Schoolgids 2015-2016
JULIANA DALTONSCHOOL
Kundig, enthousiast, gedreven en trots. Dat is in een paar woorden ons schoolteam. De Juliana Daltonschool werkt volgens de zes kernwaarden van Dalton: zelfstandigheid, verantwoordelijkheid,samenwerken, effectiviteit, reflectie en borging. Dalton is geen systeem, maar een concept. Dit houdt in dat elke Daltonschool zelf invulling kan geven aan de drie peilers. In deze schoolgids en in het Daltonwerkboek kunt u lezen hoe wij ons Daltononderwijs gestalte geven. Ons team en ons onderwijs zorgen ervoor dat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Wij bieden kinderen een veilige omgeving en bieden onderwijs op maat. Wij geven zorg naar onder (remediering) en naar boven (uitdaging). Onze slogan is: ‘ieder kind is uniek, ons Dalton onderwijs past daarbij’. Ieder kind is geschikt voor Dalton onderwijs. Eén van de middelen die wij inzetten, is het portfolio. Het portfolio is onderdeel van het taakwerk. Leerlingen worden zich bewust van het leerdoel, leren reflecteren en zijn eigenaar van hun eigen leerproces door zelf te kiezen wat zij willen leren. De leerkracht begeleidt dit proces. Al deze dingen en meer, staan uitgebreid beschreven in deze schoolgids. Namens het team, Jeanne de Vaal Directeur
1 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Inhoudsopgave Inleiding Inhoudsopgave
1
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Karakteristiek van de school De naam van de school Grootte van de school Grootte van de groepen Huisvesting De schoolbevolking
4 4 4 4 4 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Missie, visie en doelen van de school De missie Identiteit van Stichting Proceon Onze visie op onderwijs Doelen
5 5 5 6 6
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8 3.2.9 3.2.10 3.2.11 3.2.12 3.2.13 3.3 3.4 3.5 3.6
Ons onderwijs Daltononderwijs en werkwijze Vakken en methoden Godsdienstonderwijs Voorbereidend lezen, rekenen en schrijven in de kleuterbouw Lezen Taal Schrijven Rekenen Wereldoriëntatie Verkeer Engels Expressievakken Bewegingsonderwijs ICT onderwijs Cultuur en kunst Onderwijs aan zieke leerlingen Sporttoernooien Vervolgonderwijs Gehanteerde methoden
7 7 22 22 23 23 23 24 24 24 24 24 25 25 25 26 26 26 27 27
4 4.1. 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7 4.1.8 4.1.9 4.1.10 4.1.11 4.2 4.2.1 4.3 4.3.1 4.3.2
Leerlingenzorg Aannamebeleid De zorg voor leerlingen Samenwerking met ouders van een zorgleerling De zorg voor meer begaafde kinderen De overgang van groep 2 naar groep 3 Het overslaan van een groep Doubleren Verwijzing naar het voortgezet onderwijs Verwijzing naar het speciaal onderwijs Passend onderwijs Logopedie Schoolarts Schoolregels en protocol gedragsregels Pesten Leerplicht, verlof, schorsing en verwijdering van leerlingen Leerplichtambtenaar Leerplicht kleuters
28 29 29 30 30 31 32 32 32 32 32 33 33 33 34 35 35 35
2 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
4.3.3 4.3.4
Verlof leerlingen Schorsing en verwijdering van een leerling
35 36
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Kwaliteitszorg, ontwikkelingen en resultaten Kwaliteit verbeteren Evaluatie ontwikkelingen schooljaar 2014-2015 Ontwikkelingen in het schooljaar 2015-2016 Schoolresultaten
37 37 38 39 39
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Communicatie met ouders Leerstofaanbod Leerproces en resultaten (rapportage) Oor voor wensen van ouders Klachtenregeling Betrokkenheid en hulp bij onderwijsactiviteiten
40 40 40 41 41 43
7 7.1 7.2 7.3 7.3.1 7.4
Geledingen Stichting Proceon Medezeggenschapsraad Activiteitencommissie Ouderbijdrage Klankbordgroep
43 43 46 46 47 47
8 8.1 8.2
Schooltijden en vakanties Schooltijden Schoolvakanties 2015-2016
48 48 48
9 9.1 9.2 9.3 9.4.1 9.4.2 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11 9.12
Schoolorganisatie Gevonden voorwerpen Hoofdluis Ouderhulp Tussenschoolse opvang Buitenschoolse opvang Schoolreis en schoolkamp Sponsoring Stagiaires Tienuurtje Traktaties Verzekeringen en aansprakelijkheid Ziekte Zorg voor meegebrachte spullen
47 47 47 48 49 49 49 49 50 50 50 50 51 51
10
Contacten en adressen
51
3 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
1.Karakteristiek van de school 1.1 De naam van de school In 1910 kocht de heer Brandsma de school van Mej. Roodhuyzen (voormalig Instituut Roodhuyzen) aan de Graaf Wichmanlaan 21. Op het grote terrein rondom de school werd in 1915 een grote school gebouwd “Vereniging Christelijk Instituut Brandsma”. Deze school bestond uit drie scholen: de M.U.L.O., de Normaalschool met 9 klassen en de Fröbelschool. In 1917 verkocht de heer Brandsma De Witte Villa aan de "Christelijke Schoolvereniging Instituut Juliana", die in dat jaar was opgericht. Deze vereniging is vernoemd naar prinses Juliana, geboren in 1909) Het Instituut Brandsma en het Instituut Juliana stonden op hetzelfde terrein en waren zoals oude foto’s laten zien, letterlijk met elkaar verbonden. Instituut Juliana zal alleen opleiden voor ‘HBS en Gymnasium 1e klassen’. Uit de statuten wordt duidelijk waarom de "Christelijke Schoolvereniging Instituut Juliana" werd opgericht. “Zij heeft ten doel de stichting en instandhouding van scholen met den Bijbel voor “den meer gegoeden stand.” In 1930 verhuisde de Julianaschool naar Willem Kalfflaan 3. Sinds 1997 bestaat de Julianaschool uit drie locaties verdeeld over verschillende wijken in Bussum: Juliana Daltonschool, Willem Kalfflaan 3; Julianaschool locatie Kwartellaan, Kwartellaan 4; Brandsma school, Nieuwe ’s Gravelandseweg 15. Sinds 1 januari 2011 zijn wij aangesloten bij Stichting Proceon. Stichting Proceon is de bovenschoolse organisatie voor 20 scholen in en om het Gooi. Deze zijn verspreid over de gemeenten Hilversum, Wijdemeren, Eemnes, Naarden , Bussum en De Bilt. Aan het hoofd van de stichting staat de Raad van Toezicht. De uitvoerende werkzaamheden en het dagelijks bestuur is in handen van het College van Bestuur. 1.2 De grootte van de school Op dit moment volgen rond de 220 leerlingen onderwijs bij ons op school. Wij kunnen nog iets groeien maar willen het huidige klassenaantal handhaven. 1.3 Hoe groot zijn de groepen Op de Juliana Daltonschool wordt vanaf groep 3 gewerkt volgens het leerstofjaarklassensysteem. Dit betekent dat we geen combinatiegroepen hebben. Hieronder vindt u een lijst waarin het huidige aantal leerlingen per groep staat aangegeven. Groep
Aantal leerlingen (1 oktober 2015)
1/2 a 1/2 b 3 4 5 6 7 8
23 23 21 32 30 32 31 31
1.4 Huisvesting De Juliana Daltonschool is een monument en staat in een rustige wijk van Bussum met veel groen. De school is in 1929 gebouwd en beschikt, na een recente verbouwing, over acht groepslokalen, een speellokaal, een personeelskamer, een ruimte voor de Intern begeleider en de Remedial Teacher, een directiekamer, een gymnastieklokaal en een kenniscentrum. Dit gymnastieklokaal wordt door meerdere scholen gebruikt. De gangen en het trappenhuis worden zoveel mogelijk gebruikt als werkplekken voor de leerlingen. Op het schoolplein staan twee semipermanente lokalen waarvan één lokaal door peuterspeelzaal Ukkepuk in gebruik is.
4 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
1.5 De schoolbevolking De leerlingen die onze school bevolken zijn leerlingen die doorgaans voldoende gemotiveerd worden tot leren vanuit de thuissituatie. Vrijwel alle leerlingen zijn al gewend aan een grotere groep kinderen doordat zij tevoren ofwel de peuterspeelzaal of de kinderdagopvang hebben bezocht. 2. Missie, visie en doelen van de school 2.1 De Missie Onze school is een protestant christelijke school voor Daltononderwijs. Onderwijskundig liggen veel zaken vast vanuit de Daltonprincipes. Die vormen voor ieder de basis van werken, naast de normen en waarden vanuit onze christelijke identiteit. Vanuit onze visie op Daltononderwijs beschrijven onze missie als volgt: De Juliana Daltonschool geeft zichzelf de opdracht om iedereen in de school tot bloei te laten komen onder het motto: Samen groeien en bloeien. Deze drie kernwoorden zijn veelomvattend en we zullen ze ook in al ons handelen laten doorklinken. “Samen” betekent dat kinderen, ouders/verzorgers en leerkrachten met elkaar deze waarden dragen en daarop aan te spreken zijn. Kinderen leren stapsgewijs hoe je samen leeft en leert. Wat we kinderen leren, brengen we in samenwerking met ouders en elkaar zelf ook in praktijk. Dat betekent dat iedere ouder welkom is met vragen en wensen en zich gehoord en gezien zal voelen. Wederzijds respect en een houding van luisteren, vragen en oplossen staan daarbij voorop. Dat betekent dat we samen werken aan een mooie Daltonschool. “Groeien” doet ieder op basis van de eigen bagage, hoe die ook is samengesteld. De school zal met oog voor die bagage ieder kind de kans geven zich te ontwikkelen. Onderscheid in prestaties is dan ook heel natuurlijk; evenals de mate waarin een kind zelfstandig zal zijn. Ons doel is om ieder kind op beide fronten zo ver mogelijk te brengen. “Bloeien” is dan dat mooie eindresultaat. Elke dag zal zo’n bloeimoment kennen, elk schooljaar zijn afronding en de basisschoolloopbaan een bloem die stralend zijn weg vervolgt. Een kind dat vol zelfvertrouwen en met een eerlijk zelfbeeld aan voortgezet onderwijs begint. Wij zijn een professionele leergemeenschap. Wij streven ernaar een positieve, veilige en stimulerende leeromgeving te bieden waar een ieder wordt aangemoedigd zich optimaal te ontwikkelen. Daarbij worden zowel betrokkenheid van kinderen en ouders bij de school, als de open communicatie van de school met alle geledingen van groot belang geacht. Het team van de Juliana Daltonschool wil er, vanuit een christelijke levensovertuiging, voor zorgdragen dat zowel kinderen, ouders als teamleden zich op school thuis voelen, zodat er een veilige opvoedkundige sfeer is waarbij het kind centraal staat. Onderwijs en opvoeding zijn geplaatst in een christelijk kader, gericht op naastenliefde, respect en verantwoordelijkheid voor elkaar en voor onze omgeving. Met als
uitgangspunt de christelijke identiteit probeert onze school: een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van leerlingen; de leerdoelen te realiseren; de saamhorigheid tussen leerlingen, ouders en leerkrachten te bevorderen; culturele vaardigheden te ontwikkelen en creatieve vermogens te stimuleren; de zelfstandigheid van de leerlingen te bevorderen; de leerlingen normen en waarden te leren kennen, die van belang zijn voor een goede omgang met elkaar en met anderen.
2.2 Identiteit van de stichting De scholen van Stichting Proceon kunnen worden omschreven als open christelijke scholen. Dit betekent dat in principe iedereen welkom is. Er wordt wel van leerlingen en ouders verwacht dat zij de protestants christelijke grondslag van de school respecteren. Bij de aanmelding wordt dit
5 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
ook duidelijk besproken. Door kennis te nemen van elkaars geloofsovertuiging, normen en waarden leert men over en weer van elkaar en kan men respect voor elkaar opbrengen. Vanuit een respectvolle omgang tussen kinderen, ouders en collega’s willen we onze identiteit tot uitdrukking brengen. Wij zijn van mening dat “schoolgemeenschap” -zijn, naast samenleren, ook samenleven en samenvieren inhoudt. Vandaar dat in de loop van het schooljaar een aantal vaste elementen en/of vieringen op onze school gevierd worden. 2.3 Onze visie op onderwijs In de groep besteden we veel aandacht aan activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen van sociale vaardigheden zoals samenwerken, het onder woorden brengen van gevoelens, omgaan met meningsverschillen en oplossen van ruzies. De leerlingen krijgen zo meer oog voor elkaar, merken dat ze van elkaar kunnen leren en dat ze door samenwerken gebruik kunnen maken van elkaars kwaliteiten. Om een dergelijke leefomgeving te kunnen creëren, vinden wij dat een aantal schoolen groepsregels onontbeerlijk zijn. Deze geven duidelijkheid. Leerlingen weten dan waar ze aan toe zijn. Door deze regels te benadrukken willen wij onduidelijkheden voorkomen binnen onze school. We laten de leerlingen meedenken over het opstellen van de groepsregels en leren ze dat we samen verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van een goede sfeer. Ook betrokkenheid van leerlingen bij wat ze leren is een kernbegrip op onze school. We streven ernaar om binnen onze school het onderwijs zoveel mogelijk af te stemmen op de interesses en behoeften van de leerlingen. Door gebruik te maken van eigentijdse leermiddelen en uitdagende werkvormen, werkwijzen en methoden willen we tegemoet komen aan de verschillende manieren waarop kinderen leren, zoals creatieve werkvormen, muziek, leren door doen en rollenspelen of toneelstukjes. De kerndoelen verliezen we hierbij zeker niet uit het oog. We streven ernaar dat de leerlingen deze bereiken. De manier waarop deze worden bereikt hoeft echter niet voor elke leerling gelijk te zijn. De weg ernaar toe kan verschillend zijn. De leerkrachten bepalen daarom niet volledig wanneer de leerlingen activiteiten uitvoeren. Naast de klassikale en individuele instructie bieden wij de leerlingen de gelegenheid om binnen bepaalde werkuren (dag- of weektaken) zelf te plannen. Onze visie is dat kinderen vooral leren als ze ruimte hebben om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen ontwikkelingsproces en voor het ontplooien van hun talenten. De leerkrachten hebben regelmatig overleg met elkaar over het welbevinden van de leerlingen en over de aangeboden lesstof. Om te zorgen dat de overgang van de jaargroepen zo soepel mogelijk verloopt, vindt er een gedegen overdracht plaats tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ leerkracht. Leerlingen die extra hulp nodig hebben bieden we ondersteuning binnen de klas. Als blijkt dat de geboden hulp door de leerkracht in de klas niet voldoende is, kunnen de groepen als extra ondersteuning gebruik maken van de remedial teacher. Hoe er extra hulp kan worden geboden kunt u vernemen in de hoofdstukken over Intern Begeleider en Remedial Teacher. Wij vinden en ervaren dat wij ook als teamleden van elkaar kunnen leren. Wat wij stimuleren bij en waarderen in onze leerlingen, dragen we ook naar elkaar uit. We zorgen voor een positief werkklimaat, bieden duidelijkheid naar elkaar toe en maken gebruik van elkaars sterke kanten. We besteden veel aandacht aan onze professionalisering, door samen te beslissen hoe we ons als school willen ontwikkelen en hier onze schouders onder zetten. We werken regelmatig met kleine werkgroepen die een voortrekkersrol vervullen in ontwikkeltrajecten. De betrokkenheid van ouders is voor onze school van essentieel belang. We streven er daarom naar om de drempel voor de ouders zo laag mogelijk te houden. Door regelmatig met de ouders te communiceren en open te staan voor suggesties, willen wij ons als organisatie blijven verbeteren. 2.4 Doelen Onderwijsdoelen: a) De doelen voor jongste leerlingen worden ontleend aan bestaande ontwikkelingsmaterialen, incidenteel aangevuld met werkbladen. Deze materialen zijn gericht op de ontwikkelingsfuncties van de leerlingen. Er wordt in groep 1 en 2 dan ook ontwikkelingsgericht gewerkt, waarbij spel een belangrijke werkvorm is.
6 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
De
leerdoelen voor jonge leerlingen richten zich op: de sociaal-emotionele ontwikkeling; de motorische ontwikkeling; oefenen van vaardigheden; cognitieve ontwikkeling zoals begripsvorming, ontwikkeling van denkprocessen, ontwikkeling van geheugen en concentratie; ontwikkeling van creativiteit en fantasie. b) De doelen voor oudere leerlingen worden ontleend aan: methodes per vak, bruikbaar voor groeps- en individuele instructie; eigen ervaringen en ontwikkelingsbehoeften van het kind; de kerndoelen, zoals die zijn ontwikkeld door de overheid. c) De leerdoelen richten zich op: opvraagbare kennis; verworven vaardigheden; verworven leer- en oplossingsstrategieën; Opvoedingsdoelen: De opvoedingsdoelen zijn gericht op: persoonlijkheidsontwikkeling: zelfstandigheid, constructieve deelname aan de samenleving, vanuit gelijkwaardigheid, omgaan met verschillen tussen mensen, genieten van het goede in het leven, zelfvertrouwen; gewenst gedrag in onderwijsprocessen: rekening houden en samenwerken met anderen, zelfwerkzaamheid, kunnen plannen en sturen, taakgericht en ordelijk werken, initiatieven kunnen nemen en leiding kunnen accepteren; maatschappelijke veranderingen: o.a. gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Iedere leerling is uniek en heeft zijn eigen mogelijkheden en talenten. In onze school willen we binnen het leerstofjaarklassensysteem, waarmee we werken, aan iedere leerling recht doen. Wij werken vanuit de Daltonprincipes. Het belangrijkste vinden we dat de leerlingen zich bij ons op school veilig voelen en betrokken zijn bij wat ze leren en doen. We willen de leerlingen daarom ook zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk maken. Zelfredzaamheid en zelfstandigheid zijn belangrijke doelen waaraan we werken. Daarnaast vinden we het belangrijk dat leerlingen, ook op school, met elkaar leren samenleven en samenwerken. Aan deze doelen werken we van groep 1 tot en met groep 8 (doorgaande leerlijn). We willen de leerlingen zowel op cognitief, op sociaal-emotioneel als op motorisch gebied zoveel mogelijk uitdagingen aanbieden, zodat ieder van hen optimaal kan presteren. Het aanleren van vaardigheden en het verwerven van kennis vinden wij belangrijk. Onze school is gehouden aan de doelstellingen en bepalingen in de wet, waarin de kerndoelen voor het basisonderwijs staan beschreven. Door het gebruik van moderne methoden die voldoen aan de kerndoelen bieden we datgene aan wat vereist is. We gebruiken daarbij de toetsen die aan deze methoden zijn verbonden en daarnaast methodeonafhankelijke CITO toetsen, zodat we de vorderingen van onze leerlingen kunnen bijhouden. Hierover leest u ook in het hoofdstuk over leerlingenzorg. Meer over onze visie op onderwijs, onze uitgangspunten en de beleidsplannen voor de komende jaren vindt u in het schoolplan 2015 – 2019. Dit ligt op school ter inzage. 3. Ons Onderwijs 3.1 Daltononderwijs en werkwijze Op onze school willen we Daltononderwijs geven omdat de leerkrachten en de schoolleiding een bepaalde visie hebben op de maatschappij, hoe je als (volwassen) mens in de maatschappij zou moeten staan en functioneren. De visie is gebaseerd op de opvoeding en het onderwijs aan leerlingen. Deze visie is terug te vinden in de algemene uitgangspunten van het Daltononderwijs. In het Daltononderwijs draait het om zes kernwaarden: vrijheid en verantwoordelijkheid; zelfstandigheid;
7 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
samenwerking; effectiviteit; reflectie; borging. Deze zes kernwaarden zijn terug te vinden in: de organisatie van het onderwijs; de manier van lesgeven (didactiek); het pedagogische klimaat (gevoel van veiligheid). Dit alles geldt zowel op school- als op groepsniveau. Het grote verschil met andere vormen van vernieuwingsonderwijs zoals bijvoorbeeld Montessori, Jenaplan, Vrije School en Freinet is, dat dit allemaal onderwijssystemen zijn met hun mogelijkheden en daarnaast ook hun beperkingen. Dalton is geen systeem, het is een concept. Binnen dit concept kunnen allerlei andere vormen van onderwijs toegepast worden. Zolang het concept van ‘verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, effectiviteit,reflectie en samenwerking’ maar gewaarborgd is. Het is een vorm van onderwijs dat steeds kan blijven aansluiten bij de tijd waarin wij leven en school zijn. Daltononderwijs blijft daarmee onderwijs dat streeft naar verbetering, vernieuwing en verdieping. Verantwoordelijkheid ( vrijheid in gebondenheid) Verantwoordelijkheid draagt in hoge mate bij aan de motivatie van een kind. De kunst daarbij is om als opvoeder goed te laveren tussen wat een kind aan kan en motiveert waar het nog hulp bij nodig heeft. Opvoeders die een kind op jonge leeftijd verantwoordelijkheden geven, zijn vaak blij verrast met de initiatieven die het kind toont en neemt, ook op latere leeftijd. Door juist de leerling de verantwoordelijkheden te geven die het aan kan, bevordert dit de creativiteit van de leerling, om in allerlei omstandigheden de goede oplossingen te bedenken. Leerlingen moeten weten dat ze op school niet alleen verantwoordelijkheid dragen voor hun werk, maar vooral ook voor elkaar. Ook dit moeten ze van ons, opvoeders, leren. Hierbij hoort ook dat wij als opvoeders de kinderen serieus nemen en dat kinderen weten wat de grenzen zijn waarbinnen zij zich kunnen bewegen. Zelfstandigheid Het uiteindelijke doel is opvoeden tot zelfstandigheid. In het onderwijs staat zelfstandigheid hoog in het vaandel. Als leerlingen in een groep zo zelfstandig mogelijk met hun taken omgaan, biedt dit de leerkracht de gelegenheid om tijdens deze momenten de leerlingen die dit nodig hebben extra aandacht te geven. Dit kunnen (groepjes) leerlingen zijn die een extra mentale uitdaging nodig hebben omdat zij de basisleerstof snel onder de knie hebben of leerlingen die bijvoorbeeld door faalangst gebaat zijn bij extra instructie zodat ze met meer zekerheid aan hun taak kunnen beginnen. Door het invoeren van zelfstandig werk ontstaat er ruimte voor maatwerk. De rol van de leerkracht verandert daarmee van iemand die kennis overdraagt tot een actieve begeleider van leerlingen die verantwoordelijkheid leren dragen voor het eigen leerproces. Samenwerking Samenwerkend leren bevordert in positieve zin de resultaten. Voorwaarde en basis voor een goede samenwerking is de communicatie. Het spelenderwijs ontwikkelen van communicatieve vaardigheden is als doel minstens zo belangrijk als het eindresultaat van de opdracht. Geven wij bijvoorbeeld twee kleuters de opdracht samen een kasteel te bouwen, dan kunnen er twee kastelen naast elkaar verschijnen. Geven wij ze de opdracht om samen een kasteel te bouwen met één toren dan ontstaat er een intensieve communicatie en samenwerking. Van de leerkracht wordt dan vakmanschap verwacht: het stimuleren van communicatie door het geven van nieuwe, uitdagende en verschillende opdrachten op dat gebied. Het team van de Juliana Daltonschool is op deze manier al een aantal jaren bezig met de ontwikkeling van ons onderwijs en onszelf. Hierdoor zijn wij in staat om binnen het leerstofjaarklassensysteem op een goede manier maatwerk aan leerlingen te leveren. Onze school is een plaats om te leren, te spelen en te leven.
8 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Effectiviteit Het Daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Daarbij kijkt de leerkracht telkens kritisch of de gebruikte methodieken wel geschikt zijn. Door te blijven experimenteren op basis van verworven kennis en inzichten zal het onderwijs doelmatig met haar tijd meegaan. Reflectie Zonder reflectie geen kritische kijk op doelmatig onderwijs. Reflecteren op alle niveaus (leerlingniveau, leerkrachtniveau en schoolniveau) geeft inzicht in jezelf en in processen. Wij leren leerlingen te reflecteren en zich vanuit daaruit verder te ontwikkelen. Borging Kwaliteit van processen moeten worden herkend en systematisch geborgd worden. Op onze school is een duidelijke kwaliteitscyclus aanwezig, op kind-, personeels- en schoolniveau. De zes kernwaarden in het kort: Vrijheid/ Verantwoordelijkheid leerlingen bepalen zelf de volgorde bij het werken aan de taak; leerlingen houden zelf: werk, materiaal, taakblad, registratie- en evaluatieformulieren bij; leerlingen kunnen kiezen met wie en op welke plek ze werken; leerlingen kunnen taken kiezen vanuit hun eigen interesse; leerlingen zijn voor een deel eigenaar van hun eigen leerproces. Zelfstandigheid leerlingen hebben hun taak af op het afgesproken tijdstip; leerlingen pakken wat ze nodig hebben en ruimen zelf op; leerlingen bepalen zelf of zij medeleerlingen, de leerkracht, naslagwerk of ander materiaal raadplegen; leerlingen zijn in staat om te gaan met uitgestelde aandacht. Samenwerken leerlingen helpen elkaar en er is veel communicatie onderling; leerlingen organiseren en regelen veel met elkaar; leerlingen maken onderling afspraken over het werk; leerlingen zijn in staat om met leerlingen uit andere groepen samen te werken. Effectiviteit leerlingen krijgen instructies op maat; leerlingen kunnen zelfstandig verder met hun werk; leerlingen weten alle materialen en hulpmiddel te vinden. Reflectie leerlingen denken na over het werk dat ze gemaakt hebben; leerlingen denken na over hoe ze gewerkt hebben; leerlingen denken na over hun eigen handelen. Borging leerlingen borgen het gemaakte werk van de weektaak; leerlingen borgen het leerproces binnen het portfolio; leerkrachten borgen het leerproces van de leerlingen.
9 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Een leerkracht die handelt volgens de Daltonprincipes, begeleidt de leerlingen bij het komen tot oplossingen door vrijheid te bieden binnen duidelijke kaders (verantwoordelijkheid en zelfstandigheid). De leerkracht stelt open vragen, durft afhankelijkheid, vertrouwen en respect te tonen en dringt aan op samenwerking: we hebben elkaar nodig en kunnen daadwerkelijk op elkaar rekenen. De leerkracht gaat uit van de mogelijkheden van een leerling en probeert daar zo goed mogelijk op in te spelen. De leerkracht zorgt voor effectieve en doelmatige instructies.Het leerproces van de leerlingen wordt door de leerkracht geborgd. Om het onderwijs op onze school aan de hand van de zes kernwaarden goed te kunnen realiseren, zijn een aantal zaken van belang: De leerlingen: kennen de groepsafspraken; kunnen elkaar helpen zonder voor te zeggen; weten wat zelfstandig werken is; zijn in staat het werk te registreren en te evalueren; kunnen zelf kiezen waar zij hun werk willen maken; weten waar ze de materialen kunnen vinden; kunnen zelfstandig problemen oplossen; kunnen zelf hun werk plannen met behulp van keuzebord of taakblad; kunnen goed/zorgvuldig met het materiaal omgaan; zijn in staat om te gaan met uitgestelde aandacht; weten wat ze kunnen doen als de dag- of weektaak af is; kunnen het gemaakte werk zelf nakijken; verbeteren zelfstandig gemaakte fouten; zijn in staat te verwoorden wat hun problemen zijn; kunnen samenwerken. De
leerkracht kan: lessituaties voorbereiden waarin het zelfstandig werken van kinderen het uitgangspunt is; effectieve en doelmatige instructies geven; het groepslokaal inrichten op een manier die de zelfstandigheid van de leerlingen stimuleert; gesprekken leiden waarin zelfstandig werken geïnitieerd en geëvalueerd wordt; duidelijke en gedifferentieerde taakinstructies geven; hulpmiddelen hanteren die zelfstandig werken bevorderen: symbolen, keuzebord, (week)taakformulier, teken voor uitgestelde aandacht en de keuzewerkkast; de leerlingen leren hoe ze elkaar echt kunnen helpen; de leerlingen aansporen om kritisch naar hun eigen werk te kijken.
10 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Het materiaal is: overzichtelijk opgesteld; goed bereikbaar voor de leerlingen; zelfcontrolerend; in voldoende mate aanwezig; stevig genoeg; het keuzewerk is gekoppeld aan een registratiemodel; geschikt voor zelfstandig werken. De
afspraken: zijn voor iedereen duidelijk; worden geborgd; worden door de leerlingen als vanzelfsprekend beschouwd; geven de leerlingen voldoende ruimte voor eigen initiatieven; geven de leerlingen voldoende ruimte om zelfoplossend bezig te zijn; zorgen ervoor dat de leerlingen het gedrag van elkaar positief corrigeren; stimuleren tot zelfverantwoordelijk gedrag; de leerkracht is in staat om met pedagogisch inzicht de regels gedifferentieerd toe te passen.
Daltononderwijs en adaptief onderwijs. Wij zijn een Daltonschool en dat houdt in dat wij de leerlingen onderwijs bieden aan de hand van de zes kernwaarden van Dalton, waaronder de volgende drie: verantwoordelijkheid; zelfstandigheid; samenwerking. Een school wordt een Daltonschool, wanneer zij o.a. binnen de drie aspecten: organisatie; didactiek; pedagogiek. de begrippen verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking weet te praktiseren. Het basisprincipe bij adaptief onderwijs is dat de school het onderwijs zo inricht, dat iedere leerling de school op een verantwoorde wijze af kan maken. Adaptief onderwijs is een middel om bepaalde doelen te bereiken bij leerlingen die van elkaar verschillen. Kernpunten hierbij zijn de drie basisbehoeften: competentie – geloof en plezier in eigen kunnen; relatie – ervaren van relaties; autonomie - het gevoel dat je iets kunt ondernemen zonder dat anderen je daarbij moeten helpen. De leerkracht kan dit concretiseren door: instructie - verschil in manier van uitleg, duur, groepjes of individueel; interactie - door persoonlijk contact laten merken dat de leerkracht de leerling serieus neemt en waardeert; klassenmanagement – klassenorganisatie zodanig organiseren dat leerlingen de kans krijgen zelfstandig te leren en te werken. De terminologie die Daltononderwijs en adaptief onderwijs gebruiken verschillen, maar de inhoud is gelijk. Daltononderwijs bestaat uit adaptief onderwijs, maar is meer dan alleen adaptief onderwijs. Daltononderwijs in de praktijk Dagritme en –kleuren Iedere dag van de week wordt aangegeven met een vaste kleur, consequent zichtbaar in de hele school. Deze kleuren structureren de week voor de leerlingen. Dit helpt hen om een planning te kunnen maken. Daarnaast worden de dagkleuren gebruikt bij de dagelijkse administratie op het taakblad.
11 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Kleutergroepen In de kleutergroepen gebruiken we het dagritmepakket. Het pakket bestaat uit een serie kaarten waarop een tekening staat van de verschillende activiteiten in de groep. Met behulp van het dagritmepakket is het mogelijk om voor jonge leerlingen de dagindeling met visuele ondersteuning inzichtelijk te maken. Door de opeenvolging van activiteiten te visualiseren raken de leerlingen vertrouwd met een dagindeling en de verschillende onderdelen waaruit een dag is opgebouwd. Het geheel geeft de kleuters houvast en een gevoel van veiligheid en rust. Het gebruik van dagritmekaarten is onderdeel van het klassenmanagement en maakt het mogelijk om leerlingen op een eenvoudige manier te kunnen betrekken bij de organisatie. Zo voelen leerlingen zich medeverantwoordelijk voor het proces. De dagritmekaarten zijn (naast het gebruik van de dagkleuren) één van de middelen om leerlingen al in een vroeg stadium te laten oefenen met de opbouw van een taakbewuste houding. In de kleutergroepen hangen de dagkleuren aan de muur, waarbij er 's morgens met een knijper de goede dag aangegeven wordt. De dagritmekaarten staan boven het keuzebord en worden 's morgens en 's middags in een rij neergezet. De leerlingen bekijken deze goed als ze binnenkomen. Groepen 3 t/m 8 Vanaf groep 3 start de dag- of weektaak in principe op maandag. Om verschillende organisatorische redenen kan het zijn dat een groep op een andere dag in de week start. De dagkleuren worden gebruikt als communicatiemiddel. Iedere dag in de week heeft een eigen kleur, zodat die kleurcode op verschillende manieren kan worden toegepast in de organisatie van de groep. De dagkleuren zijn in de hele school hetzelfde. De dagkleuren zijn in iedere groep op een zichtbare plaats aanwezig. Op het taakblad geven de leerlingen met de dagkleur aan dat ze een bepaalde taak af hebben gekregen. Dit geeft de leerkracht informatie over de leer- en werkstijl van de leerling en het biedt hem de mogelijkheid om de leerling hierbij te begeleiden. Een leerling die in het begin van de week weinig productief is en alles op het laatste moment moet maken, moet vervolgens geleerd worden dit beter te spreiden. Leerlingen die duidelijk te snel van start gaan en daarbij veel fouten maken, moet worden geleerd dat de kwaliteit van het werk belangrijker is dan dat het snel af is. In de groepen 4 t/m 8 worden de dagkleuren ook gebruikt om een planning van de weektaak te maken. Symbolen In de school wordt met een aantal symbolen gewerkt. Deze symbolen zijn voor iedereen waarneembaar en duidelijk. Het symbool voor uitgestelde aandacht In iedere groep wordt met uitgestelde aandacht gewerkt. Door middel van een teken (een lamp die aangezet wordt) weten de leerlingen dat ze de leerkracht niet mogen storen. Zo heeft de leerkracht tijd om individuele kinderen of een groepje leerlingen te helpen of om instructie te geven op drie verschillende niveaus. De leerlingen mogen hun schoudermaatje (de leerling die ernaast zit) wel helpen/ vragen stellen. Zij kunnen zelf aangeven dat zij niet gestoordwillen worden door een blokje met een rood vlakje op tafel te leggen. Door het werken met uitgestelde aandacht leren de leerlingen dat ze niet altijd op het gewenste moment hulp kunnen krijgen. Ze moeten dan een andere oplossing bedenken. Zo leren ze bijvoorbeeld de keuze te maken om verder te werken aan een taak die ze wel snappen. Ze verliezen dan geen onnodige werktijd. De taak van de leerkracht is ervoor te zorgen dat het symbool voor uitgestelde aandacht bij de leerlingen bekend is. Het is dus belangrijk dat het gebruik van het symbool een vaste routine is.
12 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Het symbool voor de toiletten In de kleutergroepen wordt gewerkt met een kralenketting. Leerlingen die naar het toilet gaan, doen de ketting om, zodat het voor andere leerlingen duidelijk is dat het toilet bezet is. Symbolen in het taakwerk Op de taakbladen worden verschillende symbolen gebruikt zodat de kinderen kunnen zien wanneer en met wie de taak gedaan kan en mag worden. Handelingswijzers De handelingswijzer is een instrument, dat kinderen met pictogrammen, foto’s en/of tekst duidelijk maakt wat er wordt gevraagd of verlangd. Een soort handleiding/ stappenplan om tot een bepaald resultaat te komen. In de kleutergroepen wordt er gewerkt met deze handelingswijzers. Materialen Naast het reguliere lesmateriaal, de methodes en schriften, hebben wij op school een ruime keuze uit verschillende extra materialen. Alle materialen bevinden zich in de klassen of staan voor centraal gebruik in het Kenniscentrum. Slimme Kleuterkisten De kleutergroepen maken gebruik van ‘slimme kleuter kisten’. In deze kisten zitten materialen t.b.v. ruimtelijke vorming, logisch denken en bouwen. Deze kisten zijn speciaal samengesteld voor ‘slimme’ kleuters. De volgende materialen zijn in deze kist aanwezig: TomTect, Zoologic, Concentra, Nikitin 8, Roosterfiguren 1 en 2, Dino piramide, Winomino, Kiekeboe, Camelot Junior, Castle Logix, Duo Puzzle, Day & Night en Colour code. Extra lesmaterialen Naast de methodes heeft iedere klas een ruim aanbod aan extra lesmaterialen. Dit bestaat uit remediërende en verrijkende lesmaterialen. Deze materialen worden ingezet bij het kinderpop (persoonlijk ontwikkelingsplan) in het portfolio en bij de plus- en plusplustaak. Het overzicht van alle lesmaterialen per groep vindt u in de bijlagen.
Kenniscentrum Het Kenniscentrum is de plek waar de leerlingen gebruik van maken om hun kennis nog meer te verrijken. Naast alle informatieve boeken die leerlingen en leerkrachten kunnen gebruiken, staan er in het kenniscentrum vier verschillende soorten techniekkisten voor de groepen 3 t/m 8 en voor de kleuters vier verschillende ontdekkisten van techniek. De leerkrachten kunnen hiermee de (methode)lessen techniek verrijken. In het kenniscentrum staan ook alle materialen voor de plusklas. Er is ruimte gecreëerd voor Levelwerk, Lego Mindstorms, Lego WeDo en Pittige Plustorens. De lessen van de plusklas vinden plaats in het kenniscentrum. Techniek Torens Nieuw op school zijn de Techniek Torens. Deze torens zijn voorzien van verschillende technische activiteiten voor de leerlingen van groep 3t/m 8. De activiteiten worden in groepjes, tweetallen of zelfstandig uitgevoerd. Binnen het lesrooster is ruimte vrij gemaakt om structureel te werken met de Techniek Torens.
13 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Gebruik materialen De inrichting van de klassen (het klassenmanagement) moet ervoor zorgen dat de leerlingen alle materialen die zij nodig hebben, zelfstandig kunnen pakken, schoonmaken en opruimen. In de kleutergroepen wordt al met deze vorm van zelfstandigheid gestart. In de daarop volgende groepen wordt dit voortgezet. Alle materialen hebben een vaste plek in de klas. Er gelden uitzonderingen voor materialen die mogelijk gevaar kunnen opleveren (bijv. een snijmachine) en relatief dure materialen (bijv. creatieve materialen). Deze materialen staan doorgaans in de magazijnen; de leerlingen mogen uitsluitend onder begeleiding van leerkrachten in de magazijnen komen. Voor het inleveren van het gemaakte werk zijn in elke klas inleverplekken, zoals inleverbakjes. De leerlingen hebben zelf de verantwoordelijkheid om hun werk in te leveren, zodat de leerkracht dit kan nakijken en aftekenen. Zelfstandig werken Het zelfstandig werken in het Daltononderwijs is een sterk middel om de kernwaarden van Dalton toe te passen. Door onafhankelijk van een leerkracht te werken aan taken, krijgen leerlingen de gelegenheid om een grote mate van zelfstandigheid te ontwikkelen. Binnen het zelfstandig werken hebben leerlingen de mogelijkheid om zelf te plannen, zelf hun tijd in te delen, zelf oplossingen te bedenken en hun eigen leerstijl te ontwikkelen. Langs deze geleide weg leren zij omgaan met vrijheid. Het werken aan taken in een leeromgeving met andere leerlingen, waarbij sommige taken ook met anderen uitgevoerd dienen te worden, geeft leerlingen de kans om sociale vaardigheden op te doen en te oefenen. De taak is één van de bekendste onderdelen van het Daltononderwijs. De taak is een middel om leerstof te ordenen en om pedagogische doelen te bereiken. Tijdens het zelfstandig werken wordt er zelfstandig gewerkt aan de taak. De taak is een hoeveelheid leerstof die de leerling in een bepaalde periode moet maken: de dagtaak/weektaak. Tijdens het werken aan de taak mogen de leerlingen samenwerken en genieten zij een zekere vrijheid (zie ook samenwerken). Deze vrijheid is begrensd, de taak moet na de gestelde periode wel af zijn. Binnen de school zijn afspraken gemaakt over: de tijd die aan de taak wordt besteed; de periode die de taak omvat; de omvang en de inhoud van de taak. Het zelfstandig werken is een vast onderdeel van de dag. Vrijwel alle vakken zijn geschikt om in de taak op te nemen. De instructies worden vooraf en/of in verschillende groepen tijdens het zelfstandig werken gegeven. De instructies voor rekenen, taal en spelling worden voornamelijk op drie verschillende niveaus gegeven. De instructies van begrijpend lezen en zaakvakken worden grotendeels klassikaal en interactief aangeboden. De verschillende verwerkingsopdrachten kunnen vaak wel weer in de taak worden opgenomen. Naast deze vakgebieden is het de bedoeling om de leerlingen zo veel mogelijk zelfstandig te laten werken. De leerlingen werken met een taakblad. Op het taakblad staan alle taken die in een dag/ week gedaan moeten worden. Door het bundelen van alle dagtaken in de vorm van een weektaak krijgen de leerlingen een beeld van: de hoeveelheid werk; de samenstelling van een taak; de soorten opdrachten; de verschillende vakgebieden. Het werk wordt met dagkleuren afgetekend. Als de leerlingen een taak af hebben, kleuren ze het betreffende hokje in met de dagkleur van de dag waarop zij de taak hebben voltooid. Zo wordt het inzicht in en het overzicht van het weekritme versterkt. Samenwerken Er is voor ons een verschil tussen samenwerken en samen werken. Onder samenwerken verstaan we aan een opdracht werken, waarbij van iedere deelnemer eenzelfde mate van betrokkenheid, verantwoordelijkheid en inzet wordt verwacht, aangezien de samenwerking tot één resultaat moet leiden. Onder samen werken verstaan we dat leerlingen weliswaar individueel aan een opdracht werken, maar dat ze wel rekening met elkaar houden en elkaar helpen. Kort gezegd: ze zitten bij
14 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
elkaar en werken samen en ieder dient zelf met een resultaat te komen. Rekening houden met elkaar houdt in dat je elkaar niet stoort of afleidt tijdens het werk, maar ook dat je je verantwoordelijk voelt voor de sfeer in de groep en de school als geheel. Pestgedrag hoort daar niet bij, maar belangstelling voor een zieke klasgenoot en zorg voor een nette schoolomgeving wel. Leerlingen moeten het normaal vinden dat je elkaar helpt. Het is ook heel normaal dat je af en toe eens hulp vraagt. Niet alle leerlingen kunnen dit uit zichzelf. Dus moeten we het hen leren. In de kleutergroepen leren de leerlingen goed samenwerken, maar in het reguliere (klassikale) onderwijs ligt de nadruk vaak op individuele taken. Dat zou betekenen dat de leerlingen vanaf groep 3 minder samenwerken. Op onze school is er van groep 1 tot en met 8 een doorgaande lijn binnen het samenwerken. Samenwerken in de kleutergroepen Samenwerken gebeurt dagelijks via het keuzebord tijdens speel/werktijd. Elke middag worden de maatjes gekozen door het trekken van twee naamkaartjes. Deze twee leerlingen mogen samen overleggen en kiezen welke activiteit ze willen gaan doen. Samenwerkend leren/ maatjeswerk vanaf groep 3 tot en met 8 Veel werk in het taakwerk maken de leerlingen individueel. Het is ook belangrijk om goed te leren samenwerken. Bij samenwerkend leren is de samenwerking mede het doel van de opdracht. Daarom moeten de leerlingen een aantal taken per week samen maken. Dit noemen we maatjeswerk. Dit wordt op het taakblad aangegeven met twee smileys (☺☺). De leerkracht deelt de leerlingen in tweetallen in. Als de leerlingen zelf mogen kiezen, zouden ze steeds hetzelfde maatje nemen. De tweetallen/maatjes wisselen ongeveer per één/twee maand(en). De verschillen tussen leerlingen maakt dat deze samenwerking waardevol wordt. Leerlingen met een verschil in werktempo zullen zich bij de samenwerkingsopdracht aan elkaar moeten aanpassen. Maatjeswerk kan ingezet worden bij opdrachten uit de methoden en/of bij keuzewerk. In groep 8 wordt veel in groepjes gewerkt aan een specifieke opdracht (bijvoorbeeld op projectbasis: het voorbereiden van een presentatie biologie, verschillende kampopdrachten en de dagopening). De opdrachten hiervoor maken deel uit van de weektaak. De samenstelling van de groepen gebeurt, afhankelijk van het doel van de opdracht, door de leerkracht of door de leerlingen zelf. Incidenteel worden de leerlingen uit groep 6, 7 en 8 gekoppeld aan leerlingen uit groep 1, 2 en 3 om bepaalde activiteiten rondom feestdagen uit te voeren. Zoals het maken van een palmpasenstok of een Sinterklaasmuts. Het keuzebord bij kleuters Het keuzebord is een middel om de (keuze)taak op een eenvoudige manier in beeld te brengen. Het keuzebord is een houten bord met haakjes waaraan de leerlingen hun eigen naamkaartje kunnen ophangen. Leerlingen geven hiermee aan welke activiteit ze gaan doen tijdens speelwerktijd. De hoofdindeling van het bord is als volgt: in de bovenste horizontale rij hangen pictogrammen voor de verschillende onderdelen van het werken en spelen. Op het bord is te zien hoeveel leerlingen maximaal een bepaalde activiteit kunnen doen. Op het bord kunnen 14 activiteitenkaartjes worden opgehangen. De leerkracht bepaalt voorafgaand aan een nieuwe week welke activiteiten een plaats krijgen op het keuzebord. Daarbij wordt gezorgd voor voldoende afwisseling in activiteiten. Hierbij staan ook de verplichte taken voor de komende week. De rode kaartjes staan symbool voor de taken voor de oudste kleuters en de blauwe kaartjes zijn voor de jongste kleuters. Verplichte taken kunnen voor beide kleutergroepen verschillend zijn. Wie klaar is met een bepaalde activiteit ruimt op en kijkt vervolgens op het keuzebord bij welke activiteit van zijn/haar keuze er plaats is en hangt vervolgens daar het naamkaartje op. Wanneer een verplicht taakje af is, kleuren de kleuters het pictogram op het taakblad met de juiste dagkleur in. Ondertussen heeft de leerkracht de tijd om met een klein groepje gericht te werken of een observatie te doen. Het taakblad In de kleutergroepen wordt er thematisch gewerkt. De taken worden op het taakblad aangegeven met pictogrammen.
15 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
De oudste kleuters zijn verplicht te werken met een taakblad. Na het maken van de taak kleuren de kleuters het vakje met het pictogram met de juiste dagkleur in. Als alle taken voor de gehele week klaar zijn, dan laat de kleuter dit zien aan de leerkracht en wordt ter beloning een sticker geplakt in het laatste vakje. Alle taakbladen zitten per kleuter in een eigen map in de kleur die correspondeert met die groep (rood voor de oudste en blauw voor de jongste kleuters). Als de leerlingen in groep 3 komen, zijn ze het gebruik van het keuzebord en taakblad gewend. In de kleutergroepen is hiermee uitvoerig gewerkt. Vanaf groep 3 staan de (dag)taken voor vijf dagen op het taakblad. In de eerste maanden van groep 3 wordt er een overgang gemaakt van het keuzebord naar het taakblad. Elke dag wordt op het bord geschreven en getekend welke opdrachten er gemaakt worden tijdens het zelfstandig werken. Hierna volgt het werken met het taakblad. In groep 4 groeien de leerlingen van een dagtaak naar een weektaak. Dit gebeurt in de tweede helft van het schooljaar. Om die overgang de juiste vorm te kunnen geven, moeten we eerst even stilstaan bij de vormgeving van de weektaak in deze groep. Zo is het noodzakelijk dat een weektaak niet langer een aaneenschakeling van dagtaken is. Een weektaak biedt leerlingen een zo ruim mogelijke variatie aan vakgebieden, waarbinnen iedere leerling op eigen niveau, in eigen tempo en volgens een zelfbepaalde volgorde het werk binnen een van tevoren afgesproken tijd maakt. Het weektaakmodel gaat uit van een indeling van vakgebieden en niet naar dagen van de week. Vanaf de tweede helft van groep 4 tot en met groep 8 wordt gewerkt met een weektaak (zo nodig kan voor individuele leerlingen de taak een dagtaak blijven). De weektaakbladen worden op maat gemaakt voor de leerlingen. Leerlingen die moeite hebben met het werktempo krijgen een basistaak; hierop staat alle basisstof die ze moeten doorlopen. Leerlingen die een gemiddeld werktempo hebben, krijgen een weektaak waarop de basisstof staat met uitwijkmogelijkheden naar extra werk; dit noemen we een plustaak. Leerlingen die veel werk aan kunnen in een hoger werktempo krijgen een plusplustaak; hierop staat verplicht extra werk, de lat wordt dus hoger gelegd. Elke leerling kan over het algemeen zelf de volgorde bepalen van de taken die het moet maken. Plannen Vanaf de tweede helft van groep 4 en van groep 5 tot en met groep 8 leren de leerlingen hun taken zelf te plannen. Ze moeten aangeven, door middel van het inkleuren van een speciaal vakje, op welke dag ze de taken gaan maken. Zo krijgen de kinderen inzicht in de hoeveelheid taken voor de hele week. Als ze niet zouden plannen, verliezen ze het overzicht en zouden ze hun taak aan het eind van de week misschien niet af hebben. Het plannen is een goede voorbereiding op het voortgezet onderwijs, waar ze het dagelijks zullen moeten toepassen. Instructie Aan het werken met een taakblad gaan een aantal korte instructies vooraf. Deze instructies zorgen er onder andere voor dat de leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt bij het maken van de taken. Vrijwel alle vakken zijn geschikt om in de taak op te nemen. De instructies kunnen klassikaal gegeven worden of in verschillende instructiegroepen tijdens het zelfstandig werken. Er zijn drie verschillende instructiegroepen: leerlingen kunnen veel/gemiddeld/weinig instructie nodig hebben. Ook deze instructie is op maat. Leerlingen die weinig instructie nodig hebben, vervelen zich snel tijdens een gemiddelde instructie. Zij krijgen dus een korte instructie met meer uitdagende vragen/opdrachten, zodat ze meer uitgedaagd worden en sneller aan de slag kunnen. Zo houden ze ook meer tijd over voor verrijkend werk. Leerlingen die veel instructie nodig hebben, hebben vaak na de gemiddelde instructie nog extra instructie nodig. Door met een aparte instructiegroep te werken, kan de leerkracht veel eerder inspringen op de vraag van de leerling en dat levert tijdswinst voor de leerling op. De instructiegroepen zijn ingedeeld op kleur. Als de leerkracht bezig is met een groep, dan werken de andere twee groepen zelfstandig. De groepsleerkracht bepaalt voor de eigen groep steeds opnieuw de indeling van de instructiegroepen.
16 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Correctie Wij hechten grote waarde aan het zelf corrigeren door de leerlingen. Dit geldt zowel voor opdrachten binnen de taak als opdrachten daarbuiten. Zelfcorrectie heeft een aantal voordelen: een leerling krijgt meteen feedback op zijn werk. Het hoeft niet te wachten tot hij het werk pas later terugkrijgt van de leerkracht; het heeft een duidelijk leereffect, omdat de leerling, als het een fout ontdekt, zich meteen zal afvragen hoe deze fout kon ontstaan; het geeft de leerlingen hierdoor beter inzicht in wat ze zelf kunnen en bij welke zaken ze hulp moeten vragen van de leerkracht. In de kleutergroepen en groep 3 wordt nog niet zelf gecorrigeerd. Vanaf groep 4 gaan de leerlingen in de loop van het jaar een deel van hun eigen werk corrigeren. Vanaf groep 5 gaan de leerlingen steeds meer taken zelf corrigeren. Dit wordt gedaan aan de nakijktafel. Het streven is om de leerlingen zoveel mogelijk zelf te laten corrigeren. De groepsleerkracht moet dat uiteraard voor de eigen groep steeds opnieuw inschatten. Zelf corrigeren vraagt een bepaalde houding van de leerlingen. De leerlingen moeten zich realiseren dat ze het werk corrigeren om er iets van te leren. In de weektaak wordt met de letters ZN (zelf nakijken) aangegeven welke taken de leerlingen zelf moeten corrigeren. De leerkracht heeft hier een controlerende functie in. Het betreft opdrachten in verschillende vakgebieden. Enkele taken en alle toetsen worden door de leerkracht gecorrigeerd. Bepaalde vakken, zoals taal en wereldoriëntatie, worden gezamenlijk gecorrigeerd en besproken. Als er veel fouten gemaakt zijn in een bepaald type opdracht moeten de leerlingen zelf de verantwoording nemen om extra uitleg te komen vragen. Doen ze dit niet, dan roept de leerkracht de leerling, bij het controleren van het werk, ter verantwoording. Evaluatie en reflectie Evaluatie en reflectie zijn nauw met elkaar verbonden. Evaluatie is beoordelen en reflectie is nadenken en dan ook over de eigen rol. Tijdens het zelfstandig werken krijgen de leerlingen feedback van de leerkracht over hun werkhouding. Ook worden ze tussentijds ter verantwoording geroepen als het werken niet naar behoren gaat. In groep 3 en 4 wordt het werk en de werkhouding aan het einde van de week geëvalueerd. Wat ging goed, wat minder goed, waar had dat mee te maken, wat vonden de leerlingen moeilijk/makkelijk, etc. Dit gebeurt op verschillende manieren: individueel, met de hele groep, aan het eind en/of tussentijds. Er is sprake van zowel product- als procesevaluatie. Productevaluatie gaat vooral over het product: het resultaat en de verzorging ervan. Bij procesevaluatie wordt gekeken naar de totstandkoming van het product. Het verloop van zelfstandig werken en samenwerken (en dus de vaardigheden) spelen hierbij een belangrijke rol. Was de taak goed gepland? Waren er problemen? Ben je met elkaar tot goede oplossingen gekomen? De leerlingen van groep 5 tot en met 8 vullen aan het begin van de week een tip voor zichzelf in waar de leerling die week aan gaat werken. Aan het einde van de week evalueert de leerling hoe het is gegaan met de tip (procesevaluatie). Dit wordt beschreven op het taakblad. Als de weektaak goedgekeurd wordt door de leerkracht, krijgt een leerling een sticker op de weektaak (productevaluatie). Als een leerling acht stickers heeft, mag een leerling als beloning een ansichtkaart uitzoeken. Ook de leerlingen van groep 5 tot en met 8 ontvangen tussentijds feedback van de leerkracht. Rapportbesprekingen In groep 5 bespreekt de leerkracht elk rapport individueel met de leerlingen. Tijdens dit gesprek worden de resultaten en de werkpunten binnen het zelfstandig werken en het portfolio besproken. Niet alleen de leerkracht is aan het woord, er is ook ruimte voor de inbreng van de leerling zelf. In de groepen 6, 7 en 8 worden de rapporten niet voorbesproken, omdat naast de ouders ook de leerlingen aanwezig zijn bij de voortgangsgesprekken. De leerlingen zijn een serieuze gesprekspartner tijdens de voortgangsgesprekken.
17 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Bij het eerste voortgangsgesprek wordt het werken aan het portfolio besproken en stelt de leerkracht samen met de leerling vast aan welke nieuwe punten de komende tijd gewerkt gaat worden in het portfolio. Bij het tweede voortgangsgesprek wordt er geëvalueerd en wordt er een nieuw plan van aanpak voor de komende periode vastgesteld. In groep 8 geeft de leerkracht ook het advies voor het voortgezet onderwijs. Registreren De leerkracht geeft op het taakblad van een leerling aanwijzingen en/of opmerkingen aan, zodat een leerling de dag/weektaak aan het eind van de dag/week ook af heeft. En dat alle taken naar behoren gemaakt en nagekeken zijn. Het werken aan de taak levert drie soorten gegevens op: procesgegevens; observatiegegevens; toetsgegevens. Procesgegevens Het dagelijks werk van een groep leerlingen levert vooral gegevens op over het werkproces. De leerlingen plannen de taken voor de gehele week in. Vervolgens kleuren ze per dag in welke onderdelen ze hebben afgewerkt. De onderdelen zijn (zelf) nagekeken en zo nodig door de leerkracht van een opmerking voorzien. De leerkracht registreert per dag en per week welke taken er per kind gemaakt zijn. Zo ontstaat er een goed overzicht over de hele week. Ook geeft het de leerkracht inzicht in de werkwijze, -tempo en -houding van de leerling. Observatiegegevens Het werkproces leidt ook tot observatiegegevens die de leerkracht zelf zal moeten vastleggen. Juist de gegevens over werkhouding, de mate van zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid, het vermogen tot samenwerken en de nauwkeurigheid leveren een beeld op van de ontwikkeling die een leerling doormaakt. Het door de jaren heen vastleggen van die rode draad is van groot belang voor het werken aan een doorlopend ontwikkelingsproces voor iedere leerling. Dit is terug te vinden in het algemene gedeelte van het rapport. Dit wordt drie keer per leerjaar ingevuld. Toetsgegevens De toetsgegevens leveren informatie op over de feitelijke stand van zaken op een bepaald niveau. Er worden methodegebonden en methode onafhankelijke (CITO) toetsen afgenomen. Iedere toetsing heeft tot gevolg dat opnieuw moet worden bekeken of de leerling zich nog wel op het juiste niveau beweegt. Wanneer de toetsuitslag aangeeft dat een leerling een onderdeel beheerst, kan dat deel worden afgesloten en zal pas op een later moment nog eens worden gecontroleerd of er nog sprake is van het beheersingsniveau. De uitslag van de toets kan opleveren dat een leerling nog een periode in het oefenniveau zal moeten verkeren. Het herhalen van bepaalde onderdelen, al of niet met aanvullende instructie, is dan nodig om uiteindelijk de leerstof te beheersen. Een lage toetsuitslag zal vaak duiden op het feit dat een leerling op frustatieniveau heeft gewerkt. Teruggrijpen op het voorgaande beheersingsniveau en gerichte hulp is dan noodzakelijk. Het vastleggen van alle toetsgegevens is essentieel om de leerling goed te begeleiden. Tutorlezen Tutorlezen is ook een onderdeel van Daltononderwijs. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de technische leesvaardigheid. Tegelijkertijd willen we een actieve en enthousiaste leeshouding bij de leerlingen uitlokken. Daarnaast zullen door het tutorlezen de sociale relaties tussen de leerlingen onderling vergroot worden, doordat ze meer gericht zijn op samenwerking en zorg voor elkaar. De leerlingen uit groep 8 en 6 helpen de leerlingen van groep 3 , 4 en 5. Het Tutorlezen is gekoppeld aan de technische leesmethode ‘Lekker lezen’. Het Tutorlezen vindt twee middagen per week plaats en duurt twintig minuten per keer. Tutorlezen gebeurt in de gangen en de klaslokalen. De tutoren uit groep 8 en 6 noteren hun bevindingen in schriften, dit wordt gelezen door de leerkrachten. Ook vullen zij, na elke leesessie, samen met hun tutorleerlingen de tip- en toplijst in. Hierbij wordt geevalueerd wat er tijdens het tutorlezen goed ging en waar de volgende keer aan gewerkt kan worden. De tutorleerlingen krijgen een beloningssticker van hun tutor.
18 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Mentor nieuwe leerling Zodra een leerling nieuw op school komt, zal de leerkracht ervoor zorgen dat deze leerling zo snel mogelijk gewend is en zich veilig voelt op onze school. Daarbij wordt de nieuwe leerling ook aan een andere leerling (mentor) gekoppeld. Deze mentor zorgt ervoor dat de nieuwe leerling bekend raakt met de werkwijze en de regels op onze school en in de klas. De mentor helpt de leerling met bijvoorbeeld: het taakbord, de dag- of weektaak; de dagkleuren; het zelfstandig nakijken; het maatjeswerk/ samenwerken; het omgaan met materialen; de uitgestelde aandacht; het wegwijs maken in de klas en school. De mentor is gedurende de eerste weken het aanspreekpunt voor de leerling. Met het mentorschap willen we de nieuwe leerling snel vertrouwd laten raken aan een nieuwe omgeving. Door een vast aanspreekpunt te creëren wordt de drempel lager om daadwerkelijk hulp te vragen. Speel- en werkplekken De speel- en werkplekken beperken zich niet alleen tot de klaslokalen. Ook op de gangen wordt gespeeld/ gewerkt. Zo zijn de speelhoeken van de kleutergroepen te vinden op de gang. De computers van groep 1 tot en met 6 bevinden zich in de gangen. In de lokalen van groep 7 en 8 is extra ruimte gecreëerd waar onder andere de computers opgesteld staan. De deuren staan tijdens het zelfstandig werken open. Daarom is het van belang dat er, net als in de klas, ook op de gangen gefluisterd wordt. De klaslokalen en gangen zijn zo ingericht dat de leerlingen uitgedaagd worden om de werkplekken te gebruiken en ook gemakkelijk zelf de materialen kunnen pakken die ze nodig hebben. Wij werken met flexibele werkplekken, dit betekent dat leerlingen in principe zelf mogen bepalen waar ze gaan zitten tijdens het zelfstandig werken. Ze kunnen op de gang, aan werktafels of aan tafeltjes van klasgenoten (bij maatjeswerk) zitten. Dit regelen de leerlingen zelf. Om de rust in de gangen te waarborgen wordt er alleen op fluistertoon gesproken in de gangen en zijn er afspraken gemaakt met betrekking tot het werken met constructiemateriaal. Voor alle klassen zijn matten aangeschaft waarop de leerlingen kunnen werken met constructiemateriaal. In de gangen zijn hiervoor vaste plekken gecreeerd. Groep 4 werkt onder de trap van groep 7, groep 5 werkt tussen de kapstokken van groep 4 en 5, groep 6 werkt onder de trap van groep 8. Zo blijft het gangpad vrij en weten de leerlingen waar zij met hun constructiemateriaal kunnen werken, zonder daarbij een andere klas te storen. Keuzewerk In de kleutergroepen kiezen de leerlingen één a twee keer per dagdeel een activiteit via het keuzebord. Groep 3 tot en met 8 werkt met een keuzewerkkast. Wij hebben ervoor gekozen om in elk klaslokaal dezelfde kast te gebruiken voor het keuzewerk. We vinden het belangrijk dat deze kast een herkenningspunt is voor de leerlingen. In deze kast staat alle materialen voor keuzewerk. Onder keuzewerk verstaan wij: educatieve spellen, spellen geschikt voor meervoudige intelligentie, constructiematerialen, etc. Keuzewerk bestaat uit een zo breed mogelijk aanbod van aantrekkelijk, educatief materiaal, anders dan de methodes. Elke klas heeft zijn eigen selectie keuzewerk. Wij vinden het belangrijk dat er in elke klas verschillende spellen aanwezig zijn, zodat er in elke klas weer nieuwe materialen te ontdekken zijn. De Daltoncoördinator zorgt ervoor dat de keuzewerkkasten tijdig worden ververst of worden aangevuld met nieuwe materialen. Achter in het Daltonwerkboek vindt u een lijst van alle keuzewerkmaterialen die in de verschillende klassen aanwezig zijn.
19 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Keuzetaken behoren ook tot het keuzewerk. Omdat we niet tevreden zijn over de werkwijze van onze keuzetaken op dit moment, willen we in de toekomst starten met het maken van keuzetaken aan de hand van meervoudige intelligentie. In groep 5 tot en met 8 zullen er per twee weken zes verschillende keuzetaken worden aangeboden. Dit zijn stencils met uitdagende opdrachten die aansluiten bij de verschillende interesses van leerlingen. Bij deze keuzetaken wordt een aftekenlijst gemaakt, die bedoeld is om de leerlingen de gemaakte keuzetaken te laten aftekenen. Maar tevens heeft het de functie als intelligentie meter. Omdat wij de leerlingen eerst zelf willen laten kiezen wat hij/zij leuke opdrachten vindt, levert die keuze uiteindelijk een grafisch beeld op. Het is vanzelfsprekend dat de leerkracht na verloop van tijd de leerlingen stimuleert om ook een ander soort keuzetaak te maken. Het keuzewerk is zelf na te kijken of zelfcorrigerend. Keuzewerk is een onderdeel van het zelfstandig werken. Dit is ook terug te vinden op het taakblad. Als de leerlingen klaar zijn met hun taakwerk kunnen ze keuzewerk gaan doen. Maar ook als ze tijdens het zelfstandig werken even geen zin hebben om te werken, mogen ze iets pakken uit de keuzewerkkast. Het is hun eigen verantwoordelijkheid als ze aan het eind van de week hun weektaak niet af hebben. Ook hierover ontvangt de leerling feedback van de leerkracht. Het is belangrijk dat alle leerlingen aan keuzewerk toekomen. Om te zorgen dat alle leerlingen aan het keuzewerk toe kunnen komen, werken we met drie verschillende taakbladen die gebaseerd zijn op het werktempo van de leerling. Ook is het keuzewerk aantrekkelijk en uitdagend. In groep 5 tot en met 8 werken de leerlingen met een registratieblad, die achter in de taakmap zit. Het registratieblad is zo gemaakt dat ze gedwongen worden om verschillende keuzewerkjes te kiezen. Zo voorkomen we dat een populair keuzewerkje steeds in gebruik is door dezelfde leerlingen. Binnen bepaalde vakgebieden kunnen de leerlingen ook zelf opdrachten kiezen die ze willen maken tijdens het zelfstandig werken. De leerkracht biedt een aantal mogelijkheden aan, waaruit de leerlingen vanuit hun eigen interesse een keuze kunnen maken. Zo hebben ze de vrijheid om zelf taakwerk samen te stellen en kunnen ze hun voorkeur gaan ontwikkelen. Het grootste deel van het taakwerk wordt natuurlijk door de leerkracht bepaald. Portfolio Een portfolio is een zorgvuldig samengestelde verzameling van werk dat geselecteerd wordt in overleg tussen leerling en leerkracht. In het portfolio wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan beschreven door de leerling: het kinderpop. Het kinderpop maakt leerlingen bewust van hun eigen leerproces en ze ontdekken hun sterke en zwakke punten. Na een structurele invoering van het kinderpop zal een leerling steeds meer in staat zijn om vanuit reflecties het eigen leerproces bij te sturen en nieuwe leerdoelen te stellen. Zij leren keuzes maken die van belang zijn voor de voortgang van hun eigen ontwikkeling. Omdat leerlingen een actieve rol hebben bij het samenstellen van het kinderpop neemt de betrokkenheid toe en bevordert een gevoel van competentie. Het is bij uitstek een middel om de verantwoordelijkheid van het eigen leren te vergroten. Het portfolio is dus een map met het verslag van het proces en het werk wat wordt gemaakt tijdens het proces. Portfoliotaken in de weektaak In het Daltononderwijs zien we de leerstof terug als taken op het taakblad. Wij streven ernaar om naast de basisstof ook extra lesmateriaal aan te bieden op het taakblad. De leerkracht bepaalt dat deze taken nuttig zijn voor de leerlingen. Met de basis- en extra taken wordt in eerste instantie niet altijd tegemoet gekomen aan de behoefte aan ontplooiing en persoonlijke groei van de individuele leerling. Met het portfolio kan de leerkracht leerlingen mogelijkheden bieden om wel tegemoet te komen aan de behoefte van ontplooiing en persoonlijke groei van de individuele leerling. Door bij het bepalen van de taakomvang en de daarvoor beschikbare werktijd uit te gaan van tijd voor alle soorten taken (basistaken, extra taken en portfoliotaken), is het voor alle leerlingen mogelijk om ook werkelijk aan de taken in een portfolio toe te komen. Wanneer de leerkracht van bijvoorbeeld groep 6 uitgaat van een weektaak van 10 opdrachten, zou zij deze 10 opdrachten bijvoorbeeld kunnen verdelen in 7 basistaken, 2 extra taken en 1 portfoliotaak. De leraar bepaalt niet wat deze portfoliotaak inhoudt, dat is aan de leerling.
20 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Nadat de portfoliotaak is gekozen is het een deel geworden van de gehele weektaak en verplicht de leerling zich tot het maken ervan, zoals de leraar zich daarbij verplicht tot het bieden van ondersteuning. Deze gemaakte portfoliotaken worden bewaard in het portfolio. Opbouw portfolio Het werk van een leerling gaat niet zomaar in het portfolio, maar wordt volgens een bepaalde structuur geordend. Met het oog op de doorgaande lijn is afgesproken dat de structuur van de mappen voor groep 3 t/m 8 hetzelfde is. De inhoud van de mappen is als volgt: 1. Wie ben ik? (kopieerbladen: ‘Dit ben ik’ en ‘In de klas’) De leerlingen maken een soort CV. Ze introduceren zichzelf aan de hand van vastgestelde vragen. 2. Reflectie op eigen ontwikkeling (kopieerblad: ‘Zicht op eigen ontwikkeling’) De leerling reflecteert aan de hand van een vastgesteld formulier op zijn eigen ontwikkeling. De leerling komt ook tot de keuze om voor een bepaald vak extra oefening (remediërend), extra uitdaging (verrijkend) of een combinatie van beide te gaan doen. 3. Plan van aanpak: remediërend en/of verrijkend (kopieerblad: ‘Plan van aanpak remediërend materiaal’ en/of ‘Plan van aanpak verrijkend materiaal’) Dit noemen we ook wel persoonlijk ontwikkelingsplan/ kinderpop. Aan de hand van dit plan wordt in een overleg tussen de leerkracht en de leerling besproken op welke manier de leerling zijn doel wil bereiken. Het is een overeenkomst tussen de leerkracht en de leerling. De leerling werkt aan zijn portfolio tijdens het zelfstandig werken (weektaak) en verzamelt het werk in zijn portfoliomap. De leerling bepaalt zelf welke taken hij tijdens het zelfstandig werken gaat maken, de leerkracht speelt hierbij een begeleidende rol. De taken worden door de leerling zelfstandig nagekeken. De leerkracht controleert of de taak werkelijk en correct is gemaakt. 4. Tussenevaluatie (kopieerblad ‘Tussentijdse evaluatie’) De leerling evalueert kort het gemaakte werk in het portfolio. De leerlingen worden zich bewust van wat zij hebben gemaakt en wat het hen heeft opgeleverd. De leerling kan zijn plan eventueel bijstellen of op dezelfde manier voortzetten. 5. Eind evaluatie (kopieerblad ‘Eind evaluatie’) De leerling evalueert kort het gemaakte werk in het portfolio. De leerlingen worden zich bewust van wat zij hebben gemaakt en wat het hen heeft opgeleverd. Het is belangrijk dat een leerling na een bepaalde periode het plan van aanpak afsluit. Het invullen van het kopieerblad ‘Eind evaluatie’ helpt de leerling bij het maken van een nieuw plan van aanpak. De leerkracht begeleidt de leerling hierin. De cyclus wordt opnieuw doorlopen. Invoering portfolio In alle groepen wordt er met het portfolio gewerkt. De groepen 1/2 werken met een mapje waarin de leerkracht werkjes van de leerlingen verzamelt. Samen met individuele leerlingen wordt het doel besproken en vraagt de leerkracht aan de leerling waar hij trots op is. De leerlingen van groep 3 t/m 8 hebben ook allemaal hun eigen portfoliomap. Zij kunnen aan de hand van de kopieerbladen, die een duidelijke opbouw en doorgaande lijn hebben, aangeven waaraan zij willen werken (kinderpop). Dit kunnen remediërende of verrijkende materialen zijn, of een combinatie van beide. Er is een ruime keuze aan materialen in alle klassen en op school aanwezig.
21 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Relatie Cito-toetsen en CITO Entreetoets De leerlingen van groep 3 en 4 geven op het kopieerblad ‘zicht op eigen ontwikkeling’(met hulp van de leerkracht) aan welke vakken ze moeilijk of makkelijk vinden. De leerlingen van groep 5 t/m 7 geven op het kopieerblad ‘Zicht op eigen ontwikkeling’ (evt. met behulp van de leerkracht) aan welke score zij behaald hebben op de Cito-toetsen Begrijpend lezen, Spelling en Rekenen. Deze informatie geeft hen meer inzicht in hun eigen ontwikkeling en biedt ondersteuning bij het maken van hun kinderpop (plan van aanpak). De leerlingen van groep 8 kunnen op het kopieerblad ‘Zicht op eigen ontwikkeling’ aangeven op welke onderdelen zij goed/ minder goed gescoord hebben op de CITO Entreetoets. Deze informatie gebruiken zij bij het opstellen van hun plan van aanpak (kinderpop). Relatie handelingsplannen Wanneer een leerling uitvalt op een Cito-toets krijgt hij van de leerkracht een handelingsplan. De leerkracht gaat met de leerling in gesprek en bespreekt of het handelingsplan opgenomen gaat worden in het portfolio van de leerling. Over het algemeen wordt het handelingsplan uitgevoerd tijdens het werken aan het portfolio. Mocht dit niet lukken, dan wordt er binnen de weektaak naar een andere oplossing gezocht. De leerkracht begeleidt dit proces. Huishoudelijke taak Om de hulpvaardigheid verder te ontwikkelen, maar vooral om leerlingen verantwoordelijkheden te geven die zij aankunnen, met als doel daarmee de betrokkenheid bij de omgeving waarin zij verkeren te stimuleren, gebruiken we de huishoudelijke taak. In groep 1 tot en met 3 werken we met ‘hulpjes’. Iedere dag worden er, bij toerbeurt, leerlingen uitgekozen en zij kunnen de volgende taken krijgen: materialen pakken voor de leerkracht; naamkaartjes uitdelen voor het keuzebord; na het opruimen de kasten controleren; ‘boodschappen’ binnen de school; schriften ophalen en uitdelen. In groep 4 tot en met 8 wordt gewerkt met een klassendienst. Op maandag worden de leerlingen voor de klassendienst gekozen. Zij zijn dan de gehele week klassendienst. Voorbeelden van de taken van de klassendienst zijn: lokaal aanvegen; planten water geven; stoelen en krukken op de tafels/ werkbladen zetten; whitebord schoonvegen; open kasten opruimen; bibliotheek netjes houden; het uitdelen en ophalen van schriften/ stencils; computers afsluiten. 3.2 Vakken en methoden 3.2.1 Godsdienstonderwijs De Juliana Daltonschool is een open christelijke basisschool. De identiteit van onze school blijkt uit expliciete activiteiten als de dagopeningen met verhaal, lied of gebed, de godsdienstlessen die wij geven uit de methode ‘Trefwoord’ en de vieringen die we organiseren rondom de christelijke feestdagen. In iedere groep wordt ongeveer anderhalf uur per week besteed aan godsdienstonderwijs. De methode ‘Trefwoord’ is een eigentijdse godsdienstmethode, geschreven door een oecumenische redactie. Deze methode werkt met levensthema’s waarbij wereldse verhalen (spiegelverhalen) en bijbelverhalen elkaar afwisselen en aanvullen. Het onderwerp van de behandelde thema’s is in alle groepen hetzelfde, maar iedere groep werkt hier op eigen niveau mee. U ziet de methode in alle groepen in de vorm van een dagkalender. Behalve de verhalen biedt
22 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
‘Trefwoord’ voor iedere dag een gedicht, spel of lied als dagopening en er wordt veel aandacht besteed aan normen en waarden. Daarnaast is onze identiteit ook meer impliciet te herkennen in de manier waarop wij met de kinderen en elkaar omgaan en de waarden en normen die wij hanteren. Vanuit onze christelijke levensvisie willen wij de kinderen verdraagzaamheid, behulpzaamheid en aandacht en respect voor elkaar bijbrengen. Dit kunt u terugvinden in onze schoolregels. Iedereen die zich thuis voelt bij onze manier van leven en werken is welkom op onze school. 3.2.2 Voorbereidend lezen, rekenen en schrijven in de kleuterbouw In de kleutergroepen werken we met de methode Schatkist. Deze methode is opgedeeld in de 4 seizoenen met daarin een aantal anker verhalen (thema’s). Tijdens het werken met één van die thema’s wordt er aandacht besteed aan bijv. het uitbreiden van de woordenschat, het aanbieden van begrippen, tijd, tellen en het vergroten van het getalbegrip. Een dagelijks onderdeel van Schatkist is het gebruik van het computerprogramma. Ook wordt er veel aandacht besteed aan de mondelinge taalontwikkeling. Tijdens de kringactiviteiten komen onderdelen zoals voorlezen en vertellen dagelijks aan bod. Verder werken wij met de cijfer- en lettermuur die we aanvullen met cijfers en letters uit de methode. 3.2.3 Lezen Aanvankelijk (technisch) lezen start in principe in groep drie aan de hand van de methode ‘Lijn 3’. In ‘Lijn 3’ staat de letter centraal, niet een kapstokwoord. Hierdoor leren kinderen op een bewezen effectieve manier lezen. Vanaf het moment dat de leerlingen alle letters beheersen, wordt gestart met het ‘tutorlezen’. De leerlingen lezen dan op hun eigen niveau onder leiding van een oudere leerling. Na de methode ‘Lijn 3’ volgt, vanaf groep 4, de methode ‘Leesparade’ (technisch lezen). Begrijpend lezen neemt naast het technisch lezen een belangrijke plaats in. Binnen de methode ‘Lijn 3’ is hier in groep 3 voldoende aandacht voor. Vanaf groep 4 gebruiken we de nieuwe methode ‘Goed Gelezen! begrijpend en studerend lezen’. De teksten in ‘Goed Gelezen’ sluiten volledig aan bij de belevingswereld van leerlingen. Het zijn korte teksten, waarbij verhalende en informatieve teksten elkaar afwisselen. Daarnaast zijn de boeken vrolijk geïllustreerd. ‘Goed Gelezen’ besteedt nadrukkelijk aandacht aan het proces van lezen. Er is veel aandacht voor het aanleren en automatiseren van leesstrategieën. Dit leren leerlingen met behulp van een eenvoudig stappenmodel. Leerlingen maken zich leesstrategieën eigen en leren dat ze deze strategieën ook kunnen toepassen op andere vakken en in andere situaties. De leerlingen worden optimaal voorbereid op de Cito-toetsen. 3.2.4 Taal/Spelling Voor het geven van het taalonderwijs maken we vanaf groep 4 gebruik van de methode ‘Taalactief 4’. In Taalactief wordt gedifferentieerd op drie niveaus, ook in de instructie. Taalactief heeft een plusboek met daarin een uitdagend programma voor taalbegaafde kinderen. De lesdoelen van Taalactief zijn opgenomen in het leerlingmateriaal, zodat leerlingen weten wat en waarom ze iets leren. In het basisprogramma wordt veel aandacht besteed aan woordenschat. Voor leerlingen met een beperkte woordenschat is er nog een aanvullend programma. Het spellingsprogramma is overzichtelijke en per week wordt er één nieuwe spellingscategorie aangeboden en worden er categorieën herhaald. Veel verhalen in de methode zijn geschreven door bekende kinderboekenauteurs als Sjoerd Kuyper, Jan Paul Schutten en Francine Oomen. Taalactief heeft digibordsoftware voor taal, spelling en woordenschat extra. En biedt oefensoftware voor leerlingen op het gebied van spelling en woordenschat extra.
23 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
3.2.5 Schrijven Met behulp van de methode ‘Klinkers’ in groep 3 tot en met 8 leren we de leerlingen de kleine en grote schrijfletters aan. Deze methode sluit perfect aan op de aanvankelijke leesmethode ‘Lijn 3’ in groep 3. In de groepen 1 en 2 beginnen ze met het oefenen van de motorische vaardigheden en het bevorderen van ruimtelijke oriëntatie en oog- handcoördinatie.Pas daarna wordt gestart met het aanleren van de schrijfletters. Vanaf groep 6 ligt de nadruk op het bevorderen van een vlot en goed leesbaar methodisch handschrift. 3.2.6 Rekenen Het reken- en wiskundeonderwijs bieden wij aan door middel van de methode ‘Wereld in getallen 4’. Deze methode voldoet aan alle kerndoelen voor rekenen. De methode sluit ook aan op de Citotoetsen. Met deze methode leren de leerlingen inzichten verwerven en hun vaardigheden oefenen. Evenwichtig rekenen dus! Cijferen krijgt veel aandacht, waaronder de klassieke staartdeling. Maar ook het realistisch rekenen komt aan bod, zoals het werken met modellen, getallenlijn en verhoudingstabel. ‘Wereld in getallen’ is opgebouwd volgens de ‘dakpanconstructie’. Eerst geeft de leerkracht instructie voor oriëntatie en begripsvorming. Dan oefenen de leerlingen zelfstandig. Uiteindelijk gaan zij het onderwerp automatiseren. Oefenen en herhalen is een van de sterkste punten van ‘Wereld in getallen’. Dit zorgt voor een goed fundament. Elke leerling werkt dagelijks zelfstandig aan zijn opdrachten tijdens het zelfstandig werken. Bij de weektaak horen ook oefeningen op de computer. 3.2.7 Wereldoriëntatie Voor wereldoriëntatie maken we gebruik van verschillende methoden. Deze methoden bieden feitenkennis aan maar behandelen ook onderwerpen waarbij van de leerlingen een kritische houding wordt gevraagd. Het gaat dan bijvoorbeeld over de manier waarop we omgaan met de natuur, het leven in een interculturele samenleving en het lering trekken uit gebeurtenissen in de geschiedenis. Behalve het werken met deze methoden voor Natuur- en Techniekonderwijs (methode ‘Wijzer door natuur en techniek’), Aardrijkskunde (methode ‘De blauwe planeet’) en Geschiedenis (methode ‘Bij de Tijd’), wordt ook in de groep aandacht besteed aan wereldoriëntatie door middel van gesprekken, spreekbeurten en school-tv. Werkstukjes over allerlei onderwerpen maken de leerlingen in de bovenbouw tijdens documentatie. Ze halen hiervoor boekjes uit het kenniscentrum van onze school. Bovendien wordt er via internet veel informatie over aardrijkskunde en geschiedenis verkregen. 3.2.8 Verkeer Het verkeersonderwijs wordt gegeven aan de hand van de methode ‘Klaar over’. In groep 7 kunnen de leerlingen hun verkeersdiploma (theorie en praktijk) halen. Met behulp van het Digibord kunnen de leerlingen verkeersregels en –situaties oefenen. Tevens komen er om de twee jaar gastdocenten van Uden Logistics om de leerlingen van groep 7 en 8 uitleg te geven over de dode-hoek bij grote voertuigen. 3.2.8 Engels Voor Engels maken we in groep 1 t/m 4 gebruik van de methode ‘My name is Thom’ . Voor de groep 5 t/m 8 gebruiken wij de digibordmethode ‘Take it easy’. Met ‘Take it easy’ gaan de leerlingen met een native-speaking digiteacher op avontuur naar diverse landen en locaties waar Engels wordt gesproken. Met de native speaking digiteachers is een correcte uitspraak gegarandeerd. De methode is aantrekkelijk door het gebruik van muziek- en karaokeclips en filmpjes met Engelse acteurs. Doordat het Engels in een zinvolle, thematische context wordt aangeboden, zowel visueel als auditief, maken de kinderen op spontane wijze de taal eigen. In groep 7 en 8 werken de leerlingen aan het taalportfolio. Hierin leggen de leerlingen vast wat ze al weten van de Engelse taal. In het taalportfolio worden ook de toetsen gemaakt en worden de vorderingen van de leerlingen bijgehouden.
24 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
3.2.10 Expressievakken In iedere groep wordt aandacht besteed aan de expressievakken: handvaardigheid, tekenen, muziek en drama. Voor de vakken handvaardigheid en tekenen werken we met de methode ‘Uit de kunst’. Hiernaast hebben we de beschikking over een handvaardigheidlokaal, ‘Het Atelier’. Voor drama en muziek hebben we de methode ‘Moet je doen’. In alle klassen wordt gezongen en er is een breed assortiment muziekinstrumenten aanwezig, zowel ritmisch als melodisch. Zowel het product (tekening, werkstukje, voorstelling) als het proces van totstandkoming van het product wordt geëvalueerd. Het opzetten van een meer geprogrammeerde aanpak van de expressievakken heeft de afgelopen jaren onze aandacht gehad. 3.2.11 Bewegingsonderwijs Behalve cognitieve, sociaal-emotionele en creatieve ontwikkeling is ook de motorische ontwikkeling van uw kind van belang. In de lessen bewegingsonderwijs en schoolzwemmen wordt hieraan aandacht besteed. In de kleutergroepen staat het bewegingsonderwijs dagelijks op het rooster. In de speelzaal of buiten op het plein wordt bewust aandacht besteed aan de grove motoriek. In de kleutergroepen wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Bewegingsonderwijs in het speellokaal’. Vanaf groep 2 krijgen de leerlingen één keer per week les van een vakleerkracht in de aangrenzende gymzaal. Wij gebruiken daarbij o.a. de methode ‘Bewegen in het basisonderwijs’. In groep 4 krijgen de leerlingen schoolzwemles die door zweminstructeurs van zwembad ‘De Zandzee’ gegeven wordt. De groepsleerkracht is hierbij aanwezig. Met de coördinator van zwembad ‘De Zandzee’ zijn duidelijke afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheid en het toezicht bij het schoolzwemmen.
Speelplezier in de pauze
3.2.12 ICT onderwijs ICT is niet meer weg te denken uit de maatschappij. Op onze school speelt ICT een steeds grotere rol in het voorbereiden op de samenleving. In de klas, bij de speciale zorg en voor administratie van leerkrachten en directie gebruiken we de tijdbesparende en ondersteunende mogelijkheden die ICT ons biedt. De ontwikkelingen op ICT gebied volgen elkaar snel op. De school speelt een begeleidende functie in het zinvol en veilig leren omgaan met ICT. Zelfstandig kunnen werken en leren, zelf ontdekkend leren en samenwerken spelen een belangrijke rol in onze visie op ICTgebied. ICT sluit goed aan bij de ontwikkelingen binnen onze school. ICT wordt ingezet als middel bij het onderwijzen, zorg op maat, zelfstandig werken/leren en samenwerkend leren. Algemene informatie over ICT op de Juliana Daltonschool: de gemiddelde verhouding leerlingen/computers is globaal 8:1; de school heeft twee ICT coördinatoren die zich intensief bezighouden met het ICT onderwijs; leerkrachten worden regelmatig bijgeschoold op het gebied van nieuwe software en ICT toepassingen; de school heeft moderne, educatieve en leerstofondersteunende software voor rekenen, taal, aardrijkskunde, geschiedenis, begrijpend lezen, spelling en technisch lezen die
25 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
structureel wordt gebruikt. Er wordt ook (remediërende) software ingezet bij remedial teaching; registratie en toetsing is een belangrijk middel om de kwaliteit van het onderwijs te meten. Gebruikte software moet de gegevens kunnen registreren en analyseren. Voor nieuw aan te schaffen software is dit een belangrijk argument; de school maakt gebruik van het administratieprogramma Parnassys, waarin de leerlingdossiers worden bijgehouden. Toetsgegevens van methode- en niet methodegebonden toetsen, rapport gegevens, gesprekverslagen, absentie, e.d. worden hier zoal in verwerkt; de school beschikt over een snel netwerk, een snelle server, moderne computers en over digitale schoolborden in alle groepen; de netwerkomgeving (Klas.nu), het beheer en de techniek worden gedaan door een extern bedrijf, Heutink ICT, in samenwerking met de twee ICT coördinatoren; de netwerkomgeving (Klas.nu) is per groep ingericht en bevat de software die voor deze groep bestemd is; de leerlingen werken vanaf groep 5 aan ‘Veilig Internet’ en na de lessen behalen ze een ‘diploma veilig internet’.
3.2.13 Cultuur en kunst Wij willen met kunstzinnige ontwikkeling en –vorming een bijdrage leveren aan de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerling. In onze visie is elke leerling meervoudig intelligent. Daarbinnen is ieder kind op zijn manier getalenteerd en dat talent ligt niet persé op het gebied van de cognitieve vakken. Juist daarom willen we ook deze kant van de ontwikkeling benadrukken en aanspreken. Daarnaast willen we leerlingen in aanraking brengen en confronteren met kunstzinnige uitingen, zowel in de buurt, als in ons land en ook in de wereld. We zien dit als een middel om het maatschappelijk bewust zijn te bevorderen. We richten ons dus op meer dan alleen de realisatie van de kerndoelen basisonderwijs. Op onze school is een Kunst en Cultuurcoördinator aanwezig. Deze vormt met een aantal groepsleerkrachten, de projectgroep Kunst en Cultuur. Deze groep heeft voor de komende jaren een opzet voor de doorlopende lijn voor alle kunstdisciplines (muziek, dans, theater, musical, beeldende vorming en fotografie & animatie) en het cultureel erfgoed gemaakt. Tevens heeft de groep alle culturele activiteiten en mogelijkheden in de omgeving van school in kaart gebracht. De groep doet elk schooljaar voorstellen voor het kunstaanbod aan de groepen, bespreekt de voorstellen met de leerkrachten, legt contacten met instellingen en kunstenaars, organiseert de praktische uitwerking van een project op school en in de groepen, indien nodig, voor het in school halen van de juiste expertise, zowel voor de leerlingen als de leerkrachten. Er wordt twee keer per jaar een kunst- en cultuurtproject georganiseerd. Dit vaak in samenwerking met Globe (centrum voor kunst en cultuur te Hilversum). De projecten worden afgesloten met een voorstelling of tentoonstelling voor de ouders. 3.3 Onderwijs aan zieke leerlingen Sinds de wetswijziging van 1 augustus 1999, waarin werd vastgelegd dat de school verantwoordelijk is voor (langdurig) zieke leerlingen, zijn er bij de CED-groep (schoolbegeleidingsdienst) gespecialiseerde consulenten in dienst getreden. Zij hebben de taak om zowel de leerkracht als de leerling te begeleiden in het veranderde leerproces. Aanmelding van en begeleiding aan uw kind gaat via de leerkracht. 3.4 Sporttoernooien Als school maken wij onderscheid in de verantwoordelijkheden voor het organiseren van verschillende sportactiviteiten. Schoolgebonden (sport)activiteiten. Vanuit de school organiseren leerkrachten met ondersteuning van de activiteitencommissie en ouders verschillende sportevenementen. Deze evenementen vallen onder schooltijd (bijv. sportdagen, sponsorloop en spelletjesdagen). Voor extra begeleiding zullen we een beroep doen op ouders. Buitenschoolse (sport)activiteiten.
26 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Vanuit de ouders met ondersteuning van de activiteitencommissie worden er o.a. sportevenementen georganiseerd ( bijv. schoolvoetbal en korfbal). Bij deze evenementen kunnen leerlingen alleen via schoolverband deelnemen. De organisatie en begeleiding valt geheel bij de ouders die dit evenement organiseren. De toernooien worden gehouden buiten schooltijd. De school treedt dan op als ‘informatiebron’ en neemt geen verantwoording voor het gebeuren. Leerkrachten fungeren als contactpersoon. Niet schoolgebonden activiteiten. Dit zijn activiteiten waar leerlingen, afzonderlijk of in groepsverband, aan kunnen deelnemen (avondvierdaagse). Deze activiteit wordt niet meer in schoolverband of door een commissie met ondersteuning van de activiteitencommissie georganiseerd. De school kan eventueel op treden als ‘informatiebron’ maar neemt geen verantwoording voor het gebeuren. Voor extra begeleiding zullen we een beroep doen op ouders. Indien u niet tot de begeleiding behoort: uw zoon of dochter vindt het vast fijn als u eens komt kijken! Of de diverse toernooien daadwerkelijk doorgaan, is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van ouders. Regelmatig zal een beroep op de ouders worden gedaan om als begeleider of scheidsrechter op te treden.
3.5 Vervolgonderwijs De keuze voor vervolgonderwijs is een belangrijke stap in het leven. Deze keuze dient dan ook goed overwogen te worden. Halverwege groep 7 geeft de leerkracht een voorlopig advies gebaseerd op CITO resultaten van alle voorafgaande jaren en de werkhouding en resultaten in groep 7. Ook wordt in groep 7 de CITO Entreetoets afgenomen. De leerkracht kan daarna gericht aan mogelijke tekortkomingen (groeps- en individueel gericht) werken, zodat de leerkracht direct aan het begin van groep 8 weet hoe de leerlingen er voor staan. Aan het begin van groep 8 wordt, met toestemming van de ouders, de NIO (Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau) afgenomen. Eind groep 7 wordt uw toestemming voor afname van deze toets gevraagd. Na een paar maanden onderwijs in groep 8 komt er een voorlopig leerlingen rapport van de CITO Entreetoets. Dit rapport wordt onder andere gebruikt bij het adviesgesprek in groep 8. In januari vinden er op alle scholen voor voortgezet onderwijs open dagen plaats. De school komt met een schooladvies. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de aanleg, maar ook schoolvorderingen en werkhouding worden in de beoordeling meegenomen. Dit advies wordt aan ouders en leerlingen mee gedeeld tijdens een gesprek in de maand januari/februari. Men krijgt daarvoor tijdig een uitnodiging. De landelijke CITO Eindtoets wordt afgenomen in april. Na ongeveer drie weken volgt de uitslag en deze wordt samen met een brief over de aanmeldingsprocedure, in een gesloten envelop, meegegeven. 3.6 Gehanteerde methoden * Nederlandse Taal * Begrijpend lezen * Aanvankelijk lezen * Technisch Lezen * Schrijven * Rekenen * Engels * Lichamelijke Opvoeding * Aardrijkskunde * Geschiedenis * Biologie / natuurkunde * Maatschappijleer * Verkeer * Tekenen * Handenarbeid * Drama/muziek * Godsdienst * Sociaal-emotionele ontwikkeling
Taalactief (nieuwe versie) Goed gelezen (nieuwe versie) Schatkist / Lijn 3 Leesparade Klinkers Wereld in getallen Take it easy en My name is Thom Bewegen in het basisonderwijs De Blauwe Planeet Bij de tijd Wijzer door Natuur en Techniek In projectvorm Klaar ……over! Uit de kunst Uit de kunst Moet je doen Trefwoord Kinderen en hun sociale talenten Scol (toets instrument)
27 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
4 Leerlingenzorg De Juliana Daltonschool probeert uw kind zo goed mogelijk te begeleiden in zijn of haar ontwikkeling. Wat betreft de leerlingenzorg werken we samen met een aantal andere basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs. Zij zijn verenigd in het samenwerkingsverband Unita (voorheen Het Gooi en omstreken). Alle activiteiten, plannen en procedures die te maken hebben met leerlingenzorg worden vastgelegd in een ‘Zorgplan’. Dit plan wordt jaarlijks bijgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Leerlingenzorg is binnen de Stichting Proceon heel erg belangrijk. Voor iedere 50 leerlingen die een school telt, zet de school één dagdeel interne begeleiding per week in. De intern begeleider (IB-er) coördineert de zorg op school, heeft de zorg voor de leerlingendossiers en helpt de leerkrachten bij het opzetten van de groeps- en handelingsplannen. We maken handelingsplannen voor leerlingen die dat nodig hebben om extra zorg te bieden. Dit kan nodig zijn, omdat de leerstof niet aansluit bij de leerling. Dat betekent ook, dat ook een hoogbegaafde leerling zorg nodig heeft. Ook is er aandacht voor leerlingen die op sociaal-emotioneel gebied ondersteuning nodig hebben. Alle intern begeleiders van onze scholen nemen deel aan een netwerk van Proceon, waarbinnen ze kennis en ervaringen delen. Daarnaast beschikken we over adressen van externe instanties, waarnaar we kunnen verwijzen. 1. Voorbeelden hiervan zijn: Samenwerkingsverband Unita Alle scholen van Stichting Proceon maken deel uit van het samenwerkingsverband Unita. Buiten onze scholen nemen nog 46 andere scholen deel aan dit samenwerkingsverband (SWV). Dit SWV ontwikkelt allerlei activiteiten die de zorg voor de leerlingen op de scholen verbetert. Ook beschikt het SWV over veel kennis die voor zorgleerlingen kan worden ingezet. 2. Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 is de wet op passend onderwijs in werking getreden. Vanaf dat moment zijn schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs op basis van de “zorgplicht” verantwoordelijk voor een passend onderwijsaanbod voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband waarvan zij deel uitmaken. Voor alle leerlingen die meer zorg nodig hebben dan de basisondersteuning (zorgniveau 3 of hoger) wordt gekeken welk onderwijs- of opvoedingsarragement nodig is. Er is geen sprake meer van een rugzakje maar daarvoor in de plaats komen arragementen. De toewijzing van een onderwijs- of opvoedingsarragement wordt gedaan op basis van de behoeften van het kind en opvoeders. Het arrangeren gebeurt op school, tijdens een MDO (multidisciplinair overleg). Bij aanmelding voor het MDO vermelden leerkracht, IB’er en ouders samen hun vragen en welke discipline(s) uit de pool zij nodig denken te hebben om deze te beantwoorden. Samen vullen leerkracht en ouders een groeidocument in. Naast informatie over de leerling, school- en thuissituatie, omvat dit vragen als: Wat is de aanleiding van deze bespreking?, Wat gaat goed, wat gaat moeilijk? Welke doelen streven betrokkenen na en welke oplossingen hebben school en ouders al bedacht? Ook de leerling wordt bij de aanmelding betrokken. Hij/zij vult het formulier “hoe denk jij erover” in. Tijdens het MDO fungeert het groeidocument als gespreksleidraad en daarna tevens als verslag van de bespreking en (indien nodig) als verwijzingsdocument voor S(B)O of jeugdhulp. Het onderwijsarragement (OA) of het onderwijsjeugdhulparragement (OJA) omvat activiteiten die nodig zijn om de vragen van school of ouders te beantwoorden en gestelde doelen te bereiken. De begeleiding wordt daar geboden waar nodig is: in het primair proces op school. Ambulante begeleiders kunnen bijvoorbeeld meedenken over de aanpak, hoe deze op te nemen in het groepsplan en te realiseren in de groep. Het kan bestaan uit diagnostische activiteiten of begeleiding van deskundingen uit de pool zoals: onderzoek, observatie of een gesprek; handelingsgerichte diagnostiek door een schoolpsycholoog/orthopedagoog of hulpverlener uit de jeugdhulp; begeleiding van kind, leerkracht, IB’er of ouders; en/of uit geld voor specifieke middelen. Indien gedurende een begeleidingstraject blijkt dat het regulier onderwijs een kind met specifieke pedagogische/didactische onderwijsbehoeften niet het ondersteuningsarragement kan bieden dat
28 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
het nodig heeft (ook niet met extra bovenschoolse ondersteuning) kan een (kortdurend) speciale onderwijssetting (S(B)O) een meerwaarde hebben. Als ouders het advies krijgen van de school om hun kind te laten testen of onderzoeken, heeft de school altijd de medewerking van de ouders nodig. Als ouders die medewerking niet verlenen, kan dat tot gevolg hebben dat een kind niet die zorg krijgt die het nodig heeft. 4.1 Aannamebeleid Kinderen van alle levensbeschouwingen zijn welkom op onze school. We vragen de ouders/verzorgers als verantwoordelijke partij wel ons leer- en lesprogramma volledig te eerbiedigen. Alle leerlingen doen dus in beginsel altijd aan alle lessen mee. Bij tijdige aanmelding hopen wij dat er als 4-jarige een plekje voor uw kind op school zal zijn. Bij de groepsindeling wordt natuurlijk ook naar het aantal leerlingen gekeken. Er wordt door Stichting Proceon geen absolute bovengrens gehanteerd. Het streven van de Juliana Daltonschool is 30 leerlingen per groep. Toch kan dit aantal door diverse omstandigheden doorbroken worden. De grens ligt daar waar de reguliere zorg in de groep niet langer meer voor alle leerlingen kan worden gegarandeerd. Dit criterium kan op ieder moment worden gehanteerd door de directeur. Zes weken voor de zomervakantie worden er geen nieuwe leerlingen in de groep geplaatst. Dit houdt ook in dat de wendagen voor de kleuters zes weken voor de zomervakantie niet kunnen plaatsvinden. De leerlingen bij wie dit van toepassing is, zijn na de zomervakantie van harte welkom. U zult begrijpen dat uw kind zindelijk moet zijn voordat het bij ons op school deel kan nemen aan de lessen. Medische problemen zijn uiteraard uitgezonderd. Ook onze school heeft haar grenzen wat betreft de mogelijkheden tot het bieden van zorg. Kernvraag daarbij zal steeds zijn of wij als reguliere basisschool de leerling die hulp kunnen bieden die het nodig heeft. Is het antwoord daarop positief dan zal een duidelijk handelingsplan de basis vormen voor de juiste zorg op maat voor deze leerling. Indien wij als school vinden binnen redelijkheid en billijkheid niet in staat te zijn tot het geven van adequate hulp, of als het onderwijs aan andere leerlingen onder deze zorg gaat lijden, zullen wij de leerling altijd verwijzen naar het speciale basisonderwijs. Voor sommige leerlingen is het beter als zij geplaatst worden in het speciaal onderwijs. De keuze voor een dergelijke school is een verantwoordelijkheid van de ouders/verzorgers. Speciaal onderwijs is alleen dan een optie als een beschikking van de Permanente Commissie Leerling-zorg (PCL) daartoe wordt afgegeven. Indien de ouders geen toestemming verlenen voor onderzoek door PCL en/of uiteindelijk afzien van speciaal onderwijs, wordt er door onze school een zorgcontract opgesteld, waarin staat wat de school de leerling kan bieden. Een tijdpad en duidelijk gestelde doelen maken altijd onderdeel uit van dit zorgcontract. Dit contract dienen de ouders te ondertekenen. Indien er sprake is naar de mening van het bestuur van verstoring van het kwalitatieve onderwijsaanbod op groepsniveau in onze school door een leerling met een positieve beschikking door PCL voor het speciaal onderwijs, zal de schoolleiding op zorgvuldige wijze beleid voeren met de ouders/verzorgers, gericht op overplaatsing van deze leerling naar een andere school. In het uiterste geval kan het bestuur beslissen om deze leerling te verwijderen van school. 4.1.1 De zorg voor leerlingen Voor een uitgebreide beschrijving van de zorg op schoolniveau verwijzen wij naar het zorgplan of het schoolplan van de Juliana Daltonschool. In hoofdstuk 3 hiervan is de zorgstructuur beschreven. Veel aspecten in de zorglijn t.a.v. leerlingen met specifieke behoeften zijn daar terug te vinden. In dit hoofdstuk zetten we deze zorg nog eens op een rij. De zorgstructuur op de Juliana Daltonschool We onderscheiden in onze zorgstructuur vier fasen: signaleren; diagnosticeren; remediëren; evalueren. Signaleren
29 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Alle leerlingen worden intensief gevolgd via: observaties; methodegebonden toetsen; toetsen van het Leerlingvolgsysteem. Diagnosticeren Aan de hand van de uitkomsten wordt bepaald of aanvullend onderzoek gewenst, dan wel noodzakelijk is. Naar aanleiding van de uitkomsten van het Leerlingvolgsysteem, c.q. de nadere diagnose wordt gekeken of er speciale hulp nodig is. We maken hierbij gebruik van vijf verschillende zorgniveaus Leerlingen met een IV-of V-score en leerlingen met een I-plus-score komen in aanmerking voor extra zorg ( zorgniveau 2) De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de groepsleerkracht en zal ook de ouders hiervan op de hoogte brengen. De Intern Begeleider heeft een adviserende, coördinerende en controlerende taak. Remediëren Wanneer extra hulp noodzakelijk is, gebeurt dit in de groep door de leerkracht of buiten de groep door de remedial teacher ( zorgniveau 3). Ook worden andere vormen van hulp ingezet, bijvoorbeeld ambulante begeleiding vanuit het samenwerkingsverband of Speciaal Onderwijs ( zorgniveau 4). In alle gevallen wordt gewerkt met een handelingsplan, dat door de uitvoerder ervan – veelal de groepsleerkracht - wordt opgesteld en de ouders hiervan op de hoogte stelt. De intern begeleider heeft hierbij een ondersteunende rol en zorgt voor een passend format. De intern begeleider en de leerkracht bezitten beiden een exemplaar van het handelingsplan. Vanuit onze Daltonwerkwijze is differentiëren tijdens instructie en verwerking een groot goed. Voor komende jaren zal, door de hele school heen, het maken van groepsplannen hierin een belangrijke plaats innemen. Zo wordt Dalton Onderwijs Passend Onderwijs. Evalueren De extra hulp die gegeven wordt, moet binnen een vastgestelde tijd een meetbaar resultaat opleveren. Het handelingsplan wordt schriftelijk geëvalueerd door de uitvoerder ervan en met de ouders besproken. Zo nodig wordt de evaluatie ook besproken met de intern begeleider (en de leerkracht als die niet de uitvoerder was). Indien de doelstellingen niet gehaald worden, worden de doelen bijgesteld of wordt gezocht naar een andere strategie, die wel tot het gewenste resultaat zal leiden. Zorgteam MT De uitkomsten van de toetsen en de besprekingen in het “Groot Zorg Overleg’ wordt door de intern begeleider besproken in het MT. Aan dit overleg nemen deel: directie en intern begeleider. Leerlingen die hierbij opvallen/uitvallen worden besproken en samen wordt bepaald of nader onderzoek gewenst/noodzakelijk is. 4.1.2 Samenwerking met ouders van een zorgleerling Zodra een leerling gesignaleerd wordt als zorgleerling, wordt contact opgenomen met de ouders. Dit gebeurt door de groepsleerkracht. Alle stappen, die worden ondernomen (extra toetsen, Remedial Teaching of een andere vorm van hulp) worden met de ouders besproken. Ook wordt het handelingsplan met de ouders besproken en, indien door de directie noodzakelijk geacht, door hen ondertekend. De ouders worden op de hoogte gehouden van de voortgang door de groepsleerkracht. 4.1.3 De zorg voor meer begaafde leerlingen We willen graag onderwijs op maat aanbieden. Daarom hebben we ook programma’s die zich richten op leerlingen die meer aankunnen. We maken hierbij onderscheid tussen ‘plusleerlingen’ en ‘begaafde leerlingen’. We zijn ons er terdege van bewust dat verschillende instanties en zelfs verschillende scholen op verschillende manieren onderscheid maken tussen de gradaties van begaafdheid, meerbegaafdheid of hoogbegaafdheid. Daarom willen we hieronder graag helder omschrijven wat wij onder deze begrippen verstaan. Plusleerlingen zijn leerlingen, die over een hoge intelligentie beschikken.
30 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Begaafde leerlingen zijn leerlingen die, naast hun hoge intelligentie, het vermogen hebben op creatieve wijze met vragen en antwoorden om te gaan. Signalering We maken gebruik van ons eigen protocol,om begaafdheid te signaleren. Er wordt gekeken naar leeraspecten, zelfbeeldaspecten, omgangsaspecten en werkhoudingaspecten.Voor de exacte wijze van signalering zoals wij die op school toepassen, verwijzen we graag naar het protocol. Leerstofaanbod plusleerlingen: voor plusleerlingen wordt het aanbod van de leerstof en de instructie in de groep aangepast. Zij krijgen een extra aanbod in hun dag- of weektaak. De leerkracht kan ervoor kiezen taken, zoals herhalingsstof of een overdosis oefenstof uit de ‘normale’ weektaak te schrappen ten bate van deze extra taken. Op deze manier wordt de leerling gedwongen om betere leerstrategieën te ontwikkelen, een uitdaging waar de leerling anders niet toe zou komen; omdat dit verrijkingsmateriaal ingezet wordt in de tijd die vrijkomt in het reguliere programma kan het beschouwd worden als het ‘normale” leerstofaanbod. De begeleiding vindt plaats door de eigen leerkracht. Leerstofaanbod hoogbegaafde leerlingen: buiten de groep en onder begeleiding van de intern begeleider bestaat er de mogelijkheid om hoogbegaafde leerlingen extra aanvulling te geven. In eerste instantie zal dit verrijkingsmateriaal zijn, bedoeld om de leerling meer uitdaging te bieden. Om dit doel te bereiken moet de verrijkingsstof een beroep doen op de leereigenschappen die samengaan met een hoge intelligentie. De leereigenschappen zijn: snel van begrip; maakt grote denk- en leerstappen; beschikt over een goed geheugen; heeft een brede algemene interesse en kennis; beschikt over een groot probleemoplossend vermogen; is in staat verworven kennis toe te passen in nieuwe situaties; is in staat oude kennis te integreren met nieuwe kennis; beschikt over een groot analytisch vermogen. deze leerlingen werken met een eigen, speciaal samengestelde, map zodat de leerling hier ook in de eigen groep mee kan werken. Meestal is dit verrijkingsstof op het gebied van de regulier vakgebieden,zoals rekenen en taal; een andere doelstelling van verrijkingsstof kan zijn dat je de leerling wilt motiveren door andere onderwerpen aan te bieden dan normaal gesproken worden aangeboden op school; (hoog)begaafde leerlingen zijn vaak geïnteresseerd in allerlei onderwerpen, die in het reguliere leerstofaanbod nauwelijks aan bod komen; als er meerdere begaafde leerlingen zijn kan er in een speciaal samengestelde groep lesgegeven worden door de Intern Begeleider. Dit zal buiten de eigen groep, onder schooltijd plaatsvinden. We spreken dan van een plusgroep; de doelstelling van verrijkingswerk is dat de leerling “leert te leren”.Leren betekent dat je kennis of vaardigheden eigen gaat maken, die je eerder nog niet beheerste. Inherent aan het proces van leren is dat er instructie en begeleiding noodzakelijk is. De school heeft het standpunt ingenomen dat, er onder schooltijd, geen toestemming verleend wordt om plusleerlingen naar particuliere onderwijsondersteuning te laten gaan om bijles te krijgen.
4.1.4 De overgang van groep 2 naar groep 3 Alle leerlingen die voor 1 januari zijn geboren, gaan in principe door naar groep 3. Tenzij er een beredeneerde beslissing wordt genomen. Handvatten voor deze beslissing staan beschreven in het overgangsprotocol groep 2 naar groep 3. Dit protocol kunt u als ouders doorlezen op onze website. 4.1.5 Het overslaan van een groep
31 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
In sommige gevallen kan besloten worden tot het overslaan van een groep. Dit is een zorgvuldige afweging, die samen met de ouders gemaakt wordt. Voorwaarde is altijd dat het de leerling de minimumdoelen van de leerstof, die normaal wordt aangeboden in de groep die zal worden overgeslagen, beheerst. Ook sociaal-emotioneel moet een leerling in staat zijn de groep over te slaan. Het besluit of een leerling een klas overslaat wordt uiteindelijk door de directeur genomen. 4.1.6 Doubleren In sommige gevallen is, ondanks extra hulp aan een zorgleerling, een jaar doubleren verstandig. Wij volgen hierbij het volgende stappenplan: de leerkracht bespreekt met de ouders regelmatig hoe er aan een eventuele achterstand gewerkt wordt; de leerkracht geeft vroegtijdig, maar uiterlijk eind februari, aan de ouders en de intern begeleider door dat hij/zij zich zorgen maakt. Hier wordt een verslag van gemaakt dat in het dossier gaat; eind mei vindt er een eindgesprek met de ouders plaats. Dit gesprek wordt bijgewoond door de leerkracht en de intern begeleider. 4.1.7 Verwijzing naar het voortgezet onderwijs Elk jaar wordt voor de leerlingen die de school zullen verlaten, binnen het groot Zorg Overleg een schooladvies opgesteld. 4.1.8 Verwijzing naar het speciaal onderwijs In sommige gevallen is de behoefte aan zorg van een leerling zo specialistisch dat De Juliana Daltonschool hier niet in kan voorzien. Een leerling komt dan beter tot zijn recht op een speciaal daartoe uitgeruste school. Dit kan een vorm van bijzonder onderwijs zijn, zogenaamd Speciaal Basis Onderwijs, maar het kan ook een “gewone” basisschool zijn in de buurt die zich speciaal heeft toegelegd op het verlenen van die specifieke vorm van zorg. Een dergelijke keuze kan alleen gemaakt worden met de volledige instemming en goedkeuring van de ouders. Als het toegewezen onderwijsarrangement niet voldoende ondersteuning biedt, komt een leerling in aanmerking voor een speciale basisschool. Het MDO van het samenwerkingsverband Unita waarbij de Juliana Daltonschool is aangesloten is altijd betrokken bij deze toewijzing. Ook wanneer er gekozen wordt voor aanmelding bij het SBO buiten het samenwerkingsverband. 4.1.9 Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs in werking getreden. De kern van de wet is de zorgplicht, dat betekent dat er de verantwoordelijkheid is om elk kind een zo goed mogelijke onderwijsplek te bieden en ervoor zorgt dat scholen voor primair en voortgezet onderwijs zorgplicht krijgen. Dit betekent dat iedere school verplicht is een leerling een zo goed mogelijke plek in het onderwijs aan te bieden. Scholen werken daarom samen in regionale samenwerkingsverbanden. De schoolbesturen in het samenwerkingsverband moeten zorgen voor een dekkend netwerk van reguliere en speciale voorzieningen. Zij maken het mogelijk dat een leerling zo dicht mogelijk bij huis passend onderwijs krijgt. Dat kan op de school van inschrijving zijn, op een andere school als die beter kan voldoen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, op een speciaal (basis) onderwijs, of op een ‘tussenvorm’. Niet elke reguliere school hoeft alle leerlingen op te vangen. Scholen kunnen zich specialiseren en onderling afspraken maken óver wie welke leerlingen het beste passend onderwijs kan geven. Daarvoor werken de reguliere scholen en de scholen voor speciaal (basis) onderwijs in het samenwerkingsverband samen. Scholen, leerkrachten, ouders en leerlingen kunnen ondersteuningsvragen hebben en daarvoor is, naast de school, het samenwerkingsverband de aangewezen partner. Voor welke specialisatie, ondersteuning en toekomstige ambities de Juliana Daltonschool heeft gekozen is te lezen in het School onderteunings Profiel ( SOP). Het schoolbestuur van stichting Proceon is samen met de andere schoolbesturen binnen het swv Unita hiervoor verantwoordelijk. Op de website http://www.swvunita.nl kunt u hierover meer lezen.
32 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Via het samenwerkingsverband kunnen we kinderen laten testen of begeleiden door externe deskundigen. Aanvragen voor onderzoeken en tests vinden altijd plaats in overleg met de Intern begeleider. Ook worden de ouders hierbij betrokken en wordt er altijd schriftelijke toestemming van de ouders gevraagd. Als ouders het advies krijgen van de school om hun kind te laten testen of onderzoeken, heeft de school altijd de medewerking van de ouders nodig. Als zij die medewerking niet verlenen, kan dat tot gevolg hebben dat een kind niet die ondersteuning krijgt die het nodig heeft. Als stichting vinden wij het daarom van groot belang om constructief samen te werken met ouders in het belang van het kind Dit geldt natuurlijk voor al onze leerlingen. 4.1.10 Logopedie Op onze school wordt het belangrijk gevonden dat de leerlingen zich mondeling en schriftelijk goed kunnen uitdrukken. Om het onderwijs succesvol te kunnen doorlopen is de mondelinge communicatie van groot belang. Het is belangrijk om goed te begrijpen wat er wordt gezegd en het is belangrijk om je gedachten en ideeën duidelijk te kunnen verwoorden. De mondelinge communicatie is ook een belangrijke voorwaarde om goed te leren lezen en schrijven. De school kan gebruik maken van de expertise van logopedisten van de GGD. Zij hebben een ondersteunende en adviserende rol naar de leerkrachten. 4.1.11 Schoolarts Schoolartsenzorg is een onderdeel van de G.G.D. De jeugdgezondheidszorg omvat het volgende: een onderzoek door arts en/of verpleegkundige samen in groep 2 en groep 7; onderzoek op indicatie; uitlenen van lesmaterialen. 4.2 Schoolregels en protocol gedragsregels Een veilig schoolklimaat is de basis om zich te ontwikkelen en te leren. We willen dat de kinderen met veel plezier naar school gaan, zich op school thuis voelen, ervaren dat zij erbij horen, serieus worden genomen en kunnen spelen en werken in een goede sfeer. Voor een veilig school- en klassenklimaat zijn regels nodig. Deze regels stellen we vaak samen met de kinderen op. We formuleren deze regels positief. Hiermee sturen we het gedrag van kinderen bij het omgaan met elkaar en geven tegelijkertijd grenzen aan. De leerlingen van de hele school hebben met elkaar de volgende 3 hoofdregels bedacht: een ander behandel je zoals jezelf behandeld wilt worden; een grapje is pas leuk als je er samen om kunt lachen; wees geen “mee”loper, durf op te komen voor je eigen mening. Volgend op deze hoofdregels geldt bij ons op school verder: als iemand je lastig valt, zeg je “STOP, hou op”. Als dat niet helpt, vertel je dit aan de leerkracht, pleinwacht of de overblijfmoeder; je praat op een rustige manier (met je gewone stem) tegen elkaar; (niet schreeuwen, snauwen en schelden). iedereen is verschillend en dat is juist fijn. Als je iemand niet aardig vindt, speel je met een ander Met jouw spullen en die van de ander (dus ook met de schoolspullen) doe je voorzichtig ruim steeds alles op wat je gebruikt hebt; als je spullen op de grond ziet liggen pak je het op, ook al is het niet van jou; afval gooien we in de prullenbak. In de school loop je rustig, rennen mag je buiten. tijdens de inloop ben je binnen of buiten, heen en weer lopen doe je niet. Iedereen maakt wel eens fouten, laten we elkaar helpen. lukt het een keer niet dan is dat niet erg. Probeer de volgende keer wel weer je best te doen; wij kunnen er samen voor zorgen dat iedereen zich op onze school prettig voelt.
33 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Onze Stichting heeft veel oog voor veiligheid van leerlingen, medewerkers en ouders. Zo hebben heeft de stichting een beleidsstuk ontwikkeld, waarmee we alle vormen van agressie, geweld en seksuele intimidatie binnen of in de directe omgeving van de school tegen willen gaan. Waar zich desondanks toch incidenten voordoen, nemen we adequate maatregelen om verdere escalatie te voorkomen. Alle medewerkers die bij de Stichting werken, hebben een intentieverklaring ondertekend. Hiermee geven zij aan het beleid agressie, geweld en seksuele intimidatie van de Stichting te kennen, zich te gedragen en te handelen naar de opgestelde gedragsregels en – protocollen. Er zijn gedragsprotocollen uitgewerkt voor privacy en het voorkomen van pesten, discriminatie en ander ongewenst gedrag. 4.2.1 Pesten Wij moedigen het goede gedrag bij leerlingen aan en houden ze bij verkeerd gedrag een goed alternatief voor. Dat helpt helaas niet in alle gevallen, bijv. bij (hardnekkig) pesten. Dat heeft te maken met de daarmee gepaard gaande heftige emoties en doordat het pesten in de beginfase vaak onopgemerkt blijft. Pesten doet zich n.l. meestal voor, wanneer er geen volwassene in de buurt is. Hoe gaan we met het pesten om? 1. De norm op onze school is, dat lichamelijk (schoppen, slaan, e.d.) en geestelijk (uitschelden, kleineren, e.d.) geweld c.q. pesten niet is toegestaan. In de tweede week van ieder schooljaar en na de kerstvakantie, bespreekt iedere leerkracht samen met de groep de regels m.b.t. het voorkómen van pesten. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen weten dat het bij pesten gaat om meer dan twee partijen. Afgezien van de betrokken volwassenen (ouders en de leerkrachten), spelen er op leerling-niveau drie partijen een rol: de gepeste, de pester én de zwijgende meerderheid. Wij laten de leerlingen inzien, dat deze laatste groep de meeste invloed kan uitoefenen op het stoppen van het pestgedrag en hier dus ook medeverantwoordelijk voor is. Als deze laatste groep nl. unaniem rondom de gepeste gaat staan, staat de pester alleen en zal deze doorgaans ophouden met zijn gedrag. Wij leren de leerlingen inzien dat hier moed voor nodig is en dagen ze uit om moedig te zijn. 2. Wij vragen ook van de leerlingen om van het pesten melding te maken. We maken hen duidelijk dat het melden van pestgedrag iets anders is dan klikken. Ook ú vragen wij dringend ons in te lichten, indien u zelfs maar een vermoeden heeft dat uw kind slachtoffer is van pesten. Als eerste stap maken wij dan de situatie bespreekbaar tussen de betrokken kinderen. Als dat niet helpt, schakelen we de betrokken ouders in. Op deze manier proberen we samen de gevolgen zo beperkt mogelijk te houden. 3. Als leerlingen de regels en normen blijven overtreden, nemen we als school maatregelen. In hoofdstuk 6 kunt u lezen welk protocol wij als school hanteren. Bij herhaald negeren en overtreden van de regels worden sancties in oplopende zwaarte toegepast. Uiteindelijk kunnen zelfs schorsing en verwijdering worden toegepast. Uiteraard zullen we er met de leerlingen en hun ouders alles aan doen om het niet zover te laten komen!
34 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Als iedereen zich aan de regels houdt, kun je fijn samen spelen. 4.3 Leerplicht, verlof, schorsing en verwijdering van leerlingen 4.3.1 Leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar is belast met het feitelijk toezicht op de naleving van de leerplicht. De belangrijkste taak van de leerplichtambtenaar is om het recht te bewaken, dat ieder kind heeft op onderwijs. Hij /zij biedt hulp aan leerlingen, ouders/ verzorgers en scholen bij het zoeken naar oplossingen van problemen rond (dreigend) schoolverzuim of het voortijdig schoolverlaten. Indien er sprake is van onwettig schoolverzuim kan de leerplichtambtenaar van zijn bevoegdheid als opsporingsambtenaar gebruik maken en proces-verbaal opmaken tegen de ouders/ verzorgers van leerplichtige kinderen die verzuimen. Wanneer een leerling de 1 e dag na de zomervakantie afwezig is, wordt dit gemeld.(standaardprocedure) Het telefoonnummer van de leerplichtambtenaar is: 035-692 66 20 4.3.2 Leerplicht kleuters Zodra een kind vier jaar is, mag het naar school. Als het vijf jaar is moet het naar school. Vlak voor de vierde verjaardag mag een kleuter vijf keer op school komen “kennismaken”. Mocht uw vierjarige nog niet toe zijn aan een volledige schoolweek en bijvoorbeeld ‘ s middags nog slapen, neemt u dan even contact op met de leerkracht. Het spreekt voor zich dat we van ouders van oudste kleuters verwachten dat zij hun kind dagelijks naar school sturen. Bij ziekte ontvangen we graag tijdig een berichtje. 4.3.3 Verlof leerlingen In de leerplichtwet staat dat uw kind de school moet bezoeken, als er onderwijs wordt gegeven. Leerlingen mogen dus nooit zomaar van school wegblijven. In een aantal gevallen is echter een uitzondering mogelijk. Wanneer uw kind plichten moet vervullen die voortvloeien uit godsdienst of levensbeschouwing bestaat er recht op verlof. Voor de vakantie onder schooltijd kan alleen uitzondering op de hoofdregel worden gemaakt, als uw kind tijdens de schoolvakanties niet op vakantie kan gaan door de specifieke aard van het beroep van een van de ouders. Het betreft dan de enige gezinsvakantie in het schooljaar. Uit een werkgeversverklaring moet blijken dat dit de enig mogelijke verlofperiode voor het gezin is. Onder andere gewichtige omstandigheden vallen situaties die buiten de wil van ouders en/of leerlingen liggen. Voor bepaalde omstandigheden kan vrij worden gevraagd. Hierbij moet gedacht worden aan: verhuizing van het gezin; het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten;
35 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
ernstige ziekte van bloed- of aanverwanten; overlijden van bloed- of aanverwanten; viering van een ambtsjubileum en 12 ½ -, 25-, 40-, 50-, of 60-jarig (huwelijks)jubileum van bloed- of aanverwanten.
De leerplichtambtenaar stelt nadrukkelijk, dat de volgende omstandigheden niet gewichtig zijn: familiebezoek in het buitenland; vakantie in een goedkopere periode of aanbiedingen; eerder vertrek of latere terugkeer in verband met verkeersdrukte; andere kinderen uit het gezin zijn ook vrij; deelname aan televisieopnames of sportevenementen. Een aanvraagformulier voor extra verlof is te verkrijgen bij de leerkracht en de conciërge. U levert deze aanvraag, inclusief de relevante verklaringen zes weken voor de gewenste verlofperiode in. De directeur neemt zelf een besluit over de verlofaanvraag voor een periode van maximaal tien schooldagen. Als een aanvraag voor verlof vanwege andere gewichtige omstandigheden meer dan tien schooldagen beslaat, wordt de aanvraag doorgestuurd naar de leerplichtambtenaar. Deze neemt na overleg met de directeur een besluit hierover. Tegen het besluit kunt u schriftelijk bezwaar maken bij dezelfde leerplichtambtenaar. Verlof dat wordt opgenomen zonder toestemming van de directeur of leerplichtambtenaar wordt gezien als ongeoorloofd schoolverzuim. De directeur is verplicht dit aan de leerplichtambtenaar te melden. Deze beslist of er proces-verbaal wordt opgemaakt. We verzoeken u vriendelijk om bezoeken aan een arts of tandarts zoveel mogelijk buiten de schooltijden regelen. 4.3.4 Schorsing en verwijdering van een leerling Het zal duidelijk zijn dat in dit beleid de zwaarste maatregelen zijn opgenomen die een school kan nemen als het gedrag van een leerling daar aanleiding toe geeft. De beslissing wordt met de uiterste zorgvuldigheid door het bestuur genomen. Schorsing is aan de orde wanneer het schoolbestuur of de directie bij ernstig wangedrag onmiddellijk moet optreden en er tijd nodig is voor het zoeken naar een oplossing. Verwijdering is een maatregel bij zodanig ernstig wangedrag dat het bestuur concludeert dat de relatie tussen school en leerling en/of ouder(s) / verzorger(s) onherstelbaar is verstoord. De beslissing over schorsing en verwijdering van een leerling ligt bij het bevoegd gezag. Als de school van mening is dat er overgegaan moet worden tot schorsing dan gelden daarvoor de volgende regels: een schorsing zal nooit langer duren dan drie dagen en wordt pas opgelegd na overleg met de leerling/ouder(s)/verzorger(s), de betrokken leerkracht en de directie; de school stelt de leerling in staat (bijv. door het opgeven van huiswerk) te voorkomen dat deze een achterstand oploopt; de mededeling tot schorsing wordt door het bestuur schriftelijk aan de ouders medegedeeld. Hierbij zal aangegeven worden: reden van de schorsing aanvang/tijdsduur evt. andere maatregelen het bestuur zal de inspectie in kennis stellen; de leerplichtambtenaar zal direct op de hoogte gebracht worden. De verwijdering kan plaats vinden op grond van: 1. gedragsmatige problemen; 2. een gegroeide speciale zorgvraag rond dat kind, waaraan de school onmogelijk kan voldoen; 3. het niet (meer) respecteren (door ouders) van de identiteit. In het eerste geval is een onhoudbare situatie ontstaan waarbij de leerling: een gevaar dreigt te worden voor de voortgang van het onderwijs in de desbetreffende groep; een probleem en/of een gevaar is voor de groep of de leerkracht .
36 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
In het tweede geval gaat het om een leerling die: in de loop der jaren onvoorzien meer speciale hulp behoeft; de gegroeide zorgvraag de capaciteiten van de school overstijgt; de leerling niet verder kan komen op de basisschool. In het derde geval gaat het o.a. om een leerling die: van ouders geen activiteiten mag bijwonen die voortvloeien uit de christelijke identiteit. Het bevoegd gezag kan pas tot verwijdering overgaan, nadat het bevoegd gezag een andere school c.q. een speciale school voor basisonderwijs, heeft gevonden die bereid is de leerling toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een andere school, kan toch tot definitieve verwijdering worden overgegaan. Het verwijderen van een leerling beschouwen wij als de meest uiterste ordemaatregel. Er zal dan sprake moeten zijn van een onherstelbaar verstoorde relatie tussen de leerling en/of ouder(s)/verzorger(s) en de school. Voordat het besluit wordt genomen hoort het bestuur de betrokken ouders, de groepsleerkracht en de directie van de school. Nadat het bestuur een besluit tot verwijdering heeft genomen zal de volgende procedure worden doorlopen: het besluit tot verwijdering wordt schriftelijk aan de ouders kenbaar gemaakt. Bij de inkennisstelling geeft het bestuur tevens aan dat tegen dit besluit, binnen zes weken na de bekendmaking, schriftelijk bezwaar kan worden aangetekend. Het bestuur zal dan binnen vier weken een beslissing nemen en deze kenbaar maken aan de ouders; het besluit wordt terstond gemeld bij de leerplichtambtenaar en de inspectie wordt ingelicht; de school spant zich tot het uiterste toe in een andere school te vinden voor de leerling. Na maximaal 8 weken worden de pogingen daartoe gestopt. 5 Kwaliteitszorg, ontwikkelingen en resultaten 5.1 Kwaliteit verbeteren Binnen de kwaliteitszorg is het belangrijk na te gaan wat de resultaten zijn van ons onderwijs: doen wij de goede dingen en doen wij de goede dingen goed? Belangrijk hierbij is, dat het gehele team zich verantwoordelijk voelt voor de resultaten en dat de stappen die genomen worden om de kwaliteit te verbeteren door iedere betrokkene worden gedragen. Dit betekent ook dat er conclusies worden getrokken en maatregelen worden genomen op individueel-, leerkracht- en op schoolniveau. Wij onderscheiden twee niveaus van kwaliteitszorg: kwaliteitsbewust omgaan met het dagelijkse werk: de ‘doordeweekse’-methode; systematisch beleid rond kwaliteitszorg. Beide niveaus van kwaliteitszorg zijn op de Juliana Daltonschool erg belangrijk. Systematisch kwaliteitsbeleid richt zich op drie processen: het primaire proces; het onderwijskundig beleid; het secundaire proces; m.n. personeelsbeleid; het tertiaire proces; het eigenlijke kwaliteitsbeleid. Onze kwaliteitszorg heeft 5 kenmerken: de aandacht richt zich vooral op werkprocessen binnen de school; het moet systematisch gebeuren; er is sprake van een voortdurend cyclisch proces van kwaliteit bepalen, kwaliteit verbeteren, kwaliteit bewaken en kwaliteit borgen; er is sprake van reflectie; kwaliteitszorg is gericht op borging en verbetering. Aanpak Van invloed op de kwaliteit van het onderwijs zijn o.a.:
37 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
een veranderende schoolbevolking wat betreft de religieuze achtergrond; behoefte aan verdergaande individualisering; maatschappelijke ontwikkelingen, bijv. ICT, adaptief onderwijs, e.d.
Ook heeft de inspectie een I(ntegraal) S(chool) T(oezicht) op onze school afgenomen. De uitslagen kunt u vinden op de website van de inspectie voor onderwijs: www.onderwijsinspectie.nl 5.2 Evaluatie ontwikkelingen schooljaar 2014-2015 In het afgelopen schooljaar hebben een aantal ontwikkelingspunten centraal gestaan. Hiermee hebben we getracht het onderwijsaanbod nog verder te verbeteren. Doelstelling 1: Communicatie. Het afgelopen schooljaar is er binnen de algemene personeelsvergaderingen aandacht besteed aan het houden van oudergesprekken; Tijdens intervisiemomenten hebben leerkrachten hun knelpunten kunnen inbrengen. Doelstelling 2: Zorg en opbrengsten De school heeft inzicht in de bijdrage aan het leren van de leerlingen; In de kleutergroepen is opbrengst gericht werken met kleuters geimlpementeerd; In de groepen 3 t/m 8 is het handelingsgericht werken, met name voor het vakgebied rekenen,verder uitgewerkt; De plusklas is voor de onderbouw verder uitgewerkt; Er is een start gemaakt met de borging van de Plusklas. Doelstelling 3: Kwaliteit De methodiek ‘Taal in Blokjes’ is in groep 3 geimplementeerd; Er is een nieuwe aanvankelijk leesmethode en schrijfmethode uitgezocht en aangeschaft; Er is versneld een nieuwe technisch leesmethode voor de groepen 4 t/m 8 aangeschaft; De manier van het opstellen van groepsplannen is geborgen; De GZO besprekingen worden gehouden aan de hand van de groepsanalyses en de groepsplannen; Er is een groepsanalyseformulier ontwikkeld voor de leerkrachten. Doelstelling 4: Dalton Doorgaande lijn binnen Daltononderwijs aanpassen aan de nieuwe kernwaarden Dalton; Afgelopen schooljaar heeft de Daltoncoördinator het Daltonwerboek geheel opnieuw aangepast; Doelstelling 5: Wetenschap en Techniek De Techniek Torens zijn in groep 1 t/m 8 geimplementeerd; De doorgaande leerlijn ‘Wetenschap en Techniek’ is aan de hand van een matrix ontwikkeld.
5.3 Schoolontwikkelplan 2015-2016 Beleidsterrein Verbeterdoel(en) 01 Communicatie Introductie start gesprekken Ouderportaal ParnasSys Starten met digitaal rapport 02 Zorg Opbrengst gericht werken kleuters verder uitwerken/borgen. Verder implementeren van
38 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Wie Team
Directie, MT en Team Onderbouwen bovenbouw
03
04
05
Kwaliteit
Dalton
Wetenschap & Techniek
HGW Verdere borging van de Plusklas Taal in Blokjes verder implementeren in groep 4 en 5. Met sprongen Vooruit implementeren in groep 3 t/m 8. Implementeren van de nieuwe methodes Lijn 3, Klinkers en leesmethode. Het maken van groepsanalyses borgen Opbrengsten per groep analyseren verder uitwerken/borgen Doorgaande lijn nieuwe kernwaarden verer uitwerken en borgen Taakspel implementeren in groep 3. Uitwerken en aanpassen van het keuzewerk Het borgen van het werken met de techniektorens Doorgaande leerlijn van wetenschap en techniek verder uitwerken in de Matrix.
MT Onderbouw IB Team
Team IB Team IB
Team MT Werkgroep Dalton Team Team
Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de opbrengsten van de school. 5.4 Schoolresultaten Regelmatig bekijken we de schoolresultaten van de vakken die we met ons leerlingvolgsysteem toetsen. Het gaat hier om de vakken spelling, technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen, taal voor kleuters en ordenen (voor kleuters). Ook de uitslagen van de Entreetoets (groep 7) en de Eindtoets (groep 8) van CITO maken deel uit van deze analyse. Met nadruk wijzen we erop dat dit resultaten op schoolniveau zijn, en dus niets zeggen over de ontwikkeling van individuele kinderen. De schoolresultaten bij de gebieden spelling, technisch lezen, rekenen en begrijpend lezen worden aangegeven in leerrendementen. Hierbij geldt dat een leerrendement van 100% het genormeerde streefresultaat is. Overzicht doorstroom naar het Voortgezet Onderwijs Schooltype Aug. 2012 Aug. 2013 VMBO-LWOO 0 0 VMBO-gemengd 0 0 VMBO-Theoretisch 2 6 HAVO 2 0 HAVO-VWO 8 10 VWO-Gymnasium 12 8
39 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Aug. 2014 0 0 2 0 11 12
Aug. 2015 0 0 4 3 4 12
CITO-eindtoets (gemiddeld percentage goed) Jaar Taal Rekenen 2012 81 88 2013 79 83 2014 79 74 2015 79 81
Studievaardigheden 85 80 76 79
CITO-eindtoets (standaardscores) Jaar Schoolgroep 2012 8 2013 8 2014 8 2015 8
Aantal leerlingen 24 24 26 23
Eindscore 544.2 542.5 543.3 540.7
Totaal 85 81 77 80 Meegedaan 24 24 26 23
6 Communicatie met ouders Zoals u in de missie van de school kunt lezen, hechten wij groot belang aan een open communicatie met ouders We vinden het belangrijk dat de school de ouders goed informeert over het leeraanbod en betrekt bij het leerproces van de kinderen. Ook willen we erg graag weten waar de verwachtingen en wensen van ouders liggen en hoe we hier een zo goed mogelijk antwoord op kunnen bieden. Daarnaast streven wij naar optimale communicatie met ouders in AC, MR en GMR. 6.1 Leerstofaanbod Informatie over het leerstofaanbod van de school naar de ouders wordt onder andere op de volgende wijzen aangeboden: via het vierjaarlijkse schoolplan; via de jaarlijkse schoolgids; via het maandelijkse “Julianabericht”; via de jaarlijkse informatieavond, waarin o.a. het leerstofaanbod van het komende jaar wordt gepresenteerd. 6.2 Leerproces en resultaten (rapportage) Er zijn verschillende manieren om te rapporteren over de voortgang van de leerlingen. De bekendste is misschien wel de schriftelijke rapportage in de vorm van ‘het rapport’. Maar ook oudergesprekken vormen een (mondelinge) rapportage. Om u zo goed mogelijk inzicht te geven in de ontwikkeling van uw kind, hebben we een rapportagecyclus ontwikkeld. Deze ziet er als volgt uit: In de 1e maand wordt een klassikale informatieavond georganiseerd. In ieder geval zal de leerstof van het schooljaar hier onderdeel van uitmaken. In november worden alle ouders (ook van de groepen 1 en 2) uitgenodigd voor een voortgangsgesprek (15 minuten). De werkhouding en de sociaal-emotionele ontwikkeling staan centraal in dit gesprek. Ook krijgen ouders de resultaten van de methodegebonden toetsen te zien en krijgt u mee. De AVI toetsen worden vanaf groep 3 afgenomen in oktober en maart. De oktober resultaten worden u tijdens het voortgangsgesprek meegedeeld. De AVI toetsen van maart kunnen niet in het eerste rapport verwerkt worden. Zodra deze toetsen zijn afgenomen wordt u schriftelijk op de hoogte gesteld en ziet u deze resultaten terug in het tweede rapport. Bij de groepen 1 en 2 ligt de nadruk vooral op de sociaal-emotionele ontwikkeling. In januari krijgen de leerlingen van groep 8 een rapport. De leerkracht van groep 8 geeft in een gesprek met ouder en leerling een schooladvies voor het voortgezet onderwijs. Wanneer de uitslag van Cito-eindtoets binnen is, zal (alleen wanneer de uitslag van de Cito-eindtoets afwijkt van het schooladvies of op aanvraag van de ouders) een tweede adviesgesprek volgen.
40 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
In februari ontvangen alle leerlingen van de groepen 2 t/m 7 een schriftelijke rapportage. De ouders van de groepen 1 t/m 7 worden bovendien uitgenodigd voor een oudergesprek (15 minuten). Voor de groepen 5 t/m 7 geldt dat de leerlingen aanwezig zijn bij dit gesprek. Ouders van groep 8 kunnen uiteraard zelf een gesprek aanvragen als hier behoefte aan is. In juni/juli ( afhankelijk van de start van de zomervakantie) ontvangen alle leerlingen van de groepen 1 t/m 8 een schriftelijke rapportage. Oudergesprekken vinden op incidentele uitnodiging van de leerkracht plaats of op initiatief van de ouders. De oudergesprekken vinden zoveel mogelijk binnen dezelfde week plaats. In ieder geval worden hiervoor twee avonden gepland. Ouders kunnen er, in overleg met de leerkracht, echter ook voor kiezen om het gesprek na schooltijd te laten plaatsvinden. In dat geval zal alleen de leerkracht aanwezig zijn, die op die dag les heeft gegeven. Voor gesprekken geldt dat zowel leerkrachten als ouders het initiatief kunnen nemen voor een extra gesprek. In schema ziet de rapportagecyclus er als volgt uit: September Informatieavond groepen 1 t/m 8 November Mondelinge rapportage in de vorm van voortgangsgesprekken groepen 1 t/m 8 Januari Schooladvies en rapport groep 8 Februari Schriftelijke rapportage groepen 2 t/m 7 Voortgangsgesprekken groepen 1 t/m 7 April CITO eindtoets groep 8 Juni In de laatste week voor de zomervakantie: schriftelijke rapportage groepen 1 t/m 8 Incidentele oudergesprekken op verzoek van de leerkracht of ouders voor de groepen 1 t/m 7 6.3 Oor voor wensen van ouders De school wil graag horen waar de wensen van ouders liggen, zodat zij desgewenst het leerstofaanbod of haar activiteiten hierop kan aanpassen. Om deze wensen te horen, kent de school de school ten minste: de jaarlijks georganiseerde informatieavond; het digitaal meetinstrument (de Kwaliteitsmeter PO) Om de kwaliteit van ons onderwijs steeds weer te verbeteren, werken we op de Juliana Daltonschool hard aan onze kwaliteitszorg: het proces dat ervoor zorgt dat we onze werkwijzen systematisch en cyclisch evalueren, waar nodig aanpassen, vervolgens implementeren en ten slotte borgen. De kwaliteitsmeter PO is een instrument van kwaliteitszorg voor scholen en besturen die systematisch aan de slag willen met kwaliteitszorg. De kwaliteitsmeter bestaat uit verschillende onderdelen. Een van de onderdelen is een vragenlijst, welke door ouders, leerlingen en leerkrachten ingevuld kan worden. Door de vragen te beantwoorden geven zij hun kijk op en mening over het onderwijs op de Juliana Daltonschool. De antwoorden worden gebundeld en monden uit in een samenvatting, welke een goed beeld geeft van deze meningen. De vragen worden digitaal gesteld, ingevuld en verwerkt; 6.4 Klachtenregeling We doen ons uiterste best om ervoor te zorgen, dat ouders en kinderen tevreden zijn. Toch kan het voorkomen, dat u zich aan bepaalde zaken ergert of zelfs een klacht heeft. Alle scholen van Proceon beschikken over een klachtenregeling die bijdraagt aan een veilig schoolklimaat. Daarnaast schept deze regeling duidelijkheid over hoe met klachten om te gaan. We nemen deze altijd serieus en we zoeken daarbij naar de best mogelijke oplossing om verder ongenoegen te voorkomen.
41 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Onze scholen beschikken over een intern contactpersoon klachtrecht (icp). U kunt met uw klacht of ongenoegen bij deze leerkracht terecht. Dat geldt zowel voor ouders als voor kinderen. Het is ook mogelijk, dat de icp onderwerpen in de groepen bespreekt die een preventieve uitwerking kunnen hebben, zoals het voorkomen van pestgedrag. Mocht u onverhoopt een klacht hebben, bespreek deze dan in de eerste plaats met de leerkracht. Mocht u zich niet serieus genomen voelen of vinden dat uw klacht onvoldoende behandeld wordt, dan kunt u de directeur of de intern contactpersoon klachtrecht hierover aanspreken. De intern contactpersoon voor onze school is Angélique Eijpe. Vanaf 1 juli 2013 zijn beroepskrachten, die met ouders en kinderen werken, verplicht om de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te gebruiken bij signalen van geweld. De school beschikt over iemand die u kunt consulteren over kindermishandeling. Deze functioneert als aanspreekpunt en bewaakt de interne procedure. De taak van aandacht functionaris kindermishandeling is gekoppeld aan de taak van de interne contact persoon (ICP’er). Op onze school is dit Angélique Eijpe. Meer informatie op: http://www.protocolkindermishandeling.nl en www.meldcode.nl In geval van klachten over geweld, intimidatie of andere vormen van ongewenst gedrag kunt u de vertrouwenspersoon inschakelen. Voor stichting Proceon zijn dat de heer Ed Olijkan en mevr. Dorine Gerritsma, beiden werkzaam bij Eduniek. Zij zijn telefonisch te bereiken onder nummer 0346-219777, of anders via postbus 25, 3738 ZL Maartensdijk. Bij (een vermoeden) van seksuele intimidatie, seksueel misbruik, extreme vormen van fysiek of psychisch geweld, discriminatie, onverdraagzaamheid, fundamentalisme, radicalisering of extremisme is het aan te raden de contactpersoon van de school te benaderen. U kunt ook de vertrouwenspersoon of het landelijke meldpunt van de onderwijsinspectie bellen. Binnen die organisatie is een aantal vertrouwensinspecteurs in dienst die uw klacht vertrouwelijk behandelt (meldpunt vertrouwensinspecteurs: 0900-1113111). Klachten van algemene aard zoals de omgang met procedures, de veiligheid van het gebouw, het uitvoeren van wettelijke bepalingen enz., kunt u indienen bij het college van bestuur, die deze namens het bestuur behandelt. Het kan ook gebeuren, dat hij in overleg met u de verdere behandeling overlaat aan de landelijke klachtencommissie. U kunt deze trouwens ook rechtstreeks benaderen. Het adres van de klachtencommissie waarbij stichting Proceon is aangesloten luidt: Klachtencommissie Besturenraad P.C.O Algemeen secretaris: mevr. Mr. A.C. Melis-Gröllers Postbus 694 2270 AR Voorburg Tel.: 070-3861697 Fax: 070-3481230 E-mail:
[email protected] Zie ook www.besturenraad.nl Het secretariaat is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 15.00 uur. Vragen over onderwijs in het algemeen of over de Onderwijsinspectie in het bijzonder kunt u stellen aan Postbus 51. Bel hiervoor (gratis) 0800 80 51, e-mail naar
[email protected] of kijk op Stichting Proceon gaat alle vormen van agressie, geweld en seksuele intimidatie binnen of in de directe omgeving van de school tegen. Er zijn gedragsprotocollen voor privacy en het voorkomen van pesten, discriminatie en ander ongewenst gedrag. Het volledige protocol omgangsregels staat op de website van Stichting Proceon: www.proceon.nl/home/Algemeenbeleid.aspx. onder kopje Proceon beleidsstukken KLACHTROUTES 1 Klacht van onderwijskundige aard
2 Klacht van schoolorganisatorische aard
3 Klacht over ongewenst gedrag
42 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
4 Klacht over ongewenst gedrag; seksueel misdrijf
o.a.: Methode Aanpassing programma Toetsing, beoordeling
o.a.: Vakanties, vrije dagen Schoolbijdrage Inzetten toetscapaciteit/RT
o.a.
↓
↓
↓
Gesprek met leerkracht ↓ Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met schoolleiding ↓
Agressie Geweld Racisme Discriminatie Pesten
MELDPLICHT voor ieder personeelslid, bij vermoeden van seksueel misdrijf naar een kind/ minderjarige AANGIFTEPLICHT voor bevoegd gezag bij redelijk vermoeden ↓
Gesprek leerkracht
Gesprek met schoolleiding ↓
Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met / klacht bij college van bestuur ↓ Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met interne contactpersoon
↓ Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met de schoolleiding ↓ Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met / klacht bij college van bestuur ↓ Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met interne contactpersoon
Indien geen bevredigend resultaat: Gesprek met / klacht bij college van bestuur ↓ Gesprek met interne Indien geen bevredigend contactpersoon (indien resultaat: Klacht bij personeel: meldplicht) onderwijsinspecteur en/of vertrouwensinspecteur OF Gesprek met interne contactpersoon ↓ ↓ ↓ ↓ Gesprek met externe Indien geen bevredigend Indien geen bevredigend Indien geen bevredigend vertrouwenspersoon resultaat: resultaat: resultaat: Gesprek met externe vertr. Gesprek met externe Gesprek met externe vertr. en/of vertrouwenspersoon vertrouwenspersoon persoon inspecteur ↓ ↓ ↓ ↓ Indien geen bevredigend Indien geen bevredigend Indien geen bevredigend Indien geen bevredigend resultaat: resultaat: resultaat: resultaat: Klacht indienen bij Klacht indienen bij Klacht indienen bij Klacht indienen bij klachtencie. klachtencie. klachtencie klachtencie. De meest gebruikelijke route is aangegeven, maar de klager beslist over te volgen route en wie hij/zij aanspreekt; vaak zullen interne contactpersonen in een vroeg stadium worden aangesproken als wegwijzer; de klager moet zich wel realiseren dat er bij route 4 voor personeelsleden de meldplicht is en voor het bevoegd gezag de aangifteplicht.
6.5 Betrokkenheid en hulp bij onderwijsactiviteiten Goed onderwijs moet mede worden gedragen door de ouders. Dat is op onze school zeker het geval, gezien de inzet van vele ouders bij de diverse activiteiten. De school zal daarom geregeld actief ouderhulp inzetten. Te denken valt aan onder andere: hulp bij het leerproces van de leerlingen (hulp bij creatieve vorming); hulp bij activiteiten (themadag, sponsorloop, afscheid groep 8, klassenouders); hulp bij andere schoolgerelateerde zaken (klusavonden, ICT-avonden etc.). 7 Geledingen 7.1 Stichting Proceon Proceon is een stichting voor protestants-christelijk onderwijs in het Gooi en omgeving. Onder de stichting vallen 20 basisscholen. De stichting bestaat sinds 1 september 2006. Er werken zo’n 300 mensen voor circa 3.500 leerlingen. In de naam van de stichting liggen onze ambitie en bestaansrecht opgesloten: het Latijnse ‘procedere’ betekent letterlijk ‘vooruitgaan’, ‘voortgaan’; Stichting Proceon is een professionele organisatie met een professionele cultuur en heeft vernieuwing en ontwikkeling hoog in haar vaandel; we zien ook protestants-christelijk onderwijs — het bestaansrecht van de stichting — terug in de naam.
43 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Protestants-christelijk onderwijs is wat ons betreft niet statisch, maar voortdurend onderwerp van gesprek. Stichting Proceon wil kinderen vanuit de christelijke traditie leren omgaan met zingevingvragen. Visie, missie en waarden Visie Ons motto — leren met hoofd, hart en handen — laat iedereen zien wat we voor ogen hebben: leren, ontwikkelen in de volle breedte. Dit geldt voor leerlingen én personeel. Stichting Proceon is een lerende gemeenschap met een professionele cultuur. De stichting verwacht als resultaat van haar inspanningen dat kinderen zich ontwikkelen tot volwaardige deelnemers in onze veranderende samenleving. De stichting verwacht als resultaat van haar inspanningen dat de kinderen die onze “core business” zijn, na acht jaar basisschool kunnen zeggen: ik zat op een goede school en daar heb ik alles geleerd wat ik nodig heb op mijn volgende school. En meer! ik heb een fijne tijd gehad en veel vrienden en vriendinnen gemaakt. De juf of meester ga ik missen en die wil ik vast nog eens bezoeken als ik op het voortgezet onderwijs zit; ik leerde niet alleen de vakken op school, maar leerde ook leren, plannen, rekening houden met anderen, samenwerken, spreken voor een groep, presenteren en presentaties maken, dingen opzoeken, sportief zijn, niet pesten en rekening houden met kinderen die het moeilijker hebben dan ikzelf; mijn ouders vonden het ook leuk op school. Ze hielpen soms mee en hebben met de meesters en de juffen veel contact gehad. Bij ons op school waren de tien minuten gesprekken het begin, niet het einde van een gesprek. Mijn ouders zeggen nu overal dat als je op een Proceon school zit, je goed zit; op mijn school werden steeds nieuwe dingen ontdekt. We leerden vooral hoe je op verschillende manieren kunt denken en hoe je problemen op verschillende manieren kunt aanpakken; ik ga altijd terugdenken aan mijn school. Omdat het een fantastisch mooie tijd was. Wij willen dat deze teksten worden uitgesproken. Dan zijn de kinderen onze ambassadeurs. Dan hebben we misschien wel een bodem gelegd voor ‘een leven lang leren.’ Omdat leren leuk is! Missie Onze missie luidt: Stichting Proceon richt protestants-christelijke scholen voor primair onderwijs op in het Gooi en omgeving en houdt die in stand, zoals bedoeld in de wet op het primair onderwijs. Onze opdracht is om vanuit een christelijke overtuiging kwalitatief hoogwaardig onderwijs te geven. We richten ons op het volgen, begeleiden en stimuleren van een zo breed mogelijke groep kinderen in hun ontwikkeling tot zelfstandig denkende en handelende mensen, met besef van normen en waarden. Hieruit leiden we ons motto af: leren met hoofd, hart en handen Waarden Onze gezamenlijke waarden: proactief naar de samenleving; respect voor elkaars eigenheid; open naar binnen en naar buiten; Christelijke levensvisie; eigenstandig en zelfstandig zijn; onderling verbonden en solidair met elkaar; nadruk op fysieke en emotionele veiligheid.
44 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Organisatie College van Bestuur, Raad van Toezicht In het kort wordt Proceon als volgt bestuurd: De directeuren zijn integraal verantwoordelijk voor hun scholen; Het CvB is integraal verantwoordelijk voor de organisatie en het CvB wordt hiervoor ondersteund door het stafbureau en het secretariaat; De raad van toezicht (RvT) houdt toezicht op en adviseert het college van bestuur (CvB); De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) adviseert de organisatie over het beleid van de stichting en heeft op een aantal terreinen instemmings- of adviesbevoegdheden; Op schoolniveau vervult de medezeggenschapsraad (MR) deze rol. Organigram
Strategisch beleid In het strategisch beleid 2014-2018 staan de volgende strategische uitgangspunten: innovatie, internationalisering, informatisering en instroomgroepen; professionalisering, leren van en mét elkaar; de toegevoegde waarde van de school is zichtbaar en merkbaar; E-learning vormt een onderdeel van ons onderwijs; de school is een maatschappelijke onderneming die samenwerkt met verschillende stakeholders. Ouders zijn hier onlosmakelijk mee verbonden, er is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het strategisch beleidsplan is richtinggevend voor de schoolplannen. Het volledige strategische beleidsplan staat op onze website: www.proceon.nl/home/Algemeenbeleid.aspx.
45 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
7.2 Medezeggenschapsraad Wat doet de MR? In de MR van de Juliana Daltonschool zitten twee ouders en twee leerkrachten die hun achterban vertegenwoordigen, zich inzetten voor het goed functioneren van de school, de kwaliteit van het onderwijs, het welzijn van de leerlingen en het personeel. Een belangrijke taak voor de MR is het onderling overleg tussen directie, ouders, leerlingen en personeel te bevorderen. De MR heeft ook de taak om samen met de schoolleiding, de hoogte en de bestemming van de ouderbijdrage vast te stellen en de ouderbijdrage te innen en te beheren. De ouderbijdrage heeft tot doel een aantal voorzieningen te bekostigen die de overheid niet vergoedt. Voorzieningen die nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen, maar ook om de bekende, jaarlijkse evenementen die bijdragen aan de sfeer op school, te kunnen betalen. We noemen hier met name leermiddelen, excursies, het Sinterklaasfeest, de Paas- en Kerstviering. De ouderbijdrage bedraagt EUR 135,-- per kind. De ouderbijdrage is vrijwillig. Uw ouderbijdrage is echter wel hard nodig. Wij zijn van uw steun en financiële bijdrage afhankelijk om er voor te zorgen dat op onze school het onderwijs op een hoog niveau staat en om een zodanig klimaat te scheppen dat uw kind daadwerkelijk een plezierige schooltijd heeft. Waarover geeft de MR o.a. advies/ instemming? De MR houdt zich bezig met diverse zaken die de school aangaan zoals geldbesteding, gebouwengebruik en nieuwbouw, vakanties en vrije dagen, hulp van ouders, verbeteringen in het onderwijs. Maar ook bestuurlijke schaalvergroting, imago, verandering van klassenindeling, nieuwe onderwijsmethodes, de invoering van ICT, veiligheid op school en bijvoorbeeld de samenwerking met andere onderwijsinstellingen. Afhankelijk van het onderwerp heeft de MR advies- en/of instemmingsrecht. Per onderwerp kan het recht van ouders anders zijn dan het recht van leerkrachten. Alle rechten en plichten staan omschreven in de wet medezeggenschap op scholen. Hoe werkt de MR? De MR komt 5 à 6 keer per schooljaar bij elkaar. Vergaderingen zijn openbaar. Iedereen die belangstelling heeft, kan als toehoorder aanschuiven. De MR wil namens haar achterban invloed uitoefenen op belangrijke ontwikkelingen. Communicatie met de achterban is hiervoor zeer belangrijk. Zowel ouders als team kunnen bij de MR terecht. U kunt ons op school aanspreken, bellen of via de mail
[email protected] Het benaderde MR –lid zal altijd vragen om de wens, klacht of opmerking in een mail of brief naar de MR te sturen. Als er meerdere meldingen bij de MR binnenkomen over hetzelfde onderwerp, of uit dezelfde groep, zal de MR afwegen of de meldingen als individueel of als gezamenlijk onderwerp behandeld en beantwoord zullen worden. De agenda voor de MR vergaderingen vindt u op de informatieborden in de hal en in de onderbouwgang. De notulen zijn te vinden in de MR-map bij de conciërge. Vertrouwelijkheid Als het vanuit het vertrouwelijk karakter van het onderwerp op bezwaren stuit om het schriftelijk in te brengen, is er een andere mogelijkheid: persoonlijk benaderen (aanspreken, bellen). Behandeling vindt plaats op dezelfde manier. Notulen over vertrouwelijke zaken worden wel gemaakt, maar niet op de gangbare manier gepubliceerd/openbaar gemaakt. GMR De Juliana Daltonschool is onderdeel van de stichting Proceon. De stichting heeft een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) waarin een delegatie van ouders en leerkrachten alle scholen vertegenwoordigd. Hier worden onderwerpen besproken die van belang zijn voor alle aangesloten scholen. 7.3 Activiteitencommissie (AC) De leden van de activiteitencommissie bestaan uit ouders en 1 of 2 leerkrachten. De AC houdt zich met name bezig met het ondersteunen van de leerkrachten bij allerlei activiteiten. Te denken valt aan allerlei sportevenementen, schoolreisjes, educatieve uitjes, koffieochtenden, kerst, pasen, sint enz. tevens coórdineren zij de extra ouderhulp die bij velerlei activiteiten wenselijk zijn.
46 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Via de leden van de activiteitencommissie, de schoolleiding of ons e-mailadres kunt u aangeven of u ondersteuning wilt bieden. Uw hulp is van harte welkom! De AC vergadert eenmaal per 6 weken, 1 á 2 leerkrachten zijn bij deze vergaderingen aanwezig. Voor vragen en suggesties is de activiteitencommissie te bereiken op
[email protected] 7.3.1 Ouderbijdrage Om extra activiteiten zoals het schoolreis, het sinterklaasfeest, de kerstviering en sportdagen etc. te organiseren doen wij als school een beroep op uw financiële bijdrage. Vanuit de overheid ontvangen wij onvoldoende subsidie om deze activiteiten, die we heel belangrijk vinden, financieel mogelijk te maken. De ouderbijdrage wordt na vaststelling van het bedrag en de begroting door directie en ouderraad van de school, geïnd door de ouderraad. De ouderbijdrage is een vrijwillige bijdrage die de school echter niet kan missen. De ouderbijdrage komt geheel ten goede aan de leerlingen van onze school. De ouderraad licht in de jaarlijkse vergadering van de ouderraad de begroting en de besteding van de ouderbijdrage toe. De ouderbijdrage voor schooljaar 2015-2016 is vastgesteld op €135 euro per leerling. Aan het begin van het schooljaar zal u gevraagd worden deze bijdrage te voldoen op: ABN-AMRO rekeningnummer: NL60ABNA0429507429 7.4 Klankbordgroep Het ouderpanel bestaat uit 4/5 ouders/verzorgers (waarvan de kinderen verdeeld zitten over verschillende groepen), de adjunct-directeur en/of directeur van de school. Het klankbordgroep komt een paar maal per jaar bijeen. De klankbordgroep is er voornamelijk voor de ouders/verzorgers met als doel het vergroten van de betrokkenheid van ouders en verzorgers binnen onze school. 8 Schooltijden en vakanties 8.1 Schooltijden groep 1 t/m 4: maandag, dinsdag en donderdag woensdag vrijdag groep 5 t/m 8: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: woensdag
08.15/08.30–12.00 uur 08.15/08.30–12.15 uur 08.15/08.30–12.00 uur
12.45/13.00 – 15.00 uur
08.15/08.30–12.00 uur 08.15/08.30–12.15 uur
12.45/13.00 – 15.00 uur
De school opent de deuren om 08.15 uur leerlingen mogen naar de klas om zelfstandig aan het werk te gaan. Om 08.30 uur wordt start de dagopening. Het naar de klas brengen van de kinderen: De leerlingen van groep 1/ 2 en 3 mogen het hele schooljaar door de ouders naar de klas gebracht worden. U wordt dan wel vriendelijk verzocht om na het luiden van de bel het klaslokaal en de school te verlaten. De leerkracht brengt, bij het uitgaan van de school, de leerlingen naar buiten. De leerlingen van groep 4 t/m 8 gaan, het liefst, zelfstandig de school in en uit. Dit in verband met de veiligheid en rust binnen de school. 8.2 Schoolvakanties 2015-2016 Herfstvakantie Kerstvakantie Voorjaarsvakantie Paasvakantie Koningsdag t/m meivakantie Pinkstervakantie Zomervakantie
ma 19/10/15 ma 21/12/14 ma 29/02/16 vr 25/03/16 ma 25/04/16 maandag ma 18/07/16
47 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
t/m t/m t/m t/m t/m t/m
vr 23/10/15 vr 01/01/16 vr 04/03/16 ma 08/03/16 vr 06/05/16 16 mei 2016 vr 26/08/15
9 Schoolorganisatie 9.1 Gevonden voorwerpen Gevonden voorwerpen worden opgeborgen in de ladekast bij de kleuteringang. Bent u al geruime tijd iets kwijt, kijk dan eens in deze kast. De gevonden artikelen worden na verloop van tijd verwijderd. 9.2 Hoofdluis Op de Juliana Daltonschool, maar ook op de andere scholen in Nederland, wordt bij alle leerlingen in de eerste week na elke vakantie bekeken of hij/zij hoofdluizen heeft. Graag willen wij benadrukken dat het signaleren en bestrijden van hoofdluis primair een taak is van de ouders zelf. Daarom is het raadzaam dat u als ouder wekelijks het haar van uw kind controleert met behulp van een luizenkam. Waarom doen wij dit? Op alle basisscholen zijn zeer regelmatig leerlingen met hoofdluizen. Daarom hebben wij besloten dit grondig aan te pakken door voorlichting, regelmatige controles en luizentassen (verplicht en voor alle leerlingen) om jassen in op te bergen. Hoe doen wij dit? Elke klas heeft luizenmoeders. Zij plannen samen met de leerkracht een moment in de eerste week na elke vakantie om alle kinderen te controleren. Deze controle richt zich vooral op de aanwezigheid van neten. De “warme plekken” (in de hals, bij de oren, bij de pony) worden geïnspecteerd. We kammen dus niet de hele haarbos uit! De besmette kinderen zijn daarna dus niet luizenvrij: we constateren alleen dat het kind neten en/of luizen heeft. Indien het kind neten/luizen heeft, wordt dit alleen tegen de leerkracht verteld. Hij/zij neemt dezelfde dag nog contact op met de ouders en adviseert hen het kind zo spoedig als mogelijk is op te halen en te behandelen (volgens de richtlijnen van de GGD, zie ook www.luistelijf.nl en vele andere sites). Ook de klas wordt volgens deze richtlijnen schoongemaakt. Tevens worden de overige ouders geïnformeerd dat er luizen in de klas zijn (dus anoniem) Na één week wordt de gehele klas nogmaals gecontroleerd, net zolang tot de klas luizenvrij is. Luizentas: Op onze school heeft elke leerling een eigen luizentas, waarin de jas moet worden gestopt. Hierdoor kunnen de luizen niet van de ene op de andere jas overlopen. Deze luizentas is verplicht voor elk kind. Alle nieuwe leerlingen krijgen 1 luizentas van de ouderraad. Bij stuk gaan of verlies kunt u een luizentas tegen vergoeding van € 2,50 op school kopen. De verkoop gaat via onze conciërge. Wat kunt u doen? Indien iemand in uw omgeving luizen heeft is het van groot belang uw gezin regelmatig (bijvoorbeeld elke week) te controleren. Met een goede stofkam, boven een witte doek (of wastafel) en met goed licht kamt u door de gehele haarbos (wel krabben met de kam want de luizen zitten dicht bij de hoofdhuid). Een luis is een klein (ca. 3mm.) grijswit, soms rood beestje wat loopt maar niet springt. Een neet is het eitje van de luis en is een zeer klein bolletje (ca. 1 mm., witgeel) wat vastgekleefd zit aan de haren. Als er luizen of neten vlakbij de haarwortel gevonden worden, is het van groot belang zo snel mogelijk met de behandeling te starten en de leerkracht in te lichten. Na behandeling mag uw kind 1 ½ week niet zwemmen. Ook is het verstandig om te zorgen dat iedereen zijn eigen kam en muts/das/jas heeft. Eventueel kunt u ook bij het sporten de kleren in een “luizentas” doen. Leerlingen waarbij luis geconstateerd is moeten opgehaald worden! Pas na behandeling worden zij weer op school verwacht. 9.3 Ouderhulp
48 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
Goed onderwijs moet mede worden gedragen door de ouders. Dat is op onze school zeker het geval, gezien de inzet van vele ouders bij diverse activiteiten: handenarbeid, excursies, educatieve evenementen, computer, themadagen enz. Bovendien bestaat de medezeggenschapsraad en Activiteitencommissie deels uit ouders. 9.4.1 Tussenschoolse opvang Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag is er gelegenheid uw kind tussen de middag over te laten blijven. Sinds 1 augustus 2006 is de school hiervoor verantwoordelijk. De organisatie is in handen van een professionele instelling SKBNM te Bussum. Het is vanzelfsprekend de bedoeling dat tijdens de overblijfperiode de leerlingen het naar hun zin hebben. Er moet een duidelijke structuur en regels zijn. Om dit zo soepel mogelijk te laten verlopen heeft de T(ussen) S(choolse) O(pvang) samen met de school een reglement opgesteld. Wij raden u dringend aan van dit reglement kennis te nemen, voordat u van het overblijven gebruik maakt, want door gebruik te maken van de overblijfvoorziening verbindt u zich aan het reglement. Het reglement is verkrijgbaar bij de TSO SKBNM. 9.4.2 Buitenschoolse opvang Per 1 augustus 2007 moeten alle basisscholen buitenschoolse opvang organiseren als ouders daarom vragen. Dat is bij wet zo geregeld. Met de verplichting voor scholen om buitenschoolse opvang aan te bieden beoogt de wet een betere afstemming tussen school en kinderopvang te bereiken. Hierdoor is het voor werkende ouders makkelijker om zorg en arbeid te combineren. De school is wel verantwoordelijk voor de aansluiting met buitenschoolse opvang, maar niet voor het aantal plaatsen in de buitenschoolse opvang. Daarvoor zijn de kinderopvangondernemingen verantwoordelijk. Buitenschoolse opvang biedt opvang voor schooltijd, na schooltijd, tijdens vakanties en tijdens overige schoolvrije dagen (o.a. studiedagen). De wet verplicht scholen niet om ieder individueel kind op te (laten) vangen, maar verlangt wel een duidelijke inzet van de school om aan voldoende opvangcapaciteit mee te werken. Bij de Julianaschool-Kalfflaan wordt de opvang uitbesteed. De school werkt samen met een externe organisatie voor kinderopvang. Als ouders om opvang vragen, verwijst de school ze door naar deze organisatie. De school heeft met de betaling niets te maken. De organisatie voor de kinderopvang blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit volgens de Wet op de Kinderopvang. En de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van buitenschoolse opvang ligt ook bij de instellingen voor kinderopvang. De ouderbetrokkenheid loopt niet via de basisschool, maar via de oudercommissie van de vestiging voor buitenschoolse opvang. De wetgeving verplicht scholen om ook voorschoolse opvang aan te bieden. Vanaf 07.30 uur tot de school begint. De deelnemende scholen hebben echter geen ruimtes beschikbaar die voldoen aan de strenge eisen van de Wet op de Kinderopvang. Daarom zullen de scholen ook deze vorm van buitenschoolse opvang uitbesteden. Samenwerkingsovereenkomst met SKBNM De Juliana Daltonschool heeft in goed overleg met de GMR gekozen voor het uitbesteden van de organisatie en uitvoering van buitenschoolse opvang aan een professionele kinderopvangonderneming de SKBNM. De SKBNM heeft al 18 jaar ervaring met het organiseren en exploiteren van buitenschoolse opvang. Ouders die gebruik willen maken van de buitenschoolse opvang van de SKBNM kunnen zich inschrijven. Kinderen van de deelnemende scholen hebben voorrang op de plaatsingslijst. Ouders zijn overigens niet verplicht gebruik te maken van de SKBNM. Zij kunnen ook zelf opvang regelen. Meer informatie over de SKBNM is te vinden op de website: SKBNM: www.skbnm.nl. 9.5 Schoolreis en schoolkamp Het is goed eens een keer met de gehele groep op stap te gaan. Groep 1 t/m 7: schoolreisje. Jaarlijks Groep 3 t/m 8: educatieve excursie. Jaarlijks Groep 8: schoolkamp. Jaarlijks. 9.6 Sponsoring Bij sponsoring gaat het in veel gevallen om geld, waarvoor de sponsor een tegenprestatie van de school verlangt. Van het geld dat sponsoring oplevert, kan een school speciale activiteiten
49 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
organiseren of extra leermiddelen aanschaffen, die anders niet zomaar betaald kunnen worden. Om deze reden staat het bestuur in principe positief tegenover sponsoring. Scholen zijn voor sponsors aantrekkelijk. Uiteraard gaat onze school zorgvuldig om met sponsoring. Het bestuur heeft daarom richtlijnen ontwikkeld, waarbinnen de scholen hun sponsoractiviteiten mogen organiseren. Binnen de school heeft de MR de taak om, afgaande op de richtlijnen, al dan niet instemming te verlenen aan sponsoractiviteiten. 9.7 Stagiaires Wij willen graag een bijdrage leveren aan het vergroten van de kwaliteiten van onze toekomstige collega’s: de studenten aan de pabo’s. Stichting Proceon heeft een samenwerkingsverband met de Marnix Academie in Utrecht; onze school is een partnerschool van de Marnix Academie. Partnerscholen zijn basisscholen die betrokken zijn bij het project Partnerschap in opleiding en ontwikkeling. Studenten worden opgeleid door de Marnix Academie én de partnerscholen. Beide partijen geven vorm aan de ontwikkeling van de school, de opleiding en het personeelsbeleid en creëren zo een rijke leeromgeving voor studenten en teamleden. Onder begeleiding van de groepsleerkrachten (mentoren) bekwamen de studenten zich bij ons op school in het lerarenvak. De interne coördinator opleidingen (ICO) begeleid mentoren en studenten, coördineert het begeleiden van studenten en geeft vorm aan de schoolontwikkeling in samenwerking met studenten. 9.8 Tienuurtje Tussen tien uur en half elf houdt elke groep een pauze. Dan kunnen meegebrachte drink- en etenswaren worden genuttigd. Men dient het dus zelf mee te nemen. Een pakje drinken en een stuk fruit volstaat al. Wij verzoeken u vriendelijk geen chocolade of ander snoepgoed mee te geven. 9.9 Traktaties De kinderen mogen, als ze jarig zijn, in de klas trakteren. Wilt u er ook rekening mee houden dat er kinderen in de klas kunnen zitten met een voedselallergie. U kunt dit navragen bij de leerkracht. Het zal u bekend zijn dat er voortdurend een beroep op de scholen wordt gedaan, om mee te helpen aan de beperking van het snoepen, in verband met een goede tandverzorging en overgewicht. 9.10 Verzekering en aansprakelijkheid Het bestuur van Stichting Proceon heeft een verzekeringspakket afgesloten, bestaande uit een ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Op grond hiervan zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen, personeel, vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering, indien een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk mee verzekerd, voor zover uw eigen verzekering geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril, fiets etc.) valt niet onder de dekking. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als de mensen die voor de school actief zijn (bestuursleden, personeel, vrijwilligers) dekking tegen schadeclaims ten gevolge van onrechtmatig handelen. Maar….. , de school dan wel het schoolbestuur is niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar is gebaseerd op een misverstand. De school heeft pas een schadevergoedingsplicht, wanneer er sprake is van een verwijtbare fout dus als de school tekort geschoten is in haar rechtsplicht. Als bijvoorbeeld tijdens de gymnastiekles een bal tegen een bril komt, valt die schade niet onder de aansprakelijkheidsverzekering, en wordt dus niet door de school vergoed. De school is evenmin aansprakelijk voor schade door onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen (beter gezegd: hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (beter: de
50 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
ouders) verantwoordelijk voor. Daarom raden we u aan zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
9.11 Ziekte Het is een goede gewoonte dat wij onmiddellijk op de hoogte worden gebracht wanneer een leerling ziek is. Wij verwachten in dat geval een telefoontje tussen 8.00 en 8.30 uur (tel 035-691 19 94). Wij stellen het bijzonder op prijs, wanneer u ons even bericht indien uw kind een besmettelijke ziekte heeft of hoofdluis. Indien nodig kunnen we dan maatregelen nemen. 9.12 Zorg voor meegebrachte spullen De school draagt wel zorg, maar geen verantwoording voor meegebracht speelgoed, steppen etc. Laat uw kind dan ook a.u.b. zo weinig mogelijk van deze attributen meenemen 10. 10.1
Contact en adressen De school Juliana Daltonschool W. Kalfflaan 3 1401 CL Bussum (035) 691 19 94 E-mail:
[email protected] Website: www.julianadaltonschool.nl Locatiedirecteur Mw. J. de Vaal
10.2
Stichting Proceon Nieuwe Havenweg 53 te Hilversum, tel 035-6852320. Postadres: Stichting Proceon, Postbus 352, 1200 AJ Hilversum. E-mail:
[email protected] en website (www.proceon.nl).
10.3
College van Bestuur Telefoon stichtingskantoor: (035) 6852320
10.4
Medezeggenschapsraad Voor namen van de MR leden zie de website. E-mail:
[email protected]
10.5
Ouderraad/activiteitencommissie Voor de namen van de OR leden zie de website. E-mail:
[email protected]
10.6
Inspectie van het onderwijs
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl Vragen over onderwijs: 0800 – 8051 (gratis) Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900 – 111 3 111 (lokaal tarief)
10.7
Vertrouwenspersoon Juliana Daltonschool Mevr. C. van Roermund tel. 035-69119 94
10.8
Landelijke Klachtencommissie Postbus 694 2270 AR Voorburg Tel. 070-386 16 97 E-mail:
[email protected] Website: www.klachtencommissie@org
51 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’
10.9
GGD, afdeling jeugdgezondheidszorg Oude Torenstraat 1 1211 BV Hilversum De afdeling JGZ van Gooi en Vechtstreek is op werkdagen bereikbaar tussen 9.00 uur en 14.00 uur via: Tel: 088-7778000 Email:
[email protected] (voor algemene vragen)
[email protected] (voor vragen over afspraken)
10.10
Afdeling Welzijn en Educatie, leerplichtambtenaar Postadres: postbus 514 1200 AM Hilversum Bezoekadres: Heuvellaan 50 Hilversum 035-692 66 20
10.11
Tussen Schoolse Opvang en Buitenschoolse Opvang SKBNM Centraal Bureau Postbus 41 1400 AA Bussum 035 697 00 75
10.12
Bureau Jeugdzorg Advies en meldpunt kindermishandeling Postadres: postbus 1800 AJ Alkmaar Bezoekadres: Winkelwaard 494 1824 HX Alkmaar 072- 567 23 20
10.13
Regionaal Bureau Leerlingenzaken Burgemeester de Bordesstraat 80 1404 GZ BUSSUM Postadres : Postbus 222 1400 AE BUSSUM Tel. 035 – 6926620 www.rblgooi.nl e-mail :
[email protected]
10.14 Geschillencommissie in het bijzonder onderwijs www.gcbo.nl
52 Schoolgids 2015-2016 Juliana Daltonschool ‘Ieder kind is uniek en ons Daltononderwijs past daarbij.’