DE NATIONALE RENOVATIE PRIJS 2005 JURYRAPPORT De prijs De Nationale Renovatie Prijs wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de meest succesvolle renovatieprojecten in enkele thematische categorieën, die in de voorgaande periode zijn gerealiseerd. Het is de enige prijs die zich specifiek op de bestaande voorraad van gebouwen en woningen richt. Door het continue hoge niveau van de inzendingen en de ruime aandacht in de media is de NRP een toonaangevende onderscheiding geworden. Deze tiende editie van de prijs bestrijkt de periode 1 oktober 2002 tot 1 november 2004. Het doel van de prijs is om de renovatiesector breed te stimuleren om de kwaliteit van renovatieprojecten op een (nog) hoger peil te brengen. Bovendien wil de prijs renovatie onder de aandacht brengen van een breed publiek. Een onafhankelijke jury kent de prijs toe. Per categorie nomineert de jury in beginsel drie potentiële prijswinnaars. De nominaties zijn op 21 februari 2005 in de SDU-stand op de Bouwbeurs in Utrecht bekend gemaakt. De prijsuitreiking aan de uiteindelijke prijswinnaars vindt 25 mei 2005 plaats tijdens de openingssessie van de eerste Nationale Renovatie- en Onderhoudsbeurs in de Brabanthallen te Den Bosch, tijdens het openingssymposion. Hoewel de prijs een initiatief is van Trespa, speelt materiaalkeuze op zich geen rol bij de jurering. De jurybeoordeling is gebaseerd op vooraf vastgestelde criteria die opgenomen zijn in de prijsvraagprospectus. Trespa heeft de wens uitgesproken de NRP te willen blijven ondersteunen, maar meer op afstand. Daartoe is begin 2005 een nieuwe stichting Nationale Renovatieprijs opgericht. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor andere partijen om door medesponsoring de doelstellingen van de NRP te ondersteunen. De categorieën De Nationale Renovatie Prijs 2005 kent drie categorieën: Woningbouw Renovatie, Woningbouw Hergebruik en Utiliteitsbouw, welke samen alle gebouwcategorieën in de renovatiesector omvatten. Bij Woningbouw Renovatie gaat het om bestaande woningen die na renovatie hun woonfunctie behouden. Bij Woningbouw Herbestemming gaat het om gebouwen die voorheen een andere functie hadden en na renovatie geschikt zijn gemaakt voor bewoning. De categorie Utiliteitsbouw betreft alle overige gebouwen, inclusief de vroegere categorie Kantoren. Evenals de voorgaande editie kent deze tiende editie ook een Innovatieprijs voor een zeer vernieuwend renovatieproject, welke deze keer onder auspiciën van de SBR (Stichting Bouw Research) te Rotterdam wordt toegekend. De SBR heeft renovatie de komende jaren als speerpunt in haar programma. Alle inzendingen zijn op de website www.nationalerenovatieprijs.nl geplaatst. De criteria De Nationale Renovatie Prijs is een integrale prijs. Dat wil zeggen dat de prijs wordt toegekend aan het team dat een bijzondere renovatieprestatie heeft geleverd, waarbij alle aspecten die voor die prestatie van belang zijn in de beschouwing worden betrokken. Naast architectonische, stedenbouwkundige en doelmatigheidsaspecten betreft dat nadrukkelijk ook de aanpak, het proces en de voorbeeldwerking van het project. Van renovatie is in het algemeen sprake als aan tenminste drie van de volgende onderdelen van een gebouw wijzigingen plaatsvinden: - gevel - installaties - inbouwpakket - hoofdbouwconstructie. Belangrijke selectiecriteria voor de beoordeling van de inzendingen zijn in het algemeen: - de mate waarin het project een succesvolle ingreep is in verhouding tot de gestelde doelen; - de verhouding tussen de woonlasten resp. gebruikslasten na de ingreep en de verbetering van het
wooncomfort resp. gebruikscomfort; - de bijdrage van het project aan de verbetering van de woon- en leefomgeving; - de bijdrage van de bewoners resp. gebruikers aan de totstandkoming van het project; - de mate waarin het project een voorbeeldfunctie kan vervullen en een stimulans vormt voor de omgang met de bestaande gebouwde omgeving. Uitgaande van het doel van de NRP - het op een hoger peil brengen van de kwaliteit van renovatieprojecten - vormen de prijswinnaars in voorgaande jaren een belangrijke vergelijkingsmaatstaf. Ook de mate waarin een project als geheel vernieuwend is en een relevante bijdrage vormt aan de actuele bouw- en beheeropgave speelt in de afweging van de jury een rol. De jury De jury bestond uit de volgende personen: prof. ing. A.F. Thomsen, hoogleraar Fac. Bouwkunde TU Delft, voorzitter; prof. drs. A.L.L.M. Asselbergs, directeur Rijksdienst voor de Monumentenzorg; ir. H. van den Berg, directeur DTZ Zadelhoff CRES; mw. ing. J. Crone, redacteur van het blad Bouw; dhr. A. Duivesteijn, lid Tweede Kamer en specialist Volkshuisvesting; drs. J. de Leeuw, directeur SBR (speciaal voor de Innovatieprijs); dhr. M.I. Platschorre, oud voorzitter Raad van Bestuur TBI Holdings BV, oud voorzitter Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel; dhr. L.J. Regterschot, directeur IPMMC Vastgoed; prof. ir. L.C. Röling, em. hoogleraar Fac. Bouwkunde, TU Delft; dr. ir. N. de Vreeze, directeur Welstandstoezicht Noord Holland; De heer ir. H. Westra (TU Delft) trad op als secretaris van de jury. Voor de voorbereiding van de jurering werd hij bijgestaan door mevr. D. van der Werf en de heer R.S.van der Kuij (studentassistenten). HET JURYOORDEEL De procedure voor de beoordeling was als volgt. Alle inzendingen zijn na digitale inzending op de NRP website geregistreerd, gecontroleerd en gedocumenteerd, resulterend in een beknopte projectdocumentatie die voorafgaande aan de jurering aan de juryleden is toegezonden. De jurering vond plaats op 17 januari 2005. Het oordeel van de aanwezige juryleden was uiteindelijk unaniem. Per categorie nomineert de jury in beginsel drie potentiële prijswinnaars. Uit de genomineerde wordt vervolgens per categorie een prijswinnaar aangewezen en daarnaast één Innovatieprijs. Grondslag voor het juryoordeel vormen de criteria als hiervoor genoemd. Op de wijze waarop de jury deze criteria heeft geïnterpreteerd en gehanteerd wordt hierna ingegaan. Hoewel de jury uiteraard alle inzendingen met evenveel interesse heeft bekeken bevat deze verantwoording geen oordeel over alle afzonderlijke inzendingen; daarvoor wordt verwezen naar projectdocumentatie op de website www.nationalerenovatieprijs.nl. Na een overzicht van de inzendingen volgt per categorie een samenvattend beeld van de inzendingen, een beknopte beoordeling van de genomineerde inzendingen - en van enkele andere inzendingen die de jury een eervolle vermelding waar vindt – en een verantwoording van de winnende inzending. de inzendingen Voor deze tiende editie werden in totaal 110 projecten ingezonden. Dat is aanzienlijk meer dan voor de vorige NRP 2003. De jury heeft de indruk dat alle belangrijke renovatieprojecten die in de beschouwde periode gereed zijn gekomen aanwezig zijn bij de inzendingen. De verdeling over de categorieën was als volgt, waarbij opvalt dat de categorie Woningbouw Herbestemming qua aantal projecten tegenvalt. Juist de afgelopen tijd is de leegstand van bedrijfsge-
bouwen en kantoorgebouwen sterk toegenomen, waarbij herbestemming naar wonen gezien de sterke toenemende vraag naar woonruimte, logisch zou zijn geweest. Voor de 11de editie van de NRP verwacht de jury dan ook meer inzendingen in juist deze categorie. Tabel 1: aantal inzendingen NRP 1997 NRP 1999 periode 1995-1996 1997-1998 WR 22 48% 35 39% WH 10 22% 18 20% UK 14 30% 16 18% UO 20 22% 100% 89 100% 46
NRP 2001 1999-2000 44 35% 25 20% 25 20% 30 24% 100% 124
NRP 2003 2001-2002 34 46% 13 18% 27 74
NRP 2005 2003-2004 54 49% 12 11%
36% 44 100% 110
40% 100%
Van enkele projecten is eigenlijk twijfelachtig of zij aan de voorwaarden voor inzending voldoen. Hoewel formeel enkele projecten wellicht niet ontvankelijk zouden zijn, zijn alle inzendingen aan de jury voorgelegd en beoordeeld; inzendingen die niet aan de voorwaarden voldoen kunnen uiteraard niet worden genomineerd. De jury moet bij de beoordeling uitgaan van de juistheid van de door de indieners aangeleverde gegevens; bij twijfel over de gegevens is van diverse projecten door het secretariaat nadere informatie gevraagd bij de contactpersonen van de projecten. Van de genomineerde inzendingen zijn meer gegevens nagelopen en heeft een bezoek ter plekke plaatsgevonden. algemene beschouwingen Kwaliteitsbevordering is de centrale doelstelling van de Nationale Renovatie Prijs. Voorbeeldige en vernieuwende renovatieprojecten dienen hiervoor als demonstratieproject. Het niveau van de achtereenvolgende eerdere prijswinnaars is daarbij voor de jury een belangrijke maatstaf. Het algemene niveau van de inzendingen stemt de jury tevreden. Het aantal inzendingen is stevig toegenomen ten opzichte van de vorige editie en het niveau van de inzendingen is in het algemeen van een behoorlijk niveau. De inzendingen vormen echter waarschijnlijk geen dwarsdoorsnede van de Nederlandse renovatiepraktijk als geheel; het zijn over het algemeen de wat meer bijzondere projecten die worden ingezonden. Wel vormen de inzendingen een maatstaf voor de projecten die het beroepsveld prijzenswaardig acht. In die zin bieden de inzendingen over het geheel genomen een overtuigend en enthousiasmerend beeld: renovatie als vanzelfsprekende revitaliseringingreep waarin een groeiende stroom kennis, ervaring, inzet en vakmanschap wordt geïnvesteerd. Zoals al bij voorgaande edities zichtbaar verschuift het accent van echte uitschieters die een nieuwe norm zetten naar een kwaliteitsverbetering in de breedte op een vrij hoog niveau. Renovatie als ingreep is de pioniersfase ontstegen en van veel gebouwtypen zijn de ingreepmogelijkheden inmiddels verkend. Hierdoor wordt het moeilijker om vernieuwende concepten te ontwikkelen en in dat opzicht het niveau van eerder met de Nationale Renovatie Prijs bekroonde inzendingen te overtreffen. Anderzijds zijn echt zwakke inzendingen een uitzondering geworden. In overeenstemming met de doelstelling van de Nationale Renovatie Prijs definieert de jury renovatie als een “integrale op een zinvolle levensduurverlenging gerichte transformatie van de technische, functionele, economische en architectonische eigenschappen van een gebouw of gebouwencomplex”. De transformatie kan in verschillende gradaties uitgevoerd worden; van een minimale opknapbeurt van de gevel met ongewijzigd hergebruik van het gehele gebouw tot ingrijpende technische en functionele aanpassingen en herindeling, al of niet met toevoeging van nieuwe elementen. Integraliteit en zinvolheid van de ingreep zijn volgens deze definitie zowel randvoorwaarden voor de bepaling of en in hoeverre er sprake is van renovatie, als criteria voor de beoordeling van de
inzendingen. Noch een minimale gevelrenovatie noch nieuwbouw met hergebruik van bouwdelen zijn in die zin te beschouwen als renovatie. Bij de beoordeling van de integraliteit en de zinvolheid zijn verder de volgende overwegingen van belang. Een respectvolle benadering van het bestaande blijft voor de jury van cruciaal belang, want “zonder het oude begrijp je het nieuwe niet”1. Of een renovatie-ingreep succesvol is, wordt immers niet alleen bepaald door de kwaliteit van het herontwerp. De potentie van het oorspronkelijke ontwerp en van de directe omgeving spelen ook een bepalende rol. Sterke projecten hebben hun overtuigingskracht veelal te danken aan een sterke en kansrijke grondslag. Daarom is het jammer dat spraakmakende projecten zouden ontbreken. Dat geldt uiteraard voor de ook bij deze editie weer goed vertegenwoordigde monumenten en architectuurklassiekers zoals het Glaspaleis te Heerlen, het Barleus Gymnasium te Amsterdam, het Lloyd Hotel te Amsterdam, het Rode Dorp te Oudewater, maar ook voor minder gekende, vaak met taai uithoudingsvermogen van de sloop geredde projecten zoals diverse monumentale gebouwen waaronder kerken, fabrieksgebouwen en kazernes in de categorie Woningbouw Herbestemming2. Zoals ook bij eerdere edities wordt als belangrijkste doelstelling voor de renovatie opvallend vaak 'het verbetering van de uitstraling' genoemd. Veelal betreft het woningbouwprojecten uit de wederopbouwperiode, de vroeg naoorlogse complexen, en meestal laten de indieners in het midden in welke mate het veronderstelde gebrek aan uitstraling wordt veroorzaakt door het oorspronkelijke ontwerp van het project zelf of door veranderde omstandigheden en/of de behoefte aan een nieuw imago. Soms overheerst de wens tot het laatste zo sterk dat het oorspronkelijke ontwerp wordt opgeofferd aan een ‘opleukende’ facelift, waarvan het levensduurverlengende effect op langere termijn twijfelachtig is3. In programmatisch opzicht maakt het een groot verschil of het voor een zinvolle levensduurverlenging nodig is om de functie van een gebouw al of niet ingrijpend te wijzigen c.q. te herbestemmen. Dit onderscheid tussen renovatie en herbestemming komt bij woningbouw tot uitdrukking in twee verschillende categorieën. Bij de beoordeling van “herbestemde” gebouwen is het vaak lastig een onderscheid te maken tussen de charme van het oude gebouw of de kwaliteit van de nieuwe interventie. Een goede combinatie is uiteraard de beste oplossing, maar de jury gaat bij de beoordeling toch vooral uit van het object, in zijn omgeving. Zoals bij eerdere edities werd geconstateerd is de relatie met de omgeving vaak een zwakke schakel. Bij de wat grotere woningbouwcomplexen blijft de renovatie echter niet beperkt tot woning en blokniveau maar vinden met behulp van complexe stedenbouwkundige ingrepen ook aanpassingen aan de woonomgeving plaats. Daarmee ontstijgt de renovatie-ingreep het beperkte bouwdeelniveau waarmee het begrip renovatie veelal verbonden wordt. Hoewel de jury renovatie nadrukkelijk breder definieert, zie de hiervoor genoemde definitie, roept dit de vraag op of het woord renovatie mede vanwege het schijnbaar onuitroeibare ‘oplapimago’ niet zelf aan “renovatie” toe is. Om de breedte van de verschillende aanpakmogelijkheden te beschrijven zijn wellicht “herstructurering” of “rehabilitatie” betere begrippen.
1 2
3
Interview Hubert Jan Henket in “Het Volkskrant Magazine” 31-03-2001. Aimee de Back, Jo Coenen, Marieke Kuipers, Wiek Röling (red), 2004, “Gesloopt, Gered, Bedreigd, omgaan met naoorlogse bouwkunst”, Rotterdam (Episode Publishers). Fons Verheijen, 1999, in: Thomsen, A.F., 1999, “De kunst van het renoveren; Nationale Renovatie Prijs 1999”, Delft (DUP),
categorie Woningbouw Renovatie: In deze categorie zijn 54 projecten ingezonden. Diverse projecten (15) zijn een mengeling van sociale huur en koop (soms leidt dat ook tot VvE-vorming), een beperkt aantal is allen gericht op de verkoop van de woningen. Slechts 1 project komt uit de particuliere huursector. Eén inzending voldoet eigenlijk niet aan de voorwaarden (betreft de renovatie van slechts één woning) maar is wel opgenomen in het overzicht. Enkele projecten gaan voornamelijk over kleurgebruik bij een klassieke renovatie-ingreep. tabel 2: overzicht inzendingen categorie WR 2005 (n=54) WR Waarvan alleen voorraad waarvan in totaal eengezinswoningen NL sociale huur Bouwperiode vooroorlogs 10 4 21% 21% 11% naoorlogs 44 15 79% 79% 89% 54 19 100% 100% 100% Type: eengezinswoning 24 14 74% 71% 50% gestapeld 29 4 21% 29% 50% mixproject 1 1 5% 0% 0% 54 19 100% 100% 100% Beheervorm sociale huur 50 17 63% 36% particuliere huur *) 1 0 0% 11% eigenaar-bewoner *) 22 10 37% 53% *) ev. gecombineerd 73* 27* 100% 100% Doelgroep: gezinnen 41 20 57% specifiek / ouderen*) 16 13 37% Onbenoemd. 2 2 6% *) ev. gecombineerd 59* 35* 100% Evenals bij voorgaande edities betreft het grootste deel van de inzendingen sociale huurwoningen, veelal in vroeg naoorlogse uitbreidingswijken. Dit is in lijn met het overwicht van de sociale huursector in complexgewijze verbetering en herstel. Zoals tabel 2 aangeeft zal ook het hoge aandeel gestapelde woningen vooral verband houden met de oververtegenwoordiging van sociale huurwoningen. In toenemende mate wordt na renovatie een deel van de verbeterde woningen ingezet als koopwoning, meestal mede ter dekking van de kosten van het gehele project. Het aandeel projecten van eigenaar-bewoners is eveneens in lijn met de feitelijke productie: de projectmatige aanpak in die sector is nog steeds een uitzondering. In geval van gestapelde eigen woningen is een VvE bij de besluitvorming betrokken, hetgeen in de praktijk niet eenvoudig blijkt. Het is te hopen dat dit soort mede door eigenaar-bewoners gedragen geen uitzonderingen zullen blijven. Er zijn ook nieuwe financieringsmogelijkhedenvoor armlastige VvE’s op de markt (SVn bijvoorbeeld met de Gebundelde Individuele Lening, zie www.svn.nl). Het bijna geheel ontbreken van inzendingen van particuliere verhuurders is zorgelijk, want in de vooroorlogse particuliere huursector zitten nog steeds de grootste kwaliteitsachterstanden4. Het gros van de inzendingen is ook na de ingreep gericht op de sociale huursector, maar verkoop van (een deel van) de woningen wordt een “normaal” verschijnsel. Het gemiddelde investeringsniveau ligt tussen de € 40.000 en de € 100.000 per woning.. Bij 19 inzendingen is sprake van een combinatie van sociale huur en verkoop na de ingreep, die overeenkomt met de algemene trend. 5 Inzendingen hebben betrekking op specifieke doelgroepen, afgezien van een studentencomplex, voornamelijk ouderen. Bij een aanzienlijk deel van de overige inzendingen zijn specifieke op ouderen gerichte aanpassingen toegevoegd, zoals liften en interne 4
Min. VROM, 2002, Kwalitatieve Woning Registratie 2000, Den Haag.
aanpassingen en is bij de differentiatie en uitvoering rekening gehouden met ouderen als groeiende doelgroep. Toch treffen we nog geen expliciete Opplusprojecten aan. Het merendeel van de inzendingen betreft naoorlogse woningcomplexen, veelal in vroeg-naoorlogse uitbreidingswijken. Daarin is de herstructureringsopgave goed zichtbaar. Zoals eerder gemeld is de geïntegreerde aanpak van de woonomgeving zoals, opvallend. Eerder was dit mede reden voor de bekroning van eerdere winnaars in deze categorie, zoals de Slaaghwijk in Leiden, Complex 50, in Amsterdam Osdorp en Vinkhuizen in Groningen. Het is een positieve ontwikkeling dat deze aanpak kennelijk normaal begint te worden. Een aparte opmerking moet worden gemaakt over de inzendingen die de renovatie van de klassieke Nederlandse eengezins- rijtjeswoningen betreffen. Er worden daarbij ingenieuze oplossingen bedacht voor technische problemen in dit soort woningen (isolatie, geluid), maar er wordt zeer weinig aan de functionele kwaliteit gedaan. Hoewel sommige projecten vermeldenswaardig zijn, scoren geen van deze projecten op verbetering van het imago en uitstraling. Ruim 20% van de inzendingen is vooroorlogs en betreft restaurerende renovaties van oude met sloop bedreigde woningen of panden in binnenstedelijk gebied, zoals de Gerbrand Bakkerstraat, Groningen; Pathmos, Enschede; Bagijnhof, Middelburg; Rode Dorp, Oudewater en Hotel Bosch te Arnhem. In alle gevallen acht de jury de zorgvuldige manier van behandelen van de kenmerken van het origineel vermeldenswaardig. In een aantal gevallen is er ook aan interne herstructurering gedaan en is ingezet op de verkoop van een deel van de woningen. Dat vraagt een aangepast renovatieproces. Ook vermeldenswaardig zijn de ingediende projecten in Amsterdam Zuid-Oost, waar een belangrijke kwaliteitsslag gemaakt wordt door de renovaties en aanvullende bebouwing. Bijzondere vermelding verdient de inzending Millinxbuurt Rotterdam, waar op meerdere punten lef is getoond. Met name de deelname van particuliere eigenaren is vermeldenswaardig. nominaties De jury heeft uit de 54 inzendingen 3 projecten genomineerd: - Marnix III, te Amsterdam - Hof Loevesteijn, Den Haag, - Florijn Noord, te Amsterdam Zuid Oost Deze drie nominaties geven ook de drie belangrijkste tijdvakken weer: vooroorlogs particulier, vroegnaoorlogs en de hoogbouw uit de jaren zeventig. Marnix III, Amsterdam Na de eerdere sloop van een deel van de Marnixstraat stonden ook deze voor de laat-19e-eeuwse Amsterdamse volkswoningbouw karakteristieke woningblokken op de sloopnominatie. Het betreft een moeilijk project dat na een moeizaam proces het begin markeerde van een ingrijpende renovatiestroom waarbij langzamerhand meerdere blokken worden aangepakt. In dit complex uit 1884, dat in een zeer slechte staat was en 150 rug-aan-rug woningen bevatte, is de aanpak gericht op het maken van woonkwaliteit in driekamerwoningen en enkele maisonnettes. Het blok bevat zowel huurwoningen als koopwoningen, van verschillende groottes. Voor een deel was het blok in particulier bezit, waarvan de eigenaren met de clusteraanpak hebben meegedaan. Het proces werd er daardoor niet eenvoudiger op. Een extra probleem vormde de scheefstand van het pand, in combinatie met het gewenste behoud van de historische gevel, die een belangrijke architectonische waarde heeft. Buitenruimte is gemaakt door balkons aan de achtergevel te hangen. Hof Loevesteijn, Den Haag Vroeg naoorlogse portiekflats in een gebied waar veel meer van hetzelfde staat. Dooreen goede combinatie van vervangende nieuwbouw en renovatie is de kwaliteit en het karakter van het gehele gebied in belangrijke mate versterkt. Deze hoognivo renovatie is gebaseerd op de wensen van de bewoners. Er hebben horizontale en verticale samenvoegingen plaatsgevonden waardoor het aantal woningen terug ging van 124 naar 79 en per woning gemiddeld van 56 m2 naar 88 m2. De buitenruimte van de woningen is in belangrijke mate verbeterd en tevens gebruikt als een belangrijk architectonisch element. Toch is het gehele beeld van de wederopbouw in Den Haag Zuid West in
belangrijke mate behouden. Zo kan het ook! Florijn Noord, Amsterdam Zuid-Oost Amsterdam Zuid-Oost gaat langzaam maar zeker op de schop. Er wordt gesloopt en geheel nieuwe woonproducten komen terug, maar gelukkig worden ook de bestaande e honingraatflats aangepakt. Aangepakt op verschillende essentiële onderdelen van de woongebouwen, zoals de plinten en de galerijen. De woningen zelf vragen niet zoveel ingrepen, zijn functioneel goed en ruim, zeker voor een bewoning door kleinere huishoudens dan waarvoor ze ooit bedoeld zijn; ook in de Bijlmer is er individualisering. In Florijn Noord is de plint aangepakt door tweelaagse atelierwoningen te maken door de bestaande plint geheel te verbouwen en nieuwe stukken aan te bouwen. Aan de kop van het lange blok zijn nieuwe woningen toegevoegd, dat een extra stijgpunt oplevert. De entreehallen zijn aangepakt en afgesloten, de galerijen gecompartimenteerd, en veel meer differentiatie in woningtypen. Kortom: een voorbeeldige aanpak voor de problematiek in Amsterdam Zuid-Oost. Winnaar Woningbouw Renovatie De jury wijst uiteindelijk het project Marnix III, Amsterdam aan als winnaar. Belangrijkste argument daarvoor is het zeer geslaagde resultaat in combinatie met het uiterst ingewikkelde proces met verschillende partijen. De procesgang is van belang nu er steeds meer gemengde complexen ontstaan, gemengd in de zin van meerdere eigenaren en verschillende beheervormen. Categorie Woningbouw Hergebruik: In deze categorie zijn 12 projecten ingezonden. Eén inzending voldoet niet aan de voorwaarden (betreft slechts één woning) maar is wel opgenomen. Bij de inzendingen zitten bij deze editie twee kerken en enkele gebouwen die eigenlijk al een soort woonfunctie hadden (klooster, verpleeghuis) en maar 1 kantoorgebouw. Gezien de slechte markt voor oudere kantoorgebouwen had de jury hier hogere verwachtingen qua aantallen. Een inzending was door de combinatie van de herontwikkeling van de oude functie samen met de (nieuw)bouw van woningen in het pand, lastig te beoordelen voor de jury Herbestemmingprojecten zijn over het algemeen heel divers. Meestal betreft het herbestemming van een karakteristiek en/of monumentaal gebouw naar de functie wonen. Het succes van herbestemmingen wordt in veel gevallen bepaald door een combinatie van gunstige locatie en beeldbepalend karakter, waardoor commercieel aantrekkelijke herontwikkelingsmogelijkheden ontstaan. Bij voorgaande edities waren in deze categorie verschillende trends te zien, van monumentale pakhuizen en fabrieksgebouwen, tot kerken, watertorens en kloosters. Deze editie laat een gevarieerde mix zien zonder een qua gebouwtype aanwijsbare trend. Evenals bij voorgaande edities omvat deze categorie vooral projectontwikkeling voor de markt in de duurdere koopsector; twee inzendingen vallen in de sociale huursector, drie projecten worden (particulier) verhuurd, waarvan 1 door een institutionele belegger. Het investeringsniveau varieert van ruim € 13.000 (studenteneenheid) tot € 750.000 (een woning)en ligt met gemiddeld € 200.000 overwegend hoog, evenals het koop- c.q. huurprijsniveau. De jury heeft in dat opzicht mede gekeken naar de prijs-prestatieverhouding: waarom gaat iemand hier wonen en wat voor sfeer straalt de woning en het complex uit. Hoewel het niveau van de inzendingen als geheel hoog is en het enthousiasme in deze categorie om karakteristieke beeldbepalende panden te behouden er af straalt, vindt de jury in deze editie toch weinig echt voorbeeldige vernieuwing. Nominaties: Uit de 12 inzendingen heeft de jury twee projecten genomineerd: -
De Opstandingskerk te Schiedam De Tricot (het Spoelerijgebouw) te Winterswijk
Opstandingskerk te Schiedam Het verbouwen van kerkgebouwen tot woonruimte is in meerdere edities van de NRP aan de orde geweest. Vaak betrof het neoklassiek gebouwen, die wel beeldbepalend zijn maar niet altijd extra culturele waarde hebben. In Schiedam betreft het een kleiner kerkgebouw uit 1957 van het bureau van den Broek en Bakema, dat verbouwd is tot grondgebonden woningen, met elk een terras aan de aanwezige, beeldbepalende, vijver. De jury was zeer verrast door deze oplossing en de manier waarop de kwaliteiten van het gebouw zorgvuldig zijn behouden. De woningen zijn zeer ruim en dus duur, maar ruimtelijk zeer interessant door het gebruik van vides. Het plan laat op voorbeeldige wijze zien wat er met meer van dit soort naoorlogse kerkgebouwen gedaan kan worden. De Tricot te Winterwijk De genomineerde Spoelerij is onderdeel van een voormalig textielfabriekscomplex vlak bij het centrum van Winterwijk. Het complex stond al 25 jaar leeg en bevond zich aan de rand van onomkeerbaar verval, terwijl het wel exemplarisch is voor de historie van de textielindustrie in Twente en de Achterhoek. Het is goed dat dit soort complexen een tweede leven krijgen: de locatie is aantrekkelijk, de maat van de aanwezige ruimtes geeft kans op kwalitatief hoogwaardige ruimtes, met veel nieuwe woonmogelijkheden. Gekozen is voor een “loft”-benadering, waarbij de eerste kopers de hoeveelheid ruimte kunnen kopen die zij nodig achten. De Spoelerij is een karakteristiek voorbeeld van een vroege transparante betonconstructie. Fabrieksgebouwen uit 1920 hebben echter een andere bouwkundige kwaliteit dan vandaag de dag wordt gevraagd. Dat stelde hoge eisen aan de technische oplossingen met betrekking tot isolatie en binnenklimaat. De aanpak van het hele complex is overigens nog niet klaar. Van de woningen in de Spoelerij is alleen de modelwoning gerealiseerd; de renovatie van het tweede gebouw en de aanleg van een ondergrondse parkeergarage tussen de gebouwen is nog niet gereed. De rol van de woningcorporatie hier is ook voorbeeldig. Winnaar Categorie Woningbouw Herbestemming. De jury heeft het in deze categorie moeilijk gehad, maar heeft na ampel beraad en bezoeken van juryleden aan de projecten besloten om als winnaar aan te wijzen de Opstandingskerk te Schiedam. De zorgvuldigheid waarmee het project is uitgevoerd, de risico’s die aan het project zaten en zitten (verkoopresultaat!), zijn echter zeer prijzenswaardig en een voorbeeld voor soortgelijke gebouwen.
Categorie Utiliteitsbouw: In deze categorie zijn 44 projecten ingezonden. De inzendingen in deze categorie vormen een bont pallet, variërend van de verbouwing van een kerk tot multifunctioneel centrum, van een seminarie tot school en appartementen, renovaties van beeldbepalende panden met behoud van de oorspronkelijke functie, verbouwing van oudere kantoorpanden tot moderne kantoorruimtes, etc. Een paar zaken vallen op: - Scholen worden een aantal keren verbouwd tot niet scholaire functies; - er zijn meerdere inzendingen met een renovatie van winkels, winkelcentra en warenhuizen; - bij centrumlocaties is heel zorgvuldig naar passende nieuwe functies gezocht en gevonden die ook gebiedsgericht een grotere impact hebben. Diverse panden zijn echt beeldbepalende panden waarvan sloop - zo al toegestaan - bijna niet voorstelbaar zou zijn geweest. Toch doet het de jury goed dat er steeds vaker zorgvuldig met dit soort panden wordt omgegaan. Te noemen zijn in deze: het Glaspaleis te Heerlen, het Stadhuis van Vlissingen, het Barleus gymnasium te Amsterdam, de Oranjerie te Amsterdam, het KHL Koffiehuis te Amsterdam, de Ligthartschool te Groningen, het Lloyd hotel te Amsterdam, de Schouwburg te Tilburg. Daarnaast zijn er ook enkele industriële rijksmonumenten bij de projecten die voorbeeldig zijn aangepakt.
Projecten als de brede aanpak tot themapark van de Rijkswerf Willemsoord te Den Helder zijn van grote betekenis voor de lokale gemeenschap. Hetzelfde geld voor de aanpak van het terrein Boon te Wormerveer, een monument uit de periode van de cacao in de Zaanstreek. De omzetting van fabrieksgebouwen naar kantoren is een sprekend voorbeeld van de veranderende lokale economie. De jury acht ook renovaties als de Oranjerie en het Lloydhotel zeer prijzenswaardig vanwege het getoonde vakmanschap. Een bijzonder project is ’t Sas te Breda waar de omgevingsaanpak is gecombineerd met de aanpak van individuele gebouwen in het historische centrum van Breda, in een samenhang die juist stedenbouwkundig veel meerwaarde oplevert. De uitbreiding van de Tweede Kamer met het voormalige Dienstkantoor van het Rijksarchief noodzaakte tot een technisch hoogstandje om tot aangename kantoorruimtes en een parlementaire enquêtezaal te kunnen komen. Daarbij is gebruik gemaakt van een tweede huidgevel. De complexiteit van de opgave komt wel ook tot uitdrukking in het eclectische gebruik van veel verschillende materialen. nominaties De jury heeft de volgende 3 inzendingen genomineerd: - Glaspaleis te Heerlen - ’t Sas te Breda - Kamerlingh Onnesgebouw te Leiden Glaspaleis te Heerlen. Hoewel dit gebouw al eerder is gelauwerd acht de jury deze renovatie van groot belang. Niet alleen door de voorbeeldige aanpak van het gebouw maar vooral ook de aanpak van de omgeving. De combinatie met de nieuwe Muziekschool (Wiel Arets) heeft het centrum van Heerlen een zeer belangrijke impuls gegeven. Het programma van eisen is zeer inventief en is ook goed op die plek in de stad. De renovatie zelf heeft volgens de jury, kort gezegd, de kwaliteit van het oorspronkelijke ontwerp van Peutz teruggebracht: transparantie van het gebouw; de bijzondere kolomstructuur is weer zichtbaar. Een bijzondere opgave bij dit soort gebouwen is de klimaatbeheersing, die op een goede manier, bijna onzichtbaar, is uitgevoerd. ’t Sas te Breda. Een verwaarloosd binnenstedelijk gebied (Torenpassage) is in samenhang aangepakt en is getransformeerd is een aantrekkelijk verblijfsgebied met winkels, woningen en horeca. Het materiaalgebruik ondersteunt het streven naar een aangename omgeving. De plaats van het ’t Sas in de routes in de binnenstad van Breda moet zich nog bewijzen. Kamerlingh Onnes gebouw te Leiden Het oude Kamerlingh Onneslaboratorium was op zich zelf al een samenstel uit verschillende bouwperiodes. De historische betekenis in de wetenschapshistorie is groot door de vele Nobelprijswinnaars die er gewerkt hebben en les gegeven. De Universiteit van Leiden heeft terecht gezocht naar mogelijkheden om de bestaande gebouwen te benutten voor een ander historische functie, namelijk de huisvesting van de Rechtenfaculteit. Daartoe is op een zeer goede manier uit het samenstel van de oude gebouwen een hele faculteit gehuisvest, met als kern de bibliotheek in het hart van het complex. Het gebouw is een belangrijke aanwinst voor de binnenstad van Leiden. Winnaar Categorie Utiliteitsbouw Omdat de jury in de afweging geen duidelijk onderscheidend oordeel kon vellen omdat beide projecten een waardige winnaar zouden zijn is uiteindelijk besloten de Nationale Renovatie Prijs ex aequo toe te kennen aan het Glaspaleis te Heerlen en het Kamerlingh Onnesgebouw te Leiden.
Innovatieprijs Bij deze prijs, onder auspiciën van de SBR, zie www.sbr.nl) te Rotterdam wordt in het bijzonder gelet op de innovatieve aspecten van de plannen en van de uitvoering. Omdat ook de overige beoordelingscriteria van toepassing zijn wordt vooral gekeken naar de plannen die in het juryberaad op de eerder genoemde elementen positief commentaar van de juryleden kregen. Bij “innovatie” kan naar meerdere aspecten van renovatie worden gekeken: de proceskant, technische oplossingen, de manier waarop met bewoners/gebruikers is omgegaan, de inpassing in de omgeving, etc. Meerdere projecten sprongen er op een van de dimensies uit. Zo is te noemen de proceskant van het project De Loper, te Rotterdam, de bouwfysische kant van het Glaspaleis te Heerlen, de uitbreiding van de Tweede Kamer te Den Haag, de geluidsisolatieproblemen van de vloeren in bij de Marnix III te Amsterdam, of de integrale aanpak van het Horstencomplex van de TU Twente te Enschede. Zeker als de opgave meerdere technische disciplines vraagt om tot goede oplossingen te komen, speelt de kostenkant ook mee. In alle gevallen is bij renovatie aan de orde dat een goede cascoanalyse de basis is om te bezien wat de mogelijkheden zijn. Een dwingend programma van eisen werkt dan niet; het is beter de kansen te benutten die het casco biedt. Die kansen kunnen ook en vooral de culturele waarde omvatten van een gebouw dat specifiek is in zijn omgeving. Op grond van het voorafgaande en ampele overwegingen is gekozen de Innovatieprijs 2005 toe te kennen aan het project Tweede Kamer uitbreiding te Den Haag. Het project kenmerkt zich door een bestaande situatie met een zeer gevarieerd materiaalgebruik, akoestische en thermische problemen en een ingewikkelde situatie. De oplossingen die zijn toegepast spelen zeer goed in op complexe technische problematiek. Akoestisch en thermisch zijn meerdere innovaties toegepast met aandacht voor duurzaamheid en een toegesneden klimaatbeheersing. Door deze aanpak heeft een met sloop bedreigd gebouw weer een grote toekomstwaarde gekregen.
Namens de jury, A.F. Thomsen, voorzitter H.Westra, secretaris