisch universum van gepassioneerde kinderspelen. Er is ook en vooral de tragedie van een man die uit egoïsme dan wel het spel met en de studie van het geld in het midden van zijn bestaan heeft geplaatst, maar ontdekt dat er een nog hoger goed is, dat niet voor hem is weggelegd: de liefde. En hier citeren we een scharnierpassage waarin Pierre Mercadier de existentiële leegte intuimelt: ‘Een man was weggevlucht, naar de zee. Een man die niet meer kon denken, die alleen nog maar wilde schreeuwen. Een man die werd overweldigd door een pijn waarin de tragedie van het ouder worden en de schipbreuk van een droom samenvloeiden. Een man ten prooi aan de machteloze razernij van iemand die bijna twee maanden lang heeft geloofd in de onaantastbaarheid van een vrouw om haar plotseling aan de arm van een jonge knul te zien. Een man die walgde van heel zijn leven en wiens lakschoenen een beetje te nauw waren om nog lang zo in het donker te blijven lopen. Een tandenknarsende, sombere man, vol stekels en bittere spot, met zinnen die in de lucht bleven hangen, flarden van gedachten die weer stukscheurden tot herinneringen, met verdriet in het hoofd en razernij in de vuisten, een deerniswekkende man, als een woedende storm… Maar het was een heel zachte nacht, dat is zeker.’ Wat in het origineel als volgt klinkt:
Juryrapport Dr. Elly Jaffé Prijs en Stipendium 2015
2/6
‘Un homme s’était enfui vers la mer. Un homme qui ne pensait plus rien tant il avait envie de crier. Un homme dominé par une souffrance où se mêlaient la tragédie de l’âge et le naufrage d’un rêve. Un homme en proie à la fureur sans objet de ceux qui ont cru près de deux mois à l’intangibilité d’une femme pour la découvrir soudain aux bras du premier jouvenceau. Un homme à qui toute sa vie remontait à la gorge, et dont les escarpins vernis étaient un peu trop étroits pour marcher longtemps comme ça dans les ténèbres. Un homme grinçant et sombre, plein de ronces et de moqueries amères, avec des phrases qui partaient pour n’aboutir nulle part, des lambeaux de pensée qui se déchiraient encore à des souvenirs, des sanglots dans la tête et des rages dans les poings. Un homme pitoyable comme la tempête… Mais la nuit était très douce, décidément.’ De verschillende lagen leveren bij Aragon een wisselende, ja zelfs grillige schriftuur op. Zoals men van changeantzijde spreekt, kan men hier van changeantproza gewagen. De werkwoordstijden gaan onbekommerd in elkaar over, van een beschrijving zitten we ineens in de gedachtewereld van het personage, waarbij Aragon af en toe zelf een al dan niet sarcastisch commentaar plaatst, en dat alles met een gemak alsof hij nooit van het begrip stijlbreuk heeft gehoord. Het heeft er de opdracht van de vertaalster ongetwijfeld niet eenvoudiger op gemaakt. Niet alleen moet je dat wisselende tot grillige herkennen, je moet het ook nog eens in een caleidoscopisch proza weergeven dat in het Nederlands even natuurlijk loopt en verloopt en overloopt als in het origineel. En hier lichten we diep de pet voor het vakvrouwschap van Hannie Vermeer-Pardoen, die de diverse stijlmiddelen van Aragon feilloos heeft weten over te zetten. ‘Wat je me daar te lezen hebt gegeven, is van een grootsheid die geen commentaar behoeft,’ oordeelde Jean Paulhan, hoofdredacteur van La
Nouvelle Revue Française, waarin de eerste afleveringen van De reizigers op de imperiaal aanvankelijk als feuilleton verschenen. De Nederlandse recensenten deden niet voor hem onder om de verdiensten van Aragons vertaalster in de
Juryrapport Dr. Elly Jaffé Prijs en Stipendium 2015
3/6
verf te zetten. ‘Dankzij de buitengewoon goede vertaling van Hannie VermeerPardoen is ook Aragons sprankelende taal behouden gebleven,’ schreef Sonja de Jong in De Gooi- en Eemlander. ‘De vertaling van Hannie Vermeer-Pardoen bruist en doet Aragon alle eer aan, een waar huzarenstukje,’ wist Siegfried Schutijzer op Cutting Edge. Gerard Bes werkte op 8weekly zijn oordeel iets breder uit: ‘Het leesgenot lijkt in gelijke mate van roman en vertaling te komen. De vraag dringt zich herhaaldelijk op hoe een vindingrijk vertaalde passage in het Frans geschreven is. De vondsten verraden veel vertaalplezier en dat plezier voert de lezer onontkoombaar mee in een roman die stilistisch en inhoudelijk een veelvoud van noten op zijn zang heeft.’ De klap op de vuurpijl komt van Guus Luijters in Het Parool: ‘Dit boek heeft een stralende, ongekend rijke vertaling gekregen van Hannie Vermeer-Pardoen. Al lezende besefte ik twee meesterwerken tegelijk te lezen. Wat een boek en wat een vertaling!’ Het is op zich al een zeldzaamheid dat de kritiek iets vertelt over een vertaling; dat de vertaalkwaliteit ditmaal zo vaak werd geprezen, zegt genoeg over het opmerkenswaardige karakter van de prestatie. Met de toekenning van de Dr. Elly Jaffé Prijs 2015, bedoeld om een vertaling te bekronen uit de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014, wenst de jury uitdrukkelijk ook de rest van het imposante vertaaloeuvre van dr. Johanna Maria Vermeer-Pardoen (1930) te huldigen. Na haar vertaaldebuut in 1979, een bundeling verhalen van Voltaire, volgde er lange tijd niets meer. Het is pas na haar pensionering dat een gestage stroom vertalingen op gang is gekomen: Erasmus in 1992, Rabelais in 1996, 1997 en 1998, negen Voltaires tussen 2001 en 2010, vervolgens De Nerval, Hessel en Diderot. Afgezien van de uit het Latijn vertaalde Lof der zotheid bewijst Hannie Vermeer-Pardoen daarmee niet minder dan zes eeuwen Frans te beheersen, van het zestiendeeeuwse Frans van Rabelais tot het eenentwintigste-eeuwse Frans van Stéphane Hessel, met tussenin de taal van de Verlichting (Voltaire en Diderot), die van de Romantiek (De Nerval) en die van de twintigste eeuw (Aragon).
Juryrapport Dr. Elly Jaffé Prijs en Stipendium 2015
4/6
Opmerkelijk aan Vermeer-Pardoens aanpak is dat vrijwel alles er op eigen initiatief is gekomen, waarbij ze vaak aan de vertaling begon voor ze een uitgever had. Dat vernemen we uit een gesprek van 19 september 2012 met Hans van Pinxteren en Andrea Kluitmann op de website Vertaalverhaal. ‘Toen ik na de geboorte van mijn zoon stopte met werken, heb ik La Chute van Camus vertaald,’ vertelt ze in het gesprek, ‘en daar heb ik stad en land mee afgereisd, zonder succes.’ En toen de kinderen groter werden, heeft ze Aurélia of De
droom en het leven van Gérard de Nerval vertaald, ‘maar dat kon ik aan de straatstenen niet kwijt’. Gelukkig verscheen Aurélia in maart 2015 uiteindelijk toch, in een fraaie uitgave met tekeningen van Peter van Hugten. In dit ambacht heb je blijkbaar soms decennia lang geduld en doorzettingsvermogen nodig. Nu is het ook zo dat Hannie Vermeer-Pardoen het vertalen een hobby noemt. ‘Ik had natuurlijk wel de kennis, maar mijn vak was lesgeven. En ik heb ook wel eens iets gedaan uit Apollinaires Le Bestiaire en dan niet uitgegeven, gewoon voor mijn plezier.’ Het woord ‘plezier’ komt vaker voor in het gesprek; het plezier waarmee de vertaalster aan het werk is gebleven, bepaalt ongetwijfeld voor een groot deel mede het plezier van de lezer, zoals Gerard Bes al in zijn recensie opmerkte. Bovendien begeleidt ze haar vertalingen met een inleiding, een nawoord en aantekeningen, wat nogmaals het bewijs levert hoezeer ze met de zelfgekozen auteur is begaan én met de lezer aan wie ze de tekst in een juiste context wil doorgeven. Hannie Vermeer-Pardoen mag zich dan een hobbyist noemen, de jury was unaniem onder de indruk van haar onweerlegbare vakkundigheid en van de immense vertaalarbeid die ze in een kleine kwarteeuw na haar pensionering heeft geleverd. Wij, juryleden van de Dr. Elly Jaffé Prijs 2015, zijn nog lang niet aan ons pensioen toe, maar we hopen dat ons, als het eenmaal zover is, eveneens de energie, luciditeit en scheppingskracht worden gegund om nog een kwarteeuw lang op een dergelijk niveau intellectueel en creatief aan de slag te blijven. Gefeliciteerd!
Juryrapport Dr. Elly Jaffé Prijs en Stipendium 2015
5/6
De jury Marcel van den Boogert (voorzitter) Caroline Meijer Jan H. Mysjkin
Verklaring van de jury Dr. Elly Jaffé Stipendium 2015 De jury heeft tot haar spijt en ondanks uitgebreide inspanningen geen kandidaat kunnen vinden die in de onderzochte periode in aanmerking komt voor toekenning van het stipendium overeenkomstig de in de reglementen van de Dr. Elly Jaffé Stichting vastgelegde eis dat de vertaler of vertaalster minimaal twee en maximaal vier in boekvorm gepubliceerde vertalingen uit het Frans in het Nederlands heeft vervaardigd. Dit verzuim valt de vertalers zelf op geen enkele wijze aan te rekenen. Er is genoeg jong talent met ambitie. Maar als de Nederlandse uitgevers hun vertalingen uit het Frans, uit commerciële en economische overwegingen, allengs in aantal terugschroeven, krijgen jonge vertalers steeds minder kansen om het podium van het gedrukte boek te betreden. De jury betreurt die beperkte instroom van nieuw bloed ten zeerste en waarschuwt voor de ontmoedigende werking die van dit uitgeefbeleid uitgaat. Gevoegd bij de ontbladering van de talenstudies aan de Nederlandse universiteiten, betekent de afnemende werkgelegenheid voor jong talent een gevaar voor de toekomst van de Franse literatuur in Nederland en een flagrante inbreuk op het gedachtegoed van Elly Jaffé. De jury Marcel van den Boogert (voorzitter) Caroline Meijer Jan H. Mysjkin
Juryrapport Dr. Elly Jaffé Prijs en Stipendium 2015
6/6