achtergrond
John Malkovich doet het ook De tweede feministische golf deed het handwerk de das om. Maar filmsterren borduren op de set, breien is het nieuwe yoga en stitch ‘n’ bitch werd een groot succes. ‘Wekenlang zat ik meditatief te breien. Ik begreep de Bitches, en Madonna, helemaal.’ Door Sofie Cerutti
Geld
E
en paar jaar geleden werd breien ineens helemaal hip. Trendsetters waren Madonna, Julia Roberts en andere sterren die hardop durfden te zeggen graag een breiwerkje ter hand te nemen. Breien was ineens niet meer iets wat je oma vroeger deed, het was ‘het nieuwe yoga’: ontspannend, rustgevend, een meditatieve bezigheid waarbij je de geest verfrist en nieuwe ideeën en inspiratie opdoet. Op allerlei plekken vormden zich groepjes vrouwen – toch vooral vrouwen – die het handwerk ontdekten. Chicks with sticks noemden ze zich, of stitch ‘n’ bitch. Ze hebben websites en get-togethers: je kunt op maandagavond in café De Jaren in Amsterdam terecht, elke dinsdag in café Hoofdstuk II in Rotterdam, maar ook in
Vlaardingen, Coevorden, Groningen en Venlo zijn Stitch ‘n’ bitch-groepen waar je gewoon binnen kunt lopen met je brei- of haaknaalden, een biertje of koffie verkeerd bestellen en meedoen. Zelf heb ik me nooit aangesloten bij een S’n’B, maar ik geef toe, in de hausse die Madonna losmaakte, heb ik het ook geprobeerd. Ik leende breipennen van mijn moeder, haalde een oude trui uit (behoorlijke wol kon ik nergens vinden), zocht op internet naar bruikbare patronen (de 25 jaar oude modetijdschriften die ik van mijn moeder had meegenomen bleken wel erg tuttig, maar niet genoeg om weer camp te worden), kocht een eenvoudig boekje met aanwijzingen en ging aan de slag. En het was geweldig. Ik
zat wekenlang fanatiek en meditatief te breien aan een trui voor mijn driejarige zoon, met groene en blauwe streepjes. Ik heb de trui zelfs afgemaakt, ik vond het een geweldige prestatie. Felix was er vervolgens met geen stok in te krijgen (‘Hij kriebelt!’), waardoor mijn enthousiasme snel bekoelde. Maar ik begreep de Bitches, en Madonna, helemaal.
Geborduurde brief Niet alleen breien, ook andere handwerken worden van tijd tot tijd herontdekt – John Malkovich borduurt, bijvoorbeeld, in de eindeloze uren dat hij moet wachten op de set. Het inspireerde de Nederlandse filmmaakster Coco Schrijber, die hem wilde overhalen de voice-over in haar film Bloody Mondays and Strawberry Pies te doen,
Geld
4 een geborduurde brief aan hem te schrijven. ‘Maar ik kon niet borduren, dus zocht ik iemand om het voor mij te doen’, zei ze in een interview.
‘Ik kan niet borduren?’ Wat is dat nou? Dan léér je toch borduren!?
Ik kon niet borduren? Wat is dat nou? Dan léér je toch borduren!?
Een in het Textielatelier in Haarlem gemaakte tas. Het Textielatelier, waar wordt gewerkt met diverse textiele werkvormen, is een werkplek voor mensen met een verstandelijke beperking. De producten worden in de winkelruimte in hetzelfde gebouw verkocht. De tas is ontworpen door een professionele ontwerper in samenspraak met de (toekomstige) makers.
ook noodzakelijk zelf kleren te maken en truien te breien. Na de oorlog werd de economische noodzaak minder, handwerken bleef meer een aardige tijdsbesteding voor vrouwen, voor als de kinderen op school zaten en het eten op het vuur stond. Naarmate meer en meer vrouwen buitenshuis gingen werken, werd het handwerken minder. Toch waren er nog allerlei handwerkbladen met patronen en tips, en er waren nog veel winkels waar je materiaal kon kopen.
Feminisme Volgens enthousiast handwerkster en kraamverzorgster Jelka Jungslager uit Amsterdam heeft de tweede feministische golf in de jaren ’70 het handwerk definitief de das omgedaan. Zonder dat ze de tijd zou willen terugdraaien, pleit ze voor een re-emancipatie van huishoudelijk werk en handwerk. ‘Het feminisme heeft natuurlijk heel veel goeds gebracht. Maar betaald werk wordt heilig verklaard, terwijl er neergekeken wordt op huishoudelijk werk, op handwerk. Dat vind ik zonde.’ Bij haar werk is Jungslager steeds acht dagen achter elkaar in een jong gezin. ‘Als ik even niks te doen heb, ga ik wat verstellen of zo. Dat is voor veel vrouwen een openbaring. Ze vinden het zó gezellig. Een vrouw die breit, of sokken stopt: het is volkomen verdwenen uit ons huiselijk beeld.’ Jungslager ziet vrouwen worstelen met het combine-
ren van werk en zorgtaken. ‘Als vrouwen kinderen krijgen, worden ze min of meer gedwongen een periode thuis te zijn. Door de omstandigheden en door de hormonen: vrouwen willen thuis zijn, een nestje bouwen.’ En dat moet ook mogen, vindt ze. ‘Je kunt best een paar jaar thuis blijven, en genieten van huishoudelijk werk. Het is heel bevredigend om de keukenvloer mooi te dweilen en dan met een breiwerk te gaan zitten terwijl je kind over de grond kruipt. Niet minder bevredigend dan de telefoon opnemen op een kantoor.’ Jungslager begon met groepjes vrouwen een breiclub, eens per maand bij haar thuis. ‘Er kwamen gewoon wat vrouwen bij mij langs, en dan gingen we samen zitten breien. Heel gezellig, en er kwamen steeds meer vrouwen bij. Op een gegeven moment belden zelfs wildvreemden aan, die vroegen of hier de breiclub was.’
De Amerikaanse M.K. Carroll breidde een baarmoeder. Op het digitale brei-tijdschrift www. knitty.com staan het breipatroon én een toelichting van de maakster: ‘It’s not completely anatomically accurate. I’ve taken a few liberties with the general shape and scale, as well as leaving out the ligaments connected to the ovaries. And, of course, the human uterus is not normally bubblegum pink.’ Foto M.K. Carroll
Knotted chair Niet alleen ‘gewone’ mensen, ook kunstenaars ontdekken het handwerk van tijd tot tijd. Marcel Wanders knoopte in 1996 al zijn nog steeds populaire Knotted chair: een gemacrameede stoel. De Nijmeegse kunstenaar Seet van Hout borduurde in 2005 elke dag het nieuws en maakte zo een borduur-dagboek. Gijs Frieling maakte borduurwerken van werken van Mondriaan, en werd daarbij geholpen door ruim twintig amateurs. Frieling tekende de patronen, de vrouwen – vooral vrouwen, al zat er een incidentele man bij – borduurden ze. Het resultaat werd tijdens de Museumnacht
Geld
Maar dat is dus niet zo gemakkelijk. Schrijber vond een vrouw in een bejaardenhuis die het ‘voor 50 euro en een bos bloemen’ wilde doen, maar na enkele weken stond er alleen nog ‘Dear Mr. Malkovich’ op een borduurwerkje vol koffievlekken. Dat werd dus niks, en Schrijber ging hem toch maar gewoon mailen – met succes overigens. Niet iedereen kan borduren, of breien, of haken, of macrameeën, en niet iedereen kent iemand die dat wel kan en het vak kan doorgeven. In de jaren ’20 en ’30 kon je jezelf absoluut geen ‘goede huischvrouw’ noemen als je de verschillende handwerken niet beheerste. Het was voor veel vrouwen
2008 in een processie door de Warmoesstraat gedragen. Michael Raedecker, aanvankelijk opgeleid als modeontwerper, gebruikt borduurtechieken in combinatie met verf en doek, met onwaarschijnlijke resultaten. De Rotterdamse kunstenaar-ontwerper Joep Verhoeven bedacht een paar jaar geleden als student aan de Design Academy Eindhoven een kantgeklost hekwerk. Zijn bedrijf levert nu in India gefabriceerde hekwerken met sierlijke bloemmotieven als een Brussels kantwerkje voor bedrijven, architecten en ontwerpers overal ter wereld.
Textiellab Opmerkelijk is, dat kunstenaars die deze technieken gebruiken, bijna altijd juist weer mannen zijn. Of misschien niet opmerkelijk, en heeft dat er gewoon mee te maken dat vrouwen, sinds ze niet meer hoefden te handwerken, er vaak ook niets meer mee te maken wilden hebben. De grens tussen amateur en professional is overigens, zoals bij veel kunstvormen, dun. Er zijn weinig mensen meer te vinden die fulltime wever zijn, maar er zijn veel ontwerpers, kunstenaars of mode-ontwerpers die traditionele technieken in hun werk gebruiken.
Het Textielmuseum in Tilburg verenigt die verschillende doelgroepen. Behalve een museum waar je oude weefmachines kunt bekijken, met toelichting van vrijwilligers die vaak zelf nog in de textielfabriek hebben gestaan, is er een modern Textiellab ingericht. Daar kunnen kunstenaars, ontwerpers en studenten werken met professionele, computergestuurde brei- en weefmachines, zo nodig onder begeleiding van technici. Museumbezoekers lopen er bewonderend rond, terwijl jonge modeontwerpers bezig zijn zich de technieken eigen te maken en hun concepten in materiaal om te zetten.
6 Weven, de handwerkrichting die zo prominent vertegenwoordigd is in het Tilburgse museum, is complex handwerk: je kunt het niet, zoals borduren of breien, in de trein of tijdens een vergadering doen. Je hebt speciaal garen nodig, en vooral een weefgetouw, dat toch al gauw een kleine kamer in beslag neemt. Misschien wel daarom herbergt de weefwereld een van de meest actieve handwerkverenigingen, met enkele duizenden leden: het Weefnetwerk. Eva Verhey uit Huizen deed ooit een heuse weefopleiding in Zweden, waar ze vandaan komt. Ze gaf ook na haar emigratie naar Nederland weeflessen en weeft nog steeds regelmatig. Verhey is lid van de weefkring Utrecht. ‘We komen regelmatig bij elkaar en dan wisselen we informatie uit. Bepaalde weeftechnieken bijvoorbeeld, of een bijzondere manier om het garen te verven. Of we gaan naar exposities.’ Het is volgens haar niet moeilijk om aan materiaal te komen. ‘Ik heb een paar adressen waar ik goede spullen kan kopen. En er zijn weefblaadjes waar allerlei tips in staan.’ Ondanks het gebruik van weeftechnieken door kunstenaars of door jonge ontwerpers, blijft de gemiddelde leeftijd van deelnemers aan de meeste verenigingen en activiteiten vaak hoog. ‘We zouden graag wat aanwas hebben van jongeren’, zegt Verwey. ‘Maar het is lastig. We worden steeds ouder met zijn allen, en jonge mensen komen er zelden bij.’ En mannen? Verhey denkt heel diep na. ‘Ik weet er misschien een of twee. Maar dat zijn echt uitzonderingen.’ l
Dit is het tweede deel van een serie over golfbewegingen binnen de amateurkunst. In de volgende Kaap Kunst: gedichten en proza. Internet zette de wereld van amateurschrijvers op zijn kop.
achtergrond
Impact: 2,7 miljard
Wie zetten zich in voor de amateurkunst in ons land? Jan Kenter (54) is al achttien jaar schilderdocent bij de teken- en schildergroep Roden. ‘Cursisten vroegen me of ik hun werk niet suf vond.’
Wat is je achtergrond? ‘Ik heb aan Academie Minerva de autonome richting en de lerarenopleiding gevolgd. Als beeldend kunstenaar ben ik daarna als aquarellist begonnen, maar dat werd me op den duur te braaf. Toen ben ik losser gaan werken. Mijn uitdaging is om met minder kleur meer uit te beelden. Dat heeft wel nadelen, want mijn doeken worden daarom vaak somber gevonden. Ik heb ook altijd les gegeven. Sinds 1991 ben ik een van de docenten van de teken- en schildergroep in het Drentse Roden.’ Is het voor een eigenzinnige kunstenaar leuk om les te geven? ‘Ja, erg leuk! Al was het maar omdat je je als docent door de deelnemers soms op handen gedragen voelt. Al mijn leerlingen zijn komen kijken toen ik onlangs exposeerde. Sommigen vroegen zich daarna af of ik hun werk niet suf en saai vond. Nee, dat vind ik niet. Ik help cursisten om zichzelf te ontdekken en hun werk hogerop te tillen. Dat is prachtig werk. Ik geef meestal geen les aan de hand van afgesproken, vaststaande thema’s, maar begeleid de cursisten bij hun werk. Daarbij probeer ik me voortdurend te verplaatsen in degene die bezig is. Is soms erg vermoeiend omdat ik probeer daar diep in te gaan.’
Dirk Noordman en zijn collega Geneviève van Dijk hebben een primeur. In opdracht van Kunstfactor en Kunstconnectie hebben zij de economische betekenis van de amateurkunst in kaart gebracht. ‘We wilden niets flatteren.’ Door Arnoud Veilbrief
H
De teken- en schildergroep Roden is met ruim 250 leden groot voor een dorp met 15 duizend inwoners. Hoe verklaar je dat succes? ‘Ten eerste hebben we gedreven bestuurders die hun taak haast als een roeping zien en erg actief zijn. Ze netwerken goed en zijn er onlangs in geslaagd voor het eerst gemeentelijke subsidie te krijgen. Daarmee gaan we dit najaar een kindergroep opzetten. De vereniging organiseert zeer regelmatig exposities waarvoor we in regionale kranten de nodige aandacht krijgen. Al onze groepen exposeren aan het eind van een seizoen ergens in het dorp. Dat kan in een bejaardencentrum zijn, maar ook in een showroom voor badkamers. Verder organiseren we regelmatig open dagen. Dan stellen we ons atelier open. Dat is gevestigd in de opengewerkte zolder van een grote boerderij. Die staat vol ezels en materiaalkasten en ademt een academiesfeer. Heel prettig om in te werken. Dat atelier alleen al maakt deze teken- en schildergroep erg aantrekkelijk.’ Begint de teken- en schildergroep Roden een kindergroep om de vergrijzing tegen te gaan? ‘Nee, want onze groepen zijn behoorlijk gemêleerd. Wel veel 50-plussers, maar er melden zich toch ook zeer regelmatig jongeren aan. De kindergroep is wel bedoeld als frisse wind voor de vereniging. Een nieuw idee om de routine te doorbreken.’ (R.M) Geld
Geld
Een nog onbekende veldwerker
oe vreemd het ook klinkt in een land waar vrijwel alles geteld, gemeten en geregistreerd wordt, een onderzoek naar de economische aspecten van de amateurkunsten was er nog niet. ‘Je kan van pionierswerk spreken’, zegt Dirk Noordman van Adviesbureau Cultuurtoerisme, die de eindverantwoordelijkheid had over het onderzoek. Noordman en Van Dijk hebben enorme hoeveelheden werk verzet. Honderden jaarverslagen van muziek, schilder-, toneel en talloze andere verenigingen moesten worden opgevraagd. Bij sommige koepels reageerden er weinig, bij andere veel. ‘Het uniformiseren van al die gegevens was de grootste klus’, zegt Noordman. ‘Daarbij hebben we veel hulp gehad van vier studenten economie van de
Universiteit Utrecht School of Economics. Maar we bouwden ook voort op een pilot-onderzoek van Liesbeth Heek, die in 2006 onderzoek deed naar de economische impact van amateur-muziekverenigingen, in opdracht van Unisono (een van de voorgangers van Kunstfactor). Op haar ervaringen konden wij voortbouwen.’ Ook konden de onderzoekers putten uit gegevens van het CBS en het SCP. Maar de synthese is nieuw. Hoe dan ook, er ligt nu een stevig onderzoek dat een schets biedt van het economisch belang van de amateurkunst. Dat dit nooit eerder gedaan is, vindt Noordman niet zo vreemd. ‘Bij de amateurkunst denken we eerst aan het sociale belang, of aan het kunstzinnige, maar niet aan het economische belang. Het gaat de beoefenaars niet om het geld. En men ging er waar-
schijnlijk ook wel vanuit dat er niet zulke enorme bedragen in omgaan.’ Daarover weten we nu veel meer. Om te beginnen beoefent zeker de helft van de Nederlanders boven zes jaar een of meerdere kunstvormen. Die mensen proberen zich te bekwamen in die activiteit en geven daar geld aan uit. Daarmee hebben de amateurkunsten een invloed op de economie. Verdienen doen amateurs nauwelijks aan hun kunst. Slechts 0,7 procent haalt een omzet van 200-500 euro, eenzelfde percentage verdient meer dan 500 euro. Daarmee is de directe bijdrage aan het Bruto Nationaal Product (BNP) – wat alle Nederlanders samen verdienen – niet groot: 170 miljoen euro. De helft van die 170 miljoen komt van de 30.000 popmuzikanten die Nederland telt, die gemiddeld enkele dui-
Geld
8 De bedragen die amateurkunstenaars uitgeven aan de verschillende posten cijfers afkomstig uit het besproken rapport
Soort besteding Lessen & cursussen
Totaal aantal amateurkunstbeoefenaars dat geld besteedt aan zijn artistieke liefhebberij
Gemiddeld bedrag dat door hen wordt uitgegeven (x €)
Uitgaven per categorie (x miljoen €) Komt ten goede van
2 miljoen
178,83
358
405,18
324
1,64 miljoen
141,62
232
Vervoerssector personentransport
2 miljoen
94,01
188
Detailhandel, confectie, schoenen
1,96 miljoen
59,39
116
Horeca
0,8 miljoen
130,11
104
Verenigingen, stichtingen
0,4 miljoen
48,02
19
Uitgeverijen
0,5 miljoen
21,19
11
Verenigingen, stichtingen
Instrumenten, apparatuur 0,8 miljoen
Vervoer Materiaal, kleding, etc. Consumpties Contributies Abonnementen Donaties
Totale bestedingen door amateurkunstenaars
in populariteit. Wat ook wat enige daling veroorzaakt, is de trek van jongeren uit de provincie naar de grote steden. Het kan ook met individualisering te maken hebben. Maar ik heb niet de indruk dat verenigingen sterker vergrijzen dan de maatschappij.’ In het rapport zinspeelt u op een ‘vliegwiel-effect’. Voor iedere euro subsidie zouden verenigingen er wel drie kunnen bijverdienen. Leg uit. ‘Ik denk dat je verenigingen zo stimuleert om meer te verdienen.’ Ligt het omgekeerde niet meer voor de hand? Als de overheid meer geeft, hoeven ze niet op zoek naar andere inkomstenbronnen. ‘Ik vind dat een interessante vraag. Hoe reageren verenigingen op kortingen op subsidie? Worden ze actiever of juist niet? Ook dat zou je kunnen onderzoeken.’
Kunsteducatie Detailhandel en handel in instrumenten en apparaten, incl. pc’s
1.352
Een gezin geeft gemiddeld 1,35 procent van zijn totale budget uit aan kunstbeoefening. U plaatst dat cijfer nadrukkelijk naast de 15 procent voor scholing en ontspanning. Waarom? Omdat de kunstbeoefening daar deel van uitmaakt. Het is dus maar een klein deel. Maar de totale bestedingen aan sport zijn helemaal niet zoveel groter, in tegenstelling tot wat wordt aangenomen. Met sporten stoppen mensen op een bepaalde leeftijd, terwijl ze met kunst hun hele leven doorgaan.’ Zijn er grenzen aan wat je aan gegevens boven water kunt krijgen? ‘Bij de beeldende kunst is het niet helemaal gelukt. Je hebt beeldendekunstverenigingen die les geven en tentoonstellingen verzorgen, maar je hebt ook informele clubs die les volgen bij een schilder thuis. Een deel van
de individuele amateur-beeldende kunstenaars volgt lessen bij verenigingen die een jaarverslag uitbrengen, een andere deel krijgt misschien les bij een kunstenaar, in zijn atelier. Om een completer beeld te krijgen van de beeldende kunsten moeten we een andere ingang kiezen dan de verenigingen.’ Hebben bepaalde dingen u verrast? ‘Ik had niet verwacht dat de amateurkunstverenigingen zo ondernemend waren en dat ze zo belangrijk waren voor de middenstand. Ook voor de lokale economie in bredere zin, in de zin dat ze mensen in staat stellen om te geven en dat geld vervolgens zelf weer uitgeven. De amateurkunsten hebben een spilfunctie in de economie.’ l Vanaf half december is het rapport ‘Kunstbeoefening en geld’ te downloaden via www.kunstfactor. nl (kijk onder ‘publicaties’).
adve r te n t i e
De gemiddelde amateurkunstenaar geeft jaarlijks 180 euro uit aan zijn hobby, aldus Dirk Noordman, de gemiddelde hobbyist maar liefst 900 euro, aldus recent onderzoek van de ING. Kunstbeoefening is dus relatief goedkoop.
besteden geld in de horeca en aan vervoer. In totaal komen Noordman en zijn medewerkers zo op een economische ‘impact’ van de amateurkunsten op 2,7 miljard euro. De amateurkunstbeoefenaars van 5 jaar en ouder geven gemiddeld € 180 per jaar uit. Nog steeds ruim onder een procent van het BNP (768 miljard in 2007) maar toch ruim 15 keer zo veel als de omzet. Die schatting is nog aan de conservatieve kant, zegt Noordman. ‘We wilden niets flatteren. Bepaalde zaken hebben we er buiten gelaten, zoals de invloed van de amateurkunst op de creatieve industrie. Die is mogelijk vrij groot en de creatieve industrie is weer van grote invloed op de economie als geheel.’ We weten dankzij uw onderzoek nu meer over de economische invloed van de amateurkunsten. Waarom is dit belangrijk? Op Frankrijk na bestaat er van geen enkel land een dergelijk overzicht. Er ligt nu een referentiekader, waartegen we nieuwe gegevens kunnen afmeten.
Het moet een inspiratiebron zijn voor verder onderzoek naar economie en amateurkunst. In het onderzoek worden kunstbeoefenaars en -vereniging alleen naar de soort kunst ingedeeld, niet in andere categorieën, zoals samenwonend/alleenstaand, oud/jong of wonend in/buiten de stad. ‘Daar zijn we niet aan toegekomen. Het ging ons hier om de economische impact van de amateurkunst als geheel. Dit is een fundament voor verder economisch onderzoek.’ We weten nu iets van de economische impact van de amateurkunst. Kunt u ook iets zeggen over de vitaliteit ervan? ‘Uit de cijfers van het AVO-onderzoek van het SCP (een vierjaarlijks onderzoek naar het gebruik van een groot aantal maatschappelijke en culturele voorzieningen door de Nederlandse bevolking, red.) blijkt dat het aantal beoefenaars van kunst en het aantal verenigingen vrij constant blijven. Maar de verenigingen worden wel iets kleiner. Individueel beoefende kunstvormen op de computer zijn gegroeid
Voor cultuur die u raakt
Geef, word donateur! Het Prins Bernhard Cultuurfonds zet zich in voor cultuur en natuurbehoud. Jaarlijks steunen we bijna 4.000 projecten op grote en kleine schaal. Denk aan muziek, toneel, beeldende kunst, letterkunde, natuur en monumentenzorg. Naar welke vorm van cultuur gaat uw interesse uit? Als u donateur wordt, steunt u daarmee de cultuur die u raakt. Donateur bent u al vanaf € 3,- per maand of € 25,- per jaar. Word nu donateur: ga naar www.cultuurfonds.nl
Prins Bernhard Cultuurfonds geeft cultuur de kans
Foto uiltjes - Rob Reijnen - Foto Natura
zenden euro’s per jaar binnenkrijgen. Op een forse afstand komen de toneel- en andere kunsten. ‘Ze verkopen wel eens een sieraad of hebben soms een schnabbeltje met hun gezelschap’, schrijven de opstellers van het rapport. Is de 170 miljoen euro aan omzet een tamelijk bescheiden bijdrage aan het BNP, de indirecte bijdrage, door bestedingen, is veel groter. Zo steunen amateurkunstenaars de professionele kunstbeoefenaars door lessen bij hen te volgen, door hun concerten en tentoonstellingen te bezoeken en door werk van ze te kopen. Ze kopen materialen bij lijstenmakers en muziekspeciaalzaken, toneelkostuums bij (gespecialiseerde) kledingwinkels. Ze
Geld
10
opinie
De economie van de amateurkunst in acht punten gevat
amateurkunst op zichzelf beschouwd een economische betekenis heeft, en dat de sector mede om die reden een belangrijke maatschappelijke factor is. Dit is anno 2009 niets nieuws maar het moet telkenmale hardop gezegd worden in dit land van kooplieden, bankbedienden, dominees en imams. In het algemeen geldt dat elke euro binnen de amateurkunst voor 90 eurocent opgebracht wordt door de sector zelf. Slechts tien procent is subsidie (Noordman).
2
Waarom willen we kunst en cultuur uitdrukken in economische cijfers? Omdat het belang van kunst en cultuur moet worden verdedigd tegenover beleidsmakers. Maar afdoende zijn die getallen niet. Als je grip wilt krijgen op de economische betekenis van amateurkunst, heb je vooral een culturele visie nodig, schrijft hoogleraar en amateurdrummer Giep Hagoort. ‘Doen amateurkunstenaars aan ecotoerisme?’ Door Giep Hagoort
Gerelativeer in een seksclub
Amateurkunst is economisch gezien een interessante sector. Onderzoeken vanaf 2005 bevestigen deze conclusies. De ongeveer 6 miljoen liefhebbers die Nederland rijk is, geven geld uit aan verenigingsactiviteiten, kopen kunstmaterialen, instrumenten en theaterkleding, geven geld uit aan les-
sen, abonneren zich op amateurkunstbladen en muziekseries en richten hun vrije tijd cultureel in. In 2007 is ruwweg vastgesteld dat we moeten denken aan een bedrag van 2,4 miljard euro. Recent onderzoek van Noordman (zie pagina 7, red.) bevestigt globaal deze omvang. Nu moet je dergelijke cijfers met een
heel klein korreltje zout nemen, want als al die amateurs als gelukzoekende burgers hun geld uitgeven in casino’s en seksclubs heb je een kans dat hun uitgaven via verborgen stimuli het genoemde bedrag overstijgen. Het voorbeeld wil duidelijk maken dat de betekenis van de cijfers niet absoluut is. Deze relativering neemt niet weg dat
3
Een onzichtbare hand?
Argumenten? Ja natuurlijk, maar bovenal vraagt het om een visie die die argumenten schraagt. In de algemene economie is het snel gedaan met die visie. Simpelweg luidt daar de volgende redenering: mensen maken rationele keuzes op basis van het eigenbelang. En door het eigenbelang te dienen, dienen de mensen het gezamenlijke belang. Zo’n ‘invisible hand’ heeft tientallen jaren het denken van economen bepaald. Een kleine overheid heeft in deze benadering vooral
Je kunt heel wel sociaal zijn binnen je eigen amateurvereniging, maar asociaal daarbuiten: zwart geld verdienen enzovoort Geld
1
Zenuwachtige beleidsmakers
Waarom willen we kunst en cultuur uitdrukken in economische cijfers? Omdat de plaats van kunst en cultuur weliswaar vanzelfsprekend is voor amateurkunstenaars maar niet voor beleidsmakers. Beleidsmakers moeten het algemeen belang vertalen in concrete maatregelen en daarbij botsen ze voortdurend op tegengestelde belangen. Sportvelden, scholen, lantaarnpalen, militaire missies, openbare toiletten, zij alle vragen om als ‘prioriteit’ genoemd te worden. En bij het woord ‘prioriteit’ worden beleidsmakers zenuwachtig omdat er keuzes gemaakt moeten worden. Bij gewone
mensen, bijvoorbeeld amateurkunstenaars, doen zich ook keuzeproblemen voor maar daar worden ze niet zenuwachtig van. Met een opgewekte toon gebruiken zij termen als ‘pech gehad’, en/of ‘je kunt je geld maar één keer uitgeven’. Zo slaan ze zich door de eigen dilemma’s heen. Beleidsmakers moeten hun keuzes nader motiveren, op papier zetten en als het niet goed gaat krijgen ze politici of rechters op hun dak. Daarom zijn die tien eurocenten niet vanzelfsprekend en kunnen eventueel economische cijfers helpen om de twijfelaars over de streep te trekken. Maar die economische kaart hebben de sportbonden en de wooncorporaties ook ontdekt en dan komt het neer op de kwaliteit van de argumenten plus het aantal mensen dat die argumenten wil onderschrijven.
de taak om hindernissen op te ruimen die de ‘onzichtbare werking van het eigen belang op een vrije markt’ in de weg staan. De economische crisis, die in 2008 in alle hevigheid losbarstte, heeft het geloof in de werking van dit eigenbelang danig onder druk gezet. Het eigenbelang kreeg een vertaling in hebzuchtig gedrag van managers, overdadige salarissen en boni voor topbestuurders, een roekeloos consumeren en een overaccentuering van het individu ten opzichte van de samenleving. De economische crisis was bovenal een culturele crisis. De waarden die we met z’n allen voorstaan, vrije markt, kleine overheid, verantwoord burgerschap, kwamen steeds meer onder druk te staan. De vraag naar een visie is dan ook vooral een culturele aangelegenheid.
4
Zijn amateurkunstenaars medeveroorzakers van de crisis?
Er is geen onderzoek gedaan naar de vraag of amateurkunstenaars zich massaal hebben onttrokken aan het hier beschreven economisch systeem. Dat bijvoorbeeld het consumentenpatroon van amateurkunstenaars een veel bescheidener beeld heeft laten zien, dat bij wijze van spreken de actieve kunstbeoefenaar het uitgeven en sparen in een beter evenwicht heeft gehouden, dat, om een ander voorbeeld te noemen, de amateurkunstenaar het inkomen deelt met arme mensen uit de derde wereld. Toch zijn dit belangwekkende vragen, willen we in de huidige crisistijd de economische betekenis van de actieve kunstbeoefening kunnen duiden. In zo’n situatie zijn we aangewezen op het bedenken van hypotheses, oftewel gemotiveerde gedachten hoe het antwoord zou kunnen zijn, terwijl harde onderzoekscijfers ontbreken. In de kern een soort gezelschapsspel op hoog niveau in afwachting van nader cijferwerk.
12
kaap kort
Geld
5
Hypothese: Amateurkunstenaars zijn kwaliteitsbewust
Een hypothese zou kunnen luiden: amateurkunstenaars zijn kwaliteitsbewust. Deze gedachte is geworteld in het idee (of is het een visie?) dat kunst en cultuur je als vanzelf dwingen keuzes te doen die kwaliteit (schoonheid) van leven beogen. Niet dat die schoonheid een rustig bezit is, want zoveel zinnen zoveel smaken. Het kwaliteitsbewuste zet zich via kunst en cultuur door naar het dagelijkse leven, wat betekent dat amateurkunstenaars aan ecotoerisme doen, A-labels hebben wat energiezuinigheid betreft en regenwater opvangen om de WC door te spoelen. Gezien de wetenschap met betrekking tot lifestyle milieus (Motivaction) schat ik dat zeker 70 % van de 6 miljoen zijnde ruim 4 miljoen amateurkunstenaars voldoen aan dit kwaliteitsbesef. Een fantastische opsteker voor beleidsmakers die zich richten op duurzaamheid als kwaliteitskeurmerk. In de amateurkunstenaars vinden deze beleidsmakers zeker een hechte basis.
6
Hypothese: Amateurkunstenaars zijn sociaal gericht
En wat dacht de lezer van de hypothese dat de zes miljoen amateurkunstenaars meer dan gemiddeld sociaal gericht zijn? Als dat waar zou zijn, dan is dit van groot economisch belang. Investeren in de amateurkunst levert in dat geval minder asociaal gedrag op (en derhalve lagere criminaliteitscijfers en dito schade), een besparing
van toezichtkosten (want: sociale controle) en een verhoging van de sociale kwaliteit van de samenleving. Overigens heb ik zo mijn twijfels: je kunt heel wel sociaal zijn in de eigen omgeving van de amateurvereniging maar asociaal daarbuiten (zwart geld verdienen, de gekleurde buurman pesten, etc.). Toch is dit issue interessant genoeg voor nader onderzoek. Stel dat de uitkomst vijftig procent is en dat drie miljoen amateurkunstenaars aanmerkelijk socialer is. Voor de gemeenteambtenaar die belast is met de uitvoering van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) voldoende reden om de amateurclubs in de gemeente royaal financieel te steunen.
7
Hypothese: Amateurkunstenaars zijn intercultureel bekwaam
De kosten van de multiculturele samenleving laten zich niet goed berekenen, al wenst een deel van de politiek dit wel. De gedachte, dat amateurkunstenaars intercultureel bekwaam zijn en dat dit een economisch effect heeft, is op zich niet gek: door een interculturele competentie van amateurkunstenaars nemen de maatschappelijke spanningen af, hetgeen resulteert in minder duur welzijnswerk voor allochtonen. Ook leidt het tot hogere maar wel geldbesparende vormen van participatie en integratie. Een ander economisch voordeel: het tegengaan van schooluitval, met name bij allochtone scholieren. Belangrijke vraag: zijn amateurkunstenaars inderdaad intercultureel bekwaam? Ook
hierover is geen onderzoek voor handen, maar ik vrees het ergste. Praktisch alle onderzoeken naar deelname van burgers aan amateurkunst laten de positie van allochtonen onaangeroerd. De technieken en modellen zijn eenvoudigweg ontoereikend om hierover uitspraken te doen. Wat ik in de praktijk zie, zijn musicerende Surinamers in de Bijlmer, breakdancers op de Rotterdamse pleinen, volksdansgroepen en koren in leegstaande kerken en ontelbare multiculturele dichters en verhalenvertellers. De economische betekenis van de amateursector zal in belang toenemen als we ook deze groepen en culturele uitingen in onze cijfers kunnen verwerken om vervolgens de interculturele kaart economisch te kunnen spelen.
8
Zesennegentig procent van alle Engelse scholen biedt in het basis- en voortgezet onderwijs dans aan. Daarmee is dans na voetbal de meest populaire activiteit in het onderwijs. Adviseurs van Kunstfactor hebben dit jaar in Engeland het beleid ten aanzien van dansonderwijs bestudeerd, om de ontwikkeling van dans op school in Nederland - slechts 3% van het havo/vwo biedt dans als eindexamenvak aan - uit de kinderschoenen te krijgen. In Engeland zijn onder meer scholen en community dansactiviteiten bezocht. Het rapport ‘Dansonderwijs in Engeland’ kan worden gedownload via www.kunstfactor.nl (onder ‘publicaties’).
NaNoWriMo: een boek in een maand
I
n november is de Nationale Romanschrijfmaand (NAtional NOvel WRIting MOnth) gehouden. Op 1 november begonnen de deelnemers te schrijven, op 30 november moesten ze 175 pagina’s met 50.000 woorden afhebben: voilà, je eigen roman. Dit jaar hebben zich zo’n 1800 deelnemers aangemeld uit Nederland en België samen, aldus de website. De organisatie benadrukte dat alleen stug doorzetten tot deze kwantiteit leidt, niet ‘gekwelde virtuositeit’. Met zo’n ‘kamikaze-benadering’ leert de aspirantschrijver, die zich altijd heeft laten afschrikken door de vereiste tijd en inspanning, om een boek te voltooien. Natuurlijk zal het een hoop rommel opleveren, stellen de ervaren schrijvers in hun aankondiging: dat is goed, fouten maken hoort bij creëren. Maar omdat in de hele wereld mensen zitten te zwoegen op hun roman, kan men steun vinden bij elkaar. Als de finish is bereikt, controleert de ‘woordentelrobot’ op de website de ingediende hoeveelheid woorden en kan het feesten beginnen: de geslaagde prozasmid zal aan de officiële lijst met winnaars worden toegevoegd en kan met recht verkondigen dat hij schrijver is van een roman (gedefinieerd als ‘een lang stuk fictie’). De National Novel Writing Month is opgericht door freelance-schrijver Chris Baty in 1999 en wordt nu beheerd door het Office of Letters and Light in Oakland (VS). De NaNoWriMo trok in 2007 meer dan 100.000 deelnemers, waarvan 15.000 de deadline haalden. Desalniettemin bevelen de organisatoren deze werkwijze aan: ‘Om de spot te drijven met echte romanschrijvers die maar eindeloos door blijven prutsen en veel langer dan dertig dagen nodig hebben om hun werk te produceren.’ www.nanowrimo.org
Flink op weg
Al met al krijgen we aardig greep op de economische betekenis van de amateurkunst. Een sector die eigen inkomsten binnenhaalt (cultureel ondernemerschap), die de geringe subsidies goed weet aan te wenden (effectieve cultuurpolitiek) zonder ervan afhankelijk te zijn (zelfstandigheid), en die een aantal strategische uitdagingen kent die de maatschappelijke en economische betekenis verder kan versterken. Denk aan de hypotheses over kwaliteit, sociaal functioneren en multiculturaliteit. Ga ik door al deze cijfers en redeneringen als amateurdrummer nu met meer passie op mijn trommels en bekkens slaan? Nee, want mijn drijfveer is niet economisch maar cultureel. En dat wil ik als liefhebber ook zo houden. l Giep Hagoort is cultureel ondernemer, en hoogleraar en lector Kunst en Economie aan respectievelijk de Universiteit Utrecht en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Geld
Zijn amateurkunstenaars intercultureel bekwaam? Ik vrees het ergste
Dansonderwijs in Engeland
Scholieren van jongensschool Forest Hill. Foto Ray Oudkerk
Nieuwe basisopleiding poppentheater De Nederlandse Vereniging voor het Poppenspel biedt in 2010 een nieuwe basisopleiding voor beginners en amateurs aan, naast de al bestaande vervolgopleiding. Deze opleidingen zijn mede bedoeld voor theatermakers in het amateurtheater en zijn ontwikkeld met ondersteuning van Kunstfactor. Vanaf de jaren vijftig nam het Nederlandse poppentheater een grote vlucht, maar ontbrak het aan een professionele opleiding die continuïteit in kennis kon garanderen. In 2007 werd de subsidieaanvraag bij het Fonds voor de Podiumkunsten gehonoreerd, onder meer om een ‘leerlijn’ voor deze theaterdiscipline te ontwikkelen. www.poppenspelers.nl
Convenant maatschappelijke stages Op 4 november heeft staatssecretaris Marja van Bijsterveld van OCW een intentieverklaring ondertekend met een groot aantal instellingen in de podium- en amateurkunsten om de komende jaren stageplaatsen te creëren voor middelbare scholieren. Ondertekenende partijen waren - naast het Ministerie van OCW - Kunstconnectie, Muziek Centrum Nederland, Theater Instituut Nederland, Nederlandse Associatie voor de PodiumKunsten, Vereniging van Schouwburgen en Concertgebouwdirecties, Vereniging Nederlandse Poppodia en –Festivals en Kunstfactor.
Voor popstars, yeah! De Volkskrant Webwinkel levert (als enige) het boek Professioneel Zingen voor Iedereen. Auteur Ineke van Doorn biedt, op 402 pagina’s, een schriftelijke vorm van zangonderwijs. Reeds actieve zangers, maar tevens iedereen die dat wil worden, kan zichzelf hiermee ontwikkelen. De Nederlandse Vereniging voor Zangpedagogen beveelt aan: ‘Met zekerheid (...) het eerste Nederlandse zangboek voor pop- en jazzzangers dat zo compleet is.’ Bestellen kan via www.webwinkel.volkskrant.nl
Nieuw muziekmakerscentrum MuzyQ
In 2010 stelt het Fonds voor Cultuurparticipatie 4,5 miljoen euro beschikbaar in de nieuwe Plusregeling. Deze regeling ter activering van cultuureducatie en amateurkunst wil ‘kwalitatief hoogstaande (experimentele) projecten’ stimuleren in de kunsten, erfgoed, nieuwe media en – nieuw! – de volkscultuur. De regeling is bedoeld voor amateurs, vrijwilligers, docenten, scholieren en liefhebbers van volkscultuur. Ter informatie over de doelen en criteria worden in januari 2010 regionale avondbijeenkomsten gehouden voor verenigingen en instellingen. Data: zie www.cultuurparticipatie.nl
N
ieuwe trekpleister van het stadsdeel Amsterdam-Oost/Watergraafsmeer is het Muziekmakerscentrum MuzyQ. MuzyQ is bedoeld voor professionals èn amateurs: iedereen kan een ruimte reserveren, huren en gebruiken. Er zijn tachtig repetitie- en opnamestudio’s gehuisvest, bedrijfsruimten en multifunctionele podia waarop iedereen zich kan presenteren. MuzyQ werd op 9 oktober geopend door burgemeester Job Cohen. In de grote zaal sprak hij zijn trots uit dat midden in de stad, voor jong en oud, tegen een redelijke vergoeding ‘en zonder anderen tot overlast te zijn’, dit centrum een lacune zal vullen in het chronische tekort aan werkruimten. Volgens Cohen zijn er in de regio Amsterdam 70.000 actieve muziekbeoefenaars, professioneel en amateur, van individu tot gezelschap, van koorzang tot salsa. ‘Dit is een huis voor àlle muziek’, haalde Cohen het belang van MuzyQ naar voren. Hij benadrukte dat kinderen en jongeren vaardigheden zullen aanleren die de geest versterken. Cohen verklaarde daarmee deze ‘Lust voor de oren’ voor geopend. Concoursen en open podia zullen vrij toegankelijk zijn. Studio’s voor (semi-)akoestische of versterkte muziek zijn te huur vanaf 7 à 8 euro per uur, inclusief alle apparatuur. www.MuzyQ.com (Kees Hogenbirk)
Games: ‘De smaak van een hele generatie’ (Plasterk) Op werkbezoek in Japan bezocht minister Ronald Plasterk eind oktober de Osaka Electrical Communications University, waar hij een computergame mocht uittesten die nog niet in productie is. Ook woonde hij er de ondertekening bij van een Memorandum of Understanding tussen deze universiteit en de Hogeschool der Kunsten Utrecht. Plasterk prees de technologie van de Japanse ontwerpers, alsmede de creatieve ideeën van de Nederlanders in het creëren van beelden sinds Rembrandt. Hij verklaarde dat computerspelletjes het niveau van amusement al lang zijn ontstegen: ‘Het is cultuur geworden’.
Oproep: talentontwikkeling In 2010 zal zowel de Vlaamse als de Nederlandse Dag van de Cultuureducatie in het teken staan van talentontwikkeling. Daarom zoeken de organiserende instanties (Cultuurnetwerk Nederland, CANON en het Vlaams Ministerie van Cultuur) naar culturele instellingen die een programma aanbieden dat zich richt op het selecteren en ontwikkelen van talent. Zij worden opgeroepen hun project aan te melden om het te presenteren op de Dag van Cultuureducatie in Vlaanderen (Leuven, 18 januari) of Nederland (Arnhem, 10 juni). Opgave via
[email protected]
Creatief schrijven Docenten Nederlands en CVK beschikten nog niet over toegankelijk materiaal voor het onderwijzen van (creatief) schrijven. Daarom heeft Kunstfactor een proefpakket van tien lessen samengesteld. Het lespakket Schrijft het Voort! Creatief Schrijven met Jongeren biedt een praktische handleiding met thema’s als Plot schrijven naar aanleiding van een foto, Liedteksten, Internetdichten, en ‘Nu jij.nl’: Columns. Ook ideaal voor schoolkrantredacties. Te downloaden via www.kunstfactor.nl (onder ‘publicaties’).
Alternatief bewegen voor vmbo’ers Vijf vmbo-scholen in heel Nederland hebben samengewerkt met een dansschool of dansdocent uit hun regio in het proefproject ‘Dansend na(ar) School’. De opzet was om in een naschools dansaanbod te laten zien welke aanvulling er mogelijk is op het gebruikelijke bewegingsonderwijs. Vooral jonge meiden hebben enthousiast gereageerd. In de enquête voorafgaand aan de pilots zeiden ze al liever te dansen dan te sporten. Het merendeel van de jongens verkiest sporten boven dansen. Ook bemoedigend is dat meer dan de helft van de meiden zegt te willen deelnemen aan naschools dansaanbod. Vmbo-leerlingen voldoen niet altijd aan de Norm Gezond Bewegen. Het samenwerkingsproject Vmbo on the Move, georganiseerd door het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen en Kunstfactor, streeft er naar jongeren meer te laten bewegen. Aparte aandacht verdient, aldus het rapport, de categorie ‘echt inactieve leerlingen’. Zij blijken een extra zetje nodig te hebben en hebben behoefte aan een veilige omgeving en extra aansporing en begeleiding. Het rapport ‘Dansend na(ar)school’ kan worden gedownload via www.kunstfactor.nl (kijk onder ‘publicaties’).
agenda 10 december:
Kennisdag combinatiefuncties Combinatiefunctionarissen, geef u gauw op: op donderdag 10 december is de Tweede Nationale Kennisdag Combinatiefuncties in Stadion De Galgenwaard te Utrecht. Beleidsbepalers van gemeenten en onderwijsinstellingen en andere deskundigen kunnen elkaar ontmoeten tijdens deze dag die is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij, of geïnteresseerd is in, de Impuls Brede Scholen. Namens de betrokken sectoren van de ministeries van VWS en OCW organiseert de Vereniging Sport en Gemeenten ‘kennispleinen’ waarop presentaties worden gegeven. Er is ook een speciaal wethoudersprogramma. Het thema voor 2009 is: Van Theorie naar Praktijk! Staatssecretaris van VWS Bussemaker zal bij de plenaire ochtendsessie zijn, om het Goede voorbeeldenboek in ontvangst te nemen. Inschrijven kan tot 4 december via www.combinatiefuncties.nl (ook nadere informatie). Mascha Jansen van Jeugdcircus Woenzini. Foto Machteld Dicke
kaap kort
Nieuw: de Plusregeling
Centen voor Talenten Omdat jonge amateurkunstenaars de weg naar subsidies nauwelijks weten te vinden maakt het Amsterdams Fonds voor de Kunst het aanvraagsysteem flexibeler. De aanvraag kan nu mondeling worden gedaan tijdens een maandelijks spreekuur, of via één digitaal formulier. De volgende dag, belooft de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, zal er al een uitslag bekend zijn. www.centenvoortalenten.nl
11 december:
Conferentie jeugdcircus
rectificatie
Geld
Geld
14
De NSGV heeft niet 1425 koren met 89060 leden, zoals in Kaap Kunst 4 op pagina 30 staat vermeld, maar 4000 koren in 1425 parochies met 125.000 leden. De NSGV hecht eraan te vermelden dat alle koren van de r.-k. kerk lid zijn van de organisatie.
Voor de concentratie, het doorzettingsvermogen en de zelfbeheersing van kinderen en jongeren kan jeugdcircus van groot belang zijn. Vooral bij interculturele contacten op school speelt het fysieke en niet-talige karakter van het circus een belangrijke rol in de communicatie. Over dit belang gaat de Conferentie Jeugdcircus op 11 december in Amsterdam Zuid-
Oost. Aansluitend is de voorstelling van het 60-jarige Circus Elleboog in Carré. Nederland telt zo’n 55 jeugdcircussen. Duizenden kinderen volgen lessen in acrobatiek en jongleren. Jeugdcircussen hebben een plaats gekregen in buitenschoolse opvang en wijkprojecten. De conferentie zal vragen behandelen als: hoe draagt jeugdcircus bij aan sociale cohesie, aan meer bewegen, aan creatieve en motorische, sociaal-emotionele ontwikkeling van de deelnemers? Aanmelden (met spoed!) via
[email protected]
18 januari 2010:
Symposium cultuurpolitiek De stad Utrecht organiseert op 18 januari in de aanloop op de gemeenteraadsverkiezingen een symposium over cultuurpolitiek. Er is een interactief programma over gemeentelijk beleid belicht vanuit cultureel perspectief. Met sprekers uit de wereld van politiek, kunst en wetenschap. Via de digitale nieuwsbrief van Kunsten ’92 kunt u op de hoogte worden gehouden. www.kunsten92.nl
22 januari 2010:
Kunstprojecten met senioren Voor welzijnscentra in de wijken en zorgcentra voor ouderen organiseert Kunstfactor op 22 januari 2010 een presentatiedag over kunstprojecten met senioren. Actieve participatie van ouderen aan kunst en cultuur draagt bij aan hun kwaliteit van leven. Op verschillende plaatsen in het land werken kunstenaars met ouderen aan dans, theater, muziek, taal en beeldende kunstvormen waarin levensverhalen en ervaringen van ouderen een belangrijke rol spelen. Kunstfactor wil actieve deelneming aan kunst verbinden met de sectoren welzijn en zorg. Het programma voorziet in voorbeelden, uitwisseling van ervaringen en visies en informatie over financieringsmogelijkheden. Opgave via
[email protected]
Geld
16
Dadaïstische verwarring
In een gang van station Amsterdam CS zijn in het kader van Stedelijk in de Stad tot medio december affiches te zien van Linde Keja en Willem Sjoerd van Vliet, studenten van de afdeling Beeld en Taal van de Rietveld Academie.
Willem Sjoerd: ‘Eerst hebben we er rondgekeken: hoe loopt een reiziger door het station, wat zijn de codes? Reizigers zijn op zoek naar informatie op de gele NS-borden, wij doorbreken het verwachtingspatroon. Het idee was van ons, het Stedelijk Museum heeft het concept verdedigd richting de NS’.
De vormgegeven datateksten zijn van gerenommeerde kunstenaars als Jean Arp en Kurt Schwitters, en van Linde en Willem Sjoerd zelf. Meer over Stedelijk in de Stad op www.stedelijkindestad.nl.
Geld
20
interview
‘Het kan soms wel wat efficiënter’
goede en dat zie je weer terug in de kwaliteit. Maar dat wil niet zeggen dat de organisatie soms niet wat efficiënter en zakelijker zou kunnen.’ Bij de NOS ben je innovatief bezig geweest door de aparte radio- en tv-redacties te integreren tot een nieuwsredactie voor radio, tv en internet. In het persbericht over je aanstelling bij Kunstgebouw staat dat je ‘verder zal bouwen aan kwaliteit en innovatie’. In welke richting moeten we die innovatie zoeken? ‘We proberen met Kunstgebouw in samenwerking met onder meer scholen,
‘We krijgen steeds vaker opdrachten van gemeenten of woningcorporaties’
Kunstgebouw, de provinciale organisatie voor Kunst en Cultuur in Zuid-Holland, heeft sinds 1 mei van dit jaar een nieuwe directeur: Margriet Gersie. ‘Kunstgebouw zal meer dan nu het geval is een 2e lijns organisatie worden.’ Door Roel Mazure
Hoe zit het met je eigen kunstzinnige activiteiten? ‘Behalve de verplichte blokfluitlessen
op de lagere school, ben ik nooit actief geweest op dat gebied. Maar ik ben wel een heel actief kunstgenieter. Ik ben net terug uit Berlijn waar een bijzondere Bauhaus-tentoonstelling was die ik graag wilde zien. Verder kan ik zeer van theater en muziek genieten.’ Wat is je opgevallen in je eerste maanden bij Kunstgebouw? ‘Een groot verschil tussen NOS Nieuws en Kunstgebouw is de mate waarin je gestuurd wordt door externe omstandigheden. Bij de NOS was er hoogstens in de zomer- en kerstperiode enige ruimte om een eigen verhaal te maken. Daarbuiten werd het werk gedicteerd door het nieuws van over de hele wereld.
Bij Kunstgebouw is die druk uiteraard heel anders en hebben we meer ruimte, hoewel ook die zijn beperkingen heeft. De Provincie Zuid-Holland is immers onze belangrijkste subsidiënt en opdrachtgever. Zij geven in hun cultuurplan de kaders aan waarbinnen wij moeten werken.’ Het verschil in tijdsdruk brengt met zich mee dat er bij de NOS heel efficiënt overlegd werd. Dat kon natuurlijk ook niet anders vanwege de deadlines. Er moest nu eenmaal iedere dag een Journaal zijn, en iedere dag om acht uur. Binnen Kunstgebouw wordt makkelijker gezegd: “We gaan morgen verder”. Dat vind ik overigens wel positief. Want een nachtje ergens over slapen komt de creativiteit zeer ten
toeschouwers ondergaan door met een handcomputer zelf die route te lopen. In de Codex Kit, dat dit jaar door CineKid werd genomineerd voor de Nieuwe Media Award, zit al het materiaal dat daarvoor nodig is.’
Geld
J
e komt van de NOS, waar je de afgelopen jaren chef binnenland van de nieuwsredactie was. Waarom ben je overgestapt van de NOS naar Kunstgebouw? ‘Ik wilde na bijna 25 jaar NOS iets anders. Ik heb nog zo’n acht werkjaren voor de boeg; die wilde ik graag in een andere sector doorbrengen. Toen ik mogelijkheden onderzocht, kwam ik op zeker moment in contact met Kunstgebouw. Dat is inderdaad heel iets anders, maar toch ook niet compleet onbekend voor me. Want ik heb sociaal-cultureel werk gestudeerd.’
(kunst)instellingen, gemeenten en (amateur)kunstenaars zoveel mogelijk inwoners van de provincie te bereiken met kunst. Daarbij zoeken we voortdurend naar vernieuwing, in de vorm van nieuwe projecten, nieuwe media en nieuwe doelgroepen. Een voorbeeld daarvan is Codex Kit, dat we hebben ontwikkeld voor middelbare scholen. Met behulp van GPS leggen scholieren in hun eigen omgeving een route vast. Bij specifieke plekken zoeken ze vervolgens beelden en geluiden en leggen die ook vast. Zo ontstaat een multimedia-verhaal dat
Margriet Gersie (1952, moeder van twee kinderen) studeerde sociaal-cultureel werk aan de Haagse Sociale Academie, was actief in het vormingswerk, woonde vervolgens enkele jaren in het buitenland en trad in 1985 in dienst bij de NOS, de laatste jaren als chef binnenland van de nieuwsredactie. Foto Asta Biezeman
Zuid-Holland wil een krachtige en uitvoeringsgerichte provincie zijn, een provincie Nieuwe Stijl die zich nadrukkelijk op haar kerntaken richt. Kunsteducatie valt daar niet onder. Heeft dat gevolgen voor Kunstgebouw? ‘Op korte termijn nog niet. We zijn pas net begonnen aan de cultuurplan-periode 2009-2012. Daarmee liggen de hoofdlijnen voor de komende vier jaar vast. Een belangrijke lijn is de grotere rol die regionaal samenwerkende ge-
meenten gaan krijgen op cultureel gebied. De provincie wil graag dat de plannen op het gebied van cultuureducatie voor het voortgezet onderwijs in de naaste toekomst vanuit die gemeenten komen. Kunstgebouw zal daardoor ook veranderen en meer nog dan nu de 2e lijnsorganisatie worden, die adviseert en faciliteert. Door ons verleden doen wij veel op het gebied van cultuureducatie. Afhankelijk van de keuzes van de provincie gaat dat dus wellicht verminderen.’ De kredietcrisis duurt inmiddels ruim een jaar en tast de hele economie aan. Mede daardoor staat de financiële bijdrage van het Rijk aan de provincies ter discussie. Dat zou ook gevolgen kunnen hebben voor Kunstgebouw. ‘We hebben net de subsidieaanvraag voor 2010 ingediend. Dat gaat in totaal om zo’n zes miljoen euro, wat ongeveer gelijk ligt aan vorig jaar. Ik heb tot nu toe geen signalen gekregen dat we ons daarover zorgen hoeven te maken. Overigens genereren we daarnaast inkomsten doordat we steeds vaker ook opdrachten van gemeenten of woningcorporaties krijgen. Zo zijn we met een innovatief project bezig in opdracht van de nieuwe gemeente Zuidplas, die vanaf 1 januari 2010 ontstaat uit de fusie van Moordrecht, Zevenhuizen-Moerkapelle en Nieuwerkerk aan den IJssel. Zo’n fusie is niet louter administratief, maar vraagt ook om culturele integratie. Dat ondersteunen we door in de ‘oude’ gemeenten en met de inwoners voorstellingen te organiseren over de ‘oude’ identiteit van die gemeenten. Het project eindigt met een gezamenlijke muzikale slotmanifestatie voor en door de inwoners van de nieuwe gemeente. Omdat in Zuid-Holland nog drie van dergelijke fusieprocessen gaande zijn, heb ik goede hoop dat we meer van dat soort projecten kunnen doen.’ l
22 Geld
achtergrond
‘We maken wel eens een illegaal kopietje’
geldt dus niet voor het auteursrecht. Dat komt je gewoon toe zodra je iets gecreëerd hebt, dat voldoet aan de wettelijke criteria voor auteursrechtelijke bescherming, namelijk een werk van wetenschap of toegepaste kunst dat oorspronkelijk is en een eigen karakter heeft dat het stempel van de maker draagt.’
Bewijs Omdat de wet niet voorziet in registratie van auteursrechten, kunnen er problemen ontstaan. Want hoe moet een maker bewijzen dat het zíjn werk is, als een ander dat gebruikt of openbaar maakt? Zeker sinds amateurkunstenaars hun werk via internet, bijvoorbeeld via YouTube, bekend maken, zijn ze kwetsbaar voor ‘jatwerk’ door derden. Vaak zijn er van het moment van de creatie geen bewijzen voor handen. Toch zijn er wel mogelijkheden om een eventueel bewijs veilig te stellen. Bakers: ‘De dure oplossing is naar een notaris gaan, je werk laten zien en een akte laten opmaken waarin staat dat jij de maker bent. Daarmee kun je in ieder geval bewijzen dat je werk op het moment van het opstellen van de akte bestond en door jou openbaar gemaakt is.’ ‘Een goedkopere oplossing loopt via de belastingdienst. Elk regionaal belastingkantoor heeft een afdeling re-
‘Complex’, noemt jurist Lars Bakers de regelgeving en uitvoering van de auteurswet. Ook op amateurkunstenaars zijn de lusten en de lasten van die wet van toepassing. Maar vooral die lasten stellen amateurorganisaties soms voor onoverkomelijke problemen. Door Roel Mazure
Op die basisregel bestaan slechts enkele, vrij logische uitzonderingen. Bijvoorbeeld als de totstandkoming van een werk deel uitmaakt van een vast dienstverband. Dan berust het auteursrecht meestal bij de werkgever. Of als in het karakter van een opdracht ligt besloten dat het auteursrecht wordt overgedragen. Bakers: ‘Dat speelt bijvoorbeeld als een reclamebureau in opdracht van een onderne-
ming een logo of reclame ontwerpt. De wetgever heeft voor dergelijke gevallen bepaald dat het auteursrecht toekomt aan de opdrachtgever.’ Wat het aantonen van een auteursrecht lastig maakt, is dat het geen registratierecht is. Bakers: ‘Octrooien en merken móet je registreren om rechthebbende te worden. Je hebt dan een keurig certificaat waarop staat dat je rechthebbende bent. Dat
De dansorganisatie: ‘Dansdocenten brullen hard door de muziek, je mag dus wellicht een zekere korting verwachten’ Geld
‘D
e basis van het auteursrecht is vrij eenvoudig’, begint Lars Bakers, auteursrecht specialist bij Bingh Advocaten in Amsterdam. ‘Auteursrecht ontstaat op het moment van de creatie en berust bij de maker. De status van de maker heeft daarop in beginsel geen invloed. Dit auteursrecht ontstaat zowel voor professionele kunstenaars als voor amateurs.’
gistratie. Daar kun je voor een zeer bescheiden bedrag een stempel met datum op je werk laten zetten. Er zijn kledingbedrijven die ieder seizoen op iedere pagina van hun collectieboeken met ontworpen kledingstukken een stempel laten zetten. Zo’n stempel wordt bij een juridisch geschil over het auteursrecht door de rechtbank als bewijs van openbaarmaking geaccepteerd.’ Deze optie is uiteraard alleen mogelijk voor creaties die op papier staan. Bakers: ‘Maar theatervoorstellingen kun je ook in transcript op papier zetten; voor dans bestaan ook notaties. Op al die aantekeningen kun je in theorie bij het registratieloket van de belastingdienst een stempel met datum laten zetten.’ Het voorbeeld van theater- en dansvoorstellingen roept de vraag op bij wie het auteursrecht ligt; bij de maker of bij de bewerker/uitvoerder. ‘Bij beide kan auteursrecht rusten’, legt Bakers uit. ‘Een uitvoerend artiest maakt gebruik van het auteursrechtelijk beschermde werk van de maker en betaalt daarvoor. Maar... met hun uitvoering en de bewerking van het
oorspronkelijke werk kan een nieuw werk ontstaan, waar een nieuw auteursrecht op rust. Dat speelt ook bij de vertaling van een literair werk. Die vertaling mag alleen openbaar gemaakt worden met toestemming van de oorspronkelijke maker. Tegelijkertijd kan het als bewerking ook een nieuw werk, met een eigen auteursrecht opleveren dat bestaat naast het oer-recht van de schrijver van de oorspronkelijke versie.’
Betrapt De auteurswet beschermt makers tegen plagiaat en misbruik. Alleen makers mogen hun werk openbaar maken of vermenigvuldigen. Derden mogen dat alleen na toestemming van de rechthebbende. Maar omdat het veel te omslachtig is om steeds persoonlijk toestemming te moeten vragen, zijn er standaard-regelingen getroffen. Daardoor is voor gebruik van bijvoorbeeld muziek van derden geen toestemming nodig, mits de gebruikers zich melden en een vergoeding betalen. Daarmee komen we terecht in de wereld van de beheersorganisaties, waarvan Buma/Stemra wellicht de bekendste is. Deze organisaties stellen de gebruiksvergoedingen vast, innen die gelden en verdelen die onder de rechthebbenden. Ook amateurkunstenaars worden op diverse manieren geconfronteerd met deze organisaties. Neem bijvoorbeeld een amateur-toneelgezelschap dat een bepaald stuk op de planken wil brengen. Zij kopen de tekstboekjes van dat stuk, maar hebben daarmee nog niet het recht om dat stuk openbaar te maken. ‘Toneelgezelschappen moeten daarvoor een opvoeringsvergunning aanvragen’, vertelt Peter Stoop, medewerker van de IBVA, het auteursrechtenbureau voor toneeluitgevers en –schrijvers. ‘De kosten voor die vergunning hangen onder
Geld
24
Concurrentievervalsing Dat klinkt heel sympathiek en eerlijk; want niemand zal ontkennen dat makers recht hebben op een redelijke vergoeding voor hun werk. Dat neemt niet weg dat niet iedereen even gecharmeerd is van die beheersorganisaties. ‘Ik heb het gevoel dat er veel geld aan hun strijkstok blijft hangen en slechts een klein deel van de afdrachten bij de rechthebbenden terecht komt’, zegt Fred Bijster, voorzitter van Dance Masters, een van de twee organisaties voor dansdocenten in Nederland. Dance Masters heeft namens tachtig aangesloten dansscholen een raam-
overeenkomst met de Buma/Stemra (voor de muziekauteurs) en Sena (voor producenten en uitvoerende artiesten). ‘Want inderdaad, dansdocenten gebruiken muziek, hoewel zij er vaak hard doorheen brullen of de muziek zelfs onderbreken als dat voor de dansles nodig is.’ Het muziekgenot is hier dus zeer betrekkelijk, waardoor je wellicht een zekere korting mag verwachten. Bijster: ‘Op de tarieven kan ik überhaupt geen peil trekken. Aanvankelijk betaalden wij een bedrag per vestiging, maar later werd de grondslag bepaald door de vloeroppervlakte en het aantal uren dat een dansschool les geeft.’ Volgens Bijster zijn bonafide dansscholen al gauw honderden euro’s kwijt aan auteursrechten. ‘Ten opzichte van België is dat een enorm bedrag, maar in Duitsland betalen ze nog veel meer.’ Of alle dansscholen netjes betalen, weet Bijster niet. ‘Dansdocent is geen beschermd beroep en er is een enorme wildgroei ontstaan van niet-aangesloten dansscholen. Ik hoor van leden die wel netjes betalen, wel eens vermoedens dat ‘‘wilde” dansscholen geen rechten afdragen en daardoor lagere tarieven kunnen rekenen.’ De risico’s die die dansscholen lopen zijn niet erg groot. Want volgens een woordvoerster van Buma/Stemra wordt misbruik van auteursrechten niet beboet; gebruikers krijgen gewoon alsnog een rekening gepresenteerd. Buma/Stemra kent wel een be-
stand, waarmee zij thuis hun partij kunnen instuderen. ‘Musicopy beweert dat zij alleen de rechten heeft voor volledige kopieën’, legt Higler uit. ‘Veel koren zijn daardoor noodgedwongen illegaal bezig, terwijl we echt wel willen betalen.’ Zelfs interventie door Kamerleden heeft in deze kwestie nog geen oplossing gebracht.
moedigingsbeleid, want wie gebruik van muziek tijdig aanmeldt, krijgt korting op de licentie.’
Modernisering nodig Het lijkt erop dat Musicopy zich niet wil of kan aanpassen aan de praktijk van zangkoren. Ook over andere beheersorganisaties klinkt regelmatig kritiek. Zo riep Buma/Stemra veel verzet op toen het muziekfilmpjes op Hyves-pagina’s voor licentiekosten wilde aanslaan. ‘Dat plan zegt iets over de agressie van beheersorganisaties’, meent jurist Bakers, maar hij voegt er vergoelijkend aan toe: ‘Bedenk wel dat zij zo handelen in opdracht van hun klanten, waaronder grote platen- en productiemaatschappijen bij wie de auteursrechten vaak berusten.’ Bakers is van mening dat het huidige bestel van organisaties die zich bezighouden met de inning en bewaking van auteursrechten op veel onderdelen achterhaald is. ‘Het stelsel is bovendien zo complex geworden dat het zelfs voor een jurist moeilijk is te overzien.’ Hij staat bepaald niet alleen in die kritiek. Ook het rapport van de Kamercommissie-Gerkens, die zich boog over het auteursrecht, concludeerde onlangs dat het tijd wordt voor een moderniseringsslag. Gevreesd moet echter worden dat dat nog wel enige tijd zal duren. l
Patstelling Er zijn meer organisaties die collectieve overeenkomsten met beheersorganisaties hebben afgesloten. Zo heeft de Nederlandse Organisatie van Audiovisuele Amateurs (NOVA) een collectieve regeling getroffen met Buma over het gebruik van muziek in de films van NOVA-leden. Ook het Koninklijk Nederlands Zangersverbond mikte op een collectieve overeenkomst met in dit geval Musicopy, de beheerorganisatie voor bladmuziek. ‘We maakten wel eens een illegaal kopietje van bladmuziek’, bekent Andries Higler van Mannenkoor Bel Canto, een van de aangesloten koren. ‘Uiteraard willen we een goede regeling treffen. In de praktijk hebben we echter weinig aan gewone kopieën. Een zangstuk is vaak alleen verkrijgbaar in een volledig opgetuigde versie met de volledige tekst in twee talen op 20 pagina’s in een harde kaft. Datzelfde stuk past ook op 3 pagina’s die de koorleden in hun concertmap kunnen stoppen. Zo’n kopie mogen we echter niet maken.’ Koorleden mogen hun partij ook niet overnemen in een elektronisch be-
Geld
meer af van de lengte van het stuk en het aantal zitplaatsen in de zaal.’ Volgens Stoop zijn toneelverenigingen over het algemeen goed op de hoogte van deze verplichting. ‘We leggen in onze publicaties ook goed uit waarom we dat geld innen. Maar dat neemt niet weg dat toneelverenigingen wel eens een uitvoering niet aanmelden.’ Dat heeft echter zelden zware juridische consequenties; een betrapte toneelvereniging betaalt gewoon alsnog de rechten. Dat het voorkomt dat een toneelvereniging betrapt wordt, duidt op actief onderzoek van de IBVA. ‘Klopt, we zijn heel actief’, erkent Stoop. ‘Of we huis-aan-huisbladen napluizen op niet-aangemelde voorstellingen? Ja, daar komt het wel op neer. Dat doen we omdat auteurs en uitgevers daar recht op hebben.’
Waarom... een roman?
De auteursrechtenorganisatie: ‘Wij pluizen huis-aan-huisbladen na op niet-aangemelde voorstellingen’
Kunstfactor organiseert op 11 december een conferentie over auteursrecht, nadere info en aanmelding via
[email protected]
Wat beweegt de amateurkunstenaar? Kaap Kunst gaat op zoek naar het antwoord. Astrid Rijff (1960) is huisvrouw en schrijfster. Volgend voorjaar verschijnt bij Printing-on-demand-uitgever Free Musketeers haar eerste roman. Voor de cover daarvan organiseerde zij een ontwerpwedstrijd. Hoe is het begonnen? ‘Voordat ik kon schrijven, vond ik het al leuk om verhalen te verzinnen. Andere kinderen kwamen me daarvoor halen. Ik vond het fantastisch om te leren schrijven. Zo kon ik mijn verhalen in een schriftje kwijt. Later schreef ik maandelijks voor de schoolkrant.
Na de havo studeerde ik viool en klassieke zang, kwam in het theatervak terecht en werkte voor een regionale omroep. Schrijven verdween uit mijn leven. Tot ik in 1999 moeder werd. Ik stuurde een column naar een website voor – vreselijk woord! - thuisblijfmoeders en werd gevraagd om dat maandelijks te doen. Later volgden columns in uiteenlopende bladen.’ Inmiddels heb je een roman geschreven. Hoe is die tot stand gekomen? ‘Mijn roman Snaren gaat over een vijftien jaar durende overspelige relatie. Ik begon er in 2006 aan en schreef toen meteen de eerste twee en de laatste twee scènes. Toen zat ik vast. Ik had nog onvoldoende afstand tot het verhaal dat is gebaseerd op eigen ervaring van lang geleden. Pas na een verhuizing heb ik het vorig jaar weer opgepakt. Het moest gewoon; ik wilde het verhaal kwijt. Ik heb lang gezocht naar een vorm en vond die uiteindelijk door de keuze voor twee protagonisten. Daarna reserveerde ik de ochtenden van 9 tot 12 voor het schrijven. Een klein jaar later was ik klaar. Opgelucht, want ik had inmiddels twee nieuwe boekideeën om aan te werken.’ Dus Snaren verdween in een la en je begon aan je volgende boek? ‘Nee, want je schrijft toch om gelezen te worden. Van literaire uitgevers kreeg ik standaard afwijzingen en soms een compliment voor mijn vertelstijl. Ik stuurde het manuscript in voor de Nieuwe Schrijversprijs van AKO en Free Musketeers en kwam ermee op de longlist. Free Musketeers gaat Snaren volgend voorjaar uitgeven. Dat wil zeggen dat ze het boek opmaken, een ISBN-nummer geven en in hun webwinkel aanbieden. Maar ik moet zelf voor publiciteit zorgen.’ Vandaar die cover-ontwerpwedstrijd? ‘Ook! Het leek me leuk om amateurtekenaars, -fotografen etc. te vragen de cover van Snaren te ontwerpen. Sommige mensen reageerden echter pissig. Die vinden dat niet-winnaars straks voor niets hebben gewerkt. Die houding verbaast me. Gelukkig zijn er ook veel positieve reacties. En ik heb al twaalf aanmeldingen binnen.’ (R.M.)
26 Geld
achtergrond
Community Art Deluxe Victoria Deluxe organiseert sociaal-artistieke projecten in Gent. Om kwetsbaren steviger in de samenleving te verankeren, maar ook als antigif tegen het populisme van Vlaams Belang. Coördinator en artistiek leider Dominique Willaert: ‘Onze projecten zijn geen druppels op een gloeiende plaat.’ Door Sander Hiskemuller In de Boonwijk en de Serbos in Dendermonde zette Victoria Deluxe samen met bewoners een muzikale theaterproductie neer, in de periferie van de voorstellingen presenteerden de kinderen uit de buurt hun circustalenten.
Dominique Willaert (1968) was werkzaam als systeem-en familietherapeut in Menen en was jarenlang actief in de drughulpverlening. Hij richtte in Menen het sociaalartistieke project De Figuranten op en is sinds 2002 coördinator van de sociaalartistieke organisatie Victoria Deluxe in Gent. Sinds 2005 is hij lid van de Adviescommissie Kunsten Vlaamse Gemeenschap.
‘Niet alle Arabieren zijn extremistische moslims, achter iedereen zonder verblijfsdocumenten – we praten bewust niet over illegaal want iedereen heeft recht van zijn – zit een gezicht.’
Hier spreekt de onvervalste wereldverbeteraar. Met een vanzelfsprekende rust die louter mensen aankleeft die doen wat ze doen en daar voor de volle honderd procent voor gaan, noemt Willaert Vidi Vici een uitgesproken politieke voorstelling. Hij zou niet anders dan vanuit een politieke noodzaak kunnen werken. En zijn noodzaak om community art te maken wordt ook alsmaar groter. ‘Vidi Vici gaat over verrechtsing van de maatschappij en falend beleid ten opzichte van minderheidsgroepen. Jullie hebben Wilders, wij hebben Lijst Dedecker en Vlaams Belang – politiek die louter uitersten bedrijft.’ Willaerts, fel:
Zwijgende meerderheid
Geld
V
ictoria Deluxe werkt hard om te bewijzen dat het goed mogelijk is op een interculturele manier samen te werken én samen te leven. Iedereen hoort erbij in één grootstedelijke dynamiek. Of het nou gaat om conservatieve bejaarden, drugverslaafden, Belgen met een niet-westerse achtergrond of (ex-) gedetineerden. De bevlogen artistiek coördinator Dominique Willaert, die Victoria Deluxe in 2002 zelf oprichtte, vertelt: ‘In de lopende muziektheaterproductie Vidi Vici staan 25 mensen van divers pluimage op toneel, ieder uit een ‘kwetsbare groep’, ieder met een eigen verhaal. De overkoepelende gedachte is: hoe gaat de politiek om met hun specifieke dagelijkse verzuchtingen?’
Victoria Deluxe richt zich op de zwakkere groepen in de samenleving: (tweede en derde generatie) niet-Belgen, mensen zonder verblijfsdocumenten, (ex-) psychiatrische patiënten, of mensen met verslavingsproblemen. De derde groep waar het platform zich op richt is de ‘gewone’ Vlaming: de autochtone Gentenaar, die werkt als kleine middenstander of die een uitkering heeft, maar in de meeste gevallen een hypotheek moet torsen en bang is voor maatschappelijke veranderin-
gen. De grote meerderheid dus, die zwijgt, maar die zijn ongenoegen uit door op Vlaams Belang te stemmen, meent Willaert. ‘Ik kan me er nog steeds over verbazen: de eerste week dat deze Vlamingen bij ons over de vloer komen, doen ze racistische uitspraken, zonder te weten dat het racistisch is!’ Dan, de bas in zijn stem verdiept: ‘Populisme is een sluipend gif waartegen we in het geweer moeten komen. Betrokkenheid heeft plaatsgemaakt voor individualisme: kom je niet mee, dan moet je maar weg.’ Victoria Deluxe stuit op veel maat-
schappelijke onvrede, maar met de groep zelf gaat het goed. De werkwijze van Victoria Deluxe slaat aan, de vraag naar projecten is groot. Victoria Deluxe krijgt aanvragen uit psychiatrische ziekenhuizen, penitentiaire instellingen en organisaties die zich inzetten voor integratie en sociaal beleid. Willaert hoeft nooit te werven, de instanties weten hem te vinden. ‘Een psychiatrisch patiënt krijgt medicatie, therapie en sport. Maar als er artistieke creatie bijkomt, dan krijgt het behandelplan een geheel nieuwe dimensie. Onze uitstraling is groot en daar profiteren de instellingen ook van. Er is altijd een openbaar toegankelijk eindproduct dat met flyers, affiches en een persconferentie onder de aandacht wordt gebracht. Zo hebben
Geld
28 ‘De theatervorm kent te veel codes die specifiek zijn gericht op de witte, hoogopgeleide middenklasse’
V
ictoria DeLuxe werkt met een jaarlijks budget van 650.000 euro, waarvan 450 uit het Vlaamse kunstendecreet, 130 uit het welzijnsbudget van de stad Gent en de provincie Oost-Vlaanderen, en de overige gelden uit projectsubsidies. Hiervan worden op jaarbasis zo’n zes à zeven projecten gefinancierd. De artistiek-logistieke kern bestaat uit zeven mensen in vaste dienst en acht kunstenaars op projectbasis, verder wordt gebruikgemaakt van een netwerk van vrijwilligers. Met bewondering kan Willaert (‘Men noemt mij hier “zeer Hollands” – ik neem geen honderd bochten voordat ik land’) kijken naar de opmars van nieuwe media in de Nederlandse kunstpraktijk. Járen zijn de Nederlanders daarop voor. Maar in Nederland beklijven community-artprojecten veel minder, merkt hij op. Dat heeft, same old story, altijd weer met geld te maken. ‘Onze minister Bert Anciaux van Cultuur begon financiële middelen vrij te maken om dergelijke activiteiten in de stad te verankeren.’ Een comfortabele situatie, beaamt hij direct. ‘Ons platform kan vanuit continuïteit opereren, daardoor zijn onze projecten geen druppels op een gloeiende plaat.’
we een paar keer de landelijke tv gehaald en wordt er veel over ons geschreven in de krant. Participanten halen daar zelfvertrouwen uit, ze zijn trots op wat ze hebben bereikt.’
Fanfare Ook Willaert zelf is trots. ‘Partners en opdrachtgevers zijn verbaasd over wat wij uit onze deelnemers halen. Doorgaans starten werkvormen vanuit het probleem. Wij vragen: wat is je kwaliteit? Het stimuleren daarvan is onderdeel van het creatieproces.’ Het succes van de projecten valt of staat bij samenwerking. Dat is een kwestie van gewoon aanpakken, stelt Willaert. Het theaterproject Gemengd Huwelijk ging over een relatie tussen een Vlaams meisje en een Marokkaanse jongen. ‘Hiervoor zochten we aansluiting met NT Gent, het stadstheater van Johan Simons, maar ook met de Mahgrebijnse en Turkse gemeenschap en de Gentse volksfanfare. Zo koppelen we artistieke knowhow aan verschillende actoren uit de stedelijke samenleving. Voor de inhoudelijke input zijn we op zoek gegaan naar Vlamingen die gehuwd zijn met niet-Belgen. Hoe we dat doen? Door de straat op te gaan, beginnen met ergens aanbellen. Hebben we iemand gevonden, dan vragen we: ken je nog
Vriendenclubs Uitgangspunt van de projecten van het Gentse theaterplatform vormen de levensverhalen van de participanten, of het nou gaat om een tentoonstelling, een documentaire of een theatervoorstelling. Mensen kunnen alleen goed werken, stelt Willaert, als ze zich identificeren met het materiaal. ‘Anders zet je robotjes op scene.’ De levensverhalen worden door het artistieke kernteam door middel van individuele interviews naar boven gehaald. Voorts worden al deze persoonlijke verhalen in de groep gebracht. Daarna gaan ze óver het muurtje kijken. Er worden tentoonstellingen bezocht en films bekeken, onderzocht wordt wat bij het thema past. Als de basis van het materiaal van de mensen zelf afkomstig is, blijft de verbondenheid sterk – “Het is óns verhaal”. ‘Bedenk: we werken met mensen die in de media niet of nauwelijks worden gehoord. Ze krijgen hier een stem. We geven onze participanten daarmee hopelijk richting aan nieuwe vormen van zin- en betekenisgeving. Dat verankert hen in de maatschappij.’ Gezamenlijkheid is de kracht van het Victoria Deluxe. Naast de vijftien ‘vaste’ medewerkers beroept de groep zich op immer aangroeiende vrijwilligersnetwerken. Die bestaan uit participanten die meededen aan een van onze eerdere projecten en die zijn ‘blijven hangen’. ‘Het zijn hechte vriendenclubs van autochtonen, allochtonen, ex-junks, mensen die uit
meer mensen die we kunnen contacteren? Dan ontstaat er een sneeuwbaleffect.’ Hoe het projectballetje kan rollen: Victoria Deluxe kreeg een aanvraag van een bejaardencentrum om de bewoners maatschappelijk een beetje op te porren. Het betrof een rusthuis waar een homogene groep van blanke senioren resideert. Eerst stuitte het Victoria-team op weerstand (‘senioren zijn vaak tegen alles wat naar buitenlander riekt’), maar na een maand ontstonden er hechte vriendschappen. Willaert, die voordat hij in de culturele scene terecht kwam werkzaam was als systeem- en familietherapeut in de stad Menen, is een man die recht op zijn doel afgaat. ‘Je moet slim te werk gaan. Ik ga eerst verkennen. Hoe krijg je die bange, blanke mensen in contact met de allochtoon die ze zo eng vinden? We hebben toen een dansmiddag voor ze georganiseerd, gewoon, door plaatjes te draaien. Er stond alleen geen blanke man achter de draaitafel, maar een Mahgrebijnse jongen. De bejaarden stonden te knipperen met hun ogen: daar staat een Algerijn die Vlaamse plaatjes draait! Hoe kan dat nou? Zo’n Algerijnse jongen krijg je mee door te zeggen dat je hem nodig hebt om aan te tonen dat die blanke Vlaming niet
Geld
‘In Nederland beklijven community-art projecten veel minder’
bang voor hem hoeft te zijn. Het is vaak een kwestie van strategie.’
Tijdens een theatervoorstelling in Serbos (Dendermonde)
een psychiatrische behandeling komen; een heterogene mensenmix. Ofwel: de stad Gent in het klein. Ze ontmoeten elkaar wekelijks, gaan samen naar voorstellingen, of samen naar de kermis of het voetbal. Hun onderlinge solidariteit is enorm.’
Troost Zijn werkwijze kan rekenen op weerstand. Willaert is eraan gewend en berust erin. ‘Je moet weerstand accepteren. Maar als je erachter komt waar de weerstand op is gebaseerd, kun je de kracht ervan wél als aandrijfmotor gebruiken.’ Bij het theaterproject Hotel California, dat hij initieerde in de Gentse gevangenis rond ervaringen van gevangenen, kwam die weerstand met name van de gevangenisbewaarders, van wie 40 procent uitgesproken gekant was tegen wat Victoria Deluxe in de gevangenis kwam doen. ‘Het blijkt in bijna alle weerstandsgevallen dat het is gericht op het medium kunst als zodanig: “dat is niet voor ons”.’ Daarom breekt Willaert steeds maar weer een lans voor nieuwe presentatievormen van de ‘artistieke creaties’ van de deelnemers. Want hij weet het zeker: theater is zo’n medium dat ei-
genlijk niet meer past in de huidige samenleving. ‘De theatervorm kent te veel codes die specifiek zijn gericht op de witte, hoogopgeleide middenklasser; je moet een kaartje reserveren, op tijd komen, et cetera. We hebben in de stad steeds meer te maken met mensen voor wie dergelijke codes helemaal niet identificeerbaar zijn. Met deze realiteit moet je zien om te gaan wil je deze groepen niet buitensluiten. De groepen waarmee wij werken, herkennen zich wel in ándere codes: die van de beeldcultuur – tv en film, YouTube en reclame. We zetten daarom hoog in op audiovisuele mediavormen. Wat ook helpt, is het verlaten van de traditionele kunstsetting. We presenteren de creatieve uitingen liever in de publieke ruimte: in winkels, langs de straat, in een fabriek, of bij mensen thuis.’ Willaert is goed in het aanboren van de al dan niet verborgen drijfveren van zijn participanten, maar wat is zijn eigen drijfveer? ‘Als ik zie hoe mensen glorievol op de scene staan, denk ik: wát een kracht zit er toch in creatie, wát een troost gaat er uit van kunst.’ l
achtergrond
Wij moeten inventief zijn, anders lukt het niet Drie muziek- en dansscholen, waarvan twee gesubsidieerd en de ander draaiend op eigen kracht. Met welke middelen houden ze zich staande in deze economisch minder voorspoedige tijd? Zijn er ook nieuwe kansen? Drie directeuren over gemeentekortingen, ambulante leslokaties en de jeugd van tegenwoordig. Door Diet Scholten
Geld
D
e Gooische Muziekschool (1300 leerlingen, 50 docenten) is een particuliere school. In deze tijd van overheidsbezuinigingen is dat een voordeel, vindt zakelijk directeur Coen Schimmel. 'Heerlijk. Geen gedoe. Al vind ik eventuele bezuinigingen op kunst en cultuur wel betreurenswaardig. Maar echt last hebben wij er niet van.'
Dat de school puur op eigen inkomsten draait is overigens niet een kwestie van overtuiging maar van pure noodzaak. Schimmel heeft in het verleden wel geprobeerd om voor gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen, bijvoorbeeld toen in 1996 de Muziekschool Gooi- en Vechtstreek werd opgeheven. Er werd een plan gemaakt waarin ook voor AMV
Geld
32 Zappende leerlingen?
Muziekgevoelige streek
I
(Algemene Muzikale Vorming) in het basisonderwijs een plaats was ingeruimd. 'We hadden een mooi pakket met een goede leerlijn in de aanbieding, maar de gemeenten Bussum, Naarden, Muiden en Huizen kozen voor een ander en goedkoper voorstel. Dat is overigens nooit van de grond gekomen. Die plannen – we wilden ook iets aan buitenschools muziekonderwijs doen – staan dus in de ijskast.'
Boyke Brand: ‘We hebben goede hoop dit cursusjaar het aanbod nog in stand te kunnen houden’
Boyke Brand en Factorium Boyke Brand is sinds juni 2008 directeur van Factorium Tilburg (v/h de Tilburgse Dans- en Muziekschool). Afgestudeerd in schoolmuziek en koordirectie was hij eerder directeur van de Centra voor de Kunsten in Boxtel en Weert. Het werkgebied van Factorium bestrijkt de gemeenten Tilburg, Oisterwijk en Goirle. Subsidie 2,6 miljoen euro, omzet 4,3 miljoen euro.
cententeam met hart voor de zaak hebben. Anders lukt het echt niet.' Het scheelt dat het Gooi een relatief muziekgevoelige streek is, aldus Schimmel. 'Ouders zijn hier al snel geneigd om hun kinderen op muziekles te doen.' Over anderhalf jaar staat er in Laren een nieuw gebouw; dan worden de lessen daar uitgebreid. En de plannen voor naschools onderwijs staan blijkbaar niet helemaal in de ijskast, want Schimmel zoekt contact met het basisonderwijs en instellingen voor naschoolse opvang. 'Zo bouwen we rustig verder aan wat we tot stand hebben gebracht.'
Citymarketing Rooskleuriger is de situatie in de gemeente Amstelveen, waar Jantien
Geld
s het inderdaad zo dat kinderen en jongeren zich in hun vrijetijdsbesteding steeds minder binden aan één instrument of één activiteit? En zo ja, hoe ga je als muziekschool daarmee om? Coen Schimmel: ‘Ik zie eerder de trend dat kinderen op steeds jongere leeftijd een instrument willen vasthouden. Dat remmen we met onze instrumentale oriëntatiecursus enigszins af. Leerlingen vanaf een jaar of 8 volgen een programma met elke zes weken een ander instrument. Ook krijgen ze er algemene muzikale vorming. Hiermee komen we enigszins tegemoet aan eventuele zapneigingen. Maar als kinderen het tijdens de lessen in sociaal opzicht goed hebben stappen ze niet zo snel over. En dat geldt helemaal als ze eenmaal – na een à twee jaar – beginnen met samenspel, bijvoorbeeld in het Scala Junior Orkest. Dan begint de muziek echt te beklijven.’ Jantien Westerveld heeft soms de indruk dat zapgedrag eerder van de ouders dan van de kinderen uitgaat. Zij vindt het prima als een kind al jong voor een instrument kiest. ‘Kinderen weten vaak snel wat ze willen, maar dan hebben de ouders belang bij een bepaalde keuze. Bijvoorbeeld omdat ze thuis een piano hebben staan. Wij gaan daar niet in mee, het gaat ons juist om de continuïteit. Als je steeds switcht leer je een instrument niet goed bespelen. Wel hebben we kortlopende oriënterende of aanvullende cursussen, bijvoorbeeld in solfège’. Volgens Boyke Brand is zapgedrag onder zijn cursisten geen overheersend fenomeen. ’Ons aanbod is breed. Er zijn korte cursussen en proeflessen, vervolgens kiezen de leerlingen weloverwogen een instrument en die keuze blijven ze doorgaans trouw. Ze krijgen dus allerlei kansen om hun weg in het aanbod te vinden. Dat moet ook, want de samenleving wordt steeds diverser.’
Westerveld de scepter zwaait over de Muziek- en Dansschool (2400 leerlingen, 51 docenten). Westerveld heeft niet te klagen. De gemeente investeert in kunst en cultuur en laat dat weten. In de city-marketing van Amstelveen wordt de stad gepresenteerd als groen én cultureel. In 2001 werd het stadshart verrijkt met een nieuw cultuurgebouw, waarin behalve de muziekschool ook de bibliotheek, een kunstuitleen, een Volksuniversiteit en een poppodium huizen. Dat versterkt de onderlinge banden, aldus Westerveld. Maar ook de gemeente Amstelveen moet bezuinigen. Deels wordt dat gedaan door het verminderen van de looncompensatie, deels – is haar verwachting – door het niet continueren van bepaalde culturele projecten. Westerveld merkt de effecten van de economische neergang. 'De laatste tijd doen meer leerlingen een beroep op Stadspaskorting; dat scheelt wel dertig procent. We zien ook verschuivingen in belangstelling: de animo voor instrumenten als dwarsfluit, blokfluit en harp neemt af, popmuziek is daarentegen heel populair, vooral onder jongeren. Bij de klassikale lessen muzikale vorming voor jonge kinderen is eveneens een terugloop te bespeuren. Daarom hebben we onlangs via de zeer laagdrempelige Jeugdsportpas naar nieuwe instroom gezocht. Vier weken konden kinderen hier aan van alles ruiken, en dat liep geweldig. Ze vroegen 'mogen we nog langer blijven?' Daar moeten we dus echt mee doorgaan.'
Zijn verhaal maakt nieuwsgierig naar hoe de school het financieel redt. De tarieven zijn niet veel hoger dan bij gesubsidieerde scholen, aldus Schimmel. Wel krijgen de docenten minder betaald. Plus: er zijn geen grote gebouwen die onderhouden moeten worden. Laren en Bussum hebben een vaste locatie, maar heel veel lessen worden ambulant gegeven: in basisscholen (bijvoorbeeld in Almere), ontmoetingscentra en bij muziekverenigingen. 'Wij worden wel eens gebeld door een wethouder die onze formule misschien wel zou willen overnemen. Ik leg altijd nadrukkelijk uit dat dit geen ideale situatie is. Je moet heel inventief zijn, en een do-
Coen Schimmel: ‘We ontvangen geen subsidie en ik leg altijd nadrukkelijk uit dat dat niet ideaal is’
Coen Schimmel en de Gooische Muziekschool Coen Schimmel richtte in 1993 met zijn broer Nico de Gooische Muziekschool op. Als trombonist en voorzitter van muziekvereniging St. Jan in Laren is hij de muziekwereld ‘ingerold’. Het werkgebied van ’zijn’ muziekschool bestaat uit Het Gooi en Almere, de school ontvangt geen subsidie.
Geen cursusfabriek In Amstelveen heerst een vermoeden van toekomstige bezuinigingen op kunst en cultuur, in Goirle zijn kortingen op de muziekschool al een feit. Deze muziekschool valt onder de Tilburgse muziekinstelling Factorium (5500 cursisten, 140 docenten), die behalve Tilburg en Goirle ook Oisterwijk bestrijkt. Directeur Boyke Brand vindt het essentieel om als cursusinstituut herkenbaar te zijn voor de gemeenschap en werkt aan nauwe banden met onderwijs en sociaal-culturele instellingen. Het belang daarvan werd duidelijk toen de gemeenteraad van Goirle met ingang van 2010 de subsidie met 10% wilde korten. Brand betoogde tijdens de inspraakronde dat
Factorium meer is dan een cursusfabriek. Door zo'n korting zou een kwart van de dienstverlening verdwijnen. 'Toen ouders en muziekverenigingen hiervan lucht kregen verzonnen ze spontaan met Factorium acties, in de vorm van huis-aan-huis folders en een muziekmanifestatie in het gemeentehuis. Zo maakten ze duidelijk dat Factorium echt deel uitmaakt van het culturele hart van Goirle.' De bezuinigingen zijn hiermee overigens niet helemaal afgewend; wel zijn ze uitgesteld en bovendien verlaagd tot 5%. 'We hebben goede hoop dat we in elk geval dit cursusjaar het aanbod nog in stand kunnen houden.' Het zwaard van bezuinigingen hangt behalve boven Goirle ook boven de vestigingen in Tilburg en Oisterwijk, vertelt Brand. Begin volgend jaar betrekt Factorium Tilburg een nieuw gebouw, met lesruimtes, een podiumzaal en een horecaruimte. Met een podium voor amateurkunst (Zaal 16) en een centrum voor theatereducatie (De Muze) is hij in gesprek over het bundelen van de activiteiten. Zo wordt het gebouw ook voor andere vormen van georganiseerde amateurkunst een aanwinst. In die zin zijn de dreigende bezuinigingen volgens Brand een kans. 'Om het tij te keren moet je op zoek naar nieuwe ideeën en partners.
Geld
34 Samenwerking leidt tot synergie en efficiency, en daarvan kunnen we weer profiteren.'
Fanatiek Factorium is in de woorden van Boyke Brand 'niet gericht op een zo hoog mogelijk spelniveau. Wij vinden een brede muzische beleving minstens zo essentieel.' Zijn instelling haakt sterk in op de voornemens van de drie gemeenten uit het werkgebied om cultuurparticipatie te bevorderen en laagdrempelige kunsteducatie mogelijk te maken. 'Wij sluiten met onze activiteiten hierop aan. We doen al een aantal jaren educatieve projecten in het onderwijs. Zo zijn we bijvoorbeeld gestart met binnenschools en naschools aanbod, waarmee we zo'n dertigduizend basisschoolleerlingen bereiken. Sinds cultuurparticipatie een beleidsdoel is zijn we ook in de wijken met projecten gestart. Bij deze vormen van kunsteducatie is kunst een middel, in de cursussen meer een doel. Cursisten krijgen er in de eerste plaats instructie. Vervolgens passen ze in ensembles toe wat ze geleerd hebben en treden ze op.' In Amstelveen wordt wél expliciet gestreefd naar een hoge artistieke kwali-
Jantien Westerveld: ‘De laatste tijd doen meer leerlingen een beroep op Stadspaskorting’
Jantien Westerveld en de Muziek- en Dansschool Amstelveen Jantien Westerveld is sinds 2007 directeur in Amstelveen. Ze was als professioneel musicus verbonden aan blokfluitkwartet Brisk. Daarna was ze o.a. hoofd van een vestiging van Muziekschool Amsterdam. Muziek- en Dansschool Amstelveen ontvangt aan subsidie 1,1 miljoen euro, op een bedrag van bijna 2 miljoen. Foto Camilla van Zuylen
Wat kost een jaar lang 30 minuten privéles per week? Prijzen van muzieklessen zijn moeilijk vergelijkbaar: de faciliteiten en mogelijkheden tot samenspel kunnen erg wisselend zijn, het aantal lessen per jaar kan verschillen, enzovoort. Van de sites van de muziekscholen in Tilburg, Amstelveen en het Gooi plukte Kaap Kunst de volgende tarieven over het cursusjaar 2009/2010. De prijs van een cursus ‘vrije richting, vanaf C-niveau’ van Factorium in Tilburg is 684 euro voor cursisten
vanaf 19 jaar. Onder 19 jaar: 456 euro. Voor deelname aan een ensemble of koor betaal je extra. In Amstelveen ben je al bij 21 jaar of ouder 1070 euro kwijt, tot 21 jaar 730 euro. Dit is, aldus directeur Westerveld, inclusief deelname aan, bijvoorbeeld, een ensemble. Bij de Gooische Muziekschool betaal je 910 euro, aan deelname aan het symfonieorkest zijn extra kosten verbonden.
teit. De Muziek- en Dansschool staat bekend als een school met leerlingen die tijdens concoursen vaak een prijs winnen. Directeur Westerveld: 'sommige mensen vinden ons te fanatiek, maar wij merken dat kinderen zich heel goed kunnen focussen als ze eenmaal door iets geboeid zijn.' Het leertraject is daar dan ook op ingericht. 'Ons devies is: jong beginnen, veel samenspelen, veel optreden en – voor wie dat wil – meedoen aan concoursen. Al die aspecten zitten in het traject 'ingebakken'. Kinderen kunnen op hun vierde of vijfde al met een instrument beginnen. Ze spelen heel snel samen, ook al kunnen ze hun viool nog maar net vasthouden. Beide lesvormen zijn aan elkaar gekoppeld; de ouders betalen hiervoor één bedrag.' Westerveld vergelijkt het met voetbal: je traint én speelt een wedstrijd. Deze opzet vraagt van de ouders heel wat, want hun kind gaat twee keer per week naar de muziekschool. De docenten hechten daarom aan een goed contact met de ouders, aldus Westerveld. Op sommige dagen zijn er wel drie of vier voorspeelmomenten, en zo'n tien à twaalf keer per jaar organiseert een docent een uitvoering. Daardoor hebben onze leerlingen bij een concours nauwelijks last van zenuwen; ze zijn al helemaal aan optreden gewend.' l