Feministisch dagboek" woensdag A. vertelde een jaar geleden dat ze bezig was met een onderzoek naar onderwijsbehoeften bij moeders van schoolgaande kinderen. Nu meldt ze, dat ze klaar is en mij het resultaat zal sturen. Op het onderzoek volgt actie: ze starten met een informatiecentrum voor vrouwen, die wat willen, MVM blijkt ter plekke met iets soortgelijks bezig te zijn. Kan het niet samen? dring ik aan. Nee, zegt ze, want MVM doet het met NVSH en c o c , dan durven 'ze' niet meer te komen. Vaar dan onder een andere vlag, zeg ik, zoek een mooie naam en zeg, dat het een initiatief is van... (= instelling waar zij aan verbonden is) plus samenwerkende emancipatie-groepen. Achteraf denk ik mismoedig: waar ligt de grens? Sommigen worden kopschuw als ergens lesbische vrouwen bij betrokken zijn, voor anderen is het woord feminisme taboe, dan is er nog een groep bij wie de term emancipatie de deur al dicht doet vallen. Wat hebben we aan hulpverlening en projecten als we onze identiteit verborgen moeten houden? Is dat geen inkapseling in de helpende vrouwenrol, ook al richt die zich nu op zusters? Dilemma niet opgelost. donderdag B. aan de telefoon, die nuttig commentaar geeft op gedachten van mij over emancipatie en overheidsbeleid. Ik moet je zeggen, dat het mij een beetje irriteerde, zegt hij. Waarom dan? Eerst komt het woord bureaucratie, vervolgens regelzucht, daarna: wat jij voorstelt is zo ingrijpend, mottatnou? Tja, ik ben natuurlijk een man, zucht hij. En een goeie, denk ik erachteraan, een principiële parttimer, die altijd met klussen heeft geholpen. Dan schiet mij een gesprek met C. te binnen, ook sinds lang een medestander. Hij had dezelfde reactie: je * Geschreven oktober 1974. Gepubliceerd in Opzij, 3de jaargang, nr. 12, december 1974. (red.) 224
wilt zovéél. Vraag: is er een afstand tussen zinnig en redelijk? Krijgen mannen die onze ideeën zinnig vinden, toch last van het gevoel' 't moet binnen redelijke grenzen blijven' zodra wij onze eisen in concreet beleid vertalen? vrijdag
Vandaag is mij de dag van een tevreden poes beschoren. D. schrijft, dat de werkgroep sekse-stereotiepen in kinderprogramma's bijna klaar is, of ik nuttige adressen kan leveren. E. vertelt, dat ook in Twente vos-cursussen beginnen; van F. hoor ik, dat het gelukt is twee feministische uitgaven naar elkaar te laten verwijzen. Hoera, het netwerk groeit, er komen steeds meer vrouwen, die solidair zijn en hartelijk. Iedere vrouw, die er werkelijk induikt, raakt ervan bezeten, aldus F. zaterdag
Weer eens de boer op geweest voor prevelement met discussie. De zaal was erg actief, maar bedroevend is, dat dezelfde clichés altijd weer warm applaus oogsten, — de snaar van de conditionering is geraakt. cliché 1: Niet alleen vrouwen zijn tekort gekomen, anderen ook. Conclusie: er mag alleen iets voor ons worden gedaan als er minstens zoveel voor anderen wordt gedaan. cliché 2: Als huishoudelijk werk niet gewaardeerd wordt, dan ligt het aan onszelf. Conclusie: laten wij het goede voorbeeld geven, dan volgt de rest vanzelf. cliché 3: Er is nu eenmaal niet genoeg werk in het arbeidsproces, laten wij ons met andere nuttige taken bezighouden. cliché 4: Wanneer vrouwen onrustig beginnen te worden dan is dat de schuld van de feministen. Het vierde cliché noem ik altijd het Macchiavelli-effect: niet degenen, die het kwaad bedrijven zijn schuldig, maar degenen, die het kwaad blootleggen. Over de andere drie valt op te merken, dat vrouwen hun eigen positie niet toetsen aan bestaande feiten (cliché 1 en 2) of voor alles geldende rechten (cliché 3). Het opvallende is nu, dat de cliché's evenveel succes hebben na een betoog, waarin je ze uitvoerig hebt ontzenuwd. Wan225
neer je daarop teruggrijpt in de discussie en heel praktische actiemethoden noemt om de situatie te verbeteren, valt er een stilte. Na afloop pleeg ik mij te troosten met Gunnar Myrdals sneeuwbaltheorie: het hindert niet waar je begint, ergens werkt het dóór. zondag Twee feministische eenlingen uit de wetenschap op bezoek, die onderzoek deden naar gezinsrelaties. Probleem: als ze hun resultaten 'objectief' brengen denkt iedereen: tja, zo zijn die dingen nu eenmaal; als ze het feministisch doen zegt men: dat is geen wetenschap. Zelfde moeilijkheid in het literaire: als je tekst en uitleg geeft bedrijf je tendensliteratuur, een minderwaardig genre; wanneer je de feiten geeft worden ze alleen 'herkend' door mensen wier feministisch zintuig al ontwikkeld is. Ik kan er niet eens boos over worden, want vroeger zag ik het ook niet: door een huiselijk toeval kwam onlangs een stapel chansonplaten te voorschijn, die ik lang geleden op school gebruikte. Het schaamrood steeg mij naar de kaken: had ik deze seksistische rotzooi aan opgroeiende meisjes voorgezet? Opnieuw vraag ik me af: hoe breekt bewustwording eigenlijk door? Wie maakt een handleiding? maandag Vrouw ontmoet, die op haar eentje probeert cultuurpatronen om te buigen. Ze heeft een huwelijksbureau en weigert mannen in te schrijven, die een vrouw zoeken jonger dan zijzelf. H. en I. hebben als feministen de maatschappelijke vuurdoop ondergaan. Ze ontdekken, als zovelen voor hen: 'men' denkt, dat er niets aan de hand is. H. is gevraagd voor een emancipatieproject en moet nu samenwerken met mensen, die alleen maar over 'dramsters' spreken; I. begon een talencursus met een moedige lerares, die als eerste gespreksthema voorstelde: de emancipatie van de vrouw. 'Volgende week ben ik de enige in de klas' is I's bittere conclusie.
226
dinsdag Na de VPRO-uitzending over de oorlogsjaren komt J. nog even langs. Boos merk ik op, dat vrouwen daar weer alleen in de traditionele rollen werden gepresenteerd: als moffenmeid, als slachtoffer, als toeschouwster. Alsof ze tijdens de bezetting niet veel meer hebben gedaan. J. valt me bij en noemt zijn eigen moeder: tot '41 de dienstvaardige dienares; daarna, toen zijn vader ontslagen en ontredderd was de leeuwin, die mensen door versperringen sleepte; na '45 terug in haar rol, die ze niet meer aankon. Je zou de oorlogsjaren eens moeten verfilmen vanuit de vrouw, zegt J. Godverdomme nee, roep ik: wanneer wordt de vrouwelijke werkelijkheid nu eens een vanzelfsprekend deel van het geheel? Het gesprek gaat verder over Marguérite Duras, die hij zeer bewondert: de belangrijkste filmer van Frankrijk, vindt hij. Ik herinner me de Nederlandse voorstelling van 'Les viaducs de Seine et Oise', met het protest van de vrouw, die alles kapot wou maken (door de critici werd het verband met de vrouwenrol uiteraard niet gelegd). Geweld en vernietiging zijn dan ook thema's, die als een rode draad door haar jongste werk lopen: 'Détruire, dit-elle'. Het lijkt mij een van de thema's, die binnenkort, wanneer vrouwen artistiek de toon aangeven, centraal zullen staan. Want iedere feministe met wie ik openhartig praatte, heeft last van één van de volgende drie angsten: in wezen ben ik gek, in wezen ben ik een hoer, in wezen ben ik een gefrustreerd wijf. De drie thema's zijn dus: woede, geblokkeerdheid, schaamte met razernij als bevrijdende kracht. Wanneer gaan we eraan staan? Wanneer hebben we de moed uit te drukken hoe het voelt? Wanneer gaan we verder dan Virginia Woolf, die, zoals ze zelf zegt, allerlei deuren op slot heeft gelaten? Onlangs met K. daarover gepraat: we wilden allebei iets met erotische beelden, maar 'onder pseudoniem' of 'opbergen tot na je dood' zeiden we nog. Lijd ik aan feministische zelfoverschatting als ik zeg, dat vrouwen binnenkort in de kunst de toon aan zullen geven? Ik geloof het niet. Bij het ontwaken van een minderheidsgroep breken nieuwe stemmen zich baan. Dat bedoel ik heel letter227
lijk: wanneer je gevoelens toelaat die tot dan toe niet mochten, kost het geweldig veel inspanning ze de kracht van je stem mee te geven, maar als het lukt is een nieuwe rivier geboren. Ik hoor de stemmen al; ze zijn nog half gesmoord en spreken in flarden, maar de storm is in aantocht. En als de heren recensenten het niet kunnen vatten is dat jammer voor ze. Moed houden, zusters, feminisme = steeds een stap verder gaan dan je eigenlijk durft.
228