Joop's dagboek Camino Francés 1996 Dinsdag 9 april 1996 Het is zover!
Om half zes is Joop al wakker. Wat gaat er deze dag allemaal gebeuren?. Om half zeven is Joke gewekt, kom op meid, eruit. Je moet mij naar het station brengen. Om 08.00 uur vertrokken we naar Rotterdam. Er waren geen files dus deze reis verliep voorspoedig. Het was een grote verrassing dat Ingeborg op het station aanwezig was. Vrij snel daarna kwam ook Fréderique en dus was het gezin compleet. In de stationsrestauratie is een kopje koffie gedronken. De gevoelens waren gemengd. De drie dames hebben op de valreep een opdracht in het route boekje geschreven, naast de foto en nadat Ingeborg nog even een spaanse telefoonkaart had geregeld was het moment van afscheid aangebroken. Pas goed op jezelf enzovoorts en om 09.53 vertrok de Eurocity trein richting Parijs. De trein was ongeveer voor een kwart vol. In de buurt van Brussel liep de trein een vertraging van 20 minuten op en ten noorden van Parijs begon een waterig zonnetje te schijnen.
Joop was nog niet eerder in Parijs geweest, dus de truc van het metro kaartje beheerste hij nog niet. Een slim uitziende fransman is daarom aangesproken en hem werd gevraagd te helpen om een kaartje te bemachtigen. Dat zou dan ff 105.moeten kosten. Dat leek wat veel voor een enkel ritje. Het zou dan ook een dagkaart zijn. Een andere fransoos was slimmer en het kaartje van ff 7,50 kwam in bezit van de leerling-pelgrim. De tijd tikte door en er was officieel 95 minuten beschikbaar voor de transfer van Paris-Nord naar Montparnasse en de trein had in België al een vertraging opgelopen van een klein half uur.
Eenmaal in de metro ging het vanzelf. De namen van de stations zijn zeer goed aangegeven. Op Montparnasse was het lichtelijk chaotisch: veel politie, veel gewapende militairen en een ondergronds bewegend trottoir dat buiten gebruik was. Het hele stuk diende dus gelopen te worden door de vele mensen die allemaal naar het (nieuwe) treinstation wilden gaan. Na enig vragen werden de TGV's op de tweede verdieping gevonden. Het is een imponerend gezicht als er zo'n 8 dubbele TGV's naast elkaar in slagorde staan opgesteld. Waar is mijn coupé? Vooraan dus. Vijftien treinstellen verder! Na een flinke wandeling was de coupé bereikt en de gereserveerde stoel was dus bezet door een grote spaanse familie. Zij vonden het plekje aantrekkelijk omdat alleen de stoelen in het midden van de coupé tegen over elkaar staan en in het midden bevindt zich een tafeltje. Na wat geharrewar werd de zetel ontruimd en na een minuutje of vijf kwamen mijn medereizigers: een dikke spanjool kwam naast mij zitten en zette zo mijn schouders vast, een lange spanjool
kwam tegenover mij zitten en zette mijn knieën vast. Kortom, geheel gefixeerd vertrok de TGV richting Bayonne. Het rijden met een TGV is best leuk maar de tunnels zijn een ramp: de oren slaan dicht en dat kan behoorlijk pijn doen. Vrij snel na het vertrek uit Parijs is door de puttershoekse pelgrim een andere plaats gezocht waar het uitzicht weliswaar ontbrak, maar er was in ieder geval wel ruimte. Een vijftal kinderen van zo rond de 7-8 jaar gebruikten de automatische deuren en de toiletten als speelterrein, een moeder corrigeerde haar dochter continue maar die luisterde niet, kortom, vier uur lang is Joop onaangenaam beziggehouden met een onderbreking voor een bezoek aan de bar. Om 17.00 zijn de bruine boterhammen met hollandse kaas uit de tas gehaald en smakelijk verorberd. Het uitzicht is mooi: alles staat volop in de bloei. De hoge brug van Bordeaux werd om 19.00 uur gepasseerd en precies op tijd reed de trein om 20.42 uur Bayonne binnen. Waar vertrekt de trein naar Saint Jean Pied de Port? Die vertrekt dus niet meer vandaag. Wat nu? Voor het station staan taxi's en daar staat een lieve mevrouw bij een mooie auto. Wat kost een ritje naar St.JPdP mevrouw? Dat kost U ff 500.-. Van zo'n kapitaal leeft een pelgrim een maand dus een (low-toff) hotel gezocht en gevonden. Gelijk afrekenen. Hier is de sleutel, ik hoop dat die past. WC en douche op de gang op de tweede verdieping. Nadat de rugzak was afgelegd is de pelgrim weer teruggegaan naar het station om te zien hoe laat de trein naar St.JPdP de volgende dag zou vertrekken. Op een groot bord met lampjes stond van alles aangegeven. Om 07.45h gaat er een trein naar St.JPdP. Prima! Na een biertje ging de pelgrim naar bed. Het werd een luidruchtige nacht.
Woensdag 10 april 1996. Bayonne - Saint Jean Pied de Port 1 uur, Saint Jean Pied de Port - grens 15 minuten, grens - Roncesvalles 15km
Vroeg op. Ik moest immers vlug naar het station. Eerst wassen. Naakt onder de douche kwam er geen water uit de kraan. Pech. Dan maar wassen op de kamer bij de wastafel. Ruim op tijd was ik op het station. De trein van 07.45h rijdt niet op woensdag. De eerste vertrekt om 09.15h. Kaartje gekocht en terug naar het hotel. Een voor franse begrippen uitgebreid 'petit dejeuner' besteld en gegeten. Heerlijk. Rondje door de stad gelopen en inkopen gedaan voor onderweg. Ik ben er klaar voor. Op het station was het uitgestorven zodat de 'duitse invasie' goed opviel: Een drietal kameraden kwamen aangemarcheerd. Later bleek dit Hansjorg met zijn duitse vrienden te zijn. Tevens was er een japans echtpaar en een aantal nonnen. Het treintje was op tijd. Na een prachtige rit door de bergen werd na een uurtje Saint Jean Pied de Port bereikt. Hansjorg wist mdm Dubril te wonen. Dat leek makkelijk maar ze was niet thuis, ook in tweede instantie niet. Dan maar een stempel gevraagd in een bar. Tevens is daar koffie gedronken, de eerste kaart verstuurd en een taxi besteld om mij comfortabel naar de spaanse grens te laten vervoeren. De meeste stijgingen waren dan ook achter de rug (dacht ik). Na een rit van ruim een kwartier was daar de grens en eerst is een sinaasappel gegeten. Die weegt niet meer mee. Op weg. Het was warm en de stijgingen in de weg bleken in het traject aan de spaanse kant van de grens te zitten. Na een uurtje kreeg ik een aanbod voor een lift. Nein danke, ich laufe alles! Bij km paal 58 is de eerste rust gehouden. Het valt een beetje tegen en de rugzak is toch wel zwaar. Vrij snel daarna wordt de Camino aangegeven. Van de weg af de bush in. Dat heb ik geweten. Een alternatieve route: eerst flink naar beneden daarna stijl omhoog. Het zweet stroomde rijkelijk langs de klep van de pet. Tegen 15.00 uur wordt de Alto de Ibaneta bereikt (1057m). Daar vindt men een monument ter nagedachtenis aan een slag die hier ten tijde van Karel de Grote door de bretonse veldheer Roldan (Roeland) is gestreden. De rest van de route verliep vrij voorspoedig. Na een uurtje werd het klooster van Roncesvalles bereikt nadat de eerste luid blaffende honden waren gepasseerd.. Sinds de oprichting in de 12-de eeuw worden hier pelgrims geholpen. Ik was de eerste en voor de aanwezigen was ik verbazend vroeg. Na een formulier te hebben ingevuld, herkomst, motivatie, geloof, leeftijd, geslacht enzovoorts werd nog even verteld dat de mis om 20.00 uur werd gehouden en werd ik meegenomen naar de slaapzaal, de geiser werd aangestoken nadat een gasfles was vervangen en ik kon een bed kiezen. Er waren in deze zaal 26 stapelbedden. De was hing snel buiten (geen gezicht!) en de kerk, het graf van Sancho II en kapel zijn bezocht. De dorst werd gelaafd in een spaans formica barretje. Voor het eerst is naar huis gebeld. Terug in de slaapzaal bleken drie andere peregrinos te zijn aangekomen. Twee belgen en een fransman. Beetje praten. Met de fransman ben ik een biertje gaan
drinken en met z'n vieren zijn we naar de mis gegaan. Een hele zit. Het steeds opstaan kost moeite. Aan het einde van de mis werden de pelgrims naar voren gevraagd voor de pelgrimszegen. Joop bleef op zijn plaats zitten. De drie anderen zijn wel gezegend. Na de mis werd Joop aangesproken door een duitse jonge vrouw. Bent U een pelgrim? Ja, waarom denkt U dat? U ziet eruit als een Pelgrim. Nou ja. De duitse dame die eerder op de dag een lift aanbood was ook in de kerk.
Na de mis zijn we met z'n vieren naar een restaurant gegaan. De dame van de bediening was zeer humeurig en de porties ham en garnalen waren klein. Precies 22.00 uur waren we terug in de refugio en het licht was zo uit. Na een kwartier ging het licht weer aan: de pastoor, een klein mannetje met een enorme basken pet kwam een boom van een amerikaanse zweed brengen die een stevige lijflucht rond zich had hangen. De nacht was wat onrustig en rond 07.00 uur was het hele peloton weer wakker.
Donderdag 11 april 1996 Roncesvalles - Larrasoaña 26,8km
Na het douchen werd ontbeten. Stukje stokbrood met kaas en een kopje thee. De belgen vertrokken om 08.00 uur en Joop en Ted om 08.15 uur. Het franse munt geld is achtergelaten als bijdrage in de kosten. Het eerste stuk was mooi. Het pad was vlak en voerde door een fraai bos. In een dorpje zijn inkopen gedaan en zo rond 10 uur nam Joop een rustpauze en Ted ging er als een haas vandoor. Na een poosje kwam Joop de belgen weer tegen en vanaf dat moment liepen we de hele Camino samen. Het pad was fraai, soms een stukje omhoog, soms omlaag. Er is een vrij lange lunchpauze genomen. Om kwart voor vier waren we in Zubiri. Besloten is om nog een stukje verder te lopen en zo kwamen we om kwart over vijf aan in Larrasoaña. Daar werden we ontvangen door een kleine, dikke en drukke spanjaard. Wat hij allemaal te vertellen had ging volledig langs me heen. De refugio was vrij nieuw en fraai ingericht, bevatte 16 bedden en Ted was er ook. Via Ted heb ik geprobeerd om wat goederen opgestuurd te krijgen maar de heer Santiago, die niet alleen beheerder van de refugio maar ook nog burgemeester van het dorp is, had daar geen trek in. Henri had geen handdoek bij zich en hem werd de reserve handdoek geschonken. In hetzelfde pand als de refugio was een kantoor van de burgemeester en ook een bar dus dat kwam goed uit. In de bar zijn de eerste kaarten geschreven aan het thuisfront. Postzegels heb ik nog niet. De bar werd door zo'n 10 jongeren gebruikt als een soort soos. De dikke spanjaard had inmiddels de pelgrimspassen ingenomen en tijdens een uitgebreid ritueel werden die gestempeld en moesten de aanwezigen in het grote boek schrijven. Een spanjaard die we onderweg hadden gezien en die door ons later is aangeduid met "de beul van de Pyreneeën" had geen accreditering en werd in de refugio niet toegelaten. De uitbater van de bar vertoefde langdurig in de keuken
onder het gebouw en het rook erg lekker. Rond 20.00 uur konden we in de eetzaal aanvallen. Voor vier man werd er gekookt. Sopa de ajo en een soort goulash. Heerlijk. Er was eveneens brood, water en wijn bij. De rekening bedroeg pts 6100 ofwel f 84.-. Niet gek dus. Tegen het einde van de maaltijd kwamen er een aantal dames en heren uit het dorp de afwas doen. Gezien de geluiden was het erg gezellig onder het huis. Voor de volgende ochtend had de burgemeester voor ons kaakjes en wat koffie geregeld. Prima dus.
Vrijdag 12 april 1996 Larrasoaña - Cizur Menor 18,2km
Joop was vroeg wakker. Om 07.15 uur eruit en via buitenom in de keuken water opgezet voor thee en voor koffie. Er was inmiddels een keuze gemaakt wat zou achterblijven: een Mepal bord, koffie, thee, soep, een pannetje en de koker waarin het gasstelletje zat. Tevens is de gastank afgekoppeld en leeggelopen. Een nieuw Prisma woordenboek Spaans - Nederlands (260 gram) is eveneens achtergelaten. de rest zou op de post moeten. De eerste uurtjes waren heerlijk om te lopen. Een beetje stijgen, een beetje dalen. Op een betonnen balk is een uitgesteld ontbijt gebruikt. Rond twaalf uur werd de historische brug bij Arre genomen en in de Albergue del Camino de Santiago is een stempel gevraagd en is een kaart gekocht. Het was warm en de zweetdruppels parelden op het voorhoofd. Pamplona lag nu onder bereik en in een onooglijk zaakje is brood, fruit, kaas en yoghurt gekocht. Joop maakte kennis met het fenomeen "Henri is zoek". Henri was dus gewoon een winkel ingelopen en niemand wist daarvan. Nadat er een flinke voorraad postzegels was ingeslagen werd in een bar koffie gedronken. Via een oude stadspoort is het centrum van Pamplona bereikt en is de kathedraal bezocht. Dat was even lekker! Buiten was het inmiddels zo'n 25oC, binnen was het aanzienlijk koeler. In een stadspark is geluncht, is naar huis gebeld en naar Wout (niemand thuis). Joop z'n mooie spijkerbroek verdween in een vuilnisbak.... Bij een soort theehuis is onder de linden een kopje koffie gedronken en de reis ging verder langs onder andere de universiteit van Pamplona. Rond half vier arriveerden we in Cizur Menor, een klein plaatsje met een particuliere refugio die wordt gerund door mevrouw Marie Isabel Roncal. Zij gaf de indruk blij te zijn dat ze ons zag. Ze waarschuwde voor de katten. Dat zijn echte rovers! en zij meldde dat de douche na gebruik gemopt diende te worden. De lampen werden gedemonstreerd en ze rekende gelijk af. Pts 500.- per persoon. De katten werden na het vertrek van mevrouw Roncal naar buiten gejaagd en de heren gingen in de tuin de was doen. In het zonnetje bevonden zich diverse waslijndraden die snel vol hingen met allerlei kledingstukken.
Er arriveerde een echtpaar. Dit blijken achteraf Marc en Marie uit Frankrijk te zijn. Ook zij slapen in de refugio in dezelfde ruimte. In de tuin is het goed toeven. Joop schrijft een fors aantal kaarten en een brief aan zijn schoonvader. De anderen lezen en praten wat. Joop ging tegen zessen naar een bar voor een biertje, de anderen lopen wat rond en gaan om 20.00 uur naar de mis. Om half negen naar het restaurant waar gereserveerd is. Mis dus. Negen uur is negen uur en dus niet half negen. Nog een paar rondjes rond het dorp gelopen (het dorp was immers klein) en diverse honden blaften om het hardst. Eindelijk werd het negen uur. Eerst is overwogen om veel later naar binnen te gaan maar de verschillende knorrende magen weerhielden de pelgrims van dit voornemen. In de schuur, La Cochera genaamd, aangekomen werden we uitgerust met een schortje tegen het spetteren en werd ons voorgedaan hoe de cider getapt diende te worden. Het was een vrolijke boel en pas veel later arriveerden er andere gasten om te eten. Een kaart hadden ze niet, deze werd uit het hoofd aan tafel doorgenomen. Vooraf kregen we een schaaltje met tapasjes, gevolgd door een ensalada mixta, en erna een grote schaal met gefrituurde ansjovisjes. Hierna werd er door Henri monniksvis besteld en door de anderen geroosterd rundvlees. De stukken vlees wogen met bot en vet ongeveer een kilo. Nadat het eerste stuk door een drietal hongerigen was verorberd kwam er nog een tweede stuk. Afgezien van het bot en het vet werd alles schoon opgegeten. De maaltijd was zeer smakelijk en werd afgesloten met een kopje koffie en kaastaart. Aan het einde van de avond had Henri een lumineus idee: het brood ging uit de mand en hij stelde voor om te gaan collecteren als een blinde pelgrim zodat we van de opbrengst een taxi naar Santiago konden huren. Pret alom. Bij het afscheid kregen we een fles wijn van het huis aangeboden en voldaan werden de bedden opgezocht. Marc en Maria lagen al te slapen achter het gordijn.
Zaterdag 13 april 1996. Cizur Menor - Puente la Reina 18,7 km
Om 07.00 uur staat de hele meute op. We zijn met 6 personen en de badkamer is vol. Ik ben benieuwd hoe ze dat doen als er 18 gasten zijn. Ondanks de kattenjacht is er toch nog een kat gedurende de nacht in de slaapzaal geweest en die heeft geslapen op de kleding van Joop. De rugzak is weer anders ingepakt. De slaapzak is weer onder de zak gehangen. Discreet worden er alweer een aantal katten naar buiten gesluisd. In de tuin wordt afgewacht tot de bar aan de overkant bereid was de deuren te openen voor het bestelde ontbijt. De fles wijn is met tegenzin achtergelaten (weegt ruim 1 kg!)
Nadat een lijvig hekwerk was verwijderd en diverse sloten waren ontsloten konden we met z'n zessen naar binnen. Een dame hielp ons aan de verschillende wensen. Koffie met melk, koffie zonder melk, thee enzovoorts. Daarnaast was er geroosterd stokbrood, boter en marmelade. Voor onderweg zijn er diverse brocadillo's klaargemaakt en Joop kreeg een speldje van de Association del Peregrinos. Leuk. Het maakt hier niet uit of je wel of geen spaans spreekt. In alle gevallen verstaan ze je toch niet. Tegen negenen gingen we op weg. Een deel van de tocht voerde volgens Gaston door een korenveld. Dat was erg nat en uiteindelijk bleek dat we gewoon een klein stukje verder hadden moeten lopen. Bij de kerk in het dorp Zariquiegui is de lange broek verwisseld voor een korte broek. Boven op de bergkam van de Alto del Perdón stonden zo'n 50 grote, moderne windmolens. Geen gezicht zo hier in dat spaanse land. Vlak onder de top was een drakenvlieger bezig. De dame in de deltawing werd via een radio geïnstrueerd. Boven op de bergrug, op 734 meter boven het zeeniveau, bleek gewoon een weg te lopen voor het onderhoud aan de windmolens. Het werd een prachtige tocht. Vlak in de buurt van Uterga is geluncht in het open veld. Dat is steeds een belevenis: wil je kaas, wil je chorizo, wil je pâté enzovoorts. Na de lunch is nog een kwartiertje gerust en de reis ging verder. Onderweg kregen we soms een extra groet mee van de mensen die je tegenkomt: Buen Camino of Buen Viaje. Dat is zeker in het begin ontroerend. Op naar Puente la Reina. Het dorp dat we ervoor aanzagen was het niet. Het is een dorp verder. Na een klein stukje asfaltweg bereikten we Puente la Reina, de stad waar verschillende pelgrimsroutes samenkomen. Midden op een kruispunt, geheel onverwachts, staat daar het moderne beeld van een pelgrim. Er is een hotel links en er is een hotel rechts. In beide hotels vindt een trouwpartij plaats dus is het geweldig druk. Na een kilometer te hebben gelopen bereikten we een klooster. Na vieren pas bellen voor een stempel. Het was half vier. Toch maar gebeld en de stempel gekregen. Tegenover dit klooster, in de Iglesia del Crucifijo bevindt zich het beroemde 14-de eeuwse gaffelkruis dat door een duitse pelgrim naar deze plaats gedragen zou zijn. De belgen wilden een hotel voor deze nacht. Na wat gezoek en gevraag bleek Hostal Lorca gesloten te zijn. Bij de buren is een glaasje fris genuttigd en uiteindelijk kwamen we weer aan het begin van het stadje terecht: Meson El Peregrino. Het was een goed hotel maar te duur voor het geleverde. In de stad is gegeten in een visrestaurant op de eerste verdieping. Joop had zich ernstig verslapen en kwam tijdens het voorgerecht pas in het restaurant aan. De truite Valencia smaakte er niet minder om! Terug in het hotel was de trouwpartij inmiddels over en heeft Joop een stuk van een brief geschreven. De nacht was onrustig. Om half zes werd er op de deur geklopt of was het toch een vervelende droom??
Zondag 14 april 1996 Puente la Reina - Estella 22,5 km
Om 07.05 ging de telefoon. Geen stem, wel muziek. Lekker douchen. dat is het grote voordeel van een hotel. Je kan 's morgens douchen en afdrogen met een andermans handdoek. 's Morgens douchen in een refugio betekent dat je de hele dag met een natte handdoek loopt. De ontbijtzaal werd schoongemaakt maar na een kort moment konden we aanzitten, want dat was het. Een uiterst luxueus ontbijt bestaande uit mini croissants, zoete broodjes, koffie broodjes, puddingbroodjes, bruine pistolets, zumo de naranga, koffie, thee, chèvre frais, verse aardbeien, honing en dat alles gedekt met damast en porselein, kortom een echt pelgrims ontbijt. Moe maar voldaan gingen we op weg. Eerst is enig proviand ingeslagen en vervolgens werd de pelgrimsbrug over de Río Arga genomen. Dit was een mooi moment. Een flink stuk van de ochtend heeft Joop alleen gelopen. De dorpjes waar we doorheen lopen zijn bijzonder; het lijkt of de tijd hier heeft stilgestaan. De wind waait hinderlijk hard en het dreigt steeds te gaan regenen. Gelukkig blijft het bij dreigen. Het is een sombere dag. Direct na het plaatsje Cirauqui zijn enige kilometers van een nog aanwezige romeinse weg en een romeinse brug genomen. Ook de brug is zeer bijzonder, al meer dan 2000 jaar is deze hier en nog steeds te gebruiken. Moe en koud arriveerden we in Estella, waar de Carlisten hun grootste aanhang hebben. Hier is een romeinse brug over de Río Ega en ook hier zijn we overheen gelopen. In de stad was net een pand afgebrand en dat gaf een hoop rommel op straat. Nabij het centrum werd een hostal gevonden op de eerste verdieping van een appartementengebouw. De refugio was gesloten. Na de was- en douche sessie werd de Plaza Mayor opgezocht en onder het genot van een verfrissing is de brief aan Cor afgeschreven. De belgen hadden een restaurant uitgezocht en rond half negen gingen we als eersten naar binnen. De kleine dame die ons ontving was niet bekend met buitenlanders en dus verliep de communicatie wat stroef. Veel later in de avond kwamen er nog andere gasten. Het waren uitsluitend kerels. Het leek moeilijk om een afspraak te maken om gewekt te worden. De wensen bleken toch doorgekomen te zijn.
Maandag 15 april 1996 Estella - Los Arcos 19,7 km
Na het douchen, aankleden en betalen verzamelden we op de Plaza Mayor. Inmiddels was er mondvoorraad ingeslagen en in een bar is ontbeten. Twee eenzame peregrinos ontbeten eveneens in dezelfde bar. Nog even naar huis gebeld en rond 09.00 uur gingen we op weg. Bij de uitgang van Estella zijn in een tabacos grote hoeveelheden kaarten gekocht en nog enkele foto rolletjes. De weg was prachtig. Om circa 10.00 uur vonden we de Fuente del Vino, een fraaie fontein waar dorstige pelgrims onbeperkt kunnen genieten van een voortreffelijke navarra wijn. We hebben daar veel plezier gehad. De weg is nog steeds fraai. Nabij een middeleeuwse bron is een korte stop gemaakt. Verder door wijngaarden en over mooie paden. Uiteindelijk was daar Los Arcos. Door het hele stadje liepen we via de Plaza Mayor naar hotel Ezequiel. Daar waren ze de gelagkamer aan het schuren en schilderen. Niemand zat
ermee dat hij (zij's waren er niet) onder het stof van het schuren kwam. Met een biertje in de hand is Joop op het zeer winderige terras gaan zitten om weer een serie ansichtkaarten te schrijven. Met z'n allen gingen we terug naar de stad en is de zeer barokke Iglesia de la Asunción bezocht. Dat was een fraaie kerk die een grote renovatiebeurt bijna achter de rug had. De kerk was zeer donker met veel verguldsel. Een oude dame zat in één van de kerkbanken te wachten op??? Ze verstrekte stempels aan de peregrinos en mensen die haar niet aanstonden werden uit de kerk gestuurd. Voor ons werd het licht aangedaan en werden alle deuren geopend die toegang gaven tot allerlei ruimtes. Buiten ontmoetten we een tweetal jonge pelgrims. Eén ervan was langharig en zag eruit als een junk maar voorlopig liep hij wel deze tocht. De refugio in de technische school was gesloten en de jongens vroegen om info die wij niet konden geven. 's Avonds hebben we in het hotel gegeten. We kozen het pelgrimsmenu bestaande uit bouillon met korrelvermecelli, lomo ofwel 3 uitgebeende karbonades en wat patatten. Flan con helado was het toetje. Het hele verblijf kostte uiteindelijk pts 3200 all in. Een koopje dus. Bij de bank probeerde Joop te pinnen. Dat lukte niet. Een tweede en derde poging mislukte eveneens. Dat was dus flink balen voor de puttershoekse pelgrim.
Dinsdag 16 april 1996, Los Arcos - Logroño 26,7 km
Joop heeft wegens de onwillige bankautomaten slecht geslapen. Wat te doen? De ABN hulplijn bellen of nog een paar pogingen ondernemen. In de gelagzaal werd ontbeten. Er waren veel kerels die kennelijk hier verzamelden om samen naar het werk te gaan. Nog even is er brood gekocht en vervolgens gingen we de velden weer in. Na een uurtje werden we door onze "junk" ingehaald. Nog even met hem lopen praten. Hij liep vooral op zijn kompas! De nacht had hij bij een particulier doorgebracht en zijn tijdelijke loopmaat was hij kwijtgeraakt. In Torres del Río is weer een bank bezocht. Weer niet! Een amerikaan, Raymond uit LA, geboren te Puerto Rico heeft geholpen met vertalen maar het lukte nog steeds niet. Nog steeds balen! 's Morgens was het fris, 's middags liep de temperatuur behoorlijk op. Bij een moerasgebied troffen we de ons uit verhalen al bekende dame aan: Odille uit Straatsburg. Het kind was blij dat ze kon praten en met name Ignace was de sigaar. Tuitende oren moet hij gekregen hebben. Aan de grens van Logroño was daar Felisa, een oude vlekkerige en vuile vrouw die higos, agua y amor schenkt aan de aan haar huis voorbijtrekkende pelgrims. En maar kletsen, en maar lachen. Iedereen schreef wat in haar grote boek en wij werden rijkelijk voorzien van stempels en vijgen. Om 16.15 uur stonden we voor de gemeentelijke refugio: open vanaf 17.00 uur. Dan maar de stad in. Op de Plaza Mayor werden we gewaarschuwd voor de zigeuners die in de stad waren. Bij een bank weer een poging ondernomen om te
pinnen. Het lukte weer niet. De tweede poging in Logrono was raak: eindelijk pesetas uit de muur.Terug naar de refugio. Deze was nu open en een kordate dame schreef ons in en gaf te verstaan dat we om 21.00 uur binnen dienden te zijn en dan te bedenken dat de restaurants pas om 21.00 open gaan maar daar had ze een oplossing voor. Zij had visitekaartjes van een restaurant dat om 20.00 uur zijn eetzaal opent. Na het wassen en douchen met uitsluitend koud water gingen de drie naar de stad en Joop bleef in de refugio. Er zijn verschillende dames in deze op zich prachtige refugio. Naast Odille en Maria zijn er nog vier dames die bij een ascetische oudere heer behoren. Joop heeft een beetje met Raymond zitten praten die beschikte over een Cola fles met 2 liter wijn uit de Fuente del Vino en de duits sprekende dove spaanjaard kwam eveneens binnen. Van Odille wordt Joop knetter gek! Veel mensen hebben inmiddels discussie gevoerd met de toezichthoudster van de refugio over het tijdstip dat een ieder binnen dient te zijn maar steeds zonder succes! Tegen half acht gingen we naar het aangegeven restaurant. Inmiddels regende het een beetje. Het was een grand café achtig geheel met zeer smerige zeiltjes op de tafels maar later bleek dat er nog een papieren tafelkleed op gelegd moest worden. Er is naar huis gebeld en vervolgens kwam het pelgrimsmenu op tafel: Salada Russa, Lomo (warm vlees) en een ijsje toe. Bij de maaltijd hoorde ook nog brood, water en wijn en dat voor pts 1000 ofwel f 13.-. Niet gek. Terug in de refugio ging een ieder tegen half 10 naar bed. Odille giechelde erop los. Knetter gek werd je ervan. Het licht ging automatisch uit en een grote schijnwerper scheen van buiten naar binnen. Joop had zijn oordoppen en oogkleppen onder handbereik dus hij sliep binnen de kortste keren. Tegen elven had hij een verschijning: één van de vier vrouwen, degene met een engelenbekje, schudde Joop aan zijn schouder. Nadat de oogkleppen en de oorproppen verwijderd waren was de dame verdwenen in de nacht. Kennelijk had Joop gesnurkt. Een uurtje heeft deze pelgrim wakker gelegen en hij stelde vast dat diverse andere heren het snurken van hem hadden overgenomen. Het was een warme broeierige nacht.
Woensdag 17 april 1996 Logrono - Nájera 26,5 km
Om 06.45 uur is Joop al is de wasruimte, in het donker want het licht gaat immers automatisch aan. Eens zien welke dame een nachtelijk uitstapje heeft gemaakt. Zij is het maar ze kijkt langs Joop heen. Een beetje thee en koffie gezet, een stukje brood gegeten met kaas. De belgen aten donuts maar die smaakten niet. Aan tafel verontschuldigde Ignace zeer charmant de heren die de dames met het snurken hadden gestoord. Nog een kopje koffie werd genuttigd en rond 08.00 uur stonden we buiten. In een winkel die eigenlijk nog dicht was werden inkopen gedaan, Joop pinde nog een keer, de kerk met de beeltenis van Santiago el Matamoros is bezocht en in
een bar is een kopje koffie genuttigd. Op de grens van Logroño stond een bord met de tekst: "Ignatio, Amigo de Santiago". Een onverzorgde man sprak ons aan en troonde ons mee naar zijn schuur die nog geopend moest worden. Een hele uitdragerij was dat, kerkelijke relikwieën, opgezette dieren oud gereedschap enzovoorts. Een paar glazen werden gewassen, een vers stokbrood werd op tafel gelegd en een chorizoworst kwam eveneens uit de tas en Ignatio, dat was de naam van deze hermiet, maar kletsen. De pelgrimspassen werden gestempeld en Gaston meldde dat zijn portemonnaie nog in de refugio lag. Discussie over wat te doen. Gaston zou een taxi nemen en ons achterop komen. Zo gezegd, zo gedaan. Ignatio organiseerde een loterij en Joop won een houten kruis. In de schelp van Joop werden door Ignatio twee gaatjes geboord en tevreden ging het drietal verder. Het is koud en het is zeer winderig. Nadat een groot meer is gerond wordt een stop gehouden in een "herstelde" kapel. Het is inmiddels twaalf uur geweest en daar kwam Gaston alweer aan met zijn portemonnaie. Bij een benzinepomp is limonade en chocolade gekocht en bij Navarrete is een moment stil gestaan bij het monument ter nagedachtenis aan een hollandse vrouw die tijdens haar tocht naar Santiago hier in 1986 is doodgereden. Het blijft winderig en koud, op de toppen van de bergen ligt sneeuw. Op een stapel stenen is gestopt voor de lunch. Tegen 16.00 uur passeren we een muur waarop een onbekende pelgrim een bij de pelgrims bekend gedicht heeft opgetekend. het staat zowel in het spaans als in het duits op de muur. Leuk! Rond half vijf arriveren we in Nájera waar hotel San Fernando veel te duur was en hotel Hispano II een goed alternatief bleek te zijn. In een appartementen gebouw was de tweede verdieping ingericht als hotel. Een dame ter plaatste vertelde dat een tweepersoons kamer voor twee personen pts 4000 bedroeg. Om alleen in zo'n kamer te overnachten zou het pts 2500 kosten. Na enig aandringen was pts 2000 ook goed. Perfect geregeld Ignace!! Voor het eten is wat rondgewandeld en een drankje genuttigd met tapas. Tegen half negen gingen we naar het restaurant dat bij het hotel hoort en maar op ca 100m afstand lag. Het restaurant was kennelijk speciaal voor ons geopend want we waren de enige gasten. Een menukaart was er niet. De eigenares was somber, haar man was somber, de dochter was chagrijnig. Het eten was matig: asperges uit blik, varkensvlees en fresas con nata toe. De aardbeien waren nog niet echt lekker en de slagroom kwam uit een spuitfles. De wijn daarentegen was meer dan voortreffelijk! Een Rioja uit 1983 voor slechts pts 700! Jammer dat we geen doos konden meenemen
Donderdag 18 april 1996 Nájera - Santo Domingo de la Calzada 22,0 km
Half 8 op. De was is droog op een tennis T-shirt van de firma Wols na. Dit shirt is te dik. In het eerder beschreven restaurant is een ontbijt genuttigd. We waren niet de enigen: veel zigeuners gebruikten een kopje koffie. Het was marktdag. Voldaan gingen we op weg. Het pad was redelijk vlak en voerde door bossen en over velden en het was mooi weer. Rond half tien ging het overhemd al uit. In Azofra werd op verzoek via een aantal dames de kerk geopend en werd de refugio getoond. Het is een leuk onderkomen. Poco vino? No gracias! Het was pas 10 uur in de ochtend. Op toppen van de bergen in de verte ligt veel sneeuw. Toch een vreemd gezicht. Men verwacht dit niet. Een korte stop is rond het middag uur gehouden en een lange stop tegen twee uur op en rond een aantal boomstronken. Lekker liggen in je blote bast. Rond half vijf arriveerden we in Santo Domingo de la Calzada. Een fraaie refugio in een schitterend historisch gebouw. Er is slechts één minpuntje: de koelkast stond onder stroom. Na het dagelijkse wasritueel werd de stad bezocht. In de kathedraal herinneren in een sierlijke kooi een witte kip en een witte haan aan het mirakel van de "losgeknoopte gehangene", een Santiago Pelgrim die door tussenkomst van Sint Jacob werd gered. Santo Domingo was een benedictijner monnik die in de 11e eeuw de pelgrims terzijde stond. Hij bouwde een onderkomen, een brug, een hospitaal en een weg (De la Calzada = van de straatweg). Juist toen we het kerkplein opliepen was er een rouwdienst. De haan kraaide in de kerk dat het een lieve lust was. Er zijn verschillende inkopen gedaan waaronder een zak met walnoten. Met Marc en Maria zijn we gaan eten in een vrij groot restaurant. Gewoonte getrouw waren we de eersten. Joop at salade, gevulde paprika en ijs toe. Lekker en gezellig. Ignace is tussentijds met de credentials naar de refugio gelopen maar er was nog geen stempelaar. De documenten zijn bij de dove achtergelaten. Tegen tienen waren we terug in de refugio en daar was ook een heer met het begeerde stempel. Tevens is er een pin voor de pet gekocht en een aantal kaarten van Santo Domingo.
Vrijdag 19 april 1996 Santo Domingo - Belorado 26,0 km
Joop heeft een goede nacht gehad. Alle mannen (8) schijnen gesnurkt te hebben, het is niet bekend hoe het met Marie is verlopen maar er waren geen verwijten. Rond zeven uur op, inpakken, een beetje ontbijten en om acht uur op pad. Gaston heeft een alternatieve route omdat de Camino meer dan 10km langs de provinciale weg loopt: bij het verlaten van de stad links af en gelijk via een steil pad een berg op. Poeh, dat viel niet mee. Om half negen al flink bezweet. In de morgen was het flink koud. Regelmatig vroegen we ons af wel of geen jas te dragen. In Grañón is een bakkerij bezocht. Een kleine werkplaats waar de bakkersvrouw over de werktafel het brood aan de passanten verkocht. De oven, zo werd ons getoond, werd gestookt met
takkebossen en stukken hout. Bij de kerk stond de pastoor buiten gezellig te keuvelen over koetjes en kalfjes. Hij sprak goed frans en allerlei vragen werden er gesteld. Uiteindelijk vroeg hij: "Heeft U nog problemen?", "Nee, die zijn er niet". "Nu, dan zal ik bidden voor de pelgrims zonder problemen" , was hierop zijn antwoord. In de plaatselijke farmacie verkochten ze geen after sun; Joop had een verbrande nek. De tocht ging verder tussen de stinkende schapen door die letterlijk overal hun sporen hadden achtergelaten. Een onwillige kuitspier speelt wat op. De broek wordt laag gehouden en de wollen kous wordt zorgvuldig opgetrokken. Uiteindelijk komen we aan in Belorado. Dit stadje heeft circa 2000 inwoners en ligt op 760m hoogte. Na wat gevraag links en rechts komen we bij hotel Belorado waar voldoende 1 persoonskamers beschikbaar zijn. Joop is moe en heeft eigenlijk hier zijn eerste day-off beleefd en geen boodschappen gedaan. In een restaurant zijn sardines gegeten. Deze zijn zo groot als een haring. Heerlijk. Marc en Maria zitten ook in dit hotel.
Zaterdag 20 april 1996 Belorado - San Juan de Ortega 24,0 km
Mijn schoonvader is jarig. Even bellen. In de telefooncel blijkt dat ik het nieuwe nummer niet uit mijn hoofd ken en het boekje ligt in het hotel. De geschreven briefkaarten zijn wel gepost. Alle winkels zijn nog dicht. Eerst maar ontbijten. Dit bestond uit een kop thee met een amandelbroodje. Met Gaston terug naar de winkels. Nog steeds zijn de meeste winkels dicht. In een kleine bakkerij is brood gekocht en in een slagerij kaas en ham. Om negen uur gingen we op pad. Het is alweer koud. Wel of geen jas aan, dat is de vraag. Bij een oude kerk en later bij een ruïne zijn de croissants gegeten. Het is steeds flink stijgen geblazen en het waait stevig. Marc en Maria zien we regelmatig. De hei bloeit al. Er zijn flinke bosbranden geweest. In Villafranca kon Joop eindelijk after sun kopen. Tussen de bomen, beschut achter een aarden wal is de lunch gebruikt en is siësta gehouden. Op het brede bospad werd op enig moment keurig in de pas gemarcheerd en we noemden ons zelf "El Brigade International". Tegen vieren arriveerden we bij het klooster van San Juan de Ortega. Aan de buitenkant zag het er leuk uit. Van binnen was het al aardig oud. De pastoor had een groep doofstomme mensen op bezoek en die namen hem volledig in beslag. Zelf maar een bed opgezocht en het ritueel kon beginnen. Er was geen warm water en het koude water was erg koud maar een hollandse jongen laat zich daardoor niet weerhouden een douche te nemen, ondanks de aanwezige kruipende wormen in de douchebak. Brrrr. In de straffe wind droogde het wasgoed redelijk snel. Naast het klooster was de onvermijdelijke bar waar wat is gedronken. Tegen achten gingen we naar de kerk voor de mis maar die was al gehouden omdat het voetballen om 20.00 begon en de pastoor was een liefhebber.
Rond negen uur heeft de pastoor toch de beloofde knoflooksoep geserveerd. Met zo'n 10 pelgrims hebben we collectief met elkaar en van elkaar zeer geanimeerd gegeten en gedronken maar niet voordat de pastoor was voorgegaan in het gebed.. Het was erg gezellig ondanks de kou. Iedereen had een jas en/of trui aan. De temperatuur wordt geschat op minder dan 15oC. Sjefke en zijn vrouw Maria komen uit de buurt van Antwerpen en zijn beiden met 52 jaar via een regeling bij hetzelfde bedrijf afgevloeid. Ze beschikken over een omvangrijke Tupperware doos waar onwaarschijnlijk veel voedsel in kan. Om te voorkomen dat Gaston en Joop kou zouden lijden tijdens de nacht hebben ze in de bar naast het klooster een slaapmutsje genuttigd. Voldaan doken ze snel onder de stapel dekens.
Zondag 21 april 1996 San Juan de Ortega - Burgos 28,6 km
Het nachtelijk toiletbezoek was een koude aangelegenheid. Daarna kreeg Joop een nachtmerrie: zijn rugzak stond in de trein die wegreed en hijzelf stond op het perron. Gelukkig was het bijna tijd om op te staan. Het aankleden ging razend snel, het inpakken ook. Al voor acht uur stonden we bij de pastoor op de stoep die zelf nog in geen velden of wegen te bekennen was. Hoongelach alom en de onzekerheid sloop in de groep... hebben we het wel goed begrepen? Gelukkig wel want de pastoor opende om kwart over acht het pand en na enig aarzelen namen we plaats in de woonkeuken. De pastoor zette koffie als een alchemist: een paar scheppen koffie in de pot, water erop en dan aan de kook brengen, filtreren door een doekfilter en drie keer zoveel warme melk erbij en dat alles uiteraard in grote slobberkommen. Brrr. Gelukkig stond er een pot Nescafé in de keuken en daar heeft Joop een paar scheppen uit geleend om de koffie drinkbaar te maken. Tevens heeft Joop uitgelegd dat deze vorm van koffie zetten verwant is met de Lucky Luck koffiezet methode. Ignace maakte op verzoek van Sjefke een foto. Het werd een foto van een grote vlek op het plafond. Volgens Joop was dit een belgische foto en die opmerking werd niet door iedereen gewaardeerd. Afwassen hoefde niet. Dit deed de pastoor zelf. Nog even een pin voor de pet gekocht en rond half negen gingen we op weg. Via Agés en een militair terrein in Atapuerca. De weg was mooi maar de wind was zo hard dat Joop tegen de wind zijn jas heeft gedragen. Er zijn veel leeuwerikken in de lucht en ze tsjilpen dat het een lieve lust is. Op de top van de heuvels is in de luwte van een aantal struiken een sinaasappel genuttigd en wat gedronken. Nadat de heuvel was afgedaald kwamen we na de picknick op een schier eindeloze vlakte aan. De aanduidingen werden gemist maar in de verte lag Burgos dus het kon niet verkeerd gaan (dachten we). Uiteindelijk liepen we over een militair vliegveld en werden we door soldaten de goede kant op gestuurd. In de buitenwijken van Burgos is de weg gevraagd en uiteindelijk werd de juiste weg weer gevonden.
In een bar werd koffie genuttigd en verschillende mensen wensten ons een "buen camino" en gaven de juiste richting aan. In de tegels zijn bronzen Jacobsschelpen aangebracht om de weg aan te geven. Via het oude centrum bereikten we Plaza Alonso Martinez waar Hotel Nortre y Londres aan iedere pelgrim een drie persoonskamer voor een bedrag van pts 4400 verhuurde. Een ieder heeft een voortreffelijk bad genomen en is er ruimschoots gewassen. We blijven hier twee nachten. Maandag is rustdag. Inmiddels mis ik mijn spijkerbroek want de kakibroek is wat bevlekt. Joop schreef een brief aan Fréderique. Een beetje gebabbeld met Gaston en wachten op de neven. Met z'n allen gingen we via een bar met tapas en een onvriendelijke uitbater naar de kathedraal. De drie gingen naar de mis en Joop ging bellen naar Wout en Cor. Die waren niet thuis. Joke wel. In Holland is het warm, in Spanje uitgesproken koud. Bij de VVV is een plattegrond opgehaald en nu was het wachten op het einde van de lange preek. Deze duurde drie kwartier. Marc en Marie waren er ook, evenals een deense pelgrim. Er is lang gezocht naar een restaurant dat al bereid was om een maaltijd te serveren. Uiteindelijk was er een keuze gemaakt en de entrecote smaakte goed, de patat was matig maar de wijn uit 1982 voor een bedrag van pts 1000 smaakte voortreffelijk!. In het hotel is de brief aan Fréderique afgemaakt.
Maandag 22 april 1996 Rustdag in Burgos
Redelijk goed geslapen. Na het opstaan is de was verzorgd. De wollen kousen zijn nog nat omdat Joop niet doorhad dat de verwarming 's nachts schijnt te moeten branden maar dat probleem was dus gauw opgelost. Weer heerlijk gedouched en afgedroogd met zo'n heerlijk badlaken. Wat kunnen ogenschijnlijk eenvoudige zaken toch veel genoegen schenken! Op de eerste verdieping is een ontbijtzaal. Na het ontbijt gaat een ieder op zichzelf de stad in. Het regent en dat is niet lekker. Aan de hand van de platte grond is de kathedraal snel gevonden en in de sacristie is een "tampon" bemachtigd. Aan een politie agent is gevraagd waar een postkantoor is maar dat was niet te vinden. Opvallend zijn de platanen die vreemd zijn gesnoeid en die met de takken in en aan elkaar groeien. Om half één ontmoeten we elkaar weer en gezamenlijk hebben we vissoep en vervolgens pollo ajollo gegeten ofwel knoflookkip. Een glaasje bier completeerde de maaltijd. Heerlijk was dat. Omdat het rustdag was is nu een siësta ingelast. Na de siësta is weer gezocht naar een postkantoor en dat werd nu wel gevonden. Twee doosjes gekocht bij een aardige postkantoor ambtenaar en met zijn hulp zijn deze gevouwen. In het hotel zijn ze gevuld en dichtgetaped. De laatste niet noodzakelijke spullen gingen per post naar Holland. In een outdoor zaak is een nieuwe riem gekocht en is een nieuwe indeling voor de rugzak gemaakt. Alles gaat er nu in dus de slaapzak hangt er niet meer onder.
Om half acht naar de receptie. Niemand te bekennen. De afspraak was verzet naar acht uur. Rond deze tijd verschenen ook Marc en Marie en die wisten te vertellen dat de volgende dag een feestdag was dus vlug naar buiten om nog wat voedsel te kopen. In een bar vlak bij het hotel was ook een mooie!! eetzaal waar we pas om negen uur in konden. Prima tent ondanks de trage ober. Vooraf een "ensalade de la casa": witlof met ansjovisjes, een vissalade met kiwi, saus en een grote garnaal. Als hoofdgerecht had Joop een ossehaas die zeer rosé werd geserveerd maar er werd een gloeiende steen bijgeleverd waarop je naar wens het vlees verder kon braden al dan niet vergezeld van zeezout. Dat ging werkelijk perfect! Iedereen is het erover eens dat spaanse wijn prima wijn is. Voor het slapen gaan is nog naar huis gebeld. Het werd een onrustige nacht: het regende pijpestelen en er waren tot zeer laat mensen op straat, kennelijk vanwege de komende feestdag.
Dinsdag 23 april 1996 Burgos - Hornillos 19,3 km
Kwart over zeven op, rommelen en om acht uur ontbijt in de eetzaal. Vanwege de feestdag kregen we opgepiepte broodjes en excuses. Buiten was het koud, zeg maar zeer koud. Na een flinke wandeling passeerden we de refugio van Burgos en "Hospital del Rey", een voormalig klooster dat tot hotel is omgebouwd. Het hierna te volgen pad was zeer plasserig en modderig en voert langs een schietvereniging. De schoenen worden zwaar van de hompen klei die er aan vast kleven. De mesata is begonnen. In een bar in Tardajos is koffie gedronken en enige zelf meegebrachte etenswaren zijn genuttigd. Ignace en Gaston nemen een puntje tortilla. Fluks weer verder glibberen. Het is koud. Het is ijskoud. Soms valt er wat regen, soms hagelde het. Met jas aan en pet op komen we langs een opvallende picknickplaats met waterpomp, tafels en barbecue in the middle of nowhere. Na circa drie kwartier gaat het glibberen verder. Soms is de weg onbegaanbaar en moeten we over een akker lopen. Uiteindelijk komen we in Hornillos terecht in de gemeentelijke refugio met zo'n 20 slaapplaatsen. Een zeer drukke dame ontvangt ons en neemt de credentials en de paspoorten in. Luide discussie wordt gevoerd. Om vijf uur komt ze terug want er is in dit dorp geen bar of winkel. Ze neemt Ignace en Henri mee met haar auto naar het volgende dorp om boodschappen te doen. Feestdag?? Nou en? De achterblijvers poedelen wat. Joop stond geheel ingezeept onder de douche en er was geen water meer. De belgische troel deed haar wasje. De neven komen terug en er was veel gezelligheid. De kerk werd bezocht en de allesbrander wordt aangestoken en de temperatuur loopt op in de woonkeuken. Er wordt gekookt op noord europese tijd, soep met brood erin, spaghetti met saus en worst en de onvermijdelijke yoghurt toe. Met z'n achten hebben we gegeten. Rond half 10 ging het spul naar bed. Er werd zeer enthousiast gesnurkt en Joop was zijn oordoppen kwijt. 's Nachts is er nog naar gezocht maar ze werden niet gevonden. Ze lagen halverwege de slaapzaal.
Woensdag 24 april 1996 Hornillos - Castrojeriz 17,0 km
Tegen half acht op. Aankleden, water koken en met z'n allen ontbijten. Hierna is de refugio keurig aangeveegd en gingen we op weg. In Arroyo Sambol staat midden op de mesata een fraaie refugio midden in het land zonder sanitair, bedden of ander gemak. Water stroomt uit een "fuente". Gelukkig zijn we hier niet naar toe gelopen. Bij Hontanas verzwikt Joop zijn voet. Hij heeft er geen verdere problemen mee gehad. De veel besproken "Convento de San Antón", een poort dat een restant is van een klooster waar pelgrims van 1146 tot 1791 werden opgevangen, passeerden we in de loop van de middag. De beelden in de poort waren flink beschadigd. Ook hier zijn veel blaffende honden die hier in Spanje wel schijnen te bijten. We werden tegemoet gereden door een man die zich voorstelde als "Amigo del Camino". Hij babbelde zeer enthousiast. Rond drie uur arriveren we in Castrojeriz. Achter in het dorp ligt de refugio. Deze is een beetje afgetrapt maar wel groot. Met warm water is het dagelijkse wasje gedaan en toen was de boiler leeg dus douchen moest - alweermet koud water plaatsvinden. Het is nog steeds koud dus alles wat beschikbaar was werd aangetrokken. In de plaatselijke horeca gelegenheid verbaasde men er zich over dat we in de refugio waren. De sleutels lagen nog onder de bar. Deze werden prompt in Joop's handen gedrukt met het verzoek deze morgen terug te brengen. Er zijn verschillende winkels in dit dorp maar er is nauwelijks keuze. Joop neemt een aantal blikjes bier en limonade mee maar daarvoor was weinig belangstelling. In de tuin hebben we wat zitten praten en schrijven.
Tussen acht en negen uur liggen we op bed en liggen we de minuten en later de seconden af te tellen tot negen uur. Dan pas gaat het enige restaurant van het dorp, El Meson, open. Inmiddels zijn er twaalf pelgrims in beeld: 4 man internationale brigade, Marc en Marie, Sjefke en Maria, het engelse koppel Jeanet en Tony, een spanjaard en een continue hoestende Stuttgarter. Allen zijn in het restaurant als het meisje van de bediening om 21.01 uur met haar jas aan in burgerkleren de eetzaal binnenkomt. Ze schrikt en start bij de andere tafel met opnemen en uitserveren. Kortom, voor half 10 was er nog niets op tafel van de steigerende pelgrims. Het eten smaakte goed: salade mixta en chuletas con patatas fritas. Gaston eet zijn visjes met huid en haar op. De wijn kost hier pts 350 per fles. Het is een gezellige avond. Om half elf sluit Joop de deur van de refugio.
Donderdag 25 april 1996 Castrojeriz - Frómista 23,7 km
In de bar van El Meson was een afspraak gemaakt voor een echt ontbijt met brood en boter. Om half negen zaten dus alle pelgrims daar en de wat oudere man achter de bar had het er zeer moeilijk mee. De een wilde café solo, de ander café con leche, de ander café sin leche, weer een ander thee. En zijn gewone handel ging ook door. Alle mannen van het dorp drinken even een bakkie voordat ze naar hun werk gaan. Een aantal tafels werd gedekt, boter en jam werd neergezet en er kwamen stukken geroosterd brood. Best lekker, want we bestelden tot vier keer bij en de barman maar zweten en zwoegen. Afgerekend en de sleutel ingeleverd. Brood was al gehaald tijdens het ontbijt. Opvallend is dat ook deze bakkerij geen verkoop ruimte heeft maar dat in feite in de werkruimte van de bakkerij wordt verkocht. Vrij snel na het vertrek in korte broek was daar een 1400 meter lange steile klim naar de Colina de Mostelares. Het is dan vreemd dat "boven op" het land weer vlak is. Boven op de rand hebben we even op elkaar gewacht en de hoestende duitser proest nog steeds. Langs het pad staan veel kruisen opgesteld. Zo kan je op flinke afstand al zien hoe het pad loopt. Het land is arm en ziet er troosteloos uit. Hier en daar een akker met zeer veel stenen. Er zijn veel schaapskuddes in dit gebied en dat is te merken aan de stank en de vele keutels die op de weg liggen. Er staat continu een harde wind die er de oorzaak van is dat lippen scheuren en dergelijke. In de buurt van Itero de la Vega passeren we niet alleen de Río Pisuerga maar ook de vierde provinciale grens. Na Boadilla hebben we heerlijk gepicknicked en siësta gehouden in een klaverveld. Na de stop waren daar zes andere bekende pelgrims. Tegen vier uur arriveerden we in Frómista, een onbetekenend stadje op de meseta dat bekendheid geniet vanwege de schitterend gerestaureerde Iglesia románica de San Martin uit de 11-de eeuw! De kerk is eenvoudig ingericht. Tegenover de kerk is in een flink pand door een lokale kaashandelaar een kaasmuseum ingericht. Het leek meer dan het was. De verkoopruimte nam de helft van de totale ruimte in beslag. In een pension hebben we ieder een eigen kamer gevonden. In een bar schrijft Joop een flinke stapel kaarten en na een flinke dut verzamelen we in de eetzaal van het pension. Daar is het in de kleine ruimte een drukte van belang. er zijn vier oude duitsers die met de auto de Camino "doen", er zijn vier fransen, twee losse mannen en een jong koppel, een engels koppel, Marc en Marie en een spanjaard die later Miguel bleek te heten. Het ging op z'n spaans dus wat rommelig maar het was zeer gezellig en tussen de verschillende tafels werden uitvoerig ervaringen en wetenswaardigheden uitgewisseld. Het menu luidde Sopa de Peregrino (hoe verzinnen ze het) een halve tortilla met twee plakken ham, en een toetje. Wijn, water en brood. Om half 10 was het bedtijd.
Vrijdag 26 april 1996 Frómista - Carrión de los Condes 17,6 km
Tegen zevenen wakker, lekker douchen alhoewel dat een probleem was want in dit pension zijn de WC's en badkamers op de gang dus moest er een beetje gerommeld worden. Beneden in de eetzaal was het eveneens rommelig. Verschillende mensen zaten aan verschillende tafels en achteraf bleek dat er exact voor het aantal pelgrims was gedekt maar toen we daar achter kwamen waren we al ruim een kwartier verder. Na het afrekenen van de pts 3950 naar buiten .Bij de kruidenier verkochten ze geen brood en de bakkerij was nog gesloten maar achterom bij een collega bakker kon het wel en zo beschikten we na enig zoeken over drie kleine broden van pts 45 per stuk.Op weg. Parallel aan de hoofdweg loopt een soort schelpenpad met een onwaarschijnlijke hoeveelheid betonnen pilonen met een afbeelding van een schelp daarin. Honderden moeten er staan. Joop heeft een poosje met de spanjaard Miguel lopen praten met behulp van een boekje. Hij is 73 jaar, komt uit Huesca en loopt de Camino voor de tweede keer. Aan de horizon zien we bergen met op de toppen sneeuw. In Villalcázar de Sirga is een heel fraaie kerk bezocht. Tegen half drie al bereikten we Carrión de los Condes. De heren hadden een adres waar ze graag zouden willen overnachten: in het klooster van de zusters Clarissen. Het klooster was snel gevonden. Het was gevestigd in een zeer fraai gerestaureerd pand. Boven de bel, welke op de binnenplaats bij de hoofddeur was aangebracht, stond een bordje: bellen na 17.00 uur. Uiteraard werd er geaarzeld om de knop te beroeren maar schijnbaar uit het niets verscheen een dame met schort en vroeg ons wat we kwamen doen. Dit werd uitgelegd en de dame drukte vervolgens op de bel met ingebouwde video camera en na enig overleg werd er vanuit de catacomben toestemming gegeven om vier pelgrims te slapen te leggen. Eerst diende pts 1000 betaald te worden. Vervolgens kregen we 2 schone beddelakens en een badlaken uitgereikt. Een vier persoonskamer werd ons toegedeeld. Op een piep kleine binnenplaats kon worden gewassen en daar was ook de toegang tot een nieuwe sanitair afdeling. Elektrisch was dat een merkwaardig kot. Er waren gewone schakelaars en stopcontacten toegepast (dus niet spatwater dicht) en men had gewerkt met griezelig dunne elektrische draadjes. In de keuken is een kopje thee gezet. Vervolgens gingen we de stad in. Een heuvel boven de stad met uitzicht over de rivier is beklommen, in een tabacos met daarin een aantal kakelende dames is na veel geharrewar een aantal postzegels gekocht, in een bar is een glaasje fris gedronken en is de kerk bezocht waar een stempel werd verkregen. Ook is het museum van de Clarissen bezocht. Er waren zeer fraaie zaken te zien. Speciaal voor ons werd door de huishoudster de kapel van de zusters geopend waar dezen normaliter hun godsdienstoefeningen houden. Alleen de mis op zondag is voor burgers toegangkelijk. De dames zijn fysiek gescheiden van het aardse bestaan door zware tralies. Tegen half negen togen we naar het restaurant waarvan iemand had gezegd dat dit om half negen open zou zijn. Nee dus. Hierop bezochten een tweetal reisgenoten de mis en Joop ging terug naar het klooster. Het was inmiddels bitter koud. Om 21.00 uur betraden we als eersten de eetzaal. Marc en Marie kwamen ook. Nadat de kaart uitvoerig was bestudeerd werd toch gekozen voor het niet op de kaart
voorkomende pelgrimsmenu. Het was heerlijk en gezellig. Rond tien uur werden de bedden opgezocht. De nacht was, ook binnen de veilige muren van het klooster, behoorlijk koud.
Zaterdag 27 april 1996 Carrión de los Condes - Terradillos de Templarios 24,8 km
De gebruikelijke tijd zijn we wakker. Er wordt gemopperd op de kou gedurende de nacht. Uit protest blijft Gaston nog een poosje liggen. In het bijgebouw wordt gedouched en in de keuken wordt koffie gezet. In de stad wordt in een bar "ontbeten", ofwel een kopje koffie gedronken met een paar voorverpakte cakejes. Op weg. Direct na de brug over de Río Carrión staat een voormalig klooster dat wordt gerenoveerd en inmiddels voor een deel als hotel is ingericht. De gevolgde weg was zeer lang, zeer recht en zeer eentonig. De wind is stevig en hinderlijk. Er valt niets te zien en er valt niets te kopen. Achter de muur van een schuur is een appeltje gegeten en weggedoken in een greppel is gelunched en een poging tot een dutje gedaan. De oude spanjaard, Miguel kwam voorbij en iedereen was wakker. Het dorp Calzadilla de la Cueza werd sneller bereikt dan was voorzien en na overleg en een telefoontje is besloten om door te lopen naar Terradillos de Templarios. Daar is een particuliere refugio. De eerste indruk was een rommelige boel. Een tuin met een aantal aangebouwde gebouwen en een schreeuwende spaanse dame. Een bed werd gevonden op de eerste verdieping en het dagelijkse reinigingsritueel kon beginnen. Sjefke, Maria, Jeanet en Tony waren er ook en spoedig zat de hele pelgrimsschare op het grasveld in de tuin in het zonnetje tussen de vele gevulde waslijnen. Bij de eigenaar, een bebaarde rondborstige spanjaard, konden versnaperingen worden gekocht en daar werd veelvuldig gebruik van gemaakt. Plotseling was hij daar: Hansjorg uit Köln. Onze gezellige duitse pelgrim maakte er een hele show van: iedereen kreeg een hand en een vriendelijk woord, de dames werden uitvoerig gekust. Vragen werden op hem afgevuurd, waar was je, hoe ging dit, hoe ging dat? Iedere vraag werd gedocumenteerd beantwoord dus steeds werd er wel iets uit de rugzak tevoorschijn gehaald totdat de gehele inhoud verspreid over het grasveld lag. Vervolgens sprak deze oud militair de woorden: "Erst das Pferd, dann der Mann" en vervolgens ging hij zijn wandelschoenen poetsen. De spaanse eigenaar van de refugio zag het met plezier aan en de gehele familie ging boodschappen doen voor het avondeten. Het avondeten was een feest. In een schuur met een scheve vloer stonden twee tafels met een grote verscheidenheid aan stoelen er omheen. In de open keuken waren twee dames bezig met de bereiding van het pelgrimsmaal. Gewoontegetrouw waren we veel te vroeg dus duurde het nog even. Ervaringen werden uitgewisseld en de kreet "Ein Pelger muβ leiden"werd gemeengoed. De wijn en het brood kwamen
op tafel en hierop is men aangevallen. De maaltijd bestond uit soep, goulashsoep of kippesoep, een enorme schaal salada mixta, een halve tortilla met een schep ingemaakte paprika en een toetje bestaande uit een schaal fruit. Even over negenen gingen we naar bed. De bedden waren inmiddels opgemaakt met ruime hoeveelheden dekens want die waren er voldoende aanwezig.
Zondag 28 april 1996 Terradillos de Templarios - El Burgo Ranero 25,8 km
Zeven uur op, tegen achten weer naar de schuur. Daar was de spaanse familie al weer in de weer met het eten. Het ontbijt bestond uit brood, boter en een pot jam. Koffie in grote pudding schalen met veel melk en thee werd op verzoek geserveerd. Na het ontbijt en na het afrekenen ging een ieder zijns weegs. Het eerste stuk is best aardig. Bij een oude kerk wordt gestopt en binnen de kortste keren is er een hele groep wandelaars bijeen: Marc en Marie, Sjefke en Maria, Jeanet en Tony, Fernando & Fernando en Hansjorg. Jeanet heeft zwakke knieën en beide knokige exemplaren zijn dan ook voorzien van een huidkleurige (lees: rosé) elastieken band. Deze zijn goed zichtbaar want ze draagt een tuinbroek met een grove ruit en een blouse met een andere grove ruit. Een fraai gezicht. Fernando sr heeft een verzwering onder de tenen van een voet en bovendien heeft hij nog maar weinig tijd om Santiago te halen. De warme kleren worden verwisseld voor iets luchtigers. In Sahagún neemt Joop definitief afscheid van Marc en Maria en tijdelijk van de drie reisgenoten. Dezen blijven hangen in Sahagún. Onderweg, in the middle of nowhere voor het dorpje Bercianos komt Joop een processie tegen. Eerst een vaandel dat wordt gedragen door een vijftal mannen dan een groep van 100 mannen die wat somber lopen te wezen en daarachter een groep van 100 vrouwen die een Cristusbeeld aan het kruis en een Mariabeeld met zich meevoerden en afwisselend psalmen lopen te zingen en Onze Vaders lopen te bidden. De stoet was onderweg naar het kerkje van Nuestra Senõra de Perales. In het vrijwel verlaten dorpje Bercianos is een glaasje limonade gedronken. De aanwezigen waren duidelijk niet kerks. De huizen van dit dorp zijn zonder uitzondering gemaakt van een mengsel van klei en stro. De muren zijn voorzien van een pleisterlaag en that's it. Soms stort een huis in en dan blijven de resten gewoon liggen. De weg is zeer eentonig en uiteindelijk bereikt Joop tegen half vijf El Burgo Ranero. Na een omweg door een klein dorp wordt de refugio gevonden. Dit is een vrij nieuw gebouw en ook dit gebouw is gemaakt van ongebakken klei. Het ziet eruit als strokarton. Voor de deur zit de jonge française die we veel eerder hebben ontmoet. Na het ritueel is een bar opgezocht welke heel comfortabel schuin tegenover de refugio is gesitueerd. Naar huis gebeld. Zowel Joke als Fréderique gesproken. Terug in de refugio blijkt het druk geworden te zijn. F&F, Sj&M, J&T, nog twee fransen wat onduidelijke figuren al dan niet op de fiets en uiteindelijk na zevenen komt daar
Hansjorg ook nog bij. Het is een drukte van belang. Fernando sr is koortsig en ligt bibberend in bed. Buiten is het guur. Inmiddels is een dame langs geweest om ons in te schrijven en tevens was ze zo vriendelijk om de vrijwillige bijdrage van een ieder te ontvangen en te deponeren in de muurkluis. De groep fransen maakt zelf een maaltijd klaar en de schoonzus van Marc & Marie ook. In het dorp is een onooglijk winkeltje dat in het geheel niet uitnodigt tot het aanschaffen van levensmiddelen. Na een verkwikkend dutje zoeken de niet zelf kokers het restaurant op. Met z'n achten zitten we aan tafel. Keuze is er niet dus allen eten het pelgrimsmenu (soep, varkensvlees met grof gesneden snijbonen en een toetje) en drinken de goedkope wijn. Deze laatste gaat hard en 's nachts is dan ook een aspirine genomen. Hansjorg is zeer bezorgd over Fernando sr.
Maandag 29 april 1996 El Burgo Ranero - Puente de Villarente 23,4 km
Omdat de medereizigers elders verbleven en pas rond half 10 zouden arriveren had Joop op deze ochtend ruim de tijd voor zichzelf. Na het wasritueel bleek dat de fransen een hoeveelheid brood en beleg hadden achtergelaten en hiervan heeft Joop een portie genomen en daarbij een glas melk van een onbekende medepelgrim. Een dame uit het dorp kwam demonstratief de vloer vegen en iedereen begreep deze boodschap: naar buiten jullie! In de bar aan de overzijde is nog een ontbijt genuttigd maar het brood hier was erg oud. Nabij het raam is een strategische plaats ingenomen zodat de bakker en de belgen snel gesignaleerd konden worden. Daar was de bakker. Gauw naar buiten en een brood gekocht. Gelukkig. Na een kwartiertje kwamen Gaston, Ignace en Henri aangelopen. Zij hadden zich bij de grens van het dorp uit de taxi laten zetten. Met z'n allen bezochten we nog even de refugio en toen gingen we op weg. Het lopen ging goed maar de weg was hier erg saai: een soort schelpenpad onder jonge platanen die nog geen bladerdak hadden. De eenzame duitser liepen we voorbij en in de verte zagen we Sjefke en Maria, dezen waren te herkennen aan de gele vlaggetjes aan hun rugzakken. De wind blijft hard. Binnen de hoge muren van een soort tennisveld hebben we gelunched. Joop gaf de voorkeur om een beetje te blijven staan boven het zitten op kaal beton. De lunch bestaat vooral uit allerlei koekjes en zwarte olijven. De chorizo worst is iedereen goed zat. Het lopen ging voorspoedig. Rond 14.00 uur arriveerden we in Mansilla de las Mulas. In een patisserie is koffie gedronken, met een belgische jongeman gesproken en is besloten dat we door zouden gaan. Uiteindelijk is het goed weer. Om iets over vieren komen we in Puenta de Villarente. Intussen had tijdens een stop in een weiland Ignace Henri lastig gevallen met een bos brandnetels. Een aanbevolen hotel is opgezocht maar dat bleek gesloten te zijn. Dan maar weer terug naar het begin van het stadje. Daar stond langs de weg een ongezellig uitziend hotel met de naam Delfin Verde. Binnen werden we door een dame op leeftijd ontvangen en zij wees ons ieder een kamer toe. Joop heeft uitgebreid naar Puttershoek gebeld in verband met het vertrek van Joke naar Turkije. Naast Joke is ook gesproken met Ingeborg en met Fréderique. Na ook een kort dutje verzamelden we ons rond de bar. We bleken ongeveer de enigen te zijn die belangstelling hadden voor het avondeten.
Familie van de uitbater vermaakte zich met een televisietoestel waarvan het geluid knoerthard stond. Uiteindelijk werd dat een menu del Peregrino ofwel een soort bruine bonensoep met chaurizo, knoflookkip met baggervette patatas fritas en yoghurt toe en dat voor pts 800! De jonge dochter van de familie is regelmatig boos en daarvan kon een ieder meegenieten. Vroeg naar bed. Van vroeg slapen kwam weinig want de TV bleef langdurig hard staan en het verkeer over de provinciale weg die langs het hotel liep maakte veel lawaai.
Dinsdag 30 april 1996, Koniginnedag Puenta de Villarente - León 11,1 km
Om zes uur is Joop al wakker. Joke en Ingeborg moeten al op schiphol zijn. Tot zeven uur ligt hij te luisteren. Douchen, aankleden, rugzak inpakken en naar beneden. In een hoek van de eetzaal is een soort ontbijt gebruikt en even over half negen was het tijd om te vertrekken. Het regent een beetje en het is somber weer. De weg voert een stuk langs de provinciale weg. Gaston heeft een voorstel voor een alternatieve route. Die voert langs een aantrekkelijk pad. Na een uurtje of twee staan we op een heuvel en kunnen we León zien liggen. Nu begint het flink te regenen. Drie man trekken een poncho over hun lijf en rugzak. Er wordt veel gelachen want het is inderdaad geen gezicht. Als een kamelendrijver met drie kamelen bij zich marcheert Henri León binnen. Eenmaal in de stad is de regen weer over. Er was vooraf gekozen voor hotel Paris. Na wat heen en weer gepraat kregen we een soort elektronische sleutels om de deur mee te openen en het licht aan te doen. De eerste kamer aan Joop toegewezen, was nog niet opgeruimd, de tweede ook niet maar dat zijn slechts details. Het hotel op zich is mooi en de kamers zijn prima. In de badkamer is een föhn aanwezig waarmee de gewassen kleren sneller gedroogd kunnen worden. In het hotel is een grote groep middelbare scholieren aangekomen. Tussen de middag is in een restaurant een lunch genuttigd, is door Joop een bezoek gebracht aan een geldautomaat en is de kathedraal van León bezocht. Bij het kantoor van het museum werd de "tampon" ontvangen. Buiten de kathedraal liep Joop een tweetal japanse monniken tegen het lijf die in traditionele kledij rondliepen ofwel een witte jurk, van riet gevlochten slippers en een pitrieten punthoed op het kaalgeschoren hoofd. Bekijks hadden de heren genoeg. In León is redelijk veel te zien maar niet zoveel als in Burgos. In een barretje is een biertje gedronken. Sjefke en de engelsen waren hier ook. 's Avonds was er een gezellig restaurant dat de aandacht trok. "Bodega Regia". Specialiteit van deze zaak is vis. Er werd zeepaling gekozen. Na de sopa de ajo werd een flinke moot uit het lichaam van de circa 2 meter lange slang heerlijk toebereid geserveerd. Deze smaakte prima! Na de copieuze maaltijd ging het hotelwaards. Er is naar Ingeborg en naar Fréderique gebeld. Er is nog geen bericht uit Turkije.
Woensdag 1 mei 1996, dag van de arbeid León - Hospital de Órbigo 36 km
De nacht verliep voor Joop slecht. Tot twee keer toe ging de telefoon in de kamer zonder dat er antwoord werd gegeven. Toen is deze ernaast gelegd. Rond vijf uur in de ochtend beleefde een vrouw op dezelfde etage een fantastisch hoogtepunt waar ze maar niet overheen kwam. Om zeven uur stond de puttershoekse pelgrim op en voor achten was hij al weg. De reisgenoten zouden het eerste stuk met een taxi overbruggen. Op deze nationale feestdag, 1 mei, duurde het ruim 1½ uur voordat de stadsgrens was bereikt. In Trobajo del Camino is een ontbijt genuttigd in de vorm van koek en is een kopje koffie gedronken waaraan een flinke scheut anisette, anijslikeur, was toegevoegd. Dat is goed voor pelgrims wist de waard te vertellen. Na enige tijd kwam ik op een hoogvlakte die het best te vergelijken is met een heideveld in Holland. Om te lopen was het prachtig. Het was anders dan anders. Op plaatsen waar er voldoende bomen waren floten de merels en de lijsters dat het een lieve lust was. Er zijn veel opslagplaatsen onder de grond. Later wordt verteld dat daarin champignons worden geteeld. Op enig moment zijn er geen pijlen meer die de route aangeven en daarom heeft Joop een auto aangehouden. De chauffeur biedt een lift aan maar dat wordt vriendelijk doch beslist afgeslagen. Inmiddels regent en hagelde het en de wind is hard. In een bar die gesloten was is een glas lemon gedronken en is wat gerust. Tegen half twee pas was ik bij de autoweg en dat betekende dat er minstens een uur is omgelopen. In een andere bar is koffie gedronken om op kracht te komen voor de laatste nog 11 resterende kilometers. In San Martín del Camino is in een bushokje een late lunch genoten en een kilometer verder kwam daar uit het niets Miguel opdagen. Deze was ook onderweg naar Hospital de Órbigo. Samen hebben we de laatste 5 kilometers over het asfalt van de provinciale weg gelopen. Eindelijk kwamen we aan bij de fraaie romeinse brug in Hospital de Órbigo. Deze brug heeft 20 bogen. Op de kerk bevinden zich zo'n 5 ooievaarsnesten. Een mooi gezicht. Aan de andere kant van de brug bevindt zich een formica restaurant waar de waard ook beheerder is van de refugio. Miguel en Joop waren koud één minuut in het restaurant of daar waren de drie vrienden al. Dat werd gezellig. Miguel ging zijn eigen weg en de vier reisgenoten liepen door een troosteloos sportpark naar de refugio die op zich best mooi was maar zeer kil als gevolg van kou en regen. De bladeren vielen al van de bomen. Het leek wel herfst. Na het wassen regende het weer. Wat nu te doen met de natte kleding? Onder de warmelucht föhn op de toiletten ging het drogen redelijk dus dat werd uitvoerig bedreven. Op enig moment sloeg er een zekering af. Gelukkig was de zekeringkast niet afgesloten en na het vinden van het juiste relais kon er weer gedroogd worden. Joop maakt met stokbrood en ansjovisjes een tapas. Tegen etenstijd gingen we met alles wat warm was aan en met de poncho's over het hoofd getrokken naar het eerder beschreven restaurant. Aan een paar beroerde tafels is een simpele, op de vissoep na, nauwelijks smakelijke maar wel voedzame maaltijd genuttigd onder het genot van de televisie die uiteraard zeer luid stond. Vanzelfsprekend is er naar huis gebeld en van Joke was nog steeds geen bericht. Terug naar het koude huis waar alleen de jonge belg (he walks like he talks) en de pool Richard aanwezig waren. Vanwege het snurken was
Joop verbannen naar de damesafdeling. Hij heeft geen last van het snurken vanwege de oorproppen en het slaapmasker.
Donderdag 2 mei 1996 Hospita de Órbigo - Astorga 19 km
Tegen half acht staan we op. Vanwege de kou werd er maar dunnetjes gewassen. Ontbijt zouden we in het stadje doen dus om kwart over 8 stonden we buiten in de wind. Richard loopt een stuk met ons mee. Als we weer op de romeinse brug lopen zien we achter het raam van een hostal Miguel staan. Hij zwaait naar ons. Op naar de bakker. Gezocht maar niet gevonden. Dan maar naar een bar. Ook gezocht en ook niet gevonden. Dan maar in het volgende dorp. Daar is inderdaad een bar maar die is gesloten. Op de stoep van een soort groene kruisgebouw hebben we met koekjes en kaakjes ontbeten met allerlei resten die een ieder toch nog in de rugzak bleek te hebben. Het pad dat we volgen is mooi en gaat heuvel op en heuvel af. In een onbekend dorp is in een bar wat cake gegeten. Als de bewolking optrok, dan waren de besneeuwde toppen van de bergen te zien. Astorga lag te schitteren in de zon. De hele dag was er veel wind. De pool Richard heeft sommige stukken met ons meegelopen. Aan de stadsgrens van Astorga ontstaat discussie: links af naar de refugio of rechts af naar de kathedraal. Het werd rechts af. Er werd een beetje rondgekeken en in hotel Gaudi is de prijs van een kamer gevraagd. Ruim pts 5600 ex BTW. Een beetje duur. Verder gezocht en niets gevonden. Verdorie. Eerst is er in een restaurant wat gegeten en terug naar hotel Gaudi. Alles was vol. Weer terug naar af. Uiteindelijk na veel zoeken is in hotel La Peseta een tweetal vrije kamers gevonden dus moesten we met twee personen een kamer delen. Na het ritueel is de kathedraal bezocht en het museum. Ook is de refugio bezocht. Hier waren de stapelbedden drie hoog en het was redelijk druk met oa de engelsen Tony & Jeanet, de japanse monniken, de pool, een aantal fietsers enzovoorts. 's Avonds hebben we samen met de engelsen gegeten. Vooraf was er bonensoep met chorizo, een zwartgeblakerde forel (truite negra) en een ijsje toe. De engelsen hadden roséwijn besteld. Brrrr. Na afloop van de maaltijd heeft Joop naar Fréderique gebeld. Van Joke is nog steeds niets vernomen.
Vrijdag 3 mei 1996 Astorga - Rabanal del Camino 22 km
Joop heeft zeer goed geslapen. Om zeven uur op. Lekker douchen, inpakken. Tegen achten waren we beneden. Niemand te zien. Gaston spreekt zijn onbegrip uit en loopt de straat op in de hoop ergens koffie te kunnen bemachtigen. Rond half negen ontsluit de eigenaar van het hotel de bar en zet het koffiemachien aan. Het duurt dan nog 20 minuten voordat dit apparaat warm is. Intussen hebben Joop en Gaston het postkantoor om de hoek bezocht en is een flinke hoeveelheid postzegels ingeslagen en zijn er telefoonkaarten gekocht. Het ontbijt bestaat uit geroosterd stokbrood van de vorige dag met boter en marmelade. Ook worden de onvermijdelijke cakejes geserveerd. Na het ontbijt ging het via een bakker naar alweer de kathedraal waar de Camino in feite langs loopt. Het was een zeer fraaie wandeling langs Murias de Rechivaldo en Santa Catalina de Somoza. Onderweg is er veel te zien en valt er veel te genieten: fraaie besneeuwde bergkammen, velden met duizenden arcaden. Tussen de stenen maakten we een eerste korte stop, gevolgd door een lange stop rond half twee. De Camino voert voor een deel over een D-weg maar er is nauwelijks verkeer dus was dit niet storend. Tegen half vier arriveerden we in Rabanal del Camino. Daar staat een refugio die door de engelse associatie is gebouwd en wordt beheerd door vrijwilligers. In ons geval was dat een zwitsers echtpaar dat nu voor de tweede keer een maandje de refugio beheerde. Het was een gezellige ontvangst. Met koud water moest er gewassen worden, douchen kon met warm water. Buiten de tuin was een flink groot grasveld en daar hingen waslijnen met knijpers. Goed geregeld! De fransman met de grote snor die we eerder hadden ontmoet was in de refugio, evenals Tony & Jeanet. De fransman was ziek geweest en was een paar dagen in bed gebleven. Dit is zeer ongebruikelijk dat men langer dan een nacht in een refugio blijft maar het was niet druk. Er is thee gezet, uitvoerig gepraat in de tuin en in het dorp is wat rondgekeken. 's Avonds is de allesbrander in het dagverblijf aangestoken en is er langdurig met de vrouw uit Basel gepraat. Het was zeer gezellig. Na negenen (we leren het al) zijn we naar Antonio gegaan. In dit dorp zijn twee restaurants. Onbegrijpelijk maar waar. Antonio is een soort zwart hol waar de vloer niet recht is en waar een blind paard geen schade kan aanrichten. Een deel van het hol is voorzien van een aantal tafeltjes en stoelen. Speciaal voor de eters beschikt deze tent over een tweede TV toestel dat niet per definitie het zelfde net weergeeft. Ook in ons geval was dat niet zo. Na een stoelendans werden we uiteindelijk bij een duits echtpaar aan tafel uitgenodigd. Deze mensen waren afkomstig uit Köln. We konden gelijk meedoen met de soep. Antonio was gelijk in paniek maar hij reageerde goed door direct een nieuwe terrine met soep op tafel te zetten die eigenlijk voor een andere tafel was bestemd. Die moesten dus even wachten. De meesten namen calamaris, Joop nam een steak. De duitsers stonden erop de wijn te betalen. Het was zeer gezellig. Ondanks dat gingen we vroeg naar bed. De duitsers sliepen bij Antonio.
Zaterdag 4 mei 1996 Rabanal del Camino - Ponferrada 33 km
De dag begint vroeg. De waard zet om kwart voor zeven harde marsch muziek op. Vreselijk. Hij maakt het goed met een ontbijt: om kwart over zeven is er voor alle pelgrims een ontbijt met (oud) brood en jam. Koffie en thee zijn er ook. Een flinke kop koffie gaat over de grond. Kan gebeuren. De vrouw uit Basel blijkt in Wenen geboren te zijn. Daar wordt uitvoerig op ingegaan. We nemen afscheid van Tony en Jeanet. Er is een vriendin onderweg en die moet in Burgos worden opgehaald enzovoorts. Kwart voor acht staan we buiten. Het gras is bevroren en er ligt ijs op de plassen. De weg stijgt en stijgt. We lopen in de mist. We lopen door een verlaten dorp. Een deel van de woningen in ingestort. Twee of drie huizen worden bewoond door kennelijk madrilenen. Rond 10 uur komen we bij het Cruz de Hierro, een onbetekenend ijzeren kruis staat op een ruw houten paal welke op een berg stenen staat. Toch wel een emotioneel moment. Het is traditie dat pelgrims een steen vanuit hun land meebrengen en hier achterlaten. Joke had een klein steentje meegegeven en Cor had een schelp meegegeven. Die zijn dus achtergelaten. Als door een wonder trekt de hemel open en de hele zaak staat in een stralende zon. Het Cruz de Hierro staat op een van de hoogste punten van de Camino: op 1504 meter boven zeeniveau. Een stukje verder komen we langs een soort commune waar de Guardianes del Camino Santiago in hutten wonen. Toen we voorbij kwamen werd de bel geluid en nieuwsgierig gingen we het erf op. Er was koffie (brr), Gaston baalde. Na wat heen en weer gepraat en na het afgeven van de stempels ging het verder. Tussen manshoge heide wordt een korte break gehouden. We komen drie pelgrims te paard tegen. Even praten. Het zijn fransen die in zuid Portugal zijn gestart. Kort na Riego wordt gestopt voor de lunch. De gescheurde nagel van Joop houdt het wonderlijk goed. De natuur is overweldigend. Er is erg veel witte brem en ook veel andere bloemen op de bergen. Miguel zien we ook weer. Het valt niet mee om een gesprek op gang te houden. De pool zien we regelmatig, soms loop hij een stukje mee. Het pad is prachtig, iedereen is moe. Uiteindelijk komen we via de buitenwijken in Ponferrada. In eerste instantie zijn we te ver gelopen. Op het plein voor de kerk worden we aangesproken door een kamerverhuurder en direct daarop door een official die later de pastoor blijkt te zijn. Op naar de refugio. Het was een oude zooi welke werd beheerd door een vrijwilliger uit Denemarken. Alles is scheef en bevlekt. Buiten op de binnenplaats wordt gewassen en bevinden zich de douches. Joop doet inkopen voor het ontbijt. De drie vrienden gaan naar de mis. De pastoor schenkt aandacht aan de pelgrims. Tegen negenen gaan we naar een Pizzaria. Dat smaakte weer eens. Er is naar Ingeborg gebeld. Nog steeds geen bericht uit Turkije. Nadat iedereen lekker lag werd er beneden op de deur geklopt. Een dronken pelgrim. Wat te doen? De beheerder was uitgegaan en dus niet aanwezig. Een jonge spanjaard is erbij gehaald en die heeft hem afgepoeierd. Hij had geen credential. De hele nacht was er veel volk op straat. Het was uiteindelijk zaterdagavond.
Zondag 5 mei 1996 Ponferrada - Villafranca del Bierzo 24,0 km
Het is een mooie dag. Vanwege de zondag staan we om half acht op. De drie jonge spanjaarden zijn in het donker al bezig hun bullen te pakken. Gaston is al klaar met zijn ontbijt als wij beneden komen. Er wordt vorstelijk ontbeten met gebakken eieren en bacon. Heerlijk! Na het ontbijt wordt er afgewassen en gaan we op route. Henri is zijn fototoestel kwijt. Terug. Niet gevonden. Het blijkt gewoon onderin zijn rugzak te zitten. Henri gaat zwaar, zeer zwaar. Na ca 1 km wordt er gediscussieerd. Hoe verder te gaan. Er wordt een taxi aangehouden en Henri gaat naar Villafranca del Bierzo. Met z'n drieën gaan we te voet verder. Het is een prachtige route onder andere door wijngaarden. Ergens na een vuilstortplaats wordt een korte stop gehouden. Inmiddels hebben we Miguel weer gezien en de drie jonge spanjaarden passeren ook regelmatig. In Cacabelos krijgen pelgrims bij wijnhandel A.Tope een glaasje wijn en een stuk tortilla. Men kan er ook glazen kopen met de beeltenis van de heer Tope. Op alle flessen wijn staat eveneens zijn tronie. Niets gekocht dus. Weer verder. Gaston leest in zijn boek over een alternatieve route die niet is gemarkeerd. Het wordt een echte Bison Fûté met een pad door een beek of een beek over een pad en een pad dat vastloopt in het struikgewas. Ignace en Joop hebben de grootste lol. Gaston loopt te balen. Via diverse wijngaarden komen we uiteindelijk, na het gevraagd te hebben aan een blote oude dame, bij de refugio van Villafranca del Bierzo. Deze refugio is opgebouwd met landbouw plastic en wordt beheerd door een aantal leden van een soort commune van alternatievelingen. Het is leuk om rond te kijken maar we rollen van de ene verbazing in de andere. Op naar Henri. Na enig zoeken vinden we hem. Hij heeft een aantal kamers in een Parador hotel gereserveerd. Nou ja. Een voorgerecht kost hier meer dan een pelgrimsmaaltijd elders, maar goed, toch leuk. Joop heeft lekker de was gedaan en vervolgens is een heerlijk bad genomen met de shampoo van Hanneke. Als ik beter had gekeken dan had ik gezien dat er 5 flesjes op het planchet in de badkamer stonden met badschuim, shampoo en een lekker luchtje. Op de kamer bevond zich een goed gevulde minibar met o.a. cerveza dus dat duurde niet lang of de gehele voorraad was aangesproken. Voor aanvang van het avondeten bezochten we nog even de bar van het hotel. Een onwaarschjnlijke muts stond daar achter. Ze begreep er niets van maar ja, we waren mild gestemd. Om stipt 21.00 uur zwaaide de deuren van de comedor open. Inmiddels had zich een flinke schare duitsers in de bar verzameld. Dit bleek een groep "buspelgrims" te zijn. Door een dame van het hotel werden we naar een tafel verwezen. Alles stond er al: wijn, water en brood. Tegen de tijd dat we ons over dit lekkers wilden ontfermen kwam de struise, boze Frau Reiseleiterin. Wat we daar deden aan die tafel. Domheid bij de noordelingen alom. "Wij niet begrijpen". Het bleek dat we aan een gereserveerde tafel hadden plaatsgenomen. Dus naar een andere tafel. Dat was perfect want de bedienende dames hadden de pest aan de duitsers en wij werden zeer voorkomend en snel bediend. De duitsers aten "pension" en wij aten iets met avocado, lamsbout als hoofdgerecht en iets lekkers toe, kortom een echte pelgrimsmaaltijd.
Maandag 6 mei 1996 Villafranca del Bierzo - O Cebreiro 27,3 km
Om kwart over zeven gaat de wektelefoon. Lekker douchen met een zeer zwaar badlaken. Een waar genoegen. Naar beneden. Er staat een hele rij duitsers voor de gesloten deur. Om precies 08.00 uur zwaait de deur open en de horde stuift naar binnen. Er was een heus ontbijt buffet met alles wat een pelgrim mist: scrumbled eggs, worstjes, veel soorten brood, jus, ham, kaas worst, bio-ecke enzovoorts. Nadat een ieder enige malen had opgeladen gingen Gaston en Joop op weg. Ignace en Henri zouden later met een taxi komen. We lopen langs het traject van de N-VI. Om circa half 10 halen we Miguel in. Tegen half 11 zijn we in Trabadelo en daar ontmoeten we de neven. Het is een mooie route. Het dreigt steeds te gaan regenen maar het blijft droog. In een pand dat een combinatie is van een bar en een kruidenierswinkel in Vega de Valcarce nemen we een momentje rust. Het duurt verschrikkelijk lang voordat een kruideniersklant is geholpen en wij in de gelegenheid worden gesteld om koffie te bestellen maar het is een vreselijk lieve mevrouw. We doen wat inkopen en Joop wil wat 100pts stukken zien te regelen met de beeltenis van de Camino. Prompt krijgt hij de hele wisselbak met muntgeld en krijgt de gelegenheid om te snuffelen. De oogst is twee munten! Er volgt een discussie of Henri wel of niet een taxi zou moeten nemen. Het wordt ja. Drie man plus Miguel gaan op weg. In Herrerías wordt bij een picknickplaats gerust. Wie komt daaraan gelopen? Henri!! Nou ja. Even later splitst de groep zich weer. Ignace en Henri nemen de provinciale weg, Joop en Gaston nemen het bij pelgrims als berucht bekend staande pad dat circa 8 km lang is en sterk stijgt. Op sommige stukken minstens 20%. Op het pad komen we koeien tegen waarvoor we in de berm moeten en later treffen we een schaapsherder te paard. Het pad is bezaaid met verse keutels en dito vlaaien. In Laguna ontmoeten we elkaar weer en gezamenlijk passeren we de grens van de provincies León en Lugo. Even een foto en dan weer met z'n vijven verder. Het dreigt te gaan regenen en in een storm bereiken we O Cebreiro. Het is een merkwaardig dorp dat in zeer oude stijl is gebouwd. Aan het einde ligt de refugio. Deze is gesloten maar een radio staat binnen hard aan. Twee vrouwen zijn er aan het schoonmaken. In de refugio is plaats voor ongeveer 80 man en 4 paarden maar we zijn maar met z'n vieren. De dames maken er een potje van en maken een enorme herrie. De ventilatie is nada dus alles is nat en alles blijft nat. Er zijn veel douches en in de gang zijn een aantal elektrische kachels en deze zijn volgens ons speciaal opgehangen om kleren te drogen dus dat was geen probleem. We kiezen twee aan twee een hok met 8 stapelbedden. Buiten de refugio staat een telefooncel. Naar Fréderique gebeld. Joke heeft nog steeds niets van zich laten horen. Het wordt nu wel eens tijd. In het dorp staat een gerenoveerde kerk die wordt bezocht. Eenvoudig ingericht maar wel mooi. In een hoek ligt een stapel ansichtskaarten en een doos met kaarsen. Het is hier zelfbediening. Geld svp in het doosje. Prachtig is dat. In het enige restaurant van het dorp zijn alweer de schoonmaakdames aanwezig en ze giechelen nog steeds. Miguel verschijnt ook. De eigenares is heel bijzonder gekleed. Van alles over elkaar: kousen, sokken truien vesten, een schort enzovoorts. Vooral praktisch tegen de kou en het ziet er absoluut niet uit. We hebben lekker
gegeten Joop heeft een plateau met diverse soorten worst, de anderen een gigantische salada mixta. Stukje vlees, toetje en twee flessen wijn completeren de eenvoudige doch voedzame dis. Terug naar de refugio. Inmiddels is een spanjaard binnengekomen. Die kennen we nog uit El Burgo Ranero. Het is een klaploper. In deze refugio zijn ruim voldoende dekens voorhanden maar die stinken nog van nieuwigheid. Later blijkt dat de slaapzak de geur heeft overgenomen. In de gang is het een complete drogerij. Boven iedere radiator hangt een hoeveelheid kleding. Alle douches en toiletten zijn nog steeds nat van de wasbeurten.
Dinsdag 7 mei 1996 O Cebreiro - Triacastela 24,4 km
Er is goed geslapen. Kwart over zeven eruit. Om acht uur ontbijt in het restaurant. We krijgen geroosterd (oud) brood. Dat smaakt redelijk goed. De dame achter de bar ziet er nog verschrikkelijker uit dan de dag te voren. Miguel is er ook. In de mist vertrekken we. Na een poosje lost deze op. Miguel loopt mee, Henri gaat erg moeilijk. Na een uurtje komen we op de Alto de San Roque, een pas op 1270 m boven de zeespiegel waar een beeltenis staat van een pelgrim. Het waait flink. In Padornelo wordt in een barretje een kop koffie gedronken en Miguel bestelt voor onderweg een brocadillo jamón. Dat lijkt wel wat dus er worden er nog vier besteld en gereed gemaakt. Verder. Henri geeft de voorkeur aan de vlakke weg. Dit keer loopt Joop langdurig met hem mee. Bij Viduedo wordt een momentje gerust op een muur van gestapelde stenen. Het wordt koud. Spoedig daarna gaat het regenen zoals dat hoort in Galicia. Henri en Joop volgen de LU-634, de anderen de Camino. Een poosje is er oogcontact gehouden maar dat gaat na een lange lus in de provinciale weg verloren. Op enig moment komen we Miguel weer tegen en een stuk verder komen ook de anderen er weer bij. Het laatste stuk naar Tricastela lopen we met z'n vijven. Miguel gaat daar z'n eigen weg. De refugio blijkt gesloten maar om vier uur zou deze open gaan. Het is een echte "design"refugio: drie losstaande gebouwen. Iedereen gaat naar het dorp. Joop blijft achter bij de bagage en droogt een deel van de kleding. Rond vier uur komt een vrouw het terrein op. Die komt alleen maar telefoneren. Om kwart over vier komt een man met een zeis. Die heeft wel een sleutel. Na het inschrijven kunnen we een"kamer"uitzoeken. De slaapzaaltjes zijn , evenals de toiletgroepen, afgesloten met klapdeuren die een enorme herrie maken als iemand daar doorheen loopt. Gaston en Joop hebben er samen een. na een lange dut wordt er gedouched. Dat is een bijzondere happening. De douche bezit twee drukknoppen. Een voor heet water en een voor koud water. Het is buitengewoon moeilijk om water met een redelijke temperatuur uit de douchekop te krijgen maar ja, je wordt er wel schoon van. Rond half acht gaan we naar het dorp. Daar is een bar gesignaleerd met een comedor. Deze bevindt zich op de bovenverdieping. De pelgrimsmaaltijd is inmiddels bekend: salada mixta, merluza of steak en een toetje. Wijn, water en brood en dat voor pts 900. Met een kleine jongen van vier jaar volgt een discussie nadat hij door Joop begroet was met ola guappa! Hij ging luidkeels klagen bij zijn moeder.
Woensdag 8 mei 1996 Triacastela - Sarria 17,4 km
Het is redelijk weer en het is droog. In de bekende bar is ontbeten met geroosterd (oud) brood. Oma zat in de bediening. Dat was een feest! Ze was stok doof. Bij een bakker is eveneens oud brood gekocht als brood dat in de nacht zou zijn gebakken. Aan m'n spaanse hoela! Het is prachtig weer. Joop en Gaston lopen deze dag de Camino, Henri en Ignace lopen de gemakkelijke maar langere LU-634. Binnen een half uur zijn de korte broeken aan. De weg is schitterend. Ze loopt langs weiden, door bossen enzovoorts. Het beeld lijkt een beetje op de Eifel. Alles staat in bloei. Soms komt er een wolkje voor de zon maar dat stoort niet. Na 1½ uur komen we een duits echtpaar tegen. Hij loopt zeer ongemakkelijk wegens problemen met een knie. De weg loopt voornamelijk heuvel af. In een dorp is volgens een bordje een "kiosk". Daar wordt Gaston getrakteerd op een kop koffie. Een kreupele man zet een potje koffie. Bij het doorgeven door het raam worden eerst de ruiten verwijderd alvorens het dienblad met twee plastic bekers naar buiten kan worden geschoven. Gaston komt niet meer bij van het lachen. Op een plank, geplaatst op een paar stenen, "genieten" we van de koffie. Bij een fraaie, uiteraard gesloten refugio in Calvor hebben we geluncht en op het grasveld hebben we een dutje gedaan. Gaston belt naar zijn vrouw en Joop naar het antwoordapparaat van Ingeborg. Via een asfaltweg komen we in de buitenwijken van Sarria. Afgesproken is dat we een aantal kamers zouden reserveren in Hostal Londres. Na enig rommelen lukte het om drie kamers te krijgen. Joop en Gaston sliepen alweer bij elkaar. Na het poedelen is een strategische plaats aan de bar ingenomen en om kwart over vier waren daar de neefjes. In de stad zijn boodschappen gedaan en is voor Gaston een blikopener gekocht. De stad op zich was compleet nada. Met het duitse echtpaar is aan de bar nog wat gepraat. De dames achter de bar waren zeer humeurig en weinig belangstellend voor de pelgrimgasten. Om 20.00 uur was er voetballen op de TV! Paris St Germain tegen Rapid Wien. Gaston zat op het puntje van zijn stoel. De hele eerste helft hebben we uitgekeken en we hebben het enige doelpunt gezien. In de stad hebben we in het meest sjieke restaurant, gevestigd in het meest sjieke hotel gegeten. Het was lekker: gevulde paprika's met olijven en ansjovisjes, een half rauwe solomio op een gloeiend bord waarop de biefstuk naar behoefte verder gebraden kon worden en een lekkere kop koffie toe. Prima. Terug in hotel Londres wachtte ons een zeer luidruchtige nacht.
Donderdag 9 mei 1996 Sarria - Portomarín 20,9 km
Rond zeven uur regende het een beetje. Beneden is nabij de bar ontbeten met een heuse croissant. De barjuffrouw is nog steeds chagrijnig en nog meer nadat er om brood met ham was gevraagd. De start was traag en Henri aarzelt en treuzelt. In de buurt zijn nog wat inkopen gedaan. Miguel bleek in hetzelfde hotel gelogeerd te hebben maar we hebben hem alleen bij het vertrek gesignaleerd. Hij heeft nieuwe schoenen. Onderweg hebben we in een weiland een korte stop gehouden. Een daar aanwezige man praatte graag en dat ging redelijk goed. Een oude vrouw stond over de muur te gluren naar die half naakte kerels in het gras. Bij paal 100 km wordt geluncht met oa sardines met vers citroensap. Heerlijk! Verder op weg. Henri gaat zwaar. Gedurende een uur loopt Joop stevig door alvorens op de anderen te wachten. Het laatste stuk loopt Joop samen met Henri. De laatste afdaling is moordend en pijnlijk voor onze vrolijke belg. Het weer is zeer wisselend. Soms dreigt het te gaan regenen, soms schijnt de zon. Uiteindelijk is het ook deze dag droog gebleven. Tenslotte slepen we ons Portomarín binnen. Dit is een dorpje dat verplaatst is in verband met de aanleg van een stuwmeer. De kerk is steen voor steen afgebroken en in het centrum van het nieuwe dorp weer herbouwd. De refugio is prachtig, bezit een grote keuken en achter een gesloten deur staan een aantal wasmachines. De ontvangst is vriendelijk. Joop maakt gebruik van één van de 10 douches. De anderen smoezen met de vriendelijke dame en hun was wordt gedaan. Joop kwam hiervoor te laat en baalt als een stekker. Als troost mag gelden dat hij zich met warm water heeft gedouched terwijl de anderen slechts koud water ter beschikking hadden. Het is koud en winderig. Met fleece shirt en jack aan wordt het dorp verkend, een nieuw foto rolletje wordt gekocht en een biertje genuttigd. In deze bar blijkt ook Miguel te logeren. Op dit moment worden adressen uitgewisseld. Miguel beloofd een videoband te zullen opsturen. Henri komt binnen, Ignace komt binnen, het duitse echtpaar komt binnen, kortom het is alweer gezellig. Terug in de refugio heeft Joop een poosje met twee spaanse jongens zitten "praten". Aan de hand van enig tekenwerk gaat dit best aardig. 's Avonds wordt in de bar gegeten. Menu of à la carte? Het laatste dus. Het wordt vissoep vooraf en schaapsbout als hoofdgerecht. Het is erg lekker, mede dankzij de patatas fritas con mayonaise (van Calvé). In de refugio is een belg uit Luik aangekomen die op de terug weg is naar Luik. Het blijkt een "full-time" pelgrim te zijn.
Vrijdag 10 mei 1996 Portomarín - Palas de Rey 22,4 km
Het ontbijt wordt genuttigd in de bar waar de avond te voren het diner is genoten. Het bestaat dit keer uit geroosterd oud brood. Er is verder niemand te zien. Eerst is het stuwmeer overgelopen. Vervolgens de bush in. Henri gaat moeilijk en loopt zoveel als mogelijk over de vlakke hoofdwegen. Opvallend is de grote hoeveelheid gemeentelijke refugio's die recentelijk zijn gebouwd. Bij een nieuw aangelegde hoofdweg ontstaat discussie: links of rechts af. Gaston heeft het bij het rechte eind. Op een
akker zijn een jonge vrouw en oude man aan het ploegen met een koe. De vrouw leidt de koe en de man loopt achter de houten ploeg. De weg is mooi. Er zijn veel prikkelstruiken met fraaie gele bloemen. Het lijkt veel op brem. Alles is geel. Miguel komt ons achterop nadat we de lunch hebben gebruikt. Bij een kerkje zijn we gestopt. Het kerkhof was vol en men was nu buiten het kerkhof langs de weg begonnen om gestapelde graven in te richten. Het is een bizar gezicht. Tegen vijven komen we in Palas de Rey aan in de gemeentelijke refugio. Je zegt drie spaanse woorden tegen de lieve dame en ze ratelt een heel verhaal op waar geen touw aan vast te knopen is. Ze blijkt mij te kennen maar ik ken haar niet. Het is een mooie refugio met diverse kamers een zaaltjes en verwarmingen aan de muur. Het stadje is wederom niets, de winkels zijn niets, kortom, een goed moment om een poosje op bed te liggen. In de bar tegenover de refugio is gegeten. Het was daar zo koud dat iedereen tijdens het eten zijn jas aanhield. Terug in de refugio bleek dat het oude franse echtpaar met de aanloopster en het jonge franse koppel er ook waren. Er was ook een fietser. Een zweed uit Göteborg. Hij was op weg naar zuid Portugal en dan weer terug. 10.000 km in 100 dagen was zijn planning.
zaterdag 11 mei 1996 Palas de Rey - Arzúa 24,8 km
Bij het opstaan ontbreekt de zweed. Kennelijk heeft hij de nacht elders doorgebracht. De laatste restjes nattigheid in de kleding worden met de elektrische handendroger gedroogd. In de bar wordt ontbeten. De uitbater weet tenminste waar het omgaat en in een rap tempo staat er het een en ander op tafel, inclusief extra brood en extra boter. De reisgenoten zitten hun brood uitvoerig te soppen in hun teilen kindertjes koffie. Joop houdt het bij thee. Henri heeft gelukkig een redelijk goede dag. We worden ingehaald door de franse "aanloopster" die getooid is met een poncho. Discussie ontstaat of een vrouwelijke spermatozoïde mannelijk of vrouwelijk is. De route is er mooi en er bevinden zich geen lastige stukken in. De vergezichten zijn fraai en de natuur is overweldigend. In de buurt van Leboreiro houdt een zeer grote maar wel vriendelijke hond ons langdurig gezelschap. Henri weet hem uiteindelijk te overtuigen dat hij dit niet moet doen. Hierop krijgen we twee geiten die met ons meelopen. Een boer zit achter zijn koeien aan door het bos. Zijn hond begrijpt er in het geheel niets van en jaagt de dieren steeds dieper het bos in. In Leboreiro verkoopt een vrouw aan de deur een kaasje aan ons. Pts 1000. Wel wat duur maar erg lekker. In Ferelos wordt een heerlijk broodje gekocht. Er daar was dan Melide. Hier kan men inktvis eten als specialiteit van de stad. Joop zoekt naarstig naar een bar wegens hoge nood en de neven gaan uitgebreid in een pulparia genieten van een portie baggervette inktvis. Brr. Nadat de wandelklub zich na enige tijd weer verzameld had ging het in de regen verder. In
Arzúa was het al weer droog. Waar is de refugio? Waar is een hotel? Helemaal aan het einde van het stadje, eigenlijk al weer buiten de stad ligt hotel Suiza. Rare naam voor een spaans hotel maar de eigenaar is een zwitser, vandaar. Het is een prima hotel met een heerlijk bad waar uiteraard gebruik van is gemaakt.
Zondag 12 mei 1996 Arzúa - Arca 18,8 km
Heerlijk geslapen. Deze dag hoeven we niet ver. Slechts 19 km te gaan. Het ontbijt is een verademing. Geroosterde Bimbo boterhammen. Dat is tenminste wat anders dan het gebruikelijke oude stokbrood. In de krant staat een verslag van het bezoek van twee japanse monniken aan Santiago. Alle pelgrims gaan in korte broek op pad. Uit het niets duikt bij een Y-splitsing Miguel op. Er volgt een hartelijk weerzien. Het pad loopt door eucalyptus bomen. Het ruikt hier erg lekker. Wel is het een vreemd gezicht dat de bomen enorme linten van hun schors loslaten. Alweer treffen we veel luidkeels blaffende honden op onze weg. Het is een gemakkelijk pad ondanks de enorme hoeveelheden mest die er op ligt. Op een zeer mooi plekje, uit de wind en in de zon, wordt de lunch gebruikt. Het lijkt een deel van een tuin te zijn. De kippen kakelen en de honden blaffen. Miguel had ons al rond elf uur verlaten want hij wilde ergens in een kerk de mis bijwonen. Joop heeft Miguel hierna niet meer gezien. Via Rúa komen we in Arca bij de refugio terecht. Alweer is het een prachtgebouw. Er worden ons twee tweepersoonskamers aangeboden. Gaston prefereert een slaapzaal beneden. Ook goed. De dame neemt de neven mee om inkopen te doen in een gesloten winkel. In deze refugio zullen we zelf koken. Er zijn onvoorstelbaar veel kastjes in de keuken maar die zijn allemaal leeg. Er is een enkele pan beschikbaar en slechts een restant servies en bestek. Voor vier personen is het juist genoeg. En dat voor een 80-persoons refugio! De maaltijd is heerlijk: spaghetti, ham, tomaten paprika, wijn, bier en brood. Prima. Na het eten wordt nog een korte wandeling gemaakt in een miezerig regentje en moe maar voldaan leggen de vier pelgrims zich vervolgens te ruste. Rond elf uur schijnt de lieve dame nog langs geweest te zijn en heeft ons in dromeland aangetroffen. Oorproppen en een slaapmasker doen wonderen!
Maandag 13 mei 1996 Arca - SANTIAGO DE COMPOSTELA
Vandaag is de grote dag. Gaston heeft het ontbijt verzorgd. Lekker was het. We ruimen alles en nog meer netjes op, doen een donatie in de bus en trekken de deur achter ons dicht. Het is een mooie dag. De korte broeken zijn al aangetrokken. Henri belt naar huis en Ignace blokkeert de telefooncel met een vuilniscontainer. De Camino voert alweer door eucalyptus bossen. Op een mooie plek wordt een stop ingelast om een appeltje te kunnen eten. Bij een TV studio ontstaat verwarring. Zijn we nu wel of niet op de goede weg? Het bleek de goede weg te zijn maar er was vlak in de
buurt een tweede studio en alleen die stond op de routekaarten aangegeven. Het vliegveld werd gerond en een uurtje later stonden we in de buitenwijken van Santiago. In een restaurant is een hapje niet smakelijk gegeten en vervolgens kwamen we lang de refugio waar plaats is voor 1800 man!. Dit is een compleet vakantiedorp. De berg Monte del Gozo, met daarop het monument ter nagedachtenis aan het bezoek van de Paus in 1993, is bezocht. Het standbeeld met de twee pelgrims is gezien en daar liepen we de stad in, in korte broek. Tegen drie uur arriveerden we op het plein voor de kathedraal. Door verschillende toeristen zijn we op de gevoelige plaat vastgelegd. Dat is een gekke gewaarwording. Vervolgens gingen we naar binnen. De gebruikelijke rituelen bij binnenkomst zijn uitgevoerd en Sint Jacobus, die achter in de kerk breed uit boven het altaar al op ons zat te wachten, is op passende wijze begroet. Onder het altaar staat de zilveren kist met zijn stoffelijke restanten. Ook deze kelder is bezocht. Even een momentje van bezinning en vervolgens gingen we over tot de orde van de dag: waar slapen we? In tegenstelling tot de verwachting was er voldoende plaats en in hostal Suso vonden we twee tweepersoons kamers. In de bar werd een welverdiend biertje genoten en vervolgens gedouched. Wassen doen we niet meer, hoera! Beetje rondgelopen en nadat we bij elkaar waren zijn we naar het kantoor van de Camino gegaan. Daar werden we door een vervelende griet geholpen aan een Compostela. Joop was hierop toch wel trots. Nadat de Compostela in het hotel was achtergelaten is weer wat rondgelopen, Joop is naar het station gegaan en heeft in meerdere etappes, via het informatie loket, het binnenlandsverkeer loket en het loket buitenland een treinkaartje gekocht. Vervolgens is de kathedraal weer opgezocht en om 20.00 uur is de mis bijgewoond. Deze werd zeer goed bezocht. Er waren meer mensen dan zitplaatsen. Na de mis is op een terrasje een glaasje sherry gedronken en daarna is een visrestaurant opgezocht. Joop blijkt twee hoofdgerechten besteld te hebben. Het was erg lekker: ansjovisjes, gevolgd door een flinke moot zalm. Bij het afrekenen kregen we allemaal een lege jacobsschelp. Dat was erg leuk. De neven gingen naar bed, Joop en Gaston hebben een kopje koffie gedronken en gingen vervolgens ook naar bed.
Dinsdag 14 mei, woensdag 15 mei 1996 Santiago de Compostela - Puttershoek
Joop heeft redelijk goed geslapen maar is toch een poosje wakker geweest. Is het de spanning? Om zeven uur is opgestaan, gedouched en is afscheid genomen van Gaston. Beneden in de bar is ontbeten en vervolgens is het station opgezocht. Bij het station is
een fles Ponche gekocht en een kopje koffie genuttigd. Op het station is nog een poosje gewacht en precies op tijd was daar de trein. Een plaatsje was snel gevonden. Ik zat met een spaanse jongen en een italiaanse pelgrim in de coupé. De spanjaard was vrij vlug ergens anders gaan zitten en de italiaan praatte maar en praatte maar, overigens wel in het duits. Naar vragen en/of antwoorden luisterde hij niet. Het ongezellige franse paar praatte honderd uit, nou ja... Om 11.45 uur stopte de trein in Monforte de Lemos. Er werden wagons aangekoppeld. De conducteur kwam vertellen dat het een half uur zou duren dus iedereen stapte uit en ging de stationsrestauratie in. Nou ja. De conducteur nam een lekker glas witte wijn en een stuk tortilla. Joop nam een koffie en een brocadillo con jamon. Deze was prima dus een tweede werd gekocht als avondeten. Om 12.18 uur ging het verder. De route was leuk. Het landschap was zeer afwisselend, soms door de bergen, dan de hoogvlakte en dan weer de bergen, Soms was een stukje van de Camino te zien. Bij Sahagún liepen twee peregrinos. En de italiaan maar praten. Geen flauw idee waarover het ging. Om half 10 's avonds bereikte de trein het eindstation, Hendaya Bij de informatie gevraagd hoe het verder moest en dat was met de nachttrein. Prima geregeld. Een kaartje voor een couchette werd op het perron bij de conducteur gekocht. Ook al prima geregeld. Op het perron trof ik een spanjaard maar dat bleek een hagenaar te zijn die al 20 jaar in Biarritz woont. Hij kende de truc van de snelle wissel in Parijs waar we om 07.15 uur aankwamen de metro moesten nemen naar Gare du Nord. Hiervoor hadden we precies 38 minuten en dat lukte.
Met de Eurocity ging het richting Brussel. Het personeel van de belading van de restauratiewagons was in staking dus was er niets van eten of drinken te verkrijgen. Dat was balen. Alles wat eetbaar en drinkbaar was werd uit de rugzak gehaald en dat is samen met de hagenaar gedeeld. Toch gezellig. Er nu was het de hagenaar die honderd uit praatte. Tot overmaat van ramp had de trein een vertraging van 78 minuten opgelopen. Rond twee uur reed de trein het centraal station van Rotterdam binnen. Daar wachtte Joop een verrassing en een groots onthaal. Joke, Ingeborg en Fréderique stonden daar met een spandoek en een bloemetje. Bij restaurant Engels is een glaasje fris gedronken en toen gingen we naar huis. Er viel veel te verhalen. Rond zeven uur werd er hollands gegeten. Krootjes, sla en een balletje gehakt. Heerlijk. Nauwelijks klaar met het eten werd de tafel opgeruimd en nog geen kwartier later was daar de gehele wandelclub met bloemen en cadeaus. De verrassing was compleet. Nooit aan gedacht dat dit zou kunnen gebeuren. Tussendoor werd Joop bevorderd tot Erelid in de Orde der Pelgrims. Het was heel erg gezellig en moe maar voldaan ging Joop uiteindelijk om ongeveer drie uur naar bed!