s
t
u
Jongeren en vrijetijdsbesteding
Jongeren en vrijetijdsbesteding
Juni 2011
d
i
e
Agenda 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Doelstellingen Methodologie Beoefende vrijetijdsbestedingen Soort activiteit, wie beslist Voorkeursactiviteiten Bezit van multimediatoestellen Vakantie Conclusies en aanbevelingen
2
Doelstellingen • Het doel van deze studie bestaat erin de gewoonten van jongeren te analyseren op het gebied van buitenschoolse activiteiten, vrijetijdsbesteding, uitgaan en vakanties. • Worden geanalyseerd: De vrijetijdsbestedingen, de buitenschoolse activiteiten (sport, jeugdbeweging, videospelletjes, televisie, pretparken, muziek, lezen, musea en tentoonstellingen) Uitgaan (iets gaan drinken, gaan dansen) Vakanties (met het gezin, met vrienden) • Per activiteit worden de betekenisvolle sociodemografische verschillen (geslacht, leeftijd, woonplaats, onderwijstype,...) geduid.
3
Methodologie • 2.862 kwantitatieve interviews afgenomen met behulp van een schriftelijke vragenlijst bij jongeren van 10 tot 17 jaar in België • Field : oktober-november 2010 en januari 2011. • Aselecte gelaagde gecorrigeerde steekproef. • De resultaten hebben de gepaste statistische bewerkingen ondergaan. • De maximale totale foutmarge op de steekproef bedraagt 1,87%. • Enkel de betekenisvolle resultaten worden voorgesteld. Elk gegeven werd echter geanalyseerd in functie van geslacht, locatie, leeftijd, sociale groep, taalgroep, opleidingstype, de grootte van en het type gezin.
4
Vrijetijdsbestedingen TV kijken
93%
Surfen op internet
91%
Muziek beluisteren
90%
DVD's bekijken
• Multimedia spelen een belangrijke rol voor de
87%
Naar bioscoop gaan
84%
Spel spelen op console/pc
69%
Iets gaan drinken
65%
Pretpark bezoeken
65%
Een sport beoefenen
63%
Boeken lezen
•
60%
Strips lezen
50%
Uitgaan (naar bal, discotheek)
43%
Musea, tentoonstellingen bezoeken
33%
Naar jeugdbeweging gaan
32%
Muziekinstrument bespelen
Welke activiteiten doe je?
25%
•
vrijetijdsbestedingen van jongeren van 10-17 jaar. De grote meerderheid kijkt tv, gebruikt het internet, luistert naar muziek, kijkt naar dvd’s en gaat naar de bioscoop. Bijna 7 op de 10 jongeren spelen spelletjes op console of pc. De meeste onder hen doen 3,1 verschillende multimediaactiviteiten. Bijna 2 op de 3 jongeren gaan iets drinken (65%), bezoeken een pretpark (65%), beoefenen een sport (63%) of lezen een boek (60%). De helft van de jongeren lezen strips, bijna de helft gaat uit (43%) en een minderheid bezoekt tentoonstellingen of musea (33%), gaat naar een jeugdbeweging (32%) of bespeelt een muziekinstrument (25%).
Basis: alle respondenten 5
Vergelijking 2009-2010 TV kijken
93% -5 %
Op internet surfen
91% -1 %
Muziek beluisteren
90% 0% 84% -1 %
Naar bioscoop gaan
69% -7 %
Spel spelen op console/pc Iets gaan drinken
65% -6 %
Pretpark bezoeken
65% -4%
Een sport beoefenen
63% -9 % 60% *
Boeken lezen Uitgaan (naar bal, discotheek)
50% * 43% -5%
Musea, tentoonstellingen bezoeken
33% -5%
Naar jeugdbeweging gaan
32% -2%
Muziekinstrument bespelen
• In vergelijking met vorig jaar lijkt het erop dat de
87% 0%
DVD's bekijken
Strips lezen
Welke activiteiten doe je?
25% -4%
* Gegevens niet beschikbaar voor 2009
• •
jongeren over het algemeen minder vrijetijdsbestedingen beoefenen. De sterkst teruggeschroefde activiteiten zijn de beoefening van sport (-9%) en het spelen van videospelletjes (-7%). Enkele activiteiten blijven stabiel: naar muziek luisteren, dvd’s bekijken, bioscoopbezoek en gebruik maken van het internet.
Basis: alle respondenten 6
De vrijetijdsbestedingen volgens leeftijd: multimedia Verschillen in activiteiten volgens leeftijd
100% 90%
• 9 op de 10 jongeren kijken tv. • De jongeren van 10 (81%) en 12 jaar (87%) gebruiken
80% 70% 60%
•
50% 40%
•
30% 20%
het internet iets minder dan gemiddeld, 15-jarigen doen dit het meest (97%). Met de leeftijd neemt het aantal jongeren dat dvd’s bekijkt toe. De jongsten kijken het minst dvd’s. Jongeren van 10 tot 13 jaar spelen talrijker videospelletjes dan 14-17 jarigen (gemiddeld 14% meer).
10% 0% 10 j
11 j TV kijken
12 j
13 j
Op internet surfen
14 j
15 j
dvd's bekijken
16 j Gaming
17 j
Basis: alle respondenten 7
De vrijetijdsbestedingen volgens leeftijd: muziek en cultuur Verschillen in activiteiten volgens leeftijd
100% 90%
• Muziek beluisteren is populairder bij de oudere
80% 70% 60%
•
50% 40%
•
30%
•
20% 10% 0% 10 j
11 j 12 j Naar muziek luisteren
13 j
Musea/tentoonstellingen bezoeken
14 j 15 j 16 j Muziekinstrument bespelen Naar bioscoop gaan
adolescenten. Bijna alle 17-jarigen luisteren naar muziek (99%), terwijl slechts 3 op de 4 tienjarigen (76%) dat doen. Minder dan 1 op de 3 jongeren bespeelt een muziekinstrument. De jongeren van 10 (39%) en 16 jaar (33%) doen dat talrijker dan gemiddeld. Jongeren onder de 12 jaar bezoeken talrijker tentoonstellingen dan die van 13 en ouder. De jongeren van 14 en 15 jaar gaan het talrijkst naar de bioscoop (met resp. 93 en 90%). Elfjarigen doen dat minder (78%).
17 j
Basis: alle respondenten 8
De vrijetijdsbestedingen volgens leeftijd: fysieke activiteit en lezen Verschillen in activiteiten volgens leeftijd
100% 90%
• Lezen en fysiek actief zijn heeft meer aantrek bij de jonge
80%
•
70% 60% 50%
•
40% 30%
•
20% 10%
•
0% 10 j
11 j
12 j
Sport beoefenen
13 j
14 j
Jeugdbeweging
15 j Boek lezen
16 j Strips lezen
17 j
tieners dan bij oudere adolescenten. Op de leeftijd van 10 jaar beoefenen bijna 8 op de 10 jongeren een sport, terwijl dat bij de jongeren van 15 tot 17 jaar slechts voor 6 op de 10 het geval is. De helft van de tienjarigen is lid van een jeugdbeweging, terwijl dat op de leeftijd van 11 tot 17 jaar maar voor 3 op de 10 meer het geval is. Op de leeftijd van 10-12 jaar lezen bijna 3 op de 4 jongeren een boek, terwijl tussen 13 en 17 jaar slechts de helft van de jongeren dat doet. Het lezen van strips is heel populair bij de jongeren van 10 jaar (78%).
Basis: alle respondenten 9
De vrijetijdsbestedingen volgens leeftijd: uitgaan en pretparken Verschillen in activiteiten volgens leeftijd
100% 90%
• Oudere adolescenten gaan talrijker uit of iets drinken
80%
dan jongere. Zeventienjarigen gaan het meest uit (73%). Onder de jongeren van 16-17 jaar gaan ongeveer 8 op de 10 iets drinken, terwijl slechts zowat de helft van de 10- tot 13-jarigen dat doen. • Pretparken hebben het meeste succes bij de jongeren van 15 jaar (78%). Die van 12 (46%) en 17 jaar (53%) gaan er het minst talrijk heen.
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 10 ans
11 ans
12 j Uitgaan
13 j
14 j
Iets gaan drinken
15 j
16 j
Pretpark bezoeken
17 j
Basis: alle respondenten 10
Bezoek aan musea en tentoonstellingen, volgens sociale groep
39%
HSG
38%
GSG
33%
Gemiddelde
LSG
Bezoek aan musea en tentoonstellingen, volgens sociale groep
• De jongeren die behoren tot de hogere sociale
•
groep (39%) en gemiddelde sociale groep (38%) bezoeken tentoonstellingen en musea talrijker dan gemiddeld (= 33%). In de sociale groep met een bescheiden inkomen (LSG) bezoeken slechts een op vijf jongeren musea en tentoonstellingen (18%).
18% Basis: alle respondenten 11
Internetgebruik, volgens sociale groep Internetgebruik, volgens sociale groep 96%
HSG
94%
LSG
91%
Gemiddelde
GSG
• De jongeren die behoren tot de hogere sociale
•
groep (HSG: 96%) en de bescheiden sociale groep (LSG: 94%) gebruiken het internet iets talrijker dan het gemiddelde (91%). De jongeren uit de gemiddelde sociale groepen (GSG: 88%), van hun kant, doen dat iets minder talrijk dan het gemiddelde.
88% Basis: alle respondenten 12
Uitgaan, volgens het onderwijstype 81% 81%
Kunstsec.
67%
Technisch sec.
57%
Beroepssec.
43%
Gemiddelde
40%
Algemeen sec. Basisonderwijs
25% Iets gaan drinken
81% 81%
65% 58% 57% Uitgaan naar disco
Uitgaan, volgens het onderwijstype
• De jongeren in het technisch, kunst- en
beroepsonderwijs gaan meer uit dan gemiddeld. Bijna 8 op de 10 gaan immers iets drinken en ongeveer 7 op de 10 gaan uit naar de discotheek. • Jongeren in het kunstsecundair gaan het talrijkst uit (81%). • Jongeren in het algemeen secundair gaan minder uit dan het gemiddelde: 4 op de 10 gaan uit naar de disotheek en bijna 6 op de 10 gaan iets drinken met vrienden. • De jongeren in het basisonderwijs gaan het minst talrijk uit. Basis: alle respondenten 13
Uitgaan, volgens onderwijstype Minder uitgaan bij de jongeren in het basisonderwijs • Merk op dat 1 op de 4 leerlingen in het basisonderwijs zegt dat hij/zij uitgaan naar de discotheek of naar bals en dat bijna 2 op de 3 zeggen dat ze wel eens iets gaan drinken (57%), wat minder is dan het gemiddelde. Vanzelfsprekend geeft de leeftijd hier de doorslag. • De interesse voor deze activiteiten neemt immers toe met de leeftijd. Uitgaan is een manier voor de adolescent om onafhankelijkheid te verwerven van thuis, een middel om omgang te hebben met leeftijdsgenoten, onder andere ook van het andere geslacht, wat voor de jongere een uitstekende bevrediging biedt voor de ontluikende libidineuze drang, en dat is precies waar de jongere bovenal naar op zoek is bij de overgang van kind naar de puberteit. • Opvallend is dat het aantal uitstappen toch hoog is voor deze leeftijd. • Een eerste verklaring zou kunnen liggen in het huidige verschijnsel van "vroeg rijp zijn" of "volwassen worden" van de jongeren, in de Verenigde Staten ook wel KGOY (Kids Growing Older Younger) genoemd, wat zich vertaalt in de huidige trend waarbij kinderen al heel jong (willen) gelijken op de oudere tieners. Uitgaan zou dan een middel zijn voor het kind om "de grote / de volwassene uit te hangen". • Een andere verklaring zou kunnen liggen in het verschil in interpretatie van de zin "naar de disco en naar bals gaan" volgens de leeftijd van de jongere. Voor een leerling in het basisonderwijs zou uitgaan vaker geassocieerd kunnen worden met de "party’s" en andere avonden die georganiseerd worden bij klasgenootjes, terwijl het voor een leerling in het middelbaar vaker synoniem zou kunnen zijn van gaan stappen naar de discotheek, een café of danscafé.
14
Lidmaatschap van een jeugdbeweging, volgens onderwijstype
Lidmaatschap van een jeugdbewegin,g volgens onderwijstype
42%
Basisonderwijs
• In het basisonderwijs zijn de leerlingen het talrijkst lid van 39%
Technisch sec.
32%
Gemiddelde
28%
Algemeen sec. Beroepssec. Kunstsec.
24% 18%
• •
een jeugdbeweging. Een verklaring zou kunnen zijn dat de ouders willen dat hun kinderen deelnemen aan nuttige vrijetijdsbestedingen op het sociale, fysieke en intellectuele vlak – een wens waar kinderen in het lager onderwijs meer oren naar hebben en vlotter in meegaan dan de jongeren in het middelbaar, doordat de ouders meer invloed hebben op de activiteitenkeuze van de kinderen op jonge leeftijd dan voor de kinderen van al iets oudere leeftijd het geval is. In het middelbaar vinden we meer jongeren die lid zijn van een jeugdbeweging terug in het technisch onderwijs (39%). In het kunstsecundair vinden we het kleinste aandeel jongeren dat lid is van een jeugdbeweging.
Basis: alle respondenten 15
Luisteren naar muziek, volgens onderwijstype Luisteren naar muziek, volgens onderwijstype 99%
Kunstsec.
• Meer dan 3 op de 4 jongeren in het basisonderwijs (76%)
97%
Beroepssec.
• Algemeen sec.
95%
Technisch sec.
94% 90%
Gemiddelde
Basisonderwijs
76%
•
luisteren naar muziek. Dat is veel, maar toch nog altijd merkelijk minder (gemiddeld 20% minder) dan voor de jongeren in het secundair onderwijs geldt. De leeftijd is waarschijnlijk een doorslaggevend element. De puberteit is immers een periode van verandering. De jongere probeert zichzelf een nieuwe identiteit aan te meten. Hij/zij wordt sterk beïnvloed door de kameraden van dezelfde leeftijd en het beeld dat die anderen van hem/haar hebben is belangrijker dan al de rest. En de moderne muziek biedt nu juist een gemakkelijk middel om een bepaalde stijl (kleding, houding, taal) en een identiteit uit te stralen, wat van niet te onderschatten belang is voor de jongere, wanneer die eenmaal puber geworden is.
Basis: alle respondenten 16
Vrijetijdsbestedingen volgens geslacht: multimedia Jongens/meisjes en hun vrijetijdsbestedingen 96%
• Er zijn betekenisvolle verschillen tussen de gebruikte
95% 90%
Meisjes
87%
•
54%
• 85% 90% 84%
Jongens
81%
multimedia, naar gelang van het geslacht van de jongere. Gaming is veel meer in bij de jongens dan bij de meisjes (84% vs. 54%). Anderzijds zijn de andere soorten multimedia populairder bij de meisjes. Ze luisteren talrijker naar muziek (96% vs. 85% bij de jongens), kijken talrijker TV (95% vs. 90%), kijken talrijker naar DVD's (90% vs. 84%) en gaan talrijker naar de bioscoop (87% vs. 81%).
84% Gaming
Naar bioscoop
DVD bekijken
TV kijken
Naar muziek luisteren
Basis: alle respondenten 17
Vrijetijdsbestedingen volgens geslacht: andere activiteiten Jongens/meisjes en hun vrijetijdsbestedingen 70%
• De jonge meisjes gaan talrijker naar pretparken
57%
Meisjes
•
34%
dan de jongens (met resp. 70% en 61%). Aan sport doen (69%) en uitgaan naar de discotheek (51%) zijn activiteiten die de jongens meer doen.
61% 69%
Jongens
51% Uitgaan
Sport beoefenen
Pretpark bezoeken
Basis: alle respondenten 18
Iets gaan drinken, volgens Gewest Iets gaan drinken, volgens Gewest 74%
Vlaanderen
• Iets gaan drinken is een activiteit die veel 52%
52%
Brussel
Wallonië
frequenter voorkomt onder de Vlaamse jongeren (74%) dan onder de jonge Brusselaars (52%) en Walen (52%).
Iets gaan drinken Basis: alle respondenten 19
Lidmaatschap van jeugdbeweging, volgens Gewest Lidmaatschap van jeugdbeweging, volgens Gewest
• Hoeveel jongeren naar de jeugdbeweging gaan •
37% 27%
Vlaanderen
Wallonië
22%
verschilt van Gewest tot Gewest. De jonge Vlamingen (37%) zijn talrijker lid van een jeugdbeweging dan de jonge Walen (27%) en Brusselaars (22%).
Brussel
Jeugdbeweging Basis: alle respondenten 20
Televisiekijken volgens Gewest 96%
Televisiekijken volgens Gewest 91%
87%
• De grootste liefhebbers van televisiekijken zijn de • •
Vlaanderen
Brussel
jonge Vlamingen (96%). Bijna alle geïnterviewde jongeren kijken immers TV. De jongeren in Brussel (91%) scoren in de middenmoot. De jonge Walen (87%) kijken minder talrijk dan het gemiddelde televisie.
Wallonië
TV kijken Basis: alle respondenten 21
Televisiekijken volgens taalgroep Televisiekijken volgens taalgroep 96%
89%
• Er wordt meer tv gekeken door de Nederlandstaligen (96%) Franstaligen (89%).
Nederlandstaligen
dan
door
de
Franstaligen TV kijken Basis: alle respondenten 22
Uitgaan volgens gezinstype 80% 80%
Eenoudergezin met vader
62%
Ander
52%
Eenoudergezin met moeder Gemiddelde
Tweeoudersgezin Eenoudergezin met coouderschap
43%
Iets gaan drinken
74% 65%
40% 37%
81%
64%
Uitgaan volgens gezinstype
• Hoeveel er wordt uitgegaan hangt af van het type
gezin waartoe de jongere behoort. • Wie het meest uitgaan zijn de jongeren in eenoudergezinnen die bij hun vader wonen (gemiddeld 80%). Dergelijke jongeren die bij hun moeder wonen gaan ook, maar in mindere mate, talrijker uit dan het gemiddelde (met 63%). • De jongeren die het minst uitgaan, komen uit tweeoudergezinnen (met 52%) of eenoudergezinnen met co-ouderschap (met 45%).
52% Uitgaan naar disco
Basis: alle respondenten 23
Uitgaan volgens gezinstype • Dat jongeren in eenoudergezinnen talrijker uitgaan kan verband houden met meerdere fenomenen die zich • •
•
kunnen voordoen bij een (echt)scheiding van de ouders. Ter herinnering: 8 op de 10 jongeren die bij hun vader of moeder wonen gaan wel eens iets drinken en 8 op de 10 jongeren die bij hun vader wonen en de helft van de jongeren die bij hun moeder wonen gaan uit naar de discotheek, wat frequenter is dan het gemiddelde. Dat komt ongetwijfeld door de concurrentie om de titel van "beste ouder", die zich tussen de ouders afspeelt. Om die titel te verwerven, zal de ouder proberen om de wensen van het kind zoveel mogelijk in te willigen, alle grillen te aanvaarden en de ogen te sluiten voor mogelijk te ver gaan, een houding waar de jongere al snel zal beginnen profiteren. Achter die houding gaat de angst van de ouder schuil van niet meer geliefd te zijn bij het kind of minder geliefd te zijn dan de ex-partner. Bovendien is er nog de compensatie van de ouders voor het schuldgevoel over de scheiding. Dat de ouders gescheiden zijn heeft voor het kind al zijn leven ingrijpend veranderd en het pijn gedaan en daar voelen de ouders zich slecht bij. Het kind opnieuw frustreren door het iets te weigeren dat het graag zou willen, kan onverdraaglijk worden voor de ouders. De oplossing is dan: op alles "ja" zeggen. Om hun schuldgevoel te lenigen gaan ze compenseren en toegeeflijker worden. 24
Uitgaan volgens gezinstype • De behoefte van het kind om zich te beschermen tegen de moeilijkheden rond de scheiding van de ouders kan
• •
ook een verklaring zijn voor deze verschillen: een ouder kan zich bijvoorbeeld als slachtoffer of als tiran gaan gedragen bij een scheiding. Het kind kan dan behoefte hebben aan afstand nemen van de gezinssfeer, aan versterking van zijn horizontale en hoofdzakelijk vriendschappelijke banden, onder andere via het uitgaan. Dat geldt ook voor het gebrek aan omkadering van het kind als gevolg van de scheiding van de ouders. Het kind moet immers soms wonen bij een ouder die minder aanwezig is, minder met het opvoeden vertrouwd is en minder gewend is aan het zorgen voor/afbakenen van het leefkader van de kinderen. Voor deze jongeren in eenoudergezinnen kan uitgaan zo een middel worden om te profiteren van de scheiding van de ouders, of omgekeerd een manier zijn om zich tegen de probleem errond te beschermen.
25
Leesgedrag volgens gezinstype Leesgedrag volgens gezinstype
Eenoudergezin met coouderschap
79%
• De jongeren in eenoudergezinnen met co-ouderschap
Tweeoudersgezin
61%
Gemiddelde
60%
Eenoudergezin met moeder
52%
•
49%
Ander
Eenoudergezin met vader
•
lezen het talrijkst: mee dan 3 op de 4 doen het. Lezen wordt minder frequent gedaan door de jongeren in een eenoudergezin met moeder alleen (52%) en nog minder wanneer de jongere bij de vader woont (32%). De jongeren in tweeoudersgezinnen zitten in de middenmoot voor deze activiteit.
32% Basis: alle respondenten 26
Vrijetijdsbestedingen: verschillen volgens profiel • Televisiekijken (93%): De jongeren in een eenoudergezin met co-ouderschap (99%) kijken het talrijkst TV, evenals die in een gezin met 4 personen (97%), de studenten in het kunstonderwijs (97%), de jongeren in de Vlaamse steden (98%), de Vlaamse kleine dorpen (97%) of de Waalse landelijke gemeenten (98%). Anderzijds wordt TV kijken iets minder gedaan door de jongeren in de steden (82%) en kleine dorpen in Wallonië (86%), door de kinderen van 11 jaar (85%), de leerlingen in het 5de en 6de middelbaar (89%) en de jongeren in gezinnen met 6 personen en meer (89%). • Internet (91%): De jongeren in het secundair kunstonderwijs (99%) surfen het talrijkst op het internet, evenals de leerlingen in het 5de en 6de middelbaar (98%), die bijna allemaal het internet gebruiken, de jongeren van 15 jaar (97%) en zij die deel uitmaken van een eenoudergezin met vader alleen (96%). Aan de andere kant gebruiken de jongeren van 10 jaar (81%) en de leerlingen in het basisonderwijs (85%) minder vaak het internet dan het gemiddelde en dan de oudere jongeren. • Dvd's bekijken (87%): Deze activiteit is vooral populair onder de jonge Brusselaars (95%) en de jongeren in eenoudergezinnen met moeder en vader (93%). Anderzijds komt deze activiteit minder voor bij de jongeren van 11 jaar (76%), de studenten in het secundair kunstonderwijs (77%) en de inwoners van Waalse steden (78%).
27
Vrijetijdsbestedingen: verschillen volgens profiel • Muziek beluisteren (90%): De jonge adolescenten luisteren minder talrijk naar muziek dan de oudere tieners. In het basisonderwijs en meer in het bijzonder op de leeftijd van 10 jaar luisteren 8 op de 10 kinderen naar muziek (76%), terwijl in het secundair bijna alle jongeren muziek beluisteren (met gemiddeld 96%). Die activiteit komt ook frequenter voor bij de jongeren in gezinnen met 2 personen (99%) en in eenoudergezinnen met vader (99%) en met moeder (95%). • Bioscoop (84%): De jongeren die het vaakst naar de bioscoop gaan, vinden we onder de leerlingen van het secundair kunstonderwijs (93%), de kinderen in eenoudergezinnen met vader alleen (94%), de jongeren in gezinnen met 4 personen (91%), de jongeren van 14 en 15 jaar (93%; 90%), de Brusselaars (91%) en de jongeren die behoren tot de hoge sociale groepen (89%). De jonge inwoners van Waalse steden (77%) gaan minder naar de bioscoop dan het gemiddelde. • Gaming (69%): Er is een merkelijk verschil naar gelang van het geslacht van de jongere en tussen de verschillende leeftijdsgroepen. De meerderheid van de spelers van videospelletjes zijn jongens (84%) en jonge tieners van 10-12 jaar (77% gemiddeld). Het is ook in Brussel (80%) dat er het meest gespeeld wordt, evenals in de eenoudergezinnen met co-ouderschap (77%). De jongeren van 14, 16 en 17 jaar (60%; 62%; 63%) spelen minder op videospelletjes dan het gemiddelde, en dat geldt ook voor de inwoners van de Vlaamse kleine dorpen (61%), de jongeren in gezinnen met 3 personen (59%) en de leerlingen in het secundair technisch (62%) en beroepsonderwijs (61%). 28
Vrijetijdsbestedingen: verschillen volgens profiel • Iets gaan drinken (65%): De jongeren in het 3de-4de middelbaar (71%) en 5de-6de middelbaar (80%), alsook de jongeren van 16 en 17 jaar (80%; 87%) gaan vaker iets drinken dan de jongere leeftijdsgroepen. De jongeren in het technisch, beroeps- en kunstonderwijs gaan ook talrijker dan het gemiddelde iets drinken: 8 op de 10 jongeren doen dat (81%). In Vlaanderen gaan de jongeren ook vaker iets drinken, zowel in de kleine dorpen (80%), de steden (76%) als de landelijke gemeenten (74%). Anderzijds doen de Franstaligen (53%) en in het bijzonder de Brusselaars (54%) dat minder vaak dan het gemiddelde. • Naar de discotheek uitgaan (43%): De jongeren die het talrijkst zo uitgaan, zijn die welke behoren tot een eenoudergezin met vader alleen (80%). Wie bij hun moeder wonen (52%) gaan ook vaker uit dan zij die in een tweeoudersgezin leven (40%). Het is vooral in het 5de-6de secundair (70%), maar ook – in mindere mate – in het 3de-4de secundair (52%) dat de jongeren uitgaan, terwijl maar 1 op de 3 (34%) dat doen in het 1ste-2de secundair en maar 1 op de 4 in het basisonderwijs. Het is ook in Vlaanderen, in de kleine dorpen (65%) en de landelijke gemeenten (57%) dat de adolescenten het meest uitgaan, terwijl er maar ongeveer 1 op de 3 (37%) uitgaat in Wallonië. 29
Vrijetijdsbestedingen: verschillen volgens profiel • Een pretpark bezoeken (65%): De pretparken zijn heel populair bij de jongeren die deel uitmaken van eenoudergezinnen met vader alleen (87%), maar ook bij de pubers van 15 jaar (78%) en de jonge Brusselaars (77%). Aan de andere kant zijn de jongeren die het minst naar pretparken gaan, die van 12 en 17 jaar (46%; 53%), de studenten in het secundair technisch onderwijs (54%) en de jongeren die wonen in Vlaamse landelijke gemeenten (56%) of in Waalse steden of kleine dorpen (57%). • Een sport beoefenen (63%): De grootste liefhebbers van sport vinden we bij de jongeren van 10 jaar (77%), de kinderen in gezinnen met 3 personen (73%) en de jongeren in de hoge sociale groepen (72%). De jongeren die minder dan gemiddeld een sport beoefenen, zijn de leerlingen in het secundair beroepsonderwijs (48%), de jonge inwoners van Waalse steden (52%), de jongeren in de bescheiden sociale groepen (53%) en de leerlingen in het 1ste-2de secundair (56%). • Een boek lezen (60%): De leerlingen in het basisonderwijs (71%) lezen talrijker dan gemiddeld een boek, wat waarschijnlijk met de leeftijd te maken heeft. Het is ook in de Waalse kleine dorpen (75%) dat lezen het populairst is. Een boek lezen wordt anderzijds merkelijk minder vaak gedaan door de leerlingen in het technisch (38%) en het beroepsonderwijs (39%), waar minder dan 4 op de 10 leerlingen een boek lezen.
30
Vrijetijdsbestedingen: verschillen volgens profiel • Een strip lezen (50%): Wie het talrijkst strips lezen, zijn de jongeren van 10 jaar (78%). In Brussel (55%) zijn de jongeren ook grotere stipliefhebbers dan het gemiddelde. • Een museum/tentoonstelling bezoeken (33%): Het zijn de studenten in het secundair kunstonderwijs (73%) alsook de jongste tieners en in het bijzonder die van 10 jaar (64%) die het meest musea bezoeken. Een gedeeltelijke verklaring voor eerstgenoemden kan een meer uitgesproken interesse voor kunst of meer sterk door de kunstscholen aanbevolen bezoeken zijn om een gevoel voor de kunstcultuur te ontwikkelen; en voor laatstgenoemden zal het bezoek wel door de ouders opgelegd zijn of zullen er meer frequente (school)bezoeken aan specifiek voor kinderen bestemde musea zijn. • Naar een jeugdbeweging gaan (32%): De leerlingen in het basisonderwijs (42%) en de jonge Vlamingen (37%) zijn vaker dan gemiddeld lid van een jeugdbeweging. • Een muziekinstrument bespelen (25%): De jongeren van 10 jaar (39%), de leerlingen in het secundair kunstonderwijs (37%) en de jongeren die tot de hoge sociale groepen behoren (31%) bespelen iets talrijker een muziekinstrument, terwijl de jongeren in de bescheiden sociale groepen (16%) en de jonge Walen (19%) dat iets minder talrijk doen. 31
Wie kiest de activiteiten van de 10-jarigen? Een sport beoefenen
91%
Naar muziek luisteren
89%
Uitgaan (bal, disco)
89%
Strips lezen
88%
Muziekinstrument bespelen
88%
Boek lezen
81%
Spel spelen op console/pc
79%
DVD's bekijken
77%
Naar jeugdbeweging gaan
64%
Iets gaan drinken
61%
Pretpark bezoeken
Naar bioscoop gaan
Wie kiest de activiteiten van de 10-jarigen? Antwoord: ikzelf.
• Op de leeftijd van 10 jaar worden de meeste activiteiten •
84%
TV kijken
Musea, tentoonstellingen bezoeken
• •
door de jongere zelf gekozen. Bijna 9 op de 10 jongeren kiezen zelf voor het beoefenen van een sport, voor muziek beluisteren, voor uitgaan, voor een strip lezen of voor een instrument bespelen. Ongeveer 8 op de 10 jongeren kiezen er zelf voor om een boek te lezen, tv te kijken en videospelletjes te spelen. De jongeren hebben iets minder te zeggen wanneer het gaat om een museum of tentoonstelling bezoeken (43%) of naar de bioscoop gaan (40%).
53% 43% 40%
Basis: jongeren van 10 jaar 32
Vergelijking 2009-2010 Een sport beoefenen
91% +26 %
Naar muziek luisteren
89% +12 %
Uitgaan (bal, disco)
89% +35 % 88% *
Strips lezen Een muziekinstrument bespelen
88% +10 %
• In vergelijking met vorig jaar kiezen de jongeren van 10 •
84%*
Boek lezen TV kijken
81%
+15 %
Spel spelen op console/pc
79%
-1 %
DVD's bekijken
77%
Naar jeugdbeweging gaan
64%
Iets gaan drinken
53%
Musea, tentoonstelling bezoeken
43%
Naar bioscoop gaan
40% *
+11 % +10 %
61%
Pretpark bezoeken
+16 %
+2 %
+5 %
* Gegevens niet beschikbaar voor 2009
Wie kiest de activiteiten van de 10-jarigen? Antwoord: ikzelf.
•
merkelijk vaker zelf de activiteiten die ze zullen doen. Die trend zien we vooral als het gaat over uitgaan (+35%), sport (+26%), dvd's bekijken (+16%) en tv kijken (+15%). Het gaat hier om de "democratisering" binnen het gezin, het fenomeen waarbij de jongeren almaar meer te zeggen hebben. Hun vrijheid en beslissingsrecht (of macht) nemen toe. De regels die de ouders opleggen, worden niet meer zonder meer aanvaard door de jongeren, maar moeten samen besproken worden anders riskeren ze door de jongeren verworpen te worden.
Basis: jongeren van 10 jaar 33
Wie kiest de activiteiten van de 17-jarigen? Een sport beoefenen
100%
Strips lezen
99%
TV kijken
99%
Naar jeugdbeweging gaan
99%
Naar muziek luisteren
98%
Een muziekinstrument bespelen
98%
DVD's bekijken
97%
Spel spelen op console/pc
96%
Iets gaan drinken
94%
Uitgaan (bal, disco)
93%
Pretpark bezoeken
90%
Boek lezen
88%
Wie kiest de activiteiten van de 17-jarigen? Antwoord: ikzelf.
• De jongeren van 17 jaar hebben veel te zeggen over alle •
•
•
activiteiten die ze willen doen. Ze mogen hun activiteiten merkelijk meer kiezen dan toen ze 10 waren. Bijna alle jongeren van 17 jaar kiezen zelf voor het beoefenen van een sport, het lezen van een strip, TV kijken, naar een jeugdbeweging gaan, muziek beluisteren en een muziekinstrument bespelen. De activiteit waar ze het minst zeggenschap hebben is naar de bioscoop gaan. Toch nemen nog 7 op de 10 jongeren ook die beslissing.
84%
Musea, tentoonstelling bezoeken Naar bioscoop gaan
73%
Basis: jongeren van 17 jaar 34
Vergelijking 2009-2010 Een sport beoefenen
100%
Strips lezen
99%*
+6 %
TV kijken
99% +28 %
Naar jeugdbeweging gaan
99% +13 %
Naar muziek luisteren
98% +6 %
Een muziekinstrument bespelen
98% +5 %
DVD's bekijken
97% +26 %
Spel spelen op console/pc
96% +7 %
Iets gaan drinken
94% +31%
Uitgaan (bal, disco)
93% +24 %
Pretpark bezoeken
90%
Naar bioscoop gaan
Wie kiest de activiteiten van de 17-jarigen? Antwoord: ikzelf.
• In 2010 kiezen de jongeren van 17 jaar vaker dan in
2009 zelf de activiteiten die ze zullen doen. • Die trend is vooral zichtbaar als het gaat om de volgende activiteiten: musea/tentoonstelling bezoeken (+42%), iets gaan drinken (+31%), TV kijken (+28%), naar een pretpark gaan (+27%) en dvd's bekijken (+26%).
+27 %
88% *
Boek lezen Musea, tentoonstelling bezoeken
84% +42 % 73% *
* Gegegvens niet beschikbaar voor 2009
Basis: jongeren van 17 jaar 35
Bioscoopbezoek: wie beslist? 10 j
19%
Ga je soms naar de bioscoop? Wie beslist om te gaan?
33% Nee Ikzelf Ander
81%
• Bijna 8 op de 10 jongeren van 10-11 jaar gaan •
49%
11 j
22%
•
32% Nee Ikzelf Ander
78%
47%
•
naar de bioscoop. Of ze nu 10 of 11 zijn, de beslissing om naar de bioscoop te gaan wordt voor het grootste deel door een andere persoon genomen. Merk op dat deze beslissing in 2009 onder de jongeren van 11 jaar in 1 op de 2 gevallen genomen werd door de jongere zelf. De bioscoop is zonder twijfel een groepsactiviteit die met meerderen besproken wordt.
Basis: alle respondenten 36
Bioscoopbezoek: wie beslist? 12 j
Ga je soms naar de bioscoop? Wie beslist om te gaan?
44%
20%
Nee Ikzelf Ander
80%
36%
13 j
• De jongeren van 12-13 jaar gaan evenveel naar •
de bioscoop: bijna 8 op de 10 gaan er naartoe. Op de leeftijd van 12-13 jaar begint de beslissing om naar de film te gaan het vaakst genomen te worden door de jongere zelf, die ook de keuze van zijn vrienden beïnvloedt.
49%
18%
Nee Ikzelf Ander
82%
33%
Basis: alle respondenten 37
Bioscoopbezoek: wie beslist? Ga je soms naar de bioscoop? Wie beslist om te gaan?
14 j
69%
7%
Nee Ikzelf Ander
93%
24%
15 j
65%
10%
• De jongeren van 14 jaar gaan het meest naar de •
bioscoop (93%). Met de leeftijd wordt de beslissing om naar de bioscoop te gaan almaar vaker door de jongere genomen. Vanaf de leeftijd van 14 jaar kiezen ongeveer 7 op de 10 jongeren zelf die activiteit en leggen ze die keuze aan anderen op.
Nee Ikzelf Ander
90%
25%
Basis: alle respondenten 38
Bioscoopbezoek: wie beslist? 16 j
Ga je soms naar de bioscoop? Wie beslist om te gaan?
56%
17%
Nee Ikzelf Ander
83%
•
27%
17 j
60%
17%
• De jongeren van 16-17 jaar gaan iets minder vaak
naar de bioscoop dan de jongeren van 14-15 jaar. Merk op dat de grootste cinemaliefhebbers in 2009 de jongeren van 16 jaar waren. De persoon die ervoor kiest naar de bioscoop te gaan, blijft meestal de jongere zelf, die een belangrijke voorschrijfrol vervult.
Nee Ikzelf Ander
83%
23%
Basis: alle respondenten 39
Televisiekijken: wie kiest het programma?
75%
• Quasi alle jongeren kijken televisie. • In 8 op de 10 gevallen is het de jongere zelf die •
93%
7%
Kijk je thuis tv? Wie kiest het programma?
het programma kiest. Het meer individuele karakter van de activiteit verklaart het gewicht van de persoonlijke keuze.
18% Nee
Ikzelf
Ander Basis: alle respondenten 40
Activiteiten kiezen: verschillen volgens profiel • Volgens het type opleiding • Basisonderwijs In het basisonderwijs blijft de ouder over het algemeen de persoon die het vaakst beslis over de activiteit van het kind. Voor bezoeken aan musea zijn het vaak de ouders (72%; +10%) die deze activiteit kiezen en niet het jonge kind. De hoge participatiegraad van de jongeren in het basisonderwijs aan museumbezoeken komt dus waarschijnlijk door een keuze of zelfs verplichting van de ouders en niet door een keuze van het kind.
• Secundair technisch, beroeps- en kunstonderwijs In het secundair technisch of beroepsonderwijs kiest de jongere zelf de activiteit die hij/zij zal doen: onder andere wanneer hij/zij naar een jeugdbeweging wil gaan (met resp. 99%;+12% en 93%; +6%), een DVD wil bekijken (99%; +6% en 98%; +5%), naar discotheken wil uitgaan (93%; +9% en 90%; +7%), iets wil gaan drinken in een café (93%; +12% en 92%; +11%), naar een pretpark wil gaan (78%; +12% en 82%; +16%) en musea/tentoonstellingen wil bezoeken (70%; +12% en 78%; +20%). De jongeren in het technisch en beroepsonderwijs nemen die keuzes actiever. Zouden ze meer te zeggen hebben in hun gezin dan de andere jongeren? Zouden ze meer autonomie nodig hebben of een grotere behoefte hebben om zich te doen gelden? De jongeren in het secundair kunstonderwijs kiezen vaker zelf om naar musea of tentoonstellingen te gaan (92%; +34%). De hoge participatiegraad van die jongeren aan de museumbezoeken komt dus waarschijnlijk door een persoonlijke keuze, door een uitgesproken interesse voor kunst, door zin of een behoefte om een kunstgevoel aan te kweken. 41
Activiteiten kiezen: verschillen volgens profiel • Volgens het geslacht De ouders kiezen vaker de vrijetijdsbesteding van hun kind als het een meisje is. De ouders kiezen vaker zelf de activiteit van hun dochter als het gaat om inschrijven in een jeugdbeweging (38%; +8%), naar de discotheek uitgaan (44%; +7%), een sport beoefenen (19%; +4%) of een DVD bekijken (31%; +4%). • Volgens de grootte van het gezin We zien de volgende lichte trend: hoe kleiner het gezin (bijv. 2 personen), hoe meer het kind zelf de activiteit kiest die het wil doen. Dat is onder andere het geval wanneer het gaat over een pretpark bezoeken (93%; +27%), een videospel spelen (100%; +7%) of een DVD bekijken (100%; +7%). Zou het hier gaan om het principe van hoe kleiner het gezin, hoe meer het kind als een "koningskind" leeft en dus hoe meer beslissingsmacht een kind heeft binnen het gezin? Zijn kind zelf zijn activiteit kunnen laten kiezen is een luxe die de kleine gezinnen zich ongetwijfeld beter kunnen veroorloven. Een enig kind kan immers over het hele "kinderbudget" beschikken van het gezin, terwijl de kinderen in een kroostrijk gezin dat budget zo eerlijk mogelijk moeten verdelen tussen de kinderen.
42
Activiteiten kiezen: verschillen volgens profiel • Volgens het gezinstype De jongeren die behoren tot eenoudergezinnen met vader of moeder alleen kiezen vaker dan het gemiddelde zelf de activiteit die ze zullen doen, bijvoorbeeld als het gaat om iets gaan drinken (89%; +8% en 88%; +7%) en naar een pretpark gaan (86%; +20% en 81%; +14%). De kinderen die bij hun vader wonen, kiezen vaker zelf om een sport te beoefenen (100%; +3%) en zij die bij hun moeder wonen, beslissen vaker volledig autonoom om videospelletjes te spelen (98%; +5%), een DVD te bekijken (98%; +6%), TV te kijken (97%; +3%) of een museum te gaan bezoeken (76%; +18%). Een verklaring kan zijn dat de scheiding van de ouders een element is dat de "democratisering" binnen het gezin alsook de "koningskindbehandeling" in de hand werkt. Wat de jeugdbewegingen betreft, lijkt de jongere die behoort tot een eenoudergezin met vader alleen minder vaak (65%; -22%) zelf zijn activiteit te kiezen.
43
Voorkeursactiviteiten TV kijken
60% 44%
Gaming Met vrienden in de wijk gaan toeren
41%
Shoppen
40%
Met het gezin thuisblijven
31%
Niets doen
31%
Een sport beoefenen
28%
Uitgaan (bal, disco)
27%
Iets gaan drinken
26%
In de natuur wandelen
24%
Fietsen
23%
Alleen blijven Ander Musea bezoeken
Wat doe je graag tijdens je vrije tijd?
• De meeste jongeren (60%) kijken graag tv tijdens hun • •
vrije tijd. De activiteiten die ze verder nog graag doen, zijn videospelletjes spelen (44%), met vrienden een toertje in de wijk maken (41%) en gaan shoppen (40%). De minst populaire vrijetijdsbestedingen zijn: musea of tentoonstellingen bezoeken (6%), andere zaken (8%) en alleen thuisblijven (16%).
16% 8% 6%
Basis: alle respondenten, meerdere antwoorden mogelijk 44
Vergelijking 2009-2010 60% -3 %
TV kijken
-3 %
44%
Gaming Met vrienden door de wijk toeren
41%
-6 %
Shoppen
40%
-6 %
Met het gezin thuisblijven
31%
-3 %
Niets doen
31%
+2 %
Een sport beoefenen
28%
-29%
Uitgaan (bal, disco)
27%
-8 %
Iets gaan drinken
26%
-6 %
In de natuur wandelen
24%
0%
Fietsen
23%
-12 %
Alleen blijven Ander Musea bezoeken
-2 %
16% 8% 6%
-6 % -1 %
Wat doe je graag tijdens je vrije tijd?
• De voorkeursactiviteit van de jongeren in hun vrije tijd is • • •
dezelfde als vorig jaar, namelijk TV kijken. In vergelijking met vorig jaar lijken de jongeren hun vrijetijdsbestedingen globaal weinig opgewaardeerd te hebben. De enige activiteit die in 2010 lichte vooruitgang boekte in vergelijking met 2009, was gewoon nietsdoen (+2%). De grootste verandering ten opzichte van 2009 heeft betrekking op sporten. In 2009 hielden de jongeren daar nog veel van (tweede plaats met 57%), maar in 2010 lijkt deze bezigheid erop achteruitgegaan te zijn (zevende plaats met 28%).
Basis: alle respondenten, meerdere antwoorden mogelijk 45
Voorkeursactiviteiten: verschillen volgens profiel • Volgens het geslacht In verhouding tot het gemiddelde doen de jongens liever aan videospelletjes spelen (58%; +13%), sport beoefenen (35%; +6%), iets gaan drinken (31%; +5%) en gewoon nietsdoen (35%; +4%) terwijl de meisjes meer te vinden zijn voor shoppen (64%; +24%), TV kijken (66%; +6%) en met het gezin thuisblijven (35%; +4%). • Volgens de sociale groep De jongeren die tot de hoge sociale groepen behoren, gaan talrijker dan het gemiddelde graag iets drinken (31%; +5%). In vergelijking met de jongeren die tot de bescheiden sociale groepen behoren, geven de jongeren in de hoge sociale groepen meer de voorkeur aan sporten (37%; +9%) en aan uitgaan naar discotheken (33%; +6%). De jongeren in de gemiddelde sociale groepen gaan minder graag met vrienden een toertje maken in de wijk (34%; -7%) dan de jongeren in de andere sociale groepen. De jongeren in de sociale groepen met beperkte inkomens gaan minder graag fietsen (14%; -9%) en musea bezoeken (2%; -4%) dan het gemiddelde. • Volgens de taalgroep De Franstaligen houden talrijker dan het gemiddelde van nietsdoen (35%; +5%), videospelletjes spelen (50%; +5%), gaan fietsen (30%; +7%) en aan sport doen (33%; +4%), terwijl de Nederlandstaligen van hun kant talrijker dan de Franstaligen houden van iets gaan drinken (34%; +8%) en van TV kijken (64%; +4%). 46
Voorkeursactiviteiten: verschillen volgens profiel • Volgens de leeftijd De jongeren van 10 jaar beleven meer dan de oudere jongeren plezier aan gaan fietsen (43%; +20%), in de natuur gaan wandelen (40%; +16%) en met het gezin thuisblijven (47%; +16%). Aan de andere kant besteden de oudere adolescenten (van ongeveer 14 tot 17 jaar, en vooral die van 17 jaar) hun vrije tijd liever aan diverse uitstapjes, zoals iets gaan drinken (17 jaar: 63%, +37%; 14-17 jaar: gemiddeld 41%, +15%), naar discotheek uitgaan (17 jaar: 58%, +31%; 14-17 jaar: gemiddeld 43%, +16%) of met vrienden in de wijk een toertje maken (17 jaar en gemiddeld voor 14- tot 17-jarigen: 53%, +12%). Vergeleken met de jongere leeftijdsgroep geven de jongeren van 1416 jaar talrijker de voorkeur aan shoppen (51%; +11% gemiddeld). Het is op de leeftijd van 12 en 13 jaar dat het kind het liefst niets doet (44%; +13% en 42%; +11%). • Volgens het opleidingstype De leerlingen in het kunstonderwijs houden er talrijker dan het gemiddelde van om alleen thuis te blijven (54%; +38%), te gaan shoppen (73%; +33%), naar een discotheek uit te gaan (55%; +29%), iets te gaan drinken (54%; +28%), met vrienden in de wijk een toertje te gaan maken (59%; +19%), musea te bezoeken (27%; +21%), TV te kijken (74%; +15%) en in de natuur te gaan wandelen (35%; +11%). De leerlingen in het technisch en het beroepsonderwijs houden ook talrijker dan het gemiddelde van iets gaan drinken (46%; +20% en 39%; +13%) en uitgaan naar de discotheek (44%; +18% en 38%; +11%). Anderzijds houden de jongeren in het secundair technisch, beroeps- en kunstonderwijs minder talrijk dan het gemiddelde van nietsdoen (19%; -12% gemiddeld) en van met het gezin thuisblijven (22%; -9% gemiddeld). In het basisonderwijs vinden we dezelfde trends terug als die volgens de leeftijd.
47
Voorkeursactiviteiten: verschillen volgens profiel • Volgens het gezinstype • Eenoudergezin vs. tweeoudergezin De jongeren in eenoudergezinnen houden merkelijk talrijker van uitgaan dan de jongeren in tweeoudergezinnen. Ongeveer 4 op de 10 jongeren in een eenoudergezin gaan graag uit naar een discotheek (in vergelijking met 23%), ongeveer 1 op de 2 maakt graag een toertje door de wijk met vrienden (in vergelijking met 36%) en iets meer dan 1 op de 3 gaat graag iets drinken (in vergelijking met 23%). • Eenoudergezin met vader vs. eenoudergezin met moeder De jongeren lijken ook talrijker bepaalde activiteiten te verkiezen wanneer ze bij hun vader wonen dan wanneer ze bij hun moeder wonen. Dat is het geval voor uitgaan naar de discotheek (66% tegenover 35%), met vrienden gaan toeren in de wijk (69% tegenover 52%), iets gaan drinken in een café (51% tegenover 40%), graag alleen thuisblijven (43% tegenover 14%) en aan sport doen (41% tegenover 19%). Misschien "sluit de jongere zich op" in bepaalde bezigheden om een gebrek aan vaderlijke aanwezigheid (vader te veel afwezig en te veel in beslag genomen door zijn werk) of een gebrek aan autoriteit of grotere vaderlijke toegeeflijkheid (bijv. bij een scheiding) te compenseren. Videospelletjes spelen is minder populair bij de jongeren in een eenoudergezin met moeder alleen (31%; -14%) dan bij de andere jongeren. Misschien wordt de jongere beïnvloed door de (negatievere) kijk die zijn moeder op de videospelletjes heeft, aangezien moeders hun kind liever zien deelnemen aan meer educatieve, meer sociale en gezondere activiteiten dan videospelletjes spelen.
48
Voorkeursactiviteiten: verschillen volgens profiel • Volgens de grootte van het gezin • Gezin met 2 personen Hoe kleiner het gezin waartoe de jongeren behoren, hoe talrijker die jongeren houden van activiteiten doen. We zien immers dat de jongeren in een gezin met 2 personen merkelijk talrijker houden van naar de discotheek gaan (71%; +44%), iets gaan drinken (62%; +36%), gaan shoppen (63%; +23%) en TV kijken (73%; +13%) dan het gemiddelde van de jongeren en dan de jongeren in de grotere gezinnen. • Gezin met 6 personen en meer Geen enkele jongere in een gezin met 6 en meer personen houdt meer van een activiteit dan een jongere in een kleiner gezin. Naar een discotheek uitgaan (18%; -9%), gaan fietsen (14%; -9%), in de natuur gaan wandelen (18%; -6%), videospelletjes spelen (40%; -5%), gaan shoppen (31%; -9%) en aan sport doen (24%; -4%) zijn vrijetijdsbestedingen die de jongeren in een gezin met 6 of meer personen minder graag doen dan de gemiddelde jongere en dan de jongeren in kleinere gezinnen. Een verklaring kan zijn dat hoe minder kinderen er zijn, hoe meer de huidige jongere als een "koningskind" leeft en zo gemakkelijker de activiteiten kan (en mag) doen die hij/zij zelf het liefst wil doen. Bovendien is het zo dat wanneer het aantal kinderen in het gezin groot is, het voor de ouders een stuk moeilijker wordt en niet altijd evident is om de lievelingsactiviteiten van hun kinderen te blijven betalen. 49
Voorkeursactiviteiten: verschillen volgens profiel • Volgens het Gewest • Iets gaan drinken en naar een discotheek uitgaan Iets gaan drinken is een activiteit die hoger ingeschat wordt in Vlaanderen dan in Wallonië. In de landelijke gemeenten (8%; -18%) en de kleine dorpen van Wallonië (9%; -17%) houdt maar 1 op de 10 jongeren ervan iets te gaan drinken, terwijl dat ook geldt voor meer dan 1 op de 2 jongeren in de kleine dorpen (54%; +28%) en landelijke gemeenten in Vlaanderen (42%;+16%). Naar de discotheek gaan is ook een vrijetijdsbezigheid die de jongeren in de Vlaamse kleine dorpen (46%; +19%) en landelijke gemeenten (45%; +18%) liever doen dan het gemiddelde. • Shoppen en televisiekijken We zien dezelfde trend voor shoppen en televisiekijken: het zijn de Waalse jongeren die het minst van shoppen houden, in het bijzonder in de steden (26%; -14%). En waar bijna 1 op de 2 jongeren in Wallonië graag TV kijkt (49%; -11%), geldt dat voor bijna 2 op de 3 jongeren in Vlaanderen en in Brussel (65% +5%), tot zelfs voor ongeveer 3 op de 4 jongeren in de Vlaamse landelijke gemeenten (74% +14%).
50
Voorkeursactiviteiten: verschillen volgens profiel • Aan sport doen en gaan fietsen In Wallonië houden de jongeren talrijker van aan sport doen en gaan fietsen dan het gemiddelde. Sporten wordt immers zeer gewaardeerd onder de Waalse jongeren (33%; +4%) en meer in het bijzonder door de jongeren die in een Waals klein dorp wonen (52%; +23%). Ongeveer 1 op de 3 jongeren die in een landelijke gemeente (37%; +13%) of in een stad in Wallonië woont (31%; +8%) gaat graag fietsen. De jonge Brusselaars geven ook talrijker de voorkeur aan gaan fietsen (33%; +9%). • Nietsdoen – alleen thuisblijven In de Waalse kleine dorpen en Waalse steden houdt ongeveer 1 op de 2 jongeren van nietsdoen, wat een merkelijk hoger cijfer is dan het gemiddelde (53%; +23% en 50%; +20%). De jongeren in Brussel (24%; +9%) en die in de Vlaamse landelijke gemeenten (22%;+6%) blijven liever dan het gemiddelde alleen thuis. • Videospelletjes De jongeren in Brussel (59%; +14%) en in de Waalse kleine dorpen (56%; +12%) geven talrijker dan het gemiddelde de voorkeur aan videospelletjes spelen.
51
Bezit van multimediatoestellen Radio
64%
MP3
63%
Internetaansluiting
56%
Computer
52%
TV Spelconsole MP4 DVD-speler
50% 46% 41%
In je kamer heb je…
• Relatief veel jongeren hebben in hun kamer multimediatoestellen tot hun beschikking. • Ongeveer 6 op de 10 jongeren beschikken over een MP3 (64%) en/of een radio (63%) in hun kamer. • Ongeveer de helft van de jongeren hebben een internetaansluiting (56%), een computer (52%), een TV (50%) en/of een spelconsole (46%) in hun kamer. • Ongeveer 1 op de 3 jongeren heeft een dvd-speler (37%) in zijn/haar kamer.
37% Basis: alle respondenten 52
Vergelijking 2009-2010 Radio
64%
MP3
63%* 56% +12 %
Internetaansluiting Computer TV Spelconsole MP4 DVD-speler
-8 %
52%
In je kamer heb je…
• In 2010 hebben de jongeren talrijker dan in 2009 •
+4 %
50% +1 % 46% 0 %
•
multimediatoestellen in hun kamer staan. Dat is onder andere het geval voor het bezit van een computer (+4%), een DVD-speler (+4%) alsook een internetaansluiting. (We hebben geen gegevens over MP3 en MP4 in 2009). Het enige multimediatoestel dat we in 2010 minder in hun kamer aantreffen dan in 2009, is de radio (-8%). Dat blijft echter wel de koploper op de lijst van multimediatoestellen.
*
41% 37% +4 % * Gegevens niet beschikbaar voor 2009
Basis: alle respondenten 53
Bezit van multimediatoestellen: verschillen volgens profiel • Volgens de leeftijd De jongeren van 10 jaar hebben merkelijk minder talrijk dan het gemiddelde multimediatoestellen ter beschikking staan in hun kamer. De jongeren moeten over het algemeen wachten tot de leeftijd van 15 jaar om talrijker dan het gemiddelde over zulke toestellen te beschikken, behalve voor de spelconsole (waarvoor tot de leeftijd van 12 jaar gewacht moet worden) of de radio (waarvoor tot de leeftijd van 14 jaar gewacht moet worden). De jongeren van 17 jaar hebben vaker een computer (75%; + 23%) en een internetaansluiting (82%; +26%) in hun kamer dan de jongere adolescenten. Merk op dat ze die zaken nog talrijker in hun kamer hebben dan in 2009 (computer: 57%; +9%, internetaansluiting: 52%; +8%). • Volgens het opleidingstype De jongeren die een kunstopleiding volgen, hebben vaker dan het gemiddelde een computer (88%; +37%), een internetaansluiting (83%; +28%) en een mp3 (79%; +16%) in hun kamer. De jongeren in het secundair technisch onderwijs hebben ook vaker een internetaansluiting (73%; +17%) in hun kamer. Ten slotte bevat de kamer van de jongeren die een beroepsopleiding vormen, vaker een TV (70%; +20%), een DVD-speler (55%; +18%), een computer (66%; +15%) en een internetaansluiting (71%; +16%). 54
Bezit van multimediatoestellen: verschillen volgens profiel • Volgens de sociale groep De aanwezigheid van multimediatoestellen in de kamer verschilt naar gelang van de sociale groep waartoe de jongere behoort. De jongeren in de bescheiden sociale groepen hebben vaker een computer in hun kamer (61%; +10%) dan de jongeren die behoren tot de gemiddelde sociale groepen (47%; -5%). Aan de andere kant hebben ze minder vaak een radio (57%; -8%) of een mp3 (56%; -7%) in hun kamer dan de jongeren die deel uitmaken van de hoge sociale groepen (radio: 71%, +7%; MP3: 68%, +5%). • Volgens het geslacht In verhouding tot het gemiddelde hebben de jongens vaker een TV (59%; +9%), een DVD-speler (42%; +5%), een internetaansluiting (61%; +6%) of een spelconsole (57%; +11%) in hun kamer. De meisjes beschikken talrijker over een radio in hun kamer (71%; +7%).
55
Vakanties Met wie ga je op vakantie?
• De meerderheid van de jongeren van 10 tot 17
Op vakantie met het gezin
Op vakantie met vrienden
84%
•
jaar (84%) gaan op vakantie met hun ouders. De jongeren gaan iets minder vaak met hun vrienden op vakantie: 4 op de 1O jongeren doen dat (10% minder dan in 2009).
40%
Basis: alle respondenten, meerdere antwoorden mogelijk 56
Vakanties volgens leeftijd 95% 84%
91%
89%
Soort vakantie volgens leeftijd
91%
85%
• Het aantal jongeren dat met vrienden op vakantie
75% 67% 56%
53%
47% 34%
38% 25%
10 j
11 j
•
34%
12 j
24%
13 j
Vakantie met vrienden
14 j
15 j
Vakantie met het gezin
16 j
17 j
•
vertrekt, neemt licht toe met de leeftijd. Op de leeftijd van 15-16 jaar doen iets meer dan de helft van de jongeren dat, terwijl ze maar met ongeveer 1 op de 3 zijn op de leeftijd van 12-13 jaar. Voor de vakantie met het gezin zien we een licht omgekeerde trend: hoe ouder de jongere wordt, hoe minder hij op vakantie gaat met het gezin. Tegenover het feit dat bijna alle jongeren van 10 jaar met het gezin op vakantie gaan staat dat dit maar voor 2 op de 3 meer geldt op de leeftijd van 17 jaar. Toch lijkt de trend minder duidelijk en uitgesproken dan in 2009.
Basis: alle respondenten 57
Vakanties met het gezin volgens geslacht Op vakantie met het gezin volgens geslacht
• Er is een betekenisvol verschil tussen jongens en 88%
Meisjes
Jongens
meisjes wanneer het over vakantie met het gezin gaat. • Bijna 9 op de 10 meisjes gaan op vakantie met hun ouders, terwijl dat maar 8 op de 10 jongens dat doen.
80%
Op vakantie met het gezin
Basis: alle respondenten 58
Vakanties: verschillen volgens profiel • Op vakantie met het gezin (84%) Het zijn de jonge Brusselaars (98%) en de jongeren van 10 jaar (95%) die het meest met het gezin op vakantie gaan. Anderzijds gaan de jongeren van 17 jaar (67%) en in het 5de-6de middelbaar (68%), de jongeren in het secundair technisch onderwijs (72%) en de jongeren die in Waalse steden wonen (72%), het minst op vakantie met hun ouders. De jongeren van 13 jaar (75%) gaan minder dan het gemiddelde met hun gezin op vakantie, en dat geldt ook voor de jongeren die in Waalse landelijke gemeenten wonen (76%), de jongeren die behoren tot eenoudergezinnen met moeder alleen (76%) en die welke deel uitmaken van bescheiden sociale groepen (76%). • Op vakantie met vrienden (40%): De jongeren die het meest met vrienden op vakantie gaan, zijn de jongeren die behoren tot eenoudergezinnen met vader alleen (61%), de jongeren van 16 en 17 jaar (56%; 53%), die in het 5de-6de middelbaar (54%) en die in het secundair kunstonderwijs (55%). Aan de andere kant gaan minst met hun vrienden op vakantie: de jongeren van 12 en 13 jaar (25%; 24%), de jongeren in het basisonderwijs (34%) en de jongeren uit de bescheiden sociale groepen (29%). De jonge Brusselaars (48%) vertrekken vaker dan het gemiddelde met vrienden op vakantie, evenals de jongeren die in Vlaamse kleine dorpen wonen (52%), die tot de hoge sociale groepen behoren (47%) en die deel uitmaken van eenoudergezinnen met moeder alleen (50%). 59
Conclusies • Multimedia als belangrijkste vrijetijdsbesteding Televisiekijken, op het internet surfen, muziek beluisteren, dvd’s bekijken, naar de bioscoop gaan en videospelletjes spelen zijn de vrijetijdsbestedingen die de jongeren het meest doen. Meer dan 9 op de 10 jongeren kijken tv en surfen in hun vrije tijd op het internet. Bijna 2 op de 3 jongeren hebben een mp3-speler of radio in hun kamer. Bijna de helft van de jongeren heeft er een televisietoestel, computer, internetaansluiting of spelconsole. Het aantal jongeren dat over een internetaansluiting beschikt in zijn kamer is toegenomen sinds 2009 (+12%). Dat is niet verbazend, gelet op het toenemend gebruik van het draadloos netwerk thuis (Wi-Fi) en de massale participatie van de jongeren op de sociale netwerken (zoals Facebook). Alle jongeren kijken tv, ongeacht de leeftijd. Het internet wordt iets minder gebruikt door jongeren onder de 12 jaar. Spelconsoles worden vooral gebruikt door jongeren van 10 tot 13 jaar. Videospelletjes zijn bij jongens heel erg in trek. Andere mediatoestellen worden meer gebruikt door de meisjes. Ze beluisteren talrijker muziek, kijken talrijker televisie en dvd’s en gaan meer naar de bioscoop. Het risico voor verslaving groeit.
60
Conclusies • Sporten: een activiteit die afneemt met de leeftijd, een vrijetijdsbesteding die meer beoefend dan geapprecieerd wordt Momenteel beoefenen bijna 2 op de 3 jongeren een sport. In 2009 stond sporten nog op de tweede plaats in de lijst met meest geliefde activiteiten (met 57%), in 2010 is het gezakt naar de zevende plaats (met 28%). De grootste sportliefhebbers vinden we onder de jongeren van 10 jaar. De leerlingen in het eerste en tweede middelbaar doen er veel minder aan mee. Er is ook een verschil tussen de sociale groepen: sport komt op de eerste plaats voor jongeren in de hogere sociale groep (72%) en wordt minder beoefend in de bescheiden sociale groepen. Jongeren in het secundair beroepsonderwijs en zij die in Waalse steden wonen doen ook minder aan sport. • Uitgaan: een middel voor zelfbevestiging, om zelfstandig te worden en om afstand van de familiale sfeer te nemen Uitgaan of iets gaan drinken in een café is een populaire bezigheid bij jongeren. Iets meer dan 4 op de 10 jongeren gaan naar discotheken en bijna 2 op de 3 gaan soms iets drinken. Voor 17-jarigen is uitgaan de populairste activiteit. Ongeveer 3 op 4 onder hen gaan uit en bijna 9 op de 10 gaat iets drinken. De leerlingen in het secundair technisch, kunst- en beroepsonderwijs en de jongeren in eenoudergezinnen met vader en moeder alleen gaan meer uit dan gemiddeld, waarschijnlijk als middel om zichzelf te bevestigen, afstand te nemen, te rebelleren tegen de ouders of als beschermingsmechanisme tegen de moeilijkheden die de jongere ondervindt (falen op school, moeilijke echtscheiding van de ouders enz.).
61
Conclusies • Culturele activiteiten, musea en tentoonstellingen: weinig aantrek en grote verschillen volgens profiel Deze activiteiten zijn minder populair. Jongeren onder de 12 jaar bezoeken het vaakst musea of tentoonstellingen, evenals de leerlingen in het kunstonderwijs. In 2009 waren dat de dertienjarigen. Dat de jongere jongeren meer culturele activiteiten doen kan gedeeltelijk verklaard worden door het groter aantal verplichte bezoeken (via school of met de ouders), alsook door het grote aantal bezoeken aan musea en tentoonstellingen die specifiek voor kinderen bestemd zijn. Er is ook een verschil tussen de sociale groepen: de jongeren in de hoge en gemiddelde sociale groepen bezoeken talrijker musea en tentoonstellingen dan de jongeren die behoren tot sociale groep met een bescheiden inkomen. • De pretparken: een vaste waarde Twee op de drie jongeren gaan naar pretparken. Ze zijn het populairst bij jongeren in eenoudergezinnen met alleenstaande vader (87%), maar ook bij de pubers van 15 jaar (78%) en de jonge Brusselaars (77%). Gaan het minst naar pretparken: de studenten van secundaire technische scholen (54%) en de jonge inwoners van Vlaamse landelijke gemeenten (56%) of Waalse steden of kleine dorpen (57%). • De jeugdbewegingen: voorkeuractiviteit van de jongeren van 10 jaar Als we kijken naar het lidmaatschap van jeugdbewegingen onder de jongeren van 10-17 jaar, zien we dat het niet bijzonder populair is. Kinderen van 10 jaar doen er het meest aan mee : de helft van hen is lid (in 2009 waren dat de 11jarigen). De jongeren die aan deze vrijetijdsbesteding meedoen, vinden we ook meer terug in het secundair technisch onderwijs (39%) en in Vlaanderen (37%). 62
Conclusies • Lezen: verschillen volgens profiel 6 op de 10 jongeren lezen boeken en 5 op de 10 lezen stripverhalen. Lectuur behoort evenwel niet tot de meest uitgevoerde activiteiten (het staat op de tiende plaats). Een mogelijke reden hiervoor is dat het weinig oplevert op sociaal vlak. Lezen is een individuele bezigheid, terwijl ontmoetingen met andere jongeren een van de belangrijkste drijfveren is om voor een bepaalde vrijetijdsbesteding te kiezen. De grootste lezers zijn de allerjongste adolescenten. Ook in Waalse kleine dorpen is boeken lezen populairder. Leerlingen in het technisch en beroepsonderwijs doen dit merkbaar minder graag. • Muziek: meer luisteren dan zelf spelen Muziek beluisteren behoort tot de favoriete bezigheden van de jongeren, veel meer dan zelf een instrument bespelen. Het is immers een activiteit waarmee de jongere gemakkelijk een stijl en identiteit kan uitstralen, iets waar de jongere veel belang aan hecht. Bijna 9 op de 10 jongeren luisteren naar muziek, terwijl maar 1 op de 4 zelf muziek speelt. De meisjes luisteren iets talrijker naar muziek dan de jongens en de oudere adolescenten iets talrijker dan de jongere jongeren. Een muziekinstrument bespelen is populairder bij de jongeren van 10 jaar, de leerlingen in het secundair kunstonderwijs alsook de jongeren in hoge sociale groepen.
63
Conclusies • Op vakantie gaan: meer met het gezin dan met vrienden De meerderheid van de jongeren gaat op vakantie met het gezin, terwijl maar vier op de tien hun vakantie samen met vrienden doorbrengen. Het aantal jongeren dat met vrienden op vakantie vertrekt, is groter bij de oudere adolescenten. Toch lijkt deze trend minder sterk en uitgesproken aanwezig dan in 2009. Er zijn bepaalde verschillen volgens profiel op te merken. Meisjes gaan iets vaker met het gezin op vakantie dan jongens. Of men op vakantie gaat of niet hangt af van de sociale groep waartoe men behoort: de jongeren in de bescheiden sociale groepen reizen minder talrijk dan de jongeren die tot de hogere sociale groepen behoren. • Activiteitenkeuze: vaak door de jongere zelf, maar verschillend volgens profiel Veel jongeren kiezen zelf wat ze in hun vrije tijd doen. Hun beslissingsmacht neemt toe met de leeftijd, maar is al heel groot op de leeftijd van 10 jaar. Ongeveer 8 op de 10 jongeren van 10 jaar beslissen zelf of ze een sport willen beoefenen, muziek willen beluisteren, naar een discotheek uitgaan, een stripverhaal lezen enzovoort. Bijna alle jongeren van 17 jaar beslissen daar zelf over. Voor de bioscoop beslist de jongere het minst vaak zelf. De beslissingsmacht verschilt naargelang het profiel van de jongere. De ouders kiezen vaker de activiteit van hun kind als het nog in het basisonderwijs zit of als het een meisje is. De ouders hebben merkelijk minder te zeggen wanneer hun kind in het secundair technisch of beroepsonderwijs zit of wanneer het deel uitmaakt van een kleiner gezin (met 2 personen) of een eenoudergezin. 64
Aanbevelingen • De vrije tijd is voor de adolescent een sleutelmoment om deel te nemen aan culturele, sociale, sportieve, artistieke en ontspannende activiteiten. Niet alleen bieden die activiteiten de mogelijkheid om de drukte van de dag te vergeten, ze zijn ook en vooral een gelegenheid om vaardigheden aan te leren. We denken aan creativiteit, sociaal zijn, plan trekken en zelfstandig worden. Het zou dus schadelijk kunnen zijn voor de goede ontwikkeling van een kind om voor slechts een soort vrijetijdsbesteding te kiezen, ten koste van anderen. • Het is evenwel zorgwekkend te zien hoe belangrijk de plaats van multimedia is in de vrijetijdsbestedingen, al te vaak ten koste van actievere bezigheden die het fysieke en sociale welzijn van de jongere bevorderen. De meerderheid van de jongeren kijkt televisie en begeeft zich op het internet. Veel minder jongeren gaan naar de jeugdbeweging of bezoeken musea en tentoonstellingen. Er zijn er ook weinig die met plezier gaan fietsen, wandelen in de natuur of andere sport beoefenen. Nochtans is dit goed voor de gezondheid. In een jeugdbeweging of sportclub leert de jongere bovendien veel bij op sociaal vlak. Jongeren die zich afzonderen om op de computer te spelen of op het internet te surfen, kunnen dus een bron van sociaal contact mislopen, wat negatieve gevolgen kan hebben voor hun zelfstandigheid en voor de ontwikkeling van hun vindingrijkheid en creativiteit.
65
Aanbevelingen • Het is aan de politieke wereld om de jongeren en de ouders te sensibiliseren over de risico’s van overmatig gebruik van tot zelfs verslaving aan multimedia, ten koste van andere activiteiten. Dit vereist bovendien dat problemen op het gebied van de bescherming van de minderjarigen aangepakt worden. We denken aan het respect voor de privacy, controle op reclame, het indijken van verslaving aan spelletjes en het respect voor het recht op informatie. Jongeren moeten eveneens aangemoedigd worden deel te nemen aan gezondere activiteiten, die ze vandaag de dag gemakkelijk links laten liggen. • Uit de studie blijkt dat de sociale groep waartoe de jongere behoort invloed heeft op de keuze van een activiteit en/of op de mogelijkheid om ze te beoefenen. Het OIVO vraagt daarom dat de overheid actieve vrijetijdsbestedingen gemakkelijker voor iedereen toegankelijk maakt. We denken onder andere aan de invoering van sport- en cultuurcheques of gratis inkom, zodat de prijs van bepaalde activiteiten, die nu vaak te duur uitvallen voor jongeren in de minder bedeelde sociale groep of in grote gezinnen, verlaagt. • Waarschijnlijk zal dit echter niet volstaan. Een adolescent bevindt zich in een periode waarin zijn imago naar vrienden toe primeert en waarin de activiteiten die hij doet een weerspiegeling zijn van zijn identiteit. Het is bijgevolg van primordiaal belang dat bepaalde activiteiten die de jongeren nu helemaal niet aanspreken, zoals bepaalde culturele activiteiten, musea en tentoonstellingen bezoeken e.a., terug een positiever en meer trendy imago aangemeten krijgen. Er werden al bepaalde stappen ondernomen in die zin, maar we zien dat ze nog niet volstaan. Merk wel op dat er ook enkele heel interessante initiatieven zijn, zoals ‘Museum Night Fever’ of ‘Ik hou niet van cultuur’, die het educatieve en culturele koppelen aan een ludieke, interactieve en meer trendy aanpak.
66
Aanbevelingen • De jongere beslist te snel zelf over de activiteiten die hij of zij doet. Als je weet dat hij of zij bovenal multimedia verkiest en daarbij andere, gezondere activiteiten links laat liggen, is het de vraag welke voordelen er verbonden zijn aan zoveel vrijheid en aan de begrenzing ervan. Regels en voorschriften kunnen immers ook een beschermende en structurerende rol spelen voor de jongere. Ze kunnen hem of haar in staat stellen om na te denken over zijn of haar handelingen en zo een verantwoordelijke persoon te worden. Vrijheid heeft zijn troeven maar enkel als ze goed begeleid wordt en al tijdens de kindertijd werd aangeleerd. Een bewustwording op dat vlak lijkt ons van essentieel belang. • Voorts moeten jongeren en ouders bewust gemaakt worden van het feit dat we allen deel uitmaken van een consumptiemaatschappij en dat de jongeren het eerste doelwit vormen van de marketing door grote multimediabedrijven. Die hebben goed begrepen dat, om de jongeren te plezieren, het noodzakelijk is onophoudelijk met updates en nieuwigheden op de proppen te komen. Het hoeft dan ook niemand te verbazen dat multimedia de meest geliefde vrijetijdsactiviteiten van de jongeren geworden zijn. Te snel te veel krijgen bederft het plezier. Het kind wil almaar meer en kan niet meer genieten van wat hij op het moment zelf heeft. Bovendien moet hij geen enkele inspanning meer leveren om een bezigheid te vinden. Gevolg: het kind wordt passief en verliest de moed.
67
Aanbevelingen • Ten slotte hebben we nog opgemerkt dat de jongere een grotere vrijheid genoot en meer beslissingsmacht had wanneer hij deel uitmaakte van een eenoudergezin (met vader of moeder) dan in een tweeoudergezin. Die trend kan gelinkt worden aan diverse verschijnselen die bij echtscheidingen meespelen: ouders die te toegeeflijk worden omdat ze graag ”de beste ouder” willen zijn, uit angst dat het kind de andere ouder zal verkiezen; en ouders die compenseren door aan elke gril van het kind toe te geven om zich te bevrijden van het schuldgevoel over wat ze het kind hebben aangedaan door te scheiden. Het zou interessant zijn de ouders bewust te proberen maken van het feit dat de gevolgen van dergelijk permissief gedrag nefast kunnen zijn voor het kind. • In de wetenschap dat de jongeren van vandaag de wereld van morgen zullen opbouwen, is het essentieel onze aandacht op hen te richten en ze zo goed mogelijk te begeleiden. Te meer daar het waarschijnlijk diezelfde jongeren zullen zijn die, eenmaal volwassen en geconfronteerd met de gevolgen van hun verleden, ons erkentelijk zullen zijn en ons zullen bedanken om de aandacht die we voor hen opgebracht hebben.
68
Verantwoordelijke uitgever : Marc Vandercammen
OIVO Stichting van openbaar nut – ON 417541646 Paapsemlaan 20 - 1070 BRUSSEL Tel. 02/547.06.11 - Fax. 02/547.06.01 www.oivo.be Uitgave 2011 Catalogusreferentie : 517-11 D 2011-2492-34 OIVO Prijs : 69 € Reproductie voor niet-commerciële doeleinden toegestaan mits bronvermelding
69