Kerk heeft gemeente veel te bieden
De activiteiten van de kerken hebben een maatschappelijke betekenis waar de lokale politiek niet of nauwelijks weet van heeft. De kerken zouden dan ook meer bij de uitvoering van het beleid kunnen worden betrokken. Met name de WMO biedt hiervoor mogelijkheden. In veel gemeenten heeft de politiek echter een afstandelijke, afwachtende houding. Dat is niet nodig, want contact tussen overheid en kerk past in de principiële visie dat de overheid haar beleid samen met maatschappelijke organisaties ontwikkelt en uitvoert. Maar ook vanuit praktisch oogpunt is het niet verstandig de kerk links te laten liggen (prof. H. Noordegraaf).
Inleiding Kerken verrichten veel werkzaamheden die maatschappelijk van betekenis zijn. Zij bieden pastorale zorg, helpen mensen in het omgaan met levensvragen en bij de bezinning op moreel verantwoord handelen, zij organiseren bijeenkomsten voor ouderen, vakantieweken voor ouderen en mensen met een handicap, zij bezoeken (ex-)gedetineerden, vangen vluchtelingen en asielzoekers op, bieden hun ondersteuning en materiële hulp, zij doen aan materiële en immateriële hulpverlening aan mensen die financieel klem zitten, en vooral aan mensen die langdurig op of onder het minimum moeten leven. Ook vangen zij dak- en thuislozen op, drugs-, alcohol-, gok- en andere verslaafden, hebben maatjesprojecten voor aidspatiënten, mensen met een psychiatrisch aandoening. Daarnaast organiseren zij ontmoetingen tussen migranten en autochtone Nederlanders, wijzen op de noden van mensen en komen op voor hun rechten. Deze werkzaamheden worden verricht door beroepskrachten (vooral pastores) en een grote groep van vrijwilligers daaromheen (ambtsdragers en andere gemeenteleden). Vaak gaat het om kleinschalige projecten, maar er zijn ook diaconale centra en inloophuizen die een breder bereik hebben.
Kerk en staat De democratische rechtsstaat is meer dan de meeste stemmen gelden. Recht is meer dan de wil van de meerderheid. Als dat namelijk het geval is, wordt democratie de dictatuur van de meerderheid. Er is recht, en dat recht beschermt de zwakken. Een democratie die geen oog heeft voor rechten van zwakken en minderheden glijdt af naar een dictatuur (dr. Arjan Plaisier). Afgelopen najaar is in onze Synode het rapport Kerk en staat besproken. Binnen onze organisatie is nagedacht hoe dit onderwerp bij de op handen zijnde verkiezingen voor gemeenteraden op 3 maart een rol kan spelen. Op welke wijze zou deze thematiek door de predikanten opgepakt kunnen worden om in de plaatselijke gemeente bespreekbaar te maken, met name waar het gaat om diaconale onderwerpen? Voordat wij daarvoor suggesties aanreiken, geven wij eerst een korte samenvatting van het hoofdstuk Praktische perspectieven uit bovengenoemd rapport.
De democratische rechtsstaat Voor de kerk en de maatschappij zijn vrijheid, gelijkheid, duurzaamheid, participatie, veiligheid en solidariteit belangrijke waarden en uitdagingen. De kerk beseft dat deze waarden heel verschillend kunnen worden ingevuld, maar zij herkent de betekenis ervan voor de rechtsstaat. De kerk bevordert waar mogelijk de loyaliteit aan deze waarden en versterkt daarmee het draagvlak voor de rechtsstaat. De kerk erkent de groeiende maatschappelijke veelvormigheid binnen ons land en de vrijheid van ieder individu op levensbeschouwelijk terrein. Onze democratische rechtsstaat vormt de garantie voor die vrijheid en verdient daarom steun. De Protestantse Kerk in Nederland neemt duidelijk afstand van elke suggestie dat zij in het licht van onze geschiedenis ten opzichte van de overheid enig voorrecht zou kunnen claimen of enige pretentie zou kunnen voeren. Wel beseft de kerk dat zij in een traditie staat die een duidelijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van onze rechtsstaat en die voor de toekomst daarvan van belang zal blijven. De kerk erkent zonder enig voorbehoud de scheiding van kerk en staat. Zij respecteert daarmee de eigen en unieke verantwoordelijkheid van de overheid om binnen het kader van de rechtsstaat beleid te maken. Zij wil op geen enkele wijze treden in de bevoegdheden van de overheid. De kerk vindt daarentegen wel dat de wettelijk vastgelegde bevoegdheid van de kerken om hun interne regelingen zelf vast te stellen een beslissend element is in de wettelijke vormgeving van de scheiding van kerk en staat. Daarin ligt de erkenning besloten dat kerkgenootschappen een eigen categorie van organisaties vormen, die niet zo maar gelijk te stellen zijn met verenigingen, stichtingen of bedrijven. Dat betekent ook dat de kerk van de overheid mag verwachten dat zij oog heeft voor het eigen karakter van kerken en geloofsgemeenschappen. De scheiding van kerk en staat betekent niet dat de kerk zich moet terugtrekken in de sfeer van het private leven. Juist de scheiding van kerk en staat garandeert voor de kerk de vrijheid om zonder bemoeienis van de overheid de Naam van Jezus Christus te belijden, burgers op re roepen tot een leven vanuit het christelijk geloof en deel te nemen aan het publieke debat. De scheiding van kerk en staat betekent ook niet dat de overheid altijd op grote afstand moet blijven als het gaat om religie en levensbeschouwing. Dat is voor burgers zo wezenlijk dat de overheid hen waar nodig op basis van gelijkheid kan ondersteunen. Daarom is de financiering van zaken als bijzonder onderwijs, geestelijke verzorging in leger en gevangenissen, evenals de medewerking aan geestelijke verzorging in de gezondheidszorg, van groot belang. Ook hebben kerk en overheid een gezamenlijk belang bij de instandhouding van cultureel en religieus erfgoed. Het past de overheid bij te dragen aan monumentale kerkgebouwen vanwege hun culturele betekenis. Zonder deze steun drukt het instand houden van een momunemtaal kerkgebeouw te zwaar op de geloofsgemeenschap zodat het religieuze leven van de geloofsgemeenschap onder druk kan komen te komt te staan. Minderheden moeten de vrijheid en mogelijkheid hebben om hun eigen levensbeschouwelijke of culturele traditie in ere te houden. De kerk acht de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst van fundamenteel belang in een democratische samenleving. Dat betekent ook dat de burger van godsdienst of overtuiging mag veranderen en zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst kan belijden.
De plaatselijke gemeente en de overheid De kerk beschouwt de (burger)samenleving als haar belangrijkste werkterrein. De kerk heeft een bijzondere plek in die samenleving omdat zij mensen met verschillende sociale en culturele achtergronden samenbrengt. Ze is een ontmoetingsplaats waar onderling vertrouwen wordt opgebouwd, waar mensen geïnspireerd worden om zich vrijwillig voor anderen in te zetten. Niet zonder reden zijn de leden van plaatselijke kerken het grootste vrijwilligerscontingent. Zo speelt de kerk haar eigen rol bij het bevorderen van sociale cohesie. Een kerk die niet wil heersen, maar dienen zoekt haar weg naar plekken waar mensen samen wonen en leven. Hoe kan een kerk bijdragen aan sociale verbanden binnen die samenleving? Hier komt de diaconale opdracht van de gemeente in beeld. En als het gaat om de dienst aan de samenleving hebben kerk en gemeente om te beginnen een toerustende taak. Ze ondersteunen en inspireren haar leden in hun inzet voor een menswaardiger samenleving. De rol van de kerkelijke gemeente zal van plaats tot plaats verschillen. Daarbij is niet alleen van belang hoe een gemeente aan haar roeping gestalte denkt te geven, maar evenzeer in hoeverre de burgerlijke overheid openstaat voor contact en samenwerking met kerken en andere geloofsgemeenschappen. Burgerlijke gemeenten hebben daarin de nodige beleidsvrijheid. De bereidheid hiertoe lijkt bij plaatselijke bestuurders toe te nemen. Dat de overheid religie in haar beleid niet kan negeren wordt intussen breed beseft. Maar dat zij zich buiten de interne aangelegenheden van geloofsgemeenschappen moet houden, is ook duidelijk. Verkeerde interpretaties van het beginsel van de scheiding van kerk en staat blijven een rol spelen en kunnen leiden tot een onnodige distantie van de overheid ten opzichte van de kerken. Terwijl goede communicatie en het maken van concrete afspraken soms meer effect hebben dan regelgeving. De plaatselijke kerk moet alle mogelijkheden benutten om openheid naar de plaatselijke overheid zichtbaar te maken, bij voorbeeld bij de ingebruikneming van een kerkgebouw of de intrede van een predikant. Maar een nieuwe predikant kan ook zelf met de wethouder contact opnemen om kennis te maken. Tot zover een beknopte samenvatting van het rapport Kerk en staat.
Suggesties voor de kerken Op de vraag hoe met deze problematiek in de plaatselijke gemeente (met het oog op de komende gemeenteraadsverkiezingen) kan worden omgegaan, kan geen eenduidig antwoord worden gegeven. Veel is afhankelijk van de plaatselijke situatie en beschikbaarheid van geschikte vrijwilligers. Graag doen wij u een aantal suggesties aan de hand om naar de plaatselijke overheid toe zichtbaarder te worden, wat u van die overheid mag en kan verwachten en om het gesprek in uw gemeente op gang te brengen. -
Stel uw kerkelijk gebouw beschikbaar voor allerlei maatschappelijke activiteiten (tegen een redelijke vergoeding); denk daarbij ook aan publieke manifestaties in uw woonplaats.
-
Organiseer een platform rond asielzoekers en migranten in uw gemeente.
-
Organiseer een welkomstdag voor nieuwe Nederlanders in uw kerk en wissel ideeën en informatie uit over gebruiken hier en in het thuisland.
-
Bied aan om nieuwe Nederlanders te helpen om zich thuis te voelen in uw woonplaats.
-
Inventariseer samen met scholen welke problemen zich voordoen voor kinderen en jongeren bij het niet mee kunnen doen in de samenleving (sport, muziek, cultuur). Zoek samen met de politiek en scholen naar mogelijkheden om uitgesloten groepen te laten meedoen in de samenleving.
-
Onderhoud, als die er zijn, contacten met migrantenkerken in uw woonplaats.
-
Ga een gesprek aan met het meldpunt rassendiscriminatie in uw gemeente zodat u een beeld krijgt van wat er in uw gemeente op dat vlak speelt.
-
Bespreek met de lokale politiek (fracties of wethouder) de toegankelijkheid van taalcursussen voor nieuwe Nederlanders.
-
Bespreek met de lokale politiek de knelpunten die zich voordoen met betrekking tot asielzoekers in uw gemeente en zoek naar oplossingen.
-
Bied godsdienstonderwijs aan op openbare scholen.
-
Stel uw jeugdwerkactiviteiten ook open voor buitenkerkelijke jongeren.
-
Organiseer voedselbanken, maaltijden voor dak- en thuislozen.
-
Organiseer gemeenschapsbevorderende opbouwactiviteiten in nieuwbouw-, vinex- en krachtwijken.
-
Organiseer en ondersteun allerlei vormen van vrijwilligerswerk zoals schoonmaken, vervoer e.d.
-
Maak als diaconie een overzicht (sociale kaart) van alle maatschappelijke organisaties in uw gemeente, onderhoud contacten met sleutelpersonen zodat wederzijds doorverwezen kan worden bij individuele hulpvragen.
-
Zorg dat pastorale en diaconale ambtsdragers en vrijwilligers toegerust zijn tot het preventief signaleren van armoede- en schuldenproblematiek.
-
Werk samen met andere kerken en maatschappelijke organisaties in uw lokale gemeente in een platform en bespreek regelmatig met de plaatselijke overheid en politici hoe het armoedebeleid verbeterd kan worden. Dit jaar wordt in verschillende plaatsen vanwege het Europese jaar tegen armoede en uitsluiting daar extra aandacht aan geschonken.
Wat kan de lokale overheid doen? -
houd regelmatig contact met kerken en andere geloofsgemeenschappen; het beginsel van scheiding van kerk en staat hoeft dat niet in de weg te staan;
-
heb oog voor de religieuze aspecten van bepaalde maatschappelijke vraagstukken;
-
laat u bij besluiten voor subsidieaanvragen van kerken voor activiteiten zoals hierboven genoemd niet beïnvloeden door het feit dat het hier om religieuze organisaties gaat;
-
verbind aan het verlenen van subsidies geen voorwaarden die raken aan de overtuigingen van betrokken religieuze organisaties;
-
leg openbare manifestaties van religieuze aard geen beperkingen op zolang deze de gezondheid, verkeer of openbare orde niet in gevaar brengen;
-
zet u in voor de instandhouding van belangrijk religieus en cultureel erfgoed.
Suggesties voor het gesprek in de gemeente -
Bespreek de hierboven genoemde suggesties in een kerkenraadsvergadering, op een bijeenkomst van uw diaconie of op een gemeenteavond. Bekijk met elkaar hoe plaatselijke politieke partijen aankijken tegen activiteiten die vanuit uw kerk zijn georganiseerd en die een breder bereik hebben dan uw eigen kerkelijke gemeente. Was er waardering voor het werk van de diaconie of juist tegenwerking? Hoe zou dat komen? Is de beeldvorming over en weer niet correct of worden er verkeerde verwachtingen gewekt? Hoe kunnen de contacten verbeterd worden? Inventariseer de mogelijkheden om op gestructureerde wijze over en weer contacten te onderhouden.
-
Inventariseer met uw diaconie welke activiteiten de laatste vier jaren zijn georganiseerd die geen binnenkerkelijk karakter hadden, maar ten goede kwamen aan de samenleving. Denk daarbij aan de WMO, opvang asielzoekers, hulp bij onderwijs e.d. Heeft de diaconie alle mogelijkheden om zich dienstbaar te maken aan de samenleving ten volle benut? (Zie voor suggesties de uitgebreide opsomming bij de inleiding.)
-
Ga met elkaar na wat er de afgelopen jaren goed is gegaan en wat niet. Wat ging er goed en wat kunnen we daarvan leren?
-
Wij kennen tegenwoordig ambtsdragers met een bijzondere opdracht. Zou het te overwegen zijn om in uw gemeente iemand te benoemen met als speciale opdracht het onderhouden van contacten met de burgerlijke overheid. Het hoeft natuurlijk niet per se een ambtsdrager te zijn, u kunt daarvoor ook een gemeentelid benaderen die daarvoor geschikt is. Hij of zij zou dan de relaties van uw geloofsgemeenschap kunnen behartigen in de richting van de plaatselijke overheid. Hoe zou de taakomschrijving moeten worden?
-
Is uw gemeente een diaconale gemeente, met andere woorden zijn de diakenen aanvoerders en aanvuurders en doen zij samen met de gemeente diaconaal werk? Of doet uw diaconie allerlei werk namens de gemeente en blijft de gemeente op afstand?
-
Organiseer een gespreksavond waarbij u gemeenteleden in een panel laat plaats nemen die lid zijn van verschillende (plaatselijke) politieke partijen. Nog beter is om daarvoor wethouders of gemeenteraadsleden uit te nodigen. Laat hen in een kort betoog van ca. 5 min. vertellen waarom zij als lid van hun eigen geloofsgemeenschap gemeend hebben om voor partij x in de gemeenteraad te gaan zitten, terwijl een ander dat vanuit zijn of haar overtuiging voor partij y doet. Probeer de dieperliggende motieven boven tafel te krijgen, uiteraard met respect voor de keuze die zij gemaakt hebben. Vraag vervolgens of zij zich door hun kerkelijke gemeente gesteund en gedragen voelen in hun gemeenteraadswerk. Zo ja, hoe dan? Indien niet, waarom niet? Doen wij voorbede voor deze gemeenteleden?
-
Organiseer een gespreksavond voor gemeente leden met de (aspirant-)gemeenteraadsleden over de relatie tussen de kerk en het werk van de burgerlijke gemeente. Welke visie hebben de gemeenteraadsleden over de verhouding tussen kerk en staat. Vinden ze dat de kerk zich bij de eigen “spirituele leest”moet houden of moet de kerk juist ook maatschappelijke verantwoordelijkheid oppakken? Onder welke voorwaarden vinden zij dat kerk en lokale overheid kunnen samenwerken? Kan de overheid ook taken van de kerk meefinancieren?
-
Recente rapporten hebben aangetoond dat het vrijwilligerswerk van kerken, wanneer dat gekapitaliseerd zou worden, miljoenen euro’s bedraagt. Wij hebben dus als kerken zeer zeker iets te bieden aan de samenleving. Breng eens in kaart welke omvang de activiteiten vanuit uw kerk hebben en wat de impact daarvan is op de plaatselijke samenleving. Wees daarin niet al te bescheiden, wij denken nog vaak te gering over onszelf.
Bert van Schaik, 21/1/10