Jonge Flandrien
Jasper Stuyven moet zijn motivatie niet ver zoeken
130
P-magazine | 27.03.2015
wielrennen
“Op mijn stuur staat: ‘Pedal harder, sissy!’ Daardoor fiets ik sneller” Fijnproevers van de koers weten het: de Heilige Weken kondigen zich aan. Met E3 en Gent-Wevelgem als voorgerecht en De Driedaagse van De Panne als tussendoortje. Maar de jonge Flandrien Jasper Stuyven (22) heeft vooral zin in de hoofdschotel: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Tekst: Jonas Heyerick / Foto’s: Filip Naudts
D
insdag 3 maart. We hebben afgesproken bij Jasper Stuyven thuis, in Leuven. En thuis is voor deze 22-jarige nog écht thuis, want Jasper woont nog bij zijn ouders. Hij heeft er nog een kamer en eet er wat de pot schaft, al past die pot zich meestal wel aan aan de noden van de coureur in huis. Wat meteen opvalt: Jasper blaakt van het zelfvertrouwen. De reden hoeven we niet ver te zoeken: hij heeft een perfecte winter gehad. “Ik ben niet ziek geweest en heb geen blessures of andere tegenslag gehad. Ik kwam met een heel goed gevoel uit de donkere maanden.” Maar nog geen week na ons gesprek ging de jonge Trek-renner zwaar onderuit in die klassieker in wording, de Strade Bianche. Een onmiddellijke opgave en alarmerende eerste berichten waren het gevolg. “Al zeker Geen Tirreno-Adriatico en Dwars door Vlaanderen voor Stuyven. Over de Ronde en Roubaix wordt later beslist.” Maandag 23 maart. Twee weken na die zware val – Milaan-Sanremo is de dag voordien gewonnen door John Degenkolb – bel ik Stuyven voor een update. Er is goed én slecht nieuws. JASPER STUYVEN: “Het goede nieuws is dat ik sowieso de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix rijd. Het slechte nieuws is dat ik niet start in Dwars door Vlaanderen (gereden afgelopen woensdag; red.) en de E3 Harelbeke.” Dat moet een klap voor jou zijn. Want bij afwezigheid van Fabian Cancellara zou je in Dwars door Vlaanderen zowaar uitgespeeld worden als kopman.
STUYVEN: (zucht) “Ik weet het. Maar door die val heb ik een week niet intensief kunnen trainen. Ik kon onmogelijk in topvorm aan de start in Waregem of Harelbeke verschijnen. En omdat ik voelde dat ik meer koersdagen nodig had om alsnog top te zijn in de Ronde en Roubaix, heb ik ervoor gekozen om de Ronde van Catalonië te rijden. »Ik heb eventjes diep gezeten – het was de eerste keer dat ik tijdens mijn carrière geconfronteerd werd met tegenslag – maar al snel besefte ik dat valpartijen en blessures part of the job zijn.” Wat is er precies gebeurd bij die val in de Strade Bianche? STUYVEN: “Op een van die typische grindwegen ging ik keihard tegen de grond. Eerst dacht ik dat het niet erg was, tot ik naar mijn elleboog keek. Dat was geen snee, maar een serieus gat! Ik ben afgestapt en heb me naar het ziekenhuis laten brengen. Daar hebben ze een hoop steentjes uit de wonde gehaald vooraleer ze die toenaaiden. Maar eenmaal in België voelde ik dat er iets niet pluis was.
“Toen ze mij in Italië hadden vezorgd na mijn val in de Strade Bianche, voelde ik dat er iets niet pluis was. En inderdaad: er zaten nog steentjes in mijn elleboog.”
Ik ging opnieuw naar het ziekenhuis, waar ik foto’s liet maken. Bleken er nog overal steentjes te zitten die, door het schuren over de grond, veel verder in mijn arm vastzaten. De dokters hebben mijn wonde weer opengemaakt. Meer zelfs: ze hebben ze nog verder opengesneden, zodat ze alles konden reinigen. Nu zouden alle steentjes eruit moeten zijn. Maar nogmaals: ik voel dat ik nog steeds top kan zijn in de twee Monumenten die eraan komen.”
Trio van kasseien
Tot zover de update. Terug naar 3 maart, naar de living van de familie Stuyven in Leuven. Het valt me meteen op dat er weinig tot geen voorwerpen staan die verwijzen naar de renner des huizes. Een groot verschil met sommige andere wielerwoonsten, waar de trofeeën en truien je welkom heten. STUYVEN: “Ik zou het vreemd vinden als er hier overal wielermemorabilia stonden. Ik zou me daar niet goed bij voelen. Tot een week geleden hing mijn regenboogtrui hier wel (Stuyven werd in 2009 wereldkampioen bij de juniores; red.). Maar mijn ouders hebben een nieuw schilderij gekocht en dus heeft mijn trui plaats moeten maken. Die hangt nu boven, op mijn kamer.” De trofee van Flandrien – bij de beloften – staat wel op de kast. STUYVEN: “Eigenlijk stond die in de keuken, maar die is net verbouwd. Wat daar ook een prominent plaatsje had, is mijn kassei die ik kreeg als winnaar van Parijs-Roubaix bij de juniores. Die staat nu op de vensterbank.”
P-magazine | 27.03.2015
131
Jasper Stuyven
Het is een babykassei. STUYVEN: “Bij de juniores win je een kleine kassei. Bij de beloften is die al iets groter en bij de profs krijg je een ferm uit de kluiten gewassen steen. Het was mijn grote droom om de drie kasseien te winnen. Helaas, bij de beloften is het me dus niet gelukt.” Om die grote kassei te winnen heb je alleszins nog een paar jaar tijd. Maar wat mogen we dit jaar van jou verwachten in de Ronde en Roubaix? STUYVEN: “Die wedstrijden rij ik sowieso in dienst van Fabian Cancellara. Al denk ik dat ik in vergelijking met vorig jaar wel wat ben opgeschoven in de hiërarchie. Ik zal Fabian tot diep in de finale moeten bijstaan.” Dan ben je dus ook schaduwkopman. Niet onbelangrijk, want stel dat er iets met Cancellara zou gebeuren… STUYVEN: “Daar mag ik natuurlijk niet van uitgaan. Maar ik moet wel klaar zijn als het nodig is.”
klootzakken in de koers
Hoe gaat het momenteel met Cancellara? STUYVEN: “Goed. Héél goed zelfs. Ik kan alleen maar vergelijken met vorig jaar. En dat verschil is groot.” Hij is nóg beter dan vorig jaar? STUYVEN: “Toen was hij niet zo goed, zegt hij zelf.” Maar hij won wel de Ronde van Vlaanderen. STUYVEN: “Dat vind ik het straffe: Fabian kan zo’n koers winnen zonder top te zijn. Maar ik ben geneigd hem te geloven als hij zegt dat hij toen niet zo goed was. Als ik zie hoe Fabian dit jaar reed in de Ronde van Qatar en ik vergelijk dat met 2014… Dat scheelt een pak.” Waar zit het verschil? STUYVEN: “Motivatie, naar het schijnt. Fabian wil zo graag laten zien dat hij nog niet versleten is.” Zijn er, behalve jij, nog andere mogelijke schaduwkopmannen bij Trek? STUYVEN: “Je kan nooit om Stijn Devolder heen. Hij is een speciale renner. Je weet nooit of hij er zal staan of niet. Maar als hij er staat, kan hij enórm hard rijden.” Heb je dat zelf al aan den lijve ondervonden? Op stage of op training, bijvoorbeeld? STUYVEN: “Vorig jaar wel. Toen reed Stijn fan-tas-tisch en deed hij me vaak pijn. Dit jaar is dat anders, al weet ik niet of dat komt omdat Stijn minder sterk is, of omdat ik veel
132
P-magazine | 27.03.2015
“Fabian Cancellara was in 2014 naar eigen zeggen niet goed, maar won wel de Ronde. En dit jaar is hij nog veel beter.” sterker geworden ben. Wat ik wel zeker weet, is dat Stijn een beer is! Of het hier in de winter nu zes uur regende of vroor dat het kraakte: hij trainde altijd. Meestal zelfs zonder handschoenen.” Jullie hebben een nieuwe Belg in de ploeg: Gert Steegmans. STUYVEN: “Gert is altijd goed als hij gemotiveerd is.” Daar zeg je wat: als hij gemotiveerd is.
STUYVEN: “Volgens mij is hij dat. In Qatar was hij goed, een aanwinst voor de ploeg. Hij was ook degene die ons wakker schudde: ‘We mogen ons niet laten doen. We moeten zelf het heft in handen nemen. In de koers moeten we klootzakken durven te zijn.’” Gert die het voortouw neemt? Dat is nieuw. STUYVEN: “Dat zei hij zelf ook. Bij QuickStep heeft hij nooit in de positie gezeten om dat te doen.” Bij Quick-Step was hij niet graag gezien. STUYVEN: (knikt) “Gert gaf ook toe dat het daar nooit geboterd heeft met de ploegleiding en collega-renners.” Peter Van Petegem zei in dit blad onlangs dat hij zich stoorde aan Gert Steegmans omdat hij de finales van de Vlaamse koersen niet kende en het zelfs vertikte om ze te verkennen. Hoe zit het
wielrennen
met jouw parcourskennis? STUYVEN: “Ik verken alles. Vaak meerdere keren zelfs. Ik ken de finales en weet de slechte stukken liggen. Als ik thuiskom na zo’n verkenning, zit ik samen met mijn papa, die de finales vervolgens helemaal uittekent op stafkaart. Daarna moet ik maar naar die kaart kijken om me alles opnieuw te kunnen visualiseren.”
Het juiste spoor
Heb je een zwart beest? Een helling of kasseistrook die je elke keer opnieuw slecht verteert? STUYVEN: “Ja, maar ik ga niet verklappen welke.” Waarom niet? STUYVEN: “Tegenstanders zouden er gebruik van kunnen maken. Dat wil ik vermijden. Stel dat ik in een kopgroep zit met een renner van wie ik weet dat hij het altijd moeilijk heeft op de Paterberg, dan zou ik net op die helling vol gas geven.” Heb je een lievelingshelling? STUYVEN: “De Oude Kwaremont, maar dan wel vanaf het dorpsplein halfweg. Daar wordt het minder steil en kan ik mijn power makkelijker kwijt.” Welke wedstrijd ligt jou het best: de Ronde of Roubaix? STUYVEN: (zonder aarzelen) “Roubaix! Omdat ik niks liever doe dan over kasseien dokkeren. Het juiste spoor zoeken en vinden, het juiste spoor weten liggen… Daar kick ik op. Om nog maar te zwijgen om te proberen om op de stenen een perfecte bocht te nemen.” Ga jij dan om de zoveel maanden de kasseien van de Helleklassieker verkennen? STUYVEN: “Neen. Maar sinds ik als junior die finale voor het eerst verkend heb, weet ik alle cruciale punten liggen. Héél vreemd. Let op: vraag me niet naar plaatsnamen of namen van kasseistroken, want die ken ik niet.” Als ik Orchies of Cysoing zeg, hoor jij het donderen in Keulen? STUYVEN: “De kasseistrook van Cysoing ken ik nu toevallig wel, omdat ik daar als junior demarreerde en de rest kon lossen. Terwijl ik vorig jaar net op diezelfde strook vooraan moest lossen. Toeval bestaat niet.”
Voorsprong op de rest
Vorig jaar huurde jij samen met drie andere Belgische talenten – Tim Wellens, Louis Vervaeke en Sean De Bie – tijdens de wintermaanden een huis in het
Italiaanse Lucca. Ook dit jaar trokken jullie naar het zonnige zuiden om er optimaal te kunnen trainen. STUYVEN: (knikt) “In Alora, bij Malaga.” Jullie verhaal is behoorlijk speciaal: weinig jonge renners huren zelf én op eigen kosten een huis in het zonnige en bergachtige zuiden. STUYVEN: “Klopt. De meesten trekken een paar weken met de ploeg op stage naar Calpe of Mallorca. En sommige durven ginder al eens individueel op hotel te gaan. Maar een eigen huis voor vier maanden huren, dat zie je zelden. Waarom wij uitzonderingen zijn? Geen idee. Of zo’n eigen huis voor minder rust zorgt? Je moet inderdaad zelf je potje koken in plaats van aan te schuiven aan het buffet. En je moet je eigen bed opmaken. Maar dat weegt niet op tegen de voordelen van een eigen stek. In een hotel heb je enkel je kamer en je bed. In je eigen huis heb je een zetel, een tuin, een terras,… Het zorgt voor meer verstrooiing. Plus: de eerste keer dat
“Ik verken de finales van de wedstrijden en nadien tekent mijn pa ook nog eens alles uit op een stafkaart. Kwestie dat ik alles goed kan visualiseren.” we naar dat huis gingen, namen wij alles mee wat we nodig hadden en vervolgens konden we dat er laten staan: PlayStation, sportvoeding, materiaal om onze evenwichtsoefeningen te doen,… Op hotel kan je zulke dingen niet elke keer opnieuw meenemen.” Je hield deze winter een dagboek bij voor wielermagazine Bahamontes. Daaruit leerde ik dat je vol vertrouwen dit seizoen tegemoet zag, mede dankzij een paar goede inspanningstesten die dat goede gevoel in cijfertjes omzetten. STUYVEN: “Die goede resultaten waren vooral belangrijk in mijn hoofd. Maar cijfers zeggen niet alles. Er zijn ook renners die indrukwekkende testresultaten neerzetten, maar vervolgens geen platte prijs rijden.” Ook gelezen in datzelfde dagboek: je deed avondtrainingen.
STUYVEN: “Het is deze winter een paar keer gebeurd dat ik pas ’s avonds op mijn fiets raakte. De dag na de uitreiking van de Kristallen Fiets, bijvoorbeeld. Ik heb toen ‘s avonds 2,5 uur getraind en hield daar een zeer goed gevoel aan over.” Waarom? STUYVEN: “Het was donker en ik was alleen op de baan: amper auto’s en zeker geen fietsers. Plots werd ik overvallen door een bijna euforisch gevoel: ‘Dju, ik ben goed bezig. Ik ben de enige die nu nog aan het trainen is.’ Mentaal gaf dat een boost. Ik had het gevoel dat ik voorsprong aan het nemen was op de collega’s.” (lacht) Ook op kerstdag zat je op de fiets. Met hetzelfde idee: voorsprong nemen op de rest? STUYVEN: “Neen. Kerstdag is voor mij een dag als een andere. In mijn schema was een training van vier uur voorzien en dus heb ik me daar netjes aan gehouden. Ik ben zelfs speciaal ‘s ochtends vroeg vertrokken, want ’s middags moest ik naar een familiefeest. Het viel me wel op dat heel wat renners uitgerekend op kerstdag tweetten hoeveel uur ze gefietst hadden. Wellicht een steekspelletje met de concurrentie die niet getraind heeft.”
Géén WK
Om een goede winter te kunnen doormaken, is het ook belangrijk dat je goed de winter ingaat. Dat was bij jou het geval. STUYVEN: “Ik heb vorig seizoen de Vuelta gereden, mijn eerste grote ronde. En heb die zéér goed verteerd. Ik heb die lijn doorgetrokken tot de najaarsklassiekers.” En toch mocht je niet mee naar het WK. Dat moet een ontgoocheling geweest zijn. STUYVEN: “Absoluut. Ik reed een sterke laatste Vuelta-week en dacht dat ik niet naast een WK-selectie kon grijpen. Toen Carlo (Bomans, de bondscoach; red.) me toch niet selecteerde, kon ik het eerst niet geloven.” Van je vrienden moet je het hebben! Jij en Carlo kennen elkaar door en door. STUYVEN: “Hij was bondscoach toen ik wereldkampioen werd en toen ik het jaar nadien brons pakte. En Carlo was mijn ploegleider toen ik als junior Parijs-Roubaix won. Ik had en heb een goede band met hem. Vandaar dat we na mijn niet-selectie een eerlijk gesprek konden voeren. Ik zei Carlo dat ik niet degene ben die hem publiekelijk
P-magazine | 27.03.2015
133
Jasper Stuyven
zou afschieten. Maar ik zei hem ook wel dat ik me vragen stelde. Iedereen vond dat ik een WK-selectie verdiende, behalve hij.” Welke uitleg gaf hij? STUYVEN: “Dat hij vooral de komende jaren op mij rekent en dat hij het nu nog te vroeg vond.” Net daarom had hij je moeten meenemen, al was het maar om ervaring op te doen. STUYVEN: “Dat heb ik hem ook gezegd. ‘Ik neem niemand mee naar een WK om ervaring op te doen. Naar een wereldkampioenschap ga je om te presteren’, zei hij daarop. ‘En ik neem jou niet mee voor iemand anders om te werken. Daar ben je te goed voor’, voegde Carlo er nog aan toe.” Mag ik dat klinkklare onzin vinden? Een renner van jouw kaliber – in vorm – neem je altijd mee. Alsof jij niet had willen werken voor de kopmannen? STUYVEN: “Dat zou ik inderdaad niet erg gevonden hebben. Weet je wat nog het meeste pijn deed? Op dat WK zag ik Michael Valgren Andersen tot in de laatste ronde mee voorop rijden. Michael is een leeftijdsgenoot, had met de Vuelta ook net zijn allereerste grote ronde gereden en was daar even goed uitgekomen als ik. Ik weet dat op dat WK dus ook had gekund wat hij daar gedaan heeft.”
Mama bellen
Ik zie dat je twee armbandjes draagt. STUYVEN: (knikt) “Het zwarte bandje is een RoadID, het gele het gekende Livestrongbandje (van het kankerbestrijdingsfonds van Lance Armstrong; red.).” Een RoadID is een bandje waarop je gegevens staan voor het geval je een zwaar accident krijgt waarbij je buiten bewustzijn raakt. Ooit al moeten gebruiken? STUYVEN: “Ja. Vorig jaar ben ik op training in Spanje redelijk hard gevallen. Ik was moederziel alleen en had mijn paspoort en gsm niet bij me. De mens die me vond, kwam dankzij mijn RoadID niet alleen te weten wie ik was, hij kon ook mijn mama bellen, want haar telefoonnummer stond op die RoadID.” Ik zie dat er ook een spreuk op staat. STUYVEN: “Mijn lijfspreuk: ‘If you have passion, you can make it very far.’ Daar geloof ik in. Het is ook datgene wat me drijft als wielrenner: passie, motivatie, goesting. »Ik raak makkelijk gemotiveerd door quotes. Vandaar dat ik een paar gepersonali-
134
P-magazine | 27.03.2015
seerde afsluitdopjes voor op mijn stuurpen heb laten maken. Ik heb er eentje met: ‘Pedal harder, sissy!’ Net als eentje speciaal voor Parijs-Roubaix: ‘This machine kills cobbles.’ En mijn favoriet die ik wellicht het vaakst zal gebruiken: ‘The harder the battle, the more glorious the win!’ Als ik naar mijn stuur kijk en die boodschap zie, ga ik altijd een beetje harder trappen.” (lacht) Je zei net dat je op passie drijft. Waar heb je die vandaan? STUYVEN: “De dag dat ik als junior wist dat ik naar het WK mocht, is de koersgekte toegeslagen. Sinds dat moment ben ik gepassioneerd met wielrennen bezig. Ik dacht: misschien is dit mijn enige WK ooit, dus wilde ik er alles aan doen om het ginder goed te doen.” En vervolgens werd je wereldkampioen. STUYVEN: “Waardoor ik ’s winters maar één ding kon denken: ik mag niet afgaan als wereldkampioen. En dus trainde ik nog har-
“Ik wil vooral mijn diploma behalen voor mijn ego en ijdelheid. Ik heb er al te veel energie in gestoken om dat zomaar op te geven.” der. Ook daar plukte ik de vruchten van: ik won Parijs-Roubaix in de regenboogtrui.” Je passie voor de koers moest je nadien delen met de status van student. STUYVEN: “Ik ben opgegroeid in een gezin waar er op gehamerd werd hoe belangrijk een diploma is. Daarom dat ik verder wilde studeren. Het verplichtte me ook om als belofte doelen uit te kiezen. Parijs-Roubaix, bijvoorbeeld. Daar werd ik tweede.” Ik herinner me die wedstrijd uit 2011 nog. Je verloor toen van de Nederlander Ramon Sinkeldam. STUYVEN: “We reden met drie voorop. Op anderhalve kilometer van de meet kwam ik net van de kop af toen Sinkeldam demarreerde. Ik kon niet reageren. Hij pakte twintig meter en daar bleef het bij. Man, ik heb toen gevloekt.” Waarom? STUYVEN: “Omdat het mijn schuld was dat ik verloor: in mijn hoofd was ik al content met de podiumplaats die in het verschiet lag.
Ik had de klik al gemaakt: deze wedstrijd is geslaagd. Dat mag je nooit doen. Je mag die klik pas maken na de finish, anders is je voornaamste drive weg.” Studeer je intussen nog? STUYVEN: (lacht) “Ja, nog altijd. Communicatiemanagement.” Hoelang nog? STUYVEN: “Als ik blijf voortdoen zoals ik nu bezig ben, ben ik binnen vier of vijf jaar afgestudeerd.” Mag ik zuchten in jouw plaats? Zie je het nog zitten? STUYVEN: “Soms wel, soms niet. Ik besef ook dat, mocht ik straks helemaal doorbreken, het heel moeilijk wordt om te blijven studeren. Maar ik ga het wel proberen.” Wanneer duik jij in godsnaam met je neus in de boeken? STUYVEN: “Waar en wanneer het maar kan. Toen ik deze winter in Alora zat, heb ik veel moeten studeren. En ja, ik heb vaak gevloekt als ik na een lange training nog een uur of twee moest blokken. Maar voorlopig lukt het: voor elk examen waaraan ik heb deelgenomen, ben ik geslaagd.” Waarom wil je per se dat diploma? Voor het geval dat die wielercarrière… STUYVEN: (onderbreekt me) “Vooral voor mijn eigen ego en ijdelheid. Ik heb er al te veel energie in gestoken om dat diploma zomaar op te geven.” Je stak ook veel energie in je toekomst als profrenner. De eerste keer dat je indruk maakte op mij, was toen je in 2012 als stagiair bij de profs een zeer goede GP de Wallonie reed. STUYVEN: “Ik was toen nog belofte en reed daar voor een soort selectie van de nationale ploeg. Ik was goed en eindigde zevende.” Een straffe prestatie, zeker omdat de GP de Wallonie voor veel profs een van de laatste voorbereidingskoersen op het WK is. Ik herinner me dat je op de Citadel van Namen zowaar Tom Boonen uit het wiel kletste. STUYVEN: “Ik heb daar een fout gemaakt: ik heb me op de Citadel blindgestaard op Tom. Ik dacht: Tom is goed en zal hier willen winnen. Ik moet gaan als hij gaat. En dus bleef ik zitten toen de eerste aanvallen kwamen. Ik had veel te laat door dat Boonen niet beter kon. Toen waren de andere vogels al gaan vliegen. »Die koersen als stagiair waren voor mij belangrijk. Ik voelde meteen dat ik bij de
wielrennen
profs niet werd weggereden.” Dat jaar reed je bij de profs ook de Ronde van Californië. STUYVEN: “Die wedstrijd heeft mijn ogen geopend. Ik kon mee, maar had geen overschot. Als ik wilde finishen in het peloton, lukte dat, maar ik leerde wel dat ik eerst een berg van 1.500 meter over moest. Hier in Vlaanderen kom je nog te veel jonge renners tegen die zeggen: ‘Ik ben sprinter en moet niet in de bergen trainen.’ Fout. In veel koersen moet je eerst over de bergen raken om mee te mogen sprinten.”
Deze zomer trok je naar Austin, de Texaanse heimat van Armstrong, waar je op de koop toe koffie ging drinken in het Juan Pelota Café – Juan klinkt als one, Pelota is Spaans voor bal. Die bar is eigendom van Lance Armstrong. STUYVEN: “Ik was in Austin op bezoek bij Lawson Craddock, een goede vriend en ex-ploegmaat van bij Bontrager-Livestrong die nu bij Giant-Alpecin rijdt. Lawson kent Lance heel goed – die twee gingen vroeger vaak samen trainen – en dat café is gewoon de vaste afspreekplaats voor alle renners uit de buurt voor ze samen gaan trainen. Eerst een koffie en een goede american muffin en vervolgens een paar uur op de fiets. Lance zelf was trouwens niet in Austin toen ik er was.”
Juan Pelota
Even terug naar die armbandjes. Dat gele werd wereldberoemd werd dankzij Lance Armstrong, volgens sommigen de grootste bedrieger uit de wielergeschiedenis. STUYVEN: “Ik heb dat bandje gekregen toen ik voor BontragerLivestrong reed. Ze vroegen ons om dat te dragen, dus wie was ik om dat te weigeren? Een jaar later stierf de papa van een heel goede vriend aan kanker en vanaf dat moment kreeg dat bandje ook effectief een betekenis voor mij. Daarom dat ik het nog steeds draag. Als ik het zie, besef ik dat er mensen zijn die hun ouders veel te vroeg verliezen en dat ik blij mag zijn dat de mijne nog gezond zijn.” Dat Armstrong intussen zwaar van zijn voetstuk getuimeld is… STUYVEN: (onderbreekt me) “Dat doet er niet toe. De organisatie Livestrong doet nog steeds hetzelfde: geld inzamelen zodat we die verschrikkelijke ziekte, kanker, ooit de baas kunnen. En het is niet omdat Armstrong foute dingen gedaan heeft, dat Livestrong plots een foute organisatie is.” Toen je bij Bontrager-Livestrong fietste, is Lance nog mee op stage geweest, weet ik. Hij zat toen zelfs gewoon bij jullie aan tafel. STUYVEN: “Ik mag niet zeggen dat ik Lance gekend heb. Maar zowel als mens als atleet vind ik hem nog steeds een indrukwekkende persoonlijkheid. En oké, wat hij gedaan heeft, valt niet goed te praten. Vooral niet door de sluwheid en arrogantie waar-
Grof wild
“Wat Lance Armstrong gedaan heeft, valt niet goed te praten. Maar in mijn ogen blijft hij een zevenvoudig Tourwinnaar.” mee hij alles deed. Maar wat hij gedaan heeft – zowel op de fiets als voor Livestrong – kan je toch niet zomaar wegvegen?” In mijn ogen is Lance Armstrong nog steeds zevenvoudig Tourwinnaar. STUYVEN: “In mijn ogen ook. Voor wie geldt dat eigenlijk niet?” Je zou ervan schrikken hoeveel Lancehaters er rondlopen. En ook in de ogen van de UCI is Armstrong geen ex-Tourwinnaar meer. STUYVEN: (zucht) “Ach, de UCI…”
Tot slot: je toekomst. Jij moet bij Trek Factory Racing de opvolger van Fabian Cancellara worden, toch? STUYVEN: “Dat wordt gezegd, ja. De ploegleiding geeft alleszins aan dat ze vertrouwen in me heeft en dat ze met me verder wil. En zelf ben ik ook tevreden over de ploeg en over het voorbije anderhalf jaar dat ik voor Trek reed.” Ik voel een ‘maar’ komen. STUYVEN: (grijnst) “Inderdaad. Want, hoe je het ook draait of keert: ik ben straks einde contract en dus vrij om te gaan en staan waar ik wil.” En laat me raden: je bent gewild. STUYVEN: “Er zijn al een paar ploegen die hun interesse hebben laten blijken.” Zoals Etixx-Quick-Step, waar je de opvolger van Tom Boonen zou moeten worden. STUYVEN: (knikt) “Maar daar hou ik me pas na de klassiekers mee bezig. Nu zou het alleen maar nefast zijn voor mijn prestaties als ik me met contractbeslommeringen en cijfers zou bezighouden.” Je doet er trouwens goed aan om tot na de klassiekers te wachten. Je waarde kan alleen maar stijgen, Jasper. STUYVEN: “Dat is mooi meegenomen, dat zal ik niet ontkennen.”
P-magazine | 27.03.2015
135