Tsch.Gesch.Gnk.Natuurw.Wisk.Techn. 8(1985) 1
J.H. van Eis* JACOB VAN HERVELT. EEN ONBEKEND MEDICUS UIT DE 17e EEUW Medische geschiedenis wordt meestal geschreven rondom grote namen en gebeurtenissen. "Literatuur over de geneeskundige zorg ten plattelande in vroeger eeuwen is tamelijk schaars. De blik van de medisch historici was veel meet gericht op de grote steden met hun chirurgijnsgilden, collegia medica en universiteiten, dan op het platteland, veel meer gericht op het beschrijven van de ontwikkelingsgang der verschillende richtingen en stelsels, dan op het onderzoek hoe deze in de praktijk werden beoefend."' Het is mede daarom, dat in dit artikel aandacht wordt gevraagd voor de I7e eeuwse medicinae doctor Jacob van Hervelt, die een groot deel van zijn medische praktijk in kleine steden, buiten de grote centra van die tijd heeft iiitgeoefend. Jeugd en studie te Nijmcgen
Jacob van Hervelt werd te Nij'megen geboren en aldaar op 12 maart 1646 gedoopt als achtste kind van Nicolaes van Hervelt en Maria (Myacke) Gerrits. Vader Nicolaes was sinds 1633 boekdrukker en boekverkoper in een pand naast het stadhuis in de Burchtstraat.' Door zijn beroep had hij kontakten met de uitgever Elzevier te Amsterdam,' de stad waar later zijn zoon de medische praktijk zou uitoefenen. Zeker is, dat Jacob van Hervelt een deel van zijn opleiding aan de
* Trompenburg 17, 1181 NM Amstelveen. 1. D.J.B. Kmgoh. Plattclandschirurgijns in de 17e en 18e eeuw. De rekem'ngen vande I8e eeuwse Durgerdamse chirurgijn Anthony Egberts (Bunnik, 1977) 10-11. 2. Nicolaes van Hervelt was tcvens de drukker van de kwartierlijke academic en wordt als zodanig vermeld in 163.^ 1646, 1656 en 1665. Daarnaast was hij gemeensman en luitenant van de Burchtstraat en venegenwoordigde hij Nijmegen bij het kwartier van Nijmegen. Zie B.H.D. Hermesdorf, "Een vluchtige blik in de kwartierlijke academic van Nijmegen". Numaga 17 (1970) 109, Zie ook: Hisiorisch Nijmegen in pen en penseel. Het Ka/ATio/'(Nijmegen, 1961). Als wapen voerde de familie: in zilver een springcnd hert van keel op een grasgrond; zie: O. Schiittc, De wapenboeken der Gelders-Overijsselse studentenverenigingen (Zutphen, 1975), dl H. Leiden, nr. 68; dl. Ill, Utrecht, nr. 148; dl. VIII, Franeker. nr. 71. 3. In 1681 heeft de uitgever Elzevier te Amsterdam nog tegoed van Nicolaes van Hervelt tot Nimwegen/ 270,- e n / 175,-. I.H. van Eeghen. De Amsterdamse boekhandet 1680-1725 (Amsterdam, z.j.) 114 en 118. Bekend is nog een vordering uil het jaar 1663, waarin dr. Thomas Pels, de latere hooglcraar aan de kwartierlijke academic, de aanklager en Nicolaes van Hervelt de vcrweerder is. A. Dclahaye, Het rechterlijk archief der stad Nijmegen I410-I8I1 (Nijmegen, 1951) 111. inv. nr. 1221.
16 kwartierlijke academic te Nijmegen heeft gevolgd."* Aanvankelijk studeerde hij filosofie onder Wittichius en Theodorus Craanen, bij weike laatste hij op 29 april 1665 een disputatie verdedigde, getiteld: Exercitaiionum philosophicarum miscellanearum de natura hominis nona quae est conjunctione animae cum corpore.^ Blijkbaar sluit de verhandeling aan op een voorafgaande verhandeling, want zij begint met thesis XXVI. Het werkje handelt over de verbinding van de ziel (hersenen) met het lichaam; zijn mechanistische opvattingen doen hem krampachtig zoeken naar dit verband. Van Hervelt begint met een anatomische beschrijving van spier- en zenuwstelsel. Vervolgens behandelt hij de prikkeloverdacht. Tenslolte gaat hij in op de rol van de fermentatie in dit geheei. Volgens Descartes, die door Van Hervelts leermeester Craanen werd nagevolgd, is het lichaam van de mens wat de stof betreft (substantieel) geheei van zijn geest gescheiden. Het eigenlijke beginsel van alle lichamelijke bewegingen en funkties is de warmte, een voortbrengsel van de beweging van het hart en de bloedsomloop. Doch de belangrijkste oorzaak voor al deze bewegingen ligt in de onstoffelijke ziel. die haar zetel (dat is het voornaamste werktuig voor haar vverkzaamheid) in de hersenen heeft, vooral in de pijnappelklier. De gewaarwordingen der zinnen ontstaan door trillingen der zenuwen. die zich tot in de hersenen voortzetten en daar dwarsvormige bewegingen veroorzaken. Wanneer we bedenken. dat de leermeesters van Van Hervelt, Wittichius en Craanen, vurige aanhangers van het cartesianisme waren, is het niet verwonderlijk dat in de dissertatie van Van Hervelt duidelijk cartesiaanse invloeden zijn te konstateren. De dissertatie eindigt met een zevental stellingen, waaronder enkele over het heelal,*'
4, Zie voor nicer informatie over de kwartierlijke academic: F.1..R. Sassen, "De kwartierlijke hoogeschool te Nijmegen". Numaga 2 (1955) 57-67; B.H.D. Hermesdorf, "Rumoer in de Nijmeegse kwartierlijke academic". Numaga 18 (1971) 24-28 en G.A, Lindeboom, "Het ecrste lesrooster (1656) van de kwartierlijke academic te Nijmegen", Numaga 16 (1969) 39.5-401. 5, J. van Hervelt, Kxercitationum philosophicarum miscellanearum de natura hominis nona quae est de conjunctione animae cum corpore (Nijmegen: Nicolaas van Hervelt, 1665). 6, (1) Quomodo anima se ad hoc potius quam illud cogitandum determinare, vel in eadem, re cogitanda proprio arbitrio pcrseverarc queat? Disqiiit; (2) In mente nullum est subjectum a cogitationc diversum, nee in corpore .subjcctum ab e.xtensione distinctum; (3) Cometarum corpora non differunt a corporibus planetaruin. Atque ilioruni cauda non est realis sed apparens tantum, Caudae situs dependet a situ solis et telluris nostrae vario. unde ille facile mutatur; (4) Nihil in universo est immotum; (5) Omnia propter homines facta esse, non constat; en (6) Monies el antra ingentia dari in liina certo demonstrari magnitudinis, 24 horaruni spatio circa tcllurem quiescentetn motu rapidissimo vertitur; quam telluris corpus cxigiium aequali temporis spatio, intra cocli quiescentis ainbitum, circa centrum suum vohitur motu indefinite tardiori.
17 Leidse periode Na filosofie besloot Van Hervelt medicijnen te gaan studeren. Daartoe liet hij zich op 29 oktober 1668 te Leiden inschrijven: "Jacob van Hervelt, Noviomagensis, medic, stud. 20 annorum, bij Pieter Janssen op de Lange Brugge nevens het goeverneurs Landshuis."' Ten tijde van Van Hervelt werd het geneeskundig onderwijs te Leiden verzorgd door Florentius Schuyl, Charles Drelincourt en Franciscus de le Boe Sylvius, van wie de laatste stellig de belangrijkste is geweest.* Sylvius wilde in de eerste plaats vertrouwen op wat hij met eigen ogen had gezien en wat de ondervinding hem had doen kennen. Tot zijn leeropdracht behoorde onder andere het onderwijs in de geneeskundige praktijk. Hij streefde ernaar, zijn leerlingen die ziektegevallen te tonen waarover zij in de theoretische lessen van hem hadden gehoord. Gedurende het verblijf van Van Hervelt aan de Leidse hogeschool in de periode 1668-1670 werd door Sylvius behandeld: "puerorum primarii affectus" (tweede semester 1668/9) en in September 1669 vinden we de aankondiging: "Deo volente ac juvante, affectum epidemicum hac aestate atque autumno Leidae imprimis et locis circum jacentibus gravem enucleabit."" Hoewel het cartesianisme ten tijde van Van Hervelts verblijf te Leiden reeds tot de hogeschool was doorgedrongen, lag het accent in het geneeskundig onderwijs, mede onder invloed van Sylvius, sterk op de iatrochemische richting, Wellicht was dit een van de redenen, dat Van Hervelt besloot niet onder Sylvius te Leiden, maar te Nijmegen onder zijn oude leermeester Craanen, te promoveren; ook al stond de kwartierlijke academic in minder aanzien dan de Leidse hogeschool. Volgens Th. Roukens in zijn Oratio over de Nijmeegse academic promoveerde Van Hervelt in 1670 op een disputatie over melancholic.'" Praktijk te Nijmegen en Tiel Ten tijde van Van Hervelt was de sociaal-economische situatie te Nijmegen niet al te rooskleurig: "In de loop van de zevenliende eeuw wordt het aantal nieuwe Nijmegenaren in de verzorgende en ekonomisch belangrijke groepen aanzienlijk minder, Tussen 1600 en 1650 komen per jaar nog ongeveer 12 a 13 mensen uit beroepsgroepen als nieuwe
7. Album studiosorum Leiden, 263. Afgaande op zijn geboortejaar 1646 zou Van Hervelt 22 jaar geweest moeten zijn en niet, zoals vermeld. 20 jaar. 8. A.M. Luyendijk-Elshout. Leiden university in the seventeenth century (Leiden. 1975) m.n. 295-307 en E.D, Baumann. Franciscus de Ic Boe Sylvius (Leiden, 1949) m,n. 1-51. 9. Baumann, Sylvius. 26. 10. Th. L. Rouken.s, Oratio de Academia Noviomagensi. puhlice dicta in Tempio Academiae, Groningi-Omlandicae, AD. 20 mens Spetembr. MDCCLXIX (Groningen, 1769) 15. Een exemplaar van de Disputatio van Van Hervelt is niet gevonden.
18 burgers naar de stad. na de periode 1650-1700 is dit aantal slechts 4 .1 5 per jaar! Nijmegen verliest kortom zijn aantrekkingskracht: het totaal aantal mensen. dat zich in de stad wil vestigcn neemt gedurende de tweede helft van de zestiende en de gehele zevenliende eeuw gestadig af; bovendien kan men constaleren, dat bij de nieuwe burgers in de zevenliende eeuw steeds meer onvermogendcn zijn en mensen uit de ekonomisch onbelangrijke bcroepen."" Wellicht leverde d e m e d i s c h e p r a k t i j k te N i j m e g e n V a n H e r v e l t te w e i n i g o p en b e s l o o t hij zijn p r a k t i j k n a a r Tiel te v e r l e g g e n . T o e n in het r a m p j a a r 1672 d e F r a n s e legers tot a a n de H o l l a n d s e w a t e r l i n i e w a r e n d o o r g e d r o n g e n b e v o n d V a n H e r v e l t zich te Tiel. Hij zelf zegt d a a r o v e r : "Het was in "l begin van Wintcr-maand des .laars 1673 doen 'er veele van onze Landgenooten door het droevige Jok der Franschc Heerschzucht in deze Landen verdrukt wierden, dat ik in de Stad Tiel, in Gelderland, de practijk des Medicyns excrcccrendc, en nevens anderen medicyns en chirurgyns de Franschc Krijgslieden aldaar (die veel heete Koortsen hadden) in hun Gaslhuis visiteerende: genoodzaakt was om na Nijmeegen te varen" (p. 1-2),'' D e reis n a a r N i j m e g e n v e r l i e p v o o r V a n H e r v e l t niet al te v o o r s p o e d i g : "Ik begeef mij dan, aizo 't de zaak en tijd doenmaals zodanig vereischte, in een open Schuit, die vol leedige tonnen lag, om naar achteren op mijn plaats le gaan zitten, doch omircnt die plaats komende om over tc slappen, val ik door dien een Ton. daar ik op trad zich omkante, buiten boord in de Rivicr. de Waal, doch geraakte eindelijk daar weder uit" (p. 2).
De val in het koude water bleef niet zonder gevolgen, want enige dagen later werd Van Hervelt overvallen door een zware hoest en hoofdpijn, waarvoor hij "een lekking en sweetdranck innam en eens purgeerde" (p, 2). Op 17 december kreeg hij hoge koorts, benauwdheid en "konnende eenige nachten of dagen niet slaapen, maar liep als een dol en uitsinnig mensch door het huis, breekende alles waar ik by of ontrent kwam" (p. 3), Een dokterdeed hem driemaal aderlaten; eenmaal op de arm, eenmaal, op verzoek van Van Hervelt, op het hoofd en eenmaal op de voet, Na een uitgebreid verslag over het verloop van zijn ziekte vervolgt hij met: "ondertusschen had ik noch veele en wondere inbeeldingen, meende de Menschen die by my kwamen Duivels te zijn, daar ik na sloeg. en zomtijds iemand van de omstanders raakte. Altemct dacht ik in de Hel of Vagevier te zyn. Daar na zeide ik, dat Suster en een Buurvrouw my betoverd en vederen in '1 lichaam en Borst gedaan hadden; waar van zy my ook met een aardigheid holp, na dat ze eenige vederen in mijn Spceksel had gesmeelen dat ze my zien liet, en seide die uil niyn lichaam gekomen te zijn" (p. 4).
Toen dit alles niet hielp, werd een barbier te hulp geroepen: 11. Th.L.M. Engelen. Nijmegen in de lie eeuw (Nijmegen. 1978) m.n. 12-16. 12. ,1. van Hervelt, Geneeskundige aanmerkingen in sijn dagelijkse practijk voorgevallen (Amsterdam: Jan ten Hoorn, 1693) 1-2. Of hij zich ook te Tiel vestigde is niet duidelijk. Te Tiel zijn geen gegevcns over hem gevonden. Dc indruk bestaat, dat hij afwisselend te Tiel en Nijmegen praktizeerde.
19 "de Barbier had buiten mijn weten my de kruin des hoofds geschooren, willende my een geopend Hoen op 't Hoofd leggen, om aIzo als hy meende de brand uit te trekken, doch ik wilde zulks, het gewaar wordende, niet toestaan, nadien voorheen aangemerkt had, dat door dusdanige manier van doen den brand als men zeid niet van, maar uit alle deelen des lichaams na de hersenen getrokken wierd, en ik had daaruit een volkomen en byblyvende dolligheid sicn ontstaan; mijn meening wasdan dat het beter was lets diergelijks onder '1 hoi der voeten tc bindcn, om aIzo alles verder van '1 Hert en hersenen af te leiden; en zeker dit zijn de krachtigste en besle wijze voor Medicineeren en remedicn. gelijk men zulks in de pest c.c. kan waarnemcn, die de vreemde Gecslen, de mixtuur des bloeds turbeerende uit hel bloed en na de uitlerste deelen konnen doen verkuisen" (p. 4-5).
De reizen van Van Hervelt In tegenstelling tot vele van zijn tijdgenoten heeft Van Hervelt nimmer een buitenlandse (studie)reis ondernomen. Sterker nog, hij keurde dergelijke peregrinationes af. Zoals hij het zelf uitdrukte: "Menig docter maakt verre reizen om zijn aanzien te verhogen" (p. 16), Hij was van mening dat zijn collega's hun tijd beter konden gebruiken voor hun patienten. De reizen van Van Hervelt beperkten zich tot bezoeken aan Den Haag, Zeeland en Breda. Over zijn in 1679 ondernomen tocht naar Zeeland schrijft hij: "Nadat ik in dc somer des .laars 79, die zeer heel was. groote hitte. reizende na Zeeland op het Waaler, had uilgcslaan, voelde ik op den 3 Sept. omircnt den avond, een kouw en schuivering door myn leeden..." (p. 16)
Hij was overvallen doorde 'quartaan' of vierdedaagse koorts, welke in 16791680 behalve in Zeeland eveneens te Nijmegen en omgeving heerste, Het duurde tot april 1680 alvorens Van Hervelt weer enigszins was opgeknapt, Enige maanden later ontving hij een uitnodiging van een goede kennis," om naar Breda te komen, om er de fortitlcatiifn en het krijgsvolk te bezichtigen. Daar vele van zijn patienten te Tiel uit krijgslieden bestonden, is het niet verwonderlijk, dat hij op die uitnodiging inging. In de zomer van 1680 vertrok hij dan ook naar Breda. Zijn bezoek aan Breda zou later de aanleiding vormen tot een verschil van mening met Stephan Blankaart en Bernardus Huete.''' Eenmaal in Breda zijnde, werd hem namelijk verzocht een officier in het regiment van de Heer Coeverde, voor een zeker toeval te visiteren. Van Hervelt hield de toeval voor een koliek en stelde zijn therapie in. Toen de therapie niet aansloeg erkende de patient twee musketkogels te hebben ingeslikt. Van Hervelt gaf hem nu een drankje, maar de uitwerking van deze remedie bleef hem onbekend. De volgende morgen immers vernam Van Hervelt, dat de patient's morgens vroeg met een kar naar Zwolle, waar zijn vader woonde, was vertrokken. Daar stelde de patient zich in ver13. Vcrmoedelijk betreft het hier een van de leden van het gcslachl Van Broeckhuysen. 14. Bernardus Huete, ged. Hasselt 4-12-1650, zoon van Bcrnhard Huete en Margriet Nuis. Zie verder: B.J. Kam. "Aantekeningen over de familie Huete". Verstagen en mededelingen Overijssels regt en geschiedenis 84e stuk (1969) 8-29.
20 binding met de medicus Huete; deze behandelde de patient en decide het voorval mede aan Stephan Blankaart, die het in zijn Collectanea medico physica van 1682 opnam. Daarin werd echter medegedeeld, dat de patient voor koliek of buikpijn twee musketkogels had ingeslikt, die hij met moeite na 18 dagen kwijtraakte. En dat de dokter hem verlaten en voor een dood man gehouden had,'^ Dit laatste nu is een onjuiste voorstelling van zaken, aldus Van Hervelt. Hij meende dan ook dit te moeten rechtzetten. Vestiging te Vianen Inmiddels was op 9 april 1677 te Bemmel gehuwd: "Jacob van Hervelt, doctor in de medicine en Wilhelmina van Suylen.'"* Na in Nijmegen en Tiel te hebben geprakti.seerd vestigde Van Hervelt zich met zijn gezin te Vianen. Wanneer dit precies gebeurde is niet bekend. Zeker is wel, dat hij in 1686 de medische praktijk te Vianen uitoefende. Enig inzicht in de organisatie van de geneeskundige verzorging te Vianen ten tijde van Van Hervelt wordt verkregen uit de Utrechtse ordonnantie van 1655." Vianen richtte zich immers veelal op Utrecht. De Utrechtse ordonnantie van 1655 vormde de voorloper van de later bekend geworden ordonnantie van 1723 te Vianen. Inzicht in wat in werkelijkheid in een plattelandspraktijk afspeelde en in de volksgeneeskundige opvattingen ten plattelande, verschaft ons Van Hervelt in zijn Geneeskundige aanmerkingen. ^"^ Uil deze aanmerkingen blijkt, dat de verloskundige verzorging te Vianen en omstreken in de ogen van Van Hervelt nogal te wensen overliet. Dit is niet zo verwonderlijk, wanneer we 15. S. Blankaart, Collectanea medico-physica 1681-1682 (Amsterdam, 1683) centuria vij, observatio 1. Het slikken van musketkogels was een therapie voor darmkoliek. 16. Hij ondertrouwde te Nijmegen op 25 maart 1677. Te Nijmegen werden twee kinderen geboren. Johannes (ca. 1678) en Arnolda (29 januari 1681). 17. "Ordonnantie, waarnaar de doctorcn in de medicyne, binnen deselve stad practiserende haar zullen hebben te regulcren 23 juli 1655". Placaienboek 's Limds van Utrecht. dl. Ill (Utrecht: J. van de Water, 1729) 536-537 en "Ordonnantie op de apothecarisscn, den 23 oktober 1643" en "nader ordonnantie op 'l apolhekers geld, gearresieerd den 23 juli 1655", ibid. 537-539. Zie ook: J.A.H. Koenheim, "Medi.sche zorg tc Vianen in de I8e eeuw", Liet land van Bredcrode, historisch lijdschrift van hel land van I'ianen 4 (1979) nr. 3, 2-21. 18. "Hel is een oud gebruik in quade keelcn; een swaluwe nest daar van buiten om le leggen; dog ik kan niet sicn, wat krachl hier nicer in sit, als in ander leem of kley: want waar zai se deze bijsondere kracht van daan krijgcn; van de poten of bek van de swaluw, daar sy de nest mede maakt? of van de muur daar de selve aangehegt word? of ligt van de oude en jonge swaluwen, die daar in leggen? maar dit sal even zo veel zijn, als of men seyde. dat het bed een byzonderc kragt kreeg van 't slapen der menschen, of de huisen van het bewoonen; doch ligtclijk sal iemand seggen, dat de kragt komt van den mest of stront der swahiwen; dog zo die luyden eens wat ontrent de swaluw-nesten verkeeien, sullen ze wel sicn dat se harcn necrs altijd na buiten keercn, om uit het nest le kakken, en dat dese diertjens het spreekwoord waarachtig maken, dat het een onnutte vogel is, die syn eigen nest vuyl maakt". Van Hervelt. Geneeskundige aanmerkingen. 28.
21 bedenken dat in de dorpsgemeenschappen en op het platteland de opleiding van de vroedvrouw niet aan zuIke strenge regels onderworpen was als in de steden.''' Van Hervelt schroomt dan ook niet kritiek op deze situatie uit te oefenen. "Een zeeker vrouw daar ik gehaald wierd. was voor eenige uuren van een gezond en levend kind verlost, waar na sluks de Moeder sloot en de heele na-geboorte bij de Vrouw bleef, na dat de Vroedvrouw de Navel-streng aan twee had getrokken, soekende my en de Vrouwen wijs te maken: dat de slreng verrot en van zelfs gebrooken was, doch als ik haar zeide, sulks in een gezond en wclvaarend kind absoluit onmogelijk te zijn, en dat het Kind gezond en leevend zijnde, den slreng geenzins kon verrot zijn; zo stond ze bekaayt. En nu was de Moeder alreede dichtafgeslooten, en onmoogelijk, zonder de Vrouw te fortseeren, daar met handen in te komen. Ik ordincerdc haar dan een slooving op den bulk, verscheide dranken, poeders en wat mij noodig dagl, dog daar quam geen onlsluiting (ondertusschen was zij wel gcmocd.) niet tegenstaande nog een andere Vroedvrouw haar best dede om met de hand de Moeder te openen. dog de Vrouw storf 's anderendaags. Hieruit is af te neemen, dat het swet.sen van veele Vroedwijfs onwaar is, als zij de luiden wijs maken, dat zij het kind konnen keercn en wenden na haar welgevallen. de gebooren armen en beenen weeder inbrengen. en andere dingen met haare handen etc. in de lijfmoeder konnen uitreglen en daarin roesmoesen, als ofze. bij manier van sprceken in ecnen hoppezak tasten" (p. 21).
Ook van het, tot in deze eeuw bekende sluitlaken, moet Van Hervelt niets hebben, "Vorders is het vooroordeel der gcmeene Vrouwen ongcfondeerd, haar zelfs inbeeldende, dat na den vioed der Stonden, en Kraamvloed de lijfmoeder, zich eerst op, of na negen daagen soude sluiten: (en dat men in die tijd geen purgecrende middelen, mag of moet gebruiken; die ik nogtans zelfs, ja ook braak- en quylmiddelen, geduurende de stonde-vloed zonder de minste .schade heb ingegceven) alhoewel ik dat zonder noodzaakelijkheid aan een iedcr niet radcn zou; deze opvatling is niet juist, dat is maar goed ook, anders zouden vrouwiuiden, die gekraamt hebbcnde, dikwijls om haar eer te bedekken, gedwongen zijn, op dien zelven dag van haar vcrlossing, zich le vertoonen en uit te gaan, gelijk ik 'er zuIke wel gekend en gezien heb; zouden hier leelijk in de klem raakcn, zo zich de Moeder, niet weeder terstond toesloot, en haar voorige plaats hield, want dat ze van plaats niet veranderd, is genoegzaam van anderen beweezen; gelijk de meeste en gemeenlijk de Vrouwen haar abusievelijk inbeelden. En daarom de eerste 9 dagen op haar regter zijde leggen, en het lichaam met een stijve band vast knoopen. om de middel, en andere grillen meer, die dikwils meer schade, als voordeel aan de Kraam-vrouwen toevoegen" (p. 22),
Van Hervelt moet een bloeiende praktijk hebben gehad. Zijn patienten kwamen uit alle lagen van de bevolking. Zo behandelde hij Neeltje Joosten, een arme vrouw, doch ook een heer op de heerlijkheid te Vianen en lieden aan het 'hof van Marquis de Balbaser en de Fuentes. In zijn medische praktijk heeft Van Hervelt zich toegelegd op de behandeling van syfilis. Vanuit Vianen en omstreken (IJsselstein, Hagestein, Lex-
19. H.L. Houtzager, ;V/(?d;o7ii, vroedwijjs en chirurgijns (Amsterdam,
1979) m.n. 39-48.
22 mond, Ter Mei, Capelle aan de Lek etc.) stroomden patienten toe,^" Zijn hulpverlening reikte zover, dat hij genegen was patienten ter behandeling in huis op te nemen, "Practiseerende tot Vianen in denjaare 1686, komt 'crop den 15 May een vreemt Heer tot mynent, versoekende by my te mogen logeeren, om geholpen te zyn," Van Hervelt voldeed aan dit verzoek en "den 10 juny vertrok hij gesont en fris en wel voldaan contenteerende my na myn genoegen."'' Uit zijn periode te Vianen is nog een drietal brieven bewaard gebleven.^^ Een daarvan, gedateerd 12 december 1689, is gericht aan zijn nicht te Leiden. De in het Latijn geschreven brief zou er op kunnen duiden, dat zijn nicht een ontwikkeld (gestudeerd) iemand is geweest, hetgeen in die tijd, voor wat de vrouwen betreft, nog tot de uizonderingen behoorde, Deze indruk wordt nog versterkt wanneer Van Hervelt schrijft: "Mijn zeer geleerde en in de studie zeer succcesvolle en tevens mijn zeer dierbare nicht." En even later: "Als gij, zoals ge begonnen bent, verder gaat in uw studies dan zult u, bij Hercules, binnen een kort tijdsverloop een ontwikkeld meisje, ja zelfs een wonder van het vrouwelijk geslacht worden."-' De overige twee brieven, gedateerd September en december 1689, zijn gericht aan J.C. Becius te Leiden.''' Beide brieven betreffen theologische verhandelingen. In genoemde brieven stelt Van Hervelt Becius een aantal vragen met betrekking tot het bestaan van God en hoe dit ge'interpreteerd dient te worden. Tevens komt, evenals in de eerder genoemde dissertatie van Van Hervelt, de verbinding tussen de ziel en het lichaam aan de orde. Vestiging te Amsterdam In 1690 besloot Van Hervelt Vianen te verlaten, om zich vervolgens met zijn gezin te Amsterdam te vestigen. Waarom hij uit Vianen vertrok is niet
20. J.H. van Eis, "Jacob van Hervelt, zijn aktiviteiten te Vianen", Het land van Brederode 1 (1982) nr. I, 14-24. 21. Over de kwikbehandeling,. zie: M.J. van Lieburg. "De syfilitische patient in de geschiedenis van het Nederiand.se ziekenhuiswezen voor 1900", Tijdschrift voor sociale geschiedenis 8 (1982) 156-179, m.n. 162. 22. Bibliotheek der Riiksuniversileil Leiden, aid. Westerse handschriften (B.P.L. 2097). 23. "Doclissima ac in studiis faelicissima, nee non mihi perquam chara cognata" en "Si ita, ul coepisti in studiis pergas; brevi. me hercule temporis decursu erudita virgo. quin imo miraculum faeminini se.xus evades." 24. Vermoedelijk gaat het hier om de theoloog Johannes Becius. Zie over hem: Nieuw Nederlands hiografisch woordenboek, dl. 1 (Leiden, 1911) 269-270, Volgens deze bron overlecd hij na 1690 vermoedelijk te Amsterdam. Nader onderzoek le Amsterdam leverde op: overleden dominec J. Becius. 12 Juli 1690. Amsterdam in het huis van Jan Waterpan op '1 Oude Reguliersgracht/hoek Raamgracht (Doop- Trouw- Begralenisboeken 1229/ 86).
23 bekend. Te Amsterdam was in 1637 het Collegium Medicum opgericht,^' Een ieder die zich te Amsterdam wilde vestigen diende zich bij het Collegium Medicum te melden, om zijn promotiebrief en inschrijving als burger te tonen, teneinde zich te laten immatriculeren. Merkwaardig is het dat, hoewel Van Hervelt de medische praktijk te Amsterdam heeft uitgeoefend, zijn naam niet voorkomt in de "Series nominum doctorum medicinae", in het archief van het collegium.''' Zijn Amsterdamse periode heeft Van Hervelt benut, om, naast het uitoefenen van de medische praktijk, het eerder genoemde boek te schrijven, getiteld: Geneeskundige aanmerkingen in sijn dagelijkse practijk voorgevallen: zaamgesteld na de oprechte wijsbegeerie en nieuwe geneeskunde. Als mede een regie manier om de Venusqualen met haren aanhang, grondig en op een seer korte wyse te geneesen. Verzierd met eenige deflige observatien, door eigen ondervindinge waargenomen.'^ Met dit werk zette Van Hervelt zich vooral af tegen een aantal van zijn collega's. Boeken gebaseerd op waarnemingen in de dagelijkse praktijk waren in die tijd geen uitzondering. Veelal betrof het echter zeldzame waarnemingen, Dit nu is het, waar Van Hervelt zich tegen verzette: om het met zijn eigen woorden te zeggen: "Maar ons voorneemen is alhier, op het eenvoudigsle eenige gcmeene siektens en voorvallen, die sig dagelijks aan de practisijns openbaren, te vertoonen: en welke om die reden aan de jonge en ongeoefende groot voordeel konnen geven, (Want wat nut geeft het aan ymand, dingen voor te stellen. die wel ligt nimmermeer sal komen te sicn)," (s.p.). In d e 17e e e u w w a s het m e d i s c h b e r o e p s g e h e i m n o g w e i n i g in tel. H e t is geen u i t z o n d e r i n g . d a t in geschriften uit d e z e p e r i o d e d e n a m e n v a n p a t i e n t e n v o l l e d i g w e r d e n v e r m e l d . ' " O o k h i e r o p v o r m t V a n H e r v e l t een u i t z o n d e r i n g . A a n s l u i t e n d o p d e v e r m e l d i n g v a n een a a n t a l g e n e z i n g e n v a n p a t i e n t e n stelt 25. J,J, Haver Droeze, Het collegium medicum Amstelodamense (1637-1798) (Haarlem, 1921). 26. C M . Dozy, "Naamlijst van doctoren te Amsterdam sedert het jaar 1641", Algemeen Nederlands familiebjad (188,^-1884), nr. 11, 14. 17, 19. 27. Het werk is verschenen in 1693 tc .Amsterdam en gedrukl bij Jan ten Hoorn, boekverkoper, over 't Oude Heercn logement. In de Amsterdamsche courant van 5 September 1693 staat vermeld, dat bij Jan ten Hoorn is verschenen: "Geneeskundige aanmerkingen in de hedendaagse praktijk voorgevallen". Vermoedelijk wordt hiermede het werk van Van Hervelt bedoeld. Het werk schijnt in een behoefte te hebben voorzien, want nog in 1715 wordt hel opnicuw uitgegeven, doch dan ingebonden in het werk van I.V.E. (initialen van een auteur wiens naam onbekend is), medicinae doctor in het Venusen Minzieke Gasthuis, Deventcr, 7edruk (1715), In het door Johan van Abkoude in 17431745 in 3 delen te Leiden uitgegeven Naamregister of verzameling van Nedcrduyise boeken die sedert het jaar 1640 zijn uitgekomen, staat vermeld: "Hervelts van Van Dijks, medicinale aanmerkingen, .Amsterdam 1693 in octavo". Wie deze Van Dijk is en wat hij met de uitgavc te maken heeft, is niet bekend, 28. Zie D. de Moulin, in: Joh. van Meekeren, Heel- en geneeskundige (facsimile; Alphen aan den Rijn, 1979), inleiding,
aanmerkingen
24 hij: "Dat dit waar is, sou ik indien sulks de reden en civiliteit niet verbood, met de eigen namen der personen konnen bevestigen" (p. 220). Het werk zelf omvat 337 pagina's en is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel 216 pagina's, geeft ons een goed inzicht in wat zich in de dagelijkse praktijk van een plattelandsarts afspeelde. Tevens treffen we er tal van volksgeneeskundige opvattingen in aan, alsmede kritische opmerkingen aan het adres van de vroedvrouwen en collegae doctoren. Het tweede gedeelte handelt over de venus-ziekten. Na een theoretische beschrijving van de oorzaken en symptomen volgen uitgebreide therapieen en praktijkgevallen. Voor wat betreft de behandeling van syfilis meende Van Hervelt een aparte plaats in te nemen: "Te meer. dewyl ik deze ziekte op een geheei andere wijse, als anderen handel; en de patiiJnlen, op alle tijden des jaars, gaande en staande cureer, sodanig, da sy selfs, als hun eigen affaires builens buys konnen waarnemcn, en alles doen. wat haar nodig is, zo dat selfs de man van de vrouw niet sal weten, Ik gences voor die "t begeerd deselve ook wel door quylen; en swelen, met secure en inwendige middelen sonder strykade: Dog kan het buiten dit alles op de voorgedagle wyse verrigten, ja sodanig, dat sy selfs niet eens decoctum bchoeven te drinken" (p, 219-220).
Door zijn methode konden de lijders aan syfilis zichzelf cureren. Hij riep hen dan ook op zich met hem in verbinding te stellen, waarna hij hun een middel vergezeld van een instructie, ter hand zou stellen. "...Bij aldien sy naaukeurig den staat hunner siekte, door een brief met het port versien, my gelieven bekend le maken; Ik sal hun aldan genoegsame medicynen, en een bequame onderregting over .senden, dat se sich selfs sonder eenig perijkel konnen genesen. Ieder dosis is een dukaton" (p. 220). Daarnaast bood hij nog meer zelfgemaakte middelen te koop aan: "dat by my nevens vele andere schone remedien van eigen inventie te bekomen zijn" (p. 294), Deze remedien waren: (1) een balsamus vitae (balsem des levens). Het middel zou de levenskrachten en half verdoofde geesten herstellen. Melancholic, ijdelheid en miltzucht genezen, etter uit de blaas en nieren verdrijven, misselijkheid en buikpijn bij zeevarenden verbeteren, de maag zuiveren, koorts bestrijden, gunstig werken bij waterzucht, scheurbuik, tering, kinderpokken en pest, pijn bij longaandoeningen verminderen en verse wonden en ulceraties genezen. "Deze kostelijke remedie is te krijgen een Once voor drie schellingen" (p, 294), (2) Een tinctura aurea (een gulden tinctuur): zou helpen tegen hoofd- tand- koliek- buikpijn en buikloop. Tevens slaapt en zweet men er goed van. (3) Spiritus cardiacus (versterkende geest). Versterkt het hart en bestrijdt fiauwigheden, geneest zowel de rode, grauwe als gele loop, alsmede de witte vloed bij mannen en vrouwen en menstruatieklachten. Tevens stelpt het neusbloedingen. De middelen 2 en 3 kosten "de Once 16 stuivers" (p. 295). (4) Een poeder voor "allerley afgaande en binne-koortsen, die het in drie a vier reisen geneest, ingenomen met warm bier, als men de koortse voelt en sich wel dekt. 't Drijft ook
25 Graved, en beneemt alle surigheden des bloeds, met wat oly gemengt en gesmeert, geneest de pyn der Ambeyen enz," (p.295). Een poeder kostte vijf stuivers. Over de samenstelling van bovengenoemde remedien laat hij ons in het ongewisse. Een terughoudendheid welke we ook bij Blankaart waarnemcn, wanneer deze over zijn eigen geneesmiddelen zegt: "Ik ben niet meer verbonden het mijne te zeggen. als een ander het zijne. En al is 't dat ik veel geschreven heb, en openhartig menigte dingen verklaart, zoo ben ik echter wel soo voorsichtig, dat ik nog vele rare verborgenheden voor mij hcuden, niet zeggende alles wat ik zou kunnen voortbrengen, gelijk sommige dat plegen te menen. Ik heb maar als een vonk in mijn geschriften laten schitteren. bewaarende het overige voor die, mijne institutie mogten van noden hebben en cordiaal betalen willen.""
Tot slot Van Hervelt kan wat zijn medische en theologische opvattingen betreft niet als een vernieuwer of hervormer worden aangemerkt. Zijn uitgangspunt was zijn medische kennis zo goed mogelijk ten dienste van zijn medeburgers te stellen, Daarbij schroomde hij niet, zich regelmatig tegen zijn vakgenoten af te zetten. Of deze houding er de oorzaak van is geweest, dat Van Hervelt, ofschoon afkomstig uit een ontwikkeld milieu en opgegroeid als stadsmens, aanvankelijk gekozen heeft voor een plattelandspraktijk, of dat andere redenen hem tot deze keus hebben gedwongen, is onbekend. De verdienste van Van Hervelt is slechts gelegen in het feit, dat hij ons een werk als de Geneeskundige aanmerkingen heeft nagelaten. Een werk, dat ons in staat stelt een beeld te vormen van wat zich in de kleine steden en het omliggende platteland in een 17e eeuwse praktijk voordeed. Wanneer Van Hervelt is overleden is niet bekend. Zijn overlijden ligt echter voor 20 december 1724, want op die datum overlijdt te Amsterdam, Wilhelmina van Zuylen, weduwe van Jan van Harrevelt (Hervelt). "Het weten is wel schoon, maar het doen gaat boven weten. Die veel en grondig weet. is waard geleerd le heten. Maar die zijn tijden meet, zijn togten houd in loom, Zijn daden wel beleijdt, sulk een is wijs en vroom," J. van Hervelt.'"
29. J. Banga, Geschiedenis van de geneeskunde en hare beoefenaren in Nederland (reprint, Schiedam, 1975) 621. 30. Van Hervelt, Geneeskundige aanmerkingen, 100.
26 SUMMARY Jacob van Hervelt. An unknown medical doctor from the 17th century This article is a short contribution to the biography of Jacob van Hervelt, who drew the attention of his contemporaries through his book Geneeskundige aanmerkingen (Medical case-histories). This book offers a good opportunity to learn something about the daily practice of a medical doctor outside the major towns of the Dutch Republic. For a while his polemics with Stephan Blankaart got him a place on the national scene of 17th-century Dutch medicine.