Verantwoordelijke uitgever en afzender: Ludo Longin, Stationsstraat 37 - 1740 Ternat
“Jeugd Rond Kruikenburg” verschijnt 5 x per jaar in feb - apr - jun - nov. - dec. • Afgiftekantoor: 1740 Ternat - P 4 0 9 4 0 7
ST.- JOZEFSINSTITUUT België P.B. 1740 Ternat 2/2930
Nr: Mrt.-Apr. 2007
[email protected]
Begot, begot, vrouwen op mijn kot. Toneel Kruikenburg bracht begin maart “Begot, begot, vrouwen op mijn kot”. De subliem gevonden titel (let op de alliteratie, de assonatie, de anafoor, de herhaling en de korte staccato woorden) lieten het beste vermoeden. Het klassieke patronaatstoneel met zijn flauwe grappen, de meestal hilarische decorwissels, de met moeite gedeclameerde teksten en de lamentabele acteerprestaties. Een mens van goeden wille gaat er heen, niet omwille van het toneel maar je kent wel steeds iemand die meespeelt, achter de schermen werkt of voor de tap staat. Den toog is dan ook meestal het meest bewonderde toneelattribuut op dergelijke voorstelling. En hierover een recensie schrijven? Toch werd het een avond vol verrassingen. ook op een andere manier aanpakken. Je vermoordt je eigen vader, doodt een paar honderdduizend zwarten, onderdrukt politieke tegenstanders, snijdt ze de keel over en vervalst de verkiezingen. Gegarandeerd dat je dan een onderscheiding van de KMS in de wacht sleept. Daar staat André Flahaut garant voor. Maar deze regisseur had bij ons weten noch zijn vader vermoord noch een grote gift gedaan aan de koninklijke schenking.
De eerste verrassing van de avond was dat de regisseur Bram Gezel vorig jaar de toneelprijs van de Catharinisten gewonnen had. Nu betekent het niet dat wanneer je een prijs wint je ook echt goed bent. Prijzen, onderscheidingen en eredoctoraten worden zoals men weet heel vlug toegekend. Wie mag zich nog geen baron, graaf of jonkheer noemen? Een voldoende grote gift aan de koninklijke schenking volstaat hier meestal voor. Of je kan het
2
ker, had men de man weten te strikken. Koekjes etend gaf hij prachtig gestalte aan de heersende mentaliteit: geen jenever of wijn of trappist drinkend, maar verslaafd aan koekjes en zoetigheden. Waar hebben we deze evolutie nog meegemaakt? De hoofdrol werd gespeeld door de Marc Muylaert, die een schitterende acteerprestatie weergaf. Hij staat dan ook al meer dan vijftig jaar (nvdr: bij navraag op de bevolkingsdienst van de gemeente blijkt dat de betrokkene bijlange deze leeftijd nog niet heeft bereikt, het is niet omdat iemand die indruk geeft, dat hij het ook is!!) iedere dag op de planken. Hij zou zogezegd wel wiskunde geven, maar de leerlingen weten dat dit enkel een voorwendsel is om toneel te kunnen spelen. Rik Roelandts (Toinneke) kreeg weer een rol die hem op het lijf geschreven is: verleider van jong vrouwvolk, met het risico (letterlijk) in de klappen te delen. Blijkbaar liggen hem die rollen als maar beter, dit getuigen de reacties vanuit de zaal. Lydia Ancolet (Catho), kon weer voluit gaan in haar rol als “gazet van ’t straat”. Hoe Mon al de slagen met de WC- borstel heeft overleefd, blijft ons een raadsel. In haar Ternats dialect gaf zij weer eens dat “tintje meer “ mee. Valerie Dubois, oud- leerling en dochter van Lydia Ancolet, kwam “om de Vlaams te leer”. En dat de appel niet ver van de boom valt, werd hier weer eens bewezen. Moeder en dochter op de plankenvloer: het was de per-
De regisseur verraste ons en bracht een voorstelling die het klassieke dorpstoneel ver oversteeg. Zo werd er een sober, maar functioneel en eenvoudig decor gebruikt (met dank aan Johan en Ingrid Meyskens – De Geyndt), waar het schilderij dat aan de muur hing eveneens dienst deed als projectiescherm voor filmpjes die tussen de scènes werden gespeeld. Leuke muziek bracht het publiek in de gepaste sfeer en hetzelfde publiek werd verrast toen een acteur plots vanuit het filmpje de zaal binnenstoof en naar het toneel rende. Er waren knappe verwijzingen naar de Debby en Nancy show en naar het optreden van de romantische cancan danseressen op het gewaagd afscheidsfeestje van een deftige leerkracht. Het verhaal. Na meer dan 20 jaar huwelijk is Mon zijn vrouw beu (we dachten dat het omgekeerd was) en droomde hij van een nieuw leven vol andere vrouwen. Joulia (Lut Delcour) Catho ( Lydia Ancolet), Lowiske (Liesbeth Braux), Jacqueline (Valerie Dubois), Sofie (Thalassa van Driessche), Loulou en Bigoux (Bea Michiels en Veerle Carlier) zouden met de hulp van Toine (Rik Roelandts ) zijn leven vullen. Deze dames zetten prachtige typetjes weer! En dan gebeurt het waar heel wat mannen zitten op te wachten, in een droom overlijdt hun vrouw... Een serie van ongelooflijke grappen en kolder volgen hierna… De acteurs. Een van de sterren van de avond was de tot enkele maanden onbekende maar nu rijzende ster aan het toneelfirmament mevrouw de Moor. In haar rol van Florence, de echtgenote van Mon Van Noppen, gespeeld door Marc Muylaert, was ze vlot, levensecht en gaf ze een gesmaakte toneelprestatie ten beste. Op een katholieke school als Sint-Jozef kan de plaatselijke geestelijkheid niet ontbreken. Men vond die geestigheid natuurlijk niet in de onmiddellijke nabijheid en moest tot in het verre SteenhuizeWijnhuize op zoek gaan naar een jonge pastoor (Johan Eeman). Daar, in dit mooie dorpje, met zijn gerestaureerd blauwe kerkje en zijn over de ganse wereld bekende fietsenma3
van 5 tot 55 maand en een geldboete tussen de 2000 en de 20.000 euro. Dat Van Noppen tevens leerkracht is, is een verzwarende omstandigheid. Secundo. De vrouwonterende taal die de acteur gedurende het ganse stuk gebruikte. In een maatschappij waar vrouwen op dezelfde manier dienen behandeld te worden als mannen kan dit niet. Dat Van Noppen als leerkracht een voorbeeldfiguur is en herhaaldelijk gedurende een ganse week – nota bene- zelfs op de internationale vrouwendag – dergelijk taaltje gebruikt kan niet. Tertio. Een derde aantijging is dat Van Noppen dronken op het toneel verscheen. Hij dronk massa’s jenever terwijl in het schoolreglement duidelijk staat dat leerkrachten niet dronken op school mogen verschijnen. Tezelfdertijd is het drinken van alcohol op het podium –zonder de vermelding: drink met mate– een overtreding op de wet op de beteugeling van dronkenschap. De procureur des Konings werd van deze misdrijven op de hoogte gesteld, besloot een tuchtonderzoek in te stellen naar het gedrag van de leerkracht en hem preventief te schorsen. In de zaal was echter ook minister Daerdenne –van volkstoneel en de toogvertier- aanwezig. Toen die op de hoogte werd gebracht
fecte combinatie. Thalassa van Driessche werd met meer champagne overgoten dan een champagneboer kan brouwen en zette ook haar eerste stappen op de Kruikenburgse scène. Met glans en glorie bracht zij het heuglijke nieuws dat Mon ho…ho…ho… doe…doe…doe… vier miljoen van een levensverzekering ging ontvangen. Een typetje spelen is niet gemakkelijk, maar heel dankbaar. Dat bewees Liesbeth Braux. Als ‘simpele’ dochter van Katho zette zij een pracht van een rol neer. En wees nu eens eerlijk: wie heeft er nog niet gedroomd om meneer Muylaert te kussen (ook al is het met een negerinnetet in de mond). Niet voor de eerste keer kwam zij op de Kruikenburgse planken: Veerle Carlier. Samen met haar collega Bea Michiels zetten deze twee dames een rol neer om U tegen te zeggen. Het is ons echter nog altijd een raadsel waarom Mon niet op hun charmes is ingegaan. Proficiat!! De dame uit de “Joesteetits Naaits of Amerika” (Lut Delcour) kwam speciaal uit haar souffleursbak om haar rol van voor twee jaar te verdubbelen! Haar twee lijnen tekst werden er simpelweg vier! Haar dubbelrol als souffleur/acteur zat haar als gegoten. Achter de schermen zorgde toneelmeester Els De Feyter dat alles vlekkeloos kon verlopen. Na de voorstelling…. Na het optreden gebeurde er echter iets veel dramatischer. De hoofdrolspeler Mon Van Noppen werd opgepakt door de federale Politie. Het centrum voor racisme bestrijding en gelijke kansen had klacht tegen hem neergelegd. Hem werden volgende misdrijven ten laste gelegd. Primo. Het proberen te versieren van een minderjarige in de aanwezigheid van andere leerlingen, leerkrachten en ouders. Aanzet tot ontucht. Volgens artikel 215a) 15 bis van het Belgisch strafwetboek kan iedereen die betrapt wordt op ontucht met een minderjarige gestraft worden met een gevangenisstraf 4
ITW te leiden. Het instituut voor toneelwetenschappelijke wiskunde. Daarnaast zou hij op basis van zijn beroepservaring ook fungeren als evenementenorganistor voor de plaatselijke partijafdeling. Er werd hem zelfs een plaats op de lijst voor de komende kamerverkiezingen beloofd.
van de arrestatie van Mon, belde hij onmiddellijk naar zijn vriend André, die op zijn beurt de para’s uit Flaminne opdracht gaf om Mon uit de gevangenis van Ternat te ontzetten. Die Mon, die kon hen nog van pas komen. Mon Van Noppen verlaat dit jaar het SintJozefsinstituut. Onze minister heeft hem intussen al een eredoctoraat van de universiteit van de landelijke zeemacht toegekend en hem voorgesteld om het nieuw opgerichte
Toneel Kruikenburg op zijn best. Uw observator, Joris Goossens
Jrdactioneel de rug van zijn hand veegt hij het zweet van zijn voorhoofd. De zes oude mannen, met Solon voorop, schuifelen dichterbij. Terwijl ze de handen tegen het voorhoofd drukken om het zonlicht te weren, lezen ze de woorden in marmer: “Ken uzelve.”
EEN REIS De zon rijst hoog boven de Parnassus. Een oude man strompelt naar boven, langs een kronkelende weg die naar de Apollotempel leidt. Ondanks zijn hoge leeftijd heeft hij nog een weelderige haarbos die tot op zijn schouders reikt, een statussymbool in de stad waar hij vandaan komt, Sparta. Zijn knokige rechterhand steunt op een stok, in zijn linkervuist houdt hij een beitel vast. Wanneer hij bijna het tempelplatform heeft bereikt, ziet hij ze staan: de zes andere grijsaards, net als hij gehuld in een lichte chiton. “Het is jouw beurt, Chilon”, roept één van hen. “Dierbare Solon, gij eerbiedwaardige wetgever van Athene.” “Inderdaad. Maar sinds lang heb ik er geen voet meer gezet. Ik hoop dat de reis naar Delphi u niet al te zeer heeft afgemat.” “Neen, de dagelijkse portie bloedsoep en de gedegen soldatentrainingen hebben me tegen de ontberingen van de tocht gehard. Kom geef hier die hamer.” Lichtjes voorovergebogen schrijdt Chilon naar de zuil waar hij op aandringen van de andere zes zijn wijze spreuk zal inbeitelen. Een uur lang weergalmen in de vallei de doffe slagen van hamer en beitel tegen het marmer. Na een korte stilte roept Chilon: “Klaar!” Met
Vijfhonderd meter lager en zevenentwintig eeuwen later graaft een meisje van zeventien haar voeten in het zand dat het water van de Korinthische golf al eeuwenlang heeft meegesleurd en weer afgezet. Ze schudt het zand van haar handen. Vervolgens beroert ze met de wijs – en middelvinger van haar linkerhand het touchscreen van haar ipod, op zoek naar een melodie die bij haar stemming past. Sinds haar vader haar enkele jazzcd’s heeft cadeau gedaan, is ze verslingerd geraakt aan die onstuimige parademuziek uit New Orleans. “Die cd’s zijn voor jou”, had haar vader gezegd; “dan kan je ernaar luisteren wanneer je op kot zit.” Het woord “kot” herbergde toen al, ondanks zijn kneuterigheid, de belofte van een ontluikende wereld die zij spoedig zou verkennen. Ze had zich vanaf dan verheugd bij de gedachte te kunnen gaan studeren, al wist ze nog niet wat ze wilde worden … Neen nu geen New Orleans. Niet na wat ze daarnet heeft gezien en gevoeld. De stompende trompet van George Lewis of de olijke klarinet van Sidney Bechet zijn nu niet op zijn 5
Neen, hij is niet meer de duiker; de duiker in hem is dood. Hij is de visser op het strand, die nog éénmaal zijn net wil uitwerpen, maar hij gewaar wordt dat hij niet vooruitkomt, want het net dat hij achter zich aan sleept is tot barstens toe gevuld met ballast die hij niet kwijt raakt. Hij ziet hoe dat meisje, met haar olijfzwarte lokken haar voeten in het zand begraaft, hoe ze vervolgens het zand van haar handen schudt en speelt met haar ipod. Op de middag was ze nog naar hem toegelopen, wijzend naar de Griekse woorden die ze had aangetroffen op een zuil en waarvan de betekenis haar plots, als een klap in het gezicht, had wakker geschud. Nog anderhalve maand en ze is weg uit de school. Haar leven begint dan nog maar pas, ze kan worden wie ze wil. Het zijne slibt langzaam dicht. Had hij zich dan zo vergist in wie hij dacht te willen zijn?
plaats. Nu past veeleer de gepolijste rust en voldaanheid van Dave Brubecks For All We Know. Met de vingers van haar rechterhand harkt ze door het dichte, olijfzwarte krulhaar. De lokken die tot aan haar schoudervleugels reiken, zijn haar wapen bij de jongens van haar klas, zo weet ze. Ze trekt haar kin op en strekt zich reikhalzend uit naar de late namiddagzon. Ze herinnert zich goed hoe zij en haar klasgenoten zonder grootse verwachtingen de brede asfaltweg hadden beklommen; zij zijn dat jonge, twintigkoppige geweld uit Vlaanderen, dat een week geleden nog in een stoffig lokaal de meanderende volzinnen van Cicero probeerde te vertalen. Terwijl ze de slaap uit de ogen wrijvend naar boven sloften, realiseerden ze zich nog niet dat ze spoedig een andere wereld zouden betreden… Vijf meter verderop laat een man van middelbare leeftijd zich in het zand ploffen. Hij slaat het meisje gade en merkt, op een steenworp van haar, de rest van de jonge bende op voor wie hij zich maandenlang heeft uitgesloofd, opdat ze iets zouden begrijpen van de bondige zegging van Tacitus, van Cicero’s breedvoerige stijl en Plato’s ideeënrijkdom. Hij moet lachen om zijn eigen protserige idealen, lachen zoals Herman Deconinck het gepast verwoordde: “als scherven in de zon.” Toen hij een jonge leerkracht was, leek niets hem aanlokkelijker dan af te dalen in de werkelijkheid om op zoek te gaan naar de waarheid en haar dan vanuit het verborgene op te delven, a – lêtheia. Een duiker die de zeebodem afschuimt en de bewoners uit het nabijgelegen vissersdorp zijn zeldzame parel zou laten bewonderen, zo zag hij zichzelf. Maar nu, gestrand in het midden van zijn leven, wat had die parel in godsnaam nog te betekenen?
Op de zuidwestelijke uitloper van de Parnassus wandelt 6 Latijn rond. In stilte bekijken ze de marmeren brokstukken. Voor de tempel van Apollo houdt het meisje met de olijfzwarte haren halt. Ze maakt zich los van de groep en betast de groeven van enkele Dorische zuilen. In één ervan herkent ze plots enkele Griekse letters: “gnôthi seauton” leest ze. Ken uzelve. Ze wenkt een aantal van haar vrienden. Ook haar leraar vertelt ze wat ze gezien heeft. Ze stapt verder met verende tred. De majesteit van de schatkamers, de Tholos en het amfitheater houden haar in de ban. Ze dartelt terug naar haar vrienden, weg van de man van middelbare leeftijd die geprangd zit in zijn leven, tussen woorden die nog weinig betekenen, verdwaalde idealen, een man die zichzelf niet meer herkent. Wenzel Van Deun
6
De Klaagmuur godganse dagen uitsteken? Ziet Vlaanderen dan niet dat die enkele BV’s hun status willen behouden? En omdat hun ‘glamoureuse’ carrières al lang vervlogen zijn, beslissen ze dan maar om even een eigen ‘soap’ op te zetten en houden daar krampachtig aan vast.
De televisie van tegenwoordig... Het begon allemaal enkele jaren geleden met ‘Big Brother’ meen ik. Een heus succes was het, hoe vaak is het concept inmiddels niet teruggekeerd, telkens met een kleine modificatie om het weer nieuw en aantrekkelijk te maken voor de kijker. De kijker, daar draait het immers om. De TV laat zien wat de kijker wilt zien. En dus kwam er BB voor vips, BB in pure luxe, BB back to basics en ga maar door. Maar ik als kijker, ja wonderbaarlijk genoeg, ook ik kijk TV, ik vind er maar niks aan. Vertel mij nu eens wat er zo leuk is om twaalf onbekende personen 100 dagen lang in 1 huis te zien leven. Dag en nacht en opnieuw dag en opnieuw nacht en zo verder. 100 dagen lang. Gedurende die 100 lange dagen worden de deelnemers geacht ‘vernuftige’ opdrachten uit te voeren om huishoudbudget of “extra’s” te verdienen. Dat allemaal om de wel heel oppervlakkige reden genaamd geld. Ik geef toe, de eerste 5 minuten kunnen spannend zijn, maar wat daarna? Boeiend lijkt het mij niet, educatief al evenmin. Maar wat mij het meest verontrust is het feit dat met de geboorte van Big Brother het startschot gegeven was. Het startschot dat de nieuwe televisierevolutie zou ontketenen: Reality TV.
Maar niet enkel BV’s hebben voet aan wal gekregen in de nieuwe TV-revolutie. Met programma’s als ‘Temptation Island’ of ‘Undercover Lover’ krijgen ook doorsnee stervelingen een kans op de beeldbuis te verschijnen. En hierbij wordt het recept voor een succesvol programma in de reality-TV-buisiness uitgebreid met een snuifje seks. Wilde feestjes, seks, uitstapjes, enzovoort druipen van het scherm. Is Vlaanderen dan echt zo oliedom dat zulke zaken haar boeien? Zo achterlijk om uitzending na uitzendig als een verdoofde zombie aan de buis gekluisterd te zitten, gapend naar de bewegende beelden? Ik kan het succes van die programma’s simpelweg niet bevatten! Het geld dat in de productie ervan gepompt wordt, kan beter voor nobelere doelen gebruikt worden ipv halfbakken entertainment voor zwakzinning Vlaanderen te creëren. Dat er geld mee te verdienen valt, is een vaststaand feit. Maar ga het AUB ergens anders doen en val mij er niet mee lastig!
Dagelijks worden we ermee geconfronteerd. Iedereen heeft wel al eens naar ‘De Pfaffs’ gekeken om saaie uren op te vullen met iets ‘nuttigs’. Zonder veel succes wel te verstaan. Reality programma’s zijn HET nieuwe wonder in de TV-wereld. De ‘grote bazen’ hebben hun nieuwe oliebron gevonden en zijn niet van plan deze snel op te geven. Na ‘De nieuwe man van Wendy’ kwam ‘Wendy en Verwanten’. Trawanten lijkt mij een beter woord. Waarom zou ik mijn tijd verdoen met het staren naar hoe andere mensen hun leven leiden? (hoewel lijden meestal toepasselijker is) Ik ben meer dan gelukkig met het mijne, dank u wel. Ik heb geen behoefte om naar iemand anders zijn leven te kijken, zogezegd als ‘ontspanning’. Wat zou het Vlaanderen kunnen schelen wat enkele zogenaamde BV’s
Het mag dan wel reality TV noemen, er is helemaal niks echts aan. Als reality TV het ware leven moet voorstellen, dan lijkt ‘Assepoester’ nog dichter in de buurt te komen van de werkelijkheid. Als je op jacht bent naar zogenaamde reality programma’s, zap dan naar National Georaphic en diens wondere beestenboel, maar ban ‘De Pfaff’s’ en soortgelijke televisiepollutie uit uw ontspannende TV-avond. Want is dat werkelijk het soort vermaak waar we onze kinderen aan willen blootstellen? Ik dacht het niet! Dus weg met die zooi, dan worden we allemaal, stuk voor stuk, een kleine wereldverbeteraar. Astrid, 6 LaWe
7
Dit kan zomaar niet Op 3 februari werd heel Vlaanderen alweer opgeschrikt door een vreselijk nieuwsbericht: de moord op Bart Bonroy. Na Joe, Luna en Oulematou verloor deze 18-jarige in een vlaag van zinloos geweld zijn prille leven. Vanzelfsprekend brengen deze gebeurtenissen ook gevoelens los bij onze leerlingen, leeftijdsgenoten van Joe en Bart. Hoeveel van deze onbegrijpelijke moorden moeten er nog gepleegd worden? Hoeveel medemensen, vrienden, kinderen moeten er nog zonder enige reden van ons afgenomen worden? Hoeveel langer gaat dit nog duren voor iederéén een moment gaat stilstaan en beseffen: “Dit kan zomaar niet!”? Moorden zoals deze vervullen mij telkens weer met ongeloof en afkeer. Dan beeld ik me in: “Dat had ik kunnen zijn, mijn vriendin misschien, of wie weet wel één van jullie.” En dan voel ik een fractie van de pijn die de naasten van het slachtoffer voelen, krimp in elkaar en denk: “Dit kan zomaar niet!” Een mens is niet gemaakt om elkaar van het leven te beroven, een mens is gemaakt om lief te hebben en geliefd te zijn. We schatten onszelf gewoonlijk beter, verstandiger, meer geëvolueerd in dan dieren, maar zelfs dieren doden geen soortgenoten zoals wij dat doen. Dit zijn daden die gewoon lijnrecht tegen onze menselijke waarden en idealen ingaan. Volgens mij kennen we allemaal wel het gevoel van iemand lief te hebben en zelf geliefd te zijn: een prachtig gevoel. Ik kan me niet inbeelden dat het gevoel nadat je de trekker hebt overgehaald, of je mes uit iemands buik terugtrekt ergens in de buurt komt. Ik kan me echt niet inbeelden dat dit op de één of andere manier een goed gevoel kan zijn. En ja, je kunt iemand niet mogen, meningsverschillen hebben, een vechtpartij uitlokken, net zoals dat bij dieren gebeurt. Maar een soortgenoot, een medemens doden? Nee. Dat is iets onnatuurlijks. Dat kan nooit de bedoeling geweest zijn. Wat met al de waarden en idealen van de mens? Neem nu naastenliefde, kan er iemand daarvan beweren dat naastenliefde iets slecht is? Hoe rijm je dit dan met een moord plegen? En je kan zeggen: “Het was niet de bedoeling, het gebeurde in het heetst van de strijd, per ongeluk…” Maar zelfs als het een ongeluk is, is het een onaanvaardbaar ongeluk! We hebben het hier over een compleet gebrek aan respect voor het menselijke leven en het uiten daarvan in lafhartige moorden! Ik probeer jullie hier niet te vertellen dat er politie op iedere straathoek moet komen, of dat alle allochtonen buiten moeten. Nee. Ik probeer jullie te doen beseffen dat er iets fundamenteels mis is met de manier waarop vele mensen denken. Ligt dit aan de media, de televisie, de films? Nee. Ligt dit aan onze consumptiemaatschappij? Nee. Ligt dit aan de manier waarop vele mensen hun kinderen opvoeden. JA! Ik hoop dat ik jullie even doe nadenken over welke waarden belangrijk zijn, en welke waarden we later allemaal aan onze kinderen willen doorgeven, want dit kan zomaar niet! Brent, 6MWE 8
‘Graffiti op school’ voorbeeld heeft een muuroppervlakte van 110 m2 opgevuld met één grote muurschildering. Het is dan ook geen schande om het te doen. Integendeel, het sluit juist aan bij de gedachtegang van een school. De leerlingen staan nu toch eenmaal centraal binnen die muren? En wat is er nu jeugdiger dan graffiti aanbrengen (buiten alcohol en brommers natuurlijk)? Daarom stel ik voor om de buitenmuur aan de kant van de speelplaats op te vullen met graffiti, aangebracht door mensen die al een aantal jaar in het vak zitten. Uiteraard moeten deze tekeningen passen bij de school en de jeugd. Het zal voor de leerlingen leuker zijn om niet in een sombere, zwart-witte school te moeten komen. De school zal wat meer leven uitstralen. En ik wil Kreco niet horen klagen, want deze straling is niet schadelijk. Ook buurtbewoners die niet zo voor kleurrijke scholen zijn, mensen die eerder voor de ouderwetse, klassieke, grijze scholen zijn, gaan er geen last van hebben. De school is omgeven door een bos, een haag en door hekken. Geen kat van buitenaf die iets ziet. Beheerders van onze school, directie en leerkrachten, bedenk even dit: ‘Kleur in je leven is je leven kleuren.’
“De school is een pedagogisch verantwoorde gevangenis” is een citaat van Jos Ghysen, ons welbekend van de televisie. Of de school nu zozeer kan gezien worden als een gevangenis, daar heb ik mijn twijfels over, maar wat vast staat is dat ze er wel zo uitziet. Het grotendeel van de schoolgebouwen in ons land – vooral middelbare scholen - ziet er volgens velen eentonig uit. Maar de meesten laten het voor wat het is. Toch zijn er van die mensen die hun ongenoegen hierover duidelijk maken op hun eigen manier. Een aantal weken terug werd er op de muren van Sint-Jozef met graffiti geklad. De graffitispuiters zouden in hun leven zelden een bezoekje aan een school gebracht hebben aangezien ze het woord ‘hersenen’ met een c hadden geschreven. Boodschap aan de daders: indien u nog eens een bezoekje aan een school brengt, spring gerust eens binnen. U leert misschien wel schrijven. Maar het idee om graffiti aan te brengen op schoolmuren stond mij eigenlijk wel aan. Het hoofd van de middelbare school, mevrouw Noppe, heeft de verf voor een groot deel laten weghalen. Dat – daar moet ik eerlijk in zijn – vond ik niet zo erg omdat de tekeningen nogal amateuristisch overkwamen. Daarentegen zouden een aantal muurtekeningen in onze school niet misstaan. We zouden trouwens niet de eerste school zijn die het doet. Zo heeft een school in de buurt bij-
Simon Uyttersprot, 6 EcWi
Sint- Jozefsinstituut en Natuurpunt Ternat
Volgende activiteiten worden dit jaar nog gepland: - 7/4: afbraak schermen paddenoverzet - 6/5: lentewandeling - 10/6: open natuurdag - 23/6 : roefeldag - 13/7: grenzenwandeling Ternat -26/8: wandeling Hoge Venen - 17/9: akkerwandeling - 7-14/10: week van het bos - 7/10 hefstwandeling - 17/11: dag van de natuur
We zijn een groene school en nemen deel aan het MOS- project (Milieuzorg Op School). Daarom willen we graag laten weten wat jij of je ouders in Ternat of omgeving kunnen doen voor de natuur. Misschien zie je in de kalender wel een of andere boeiende activiteit. Lid worden van Natuurpunt Ternat kan natuurlijk ook. Op die manier krijg je het nationeel tijdschrift toe gestuurd en verneem je al het nieuws van je plaatstelijke afdeling. En last but not least: met jouw lidgeld kan Natuurpunt Ternat de natuur helpenen beschermen. Lidgeld: €20 op nr: 230-0044233-21 9
Vrienden van de poëzie Wie van de elf leerkrachten Nederlands de woorden ‘wedstrijd’ en ‘poëzieshow’ heeft laten vallen, daar zijn de geschiedkundige bronnen het nu al niet meer over eens, maar de eerste vraag die we als leerkrachten Nederlands stelden, was zeker: “Hoe laten we gedichtendag 2007 niet onopgemerkt voorbijgaan?” Als er een wedstrijd zou van komen, dan was het logisch dat onze leerlingen in hun dichterlijke pen zouden kruipen. Hun poëtische parels werden na de kerstvakantie verwacht. Langzaam maar zeker sijpelden de gedichten binnen en naarmate de temperatuur buiten daalde, steeg de creativiteit binnenskamers. Rijm op de ramen en rijm in het hoofd. Niemand had het gehoopt, maar de wedstrijd leverde een grote vangst aan stijlfiguren, perfecte rijmschema’s, cadans en beeldspraak op. Niemand had durven dromen dat zoveel leerlingen, elk op zich en toch allemaal samen, zoveel moois bij elkaar zouden pennen. Veel tijd om stil te blijven (staan), was er niet, want de prijsuitreiking moest georganiseerd worden. Twee weken lang gonsde de school van de literaire bedrijvigheid: gedichten werden ingestudeerd, gedeclameerd of in een muzikaal jasje gepresenteerd. Ondertussen werden de banden met CC De Ploter, de bibliotheek van Ternat en de Jeugddienst nau-
wer aangehaald. 25 januari 2007, iets voor half tien in de ochtend. De grote zaal van het Cultuurcentrum is piekfijn in orde, presentatoren trippelen wat nerveus rond in de coulissen, de rekwisieten worden nog een laatste keer gecheckt, waar staat de doos met prijzen nu ook weer, twee nerveuze Wimmen toveren beeld op het scherm. Enkele uren later hangt er een zweem van trots in de lucht: twee mooi afgewerkte shows, dat is iets om fier op te zijn. Meer dan veertig leerlingen die samen een spektakel hebben gemaakt, dat verdient geen bank, maar drie rijen vooruit! Op al die blije gezichten verschijnt nochtans ook meteen een vleugje spijt dat het ‘alweer allemaal voorbij is’. En daarom waren er op zaterdag 3 maart de “Poëziepassen”: een poëtische wandeling langs plekjes in Ternat waar de winnende gedichten vereeuwigd werden, tot het einde der tijden. Weer en wind trotseerden de échte vrienden van de poëzie om erbij te zijn. Deze “Poëziepassen” zijn een onvergetelijke en overgankelijke herinnering aan een fantastische dag en een blijvende ode, hulde en laurierkrans van en aan onze leerlingen. Met dank aan CC De Ploter en mevrouw De Feyter hebben we ook een heuse gedichtenbundel met cd samengesteld die je kan helpen om op eigen initiatief en eigen tempo “poëziepassen” te zetten. Doe zoals wij deden op 25 januari en 3 maart: zing, lees, huil, lach, geniet en vooral… bewonder! De leerkrachten Nederlands van het Sint-Jozefsinstituut Voor amper 4 euro kan je de bundel “Poëziepassen” + cd + traject van de wandeling verkrijgen bij de directie van onze school (O2/582 13 11), in CC De Ploter of in de bibliotheek van Ternat. Een selectie uit de gedichten die het nét niet haalden, maar zeker de moeite waard zijn: 16
De eetzaal Groot is ze Gezellig dan weer niet Honger wordt er verjaagd Dorst gelest Moderne dingen kennen ze hier niet Gelukkig heb je maten Waar je tegen kan praten Evert Van Geite, 3EWa
Biolokaal Gedrum en gedruis vult de gang De deur zwaait wagenwijd open Een onmiskenbare geur omhult ons Een vrolijke stem neemt het woord Mijn gedachten zweven vrij de ruimte in, Tussen gedroogde schorpioen en dierlijk skelet Fleurige bloemenposters en bokalen vol tijdloos leven De anatomiepop staat versuft te kijken. Een microscopisch vergroot beeld vormt zich op de muur De projector zoemt een verontrustend deuntje Ik zie tot mijn grote schrik De binnenkant…van mijn eigen ik! Sarah Patho, 3HWa Op weg naar school De klok tikt verder De bus rijdt verder Op school gaat de bel
Op de bus gaat de bel De deur van de bus gaat open Die van de klas gaat toe TE LAAT!!! Ik kan weer naar het secretariaat. Lendert Brackx, 3Web Als je ernaar kijkt, lijkt alles stil en saai Op de melodie van de bomen dansen de blaadjes met de wind Opeens een luid lawaai… De blaadjes vallen op de grond Rondkijkend en niets vermoedend Wordt de stille plek Ingenomen door mensen Druk pratend en stappend Voor de wind, blaadjes en de bomen Lijkt het alsof de hel is losgekomen. Marijke Polaster, 4EMb
Twee ogen staren me aan Mist vervaagt Verblind Spanning in de lucht Zij voor mij Vonk slaat over Een fluitsignaal Ze vertrekt Ik heb haar gemist Frederik Platteau, Simon Uyttersprot, Joren Boulpaep, Yannick Coeckelbergs, 6MWE+EM4, voor het station
17
NO
OG 100 KEER SLAPEN
er maar op kerstdag gevallen en nu ligt er ongeveer 1 meter sneeuw. Om de tijd te verdrijven wordt hier veel geskied. Je kan hier alles doen van alpineskiën tot biatlon. Doordat ik in de poolcirkel woon was het in december bijna een hele maand nacht: dit doet heel raar.
enige waar je wat voor moet werken is de taal maar die leer je heel gemakkelijk en heel snel doordat je ze continu hoort en leest. Daarnaast zijn er in het Noors en het Nederlands ook heel wat woorden hetzelfde. Ondanks dat ik hier op de poolcirkel zit, is het hier niet zo koud: rond de -2 graden overdag en ‘snachts -10. Begin januari hebben we wel een paar stormen gehad waardoor alle contact met de rest van Noorwegen was afgesloten. De eerste grote hoeveelheid sneeuw is
Jeroen Lanckmans, ex wewi8
Tweedaagse van 4emc/lm naar de tibéreade. was het dan eindelijk zover. Gepakt en gezakt, flink gewapend tegen de kou en met Lisa’s gitaar voor de muzikale touch stonden we om 8u met z’n allen op het perron, klaar voor een treinrit van 3uur en een staptocht van 12 kilometer. Eenmaal aangekomen stonden broeder Bart en broeder Jean-Marie ons al op te wachten. We bezochten een bedevaartsoord waar in de jaren ’30 de heilige maagd Maria zou verschenen zijn. Het was ook de plek waar ik mijn eerste ‘tientje’, 1/5 deel van een rozenkrans, dwz 10onze-vaders en 1 weesgegroetje leerde bidden. Dit was het moment waarop velen onder ons hun persoonlijk bid-record al verbroken hadden. Na een lange tocht waarbij heel wat aan socializing werd gedaan, kwamen we eindelijk aan. Het was een prachtig domein, omgeven door een bos, en het leek er net een kabouterdorp. Allemaal kleine huisjes en stallen met mini paadjes ertussen. We kregen eerst een rondleiding, inclusief een kennismaking met de ezels en toen was het tijd voor een vieruurtje. Niet veel later vond in de kapel de dagelijkse eucharistieviering plaats , die als klap op de vuurpijl in het Frans te doen was. Na het avondmaal en de afwas kregen we even de tijd om een slaapplaats proberen te bemachtigen in ons toch niet zo grote kamertje.
Vorig schooljaar kreeg onze school het bezoek van broeder Bart en Frederik, 2 jonge kerels die kwamen getuigen over hun leven in de kloostergemeenschap in de tibéreade in Laveaux-Saint-Anne. “Wat bezielt hen in godsnaam?” deze vraag spookte maandenlang door mijn hoofd en dat van mijn klasgenoten. Jonge twintigers die een leven vol feesten en luxe inruilen voor een sober bestaan in een klooster waar bidden en handenarbeid dagelijkse kost zijn. We praatten erover met onze klastitularis en tevens onze godsdienstleerkracht meneer Weets, en hij beloofde ons dat als we ons een paar weken rustig zouden houden hij met ons op 2daagse zou gaan naar die Tibéreade. Als bij wonder slaagden we erin, en op 30januari
30
dat het, in tegenstelling tot wat ik dacht, wel mogelijk is om te leven zonder alle luxe en gsm, tv, computer. Waarschijnlijk is de aanpassing het moeilijkst, maar daarna lijkt het perfect mogelijk te leven zonder al deze dingen, zonder dat je het mist. Ik denk dat zij vaak veel gelukkiger zijn dan wij, die zoveel luxe gewoon zijn.”
Rond 9uur was het tijd voor het stil gebed, iedereen zocht zich een plaatsje uit in de kapel om daar in alle stilte God te vereren en na te denken over de afgelopen dag. Om 9u30 was het slaaptijd en gingen alle lichten onverbiddelijk uit. Tot nu toe hadden we het vrij leuk gevonden. De volgende morgen, toen mevrouw Lindemans ons om 6u50 wekte was ons enthousiasme al heel wat minder groot. De meeste onder ons nog half in pyjama, werden we naar de kapel gesjouwd voor het ochtendgebed. Na het ontbijt werden we ieder apart in een kamertje gedropt om individueel, op onze knieën tot God te bidden. Toen we daar buiten kwamen wouden we allemaal naar huis. Maar eerst moest er nog gewerkt worden, van groenten kuisen, hout kappen tot de ezels eten geven, iedereen kreeg zijn taak. Na het middaggebed en het daaropvolgende middagmaal, wortels met schaap, was het moment van de nabespreking aangekomen. Allemaal hadden we veel respect gekregen voor de broeders en zusters, maar zo vaak bidden en de constante stilte was voor de meeste onder ons iets van het goede teveel. Een bus bracht ons naar het station en moe maar tevreden kwamen we terug thuis.
“Eigenlijk heeft alles me daar getroffen maar als ik echt moet kiezen dan is het gewoon het beeld om mensen gelukkig te zien, want daar draait het in het leven toch om. Het doet goed om de fonkeling in een mens zijn ogen te zien. Die broeders zien er allemaal zo gelukkig uit en zelfs als broeder Bart boos werd, kon hij zijn kalmte en zijn glimlach bewaren. Dat is niet iedereen gegeven.” “God bestaat wel degelijk. Ik geloofde niet meer in God, maar toen we in de kapel waren leek het alsof ik voelde dat God bij ons aanwezig was. Daarnaast heb ik ongelooflijk veel respect gekregen voor de broeders en de zusters, want ook al geloof ik nu in God, ik zou het nooit kunnen om net als zij mijn hele leven aan God te wijden en in een kloostergemeenschap te gaan leven.”
Elke (4 EcMt)
Getuigenissen van leerlingen “Wat me vooral heeft getroffen is het feit dat als je je bij de Tibériade bevindt, het lijkt alsof je in een andere wereld leeft. Het is er allemaal zo kalm, rustig en stil, je kan er nadenken. En dan te bedenken dat 100 meter verder die oase van rust verdwijnt en het weer die drukke wereld is waar niemand nog tijd heeft om na te denken.” “Ik heb over mezelf geleerd 31
ders van de Tibériade hebben nog oog voor de natuur en haar schoonheid. Dat greep mij zeker en vast aan. Door de eenvoud van de huisjes leek het wel of ik terug ging in de tijd. Ik heb dan ook veel respect dat zij zomaar onze wereld konden verlaten en afscheid konden nemen van dingen die heel normaal zijn: tv, radio, computer …”
“Ik heb over mezelf geleerd dat het soms wel nodig is om even verder na te denken, en niet alles gewoon op z’n beloop te laten. Ik heb ook over mijn klasgenoten geleerd dat ze best wel eens stilte nodig hebben, en van sommigen had ik niet verwacht dat deze tweedaagse hen zo zou treffen.” “ ”Leven van wat je handen voortbrengen”. Alles was er zelf gebouwd: de huizen, de stallen, … Het brood was zelf gebakken. Het vlees kwam van eigen gekweekt vee, groenten kwamen van een eigen moestuin. Ze leefden zonder inkomsten en van de giften van de mensen. Dat was allemaal heel indrukwekkend!”
Ik heb de stilte en het gebed niet echt als een gelovige ervaren, maar het heeft mij wel tot nadenken aangezet. Tijdens de gebeden heb ik mooie momenten gehad, momenten waarop ik heel intens luisterde en dieper nadacht, maar er waren ook wel momenten waarop het mij allemaal een beetje tegenstak. Naar het einde toe werd het allemaal wat te veel. Ik moet zeggen dat mijn kijk op God wel veranderd is in positieve zin. Hij maakt mensen gelukkig, zeer gelukkig, en dat heb ik daar ingezien.”
“De stilte en het gebed heb ik minder positief ervaren. Voor mij was het iets te stil. De eucharistieviering op zich was wel goed, we konden de tijd nemen om te bidden. Er was echter te veel tijd om te bidden. Ik wist na een tijdje geen blijf meer met mijn energie.”
“Wanneer we bij de eucharistie allen rond het altaar stonden moesten we elkaar de vrede wensen. De manier hoe de broeders en zusters me vrede wensten kwam recht uit hun hart. Ze zeiden het met een glimlach en het leek alsof we elkaar al jaren kenden terwijl we elkaar nog nooit eerder ontmoet hadden. Ze waren enorm sympathiek.”
“De rust, de stilte maar zeker en vast ook de eenvoud van de huisjes. In onze wereld verloopt alles in chaos. Niets is nog rustig. Genieten van de stilte kan men niet meer. Iedereen is druk bezig met zichzelf. De broe-
“Het is een ervaring die iedereen eens zou moeten meemaken. Je gaat over van een chaoswereld naar een droomwereldje. Zo rustig en vredevol. Ik vond het zelf ook heel fijn, dit meegemaakt te hebben. Het is een ervaring apart, maar zeker de moeite waard!”
32
Paris s’éveille. ook een binnenplein met allerlei kanonnen, een kerk en ‘le Musée de l’Armée’. In de kerk staat een prachtig orgel versierd met bladgoud. Was de vriendelijkheid van de mensen daar maar even prachtig; We werden er gewoon buiten gesmeten wegens de voorbereidingen voor een concert dat daar zou plaatsvinden. In ‘Musée de l’Armée’ vinden we harnassen in alle vormen en kleuren, geweren met minuscule graveringen erop en attributen van soldaten en officieren van verscheidene culturen zoals bijvoorbeeld de Mongolen en de Chinezen. Van Musée de l’Armée naar Musée d’Orsay, jaja we kregen maar niet genoeg van al die musea. Musée d’Orsay, een omgebouwd treinstation met kunst vanaf begin 19de eeuw dus eigenlijk vanaf ‘les impressionnistes’ zoals: Monet, Manet, Degas, Renoir, … Aangezien we in tijdsnood zaten, het is dan ook maar een tweedaagse natuurlijk, en we over de impressionisten al les gehad hadden bij geschiedenis, esthetica en Frans hebben we enkel hun werken bekeken. De gids die ons begeleidde in het museum zouden we de volgende dag nogmaals tegen het lijf lopen maar dan in het Louvre. Na drie musea was het wel eens tijd voor iets
Op een veel te vroege donderdagmorgen ( 5u45 ) werd er een file gesignaleerd in de buurt van het zwembad van Ternat. We vertrokken namelijk met een hele groep enthousiaste vijfdejaars naar de lichtjesstad, Parijs. Hoewel de meerderheid nog kleine oogjes had, zorgden enkelen ervoor dat er weinig gedut werd in de bus. Na een busrit van iets meer dan vier uur kwamen we terecht in het spitsverkeer op de Champs-Elysées om zo terecht te komen aan de Dôme des Invalides waar niemand minder dan Napoleon Bonaparte onder de grond ligt. Maar ons geduld werd nog even op de proef gesteld, wat in deze tweedaagse wel meerdere malen gebeurde, we bezochten eerst Musée Rodin. Rodins kunstwerken werden zowel in de prachtige tuin als in zijn huis zelf tentoongesteld. Misschien doet Rodin niet meteen een belletje rinkelen maar ‘Le penseur’ en ‘La porte de l’Enfer’ waarschijnlijk wel. De beelden waren zo intrigerend dat we de verleiding niet konden weerstaan om ze na te bootsen. Na ons bezoek was het al middag en dus tijd om onze picknickmand boven te halen, dit konden we op het terras van een cafetariaatje in de tuin van ‘le Musée Rodin’. Na het opruimen van onze lege blikjes en flesjes zette we onze tocht verder, of eerder terug, naar Dôme des Invalides. Daar bezochten we het graf van Napoleon, wat een immense tombe is, omgeven door tientallen zuilen met op elke zuil een vrouwelijk beeldhouwwerk. Aan de Dôme des Invalides heb je 33
Mevr. Van Den Breen beneden bleef bij diegenen die niet mee wouden. Omstreeks 23u waren we aan het hotel waar we allen naar onze kamer gingen en gingen slapen(wel niet meteen maar toch)
anders. We kregen het startsein voor een lange wandeling met een prachtig uitzicht op de Seine en tijd voor enkele kiekjes van de beroemde Pont de la Concorde. Deze wandeling had als eindbestemming het Atomium van Parijs of te wel La Tour Eiffel met daar rechtover de militaire school waar ook vandaag nog de soldaatjes mogen zwoegen en zweten. U allen wel bekend: dat enorme ijzeren bouwwerk. Volgens sommigen een kunstwerk volgens anderen een ijzeren gedrocht. Ieder zijn eigen mening natuurlijk. Vandaar namen we (voor velen in onze klas voor het eerst) de metro. Een enorme drukte op dat uur maar we waren allen mee en we gingen op weg naar Montmartre. Montmartre is het hoogste punt van Parijs. En het is een heel stuk klimmen. Gelukkig is er de funiculaire(lift) denk je dan. Vergeet het maar, deze was stuk. Dus allen te voet via de trappen naar boven. Sommigen al spurtend anderen op hun gemak genietend van het breder wordende uitzicht. Daar werden we dan vrij gelaten en konden we iets gaan eten. Het was best lekker behalve voor hen die zowat een lintworm in hun steak haché hadden zitten. Aan de SacréCoeur was het vooral genieten van het mooie uitzicht over Parijs met al zijn lichtjes als je niet werd lastiggevallen door 1 of andere kunstenaar. Ondertussen was het reeds 21 u. We kwamen allen samen, de ene met al wat rodere wangetjes dan de andere, en gingen op weg naar de tour Montparnasse. Dit is het hoogste gebouw van Parijs vanwaar je een uitzicht hebt over Parijs. Mevr. Rosselle ging met de meerderheid mee naar boven terwijl
2de dag begon alweer vroeg. We ontbeten gauw, maakten onze bagage en rond 8u vertrokken we naar ‘musée du Louvre’. Alles perfect tot wanneer dat we hoorden dat het staking was in het Louvre. Wij dus allen naar Palais Royal, toen we opeens een schreeuwende mevrouw Rosselle achter onze ruggen hoorden met de mededeling dat we uiteindelijk toch binnen konden. Een vriendelijke gids van het Louvre leidde ons door de vertrekken van Napoleon III (echt schitterend), door de zaal van David, langs de Venus Van Milo tot aan de attractie van het Louvre nl. De Mona Lisa (of la Joconde). Hierna gingen we naar Place Vendôme. Als we een souvenir wouden kopen moesten we het zeker hier niet doen. Place Vendôme is immers gekend om de zeer dure juwelenwinkels. Dus sorry leerkrachten maar daarvoor was ons budget nu net niet hoog genoeg! Ook is het gekend om het bekende Ritz-hotel waar Prinses Diana haar laatste uren heeft doorgebracht. Na het lachen met enkele rijkelui die zich parkeerden (of dit probeerden ze toch) voor het hotel was het ondertussen tijd voor het middagmaal dat we allen gezellig namen in ‘les restos du Louvre’, een gezellig restaurantje met een overvloed aan standjes van allerlei verschillende culturen (Marokkaans, Chinees, Mexicaans, Frans, …). Na de lunch zetten we onze tocht verder naar l’Ile de la Cité met de legendarische Notre34
waren. Normaal zouden we dan te voet terug gemoeten hebben maar onze 2 begeleidende leerkrachten besloten om de metro te nemen zodat we wat langer vrij waren. Dus tegen 17u allen de metro op, ook deze keer zonder problemen, richting Place de la Concorde. Hier genoten we nog even van het prachtige Parijs en namen we nog wat foto’s alvorens op de bus te stappen. De bus die ons terugbracht naar Ternat na een zeer boeiende,prachtige,leerrijke maar vooral een zeer fijne 2-daagse reis naar Parijs!!!
Dame, Quasimodo zijn we jammer genoeg niet tegengekomen maar de prachtige ramen in Gotische stijl maakte veel goed. We gingen een 10-tal minuutjes naar binnen om het te bewonderen terwijl Mevr. Rosselle buiten Le Point Zero aan het bestuderen was samen met Mevr. Van den Breen. Want een beetje wiskunde kon natuurlijk niet ontbreken op deze trip. Le Point Zero is namelijk het punt vanwaar alle afstanden met betrekking tot Parijs worden gemeten. Na het interessante meeten rekenwerk trokken we verder naar Centre Pompidou. Een zeer modern bouwwerk op een plaats waar men tracht de link te leggen tussen het heden en het verleden. We gingen verder naar les Halles waar we een tijdje vrij
Sofie,
Annelies
en Matthias
(de Laat 5WW8) (Scholliers 5LWe) (Pletinckse 5LWe)
Liefde en relaties Zowat het hele vierde jaar staat al samengetroept aan het zwembad op deze koude donderdagmorgen wanneer ik aankom. Terwijl we wachtten op enkele laatkomers en natuurlijk ons vervoer naar Dworp, verdoen sommigen de tijd met sneeuwbalgevechten, en kijken anderen nog een laatste keer na of ze echt wel alles bij hebben. Door het slechte weer en de sneeuw laat het vervoer even op zich wachten, maar tegen 09.45 zijn alle klassen goed en wel vertrok-
35
aids wel degelijk een reëel gevaar vormt, ook bij ons. Nog een workshop later is het voor iedereen tijd om te eten, iets waar het merendeel inderdaad wel nood aan had! Na het middagmaal is het tijd voor de Toneelworkshop met mevrouw Lindemans en mevrouw Aerts. We spelen rollenspellen, leven ons in in bepaalde situaties, … Het was
ken op weg naar Dworp voor het Relatieweekend, of –zoals het beter bekend staathet Seksweekend. Na het achterlaten van alle pakken en zakken, gaan we tegen half elf op weg naar onze eerste workshop: het Aids-spel. Deze workshop maakt ons duidelijk hoe snel iemand besmet kan geraken met HIV, en toont aan dat
met andere woorden DE workshop om je fantasie om te zetten naar een echte situatie. ’s Avonds, na het avondeten, was er het toneel van de leerlingen. Ondanks ziekte, en enkele last-minute veranderingen, was het toneel meer dan geslaagd! Het toneel van de leerlingen werd gevolgd door nog een tweede toneel, ‘Liefde, seks en andere ongemakken’ genaamd, en dat –zoals de titel al voorspelt- gaat over liefde, seks, en andere ongemakken. Na het tweede toneel is het tijd voor een ont36
veel te vroeg, werden we de tweede ochtend gewekt door de leerkrachten van dienst in onze blok. Tijdens het ontbijt werd iedereen langzaam wakker, de ene al wat sneller en beter gezind dan de andere, en konden we er terug tegenaan voor een tweede dag vol workshops. Bij deze workshops was onder andere een presentatie door 2 seksuologen, en een pakkende getuigenis van een HIV-drager aan wie je in alle openheid vragen kon stellen en een eerlijk antwoord kreeg. Na de laatste workshop, waarin we stellingen bespraken over ‘Mijn lief zegt dat..’, werd het tijd om een geweldige tweedaagse af te sluiten en met de bussen terug te rijden naar Ternat. Hoe jammer we het ook vonden, het “relatieweekend” zat er echt wel op.. Op naar de volgende tweedaagse, en hopelijk heeft de volgende generatie vierdejaars evenveel plezier op hun twee dagen dan wij hebben gehad!
spannend moment in de bar. De kleine fuif die er doorging was een meer dan geslaagd einde van de eerste dag! Een uurtje en enkele opmerkingen van leerkrachten later genieten de leerlingen van een welverdiende nachtrust, en bouwen energie op om een schitterende tweede dag tegemoet te gaan. Tegen acht uur, naar ons gevoel natuurlijk
Sanne DT, 4 EcMt
Dag uit het leven van een Kruikenburger vreugde zeker 10 cm sneeuw liggen. Zoals elke dag kies ik verse kleren. Nadat ik mij gewassen heb, kleed ik mij aan en eet ik de boterhammetjes op die mijn moeder met liefde voor mij gesmeerd heeft. Tijd om naar school te gaan! Wanneer ik op school toekom, zie ik derdes en vierdes elkaar bestoken met sneeuwballen. Natuurlijk zijn wij vijfdes daar veel te oud voor geworden. Ik zet mij even op een bank met uitzicht op de refter en lach vriendelijk naar mijn klasgenootjes van 5LaWi6, die vrijwillig een uur vroeger naar school gekomen waren voor hun toets van fysica. Zij lachen vriendelijk terug. Daar gaat het belsignaal. Terwijl de derdes en vierdes hun muffe lokalen binnen strompelen en de zesdes al een uur binnen zitten te puffen, stormen wij naar buiten om eens echt te laten zien hoe je met sneeuw moet gooien.
6.50 uur op mijn wekkerradio die nog uit een ver verleden stamt. Ik ben al wakker, maar hij gaat niet af, alhoewel ik één van die mensen ben die op normaal gezien om 8.00 uur al school hebben. Dat heb ik te danken aan mr. Thooft, een vriendelijke meneer die ervoor gezorgd heeft dat wij vandaag op uitstap gaan naar het SMAK en het MIAT. Ik dacht ook even terug aan de frustratie van mevr. Van de Breen toen ze hoorde dat ze weer eens 2 lesuren wiskunde kwijt was zonder dat haar dat op voorhand verteld was. Ze heeft nu nog maar 24 van haar 36 lesuren. Mr. Thooft vindt echter dat iedereen uit het vijfde jaar voldoende inzicht moest krijgen in de ellende van de arbeiders in de 19de eeuw. Ach ja, die leerkrachtenruzies… Ik blijf dus nog even liggen tot 7.15 uur. Wanneer ik uit het raam kijk, zie ik tot mijn grote 37
sommige wel tof. Ze werken met knopjes en lichtjes zodat wij onze hyperkinetische neigingen volledig konden botvieren. Na een sneeuwbalwandeling was het tijd voor een Happy Meal bij Mc.Donalds, waarna we ons terug haastten naar de plaats van afspraak en naar het MIAT gingen. Het MIAT is volledig gewijd aan de 19de eeuwse industrie. De spin-en weefmachines, de fabrieken, de arbeidersellende in de 19de eeuw,…: ze kwamen er allemaal aan bod. Er werden ook foto’s van leerlingen en poppen getrokken en er werden moppen verteld over echte kabouters. Onze gids had bij momenten niet door dat hij alleen naar zijn landkaart zat te kijken, want zelfs bepaalde leerkrachten vonden de foto’s interessanter. De gids was een man met een groot respect voor het socialisme. Ik citeer: Gids: Kennen jullie het lied van de Internationale? Wij: nee Gids: Wat? Kennen jullie dat lied niet? Waarop hij het beste van zichzelf gaf en uit volle borst de Internationale begon te zingen, in het Frans. Toen de sneeuw gesmolten was, stapten we op de bus naar huis waar we moppen vertelden over paarden, psychiaters, krieken, enz...
Want met sneeuw gooien is een kunst die niet zomaar iedereen beheerst. Ten eerste moet je in staat zijn om de leerkracht van je medeleerlingen te onderscheiden. Ten tweede moet je mr. Staljansens in een hoekje kunnen drijven, enzovoort… Dit alles werd mogelijk gemaakt door onze toffe directeur die vrijwillig een oogje dichtkneep, waarvoor dank. Niet volledig vrij van sneeuw stapten wij op de bus op weg naar Gent waar er nog iets meer sneeuw lag. Onderweg verbood mr. Van Oost het gooien met sneeuwballen, hetgeen zijn doel wel een beetje voorbijschoot doordat mr. Staljansens met zijn sneeuwbal bleef rondlopen en die verdacht snel achter zijn rug verborg toen mr. Van Oost passeerde. Het is hier zeker niet mijn bedoeling om mr. Van Oost af te schilderen als iemand die alleen maar aan de schoolverzekering denkt, want hij heeft mij later toevertrouwd dat hij “dat zelf ook tof vond”, maar dat we “al een half uur te laat waren”. In het SMAK maakten we kennis met de abstracte kunst. Ik ga niet veel moeite doen om het u uit te leggen, want volgens de gids hebben veel jongeren moeite om abstracte kunst te begrijpen. Zelfs de echte estheticaleerkrachten begrepen het soms niet. Ik kan alleen maar zeggen dat je van sommige van de kunstwerken niet kan zeggen of ze gestolen zijn van een onoplettend kleutertje of dat men ze gratis gekregen heeft bij aankoop van twee dozen wasverzachter. In elk geval zijn
Ludger Goeminne 5LW8
Leven is niet alleen het aan anderen schenken Leven is gelukkig zijn Je kan aanvoelen wat je gelukkig maakt Maar je weet het niet Niemand weet dat Zelfs God niet Alleen ik, ik weet hoe ik me goed voel En daar ben ik blij om Ik geef mijn gevoelens door aan anderen Maar alleen als ik dat wil 38
Opstel van Joske broer op TV te kijken, met de bedoeling dat mijn spijsverteringsstelsel zijn werk naar behoren zou doen. Tot nu toe verloopt alles nog vlotjes… Ons ma is een wandelende bezorgdheid (nvdr: die ouders toch!) en vraagt mijn agenda. “Jos, je hebt morgen twee G.O.’s, en niet van de minste! Franse grammaire en dan nog een G.O. van wiskunde!” Potverdorie! Rats vergeten. Ik vind het spijtig voor Tinky Winky, Po, Laa Laa en Dipsy dat Noo Noo weer eens hun speelgoed met zijn lange wiebelslang opzuigt, maar ik moet passen voor de ontknoping van het verhaal (nvJ: beste lezer, indien u het verdere verhaal graag zou kennen, richt u tot de redactie). Met wat begin ik het eerst? Met wiskunde? Of met Frans? Wat is het belangrijkste in het leven? Wiskunde of Frans? Met wat zou ik het minste gelukkig zijn: als ik geen wiskunde ken of als ik geen Frans ken? Laten we er misschien over tossen? Kruis wil zeggen: ik studeer eerst Frans, munt wil zeggen: ik studeer eerst wiskunde. Laat ons opgooien! Kruis: dat wil dus zeggen dat ik eerst mijn Frans studeer. Zou ik bij een tweede gooi ook kruis gooien? Laat ons even nagaan… Hé, weer kruis! Zou de franse taal dan toch zo belangrijk zijn? Misschien nog eens opgooien. Verdorie, weer kruis! Dat kan toch geen toeval zijn! Heb ik hier wel te maken met een echt muntstuk van twee euro, of geldt dat enkel bij stukken met de beeltenis van onze koning op? Toch nog eens proberen… Hé, kijk het is munt! Nu moet ik eerst mijn wiskunde studeren. Ik heb dus een verhouding van drie tot één. Maar laat mij eens even nadenken… wat hebben wij van-
De griepepidemie. De krokusvakantie: het is een oase van rust die een breekpunt is in het keiharde studentenbestaan. Na zes weken hard labeur wordt door menig student uitgekeken naar het eiland ‘lekker niets doen’ om dan in één rechte lijn richting paasvakantie te kunnen gaan. Wie echter begaan is met het Kruikenburgse reilen en zeilen, zal het niet ontgaan zijn dat de week die vooraf ging aan de krokusvakantie, gekenmerkt werd door een aanval geleverd door myxovirus influenzae of gastro-enteritis. En deze beestjes richtten een ware veldslag aan! Alle mogelijke ziekten en nevenverschijnselen die een mens kon krijgen verspreidden zich tussen ons: van een eenvoudige verkoudheid, naar een simpele virale infectie, over een hardnekkige buikgriep, tot een niets ontziende nog niet uitgevonden grippae virae studentae complexica die zowat 10 % van het Kruikenburgse intellect te grazen namen. Leerkrachten sneuvelden als soldaten op het veld van eer (met opgeheven hoofd, maar moesten de vijand de genadestoot toch laten uitvoeren) de adjunct zat met de handen in het haar want hoeveel klassen krijg je zonder leerkracht in de refter? Geen enkele klas was nog voltallig, leerlingen bleven met trosjes thuis en één van die leerlingen was… ik. Laat ons even de klok terug draaien… Het was avond, ons ma had weer één van die verrukkelijke maaltijden klaargemaakt, zoals zij en alleen zij dat kan. Haar keuken is eenvoudig (zoals ons ma) maar onovertrefbaar (ook zoals ons ma). Haar ajuinsaus met een opgelegde haring is gewoonweg niet te versmaden. Het buikje rond en dik gegeten zoals een flink opgroeiende puber dat hoort te doen, was de aanleiding om even naar één van de favorietenprogramma’s van kleine 39
daag op school geleerd? Bij het kansrekenen moet je toch “de wet van de grote getallen” toepassen?? Als vlijtige leerling zal ik deze wet eens experimenteel gaan toetsen! Ik maak mij een tabelletje met kruis en munt en zet er mooi in wat ik gooi. Als dat geen toetsing aan de werkelijkheid is! En met wat moet ik nu beginnen: inderdaad met de taal van onze zuiderburen. kruis munt IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIII Grammaire: ik haat het, als er één ding is waarvan ik walg is het van grammaire, ik haat het nog erger dan een klein kind een hekel heeft aan spruiten met bloedworst! “Vous congugaisez les verbes dans tous les temps que nous avons vu dans la leçon de français”. Amai en dat zijn er heel wat ! De présent (voor Frans moet je altijd présent zijn) , de imparfait (en dus niet parfait), de futur simple (met de klemtoon op simple), le plus-que-parfait, (die fransen zijn weer eens bescheiden: meer dan perfect) en dan nog een hele reutemeteut aan prochen, simples en passés. Te veel om op te noemen. Nou goed, laat ons maar beginnen om de Fransen te aanhoren in hun taal… de positieve wetenschap zal dan maar moeten volgen. Het wordt laat, ons ma haar favoriete soaps zijn al aan de aftiteling toe als ik mij opnieuw tussen onze huisgenoten kan begeven. Ze zitten weer eens vastgepind in mijn hoofd: alle vervoegingen in alle tijden voor elke persoon. De formules van kansberekening die mij toelaten de kans te bereken dat ik met glans en glorie de winnende cijfercombinatie heb ingevuld voor de Euromillions zitten voor eeuwig en één dag in mijn hoofd gegrift. Na nog een gezellig avondje Pfaffen, Wendyën, Big Brotherren en een elfenderdigste heruitzending van de Kampioenen wend ik mij tot mijn zalig bedje. Een avondzoen
van ons ma brengt mij dadelijk in dromenland… Ik krijg het warm, mijn radiowekker staat op 00.00. Verdorie het uur der spoken! Een deken minder brengt mij op iet of wat meer comfortabele temperatuur. Niet voor lang. Mijn radiowekker staat op 00.05. De spoken zijn nog altijd niet weg. Ik voel dat er in mijn buik iets begint te bewegen. Neen geen vlinders, maar mijn buikmannetjes hebben het moeilijk met de haringen en ajuinen. Ik krijg een heel apart gevoel van binnen en van buiten. Mijn maag maakt een boertje. Ik voel mij iets beter… Niet voor lang. Het spookuur is nog maar 10 minuten bezig. Ik zet me even recht, maak nog een boertje en voel dat de haringen zich in een andere plooi leggen. Ik leg me ook in een andere plooi en probeer wat in te slapen. Het lukt me blijkbaar 00.12 heb ik nog gezien, maar 00.13 (het ongeluksgetal?) heb ik in dromenland meegemaakt. Ik voel dat het zweet mij uitbreekt, het parelt op mijn vel, het vloeit langs de glooiingen van mijn (lees: sterk –kwestie van bescheiden te blijven- gespierd) lichaam naar beneden. Er komt iemand naar me toe! Oh neen! Zij is het! Mijn leerkracht wiskunde! Zij komt naar me toe , steekt haar armen naar me uit. Haar handen zijn twee moordmachines uit een futuristisch tijdperk die mij naar de keel willen grijpen! “Wat is de kans dat ik jou kan vermoorden roept zij uit! Antwoord mij! Antwoord mij! En in het Frans!!! Hoor je mij!! In het Frans!!” Mijn hoofd barst, mijn haringen spelen haasje over in mijn buik. De ajuinsaus speelt verstoppertje beurtelings in mijn maag en slokdarm. Ik haal mijn beste Frans boven! Mes, madam, de devoi pas conneitre la compte de la chanche dans le français. J’avois bokoe étudié jeir swaar. J’ai écrivé tout sur papier et mon petit frère a me aidé. Met oorverdovende stem reageert zij: “dat is geen Frans, dat is Frans met haar op!” Mes, madame, la madame de France a nous dit que nous doivent conneitre la congugaison de les mots-de-travail. J’avois étu40
dié mon mattematiek en flammand. Zij lacht me uit, een lach die door merg en been gaat! “Aha, jij wil je niet onderwerpen! Hier pak aan!” Plots tovert zij tientallen, honderden, duizenden haringen uit haar zakken. Zij springen naar me toe, vreten me aan mijn oren, mijn neus, doen een aanval op mijn benen, mijn armen. Ik voel me gevangen, gewurgd. Ze kruipen in mijn mond. Ze willen hun vermoorde vrienden bevrijden in mijn buik. Eén voor één banen ze zich een weg. Mijn slokdarm door, mijn maag als eindbestemming. Zij willen hun vrienden bevrijden, maar merken dat ze te laat komen. Hun wraak blijft niet uit. Ze bonken op mijn maag, via mijn endeldarm komen zij in mijn twaalfvingerige darm, hakken mijn blinde darm af en dragen hem als oorlogbuit door gans mijn lichaam. De pijn wordt ondraaglijk. Ik schreeuw het uit. Er wordt aan mij geschud. Mijn hoofd barst van de pijn! Ik hoor stemmen, ik hoor roepen! Zou daar een redder zijn. Als de nood het hoogst is, dan is de redding toch nabij! Ik voel iets! Ik voel twee… zachte handen. Ik voel een knuffel…. Ik word wakker… Het is ons ma.
“Och ma! Wat heb ik naar gedroomd!” “Maar mijn jongen, je baadt in het zweet! Je hebt koorts! “ Het is vier uur in de ochtend en je houdt ons al drie uur wakker! Zo kan jij morgen niet naar school!” Mijn hoofd staat op ontploffen, mijn lichaam is oververhit, mijn keel lijkt wel schuurpapier en in mijn armen lijken alle spieren plots verlof zonder wedde te hebben genomen. Het staat vast: ik behoor tot de 10% Kruikenburgse bevolking met gastro-enteritis of myxovirus influenzae. En mijn overhoringen van Frans en wiskunde? De kans dat ik mijn wiskunde in het Frans doe is nul. De kans dat mijn Frans zal meevallen is mathématisch gezien 1op … (gezien mijn maandrapporten: niet 1). Maar de kans dat ik een lange vakantie heb, langer dan één week is: 1 op 1! Aan allen, de groeten vanuit mijn bed. Met de afstandsbediening van de TV in de hand, zal ik mij alleszins niet vervelen! Joske
Dagboek van een toneelacteur
E
komen, werd ik meegesleurd in de wereld van het toneel. Niet veel later zat ik rond de tafel met mijn mede-acteurs en werd mij de rol van Lowiske toebedeeld. Ik zag er het jongst uit, dus was het vanzelfsprekend dat ik het onnozel kind mocht spelen. Een rol die ik met ‘grote dankbaarheid’ aanvaardde. Iets te voorbarig gejuicht echter, want aan mijn rol hingen allerlei gewaagde stunts vast. Het eten van een groot aantal negerinnetetten, voorover tuimelen in een zetel en Meneer Muylaert kussen zijn er slechts enkele van. Met het tuimelen had ik geen problemen aangezien lichamelijke opvoeding mijn specialiteit is en aan het kussen kon ik ook wel nog een mouw passen. De grote uitdaging waren eerder die
en doordeweekse dag. De zon scheen en mijn humeur was optimaal. Ik passeerde snel nog even bij een vriendin om een werk van school te bespreken, toen plots mijn gsm rinkelde. Er verscheen een onbekend nummer op het scherm. Onwetend wat me te wachten stond, nam ik op. Tot mijn grote verbazing had ik Meneer Muylaert aan de lijn. Allereerst dacht ik dat het weer voor zo’n absurd artikel zou zijn voor in de JRK, maar het bleek om een heel andere aangelegenheid te gaan, toneel. Maanden ervoor had ik me heel onschuldig ingeschreven voor de audities, niet met de bedoeling mee te doen. Maar draaide dat nu even anders uit! Voor ik mijn eigen zegje kon doen of in opstand kon 41
negerinnetetten. Al van kleins af heb ik er een grondige hekel aan aangezien ik ooit eens bijna stierf toen ik er overmoedig drie tegelijk wou verorberen. Met een klein hartje stapte ik naar onze regisseur meneer Gezel om te smeken dat uit het script te halen. Met hem viel echter niet te onderhandelen, er viel geen medelijden op te wekken, negerinnetetten eten zou ik. Tijdens de repetities heerste steeds een gezellige sfeer. Er werd vrijuit gesproken over lichamelijke problemen, drinkgewoontes en voorgaande toneelstukken. Ik had één groot voordeel, het aantal regels dat ik hoorde vanbuiten te kennen was beperkt. Ik had mijn rolletje dan ook al snel onder de knie. Voor acteerraad kon ik dan weer steeds terecht bij mijn mama Catho die al jaren op de planken staat. Je kon er steeds van op aan dat haar mening een ongezouten zou zijn. Al deed ze me eens twee meter hoog in mijn stoel opveren toen ze me vanachter een doek te grazen nam, zorgde ze er voor dat ik de repetitie steeds met een glimlach verliet (mede door haar uiterst aanstekelijke lach). Naarmate de weken vorderden, volgden de repetities zich steeds vaker op en schoven schoolprestaties naar de achtergrond. Mijn rapport zal dan
ook te wensen overlaten. Maar alles voor de kunst. En door goddelijke interventie wist ik me ongeschonden een weg te banen. Zenuwen gierden twee weken lang door mijn lijf en dat hebben de leerkrachten en medeleerlingen geweten (hiervoor mijn verontschuldigingen). Maar de opvoeringen werden een succes en complimenten (al dan niet gemeend) bleven niet uit. Al heb ik er wel een erge negerinnetettenverslaving aan overgehouden, ze zullen het me geen tweede maal moeten vragen nog eens mee te spelen. Liesbeth, Lowiske Braux at, natter, natst. Hard, harder, hardst. Grappig, grappiger, grappigst. Allemaal adjectieven, superlatieven die me in het hoofd opkomen wanneer ik denk aan mijn ‘leven’ als actrice. Ongeveer 5 maand heb ik kunnen proeven van het showbizzleven en het is me wel bevallen (al moet ik toch toegeven dat ik na het schrijven van mijn memoires er toch even de brui aan zal geven). Het begon allemaal met een telefoontje van Meneer Muylaert, een vaste waarde in het Ternatse showbizzmilieu, om te vragen of ik het niet zag zitten een klein rolletje te vertolken in hun nieuwe productie: ‘Begot, begot, vrouwen op u kot’. Ze hadden immers nog nood aan enkele vrouwen. Ik had al een beetje toneelervaring en zei dus niet nee. En daar is het allemaal begonnen. Vijf dagen later zat ik tussen alle acteurs en actrices, een beetje bedeesd, te wachten op welk rolletje ik zou mogen vertolken. Omdat de regisseur vond dat ik er toch wel wat ouder uitzag dan Liesbeth (beter gekend als Lowiske maar ook gekend als een zeer goede
N
42
vriendin van mij) kreeg ik de rol van verzekeringagente Sofie. En daar begon het al: Wat een moeilijke teksten dreunen verzekeringagentes toch op!! Moeilijk, moeilijker, moeilijkst. Maar dat kon mij niet van mijn stuk brengen. Met een grote portie ‘goesting’ begon ik aan iets dat zou uitmonden in iets dat ik niet snel zou vergeten. De eerste repetities verliepen allemaal wat stroef. Het is nu eenmaal niet gemakkelijk om zonder enige schroom toneel te spelen met je vroegere of huidige leerkrachten. Maar oefening baart kunst en dus bleven we het beste van onszelf geven. Zeker toen we hoorden dat we zelf een kleine entree zouden maken op het witte doek (onze filmpjes). Het werd steeds beter en beter … Maar toch had ik wat ‘last’ met verschillende scènes zoals bv. de zenuwachtige Mon die een beetje drank over mij moet morsen of de slag die ik mag verkopen aan de iets te hevige Toin. Allemaal heel grappig om te oefenen maar toch hing er heel wat schrik: tijdens de opvoeringen moest het ook nog lukken. En daar begon de stress te komen. De opvoeringen kwamen dichterbij. De reservaties liepen hoog op. En de stress die steeg mee… . De génerale kwam dichterbij maar ook de moeilijkheden kwamen dichterbij: er was decor, er waren attributen en er kwamen ‘problemen’. Werd het nu water of echte champagne dat over mij werd gemorst? Ging het allemaal wel lukken? Mijn tekst, ging ik hem wel kunnen onthouden? Ging ik men kaartje niet vergeten afgeven? Maar daar kwamen de opvoeringen en als er maar iets kon mis gaan dan gebeurde dat ook. Niet dat het opviel bij de kijkers maar wij acteurs weten wel beter. Was ik nu van de belastingen of niet? Catho ( Lydia) vergat het maar al te vaak maar als ik met mijn aktetas zou zwieren ging ze het wel weten. En ik maar staan zwaaien… . Maar denk je dat ze het vroeg? Of wat doe je dan als de telefoon hoort rinkelen als je er
zeker van bent dat er helemaal GEEN telefoon moet rinkelen. Luider babbelen, denk je dan. Maar wat als de persoon aan de andere kant het niet opgeeft en blijft bellen? Gewoon je aktetas nemen en verdwijnen en de anderen een oplossing laten zoeken (en daar was meneer Mon toch wel heel goed in). Of wat als je kleren nat moesten zijn maar enkel de tafel nat was en jij maar moeite deed om je kleren droog te wrijven? Maar de groep werd hechter, het publiek werd beter en het toneel ook. Ik begon harder te slaan ( sorry Toin), kreeg veel meer champagne over mij ( laatste voorstelling, dank u Meneer Van Noppen), de belastingen werden niet meer vergeten, maar de tekst wel ( dank u mevrouw Delcour voor de redding) … . Achter de schermen steunden we elkaar, moedigden we elkaar aan, dansten we met elkaar, dreunden we elkaars tekst af en zetten we onze zenuwen over op de andere. Met spijt in het hart ben ik dan ook vertrokken na de laatste voorstelling. Het was een leuk extraatje bij mijn schoolcarrière op SintJozef. En voor al diegenen die de kans nog krijgen om een deel te worden van zoiets fijns: grijp ze en geniet ervan. Thalassa , alias Sofie dé verzekeringsagente
43
45