John Deere GreenStar-display 2100 (aanvulling voor trekkers)
GEBRUIKSHANDLEIDING John Deere GreenStar-display 2100 (aanvulling voor trekkers) ¨ NDISCH) OMAL164758 Uitgave B6 (HOLLA
John Deere Werke Mannheim Europese versie Printed in Germany
Inleiding Voorwoord BEDOELD GEBRUIK: Dit systeem is uitsluitend bedoeld voor gebruikelijke toepassingen in de landbouw of soortgelijk gebruik. Elk ander gebruik geldt als niet volgens de bestemming. Voor schade of letsel als gevolg van verkeerd gebruik is de fabrikant niet aansprakelijk; het risico hiervoor draagt alleen de gebruiker. Tot het gebruik conform de bestemming behoort ook het aanhouden van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks-, onderhouds- en instandhoudings[shy ]voorwaarden.
DE PRODUCT-IDENTIFICATIENUMMERS (PIN) invullen op de daarvoor bestemde plaatsen onder de hoofdstukken "Specificaties" of "Product-identificatienummers". Noteer alle nummers nauwkeurig. In geval van diefstal kunnen ze een belangrijk hulpmiddel zijn bij het terugvinden van het systeem. Bovendien heeft uw dealer deze nummers nodig wanneer u onderdelen bestelt. Bewaar de identificatienummers ook op veilige plaats buiten de machine.
LEES DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG DOOR om met de juiste bediening en het juiste onderhoud van uw machine vertrouwd te raken . Het nalaten hiervan kan tot lichamelijk letsel en machineschade leiden. Deze gebruikshandleiding en veiligheidstekens op het systeem zijn ook beschikbaar in andere talen (uw John Deere dealer kan deze voor u bestellen).
DIT SYSTEEM MAG UITSLUITEND WORDEN GEBRUIKT, onderhouden en gerepareerd door ervaren personeel dat deze werkzaamheden beheerst en dat op de hoogte is van de betreffende veiligheidsregels (voorkoming van ongevallen). De veiligheidsvoorschriften ter voorkoming van ongelukken, alsmede de overige algemeen erkende veiligheidstechnische, bedrijfsgeneeskundige en verkeerswettelijke regels moeten altijd in acht worden genomen. Eigenhandige wijzigingen aan het systeem sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant voor de daaruit voortvloeiende schade uit.
DEZE HANDLEIDING HOORT bij het systeem en moet bij het systeem blijven als dit wordt verkocht. MATEN IN DEZE GEBRUIKSHANDLEIDING zijn zowel metrisch als in U.S.-grootheden vermeld. Gebruik uitsluitend de originele onderdelen en bevestigingsmiddelen. Voor metrische schroeven resp. inch-schroeven zijn verschillende sleutels noodzakelijk.
Gebruik deze aanvullende handleiding samen met de gebruikshandleiding van de trekker (trekkers 6020-6920S) en de gebruikshandleiding voor het GreenStar-display 2100.
DE UITDRUKKINGEN "RECHTS" EN "LINKS" hebben betrekking op de voorwaartse beweging van de machine. OU12401,0001395 –18–09FEB06–1/1
030306
PN=2
Inhoudsopgave Bladzijde
Veiligheidsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 05-1 Veiligheidsstickers Hulpbesturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-1 Hulpbesturing Nieuwe toepassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Waarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hulpbesturing (ISO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Werktuig/apparaten vervangen . . . . . . . . . . . . . . Display - Hulpbesturingen (veld H) . . . . . . . . . . .
15-1 15-1 15-2 15-2 15-3
Prestatiemonitor Performance-monitor Performance-monitor Performance-monitor Performance-monitor Performance-monitor Performance-monitor Performance-monitor
20-1 20-2 20-3 20-4 20-5 20-6 20-7
-
Homepage (veld F). . . . . Displayselectie . . . . . . . . Instellingen (veld G) . . . . Selectie van werktuig . . . Nul achterwielslip . . . . . . Radarkalibratie . . . . . . . . Totalen (veld H) . . . . . . .
ISO-werktuig ISO-werktuig. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25-1 Hulpbesturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25-1 Diagnose-storingscodes en instellingen Betekenis van diagnose-storingscodes . . . . . . . . Aanpassingen door de bestuurder . . . . . . . . . . . Diagnose-storingscode van de user-interfacemodule (regeleenheid UIM) . . . . Diagnose-storingscodes, GreenStar-display 2100 . . . . . . . . . . . . . . . . . Met John Deere Komt Het Werk Af John Deere onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het juiste gereedschap. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Goed geschoold technisch personeel . . . . . . . . Snel ter plekke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30-1 30-2 30-3 30-3
IBC-1 IBC-1 IBC-1 IBC-1
Alle informatie, afbeeldingen en technische gegevens vermeld in deze gebruikshandleiding zijn bijgewerkt tot de datum van uitgifte. Constructiewijzigingen zijn te allen tijde zonder bekendmaking mogelijk. COPYRIGHT 2006 DEERE & COMPANY European Office Mannheim All rights reserved A John Deere ILLUSTRUCTION Manual Previous Editions Copyright 2005
i
030306
PN=1
Inhoudsopgave
ii
030306
PN=2
Veiligheidsmaatregelen Ken de waarschuwingssymbolen
–UN–07DEC88
Dit is een waarschuwingssymbool. Wanneer u dit symbool op uw machine of in de handleiding ziet, wees dan alert op mogelijk persoonlijk letsel.
T81389
Neem voorzorgsmaatregelen en houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
DX,ALERT –18–29SEP98–1/1
Begrijp veiligheidsaanduidingen
TS187
Borden met de aanduiding GEVAAR of WAARSCHUWING worden op specifiek gevaarlijke plaatsen aangebracht. De borden met de aanduiding ATTENTIE geven een overzicht van algemene voorzorgsmaatregelen. In dit handboek wordt het woord ATTENTIE ook gebruikt voor veiligheidsinstructies.
–18–30SEP88
Naast het uitroepteken staat het woord—GEVAAR, WAARSCHUWING of ATTENTIE—. Een bord met de melding GEVAAR geeft de grootste risico’s aan.
DX,SIGNAL –18–03MAR93–1/1
Maakt u zich vertrouwd met het gebruik en de bediening van de machine voordat u met het werk begint. Sta niet toe dat iemand zonder kennis van zaken met de machine werkt.
TS201
Lees zorgvuldig alle in deze publicatie opgenomen veiligheidsaanwijzingen en op de machine aangebrachte waarschuwingen. Houd de machine steeds in goede staat. Vervang ontbrekende of beschadigde veiligheidsaanduidingen. Zorg dat nieuwe componenten en reserveonderdelen zijn voorzien van geldige veiligheidsaanduidingen. Vervangende aanduidingen zijn verkrijgbaar bij uw John Deere-dealer.
–UN–23AUG88
Houd u aan de veiligheidsinstructies
Houd de machine steeds in goede staat. Niet goedgekeurde wijzigingen hebben een nadelig effect op het functioneren en/of de bedrijfszekerheid en bekorten de levensduur van de machine. Wanneer u iets in deze gebruikshandleiding niet begrijpt en hulp nodig hebt, stelt u zich dan in verbinding met uw John Deere-dealer.
DX,READ –18–03MAR93–1/1
05-1
030306
PN=5
Veiligheidsmaatregelen
Veiligheid bij onderhoudswerkzaamheden Begrijp de onderhoudprocedure alvorens het werk te beginnen. Houd de omgeving schoon en droog. De machine niet smeren, onderhouden of instellen als deze in beweging is. Houd handen, voeten en kleding uit de buurt van aandrijvende delen. Schakel alle aandrijvingen uit. Laat druk ontsnappen. Laat werktuig neer tot op de grond. Zet de motor uit. Schakel de parkeerrem in. Neem de sleutel eruit. Laat de machine afkoelen. Ondersteun machinedelen die voor onderhoud moeten worden opgetild.
–UN–23AUG88
Houd alle onderdelen in goede toestand en juist geı¨nstalleerd. Verhelp schade onmiddellijk. Vervang versleten of beschadigde onderdelen. Verwijder resten smeervet, olie of vuil.
TS218
Ontkoppel de accu-massakabel (-) voor instelwerkzaamheden aan het elektrische systeem of laswerkzaamheden aan de machine.
OU12401,000112A –18–28OCT04–1/1
Lees de gebruikshandleiding Dit display kan worden gebruikt met elk werktuig/apparaat dat voldoet aan de ISO standaard 11783. Er kan ISOBUS-werktuig mee worden bestuurd. Op deze wijze gebruikt, zijn informatie en regelfuncties die op de display verschijnen afkomstig van het werktuig en dus van de fabrikant ervan. Lees de gebruikshandleiding van het werktuig en neem alle
veiligheidsinstructies uit de gebruikshandleiding en van de machine in acht voordat u aan het werk gaat. Als er hulpbesturingen samen met het systeem worden gebruikt, neem dan eerst de instructies van de fabrikant in acht.
OU12401,000112B –18–29OCT04–1/1
Werkzaamheden op het veld, transport en rijden op de weg Om onbedoeld gebruik van het werktuig tijdens werkzaamheden op het veld, transport of rijden op de weg of op andere momenten te voorkomen, het werktuigvenster verlaten en een ander venster kiezen, bijvoorbeeld de performance-monitor. Klap het display indien nodig opzij.
Indien nodig (bijvoorbeeld ’s nachts), het display dimmen (zie "Display-instellingen" in de afzonderlijke gebruikshandleiding voor het display).
OU12401,0001387 –18–10JAN06–1/1
05-2
030306
PN=6
Veiligheidsmaatregelen
Werkzaamheden op het veld, transport en rijden op de weg - Hulpbesturingen Hulpbesturingen die voldoen aan de ISO standaard 11783 kunnen op het systeem worden aangesloten. De bestuurder moet altijd met de functies en indeling van het systeem vertrouwd zijn alvorens ermee aan het werk te gaan. Sta nooit toe dat iemand zonder kennis van zaken met de machine werkt. Zie "Display hulpbesturingen" in het hoofdstuk "Hulpbesturingen" voor indeling en setup-instructies.
Schakel de hulpbesturing uit, om onbedoelde activering van de hulpbesturing tijdens transport, werkzaamheden op het veld of rijden op de weg te voorkomen (zie "Hulpbesturingen (ISO)" in het hoofdstuk "Hulpbesturingen").
OU12401,0001388 –18–10JAN06–1/1
Werktuig uitgeschakeld bewegen. Ontkoppel het werktuig nog niet van de ISO-aansluiting en schakel de hoofdschakelaar van de accu (indien aanwezig) van de trekker nog niet uit.
ATTENTIE: Nadat het contact is uitgeschakeld, heeft de regeleenheid voor werktuig genoeg tijd om uit te schakelen. De beschikbare tijd hangt af van het werktuig. Tijdens deze periode kan het werktuig nog
OU12401,0001398 –18–09FEB06–1/1
Openen en sluiten Raak tijdens openen en sluiten het display, de ingang en de houder niet aan. OU12401,000115C –18–29NOV04–1/1
05-3
030306
PN=7
Veiligheidsstickers Hulpbesturing Schakel de hulpbesturing uit als het werktuig niet wordt gebruikt, om onbedoelde activering van de hulpbesturing tijdens transport, werkzaamheden op het veld of rijden op de weg te voorkomen (zie "Hulpbesturingen (ISO)" in het hoofdstuk "Hulpbesturingen").
LX1035397
–UN–15NOV04
ATTENTIE: Hulpbesturing kan actief zijn onafhankelijk van het display.
OU12401,0001389 –18–10JAN06–1/1
10-1
030306
PN=8
Hulpbesturing Nieuwe toepassing
LX1037552
–18–10FEB06
Het getoonde bericht verschijnt als een extern ISO-werktuig met succes is aangesloten op het display en gereed voor gebruik is.
OU12401,000138A –18–08FEB06–1/1
Het waarschuwingsbericht verschijnt NIET, indien: • er geen niet-John Deere ISO-werktuigen zijn aangesloten • er niet-John Deere ISO-werktuigen zijn aangesloten, maar geen hiervan probeert te communiceren met het display
LX1037553
Dit bericht wordt getoond na het inschakelen van het contact als een niet-John Deere ISO-werktuig is gedetecteerd en probeert te communiceren met het display. Het waarschuwingsbericht wordt slechts een keer bij het starten getoond, zelfs als meerdere werktuigen worden aangesloten, die aan de bovenstaande voorwaarden voldoen.
–18–10FEB06
Waarschuwing
Als geen enkel niet-John Deere ISO-werktuig probeert te communiceren met het display wanneer het contact wordt aangezet, maar een dergelijk werktuig later wordt aangesloten, zal het waarschuwingsbericht verschijnen wanneer het werktuig wordt aangesloten. Zodra het waarschuwingsbericht is weergegeven, zal het niet opnieuw verschijnen, zelfs als extra niet-John Deere-werktuigen worden aangesloten.
OU12401,000138B –18–09FEB06–1/1
15-1
030306
PN=9
Hulpbesturing
Hulpbesturing (ISO) Dit venster verschijnt nadat het contact is ingeschakeld en er al werktuigfuncties in de invoereenheid zijn ingevoerd. Om functies voor een nieuw werktuig/apparaat in te voeren, zie "Display - Hulpbesturing".
–18–02DEC04
Met hulpbesturingen kan de bestuurder werktuigfuncties in de invoereenheid invoeren.
LX1033589
Om de hulpbesturing in te schakelen (indien eerder uitgeschakeld) moet het contact worden in- en uitgeschakeld. Selecteer daarna "hulpbesturing inschakelen" en bevestig met veld (A) van dit beeldscherm. Als de hulpbesturing is ingeschakeld, verschijnt er bijbehorend symbool naast de tijdsindicatie. A—Bevestig selectie
Om de hulpbesturing uit te schakelen als deze niet nodig is (bijvoorbeeld tijdens rijden op de weg/transport), moet het contact weer worden uit- en ingeschakeld. Selecteer daarna "hulpbesturing uitschakelen" en bevestig met veld (A) van dit beeldscherm. Het symbool voor de hulpbesturing bij de tijdsindicatie verdwijnt. Uitschakelen van de hulpbesturing wist de eerder ingevoerde werktuigfuncties niet. OU12401,000113B –18–04NOV04–1/1
Werktuig/apparaten vervangen
LX1035399
–18–02DEC04
Als er een ISO-werktuig/apparaat wordt verwijderd en een ander ISO-werktuig/apparaat wordt bevestigd met contact aan en hulpbesturing ingeschakeld, verschijnt dit venster.
OU12401,0001142 –18–03NOV04–1/1
15-2
030306
PN=10
Hulpbesturing
Display - Hulpbesturingen (veld H) BELANGRIJK: Wijs slechts e´e´n werktuigfunctie toe aan een functietoets van de invoereenheid.
–18–10FEB06
OPMERKING: Het afgebeelde venster dient alleen als voorbeeld. Het uiterlijk van deze vensters hangt af van het ISO-werktuig dat is aangesloten.
LX1037556
In dit venster kunnen bepaalde werktuigfuncties (bijvoorbeeld sluiten) aan de invoereenheid worden toegewezen. Met ingeschakelde hulpbesturing verschijnt symbool (A) naast de tijdsindicatie.
A—Symbool - hulpbesturing ingeschakeld
OU12401,000138D –18–12JAN06–1/2
LX1037557
–18–10FEB06
Als de hulpbesturing is uitgeschakeld, verschijnt dit venster.
OU12401,000138D –18–12JAN06–2/2
15-3
030306
PN=11
Prestatiemonitor Performance-monitor - Homepage (veld F) Het uiterlijk van dit venster hangt af van de trekkeruitrusting. Er kunnen 8 displays worden getoond, geselecteerd door de gebruiker. Veld (A) wordt gebruikt voor handmatig opnemen. –18–13JUL05
Pijl (B) toont de status van terreinberekening (groen = opnemen aan, grijs = opnemen onderbroken)
LX1036582
A—Veld voor handmatig opnemen B—Statuspijl voor terreinberekening
OU12401,0001266 –18–11JUL05–1/1
20-1
030306
PN=12
Prestatiemonitor
Performance-monitor - Displayselectie De gewenste display voor elk van de 8 display-velden kan worden geselecteerd uit een keuzelijst. De inhoud van de keuzelijst hangt af van de trekkeruitrusting. Waarden gemarkeerd met * zijn theoretisch (waarden worden verkregen tijdens motorbedrijfsuren).
LX1036591
–UN–12JUL05
A—Rijsnelheid (gemeten bij wielen) B—Rijsnelheid (gemeten met radar) C—Rijsnelheid (gemeten met GPS) D—Motortoerental E—Toerental van de frontaftakas F—Toerental aftakas achter G—Achterwielslip H—Brandstofverbruik (per uur) * J—Brandstofverbruik (per oppervlakte-eenheid) * K—Motorbelasting L—Oppervlakte-eenheid per uur M—Oppervlakte N—Koelvloeistoftemperatuur O—Motorolietemperatuur P—Motoroliedruk Q—Accuspanning R—Afgelegde afstand S—Huidige versnelling
OU12401,000126C –18–11JUL05–1/1
20-2
030306
PN=13
Prestatiemonitor
Performance-monitor - Instellingen (veld G)
LX1036583
• Werktuigbreedte (A). Als het werktuig een breedtewaarde doorgeeft, verschijnen werktuigsymbolen (B) en ”AUTO”. Selecteer het optieveld, als de breedte moet worden aangepast. • Werktuig (C) dat wordt gebruikt voor opnemen van het bewerkte terrein (zie ”Selectie van werktuig”) • Onderhoudsinterval (D). 20 uur voordat het onderhoudsinterval verstrijkt verschijnt er een melding. • Achterwielslip (E) kan op nul worden teruggezet (zie ”Nul achterwielslip”). • Radar (F) kan worden gekalibreerd (zie ”Radarkalibratie”).
–18–13JUL05
Met dit menu kunnen de volgende gegevens worden ingesteld of geselecteerd:
A—Werktuigbreedte B—Werktuigbreedte (AUTO) C—Werktuig/apparaatselectie D—Onderhoudsperioden E—Nul wielslip F—Radarkalibratie
OU12401,0001267 –18–11JUL05–1/1
20-3
030306
PN=14
Prestatiemonitor
Performance-monitor - Selectie van werktuig De inhoud van de keuzelijst hangt af van de trekkeruitrusting. Voor het opnemen kan het werktuig worden geselecteerd in de afgebeelde keuzelijst. Bij geactiveerd werktuig is het opnemen bezig en wordt het afgelegde terrein berekend. Als het werktuig is uitgeschakeld, wordt opnemen onderbroken. De werktuigstatus GEACTIVEERD of GEDEACTIVEERD kan worden ingesteld op adres TEC116 en TEC117. Zie ”aanpassingen van de bestuurder” in hoofdstuk ”diagnose-storingscodes”.
OPMERKING: Om een nieuwe opname/berekening te starten moeten de relevante waarden eerst weer op nul worden teruggezet (zie "performance-monitor - totalen (veld H) in dit hoofdstuk).
LX1033590
–18–02DEC04
Voor handmatig opnemen (A) moet het opnemen handmatig worden gestart en gestopt (veld A, zie "Performance-monitor - Homepage"). Bij automatisch opnemen (B) start het eerste werktuig dat wordt geactiveerd de opname. Opnemen wordt onderbroken zodra dit werktuig wordt gedeactiveerd. A—Handmatig opnemen B—Automatisch opnemen C—Werktuig D—Hefinstallatie E—Aftakas achter F—Frontaftakas G—Hulpcontroller achter I H—Hulpcontroller achter II J—Hulpcontroller achter III K—Hulpcontroller achter IV L—Hulpcontroller voor I M—Hulpcontroller voor II
OU12401,0001269 –18–03JUL05–1/1
20-4
030306
PN=15
Prestatiemonitor
Performance-monitor - Nul achterwielslip Deze instelling is nodig na vervangen van de banden of als de banden glad zijn. Selecteer veld (A). Rij de trekker met 8 km/u (5 mph) en selecteer veld (B). –18–13JUL05
Een melding toont of de instelling succesvol was.
LX1036585
–18–13JUL05
LX1036584
A—Selectieveld B—Actieveld
OU12401,000126A –18–04JUL05–1/1
20-5
030306
PN=16
Prestatiemonitor
–18–13JUL05 LX1036587
LX1036586
–18–13JUL05
Performance-monitor - Radarkalibratie
–18–13JUL05 LX1036589
LX1036588
–18–13JUL05
Stap 1
Stap 2
Stap 3 A—Selectieveld
De kalibratie wordt in 3 stappen uitgevoerd. Selecteer veld (A) en volg dan de instructies op het scherm op.
Een melding toont of de instelling succesvol was.
OU12401,000126B –18–11JUL05–1/1
20-6
030306
PN=17
Prestatiemonitor
Performance-monitor - Totalen (veld H) Meerdere berekende waarden verschijnen. Met de weergegeven selectievelden kunnen de opgeslagen waarden op nul worden teruggezet. Houd de enter-toets hiervoor 3 seconden ingedrukt.
LX1036590
–18–13JUL05
Brandstofverbruik (l/ha en l/u en totaal verbruik) zijn theoretisch (waarden worden verkregen tijdens motorbedrijfsuren).
OU12401,0001268 –18–11JUL05–1/1
20-7
030306
PN=18
ISO-werktuig ISO-werktuig
LX1033607
–UN–29MAR04
De John Deere GREENSTAR-display 2100 is compatibel met werktuig (van John Deere of niet van John-Deere) dat voldoet aan de ISO standaard 11783. Op deze wijze gebruikt, zijn informatie en regelfuncties die op de display verschijnen afkomstig van het werktuig en dus van de fabrikant ervan. Lees de gebruikshandleiding van het werktuig en neem alle veiligheidsinstructies uit de gebruikshandleiding en van de machine in acht voordat u aan het werk gaat.
–UN–15NOV04
Voor ISO-werktuig worden de velden aan de rechterkant van het beeldscherm gebruikt voor functie- of regelinstructies. Als er een ISO-werktuig wordt gebruikt kunnen er lege velden op het beeldscherm zichtbaar zijn. Dit hangt af van het werktuig, niet van de display.
ATTENTIE: Nadat het contact is uitgeschakeld, heeft de regeleenheid voor werktuig genoeg tijd om uit te schakelen. De beschikbare tijd hangt af van het werktuig. Tijdens deze tijd kan het werktuig nog bewegen. Ontkoppel het werktuig nog niet van de ISO-aansluiting en schakel de hoofdschakelaar accu (indien aanwezig) van de trekker nog niet uit.
LX1035408
Zie gebruikshandleiding van het ISO-werktuig voor meer informatie over de werking ervan.
A—ISO-aansluiting B—Hulpbesturing-aansluiting
OU12401,0001272 –18–04JUL05–1/1
Hulpbesturing Hulpbesturingen die voldoen aan de ISO standaard 11738 kunnen op het systeem worden aangesloten. Het is raadzaam dat de bestuurder voor het werken bepaalt of de hulpbesturing geschikt is voor het desbetreffende werktuig.
OULXE59,00106C0 –18–03NOV04–1/1
25-1
030306
PN=19
Diagnose-storingscodes en instellingen Betekenis van diagnose-storingscodes De stroomkringen van de trekker worden gecontroleerd door een aantal verschillende regeleenheden. Als er zich een functiestoring voordoet, wordt er een diagnose-storingscode gegenereerd en in het geheugen opgeslagen. Een groot deel van deze codes worden automatisch op het digitale display voor de bestuurder weergegeven.
Tenzij de weergegeven melding voor zich spreekt (b.v. "versnellingbak-oliefilter vuil"), dient u zich met uw John Deere dealer in verbinding te stellen en te overleggen hoe u het beste verder kunt gaan. De diagnose-storingscodes van alle regeleenheden kunnen worden weergegeven via het scherm berichtencentrum van de GreenStar-display 2100.
Bovendien worden functiestoringen weergegeven op het dashboard door de rode STOP-lamp, de gele WAARSCHUWING-lamp en de blauwe INFO-lamp.
OU12401,0001399 –18–09FEB06–1/1
30-1
030306
PN=20
Diagnose-storingscodes en instellingen
Aanpassingen door de bestuurder Een aantal adressen van de regeleenheid kan worden ingesteld om de werking van trekkercomponenten te wijzigen.
het gewenste adres (bijvoorbeeld 033), druk op de enter-toets en gebruik het selectiewiel om de gewenste waarde in te stellen, en bevestig deze.
Selecteer het berichtencentrum, dan veld G en de gewenste regeleenheid (bijvoorbeeld ATC). Selecteer
Na verlaten van dit diagnose-adres, verschijnt er een ander venster. Selecteer hier "Diagnose afgesloten".
Adres
Betekenis
Waarde
ATC033
Temperatuurindicator
BCU024
Trekkerindicaties
BCU026
Akoestische controle voor knipperlichten
BCU165
Instelling hefsnelheid*
BIF023
Werklamp alarmdrempel
000 wisselend tussen gewenste en werkelijke omgevingstemperatuur 255 alleen gewenste temperatuur 000 Engelse eenheden (mph; ft; etc.) 001 metrische eenheden (km/u, m, etc.) 000 akoestische controle uit 001 akoestische controle aan 000 min. hefsnelheid 255 max. hefsnelheid snelheid waarmee het alarm wordt geactiveerd
BIF024
Display, manometer
BIF028
Klokwerking
BIF035
Lichtsterkte dashboard
BIF038
Taal
000 Engelse eenheden (mph; ft; etc.) 001 metrische eenheden (km/u, m, etc.) 000 tijd wordt niet weergegeven 001 tijd wordt in 12-uur-systeem weergegeven 002 tijd wordt in 24-uur-systeem weergegeven mogelijke instellingen tussen 000 (donker) en 100 (licht)
000 Engels 001 Duits 002 Frans 003 Spaans 004 geen tekst, alleen codes en symbolen BIF039 Analoge weergave toerental 000 geen analoge weergave 001 in eerste plaats weergave toerental aftakas 002 in eerste plaats melding motortoerental EPC029 Automatische toerentalaanpassing bij schakelen 000 altijd uitgeschakeld 001 ingeschakeld, maar uit tijdens werken met de aftakas 002 altijd ingeschakeld SIC041 Frontlader of frontwerktuig 000 frontlader 001 frontwerktuig TEC114 Afstandsteller 000 werktuig 001 trekker vooruitrijden 002 trekker achteruitrijden 003 willekeurige rijrichting TEC116 Driepuntshefinrichting 000 neerlaten start de terreinberekening 001 heffen start de terreinberekening TEC117 Extra regelventiel 000 inschuiven (arreteerstand) = aan, uitschuiven (arreteerstand) = uit 001 uitschuiven (arreteerstand) = aan, inschuiven (arreteerstand) = uit 002 zweefstand = aan, uitschuiven of uitschuiven (arreteerstand) = uit * Deze instelling heeft alleen zin als de hefinrichting met de tuimelschakelaar wordt bediend OU12401,000139C –18–10FEB06–1/1
30-2
030306
PN=21
Diagnose-storingscodes en instellingen
Diagnose-storingscode van de user-interfacemodule (regeleenheid UIM) Diagnose-storingscode UIM 000168.03 UIM 000168.04 UIM 000628.02 UIM 000629.12 UIM 000639.14 UIM 523526.10 UIM 523527.10 UIM 523528.10 UIM 523529.10 UIM 523530.10 UIM 523531.10 UIM 523532.10 UIM 523533.10 UIM 523534.10 UIM 523535.10 UIM 523536.10 UIM 523537.10 UIM 523538.10 UIM 523910.02
Beschrijving UIM-stroomverzorging (ELX) te hoog UIM-stroomverzorging (ELX) te laag Regeleenheid UIM, interne fout (EEPROM) Regeleenheid UIM, interne fout (watchdog timeout) 29-BITS CAN-BUS (werktuig BUS), fout Toets "J" defect Toets "I" defect Toets "H" defect Toets "G" defect Toets "F" defect Toets "E" defect Toets "D" defect Toets "C" defect Toets "B" defect Toets "A" defect Toets "werktuig/apparaat selectie" defect Toets "annuleren" defect Toets "enter" defect Regeleenheid UIM, interne fout (geheugenfout)
OU12401,000113E –18–03NOV04–1/1
Diagnose-storingscodes, GreenStar-display 2100 Diagnose-storingscode VTi 523792.03 VTi 523792.04 VTi 523319.03 VTi 523319.04 VTi 001386.00 VTi 001386.01 VTi 523773.03 VTi 523773.04 VTi 523774.03 VTi 523774.04 VTi 524215.03 VTi 524215.04 VTi 524217.03 VTi 524217.04 VTi 001542.02 VTi 001543.02 VTi 001079.02
Beschrijving Constante spanning hoger dan 16 V geregistreerd Constante spanning lager dan 9,0 V geregistreerd Geschakelde spanning hoger dan 16 V geregistreerd Geschakelde spanning lager dan 9,0 V geregistreerd LCD-temperatuur boven het normale bereik LCD-temperatuur onder het normale bereik CAN Hi voertuigspanning hoger dan 5,0 V CAN Hi voertuigspanning lager dan 0,5 V CAN Lo voertuigspanning hoger dan 5,0 V CAN Lo voertuigspanning lager dan 0,5 V CAN Hi werktuigspanning hoger dan 5,0 V CAN Hi werktuigspanning lager dan 0,5 V CAN Lo werktuigspanning hoger dan 5,0 V CAN Lo werktuigspanning lager dan 0,5 V Gereguleerde spanning van 1,5 V buiten het toegestane bereik Gereguleerde spanning van 3,3 V buiten het toegestane bereik Gereguleerde spanning van 5,0 V buiten het toegestane bereik OU12401,000139B –18–09FEB06–1/1
30-3
030306
PN=22
Alfabetisch register Bladzijde
D Display - Hulpbesturingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 15-3
I Instellingen, performance-monitor . . . . . . . . . . . . 20-3 ISO-werktuig. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25-1
P Performance-monitor homepage. . . . . . . . . . . . . 20-1 Performance-monitor, totalen . . . . . . . . . . . . . . . 20-7
Alfabetisch register-1
030306
PN=1
Alfabetisch register
Alfabetisch register-2
030306
PN=2
Met John Deere Komt Het Werk Af John Deere onderdelen
TS100
Wij houden een groot en gevarieerd assortiment op voorraad zodat we uw vraag steeds een stap voor zijn.
–UN–23AUG88
Wij zorgen dat u binnen de kortste tijd over originele John Deere onderdelen kunt beschikken. Zo wordt stilstand tot een minimum beperkt.
DX,IBC,A –18–04JUN90–1/1
Het juiste gereedschap
TS101
–UN–23AUG88
Dankzij precisiegereedschap en testapparatuur kan onze Service afdeling snel storingen lokaliseren en opheffen. . . Zo bespaart u tijd en geld.
DX,IBC,B –18–04JUN90–1/1
Goed geschoold technisch personeel
Het resultaat? Ervaring waarop u kunt vertrouwen!
TS102
Op regelmatig georganiseerde cursussen leren onze monteurs hun machines van binnen en van buiten kennen.
–UN–23AUG88
Onderhoudsmonteurs van John Deere zijn nooit te oud om te leren.
DX,IBC,C –18–04JUN90–1/1
Snel ter plekke
JOHN DEERE HEEFT DE BESTE SERVICE: Wij zijn er als u ons nodig hebt.
TS103
Waar wij de reparatie ook verrichten, op uw bedrijf of het onze: wij helpen uw probleem uit de wereld.
–UN–23AUG88
Wij willen u snel en effectief helpen, vooral waar en wanneer u hulp het dringendst nodig hebt.
DX,IBC,D –18–04JUN90–1/1 030306
PN=25
Met John Deere Komt Het Werk Af
030306
PN=26