afvalforum jaargang 15 • maart 2011
1
English summary included
Joop Atsma: ‘Afvalmarkt heeft veel potentie’ LCA-studie verheldert plasticdiscussie Nederland deelt good practices met Britten Dutch share good practices with the British
regio-advertenties Smink Afvalverwerking BV Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
5
In- en verkoop, bewerking en opslag van: • Secundaire bouwstoffen, zoals AEC-granulaat en Tweezand • Ferro- en Non-Ferro metalen • Biomassaproducten waaronder hout • Industrieel afvalwater • Bulkgoederen
VO-10539
10:24
Pagina 1
1 2 3 4 12
Faciliteiten:
K
• 45 hectare terrein • 500 meter kade aan het kanaal Gent - Terneuzen • Los- en laadinstallaties • Waterzuivering • Bewerkingsinstallaties • Opslagsilo • Eigen spooraansluiting
KOEWEIT OLIEHANDEL KOEWEIT BV
HET ADRES VOOR AL UW AFGEWERKTE OLIE WWW.HEROS.NL
Oostkade 5 | 4541 HH Sluiskil | T: 0115 47 12 58 | E:
[email protected]
24-02-2009
Postbus 163 3880 AD Putten
T 0341 36 99 50 F 0341 35 68 14 E
[email protected] www.oliehandelkoeweit.nl
Nederlandse afvalsector klaar voor grondstoffenrotonde
Colofon afvalforum maart 2011 jaargang 15 nummer 1 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven ’s-Hertogenbosch Daniëlle van Vleuten redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected] engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht foto cover Staatssecretaris Joop Atsma van Milieu Foto: Robert Goddyn drukker S&B Druk, Oss abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1386-4378 adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Recent BV, telefoon (020) 330 89 98
In mijn jeugd was er weinig afval, en als je het niet meer gebruiken kon, dan gooide je het weg. De vuilnisbelten lagen om de hoek. Met de groei van economie en welvaart kwam er meer afval. De overheid ging sturen om tot een betere verwerking te komen. Het storten nam af en er kwamen andere en betere verwerkingsmethoden, zoals compostering en later energieopwekking door verbranding. En natuurlijk: wat nog bruikbaar is werd en wordt opnieuw gebruikt, in welke vorm of functie dan ook. Handel in afval is van alle tijden. Dat zal altijd zo blijven. Afval is te waardevol om het weg te gooien. Het is goed om te zien dat in het politieke debat nu de zogenoemde grondstoffenrotonde en de recycling-hub naar voren komen. Het gaat dan om het in Nederland bundelen en verwerken van afval tot materialen en grondstoffen. Die benadering - met dank aan Tweede Kamerlid Stientje van Veldhoven - sluit naadloos aan op de eerder genoemde ontwikkelingen. Veel afvalbedrijven zijn al jaren actief in recycling en afval omzetten in grondstoffen en materialen. Nederland heeft een goede infrastructuur voor een grondstoffenrotonde. We behoren op afvalgebied tot de Europese top. Goede logistieke voorzieningen, een sterk en internationaal opererend afvalbedrijfsleven en een veelal realistische overheid. Kortom, alle ingrediënten zijn er om het grondstoffenbeleid handen en voeten te geven. De vraag is nu vooral: wat moet er gebeuren om dit idee tot een succes te brengen en wat moeten overheid en bedrijfsleven doen? Voorop staat dat het hier een internationale markt betreft, die niet bij de nationale grens ophoudt. Van doorslaggevend belang is de prijsontwikkeling. Gerecyclede materialen en daarvan afgeleide secundaire grondstoffen zijn veelal goedkoper en daarom aantrekkelijk. Maar er is wel een verstandig flankerend beleid nodig. We doen enkele suggesties: • Duurzaam aanbesteden met meer ruimte voor secundaire grondstoffen (denk aan bodemas van afvalenergiecentrales), • Houd in stand wat nu al goed werkt, zoals aparte inzameling van gft-afval, • Verbeter hergebruik van grof huishoudelijk afval (via gemeentelijke milieustraten) en bouw- en sloopafval (scheiding op locatie), • Open oog van de overheid waar het gaat om de internationale en logistieke aspecten, geef ruimte aan de invoer en uitvoer van afval en materialen, • Creëer een kenniscentrum in Nederland om te komen tot de vestiging van meer recyclingactiviteiten in ons land, • Een alerte houding richting Europa: de ‘einde afval’-discussie, de producentenverantwoordelijkheid en aandacht voor het Europese grondstoffenbeleid. Nogmaals: het zijn vooral de bedrijven die de grondstoffenrotonde mogelijk maken, maar de combinatie met een verstandig overheidsbeleid is noodzakelijk. Een gezamenlijke aanpak, bijvoorbeeld, in goed Nederlands, een Taskforce grondstoffenrotonde. Wij doen graag mee. ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
Inhoud 4
Joop Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
8
Verontrustende conclusies over toekomst stortsector
10 LCA-studie naar kunststof verpakkingsafval 12 Europa evalueert vijf jaar thematische afvalstrategie 12 Commission reviews five years of the Waste Thematic Strategy 16 Afvalenergiecentrales willen uit NOx-emissiehandel 19 Misverstand: “Afvaltransporten zijn allemaal zeer illegaal” 20 Britten willen stortplaats opdoeken en AEC’s vermijden 21 British aim to reduce landfill and incineration En verder: Korte berichten 7 en 18
English summary 26
www.verenigingafvalbedrijven.nl
(foto: Robert Goddyn)
Joop Atsma, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
‘We gaan nieuwe afvalstromen ontdekken’ Afval biedt kansen, vindt Joop Atsma. Van afval weer bruikbare materialen maken is goed voor milieu en economie. De grondstoffenrotonde gaat er zeker komen. Wetgeving of een viespeukentax werkt niet, stelt Atsma, net als statiegeld op kleine verpakkingen. Beter is een prikkel om afval gescheiden aan te leveren. ‘Ik zie afval als een van de speerpunten van mijn ministerie.’
4
afvalforum maart 2011
Door Pieter van den Brand
Wanneer staatssecretaris Joop Atsma na een drukke Haagse werkweek op vrijdagavond in het Friese Surhuisterveen thuis komt, valt hem één ding op bij het doorspitten van een week post. Al die plasticjes die hij van zijn tijdschriften moet halen. “Moet dat nou”, zegt hij niet zonder irritatie. “Er zitten vast voordelen aan, maar ik kan ze niet bedenken. Waarom kan daar niet net zoals vroeger een papiertje om?” Uitgevers kunnen alvast ruimte in hun agenda reserveren, want Atsma gaat ze hierop aanspreken. “Het is echt zo’n stapel”, zegt Atsma, terwijl hij vier onzichtbare telefoonboeken vasthoudt. “Ik erger me daar mateloos aan.” We spreken Atsma in maart, enkele dagen na het Kameroverleg over afval en verpakkingen. Gepokt en gemazeld in de Haagse arena wist de CDA-politicus lastige vragen van Kamerleden moeiteloos te pareren. Ook nu maakt Atsma een ontspannen en zelfverzekerde indruk. In de brede portefeuille van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu zitten water, milieu en luchtvaart. Zelf schat hij dat vijf, misschien tien procent van zijn tijd opgaat aan afval. “In verhouding praat ik meer met geledingen uit de afvalsector dan uit andere branches.” Dat komt, licht hij toe, door het grote aantal actoren dat rond afval actief is. “Ik heb een lijstje laten maken en daar stonden meer dan zeventig organisaties op. Voor een overzichtelijk onderwerp als afval is dat veel. Ik schrok ervan. Het zegt ook dat er sprake is van uiteenlopende belangen en een belangrijke markt waar veel kansen liggen.” Het verklaart zijn aarzeling over het voorstel van D66-kamerlid Stientje van Veldhoven om een platform op te richten om de kennis over het verwerken van grondstoffen in ons land te bundelen. In de groeiende wereldwijde grondstoffenhonger kan Nederland een spilfunctie – een grondstoffenrotonde – vervullen. Nederland beschikt immers over een rijke expertise om uit reststromen efficiënt veel secundaire materialen terug te winnen. Atsma: “Over de grondstoffenrotonde zijn we het eens. Die gaat er komen. Een zoveelste institutie optuigen lijkt me niet nodig. We inspireren ondernemers al voldoende.” Al is de branche versnipperd, Atsma
wil benadrukken dat de kwaliteit van de sector buiten kijf staat. “Alles is redelijk op orde. Er zijn nog maar weinig freeriders. Vroeger liepen er meer gelukszoekers rond. De reden is dat afval nu een groeiende belangstelling als grondstof geniet. Het nuttig toepassen van restafval is een activiteit die ik graag in Nederland verricht zie. Afval biedt kansen.” Zelf noemt Atsma de hoogwaardige recycling van kunststoffen en textiel, het terugwinnen van fosfaat uit onder meer rioolslib en het opwerken van oliehoudende stoffen. “We gaan nieuwe afvalstromen ontdekken.”
Verbreden Aan de andere kant, stelt Atsma, moeten we niet doen alsof we opnieuw het wiel aan het uitvinden zijn. Ons land staat aan de Europese top. Meer dan negentig procent van ons afval wordt nuttig toegepast of hoogwaardig verbrand en slechts vier procent wordt gestort. “Voor compost hebben we de keten verduurzaamd. Voor organisch afval en papier gaan we al richting honderd procent hergebruik. We moeten alleen verbreden. Glas gaat de goede kant op, maar met de nuttige toepassing van glas kan nog wel een slag gemaakt worden.” Atsma ziet de afvalsector als een markt met veel potentie. Dat betekent voor hem ook dat er voor de import van afval geen obstakels mogen zijn. “Op het moment dat iets te verwaarden is, krijg je goederenstromen. In die context moet je met een positieve blik naar de invoer van afval kijken. Het invoerplafond is voor mij niet heilig. De discussie met de Kamer durf ik gerust aan.” Voorlopig is Atsma’s afvalkalender nog maar weinig concreet. In het recente Kamerdebat werd geklaagd over het uitblijven van de toegezegde notitie over ketenbeleid. Die visie komt er in de vorm van de ‘afvalbrief’ die nog voor de zomer verschijnt. “Ketenverantwoordelijkheid gaat daarin een prominente plaats krijgen. Ideaal zou zijn als we afvalstromen via de keten met tientallen procenten terug zouden kunnen dringen. Het doel blijft dat we zo weinig mogelijk overhouden van wat we niet meer nuttig kunnen gebruiken. Ik ben de laatste om de Ladder van Lansink
‘Viespeukenheffingen zijn geen positieve prikkels.’
te negeren, maar de ambities op de verschillende treden van de Ladder worden wel continu bijgesteld.” Atsma gelooft niet in volledige kringloopsluiting. “Niet voor honderd procent. Ik geloof wel dat we voor een aantal afvalstromen tot negentig procent kunnen komen. Kijk naar wat er met oude auto’s en koelkasten gebeurt. Dat gaat heel ver. Producenten hebben er meer belang bij dan iedereen denkt. Door innovatieve ontwikkelingen zullen zij daarin ook willen investeren. Als overheid kunnen we faciliteren en coördineren. Bedrijven zullen echter zelf de portemonnee moeten trekken. Als er straks nog meer gerecycled wordt, is er maar één lachende derde, namelijk de consument, die nu de nota betaalt voor de afvalinzameling en -verwerking. Die rekening kan dus lager worden. Nu onderzoeken we of de inzameling van kunststof op termijn kan renderen. Iets waar we een paar jaar geleden niet eens over nadachten.” Hoe de inzameling van verpakkingskunststof gebeurt, aan de bron of na inzameling in de sorteerhal, kan Atsma niet zoveel boeien. Belangrijker zijn de kwaliteit en de herbruikbaarheid van het ingezamelde materiaal. Atsma wil gemeenten keuzevrijheid geven, doch alleen als voor- en nascheiding aantoonbaar hetzelfde resultaat opleveren. “We hebben onlangs een inventarisatie gemaakt. De systemen groeien naar elkaar toe. Het beeld over het laatste kwartaal van 2010 is gunstig. De score voor nascheiding is opvallend goed, ook op het platteland.” Atsma’s zorg is eerder de aflopende financiering van de kunststoffenscheiding in de vorm van het Afvalfonds, dat gemeenten nu vergoedingen toekent voor via bronscheiding ingezameld verpakkingsafval. Het fonds van jaarlijks 115 » miljoen euro stopt in 2012. Het kabinet
afvalforum maart 2011
5
‘Je moet met een positieve blik naar de invoer van afval kijken.’
vindt dat de markt het zelf moet gaan doen. “Ik wil medio dit jaar zicht hebben op een vervolg”, zegt de staatssecretaris, die aangeeft gehouden te zijn aan het regeerakkoord.
LCA De voor- en nadelen van bron- versus nascheiding worden definitief op een rijtje gezet in de afvalbrief in juni. Zelf werkt de afvalsector op dit moment aan een breed gedragen levenscyclusanalyse (LCA). Deze moet de milieueffecten van alle opties in de kunststofscheiding in beeld brengen: voor- en nascheiding, statiegeldsysteem en combinaties daarvan. Rond de zomer zijn de eerste resultaten bekend. Atsma erkent dat de LCA aansluit bij zijn eigen ambitie een vinger te krijgen achter de kwaliteit en herbruikbaarheid van het ingezamelde kunststof. “Dat is toch waar het om gaat.” Hij verwerpt echter de kritiek dat de rijksoverheid jaren terug al een dergelijk initiatief had moeten nemen. “De overheid doet nu mee. Dat is het belangrijkst. Prima dat
de markt dit oppakt. Maar bovenal moet er vaart gemaakt worden. Voor de zomer wil ik mijn Kamerbrief klaar hebben.” Over statiegeld voor kleine flesjes is de bewindsman niet enthousiast. “Als het niet hoeft, dan wat mij betreft liever niet. Ook al heeft de Kamer gezegd dat het zou moeten, ik ben niet voor. Ik voel er niet voor om zoiets verplicht te stellen. Ik geloof er juist heel erg in, dat als je elkaar het goede voorbeeld geeft, het ook werkt. Tegelijkertijd moet je mensen wel motiveren, maar dat zie ik als een positieve prikkel. Wetgeving en viespeukenheffingen zijn dat niet. Per saldo maak je het voor de gemeenschap duurder. Statiegeld zorgt voor extra werk. Je bent alleen maar geld aan het rondpompen met een hoog ergernisgehalte voor de burger. Het is voor het bedrijfsleven duurder, want het vergt extra investeringen en administratieve lasten. En het hoeft niet als we aan kunnen tonen dat we onze kunststofinzameling op orde hebben.” Over de kunststofcijfers zelf is echter discussie. De kritiek vanuit Kamer en milieubeweging luidt dat alleen het hergebruikspercentage van op de markt gebracht kunststoffen gemeten wordt. Onterecht, want de hoeveelheid plastic in het restafval zou groter zijn. De cijfers van Nedvang zouden dan ook een te rooskleurig beeld geven. Atsma: “Wij baseren ons op cijfers van de Belastingdienst. Op de achtergrond hebben we de VROM-Inspectie als toezichthouder. Als ik deze twee instanties niet meer kan vertrouwen, dan weet ik het niet meer. Maar ik vind dit niet de
Graag een ‘groen’ tandje erbij Joop Atsma (Surhuisterveen, 1956) maakte zijn studie geschiedenis in Groningen eind jaren zeventig niet af, maar begon een carrière als journalist en later als PR-adviseur. In 1998 werd Atsma Tweede-Kamerlid. Hij hield zich bezig met sport, landbouw, voedselkwaliteit, media en mijnbouw en was onder meer voorzitter van de vaste Kamercommissies voor Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Oktober vorig jaar nam het langst zittend Kamerlid voor het CDA in kabinet Rutte-Verhagen het staatssecretariaat van Infrastructuur en Milieu op zich. Zijn grote hobby is de wielersport. Tot 2006 was hij voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Wielrenunie. Als Kamerlid schreef Atsma eind 2008 de initiatiefnota ‘Fietsen in Nederland…een tandje erbij’, om fietsen aantrekkelijker te maken en ons land te ‘vergroenen’. ‘Dat levert meer milieuwinst op dan een hybride auto.’
6
afvalforum maart 2011
meest spannende discussie.” Atsma wijst erop dat er Europabreed verschillen zijn in de toegepaste rekenmethodiek. “Het ene land telt mee wat er op de markt wordt gebracht, het andere kijkt slechts naar wat er aan het eind uit de afvalbak komt.” Aanleiding voor Atsma om bij de Europese Commissie een eenduidige rekenmethode te bepleiten om de hoeveelheid kunststof verpakkingsafval te meten. “Dit kun je alleen in Europees verband meten.” Ook over het recyclingpercentage van het gescheiden opgehaald kunststof verpakkingsafval van huishoudens is onenigheid. De helft, stelt de VROM-inspectie, want na eerste sortering gaat een groot deel verloren door verontreinigingen en het verwijderen van ongewenste kunststoffen. Nedvang rapporteert een hoger cijfer, namelijk 71 procent. Hoe het ook zij, meent Atsma, “met vijftig procent wordt al ruim voldaan aan de doelstelling.” Samen met het kunststof dat bij bedrijven is ingezameld, moest een percentage van 32 procent worden opgehaald, en dat is gerealiseerd, concludeert hij. Ook volgens de gegevens van de VROM-Inspectie heeft Nedvang de materiaalgebruiksdoelstelling van 32 procent gerealiseerd. Atsma verwacht dat het doel voor 2010, namelijk 38 procent, gehaald gaat worden. De cijfers zijn nog niet bekend, omdat de eindrapportage over 2010 door Nedvang is uitgesteld tot najaar 2011. “We liggen op schema als het gaat om de doelen die we onszelf gesteld hebben. Ik ben positief. Het Europees streven is 22,5 procent. We lopen ver voorop.”
Stoom van Twence naar AkzoNobel Via een ruim twee kilometer lange pijpleiding levert de afvalenergiecentrale van Twence in Hengelo energie in de vorm van stoom aan het zoutproductiebedrijf van AkzoNobel. Dankzij deze energie is AkzoNobel voor zijn zoutproductie in staat een jaarlijkse energiebesparing te bereiken die gelijk staat aan de gasvoorziening voor verwarming en warm water voor een stad met 80.000 inwoners. Maxime Verhagen, vicepremier en minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en Theo Rietkerk, gedeputeerde van de provincie Overijssel, hebben de stoomleiding in januari in gebruikgesteld. Verhagen vindt de stoomleiding een voorbeeld van een ‘green deal’ zoals zijn ministerie in de toekomst vaker hoopt te kunnen sluiten. Met de bouw van de stoomleiding is een investering gemoeid van €15 miljoen. Ongeveer tien procent van de benodigde investering is gesubsidieerd door de regering en de provincie Overijssel.
100 miljoenste kub gas in Wijster Attero heeft eind januari in Wijster de 100 miljoenste kubieke meter groen gas geproduceerd en aan het regionale aardgasnet geleverd. Het gas is afkomstig uit de stortplaats. Dit stortgas wordt opgewerkt tot gas van aardgas7 miljoen voor kwaliteit. Attero is de grootste producent van groen gas in Nederland. Op e-waste-inzameling jaarbasis kan het bedrijf ruim 17 miljoen kubieke meter produceren op Proefprojecten voor gemeenten moeten de inzameling zijn locaties in Groningen, Wijster, Tilburg en Nuenen. Binnenkort start van afgedankte elektrische en ict-apparaten, kortweg Attero in Wijster met de bouw van een nieuwe vergistingsinstallatie voor e-waste, een impuls geven. Gemeenten kunnen een organisch afval. Daaruit kan jaarlijks nog eens 5 miljoen kubieke meter beroep doen op een fonds dat is opgericht door de groen gas geproduceerd worden. Attero werkt in Noord-Nederland producenten en importeurs van de apparaten, NVMP en samen met Energy Valley aan de realisatie van zogeheten groen gasICT~Milieu. Tot en met het derde kwartaal van 2012 is hubs. Dit zijn centrale opwerkingsinstallaties, waar het biogas van in totaal €7 miljoen beschikbaar voor proefprojecten en regionale producenten zoals mestvergisters, opgewerkt wordt tot communicatieprojecten. Het fonds is onderdeel van een eerder groen gas. Door samen te werken bereiken de betrokken partijen gesloten akkoord over de inname en opslag van e-waste schaalvoordelen en worden productiekosten beperkt. op de gemeentelijke milieustraten. Kern van de afspraken is dat gemeenten een kostenvergoeding van 81 euro per ton ontvangen voor de inname en opslag van e-waste en Afvalwijzer van Shanks dat de gemeenten alle ontvangen e-waste aanleveren aan Shanks Nederland heeft de Afvalwijzer geïntroduceerd. Dit is een hulpNVMP en ICT~Milieu. Inmiddels hebben deze organisaties middel dat organisaties inzicht geeft in de mogelijkheden die er zijn om inzamelcontracten gesloten met vrijwel alle gemeenten. het effect van hun CO2-uitstoot te beperken. Op www.afvalwijzer.nl De proefprojecten worden gefinancierd door de NVMP, de kan elke organisatie opgeven hoeveel afval zij produceert. Met de gegecommunicatieprojecten door de NVMP en ICT~Milieu. De vens rekent een scan uit hoeveel CO2-uitstoot kan worden bespaard. NVRD is het centrale informatie- en coördinatiepunt voor Tegelijkertijd geeft het aan hoeveel grondstoffen er door recycling in aanvraag van de gemeenten. kringloop blijven. De CO2-winst wordt op twee manieren weergegeven. De winst zoals die wordt behaald door het gemiddelde van de Nederlandse Meer informatie op www.nvrd.nl/publiek/ markt en de winst zoals die door processen van Shanks wordt gerealiseerd. wecycle-gemeenten. Daarnaast biedt de Afvalwijzer inzicht in hoeveel CO2-uitstoot te vermijden is
Afvalconferentie 5 oktober 2011
door meer afval te scheiden en door te kiezen voor een milieuverantwoorde verwerking van afval. Bedrijven en organisaties kunnen met de Afvalwijzer daardoor zelf bepalen hoe zij het eigen afvalbeheer willen verduurzamen.
Op 5 oktober organiseren het ministerie Einde gratis plastic tasjes? van Infrastructuur en Milieu, de NVRD en de Vereniging Afvalbedrijven de De Europese Commissie overweegt een verbod op gratis plastic tasjes zoals die in jaarlijkse Afvalconferentie. De locatie supermarkten en op de markt worden weggegeven. Staatssecretaris Joop Atsma van is dit jaar Congrescentrum 1931 in Milieu wil liever met de detailhandel afspraken maken om vrijwillig een einde te maken aan ’s-Hertogenbosch. Dagvoorzitter de tasjes. Dat wordt een doelstelling in de Nationale Afvalagenda waarmee hij nog voor de is Inge Diepman. Binnenkort zomer komt. De tasjes veroorzaken in Europa een afvalberg van honderden miljoenen tonnen per meer informatie op jaar. Atsma vindt het echter te vroeg voor een Europees verbod. “Laten we eerst kijken wat we via www.afvalconferentie.nl. prikkels kunnen bereiken. Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel wil op vrijwillige basis al maatregelen nemen.” Hij denkt dat ook de middenstand voor maatregelen is, omdat de zakjes een forse kostenpost betekenen. Een verbod is volgens Atsma ook moeilijk te handhaven. “Je hebt dan veel controle nodig. Je kunt niet de klant op de bon slingeren, dus dan moet je de verkopers gaan aanpakken.’
afvalforum maart 2011
7
Verontrustende conclusies over toekomst stortsector
Stortplaatsen kampen met krimp Het succesvolle Nederlandse afvalbeleid maakt een slachtoffer: de stortplaatsen. Onderzoekers voorspellen dat nóg meer preventie en hergebruik het afval naar stortplaatsen zal doen slinken. En dat terwijl de stortplaatsen al met verlies draaien. Wat te doen? Door René Didde
Nederland stort nog slechts mondjesmaat afval. Met succes stimuleerde het afvalbeleid de afgelopen twintig jaar de hogere treden op de Ladder van Lansink: verbranding en hergebruik. De hoeveelheid gestort afval daalde van 13 miljoen ton in 1993 tot een luttele 2 miljoen ton in 2009. Het aantal stortplaatsen daalde navenant: van 79 in 1991 tot 21 in 2010. Vooral kleine stortplaatsen sloten de poorten. Dit neemt niet weg dat in de jaren negentig meerdere forse stortplaatsen het licht zagen. De verwerkingscapaciteit was eind jaren tachtig dermate gering dat overheden besloten om te zorgen voor voldoende stortcapaciteit, onder meer om calamiteiten en onvoorziene ontwikkelingen in de markt op te vangen. Dat bleek terecht. Na het Duitse stortverbod in 2005 was in Nederland plotseling behoefte aan (tijdelijke) stort van afval. De afvalenergiecentrales (AEC’s) zaten dermate krap in hun jasje dat huishoudelijk afval - in afwachting van de broodnodige uitbreiding - naar de stortplaats moest. Voor de middellange termijn is de verwachting dat Nederland te ruim in haar stortcapaciteitjas zit. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit (SEOR) en Adviesbureau FFact schetsen een allerminst rooskleurige toekomst voor de stortsector. Het onderzoek is gebaseerd
8
afvalforum maart 2011
op een rekenmodel en op interviews met mensen uit de stortsector en van de provincies. Tussen 2010 en 2030 blijven de 21 stortplaatsen gezamenlijk verlies draaien. Het aanbod van afval neemt verder af, de laatste jaren versterkt door de economische crisis en de verhoging van de afvalstoffenbelasting. “De storttarieven zijn gezakt tot onder het kostendekkende niveau”, aldus het rapport ‘De toekomst van de stortsector, op weg naar 2030’, dat in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is opgesteld.
Boven water De stortplaatsen houden het hoofd boven water doordat ze aan andere activiteiten nog wel kunnen verdienen, licht onderzoeker Frans van der Zee toe. “Ze richten zich op specifieke afvalstromen, zoals asbest, maar hebben daarnaast niet zelden een afvalenergiecentrale, doen aan gft-verwerking en compostering of aan recycling van bouw- en sloopafval”, aldus Van der Zee. Sommige exploitanten ontwikkelen zich volgens hem als heuse prijsvechters. Van der Zee voorziet door verbruik van stortcapaciteit een verdere teruggang van het aantal stortplaatsen, om precies te zijn van zestien in 2014 tot acht in 2028. Bij een kleiner stortaanbod duurt dat echter langer. “In feite zouden één of twee goed
ingerichte stortplaatsen het afvalaanbod van heel Nederland voor hun rekening kunnen nemen”, denkt Van der Zee. Deze situatie is niet alleen zorgelijk voor de sector, het is ook niet zonder risico’s voor de maatschappij en de overheid. De meeste stortplaatsen zijn immers in eigendom van provincies of gemeenten. “Er moet geen bedrijf omvallen. Dat is in niemands belang”, analyseert Van der Zee. “De meeste bedrijven kunnen er niet zomaar uitstappen. Er moet immers nog geld voor de eindafwerking en de nazorg worden gegenereerd. Het bedrag per ton afval dat hiervoor nodig is, is gebaseerd op het volledig benutten van de afvalcapaciteit van een stortplaats. We hebben niet het idee dat provincies zich voldoende bewust zijn van deze risico’s.” De Vereniging Afvalbedrijven is het in grote lijnen eens met de analyse van de onderzoekers van de Erasmus Universiteit en FFact. “We zien dat vrijwel alle stortplaatsen al jarenlang een uiterst zorgelijk bestaan leiden”, zegt Peter Louwman, voorzitter van de Afdeling Storten van Vereniging Afvalbedrijven. Louwman weet waarover hij het heeft. In het dagelijks leven is hij werkzaam voor Delta Milieu dat onder meer de - eerdaags te sluiten - stortplaats Derde Merwedehaven in Dordrecht exploiteert. Namens de sector
12
10
8
80
70
60
50
40
6
30 4
Aantal stortplaatsen in Nederland
‘Veel stortplaatsen leiden al jaren een zorgelijk bestaan.’
90
Stortcapaciteit (miljoen m 3 )
Peter Louwman (Delta Milieu):
Stortaanbod (miljoen ton)
14
20 2
10
0
WAR 1991 t/m 2009
heeft Louwman recent in een brief aan staatsecretaris Atsma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu enkele ideeën gelanceerd die de malaise kunnen verzachten. “We kunnen meer gewenste afvalstromen naar stortplaatsen krijgen als het lage tarief van de stortbelasting van ongeveer twintig euro per ton afval met een hoge dichtheid komt te vervallen”, zegt Louwman. Hij benadrukt dat het hem gaat om afvalstromen waarvoor storten gewenst is. Met het hoge tarief van de stortbelasting op herbruikbaar of brandbaar afval heeft hij vrede. Die taks stuurt het recyclebare en brandbare afval met succes naar de betreffende verwerkingsinrichtingen. “Als stortplaatsen willen we dat afval niet. De lage belasting stuurt daarentegen helemaal niets. Hooguit verdwijnen er grondachtige stromen en industrieel restafval naar Duitsland.” Louwman beseft dat er een forse lobby moet worden gevoerd. In deze tijden van bezuiniging is de nietgeoormerkte stortbelasting - toch gauw 30 à 35 miljoen euro per jaar - welkom in de staatskas voor algemene middelen.
Nationaal nutsbedrijf Om de trend van slechte bedrijfsresultaten te keren, opperden Erasmus Universiteit en FFact de optie tot het oprichten van één nationaal nutsbedrijf. Dat bedrijf kan groeien vanuit de regionale stortplaatsen. De onderzoekers opperden een minimumtarief voor het storten van afval dat minstens op het kostendekkend niveau ligt. Louwman vindt een minimumtarief een zinvolle gedachte. Maar de rijksoverheid zal er omwille van bezuinigingen weinig voor voelen om het initiatief te nemen, vermoedt hij. “Misschien moet het Interprovinciaal Overlegorgaan (IPO) meer initiatief nemen”, oppert Louwman. De IPO-Adviescommissie Milieu, waarvan Erik van Heijningen voorzit-
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
0
rapport Ffact / Seor
ter is, is nog niet zo ver. “Laten we eerst met alle betrokken marktpartijen en overheden het probleem goed benoemen”, aldus Van Heijningen, die tevens milieugedeputeerde is in de provincie Zuid-Holland. Van Heijningen deelt de analyse van de onderzoekers. “Het is schrijnend dat het succes van het afvalbeleid terugslaat op de stortplaatsen. Bij overcapaciteit dringen zich al snel begrippen op als ‘sanering’ en ‘afbouw van de bestaande stortplaatsen’. Het moet wel een zaak zijn van de overheid om het probleem samen met de marktpartijen op te lossen. Het kabinet is zich nog aan het warmlopen. Het is mij te vroeg om te zeggen dat ze in Den Haag niet thuis zullen geven.”
Duurzaam stortbeheer Mogelijk is geld te besparen op de eeuwigdurende nazorg en bovenafdichting. Toverwoord is duurzaam stortbeheer. De komende jaren moet onderzoek plaatsvinden op twee tot vier Erik van Heijningen pilotstortplaatsen, aldus een voorstel van de afvalsector. De proefprojecten duren tien jaar (IPO): en kosten naar verwachting circa negen miljoen euro. Peter Louwman van Delta Milieu: “Mogelijk kan door natuurlijke biologische en chemische processen de toekomstige uitloging van afval worden beperkt en kan zo tot een stabiele eindsituatie worden gekomen zonder schade aan het milieu. Hierbij wordt gebruik gemaakt van biologische afbraak, vastlegging of juist uitloging. Daarna kan een eenvoudige afdeklaag worden aangebracht die niet meer hoeft te worden vervangen.” De nazorgkosten zullen daardoor worden gehalveerd, zo luidt de verwachting. Onderzoekers becijferen een besparing van 88 miljoen euro voor alle stortplaatsen, 33 miljoen in de behandelingsfase en 55 miljoen in de nazorg. Het Interprovinciaal Overlegorgaan (IPO) ontving hierover in februari een intentieverklaring. “Een goed initiatief”, meent Erik van Heijningen, voorzitter van de IPO-Adviescommissie Milieu. “We hebben in de bodemsanering veel geleerd van de heilzame werking van natuurlijke processen. Als we ze ook kunnen toepassen bij stortplaatsen, is dat een uiterst aantrekkelijk alternatief voor ‘eeuwigdurende nazorg’.”
‘De overheid moet het probleem samen met marktpartijen oplossen.’
afvalforum maart 2011
9
LCA-studie naar kunststof verpakkingsafval
Harde plasticfeiten Kunststof verpakkingsafval is al jaren onderwerp van hevige discussie. Onduidelijke cijfers zorgen voor een troebel beeld. Om helderheid te creëren, laat de Vereniging Afvalbedrijven een onafhankelijke Life Cycle Analysis (LCA) uitvoeren. De breed ondersteunde studie beoordeelt de milieueffecten van deze veelbesproken afvalstroom.
Robert Jan Saft (Attero):
Door Marieke Vos
De spotjes van de plastic hero staan velen op het netvlies. Ze moeten consumenten over de streep halen om kunststof afval apart in te leveren. Net zoals reeds gebeurt met glas en papier. Nedvang, opgericht door de verpakkingsindustrie en importeurs van verpakkingsmateriaal, zorgt voor de uitvoering. Het is overheidsbeleid om het kunststof verpakkingsafval zoveel mogelijk te hergebruiken. Europese regelgeving schrijft dit voor, in Nederland vertaald in het tweede Landelijke afvalbeheerplan (LAP2) en het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton. Over de recycling van kunststof afval bestaat al lange tijd discussie. Afgelopen jaar vlamde de discussie weer op, toen
Carlijn Lahaye (Attero):
‘We willen onafhankelijke gegevens boven tafel krijgen.’
10
afvalforum maart 2011
bleek dat een deel van het ingezamelde materiaal in Duitse afvalovens verdween en het afgesproken percentage hergebruikt materiaal niet zou zijn gehaald. De onduidelijkheden over het milieueffect van de verschillende verwerkingsroutes, was voor de Vereniging Afvalbedrijven reden om een onderzoek te starten. Carlijn Lahaye, werkzaam bij Attero: “In de discussie blijkt dat verschillende partijen hun eigen onderzoek hebben, met elk eigen cijfers. Met dit onderzoek willen we onafhankelijke gegevens boven tafel krijgen, die inzage geven in waar het in feite om gaat: de milieuwinst van recycling. De discussie zoals die nu gevoerd wordt, creëert vooral veel onduidelijkheid en dat is voor niemand goed.” De discussie zal de komende jaren niet verstommen. In 2012 verstrijkt immers de termijn van de Raamovereenkomst waar het ministerie, Nedvang en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hun handtekening onder plaatsen. “Het is belangrijk dat de nieuwe afspraken gemaakt worden op basis van correct cijfermateriaal”, stelt Lahaye. De Vereniging Afvalbedrijven financiert het onderzoek, een Life Cycle Analysis (LCA). De LCA volgt de afvalstroom, van inzameling tot verwerking, en brengt van alle stappen de milieueffecten in kaart. Verschillende methoden van inzameling worden onderzocht: bron- en nascheiding,
‘We kunnen over voldoende cijfers beschikken.’
het statiegeldsysteem, en een combinatie van deze. Vervolgens worden de milieueffecten van verschillende typen verwerking vastgesteld. De afvalstromen zoals die nu bestaan worden onderzocht, met de huidige technische mogelijkheden voor verwerking. De LCA zal gebruikmaken van de meest recente cijfers. Robert Jan Saft van Attero, lid van de LCA-commissie van de Vereniging Afvalbedrijven: “De gescheiden inzameling en de nascheiding van kunststof verpakkingen is meer dan een jaar aan de gang, dus we kunnen over voldoende cijfers beschikken.”
Zorgvuldig onderzoek De Vereniging Afvalbedrijven vindt het belangrijk dat de studie breed wordt gedragen. Daarom zijn belanghebbende partijen nauw bij het formuleren van de onderzoeksvraag en -methode betrokken, waaronder het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Agentschap NL, NVRD, Nedvang, VNG en Recycling Netwerk. Robbert van Duin van Recycling Netwerk: “Als dit onderzoek zorgvuldig gebeurt, is het heel nuttig. Dan weet je waarop je moet sturen.
Robbert van Duin (Recycling Netwerk):
Eigenlijk doet de Vereniging Afvalbedrijven nu iets dat het ministerie had moeten doen voordat het beleid formuleerde: de juiste gegevens verzamelen over de inzameling en de recycling van kunststof verpakkingsafval.” Van Duin zegt dat het onderzoek aansluit bij de opvatting van Recycling Nederland, dat milieuwinst leidend moet zijn bij de recycling van kunststof afval. Niet het percentage van al het kunststof afval dat gerecycled wordt, iets dat tot nu toe maatgevend is in de discussie. Om de milieueffecten goed in kaart te brengen zijn de juiste gegevens nodig en daarin ziet Van Duin een uitdaging. “Nedvang leverde cijfers over de recycling in 2010 op basis van het verpakkingsmateriaal dat volgens hen op de markt is gebracht. Uit ons eigen onderzoek, waarin we onder meer hebben gekeken naar de cijfers van het aandeel kunststof in de relevante afvalstromen en naar de cijfers van de Europese kunststofindustrie, blijkt echter dat dat getal een stuk hoger ligt. Ook deden we onderzoek onder de zeventig meest verstedelijkte gemeenten, waaruit blijkt dat daar in 2010 per huishouden gemiddeld tussen de vijf en zes kilo kunststof verpakkingsafval is ingezameld. Als je dat afzet tegen de hoeveelheid materiaal die op de markt is gebracht, dan wordt de verplichte 38 procent recycling niet gehaald.” Van Duin onderstreept daarmee het belang van de juiste cijfers
‘Als dit onderzoek zorgvuldig gebeurt, is het heel nuttig.’
voor de LCA-studie. Een studie waarin volgens hem bovendien alle milieueffecten moeten worden meegewogen, ook wat er met het gerecyclede afval gebeurt. “Deze studie kan in onze ogen heel nuttig zijn, mits hij zorgvuldig wordt uitgevoerd met de juiste data. Het heeft weinig zin als de onderzoekers een virtuele werkelijkheid gaan bestuderen.”
Inzage in milieuwinst Voor gemeenten is de huidige discussie rond de inzameling van kunststof afval een lastig punt. “De inspanning van gemeenten is vergelijkbaar met de opzet voor het gescheiden inzamelen van gft-afval in 1994. Dat is niet niks”, zegt Saft van Attero. “Gemeenten zitten niet te wachten op een nieuwe discussie over nut en noodzaak van inzameling van kunststof afval. Dat is voor hen een gepasseerd station”, zegt Magriet de Jonge, senior beleidsmedewerker bij de VNG. Waar volgens haar wel behoefte aan is, is duidelijke en recente informatie over wat er met het ingezamelde materiaal gebeurt. “Gemeenten hebben natuurlijk
De LCA moet onafhankelijke gegevens opleveren (foto: de Nationale Beeldbank /Suzan Vermeulen)
niet geïnvesteerd in de inzameling op zich, maar doen dat zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden. Er is nu onvoldoende informatie over de behaalde milieuwinst. Levert de LCA-studie die informatie, dan biedt dat zeker een meerwaarde voor gemeenten. Ze kunnen dan aan hun burgers vertellen wat er met het ingezamelde materiaal gebeurt.” De resultaten van de LCA-studie moeten rond de zomer beschikbaar zijn. Lahaye van Attero: “Bij het opzetten van deze studie zijn veel partijen betrokken. We verwachten dan ook dat zij de uitkomsten van het onderzoek zullen onderschrijven, zodat we op basis van deze feiten een heldere discussie kunnen voeren.”
Magriet de Jonge (VNG):
‘Er is nu onvoldoende informatie over de behaalde milieuwinst.’
afvalforum maart 2011
11
Europa bewandelt het pad naar een recyclingmaatschappij (foto’s: Dreamstime)
Europa evalueert vijf jaar thematische afvalstrategie
‘Europese Unie moet harder lopen’ Europa bewandelt het pad naar een recyclingmaatschappij. Routeboekje is sinds 2005 de thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling. Onlangs verscheen een evaluatie. Het rapport laat zien dat het recyclingpercentage is verbeterd en de hoeveelheid gestort afval afneemt. Toch is het einddoel nog niet in
Bas Eickhout (Groene fractie):
‘Te weinig landen zetten de afvalhiërarchie in.’
zicht. Europarlementariërs willen de pas versnellen.
Door Han van de Wiel
Onlangs begaf de elektrische waterkoker van Europarlementariër Judith Merkies het. Dat wil zeggen: het verwarmingselement ging kapot. Een nieuw element kopen kon niet. “Ik moest dus het hele ding weggooien.” Dergelijke ergernissen deelt Merkies met miljoenen: we leven in een weggooimaatschappij, waarin reparatie van apparatuur onmogelijk of exorbitant duur is. Toch zijn we in Europa sinds 2005 op weg naar een recyclingmaatschappij. Dat stelt althans de thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling van de Europese Commissie. Volgens deze
Rosalinde van der Vlies (DG Milieu):
‘Een totaal stortverbod is op de langere termijn een aantrekkelijke optie.’
strategie moet afval veranderen van een restproduct - waar men zich van wil ontdoen - in een waardevolle grondstof. Die verschuiving in denken is nodig, omdat dertig jaar Europees afvalbeleid er niet in slaagde de symbiotische relatie tussen economische groei en de hoeveelheid afval te doorbreken. De strategie kiest voor een hiërarchie in de aanpak van afval: preventie, hergebruik en recycling, met afvalverwijdering als laatste redmiddel. Zes jaar later blijkt uit de evaluatie van de Commissie dat de afvalproductie in de meeste lidstaten toeneemt, of in het beste geval stabiliseert. Dat de totale jaarlijkse afvalproductie tussen 2006 en 2008 toch afnam, komt met name door een aantal lidstaten, waar de productie sterk daalde. De oorzaak van deze daling is ongewis. Mogelijkheden zijn: de economische crisis, veranderde rapportagemethoden of vooruitgang op het gebied van preventie. “De rapportages van de lidstaten verschillen onderling behoorlijk in kwaliteit en methodologie”, legt Rosalinde van der Vlies van het Directoraat-Generaal Milieu in Brussel, uit. “Ze zijn daardoor moeilijk vergelijkbaar.”
Lange weg Is het Europese afvalglas halfvol of halfleeg? Judith Merkies van de Europese sociaaldemocraten vindt het halfvol. “Er is al veel bereikt. Met name recycling neemt enorm toe. De nieuwe lidstaten moeten echter nog grote slagen maken, maar ze komen uit een achterstandspositie.” Ze ziet een tweedeling tussen lidstaten die afval als kans zien en lidstaten die afval vooral een probleem vinden. Merkies vindt dat de Europese Unie harder moet lopen. “Maar je moet daarbij ambitieus én realistisch zijn. Dus onder het hardlopen omkijken naar de achterblijvers, want die mogen we niet verliezen.” Afvalpreventie is een ‘taaie dobber’, erkent Merkies. “Het is de minst aantrekkelijke optie, omdat het lijkt te leiden tot een ingreep in consumptiepatronen. Recycling is een technische manier van omgaan met de afvalproductie in de maatschappij. Preventie stelt vragen bij consumptiepatronen. Zijn al die verpakkingen wel nodig? Heb je al die apparaten nodig? Kan het anders?” Merkies denkt dat bewustwording bij kan dragen aan ander consumptiegedrag. “Daarmee kun je een vraag creëren naar ‘minder’.” Bas Eickhout, die in de Groene fractie van lees verder op pagina 14 »
12
afvalforum maart 2011
Europe is on the road towards a recycling society (photos: Dreamstime)
Bas Eickhout (Greens):
‘Too few countries follow the waste hierarchy.’
Commission reviews five years of the Waste Thematic Strategy
‘European Union must move faster’ Europe is on the road towards a recycling society. Since 2005 the route map has been the Thematic Strategy on the prevention and recycling of waste. The recently published review of the thematic strategy reveals that the recycling percentage has improved and the amount of waste going to landfill is declining. Nevertheless, the final goal is still not in sight. MEPs want to step up the pace.
By Han van de Wiel
MEP Judith Merkies’s electric kettle broke down recently; or rather, the heating element failed. But she couldn’t buy a new element. ‘So I had to throw the whole thing away.’ Merkies shares such frustrations with millions of others: we live in a throw-away society in which having appliances repaired is impossible or exorbitantly expensive. Despite this, Europe has been moving towards a recycling society since 2005. At least, that is what the European Commission’s Thematic Strategy on waste prevention and recycling says. According to this strategy, waste must be transformed
from a residual product – which people want to throw away – into a valuable raw material. This shift in thinking is needed because after thirty years of European waste policy we have still not succeeded in breaking the link between economic growth and waste generation. The Thematic Strategy proposes tackling waste according to the waste hierarchy: prevention, reuse and recycling, with waste disposal as the option of last resort. Six years later, the Commission’s review shows that in most countries the amount of waste being produced is still rising, and in the best case is stabilising. The
fact that the total amount of waste generated each year between 2006 and 2008 still declined was due primarily to a sharp reduction in just a few member states. The reasons for this reduction are uncertain, but may be a consequence of the economic crisis, changes in reporting methods and progress in the field of prevention. ‘The reports by the member states vary considerably in quality and the methods used,’ explains Rosalinde van der Vlies of the Directorate-General for the Environment in Brussels. ‘This makes it difficult to make comparisons.’
Long road Is the European waste glass half full or half empty? Judith Merkies of the European Social Democrats (PES) thinks it is half full. ‘Much has already been achieved. Recycling in particular is increasing rapidly. However, the new member states still have a great deal to do, but they started from a very weak position.’ She go to page 15 »
afvalforum maart 2011
13
Judith Merkies (Sociaaldemocraten):
‘Met name recycling neemt enorm toe.’
het Europees parlement zit, is blij met wat er tot nu toe bereikt is, maar ziet nog veel ruimte voor vooruitgang. “Het is duidelijk dat er nog een lange weg is te gaan richting de Europese recyclingmaatschappij. Veel lidstaten kiezen voor ogenschijnlijk de goedkoopste opties: storten of verbranden.” Eickhout hamert op het belang van de afvalhiërarchie. “Te weinig landen zetten de hiërarchie als beleid in. Ook Nederland niet, dat veel afval verbrandt. Het is allemaal hapsnap wat er gebeurt.” Karl-Heinz Florenz, Europarlementariër voor de christendemocratische EVPfractie, stelt: “Oké, de recyclingpercentages zijn verbeterd, de hoeveelheid afval die naar stortplaatsen gaat is verminderd en het gebruik van gevaarlijke stoffen in sommige afvalstromen gereduceerd. Dat kan allemaal waar zijn, maar met name bij het storten van afval is nog veel ruimte voor verbeteringen.”
Stortverbod Van der Vlies van DG Milieu beaamt dat. Persoonlijk is zij voorstander van een stortverbod op biologisch afbreekbare stoffen. “Dat draagt direct bij aan de klimaatdoelstelling, waardoor synergie ontstaat met andere beleidslijnen. Op de langere termijn
- niet voor 2020 - is een totaal stortverbod een aantrekkelijke optie, omdat landen met een stortverbod het beste blijken te presteren.” Dat is wat de Commissie zo frappeerde: de enorme verschillen tussen de lidstaten. “In sommige landen wordt meer dan negentig procent van het afval gestort. Landen die het beste presteren zetten een combinatie van juridische en economische instrumenten in. Hun goede praktijken gaan we promoten om een gelijk speelveld te krijgen.” Van der Vlies wil zich niet blindstaren op de manier waarop landen hun afval verwerken. “Het gaat om het beste milieuresultaat, dat staat ook in de herziene Kaderrichtlijn Afvalstoffen.” Ook Merkies is voor een stortverbod, om “de deur aan de onderkant dicht te doen, zodat landen worden gestimuleerd andere maatregelen te treffen en op een meer duurzame manier met grondstoffen die in afval zitten om te gaan. Een stortverbod dwingt landen om na te denken over de afvalhiërarchie en zich niet gedachteloos te ontdoen van afval.” Ook Eickhout hamert op ketenmaatregelen die recht doen aan de afvalhiërarchie. “Als je alleen op een stortverbod aanstuurt, bestaat de kans dat landen kiezen voor meer afvalverbranding. Bovendien bestaat het risico van illegale stortplaatsen.” In de herziening van de Ecodesignrichtlijn, die volgend jaar op het programma staat, liggen ook kansen, zegt Eickhout. “De huidige richtlijn is vooral gerelateerd aan energieverbruik. Je kunt er ook een minimumpercentage materiaalhergebruik voor nieuwe producten in opnemen.” Merkies is wat voorzichtiger, omdat doelstellingen voor hergebruik van materiaal “tot onbedoelde neveneffecten kunnen leiden. Zie de verplichte bijmenging van biobrandstoffen, die vooral in de tropen tot problemen leidt. Daar moet dus op gestudeerd worden.”
Afvalcijfers EU-27 De EU-27 produceerde in 2008 2.626 Mton afval. Dat is 238 Mton minder dan in 2006 en 288 minder dan in 2004. De totale hoeveelheid geproduceerd afval neemt dus af. Dat neemt niet weg dat de afvalproductie in veel landen toeneemt. Italië steeg bijvoorbeeld van 139 Mton naar 179 Mton, Griekenland van 34 Mton naar 68 Mton. De afgelopen jaren wordt in Europa minder gestort. In 2008 belandde 1.169 Mton op de stortplaatsen, in 2004 was dat 1.262 Mton.
14
afvalforum maart 2011
Laks implementeren Frustratie leeft er over de (on)mogelijkheid van de Europese Commissie om landen die de afvalrichtlijnen laks implementeren en uitvoeren tot actie aan te zetten. “Op dat punt heb ik echt mijn twijfels”, stelt Florenz. De Commissie is de hoeder van het EU-verdrag, maar niet de politieagent. Alleen het Europese Hof kan lidstaten beboeten. Bijna twintig procent van alle ingebrekestellingen tegen lidstaten hebben met afval te maken. “Dat ondergraaft de geloofwaardigheid van Europa”, meent Eickhout. Maar er is hoop: het Verdrag van Lissabon geeft de Commissie de mogelijkheid dwangsommen op te leggen voor het niet tijdig aanmelden van richtlijnen. Eickhout weet dat de lange arm van Brussel gevoelig ligt in Nederland, “maar je kunt niet én klagen over een giframp zoals onlangs in Hongarije én klagen over te veel macht van Brussel.”
Karl-Heinz Florenz (EVP-fractie):
‘Bij storten is veel ruimte voor verbeteringen.’
percentages have improved, less waste is being landfilled and the use of hazardous waste in some waste streams has been reduced. That may all be true, but there is still much room for improvement, particularly in the landfilling of waste.’
Landfill ban
Rosalinde van der Vlies (DG Environment):
‘A total landfill ban is an attractive option for the longer term.’
sees a division between member states that view waste as an opportunity and those that see it mainly as a problem. Merkies believes that Europe has to move faster. ‘But you have to be both ambitious and realistic at the same time. So, while we make great strides forward we should not forget the countries trailing behind, because we must not lose sight of them.’ Waste prevention is a ‘hard nut to crack’, she acknowledges. ‘It is the least attractive option, because it seems to imply altering consumption patterns. Recycling is a technical approach to dealing with the generation of waste by society. Prevention asks questions of consumption patterns. Do we really need all that packaging? Do we need all those appliances? Is there a different way?’ Merkies thinks that awareness-raising can help to change consumer behaviour. ‘It can create a demand for “less”.’ Bas Eickhout, a member of the European Green Party, is happy with what has been achieved so far, but sees much room for improvement. ‘It is clear that we still have a long way to go towards the European recycling society. Many member states choose the ostensibly cheapest options: landfill or incineration.’ Eickhout cannot stress the importance of the waste hierarchy enough. ‘Too few countries base their policies on the hierarchy. Not even the Netherlands, which incinerates much of its waste. It’s all very uncoordinated.’ Karl-Heinz Florenz, MEP for the Christian Democratic EPP group: OK, the recycling
Van der Vlies of DG Environment endorses this view. She is personally in favour of a landfill ban on biodegradable materials. ‘That would make a direct contribution to meeting climate goals, creating synergy with other policy lines in the process. In the longer term – not before 2020 – a total landfill ban is an attractive option, because countries that operate a landfill ban seem to perform best.’ That is what struck the Commission the most: the enormous differences between member states. ‘Some countries landfill more than ninety per cent of their waste. Countries that perform best employ a combination of legal and economic instruments. We are going to promote their good practices to bring about a level playing field.’ Van der Vlies does not want to concentrate too much on the way countries treat their waste. ‘The aim is to get the best result for the environment, and that is what the revised Waste Framework Directive says.’ Merkies also backs a landfill ban ‘to seal off the route to the bottom, stimulating countries to take other measures and treat the raw materials contained in waste in a more sustainable manner. A landfill ban will force countries to address the waste hierarchy and not dispose of their waste without proper thought.’ Eickhout also stresses the importance of supply chain measures that do justice to the waste hierarchy. ‘If you focus only on a landfill ban, there is a chance that countries will opt for more waste incineration. Moreover, there is a risk of encouraging illegal dumping.’ The revision of the Ecodesign Directive,
which is planned for next year, also offers opportunities, says Eickhout. ‘The current directive is geared mainly to energy use. You could also include a minimum materials recycling percentage for new products.’ Merkies is a little more cautious, because materials recycling targets ‘can lead to unintended side-effects, such as the problems being caused, especially in tropical countries, by the obligatory blending of biofuels. This has to be investigated.’
Lax implementation There is frustration about the apparent inability of the European Commission to compel countries dragging their feet in implementing the directive to take action. ‘On that point I have my doubts,’ says Florenz. The Commission is the custodian of the EU Treaty, but not its policeman. Only the European Court of Justice can fine member states. Almost twenty per cent of all letters of formal notice from the Commission to member states are to do with waste legislation. ‘That undermines Europe’s credibility,’ believes Eickhout. But there is hope: the Treaty of Lisbon gives the Commission powers to impose periodic penalty payments on countries for not notifying the Commission of measures taken to implement directives within the required time limits. Eickhout knows that the long arm of Brussels is a sensitive issue in the Netherlands, ‘but you cannot complain about disasters like the recent toxic spill in Hungary and also complain about Brussels having too much power.’
Judith Merkies (Social Democrats):
‘Recycling in particular is increasing rapidly.’
Waste statistics EU-27 Karl-Heinz Florenz (EPP):
‘There is still much room for improvement in landfill.’
In 2008 the EU-27 produced 2,626 megatonnes of waste. That is 238 megatonnes less than in 2006 and 288 megatonnes less than in 2004. The total amount of waste produced is therefore declining. But the fact remains that in many countries the amount of waste being generated is actually rising. For example, waste generation in Italy rose from 139 to 179 megatonnes, and in Greece from 34 to 68 megatonnes. The amount of waste landfilled in Europe has declined in recent years, from 1,262 megatonnes in 2004 to 1,169 megatonnes in 2008.
afvalforum maart 2011
15
Afvalenergiecentrales willen uit NOx-emissiehandel
NOx-handel werkt niet Het blijft stil op de beursvloer van de NOx-emissiehandel. Van handel is nauwelijks sprake, credits kosten slechts een paar dubbeltjes. De Europese IPPC gooide roet in het eten. Terwijl het milieueffect van de handel tegenvalt, vraagt deelname forse administratieve lasten. De afvalenergiecentrales (AEC’s) willen er daarom graag uitstappen. Liever vandaag dan morgen.
Door Addo van der Eijk
In 2005 gingen de emissies voor stikstofoxiden (NOx) naar de beurs. Nederland koos destijds voor een gedurfd instrument, overgewaaid uit Californië. Zo’n tweehonderd bedrijven deden mee. In vijf jaar tijd, dus voor 2010, moesten ze hun gezamenlijke uitstoot halveren. Elk bedrijf was vrij in zijn keuze: het kon zelf z’n uitstoot verminderen, of het kon reducties kopen van een ander bedrijf. Het uitstootplafond zou elk jaar zakken, totdat de halvering een feit was. Tot zover de theorie. De praktijk bleek anders. “De handel blijft achter bij de verwachtingen. De afgelopen jaren is er niet echt een prijs tot stand gekomen”, vertelt Diederik de Jong, hoofd afdeling duurzame industrie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Afgelopen najaar verscheen een evaluatie onder voorzitterschap van zijn collega
‘Onze uitstoot bedraagt minder dan één procent van het emissieplafond.’ Cees Moons. Ook Moons concludeerde dat het systeem niet werkt zoals was bedoeld. Hoofdoorzaak: de strikte Europese IPPCrichtlijn, die inmiddels is opgegaan in de Richtlijn Industriële Emissies. De Jong: “Nederland moest in 2005 een forse inspanning leveren om onder het uitstootplafond van de Europese NEC-richtlijn voor 2010 te blijven. Wij dachten dat de IPPC met haar Best Beschikbare Technieken (BBT) niet zou voldoen. Daarom startten we destijds de NOx-emissiehandel. De uitwerking van de IPPC in de Nederlandse milieuvergunningen is echter sneller verlopen dan verwacht. Hoewel de NOx-emissiehandel niet heeft gewerkt zoals verwacht, heeft Nederland het NEC-plafond voor 2010 gehaald. De voornaamste redenen hiervoor zijn de economische crisis en de forse vermindering van emissies in de transportsector.”
Lasten
Diederik de Jong (Infrastructuur en Milieu):
‘De handel blijft achter bij de verwachtingen.’
16
afvalforum maart 2011
Dick Spanjaard (Attero):
Op het ogenblik beraadt het ministerie zich op de toekomst. De afvalenergiecentrales (AEC’s) - die al jaren met tegenzin aan de NOx-emissiehandel deelnemen - hebben een helder verzoek aan het ministerie: “Wij willen er uit stappen”, zegt Dick Spanjaard van Attero. Het systeem van NOx-handel werkt volgens hem niet bij AEC’s. “Wij krijgen al sinds 1989 zware NOx-eisen opgelegd. Alle Nederlandse AEC’s beschikken reeds over uitgebreide DeNOx-installaties die de rookgassen
meestal met ammonia reinigen. Het Besluit verbranden afvalstoffen (Bva) stelt zeer strenge grenswaarden, strenger dan de IPPC-emissiewaarden. Dat maakt dat er geen ruimte is om te handelen. De afgelopen jaren hadden we rechten over, maar ontbraken de klanten. Onze rechten waren niets waard.” Deelname aan de handel gaat niet vanzelf. AEC’s moeten tal van accountantsverklaringen voorleggen, extra emissiemetingen verrichten en validaties laten uitvoeren. Spanjaard vindt dat de administratieve lasten niet opwegen tegen de lusten. Die zijn er immers niet. Hij wijst bovendien op de minieme bijdrage van de AEC’s aan de totale NOx-uitstoot. “Onze uitstoot bedraagt minder dan één procent van het totale emissieplafond. Verwaarloosbaar dus. De NOx-bijdrage komt voornamelijk van de landbouw en het verkeer. Daarnaast loopt Nederland Europees uit de pas. We zijn het enige land met NOx-emissiehandel. De Europese Commissie wil het systeem niet in heel Europa invoeren.” De kans dat het ministerie de stekker uit de handel trekt, is op het ogenblik niet groot. De inzet is om door te gaan, laat De Jong weten. Ook werkgeversorganisatie VNO-NCW wil de handel voortzetten, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Willem-Henk Streekstra (VNO-NCW):
De NOx-emissiehandel blijft achter bij de verwachtingen (foto: iStockphoto)
“Een belangrijk deel van het bedrijfsleven wilde in 2005 deze handel”, benadrukt Willem-Henk Streekstra van VNO-NCW. Voordeel van emissiehandel is volgens hem de kostenverevening tussen bedrijven. “Met dit systeem deelt het bedrijfsleven de kosten. Het is financieel voordeliger, omdat de maatregelen komen te liggen bij bedrijven die ze het goedkoopst kunnen uitvoeren.” Ondanks de bezwaren zet Streekstra de aanpak niet bij het grofvuil. Op het ogenblik sleutelt Brussel namelijk aan een nieuw NEC-uitstootplafond voor 2020. “Stel het wordt een zeer laag plafond, dan kan NOx-handel net als in 2005 een zinvol instrument zijn. Nu afschaffen lijkt mij voorbarig. We moeten onze oude schoenen niet weggooien, voordat we weten hoe de nieuwe eruit zien.”
Ruimte Of NOx-emissiehandel zinvol is, hangt volgens Streekstra af van de ruimte tussen de verplichte IPPC-emissiewaarden en het NEC-uitstootplafond. “Ligt de lat van beide richtlijnen even hoog, dan hoeft er niet gehandeld te worden”, legt Streekstra uit. Hij ziet potentiële handelsruimte: “De IPPC-emissiewaarde geeft een range aan. Om voldoende ruimte te creëren, zouden we in Nederland aan de onderkant van de range kunnen zitten. Daarmee voldoet ons land aan de Europese wetgeving. Het verschil met het NEC-uitstootplafond voor
2020 kunnen we vervolgens verhandelen.” Spanjaard van Attero wijst erop dat dit voor AEC’s niet geldt. “Wij hebben al te maken met strengere grenswaarden dan de IPPCrange.” Voor de hoogte van het plafond is het wachten op Brussel. Volgens De Jong van het ministerie neemt de Europese Commissie pas in 2012 een besluit. “Daar worstelen we momenteel mee. De aanscherping bepaalt immers of er voldoende kilotonnen zijn om te verhandelen. Momenteel rekenen we diverse scenario’s door, en schatten we in of het instrument behulpzaam is of niet.” Spanjaard van Attero wijst een aanpassing van de huidige emissiehandel van de hand, verwijzend naar de administratieve lasten en het feit dat de afvalverbranders een druppel op de gloeiende NOx-plaat zijn. Extra zuur voor de AEC’s is dat enkele verbranders om en nabij het omslagpunt zitten. “Door het telkens verlagen van het Nederlandse plafond moeten sommige AEC’s straks wellicht rechten inkopen. En dat terwijl we door de strenge Bva-grenswaarden al onder de laagste waarde van de IPPC zitten”, aldus Spanjaard. Extra maatregelen treffen om onder het plafond te blijven, lijkt hem ondoenlijk. “De DeNOxinstallaties zijn uitgelegd voor de Bvagrenswaarden. Aanpassing vraagt forse investeringen, terwijl de milieuopbrengst op Nederlandse schaal minimaal is.”
‘Zo kan het niet doorgaan.’
Open blik De Jong begrijpt Spanjaards bezwaren en neemt de kritiek uit de afvalsector serieus. “We kijken op het ogenblik met een open blikveld naar het systeem, en gaan het gesprek aan. Onze scenario’s zijn recent met de sectoren besproken, ook met de afvalverbranders. Maar we kunnen niet iedereen tevreden stellen.” De Jong sluit niet uit dat de lasten voor de afvalsector inderdaad niet opwegen tegen de milieulusten voor Nederland “Ook vanuit ons perspectief”, zegt hij erbij. “De afvalsector levert een kleine bijdrage aan de totale emissies. Dat kan de vraag oproepen of ze wel lid moeten blijven.” Het verlichten van de administratieve lasten heeft al jaren de aandacht van het ministerie. “Onderzoeken in 2007 en 2010 hebben inmiddels geleid tot vereenvoudiging van de monitoring en de verificaties voor de afvalverbranders. Dit kabinet vindt lastenverlichting erg belangrijk.” Binnenkort legt De Jong de bevindingen van de scenariostudies voor aan staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu. Bij Atsma ligt inmiddels ook een brief van de Vereniging Afvalbedrijven waarin wordt gevraagd om de AEC’s uit het NOx-emissiehandelssysteem te halen. Streekstra van VNO-NCW wil dat het kabinet dit voorjaar een besluit neemt. “Zo kan het niet doorgaan.”
afvalforum maart 2011
17
Stortgas Afvalzorg laat bromelia’s groeien Afvalzorg gaat warmte leveren aan een naastgelegen bromeliakwekerij. Het bedrijf gebruikt daarvoor het stortgas dat wordt ontrokken op stortlocatie Nauerna in Assendelft (N-H). Uit onderzoek is gebleken dat dit een goede en duurzame optie is waarmee uitbreiding van de stortgasonttrekking haalbaar wordt. Deze ontwikkeling past binnen het MVO-beleid van Afvalzorg dat als hoofddoelstelling heeft om de emissies zo veel mogelijk terug te dringen. Omdat op stortlocatie Nauerna afval met een vrij laag organisch koolstofgehalte wordt gestort, ontstaat per vierkante meter relatief weinig stortgas. Door het grote oppervlak van de locatie is de totale stortgasproductie echter aanzienlijk. Het stortgas wordt door Afvalzorg onttrokken uit het stort en zo veel mogelijk nuttig toegepast. Tot nu toe werd de helft van het onttrokken gas gebruikt voor de verwarming van de waterzuivering en de verwarming/koeling van het hoofdkantoor van Afvalzorg op de locatie. De rest werd afgefakkeld.
Inzameling spaarlampen in winkels kan beter De Consumentenbond heeft in opdracht van Stichting LightRec een geheim onderzoek uitgevoerd naar de inzameling van spaarlampen onder grote retailers en speciaalzaken. Hieruit blijkt dat de inzameling van afgedankte spaarlampen via de winkels voor verbetering vatbaar is. De onderzochte gespecialiseerde lampenwinkels houden zich beter aan hun wettelijke verplichting om oude spaarlampen in te nemen bij aankoop van een nieuwe dan de onderzochte supermarkten, warenhuizen of bouwmarkten. LightRec zal het onderzoek komend jaar herhalen om te zien of het dan beter gaat en zal daarnaast de retailers aanbieden te helpen bij het opzetten van inzamelsystemen om daarmee de inzameling van oude lampen via deze locaties te verbeteren.
Bekendheid blikrecycling gegroeid Door de voorlichtingscampagne over blikrecycling weten circa een half miljoen Nederlanders meer dat blik gerecycled wordt via het gewone afval. De bekendheid van het blikrecyclingproces is gestegen naar 56 procent binnen de campagnedoelgroep van 4,2 miljoen Nederlanders. Dit blijkt uit de evaluatie die is uitgevoerd in opdracht van Stichting Kringloop Blik (SKB) en Nedvang.
Als onderdeel van de campagne ‘Blik, gewoon in de afvalbak, zo begint bij jou de recycling!’ zonden diverse radiozenders in mei en oktober 2010 regelmatig radiospots over blikrecycling uit. Hierin werd duidelijk gemaakt dat de recycling van blik begint in de afvalbak. Afvalenergiecentrales scheiden deze verpakkingen van het restafval met magneten en wervelstromen. Uit de evaluatie is gebleken dat dit niet altijd bekend is. “De consument is gewend om andere materialen, zoals papier en glas, te scheiden”, aldus Ubbo Ubbens van Brochure vermindering SKB. “Daardoor is men zich bewust van de recycling milieuregeldruk van dat product. Voor blik is apart inzamelen niet In het belang van de vermindering van de regeldruk heeft het ministerie nodig, omdat de recycling via het huishoudelijk van Infrastructuur en Milieu een brochure uitgebracht met als titel restafval gebeurt. Die ‘onzichtbaarheid’ is een “Minder regeldruk heeft u ook zelf in de hand!”. In de brochure staan twintig reden dat de kennis van het blikrecyclingspropraktijkvoorbeelden van knelpunten die bedrijven ervaren bij het naleven ces vrij laag was. Maar de campagneresultavan een aantal (voornamelijk milieu-)verplichtingen en de manier waarop de ten laten zien dat de kennis hierover flink knelpunten zijn aangepakt. Hierbij bevinden zich ondermeer ‘bemonsteren en verbeterd is. En daar zijn wij als branche analyseren gevaarlijke afvalstoffen’ en ‘registratie bedrijfsafval en gevaarlijk afval’. trots op.” Toezichthouders en bedrijven kunnen zelf ook zorgen voor vermindering van de beleving van regeldruk. Toezichthouders moeten het nut en de noodzaak van opgelegde verplichtingen goed kunnen uitleggen; voor bedrijven is het belangrijk dat zij op de hoogte zijn van voor hun relevante regelgeving en toezichthouders ook vragen naar de motivering en onderbouwing van opgelegde verplichtingen. De brochure is te downloaden vanaf www.rijksoverheid.nl
18
afvalforum maart 2011
Misverstand: “Afvaltransporten zijn allemaal zeer illegaal” Er bestaan van die misverstanden, die telkens weer de kop opsteken. Neem de suggestie die vaak in de pers wordt gewekt dat afvaltransporten allemaal zeer illegaal zijn. Natuurlijk zijn er rotte appels en free riders. Die moeten hard worden aangepakt. Maar hoe illegaal is het werkelijk? Nader bekeken verlopen de transporten grotendeels zoals het hoort. Natuurlijk zijn er altijd verbeterpunten. Een deskundige licht toe. Aflevering 9: Albert Klingenberg van de VROM-Inspectie.
Door Cees ter Stege
“Nederland is een grote afvalexporteur, mede dankzij de Rotterdamse haven en de open grenzen. Jaarlijks exporteren bedrijven dertien miljoen ton afval, waarvan 4,4 miljoen ton naar niet-OESO-landen. Dat er áltijd wat mis is, is niet waar. Politie, douane en VROM-Inspectie schrijven per jaar in Nederland ongeveer honderd processen verbaal uit wegens overtreding van de EVOA. Bij ongeveer vijftien procent van de - meestal gerichte - controles vinden we een overtreding. Dat percentage moet omlaag. Illegaal afval kan serieus gevaar opleveren voor bestemmingslanden. Op Europees niveau werken inspectie, politie en douane bij de handhaving van afvaltransporten al jarenlang met succes samen. In 2002 participeerden zes landen, inmiddels doen 25 landen mee. Afgelopen jaar inspecteerden we ongeveer 1.900 afvaltransporten. Bij negentien procent bleek iets mis. Er valt daarbij onderscheid te maken tussen administratieve overtredingen en daadwerkelijke illegale overbrenging. Tweederde van de overtredingen zijn van administratieve aard. Dat kan onbelangrijk lijken, zoals het ontbreken van een handtekening. Maar het kan ook ernstig zijn, bijvoorbeeld wanneer onduidelijk is waar het afval heen gaat. Bij lichte administratieve overtredingen krijgt de
Albert Klingenberg (VROM-Inspectie):
‘Bij vijftien procent van de controles vinden we een overtreding.’
opdrachtgever of de vervoerder een waarschuwing. Bij eenderde van de overtredingen is sprake van illegale overbrenging. Denk aan afvaltransport zonder de juiste vergunning naar een land dat het afval niet wil hebben. Bij plastic afval en elektronica-afval gaat vaker wat mis dan bij andere afvalstromen. Plastic afval mag als secundaire grondstof de grens over. De partijen zijn regelmatig ernstig verontreinigd, dan bestaat bijvoorbeeld slechts dertig procent daadwerkelijk uit herbruikbaar plastic. Elektronica mag als tweedehands product naar het buitenland, maar koelkasten met (h)cfk’s of kapotte computers en TV’s niet. Bij inspectie van containers blijken goede artikelen vóórin soms de troep achterin te camoufleren. Nog een voorbeeld: oud papier en karton uit Engeland bleek bij inspectie
in Rotterdam soms zwaar vervuild met gewoon huisvuil. Sommige bedrijven zoeken de randen van de regelgeving op. Met een vergunning of de juiste papieren - de zogeheten Bijlage VII - mag afval de grens over, mits de bestemming bekend is en de verwerkende inrichting over de juiste vergunningen beschikt. Af en toe wijzigen ze onderweg de bestemming, en is het voor ons onduidelijk of het afval naar een legaal bedrijf gaat. Om dat te voorkomen werken we steeds effectiever samen met landen als China. Ik wil een oproep doen: wees als bedrijf helder over waar het afval naar toe gaat, en vraag een vergunning - kennisgeving - aan als dat nodig is. Zorg voor de juiste papieren en goede informatie over de aard, herkomst en bestemming van het afval.”
afvalforum maart 2011
19
Britten willen stortplaats opdoeken en AEC’s vermijden
Nederland deelt good practices met Britten Stortplaatsen domineren tot op heden de Britse afvalverwerking. Nu Europa het Verenigd Koninkrijk dwingt het storten vaarwel te zeggen, komen de Britten naar Nederland om te leren. Nederlandse afvalbedrijven hopen een graantje mee te pikken op de Britse afvalmarkt.
door Harry Perrée
Het Verenigd Koninkrijk produceert een imposante afvalberg. In 2004 kwam er 335 miljoen ton vrij. Ter vergelijking: in Nederlands was de totale afvalproductie in 2005 60 miljoen ton. Van oudsher verdwijnt Brits afval naar stortplaatsen. Zestig procent van het huishoudelijk afval belandde in 2006 op de stortplaats. Daar komt verandering in. De Europese regelge-
Carolyn Roberts (KTN):
‘In Nederland zijn jullie goed in recycling, hergebruik en design.’
ving dwingt de Britten afscheid te nemen van storten als voornaamste vorm van afvalverwerking. De Britten zetten reeds stappen. In 2009 verdween 18 procent minder Brits afval naar de stortplaatsen dan een jaar eerder, al was dat deels te wijten aan de economische crisis. Afgelopen zomer kondigde de Britse milieuminister, Caroline Spelman, een herziening van het afvalbeleid aan. De herziening gaat aangeven hoe Engeland op de beste manier naar het eerder vastgestelde doel van de zero waste economy kan toewerken. De regering heeft stakeholders opgeroepen daarover hun ideeën aan te leveren en wil in april van dit jaar de eerste uitkomsten publiceren. Om de beleidsdoelen te halen is het Verenigd Koninkrijk van plan 12 tot 24 miljard euro te investeren in afvalverwerking. In het kader van de zoektocht bezocht een Britse delegatie afgelopen januari ons land. Het motto was: designing out
landfill. “In Nederland zijn jullie goed in recycling, hergebruik en design”, motiveert hoogleraar Carolyn Roberts, directeur van Environmental Sustainability Knowledge Transfer Network (ESKTN) het bezoek. KTN is vergelijkbaar met het Nederlandse Agentschap NL. “Het doel van onze missie is good practices te delen, vooral op het gebied van design.” Daarom bevat de Britse delegatie, die Nederlandse afval-, recycling en productiebedrijven bezoekt, niet alleen afval- en grondstofspecialisten van het KTN, maar ook designers. “Die stimuleren we zo om te denken in termen van recycling. Bijvoorbeeld zodanig te ontwerpen dat producten gemakkelijk uit elkaar kunnen worden gehaald.” Onder de vlag van Anglo-Nederlandse samenwerking - premier Rutte en vicepremier Clegg hebben daarover in oktober vorig jaar handelsafspraken gemaakt - hoopt Roberts Britse en Nederlandse bedrijven en instellingen dichter bij elkaar lees verder op pagina 22 »
20
afvalforum maart 2011
British aim to reduce landfill and incineration
Netherlands shares good practices with UK British waste treatment has so far been dominated by landfill. Now the EU is forcing the United Kingdom to abandon landfill, the British
attributed partly to the effects of the economic crisis. Last summer the British environment minister, Caroline Spelman, announced a full review of waste policy. The review will propose the best options in England for working towards the government’s target of creating a ‘zero waste economy’. The government has called on stakeholders go to page 23 »
are coming to the Netherlands to learn from the Dutch. Dutch waste companies hope to get a piece of the British waste market. By Harry Perrée
The United Kingdom produces a huge waste mountain, producing about 334 million tonnes of waste each year, and most of it has traditionally been landfilled. In 2006 about 60 per cent of British household waste was still sent to landfill. But
Carolyn Roberts (KTN): now European legislation is forcing the British to abandon landfill as their primary form of waste treatment, and they are already taking steps in this direction. In 2009 18 per cent less waste was landfilled than the year before, although this can be
‘You are good in recycling, reuse and design.’
afvalforum maart 2011
21
te brengen. “Het kan gaan om bedrijven die samen research doen, gezamenlijk faciliteiten gebruiken of om Nederlandse bedrijven die in het Verenigd Koninkrijk dependances openen”, verduidelijkt ze de bedoelingen in de Britse ambassade in Den Haag. “Wij kunnen zeker iets leren van de organisatie van de Nederlandse afvalbedrijven”, vult haar collega Robert Quarshie, directeur van Materials KTN, aan. “Nederlandse afvalbedrijven hebben zich ontwikkeld van stortplaatsen en bedrijven in de marge tot recyclingbedrijven.”
Robert Quarshie (KTN):
‘Nederlandse afvalbedrijven hebben zich ontwikkeld tot recyclingbedrijven.’
Interessante importmarkt Nu de Britten de komende jaren steeds vaker afscheid nemen van storten, zien Nederlandse afvalenergiecentrales (AEC’s) een interessante importmarkt ontstaan. Storten wordt in het Verenigd Koninkrijk immers duurder en een recyclinginfrastructuur staat nog niet op poten. Intussen moeten de Britten ergens met hun afval heen. Roberts is niet happig op afvalexport naar Nederlandse ovens. “Daar moeten we zorgvuldig over nadenken. Het is een mogelijkheid”, zegt ze zuinigjes. “Een van onze doelen is om het storten te verminderen. Maar we willen ook de uitstoot van broeikasgassen verminderen en de vraag naar primaire grondstoffen verminderen. Met al die doelen moeten we rekening houden. Afvalverbranding kan een rol spelen, maar het transporteren naar Nederland zou ook resulteren in een
De Britse delegatie bezocht onder meer Daly Plastics in Zutphen (foto: Daly Plastics)
hoge uitstoot van broeikasgassen.” Het Nederlandse onderzoek van adviesbureau CE dat aangeeft dat het ook uit CO2oogpunt zinvol kan zijn afval te verschepen, kent ze niet. Maar ze verzekert dat bij het doen van aanbevelingen dergelijk onderzoek meetelt. Het verbranden van afval met energieterugwinning is in elk geval niet de route die KTN voor het Verenigd Koninkrijk ziet weggelegd. Quarshie: “Als je verbrandingsovens hebt, dan wil je ze
ook gebruiken. Nu we een nieuwe structuur opzetten, hebben we een kans om het op de cradle-to-cradle-manier te doen.” Bovendien stuit de komst van AEC’s lokaal op veel weerstand vanwege hun vermeende milieuverontreiniging. Roberts benadrukt vooral het belang van het minimaliseren van de hoeveelheid afval. “De bekende riedel is reduce, re-use, recycle. Wij richten ons ook op iets wat daaraan voorafgaat: je onthouden van het maken van lees verder op pagina 24 »
Op zoek naar brandbaar Brits afval
Forens Slob (Van
Het Afval Energie Bedrijf (AEB) Amsterdam geeft acte de présence bij de Britse Creativity Gansewinkel): Workshop in Den Haag. Om Brits afval te scoren, of in elk geval het pad daarvoor te effenen. Hoewel technisch consultant Jeroen Wies liever eerst de nobele motieven noemt. “Ik probeer meer begrip te zaaien voor hoe Nederlands afvalmanagement ten dienste kan staan van het Verenigd Koninkrijk. Het afval daar gaat nog steeds ongesorteerd de stortplaats op met een hoge belasting voor het milieu”, aldus Wies. Bovendien is AEB een van de AEC’s met overcapaciteit, motiveert hij zijn aanwezigheid. “AEB kan (jaarlijks) 1,4 miljoen ton verbranden en heeft in 2011 nog 10 procent verwerkingscapaciteit over. Dat zal komende tijd groeien als een aantal langlopende contracten afloopt.” Wies is al een paar keer naar afvalinzamelaars in het Verenigd Koninkrijk afgereisd. “Daar gooien ze nog energie op de stortplaats. Huishoudelijk afval wordt er vrijwel niet gesorteerd. Lokale Britse overheden willen wel exporteren, maar er zijn hobbels. Het milieudepartement geeft geen exportvergunning voor onbewerkt huishoudelijk afval.” Toch heeft AEB vorig jaar 10.000 ton Brits afval geïmporteerd. Huishoudelijk afval dat door Britse bedrijven is ontdaan van glas en papier wordt namelijk aangemerkt als bedrijfsafval en mag zodoende wel worden geëxporteerd. “Dit jaar zullen we het tienvoudige importeren.” Om ook voor ongesorteerd huishoudelijk afval een exportvergunning te krijgen, wil AEB via de ambassade in contact komen met Britse beleidsambtenaren. Op de bijeenkomst heeft Wies contacten gelegd met een Londons stadsdeel en het Knowledge Transfer Network. “Wij hebben flink mogen praten om ons idee naar voren te brengen. We blijven als gemeente Amsterdam druk uitoefenen. Maar dit is niet een proces dat je in een paar maanden voor elkaar krijgt.”
‘Maak producten zo recyclebaar mogelijk.’
22
afvalforum maartmaart 2011 2011 afvalforum
On the lookout for British combustible waste Afval Energie Bedrijf (AEB) Amsterdam was present at the British creativity Workshop in The Hague. Its aim was to acquire British waste, or in any case to pave the way to achieving this objective, although technical consultant Jeroen Wies preferred to highlight a more virtuous motive for attending the event first. ‘I am trying to cultivate a greater understanding of how Dutch waste management can be of service to the United Kingdom. Their waste still goes unsorted to landfill, with a large impact on the environment.’ The fact that AEB is one of the waste-to-energy plants with an overcapacity was a further reason to attend the event, he said. ‘AEB can incinerate 1.4 million tonnes a year and in 2011 still has 10 per cent of its processing capacity available. This will grow in future when a number of long-term contracts expire.’ Wies has already visited several waste collectors in the UK. ‘They still throw energy away in landfills. British local authorities want to export waste, but there are numerous obstacles. For example, the environment department does not grant export licences for untreated household waste.’ Despite this, last year AEB imported 10,000 tonnes of British waste. This is because household waste from which paper and glass have been separated is classified as commercial waste and is eligible for export. ‘This year we will import ten times as much,’ said Wies. To obtain an export licence for unsorted household waste as well, AEB wants to get in touch with British policy officers via the embassy. At the meeting Wies made contact with a London borough and the Knowledge Transfer Networks. ‘We were able to talk in depth to get our idea across. As Amsterdam municipal council, we will continue to press our case, but this is not a process that can be completed within a few months.’
Daly Plastics in Zutphen, one of the companies visited by the British delegation (photo: Daly Plastics)
to submit their ideas and aims to publish its preliminary findings in April this year. To achieve its policy objectives the United Kingdom plans to invest 12 to 24 billion euros in waste treatment. As part of the review process, a British delegation of waste, materials and design specialists visited the Netherlands last January. The delegation visited waste and recycling companies and the delegation leaders organised a Creativity Workshop in The Hague on the theme of designing out landfill. ‘You are good in recycling, reuse and design’ was the reason for the visit, said Professor Carolyn Roberts, Director of the Environmental Sustainability Knowledge Transfer Network (ESKTN), a government agency based at Oxford University for connecting businesses, universities and research organisations to promote knowledge exchange. ‘The goal of our visit is to exchange good practices, especially in the area of design.’ Accordingly, the British delegation, which visited waste processing, recycling and manufacturing companies, consisted not only of KTN staff but also designers. ‘We are taking this opportunity to stimulate them to think in terms of recycling, for example by designing products that are easier to dismantle.’ Under the flag of Anglo-Dutch cooperation – the Dutch deputy prime minister, Maxime Verhagen, and the British deputy prime minister, Nick Clegg, launched the
Strategic Business Dialogue for closer cooperation and trade relations in October last year – Roberts hopes to bring British and Dutch companies and agencies closer together. ‘This may involve companies doing joint research or using shared facilities, or Dutch companies opening facilities in the United Kingdom,’ she explained in the British embassy in The Hague. ‘We can certainly learn from the organisational arrangements made by Dutch waste companies,’ added her colleague Robert Quarshire, Director of the Materials KTN. ‘Dutch waste companies have developed from landfill operators and companies at the fringe into recycling companies.’
Interesting import market With the British set to reduce landfill in the years to come, Dutch waste-to-energy plants anticipate the emergence of an interesting import market. Landfill is becoming more expensive in the UK and a recycling infrastructure has not yet been set up. Meanwhile, British waste has to go somewhere. Roberts is not keen on exporting waste to Dutch incinerators. ‘We will have to think carefully about that. It is a possibility,’ was her cautious response. ‘One of our goals is to reduce landfill. But we also want to reduce greenhouse gas emissions and curb the demand for primary raw materials. We have to consider all these goals. Waste incineration can be a part of this, but transporting waste to the Netherlands would also result in high
Forens Slob (Van Gansewinkel):
‘Make products as recyclable as possible.’
greenhouse gas emissions.’ She had not heard of the Dutch research and consulting firm CE, which argues that shipping waste may also be a sensible option in terms of carbon emissions. But she promised to take such research into account when making recommendations. Incinerating waste with energy recovery is in any case not the KTNs’ preferred approach for the UK. Quarshie: ‘If you have incinerators, of course you want to use them. But as we are go to page 25 »
Robert Quarshie (KTN):
‘Dutch waste companies have developed into recycling companies.’
afvalforum maart 2011
23
Vincent Mooij (SITA):
‘Komt er geld vrij voor ecodesign, dan is er meer vraag naar gerecyclede grondstoffen.’
afval. Dat staat bovenaan ons lijstje.” Die invalshoek vindt Forens Slob, marketing manager bij Van Gansewinkel, te eenzijdig. “Vaak is de vraag: hoe kunnen we afval minimaliseren? Dat is volgens mij niet de juiste aanpak. Het gaat om optimaliseren. Ons credo is: afval bestaat niet. Afval is geen probleem maar een oplossing. Je kunt er grondstoffen uit halen.” Daarom wil Van Gansewinkel, zo legt Slob uit, transformeren van een afvalbedrijf naar een grondstoffenbedrijf.
Design De nadruk die Roberts op design legt, vindt Slob begrijpelijk. “Designers moeten denken: waar eindigt dit product na gebruik? Als het naar de verbranding gaat, ontwerp het dan zo dat je het schoon kunt verbranden. Maar vooral: maak het zo recyclebaar mogelijk. Bijvoorbeeld door zoveel mogelijk één soort plastic te gebruiken. Niet meer enkel verkopen, en dan klaar. Je kunt ook zeggen: ik wil het oude product terughebben. Dan moet je denken: wat zit er eigenlijk in?” Een rol voor Van Gansewinkel op het Britse eiland ziet Slob niet direct weggelegd. Dat is dan ook geen motief voor zijn aanwezigheid bij de KTN-workshop. “Ik kom hier vooral om te proeven wat er speelt”, licht hij toe. “Als wij ergens in stappen, willen wij nummer één of twee zijn.” Dat ziet hij in de huidige Britse afvalmarkt niet gebeuren. Hoewel ... “er kan zomaar een nieuwe markt ontstaan, bijvoorbeeld voor landmining of voor het leveren van kennis en management.” Zie je Europa als een grondstoffenrotonde, dan zou Nederland als koploper daarin “een interessant perspectief leveren”, aldus Slob. “In dat opzicht geldt: hoe meer aandacht er is voor recycling hoe beter. En dat straalt af op ons bedrijf.” Ook SITA’s bezoek aan de Haagse workshop heeft niet direct te maken met een
24
afvalforum maart 2011
drang om nieuwe initiatieven te ontwikkelen op de Britse afvalmarkt, laat business development manager Vincent Mooij weten. “Het gaat erom mijn netwerk te verbreden en te begrijpen waar de wereld heengaat. Het is zoals energiebedrijven die energiebesparing bevorderen.” Hij noemt als voorbeeld Colour of Today van ontwerpbureau Today dat in de ambassade de kleuren laat zien waarin het drukwerk kan leveren, gedrukt met inkt die is gemaakt van restmateriaal dat normaliter vernietigd wordt. “Dat is goed voor ons. Wij halen veel restmateriaal op. Als je daar een nieuwe inktsoort van kunt maken ....” Mooij vervolgt: “Stimuleren van ecodesign betekent ook: als er meer geld vrijkomt voor ecodesign, is er ook meer vraag naar gerecyclede grondstoffen. Wij willen gewoon heel graag mee in die duurzame ontwik-
keling. Het gaat hoe dan ook gebeuren. Wij willen zorgen dat klanten bij ons blijven door hen duurzame oplossingen te bieden.” Dat kan bijvoorbeeld door kennis te leveren. “Ik zelf geef bijvoorbeeld aan grote klanten van ons trainingen in ecodesign. Wij hebben ook behoorlijk veel kennis over wat afval betekent voor CO2-uitstoot. Dus wij kunnen kennis overdragen om de CO2-uitstoot te reduceren.” Wellicht krijgt SITA hulp bij het overdragen van de Britse missie. Roberts en Quarshie nemen hun Nederlandse ervaringen mee terug naar London. Quarshie: “We maken een verslag van ons bezoek en van wat we hier hebben geleerd. Dan organiseren we een bijeenkomst waarop we kijken welke mogelijkheden dat biedt. Wij nodigen Nederlandse bedrijven uit om daarbij aanwezig te zijn.”
Vorig jaar importeerde AEB in Amsterdam 10.000 ton Brits afval (foto: AEB)
Jeroen Wies (AEB):
‘Dit jaar importeren we het tienvoudige uit het Verenigd Koninkrijk.’
going to set up a new infrastructure, we have the opportunity to do so in line with the cradle-to-cradle principle.’ Moreover, proposed waste-to-energy plants meet with considerable local resistance because they are thought to be polluting. Roberts emphasised the importance of minimising waste. ‘The well-known mantra is reduce, reuse, recycle. We are also focusing on the step before that: ‘refrain’ – by not generating waste in the first place. That’s at the top of our list.’ This approach is too one-sided, thinks Forens Slob, marketing manager at Van Gansewinkel. ‘You often hear the question, how we can minimise waste? I believe that is not the right approach. It’s about optimisation. Our credo is there’s no such thing
Last year AEB in Amsterdam imported 10,000 tonnes of British waste (photo: AEB)
as waste. Waste is not a problem, but a solution. You can use it to make raw materials.’ That is why Van Gansewinkel wants to transform itself from a waste company into a materials company, explained Slob.
Design Slob understands the emphasis Roberts places on design. ‘Designers should think about what happens to the product after use. If it is going to be incinerated, design it so it can be burnt cleanly. But above all, make it as recyclable as possible, for example by using a single type of plastic as far as possible. No more “sell it and forget it”. You can also say that you want to reclaim the old product. Then you have to think about what exactly it is made of.’ Slob does not see direct opportunities for Van Gansewinkel in the British Isles and that was not their motive for participating in the KTN visit. ‘I came here mainly to find out what is going on,’ he explained. ‘If we take part in an initiative, we want to be number one or number two.’ He does not see this happening in the current British waste market. Nevertheless, ‘a new market may suddenly arise, for example for land mining or for supplying knowledge and management expertise.’ If you look at Europe as a materials roundabout, then the Netherlands, as the leading player, could ‘provide an interesting perspective’, he said. ‘From this point of view, the more attention you give to recycling, the better. And that reflects on our company.’ SITA’s attendance at the workshop in The Hague was also not motivated by an urge to develop new initiatives in the British market, according to their business development manager, Vincent Mooij. ‘I came to expand my network and to keep abreast of future trends, a bit like energy compa-
Vincent Mooij (SITA):
‘If money is made available for ecodesign, the demand for recycled materials will rise.’
nies that promote energy saving.’ As an example, he pointed to Colour of Today, the range of printing inks made from residual materials that are usually destroyed, which design practice Today had on display at the embassy. ‘That is good for us. We collect a lot of residual materials. It would be great if you could make a new type of ink from them.’ Mooij continued: ‘Stimulating ecodesign also means that if money is made available for ecodesign, the demand for recycled materials will also rise. We are just keen to play our part in sustainable development. And we will, come what may. We want to hold on to our clients by offering them sustainable solutions.’ One way to do this is by providing expertise. ‘For example, I give training courses in ecodesign to our major clients. We also know an awful lot about how waste management influences carbon emissions. This enables us to provide expertise on reducing CO2 emissions.’ The British delegation may help SITA in the transfer of this knowledge. Roberts and Quarshie will take their Dutch experiences back to London. Quarshie: ‘We will write a report on our visit and what we have learned here. We will then organise a meeting to identify any opportunities. We invite Dutch companies to attend this meeting.’
Jeroen Wies (AEB):
This year we will import ten times as much from the United Kingdom.’
afvalforum maart 2011
25
wasteforum The Dutch Waste Management Association (Vereniging Afvalbedrijven) serves both the national and international interests of waste-processing companies throughout the entire waste chain. This involves Dutchbased companies that collect, recycle, reuse, compost and incinerate waste, as well as those that process waste for landfill and sewage treatment companies.
State secretary prioritises recycling and innovation incentives Joop Atsma, state secretary for infrastructure and environment in the new Dutch centreright coalition government, sees waste management as an economic opportunity. He says the many organisations active in the sector are indicative of the varied interests, importance and potential of the waste industry. In a world hungry for raw materials, the Netherlands can exploit its considerable expertise in recovering secondary raw materials and play a pivotal role in the world market as a ‘materials roundabout’. He points to plastics and textiles recycling, the recovery of phosphates from sewage sludge and the refining of oilcontaining materials as good examples. With more than 90% of Dutch waste already being recycled or incinerated with energy recovery, the task is to broaden materials management activities, which means removing obstacles to importing waste. Atsma’s department is preparing a waste memorandum to go before parliament in June. This will emphasise the responsibility to reduce waste streams throughout product chains. Industry can benefit from investing in innovative technologies, with government playing a facilitating role; the public will ultimately benefit from lower waste collection charges. He favours market incentives over legislation, waste taxes or deposit systems, which he says only add to the administrative burden. The waste memorandum will draw up the pros and cons of source separation versus post-separation of plastic waste, including their potential long-term profitability. This summer the waste industry will also present the initial results of its LCA study of all the options. Despite disagreements on the recycling figures and calculation methods, Atsma is confident the national target of 38% plastics recycling in 2010 has been achieved. As government policy is to stop funding local authorities for separate collection of plastic waste next year, he wants to have a clear picture of how to proceed by the middle of this year.
26
afvalforum maart 2010
DWMA studying benefits of recycling plastic packaging Dutch policy is to maximise the recycling of plastic packaging. Separate collection from households was introduced in January 2010, but conflicting studies and confusing figures have cast doubts about the environmental benefits of the recycling effort. To provide a clear factual basis and ensure continuing support for plastic packaging recycling, the DWMA has commissioned a life cycle analysis. The most recent available data will be used to assess the environmental effects of different collection methods – source separation and post-separation, a deposit system and combinations of these – and different processing techniques, as well as the feasibility of processing options for different waste streams. All relevant government and industry groups are closely involved in formulating the research questions and methods. Key requirements are obtaining correct data on the amounts of plastic packaging in the market, the fractions in the relevant waste streams and separate collection and processing statistics. Having invested heavily in setting up a collection infrastructure, the local authorities want to move on from the controversy surrounding recycling percentages and the value of separate collection and obtain a clear picture of what actually happens to the plastic waste and the net environmental gains made. The results of the study are expected in the summer.
Waste-to-energy plants want to leave NO x trading scheme
The Dutch NOx emissions trading scheme (ETS) was introduced in 2005 to help reduce emissions by 50% in 2010 to meet the EU national emission ceiling (NEC). The NEC was met on time, mainly because of the economic crisis and big reductions in transport emissions, but very little emissions trading has taken place. The Dutch waste-to-energy (WtE) plants say the administrative burden outweighs any benefits and want to leave the ETS, which is the only one in Europe. They are equipped with efficient DeNOx systems and meet national emission limits below IPPC values, leaving them little or no room for emissions trading and worthless credits. Moreover, the WtE plants account for less than 1% of the NEC. The DWMA has formally asked the state secretary to exempt them from the ETS. Large sections of Dutch industry favour the scheme because it minimises and spreads emissions reduction costs. Employers’ organisation VNO-NCW argues that when the European Commission sets new emission ceilings for 2020 in 2012, the Dutch government could adopt emission values at the lower end of the IPPC range, allowing companies to trade in credits for the remainder. However, the WtE plants will still have little to gain because of the regular tightening of the Dutch emission limits – a few might even have to buy emission credits. The Ministry of Infrastructure and the Environment acknowledges the waste sectors objections and the need to reduce the administrative burden. It has discussed several scenarios with the various industrial sectors and the findings will soon be considered by the state secretary.
Decline in landfill poses financing problems Landfilled waste volumes declined from 13 million tonnes in 1993 to just 2 million tonnes in 2009. The number of active landfills fell from 79 in 1991 to 21 in 2010, although some larger sites were opened to provide reserve capacity to absorb any shocks in the market. This proved necessary when incineration capacity was temporarily insufficient following the German landfill ban in 2005. A study commissioned by the environment ministry predicts that over the medium to long term more prevention and recycling will further reduce the flow of waste to landfill, a trend already heightened by the economic crisis and an increase in the landfill tax. The researchers say that landfill tariffs are too low to cover costs and the 21 landfills will on average continue to operate at a loss. As capacity is used up, the number of sites is expected to fall to 8 in 2028. This situation also carries risks for society. Most sites are owned by local or provincial government authorities and income has to be generated for capping and aftercare. The Landfill Section of DWMA shares these concerns and is in favour of abolishing the low rate landfill tax for waste streams for which landfill is the only suitable option. The researchers suggest forming a national utility company for landfill and a minimum tariff to cover costs. A further option is to use sustainable landfilling techniques currently under investigation that use natural biological and chemical process, which will halve aftercare costs. As the government plans public spending cuts it will probably be some time before it considers taking measures to ease the problem.
afvalforum maart 2010
27
Remat Chemie BV houdt zich al meer dan 60 jaar bezig met de verkoop van zuivere oplosmiddelen en het recyclen van verontreinigde oplosmiddelen. Destilleren en fractioneren (het uit elkaar trekken van 2 of meer vloeistoffen) zijn de technieken waar gebruik van wordt gemaakt bij het recyclen. De energie die nodig is bij deze technieken is in de loop der jaren veel efficiënter ingezet. Talloze energiebesparende techniek- en proceswijzigingen hebben wij in de voorbije halve eeuw doorgevoerd. Ook in de toekomst zullen wij op zoek blijven naar innovatieve aanpassingen in onze processen zodat de gebruikte energie optimaal wordt benut. Het optimaal gebruik maken van energie, gecombineerd met de milieuvriendelijke aspecten van het recyclen van oplosmiddelen, maakt dat wij trots zijn op de oplossing die wij bieden voor verontreinigde oplosmiddelen.
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K