Weihnachtsoratorium Joh. Seb. Bach ERSTER TEIL Am ersten Weihnachtsfeiertage EERSTE DEEL Voor de eerste Kerstdag (Lukas 2:1, 3-7) 1. Chor
Koor
Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage, Rühmet, was heute der Höchste getan! Lasset das Zagen, verbannet die Klage, stimmet voll Jauchzen und Fröhlichkeit an! Dienet dem Höchsten mit herrlichen Chören, laßt uns den Namen des Herrschers verehren
Juicht nu en jubelt! Sta op, prijst deze dagen. Roemt wat de Allerhoogste voor ons heeft gedaan! Weest niet bevreesd en verdrijft thans het klagen. Heft nu uw lofzang vol vrolijkheid aan! Zingt met de koren de Heer aller Heren. Laat ons de naam van de Koning vereren.
2. Rezitativ (Evangelist, Tenor)
Recitatief (evangelist, tenor)
Es begab sich aber zu der Zeit, daß ein Gebot von dem Kaiser Augusto ausging, daß alle Welt geschätzet würde. Und jedermann ging, daß er sich schätzen ließe, ein jeglicher in seine Stadt. Da machte sich auch auf Joseph aus Galiliäa, aus der Stadt Nazareth, in das jüdische Land zur Stadt Davids, die da heißet Bethlehem; darum, daß er von dem Hause und Geschlechte Davids war, auf dass er sich schätzen ließe mit Maria, seinem vertrauten Weibe, die war schwanger. Und als sie daselbst waren, kam die Zeit, dass sie gebären sollte.
In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Bethlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan.
3. Rezitativ (Alt)
Recitatief (alt)
Nun wird mein liebster Bräutigam, nun wird der Held aus Davids Stamm zum Trost, zum Heil der Erden einmal geboren werden. Nun wird der Stern aus Jakob scheinen, sein Strahl bricht schon hervor. Auf, Zion, und verlasse nun das Weinen, dein Wohl steigt hoch empor!
Nu zal mijn liefste bruidegom, nu zal de held uit Davids stam tot troost, tot heil der mensen weldra geboren worden. Nu zal de ster uit Jakob stralen, zijn straal breekt nu reeds door. Welaan nu, Sion! Staakt nu het wenen, want uw heil is thans verzekerd!
4. Arie (Alt)
Aria (alt)
Bereite dich, Zion, mit zärtlichen Trieben, den Schönsten, den Liebsten bald bei dir zu sehn! Deine Wangen müssen heut viel schöner prangen,eile, den Bräutigam sehnlichst zu lieben!
Sion, houdt u bereid met teder verlangen, de schoonste, de liefste snel bij u te zien. Uw aangezicht moet heden veel blijer stralen, beijver u de bruidegom vol verlangen lief te hebben.
5. Choral
Koraal
Wie soll ich dich empfangen, und wie begegn' ich dir? O aller Welt Verlangen, o meiner Seele Zier! O Jesu, Jesu, setze mir selbst die Fackel bei, damit, was dich ergötze, mir kund und wissend sei.
Hoe zal ik u ontvangen, hoe wilt gij zijn ontmoet? Gij ‘s werelds hoogst verlangen, des harten zaligst goed! Dat ons uw geest verlichte!, houdt zelf de fakkel bij, die, Heer, ons onderrichte wat u behaaglijk zij
6. Rezitativ (Evangelist)
Recitatief (evangelist)
Und sie gebar ihren ersten Sohn, und wickelte ihn in Windeln und legte ihn in eine Krippen, denn sie hatten sonst keinen Raum in der Herberge.
En zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Zij wikkelde hem ineen doek en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg.
7. Choral (Sopran) und Rezitativ (Baß)
Koraal (sopraan) en recitatief (bas)
Er ist auf Erden kommen arm,
Op aard' gekomen was hij arm,
Wer will die Liebe recht erhöhn, die unser Heiland vor uns hegt? dass er unser sich erbarm'
Ja, wer vermag es einzusehen, wie ihn der Menschen Leid bewegt? und in dem Himmel mache reich
Des Höchsten Sohn kömmt in die Welt; weil ihm ihr Heil so wohl gefällt, und seinen lieben Engeln gleich.
so will er selbst als Mensch geboren werden.
Wie kan de liefde op waarde schatten, die onze Heiland voor ons voelt? opdat hij zich over ons erbarme,
Ja, wie vermag het te doorgronden, hoe hem het leed van mensen treft? ons in de hemel make rijk,
Des Hoogsten Zoon komt op aarde, daar hem haar heil zozeer ter harte gaat; en aan zijn engelen gelijk.
daarom wil hij zelfs als mens geboren worden.
Kyrieleis!
Kyrieleis!
8. Arie (Baß)
Aria (bas)
Großer Herr, und starker König, liebster Heiland, o wie wenig achtest du der Erden Pracht! Der die ganze Welt erhält, ihre Pracht und Zier erschaffen, muß in harten Krippen schlafen.
Grote Heer en sterke Koning, lieve Heiland, o hoe gering schat gij de aardse pracht! Hij, die de gehele wereld onderhoudt, haar pracht en rijkdom heeft geschapen, moet in een harde kribbe slapen.
9. Choral
Koraal
Ach mein herzliebes Jesulein, mach' dir ein rein sanft Bettelein, zu ruhn in meines Herzens Schrein, dass ich nimmer vergesse dein!
Ach, Jezuskind, zo teer bemind, maak dat g' in mij een rustplaats vindt; Maak in mijn hart een plaats gereed, opdat ik nimmer u vergeet!
ZWEITER TEIL Am zweiten Weihnachtsfeiertage (Lukas 2: 8-14) TWEEDE DEEL Voor de tweede Kerstdag
10. Sinfonia (Orchester)
Symfonie (orkest)
11. Rezitativ (Evangelist)
Recitatief (evangelist)
Und es waren Hirten in derselben Gegend auf dem Felde bei den Hürden, die hüteten des Nachts ihre Herde. Und siehe, des Herren Engel trat zu ihnen, und die Klarheit des Herren leuchtete um sie, und sie fürchteten sich sehr.
En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld, en ’s nachts de wacht hielden over hun kudde. Opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze.
12. Choral
Koraal
Brich an, o schönes Morgenlicht, und lass den Himmel tagen! Du Hirtenvolk, erschrecke nicht, weil dir die Engel sagen, dass dieses schwache Knäbelein soll unser Trost und Freude sein, dazu den Satan zwingen und letzlich Friede bringen.
Breek aan, o heerlijk morgenlicht en laat de hemel dagen! Gij, herdersvolk, wees niet verschrikt, daar de engelen u gezegd hebben, dat dit lief mensenkind ons tot troost en vreugde zal zijn, dat het de Satan zal bedwingen en ten slotte vrede zal brengen.
13. Rezitativ (Evangelist und Engel, Sopran)
Recitatief (evangelist, engel)
Und der Engel sprach zu ihnen: Fürchtet euch nicht, siehe, ich verkündige euch große Freude, die allem Volke widerfahren wird. Denn euch ist heute der Heiland geboren, welcher ist Christus, der Herr, in der Stadt Davids.
En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk ten deel zal vallen: Heden is de Heiland geboren, namelijk Christus, de Heer, in de stad van David.
14. Rezitativ (Baß)
Recitatief (bas)
Was Gott dem Abraham verheißen, das lässt er nun dem Hirten-Chor erfüllt erweisen. Ein Hirt hat alles das zuvor von Gott erfahren müssen. Und nun muß auch ein Hirt die Tat, was er damals versprochen hat, zuerst erfüllet wissen.
Wat God aan Abraham plechtig beloofde, valt nu ten deel aan het koor van herders. Een herder heeft voorheen dit alles van God vernomen. En nu mag ook een herder als allerlaatste weten, dat de belofte van eertijds nu in vervulling is gegaan.
15. Arie (Tenor)
Aria (tenor)
Frohe Hirten, eilt, ach eilet, eh' ihr euch zu lang verweilet, eilt, das holde Kind zu sehn.! Geht, die Freude heißt zu schön, sucht die Anmut zu gewinnen, Geht und labet Herz und Sinnen!
Blijde herders, ach snelt voort, voordat ge u te lang ophoudt, haast u, ’t lieflijk kind te zien! Gaat, de vreugde is te groot, probeer de liefde te winnen, gaat en laaft uw hart en zinnen.
16. Rezitativ (Evangelist)
Recitatief (evangelist)
Und das habt zum Zeichen: Ihr werdet finden das Kind in Windeln gewickelt und in einer Krippen liegend.
En dit zal u tot teken zijn: Gij zult het kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe.
17. Choral
Koraal
Schaut hin! Dort liegt im finstern Stall, dess' Herrschaft gehet überall! Da Speise vormals sucht ein Rind, Da ruhet jetzt der Jungfrau'n Kind.
Ziet, daar ligt in de donk're stal, wiens heerschappij gaat bovenal. Waar anders ’t rund om voedsel vraagt, daar rust nu het kind van een maagd.
18. Rezitativ (Baß)
Recitatief (bas)
So geht denn hin! Ihr Hirten, geht, dass ihr das Wunder seht; und findet ihr des Höchsten Sohn in einer harten Krippe liegen, so singet ihm bei seiner Wiegen aus einem süßen Ton und mit gesamtem Chor dies Lied zur Ruhe vor!
Zo gaat dan heen! Gij herders, gaat, opdat gij het wonder ziet; en vindt gij de zoon van deAllerhoogste in een harde kribbe liggen, zing dan bij zijn wieg op zoete toon, met het gehele koor dit wiegeliedje voor.
19. Arie (Alt)
Aria (alt)
Schlafe, mein Liebster, genieße der Ruh, wache nach diesem vor aller Gedeihen! Labe die Brust, empfinde die Lust, wo wir unser Herz erfreuen!
Slaap, mijn liefste, geniet van de rust, en waak daarna over aller welzijn! Verkwik het hart, voel de vreugde, die onze harten verblijdt.
20. Recitativ (Evangelist)
Recitatief (evangelist)
Und alsobald war da bei dem Engel die Menge der himmlischen Heerscharen, die lobten Gott und sprachen:
En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende:
21. Engel-Chor
Engelenkoor
Ehre sei Gott in der Höhe und Friede auf Erden und den Menschen ein Wohlgefallen.
Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.
22. Rezitativ (Baß)
Recitatief (bas)
So recht, ihr Engel, jauchzt und singet, dass es uns heut so schön gelinget! Auf denn! Wir stimmen mit euch ein, uns kann es, so wie euch, erfreun.
Welnu gij engelen, heft nu pas echt uw loflied aan, om wat ons heden ons hart verheugt! Komt dan, wij stemmen met u in, ons kan het net als u verblijden.
23. Choral
Koraal
Wir singen dir in deinem Heer Aus aller Kraft Lob, Preis und Ehr, dass du, o lang gewünschter Gast, dich nunmehr eingestellet hast.
Wij zingen U in uw engelenscharen uit alle macht: lof, prijs en eer, dat U, zo lang verbeide gast, uw plaats onder ons hebt ingenomen.
Fünfter Teil Am Sonntage nach Neujahr Vijfde deel Op zondag na Nieuwjaar
43. Chor
Koor
Ehre sei dir, Gott, gesungen, Dir sei Lob und Dank bereit. Dich erhebet alle Welt, Weil dir unser Wohl gefällt, Weil anheut unser aller Wunsch gelungen, Weil uns dein Segen so herrlich erfreut
Ere zij U, God, toegezongen, U zij lof en dank gebracht. U verheft de gehele wereld, Omdat ons heil U behaagt Omdat heden ons aller wens is vervuld, Omdat Uw zegen ons zo heerlijk verblijdt.
44. Evangelist
Evangelist
Da Jesus geboren war zu Bethlehem im jüdischen Lande zur Zeit des Königes Herodis, siehe, da kamen die Weisen vom Morgenlande gen Jerusalem und sprachen.
Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen:
45. Chor
Koor
Wo ist der neugeborne König der Jüden?
Waar is de pasgeboren koning van de Joden?
Rezitativ (Alt) Sucht ihn in meiner Brust, Hier wohnt er, mir und ihm zur Lust!
Recitatief Zoek hem in mijn hart; hier woont hij, tot lust van mij en Hem
Chor Wir haben seinen Stern gesehen im Morgenlande und sind kommen, ihn anzubeten.
Chor Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.
Rezitativ (Alt) Wohl euch, die ihr dies Licht gesehen, Es ist zu eurem Heil geschehen! Mein Heiland, du, du bist das Licht, Das auch den Heiden scheinen sollen, Und sie, sie kennen dich noch nicht, Als sie dich schon verehren wollen. Wie hell, wie klar muss nicht dein Schein, Geliebter Jesu, sein!
Recitatief Heil u, die het licht heeft gezien, Het is tot uw geluk geschied! Mijn Heiland, gij zijt het licht, dat ook voor de heidenen zal schijnen. En zij, zij kennen u nog niet, als zij u reeds willen eren, hoe helder en klaar moet dan, lieve Jezus, uw heerlijkheid zijn.
46. Choral
Koraal
Dein Glanz all Finsternis verzehrt, Die trübe Nacht in Licht verkehrt. Leit uns auf deinen Wegen, Dass dein Gesicht Und herrlichs Licht Wir ewig schauen mögen!
Uw glans doet alle duisternis verdwijnen, die sombere nacht verkeert in licht. Leid ons op uw wegen, opdat wij uw beeld en heerlijk licht eeuwig aanschouwen mogen.
47. Arie (Bass)
Aria (Bas)
Erleucht auch meine finstre Sinnen, Erleuchte mein Herze Durch der Strahlen klaren Schein! Dein Wort soll mir die hellste Kerze In allen meinen Werken sein; Dies lässet die Seele nichts Böses beginnen.
Verlicht ook mijn duistere gemoed, verlicht mijn hart met een stralend helder schijnsel. Uw woord moet zijn mijn helderst licht bij al mijn werken. Opdat de ziel niets kwaads beginnen zal.
48 Evangelist
Evangelist
Da das der König Herodes hörte, erschrak er und mit ihm das ganze Jerusalem.
Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem.
49 Rezitativ (Alt)
Recitatief
Warum wollt ihr erschrecken? Kann meines Jesu Gegenwart euch solche Furcht erwecken? O! solltet ihr euch nicht vielmehr darüber freuen, weil er dadurch verspricht, der Menschen Wohlfahrt zu verneuen.
Waarom zou u zo schrikken? Kan de tegenwoordigheid van mijn Jezus u zo bang maken? O, zou u zich niet veel meer moeten verheugen omdat hij daardoor belooft het geluk van de mensen te vernieuwen.
50. Evangelist
Evangelist
Und Hertodus ließ versammlen alle Hohepriester und Schriftgelehrten unter dem Volk und erforschete von ihnen, wo Christus sollte geboren werden. Und sie sagten ihm: Zu Bethlehem im jüdischen Lande; denn also stehet geschrieben durch den Propheten: Und du Bethlehem im jüdischen Lande bist mitnichten die kleinest unter den Fürsten Juda; denn aus dir soll mir kommen der Herzog, der über mein Volk Israel ein Herr sei.
Herodes riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. In Bethlehem in Judea, zeiden ze tegen hem, wat zo staat het geschreven bij de profeet:
51. Terzet (Sopran, Alt, Tenor)
Terzet
Ach, wenn wird die Zeit erscheinen? Ach, wenn kömmt der Trost der Seinen? Schweigt, er ist schon würklich hier! Jesu, ach so komm zu mir!
O, wanneer zal die tijd aanbreken? Wanneer komt de troost der zijnen? Stil, hij is hier al! Jezus, o, kom dan tot mij!
52. Rezitativ (Alt)
Recitatief
Mein Liebster herrschet schon. Ein Herz, das seine Herrschaft liebet Und sich ihm ganz zu eigen gibet, Ist meines Jesu Thron.
Mijn geliefde regeert reeds. Een hart dat zijn leiding begeert en zich geheel aan hem overgeeft, dat is voor mijn Jezus een troon.
53. Choral
Koraal
Zwar ist solche Herzensstube Wohl kein schöner Fürstensaal, Sondern eine finstre Grube; Doch, sobald dein Gnadenstrahl In denselben nur wird blinken, Wird es voller Sonnen dünken.
Wel is de kamer van mijn hart geen mooie koningszaal maar een donker graf. Maar zodra de stralen van uw genade die zal verlichten, zal ze enkel zonlicht zijn.
“En jij, Bethlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden”
Sechster Teil Am Feste der Erscheinung Christi Zesde Deel Op het feest van de verschijning des Heren 54. Chor
54. Chor
Herr, wenn die stolzen Feinde schnauben, So gib, dass wir im festen Glauben Nach deiner Macht und Hülfe sehn! Wir wollen dir allein vertrauen, So können wir den scharfen Klauen Des Feindes unversehrt entgehn.
Heer, als de trotse vijanden te keer gaan, geef dan, dat wij met vast geloof uitzien naar uw macht en hulp. Wij zullen u alleen vertrouwen Dan kunnen wij aan de scherpe klauwen van de vijand ongedeerd ontkomen.
55. Evangelist
55. Evangelist
Da berief Herodes die Weisen heimlich und erlernet mit Fleiß von ihnen, wenn der Stern erschienen wäre? und weiset sie gen Bethlehem und sprach:
Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Bethlehem met de woorden:
Herodus (Bass) Ziehet hin und forschet fleißig nach dem Kindlein, und wenn ihr's findet, sagt mir's wieder, dass ich auch komme und es anbete.
Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. En stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.
56. Rezitativ (Sopran)
Recitatief
Du Falscher, suche nur den Herrn zu fällen, Nimm alle falsche List, Dem Heiland nachzustellen; Der, dessen Kraft kein Mensch ermißt, Bleibt doch in sichrer Hand. Dein Herz, dein falsches Herz ist schon, Nebst aller seiner List, des Höchsten Sohn, Den du zu stürzen suchst, sehr wohl bekannt.
Gij valsaard, probeer maar de Heer te doden. Gebruik al je vaste listen om de Heiland te vervolgen. Hij, wiens kracht geen mens gaan meten, blijft toch in veilige handen. Uw hart, uw valse hart, dat met al zijn listigheid de Zoon van de allerhoogste ten val wil brengen, is reeds heel goed bekend.
57. Arie (Sopran)
Aria
Nur ein Wink von seinen Händen Stürzt ohnmächtger Menschen Macht. Hier wird alle Kraft verlacht! Spricht der Höchste nur ein Wort, Seiner Feinde Stolz zu enden, O, so müssen sich sofort Sterblicher Gedanken wenden.
Slechts een wenk van zijn handen en alle mensenmacht vervalt. Hier lacht met om alle kracht. Spreekt de Allerhoogste maar één woord om de trots van zijn vijanden te brekenm Dan moeten de stervelingen terstond tot andere gedachten komen.
58. Evangelist
Evangelist
Als sie nun den König gehöret hatten, zogen sie hin. Und siehe, der Stern, den sie im Morgenlande gesehen hatten, ging für ihnen hin, bis dass er kam und stund oben über, da das Kindlein war. Da sie den Stern sahen, wurden sie hoch erfreuet und gingen in das Haus und funden das Kindlein mit Maria, seiner Mutter, und fielen nieder und beteten es an und täten ihre Schätze auf und schenkten ihm Gold, Weihrauch und Myrrhen.
Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was.. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarop openden ze hun kistjes met kostybaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre.
59. Choral
Koraal
Ich steh an deiner Krippen hier, O Jesulein, mein Leben; Ich komme, bring und schenke dir, Was du mir hast gegeben. Nimm hin! es ist mein Geist und Sinn, Herz, Seel und Mut, nimm alles hin, Und lass dirs wohlgefallen!
Ik kniel aan uwe kribbe neer, O Jezus, gij mijn leven. Ik kom tot u en breng u, Heer, wat gij mij hebt gegeven. O neem mijn leven, geest en hart en laat mijn ziel in pijn en smart bij u geborgen wezen.
60. Evangelist
Evangelist
Und Gott befahl ihnen im Traum, dass sie sich nicht sollten wieder zu Herodes lenken, und zogen durch einen andern Weg wieder in ihr Land.
Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om nhiet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.
61. Rezitativ (Tenor)
Recitatief
So geht! Genug, mein Schatz geht nicht von hier, Er bleibet da bei mir, Ich will ihn auch nicht von mir lassen. Sein Arm wird mich aus Lieb Mit sanftmutsvollem Trieb Und größter Zärtlichkeit umfassen; Er soll mein Bräutigam verbleiben, Ich will ihm Brust und Herz verschreiben. Ich weiß gewiss, er liebet mich, Mein Herz liebt ihn auch inniglich Und wird ihn ewig ehren. Was könnte mich nun für ein Feind Bei solchem Glück versehren! Du, Jesu, bist und bleibst mein Freund; Und werd ich ängstlich zu dir flehn: Herr, hilf!, so lass mich Hülfe sehn!
Welaan, gaat heen, mijn schat gaat niet van hier. Hij blijft bij mij, ik wil hem ook niet laten gaan. Zijn arm zal mij uit liefde met zachtmoedigheid en grote tederheid omvatten. Hij zal mijn bruidegom blijven, ik wil hem met hart en ziel toebehoren. Ik weet het zeker, hij bemint mij. Mijn hart bemint hem ook innig en zal hem eeuwig eren. Welke vijand zou nu mijn groot geluk kunnen verstoren? Gij, Jezus, bent en blijft mijn vriend. En als ik angstig to u smeken zal: ‘Heer, help!’, betoon mij dan uw hulp.
62. Arie (Tenor)
Aria
Nun mögt ihr stolzen Feinde schrecken; Was könnt ihr mir für Furcht erwecken? Mein Schatz, mein Hort ist hier bei mir. Ihr mögt euch noch so grimmig stellen, Droht nur, mich ganz und gar zu fällen, Doch seht! mein Heiland wohnet hier.
Nu kunt gij, trotse vijanden, schrik aanjagen, kunt u mij ook doen vrezen? Mijn schat, mijn beschermer is bij mij. Al gaat gij nog zo wild te keer en dreigt ge mij gheel ten val te brengen, ziet hier, mijn Heiland woont in mij!
63. Rezitativ (Solo-Quartet)
Recitatief
Was will der Höllen Schrecken nun, Was will uns Welt und Sünde tun, Da wir in Jesu Händen ruhn?
Wat kan de schrik van de hel ons doen? Wat zal ons zonde en wereld doen als wij in Jezus’ handen zijn?
64. Choral
64. Choral
Nun seid ihr wohl gerochen An eurer Feinde Schar, Denn Christus hat zerbrochen, Was euch zuwider war. Tod, Teufel, Sünd und Hölle Sind ganz und gar geschwächt; Bei Gott hat seine Stelle Das menschliche Geschlecht.
Nu hebt ge wel gewroken de macht van die u haten; want Christus heeft gebroken de sterke kracht van de satan. Dood, duivel zonde en hel zijn allen omgebracht. Bij God heeft zijn plaats weer het menselijke geslacht.