Jeugd in Gelderland Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Home-Start doet wat het moet doen BJzG: koers op transitie Opkomst sociale wijkteams, wat nu met het CJG?
Juni 2013
8
13
18
21
Waar schoolverzuim toe kan leiden… Bijna een derde van de zaken waarmee de Gelderse Jeugdreclassering jaarlijks bezig is, heeft een sterke relatie met schoolverzuim. Jeugdreclassering (onderdeel van Bureau Jeugdzorg Gelderland) maakt daarbij een onderscheid in drie groepen verzuimers, van tijdelijke verzuimers en pure schoolverzuimers tot de zwaarste categorie: jongeren in zwaardere problemen, vooral ook in de gezinssituatie. Schoolverzuim is een overtreding, maar daarmee wel een strafbaar feit. Hoe gaat de jeugdreclassering te werk en met wie werkt ze daarin allemaal samen.
Leve de sociale wijkteams! Voor preventieve hulp aan jeugd en ouders werden overal in het land CJG’s opgericht. Gemeenten lijken echter anno 2013 veel meer te investeren in sociale wijkteams. Deze schieten als paddenstoelen uit de grond. En in een hoger tempo dan de CJG’s destijds. Verdringt het sociale wijkteam het CJG van de troon? We vroegen het Trude Ariaans, voormalig CJGcoördinator en nu kwartiermaker van twee sociale wijkteams in Nijmegen. In 2012 is het eerste Nijmeegse sociale wijkteam van start gegaan. Inmiddels zijn er 4 wijkpilots met teams voor burgers van 0 tot 100 actief.
Van elkaar leren! De website www.voordegeldersejeugd is hét informatiepunt over de transitie jeugdzorg in Gelderland. Het is primair voor gemeenten en regio’s als toekomstige regisseurs van alle zorg voor de jeugd. Ook organisaties weten de website inmiddels steeds beter te vinden. Elke twee weken verschijnt een column van een Gelderse bestuurder om elkaar op de hoogte te houden van de voortgang in gemeenten en natuurlijk ook om elkaar te inspireren. De verzameling columns met boeiende lokale voorbeelden groeit daarmee gestaag door. Een mooi moment om de balans al eens op te maken.
Lex werkt aan zijn toekomst Hij is 25 jaar en werkt in de keuken en bediening van In de Weerd in Arnhem. Lex was 14 toen hij begon met blowen. Eigenlijk gewoon om er bij te horen. Vanaf zijn 17de gaat het mis. Lex gaat steeds zwaardere middelen gebruiken en leeft in een wereld van waanbeelden. Na behandelingen voor zijn middelengebruik en psychiatrische stoornis woont hij nu in een voorziening van het RIBW Wageningen en is aan het werk in Arnhem. Dat sluit aan bij zijn ambitie een nieuw leven op te bouwen. Hij gebruikt inmiddels niets meer en wil na de zomer beginnen met de kokschool. Maar dat gaat niet vanzelf, het blijft knokken…
En verder … nog veel meer!
2
Jeugd in Gelderland • juni 2013
Inhoud
Een goed gesprek! Wat vinden ouders belangrijk bij kwaliteit van de jeugdzorg Tekst: Judith Bos
Wat is ‘kwaliteit’ in de ogen van ouders van kinderen in een jeugdzorgtraject? De gemeente Apeldoorn vroeg het de ouders van Daniël en Trevor. Het gesprek is onderdeel van een gespreksronde die de gemeente maakt met burgers die nu een beroep doen op extramurale begeleiding. Met als doel te achterhalen wat goed gaat en wat beter kan. Aan tafel zitten de ouders van Daniël (4 jaar) gediagnosticeerd met PDD-NOS (stoornis in het autistisch spectrum). Ze zagen al snel dat er ‘iets mis is’ aan Daniël. Hij kon enorm driftig zijn en soms leek het wel alsof zijn ouders niet tot hem door drongen. Op het consultatiebureau werd het steeds meer problematische gedrag van Daniël niet direct opgepikt. Een poster over Integrale Vroeghulp beschreef het gedrag van hun zoon en was de aanleiding om een afspraak te maken. Daniël gaat nu naar de dagopvang en vanaf september naar het speciaal onderwijs. Zijn ouders krijgen thuisbegeleiding. Veel herkenning voor de moeder van Trevor (7 jaar). Ook Trevor is gediagnosticeerd met PDD-NOS. “Trevor kon woedend worden over de kleinste dingen. Dan wilde hij als eerste de deur opendoen als we thuiskwamen. Ik snapte niet dat ik zijn patronen doorbreek als ik het eerste de deur openmaak.” De vader en moeder van Trevor zijn gescheiden. Het ging niet goed met hem op school. Hij was gewelddadig naar andere kinderen toe. De moeder van Trevor heeft zelf contact gezocht met Bureau Jeugdzorg. De co-ouders krijgen omgangsbegeleiding. Trevor gaat naar het speciaal onderwijs en krijgt dagopvang, net als Daniël. Zijn moeder krijgt thuisbegeleiding. Professionele grondhouding De ouders vinden dat zij en hun kind kwalitatief goed worden begeleid. Waar zit ‘m dat in? “Dat je serieus wordt genomen”, klinkt het bijna in koor. Een hulpverlener die goed luistert en dóórvraagt. Om goed te verkennen wat er aan de hand is en om te kijken of er nog meer speelt. Maar ook iemand die weet aan te sluiten bij de belevingswereld van de ouders. Iemand die begrip toont voor de situatie. Daar-
naast vinden de ouders het belangrijk dat er één contactpersoon is naar de hulp. In hun geval is dat een ‘casemanager’. Hij of zij kent de gezinssituatie en weet letterlijk en figuurlijk de weg naar de benodigde ondersteuning en hulp. “Het is zo fijn als iemand je uitlegt welke stappen je moet zetten en je de keuzes voorlegt die bij die stappen horen. En ook uitlegt welke gevolgen die keuzes hebben. En dan ook echt de keuze bij jou laat.” Gaat het hier om iemand die zich onderscheidt op persoonsgebonden kenmerken? Niet als het aan de ouders ligt. Het gaat eerder om een professionele grondhouding. Huisbezoek Dan zijn er ook nog wat minder ‘grootse’ aspecten, die toch heel belangrijk kunnen zijn. “Ik vind het zo fijn dat ze bij me thuis komen, om de dingen door te spreken. Dat ik niet naar een kantoor moet.” Bovendien geeft een huisbezoek ook veel meer inzicht in hoe een gezin in elkaar steekt. “Dat is lastig om te omschrijven of uit te leggen, het werkt beter als iemand het meemaakt.’’ Het wordt evenzo gewaardeerd als er begeleiding is naar gesprekken met andere ondersteuners en hulpverleners. “Het feit dat je er niet alleen voor staat en dat de ander kan meedenken en aanvullen, maakt zo’n gesprek een stuk makkelijker.” Verbeterpunt De ouders geven aan dat de route naar de uiteindelijke ondersteuning onduidelijk was. Naar hun mening werken de preventieve voorzieningen, zoals het consultatiebureau en het reguliere onderwijs, teveel met standaardlijstjes. “Er is te weinig ruimte om vragen of zorgen te bespreken.” Signalen dat er ‘iets’ mis is, worden daardoor niet – of laat – opgepakt. “En dat is jammer, want dan blijf je aanmodderen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn…” Overigens werd er wel snel gehandeld vanaf het moment dat de ouders aan de juiste bel trokken. Tip van de dag “We hebben veel aan de koffieochtend bij de jeugdzorginstelling. Het is fijn om ervaringen te delen met andere ouders. Weten dat je niet alleen bent. Horen hoe dingen ook anders kunnen. En heel praktische tips uitwisselen.”
Jeugd in Gelderland • juni 2013
3
Onbetaalbaar! Tijd en aandacht! Tekst: Sigrid Mulder
Feiten en cijfers Home-Start Gelderland
Resultaat afspraak Totaal aantal gezinnen met HS ondersteuning 400
400
300
300
200
200
100
100
0
2007
2008
2009
2010
www.homestart.nl
4
Jeugd in Gelderland • juni 2013
2011
0
Toekomst Home-Start Home-Start past heel goed bij het CJG, bij de civil society. Bovendien weten gemeenten zeker dat ze met Home-Start een effectief programma in huis hebben. Een behoefteonderzoek is vaak niet nodig, De instellingen die ouders op Home-Start moeten attenderen weten zo al een aantal gezinnen te noemen die baat bij deze ondersteuning heeft. Home-Start past in elke gemeente! Ook Home-Start in uw gemeente? Neem contact op met Elise Roelofse, (026) 384 63 12;
[email protected]
Home-Start vrijwilligers bezoeken gezinnen die tijdelijk een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Zij zijn als mens aanwezig, bieden contact, een luisterend oor en levenservaring. Zo is Home-Start al 20 jaar thuis in gezinnen in Nederland. En 15 jaar in Gelderland. Een mooi moment om stil te staan bij de achtergronden van dit succesverhaal. Daarbij is het programma opvallend eigentijds. Het ademt de huidige trends zoals ‘eigen kracht’, ‘sociaal netwerk’ en empowerment. Wat zeggen coördinatoren en vrijwilligers hierover?
Wat zijn de sterken kanten? Voor dat antwoord ga ik op bezoek in Apeldoorn, Arnhem en Tiel. In Apeldoorn spreek ik Marion Wolbers, coördinator vanaf de start in die gemeente 15 jaar geleden en Gaby Buitenhuis, vrijwilliger van het eerste uur. Wat zijn voor hen de sterke kanten van het programma? Dat zijn vooral de compacte uitgangspunten. Je bent het met elkaar, je bent een team. Je komt in het gezin zoals je bent als mens. Het gaat om menselijke kwaliteit, betrokken, meeleven met verdriet, humor en levenservaring. De vrijwilliger is er voor de moeder. En de coördinator zorgt voor de vrijwilliger. Ook de coördinatoren hebben ondersteuning nodig. Daar zorgen Spectrum en Humanitas District Oost samen voor; naast het aanbod van het landelijk steunpunt. Door die ondersteuning is HomeStart goed ingevoerd en wordt het programma overal uitgevoerd zoals het bedoeld is. Match Een gezin meldt altijd zichzelf aan. Dan gaat de coördinator op kennismakingsgesprek. Bij het daarop volgende koppelingsgesprek gaat de coördinator met een geschikte vrijwilliger naar de moeder. Heel spannend. Gaby vertelt: “Er heeft wel eens een moeder tegen mij gezegd ‘Ik ben toch zo blij dat er een normaal mens binnenkwam’.” De coördinator leert de vrijwilligers in zo kort mogelijke tijd kennen om tot een goede match
Bijeenkomst Home-Start Tiel
Darifa El Messaoudi, Sibil IzGi, SakÎne Akdağ (coördinator Home Start Arnhem)
“De vrijwilliger is er voor de moeder. En de coördinator zorgt voor de vrijwilliger.”
te komen. Vrijwilligers volgen een startcursus. Daarna hebben ze regelmatig intervisie-bijeenkomsten om elkaar te ondersteunen en te leren van elkaar. Bijvoorbeeld over specifieke ervaringen, zoals omgaan met een langdurig ziek kind of met depressie. Altijd samen met ouders De vraag van het gezin staat centraal. De moeder bepaalt. De vrijwilliger volgt het ritme van het gezin. Tijd en aandacht; de vrijwilliger biedt een luisterend oor, praktische hulp en ook vriendschap. Het sleutelwoord is empowerment. Het halfvolle glas; de vrijwilliger legt het accent op wat al goed gaat en wat de ouders zelf kunnen oplossen. Gelijkwaardigheid en vertrouwen zijn een ander uitgangspunt. De vrijwilliger
Jeugd in Gelderland • juni 2013 5
“Voor kwetsbare gezinnen kan Home-Start een beroep op echte hulp voorkomen.”
Zelfvertrouwen vergroten Home Start ondersteunt ouders bij de opvoeding van hun kinderen. Ervaren en getrainde vrijwilligers bieden ondersteuning, praktische hulp en vriendschap aan ouders met ten minste één kind tot zeven jaar. De gezinnen geven zelf aan op welke gebieden zij steun wensen: hun vragen staan centraal. Home-Start wil met het programma het zelfvertrouwen van ouders vergroten en hun sociale relaties versterken. bron www.homestart.nl
Gaby Buitenhuis en Marion Wolbers (HS coördinator Apeldoorn)
is persoonlijk betrokken en de ondersteuning is gebaseerd op die vertrouwensrelatie. Het bijna letterlijk - op de handen zitten - geeft ruimte om eerst een relatie op te bouwen. Een vrijwilliger kan wel met de ouders meegaan naar officiële instanties, maar men praat nooit voor of over de ouders. Doel van de inzet is dat het gezin het weer alleen kan. Mirjam Bakker coördinator in Tiel noemt Home- Start het medicijn tegen het ‘TSV - tekort schiet virus – bij moeders’.
Jubileumfeest Bij de start is het project drie jaar (mede)gefinancierd door de Provincie Gelderland, en dat gebeurt tot nog toe bij elk nieuw Home-Startproject in een gemeente. Er zijn 24 Gelderse gemeenten waar gezinnen een beroep op Home-Start kunnen doen. De 17 coördinatoren begeleiden samen bijna 400 vrijwilligers, die ieder een of twee gezinnen ondersteunen. Het jubileumfeest voor de vrijwilligers wordt op 4 oktober gevierd in het provinciehuis. Dat is tevens de start van de week van de opvoeding in Gelderland.
Echte ontmoeting Volgens Sakîne Akdag, coördinator in Arnhem, zit de kracht in de aanraking: “..dat wij mensen echt aanraken. Letterlijk en figuurlijk. Echt contact, vanuit de kracht van de moeder. Gelijkwaardig: Ik kom voor jou, jij bepaalt.” Het gaat om luisteren zonder oordeel; om het accepteren en waarderen van de grenzen van het gezin en de moeder. Hulpverleners komen vaak met adviezen, dat doet een Home-Start vrijwilliger niet. Zij heeft geen doelen, geen belangen, verdient er niet aan. Vrijwilliger Darifa vult vol enthousiasme aan; “Het geeft voldoening! Als je de moeder ziet opbloeien, als ze weer zin heeft in het leven. Empowerment is als de moeder ervaart, dat ze het (weer) zelf kan. Dan neem je afscheid met een glimlach.”
Verder lezen? Vrijwilligster Darifa vertelt op pagina 15 over haar drive om actief te zijn voor Home-Start.
Goed besteed! Home-Start vervangt de moeder, buurvrouw of zus die je vroeger dichtbij had. Mensen die tijd hebben om even met je te kletsen over basale dingen in de opvoeding. Voor kwetsbare gezinnen kan steun in de omgeving een beroep op echte hulp voorkomen. Voor bestuurders is het belangrijk dat Home Start een effectieve methode is. Het is best duur (coördinatoruren); maar als je kijkt wat je ermee bereikt, is het geld goed besteed. Miranda de Vries, burgemeester Geldermalsen
6
Jeugd in Gelderland • juni 2013
Professional: Sylvia Klein Swormink Functie: Consulent opvoeden, schoolmaatschappelijk werker, KIES coach en CJG-medewerker Waar: MEE Veluwe
kunnen worden. ’s Avonds geef ik soms voorlichtingsavonden in samenwerking met het CJG. Onlangs verzorgde ik nog een informatie avond voor grootouders met een kleinkind met autisme en een avond voor ouders met een lvg-puber.
Een dag uit het leven van… Geen dag is hetzelfde. Meestal begin ik mijn dag met een huisbezoek om een opvoedingsvraag aan te kunnen pakken. Vervolgens neem ik als schoolmaatschappelijk werker deel aan het zorg advies team op de praktijkschool en denk ik mee met vraagstukken rondom kinderen en welke hulpverlening het beste zou passen. Aan het eind van de dag werk ik aan rapportages en hou ik telefoongesprekken met scholen en andere betrokkenen. Als er indicatie nodig is
Jouw werk? “Als consulent bij de afdeling Opvoeding en Ontwikkeling krijg ik gezinnen toegewezen die vragen hebben op dit gebied. Het gaat om gezinnen waarin het kind of een van de ouders een beperking heeft. Meestal ga ik op huisbezoek, want dat geeft een goed beeld van hoe een kind functioneert in het gezin. Afhankelijk van de vraag bepalen we samen “Meestal begin ik wat de volgende stap is. met een huisbezoek.” De vragen die gezinnen hebben zijn erg uiteenlopend. Soms organiseer ik gezinsgesprekken met bij een gezin, help ik bij de aanvraag lvg-pubers (red: lvg = licht verstanen zoek ik dingen die meegestuurd delijk gehandicapt) omdat er sprake is van veel ruzie en geschreeuw. Ik bekijk wat de huidige situatie is en waar ze naar toe willen en zet dit op papier. Bovendien let ik op of de puber het wel begrijpt. Het kan ook voorkomen dat ouders problemen ervaren tijdens het eten, bijvoorbeeld met hun autistische kind dat steeds van tafel loopt, en hierbij hulp willen. Ik maak dan opnames van de situatie en bekijk deze samen met ouders terug. We kijken dan naar wat al goed lukt en hoe dat uitgebouwd kan worden. Daarnaast geef ik ook psychoeducatie. Ik leg dan aan ouders en eventueel aan het kind uit wat de beperking inhoudt. Voor het kind maak ik hierbij vaak gebruik van plaatjes. Ik werk niet alleen met gezinnen, maar ook met groepen kinderen. Als KIES coach, Kinderen In Echtscheiding Situaties, geef ik training aan kinderen zodat zij de situatie een plek kunnen geven en beter voor zichzelf kunnen kiezen.
Wat is jouw drive? De afwisseling in mijn werk is groot en dat vind ik leuk. Ik heb te maken met peuters en kleuters, maar ook met pubers en bijna-volwassenen. Het is fijn als je een klein stukje kunt bijdragen aan de hulpvraag van ouders en ook aan het leven van een kind of ouders op dat moment. Vooral wanneer het gaat om kinderen met een beperking, zij vragen toch om een specifieke benadering. Ik gun het iedereen om mee te kunnen doen in de maatschappij, op een manier waarbij zij zich prettig voelen!
De professional
Jeugd in Gelderland • juni 2013
7
Waar schoolverzuim toe kan leiden… Over de rol van Jeugdreclassering bij schoolverzuim Tekst: Jorike Smeitink
De Gelderse Jeugdreclassering (onderdeel van Bureau Jeugdzorg Gelderland) behandelt jaarlijks 900-1000 zaken. Ongeveer 30% hiervan heeft een sterke relatie met schoolverzuim. Het percentage is al een aantal jaar stabiel. In dit artikel komt u meer te weten over verschillende groepen verzuimers, risicofactoren en de aanpak van Jeugdreclassering. Bij schoolverzuim gaat het om een licht strafrechtelijk kader. Daarom ligt het accent vooral op begeleiding en hulpverlening. Dat zegt echter niets over de zwaarte van de casussen. Die is vaak zwaar en complex. Verschil in verzuim Jeugdreclassering maakt onderscheid in drie groepen verzuimers. De eerste groep is de ‘delictgroep’. Dit is de minst complexe groep als het gaat om schoolverzuim. Het gaat om een tijdelijke periode, veelal verbonden aan de adolescentie. Gezinsfactoren en achtergrondproblematiek spelen geen grote rol. In de tweede groep zitten ‘pure schoolverzuimers’. Dit zijn jongeren die niet gelijk opvallen omdat er minder gedragsproblemen zijn dan bij de delictgroep. Vaak gaat het om internaliserende (sociaal-emotionele) problematiek. Jongeren hebben geen of weinig vrienden. De derde groep is de ‘civiele groep’. Verzuim van deze jongeren hangt samen met veel problemen en is niet gekoppeld aan bepaalde leeftijdsperiode. Er zijn veel risicofactoren op gezinsniveau. Dat uit zich in zowel internaliserende als externaliserende problematiek. Risicofactoren Er zijn verschillende risicofactoren. Verzuim kan ontstaan door deze factoren, maar is zelf ook weer negatief van invloed. Hiernaast de risicofactoren met een aantal voorbeelden.
• Delinquentie: ‘first-offenders’ • Huisvesting: dakloosheid, onveilig, weinig steun uit de buurt • School: gebrekkige motivatie jongere, gebrek aan ouderbetrokkenheid, slechte school, onveilig voelen op school, veel verschillende etnische afkomsten, school in grote stad • Inkomen: armoede • Gezin: disfunctionerend gezin, problemen ouder-kind relatie, conflicten tussen ouders, zorg voor overige gezinsleden, lage sociaal economische status • Vrienden/vrije tijd: geen vrienden, schoolverlatende vrienden, veel buitenshuis zijn, antisociale vrienden • Middelengebruik: alcohol, drugs • Geestelijke gezondheid: emotionele stoornissen, gedragsstoornissen • Denkpatronen, gedrag en vaardigheden: gebrekkige sociale en cognitieve vaardigheden, houding tegenover school • Migratieachtergrond: taalachterstand, ander opvoedingspatroon, onbekendheid schoolsysteem Er zijn ook beschermende factoren. Deze kunnen tegenwicht bieden aan risicofactoren. Een beschermende factor gaat verder dan alleen de afwezigheid van risicofactoren en is veelal een positief aanwezige tegenhanger. Aanpak Jeugdreclassering Schoolverzuim is een overtreding, maar daarmee wel een strafbaar feit. Een leerplichtambtenaar maakt een proces-verbaal. Vervolgens bepaalt een officier van justitie of wordt overgegaan tot strafvervolging. Een casus wordt vervolgens door de Raad voor de Kinderbescherming onderzocht. Als
Kennisatelier Eind maart organiseerde Spectrum CMO een kennisatelier over jeugdreclassering en schoolverzuim. Scholen voor voortgezet onderwijs, ROC’s, leerplichtambtenaren en RMC-medewerkers werden in één ochtend bijgepraat en kregen de kans om met elkaar in debat te gaan over dit thema. Sprekers waren Nanke Kraehe van Aventus en Monique Veldhuis en Ron Berendsen van de Jeugdreclassering. 8
Jeugd in Gelderland • juni 2013
Betrouwbare informatie voor álle jongeren Jongin (een initiatief van Kuseema en Spectrum CMO Gelderland) staat aan de basis van een landelijke database met betrouwbare informatie voor jongeren. Onlangs werd in Utrecht het contract ondertekend waardoor alle jongeren vanaf april 2014 via diverse digitale kanalen dezelfde betrouwbare info aangeboden over allerlei onderwerpen die zij belangrijk vinden.
bijzondere voorwaarde kan begeleiding door de Jeugdreclassering worden opgelegd. Op het moment dat een jongere bij Jeugdreclassering komt, vindt eerst de diagnostiekfase plaats. Risico- en beschermende factoren worden bepaald en met jongere en ouders/verzorgers wordt een basis voor de werkrelatie gelegd. Verder vindt de eerste afstemming in de verzuimketen plaats en wordt eventuele noodzaak voor aanvullende diagnostiek bepaald. In de volgende fase wordt een plan van aanpak opgesteld. Zijn de doelen vastgesteld? Welke interventies zijn nodig om het doel te behalen? Welke taken en verantwoordelijkheden heeft iedereen? Er wordt contact gelegd met alle partijen rondom de jongeren. In de uitvoeringsfase wordt het plan van aanpak uitgevoerd. Onderdeel daarvan is het schoolberaad. Dit beraad heeft als doel het versterken van de verbindingsdriehoek jongere, ouders en school. In de fase van evaluatie en afsluiting wordt gekeken welke doelen zijn behaald en aan welke (nieuwe) doelen nog gewerkt moet worden. Belangrijke vraag is of de schoolgang van de jongere voldoende wordt geborgd. Een plan van aanpak moet voortdurend bijgesteld worden in gezinnen waarin problemen variëren en fluctueren. Een lange adem hebben in dit traject is soms bijzonder belangrijk, aangezien het vaak gaat om multiproblem-gezinnen. Er zijn dan zoveel onderliggende problemen aan het schoolverzuim, dat niet verwacht kan worden dat de jongere meteen weer naar gewoon naar school gaat. Daar moet eerst wat aan gedaan worden!
Jongin werkt daarvoor samen met de Kindertelefoon en Biblionet ID. Dit alles onder de regie van de Stichting Opvoeden.nl. Voor Jongin is dit een kroon op het werk. Kuseema en Spectrum CMO zijn een aantal jaren geleden met Jongin in 10 Gelderse gemeenten gestart. Mede dankzij de provincie kreeg het concept een prachtige start in Gelderland. Gemeenten kunnen een eigen, op maat gesneden digitaal communicatieplatform voor en met hun jeugd creëren. De voor jongeren essentiële interactiemogelijkheden zijn uiteraard aanwezig. Inmiddels draait Jongin in maar liefst 88 gemeenten. Alle samenwerkende partijen zijn tevreden over de mijlpaal die nu is bereikt. De informatie van de drie partijen wordt samengebracht om het voor jongeren makkelijker te maken de juiste en betrouwbare informatie te vinden. Natuurlijk worden jongeren hier nauw bij betrokken. Digitale informatie voor jongeren kan immers alleen een succes worden als zij zelf meedoen in het redactieproces, zodat de informatie goed aansluit op hun eigen belevingswereld. Ook wordt gekeken hoe de informatie meer oplossingsgericht en activerend kan worden weergegeven, hierbij kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan meer inzet van visuele ondersteuning (filmpjes) dan tekst. De nieuwe samengevoegde jongereninformatie wordt vervolgens gevalideerd en vanaf 1 april 2014 flexibel en breed beschikbaar gesteld. Alle gemeenten en CJG’s, maar ook andere partijen mogen er gratis gebruik van maken via verschillende digitale kanalen, zoals websites, apps en sociale media. Op die manier kan iedereen bijdragen aan een eenduidige en gevalideerde informatievoorziening voor jongeren. Meer informatie Spectrum CMO Gelderland, Sylvia Vlaardingerbroek, (026) 384 62 57,
[email protected]
Meer informatie
of Kuseema, Else van Tiel, (024) 360 55 34
Monique Veldhuis,
[email protected] Ron Berendsen,
[email protected]
Jeugd in Gelderland • juni 2013 9
Bureau Jeugdzorg Gelderland: Tekst: Judith Bos
Wie vindt dat het stil is rond Bureau Jeugdzorg Gelderland: daar gaat verandering in komen! Hoewel veel zaken rondom de jeugdzorgtransitie nog onduidelijk zijn, is er hard gewerkt aan een koersdocument. Hierin schetst BJzG haar ambitie voor de toekomst. Het koersdocument, met de titel ‘Op weg naar het beste resultaat voor kinderen en gezinnen’, krijgt binnenkort haar definitieve status. Tijd voor een goed gesprek met Hans Lomans, bestuurder. Meer dan een gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg houdt over anderhalf jaar op te bestaan. Zo, die olifant is de kamer uit. Dit betekent niet dat de jeugdzorgtaken die ze uitvoert ook verdwijnen. “We zien ons wel degelijk ontwikkelen naar de gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering, zoals genoemd in de Jeugdwet,” maakt Lomans duidelijk. “Ik houd er rekening mee dat we uitvoering blijven geven aan deze functies. Maar we willen méér doen. Kijk, als de veiligheid van een kind in het geding is, zijn we gelegitimeerd om terug te vallen op een maatregel. Maar het liefst los je problemen op zonder dwang, in het vrijwillige kader. Denk bijvoorbeeld aan hoe we nu zorgmeldingen van de politie oppakken: we motiveren mensen zelf hulp te gaan zoeken. De stok achter de deur is er altijd.” Het gaat om het inzetten van de deskundigheid en expertise in het traject voorafgaand aan een maatregel – of erna. Iets waar volgens Lomans sterk behoefte aan is onder de hulpverleners in het ‘voorveld’. “ Het idee is om onderzoek naar geweld binnen gezinnen direct te koppelen aan het op gang brengen van hulp. De ambitie is dan ook om in de nieuwe situatie het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vorm te geven.” Geen onbelangrijk punt van aandacht is nog wel dat de concept Jeugdwet een dergelijk ‘brede’ gecertificeerde
instelling niet kent. Daarover is landelijk het gesprek nog gaande. Eén gezin, één gezicht Meer dan een gecertificeerde instelling, hoe werkt dat in de praktijk? “We zien voor ons een medewerker die aansluit op het wijkteam – of soortgelijke lokale structuur – dichtbij gezinnen. Deze persoon is breed inzetbaar als er zorgen zijn bij gezinnen. De insteek zal altijd zijn om bij een gezin de eigen kracht en het eigen netwerk aan te wenden – en om een Onder Toezicht Stelling te voorkomen. Maar als het nodig is kan hij gemakkelijk achterliggende specialistische diensten inschakelen, zoals het AMHK, Spoedeisende zorg of de Raad voor de Kinderbescherming. Zeg maar een ‘jeugdbeschermer nieuwe stijl’. Dat we dit op een grotere schaal dan op wijkniveau gaan organiseren, daar moet de cliënt geen last van hebben. De cliënt moet kunnen uitgaan van: één gezin, één gezicht.” Wie de huidige diensten van BJzG kent, hoort het indiceren en de vrijwillige hulpverlening niet terugkomen. Die taken gaat de toekomstige organisatie niet meer uitvoeren. Deze keuze brengt met zich mee dat straks zo’n enkele honderden medewerkers hun baan dreigen te verliezen. Voor Lomans een grote zorg. “Ook omdat wij best ideeën
Jeugdzorg is een specialisme “Het vraagstuk generalist versus specialist is een lastige. Ik vraag me soms af in hoeverre gemeenten het specialisme dat jeugdzorg is onderkennen. Vooral nu ‘de generalist’ een belangrijke status lijkt te krijgen in het toekomstige stelsel voor jeugd. Dat is prima zolang er bij ernstige opvoed- en oproeihulp een beroep wordt gedaan op een specialist – waarbij de ene specialist niet de andere is. Bij een verbouwing aan je huis bespreek je met de aannemer wat je wilt en met hem maak je afspraken. En iedereen accepteert dat de loodgieter niet dezelfde persoon is als de timmerman. Voor jeugdzorg is dat niet anders.” 10
Jeugd in Gelderland • juni 2013
koers op transitie Enkele cijfers Aantal cliënten Jeugdbescherming
3.001 (peildatum 1-1-2013) Aantal cliënten Jeugdreclassering 823 (peildatum 1-1-2013) Aantal onderzoeken AMK in 2012 1.215 Aantal bij onderzoek betrokken jeugdigen 2.360
Hans Lomans (bestuurder BJzG) in gesprek met Irene Rouwenhorst (manager bij Spectrum)
hebben over de toegang tot zorg in het nieuwe stelsel. Het allermooiste zou natuurlijk zijn als gemeenten tot de conclusie komen dat ze onze expertise hierop nodig hebben en deze mensen kunnen overnemen.”
“We willen heel graag komen tot contracten met gemeenten – maar ze zijn nog niet zover.”
Vraagtekens bij transitie… Gemeenten zijn met dat vraagstuk nu echter nauwelijks bezig, concludeert Lomans. Hij maakt zich sowieso zorgen over het tempo bij de nieuwe regisseurs van jeugdhulp. “We willen heel graag komen tot contracten met gemeenten – maar ze zijn nog niet zover.” Hij vraagt zich daarbij af in hoeverre gemeenten scherp op het netvlies hebben dat de landelijke afspraken over continuering van zorg (Transitieplan Jeugd, Rijk, VNG, IPO, 14 mei 2013) ook van toepassing zijn op cliënten van Bureau Jeugdzorg. “Dit betekent
dat we als BJzG gewoon door gaan met ons werk tot 31 december 2014. Op 1 januari 2015 bestaan we formeel niet meer – maar een gezin met een OTS krijgt nog steeds een gezinsvoogd over de vloer…Er zijn nog veel vraagtekens.” Alle hens aan dek dus om het gesprek met de gemeenten aan te gaan en verdere uitvoering te geven aan het koersdocument. Er is een transitiemanager aangetrokken, Johan Hoogerbrug, om deze operatie te leiden. …uitroeptekens bij transformatie Lomans: “Ook zonder transitie van jeugdhulp naar gemeenten is transformatie nodig. Het is goed om bestaande vormen van zorg en werkwijzen tegen het licht te houden. Hulp verlenen vanuit een rechtelijke maatregel – kan dat niet op een andere manier? De kansen van de transformatie om meer te werken vanuit de eigen kracht van de cliënt en zijn netwerk – en ook om gerichter samen te werken met andere organisaties – brengt een nieuwe dynamiek onder de medewerkers. Het Onderwijs Zorg Centrum in Zutphen of CJG4Kracht in Apeldoorn zie ik als inspirerende voorbeelden voor een integrale aanpak in het belang van de cliënt.”
Meer informatie: www.bjzgelderland.nl www.voordegeldersejeugd.nl/feiten en cijfers
Jeugd in Gelderland • juni 2013 11
De natuur in! Tekst: Jorike Smeitink
Een generatie die op termijn geen band meer voelt met de natuur. Dat is de angst van Natuurmonumenten. Zij onderzocht de natuurbeleving onder kinderen tussen 4 en 16 jaar. Daaruit blijkt dat tekort aan buitenruimte en een gebrek aan vrij bewegen bedreigingen zijn die alle kinderen aangaan.
Het onderzoek van Natuurmonumenten is uitgevoerd onder 7.600 kinderen. Negen op de tien geven aan dat natuur iets is waar je georganiseerd naar toe gaat. Voor hen is het niet vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijks leven. Tel daarbij op een toenemend gevoel van ouders dat zij hun kinderen op dit vlak tekort doen en je begrijpt de oproep van Natuurmonumenten om kinderen meer natuur te laten ervaren. Geen band met natuur Wat feiten op een rijtje: bijna 70% van de kinderen vindt alleen binnenspelen saai, meer dan de helft denkt afhankelijk te zijn van begeleiding om in de natuur te spelen en 47% verwacht dat ze geholpen worden om buiten iets te gaan doen. En denk je dat dit alleen geldt voor de verstedelijkte gebieden? Fout! Uit het onderzoek blijkt dat er nauwelijks een verschil is in leeftijd, woonplaats en geslacht. Alleen ervaren kinderen uit verstedelijkte gebieden de natuur nog minder 12
Jeugd in Gelderland • juni 2013
dichtbij dan kinderen in landelijke provincies. Ontwikkeling kinderen Buitenspelen is belangrijk voor de ontwikkeling. Niet alleen op lichamelijk vlak. Ook sociaal-emotionele, cognitieve en motorische aspecten spelen een rol. Daarnaast draagt buitenspelen bij aan het ruimtelijk inzicht. Nuttig voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, en voor de maatschappij als geheel. Kinderen van nu die vroeg leren met natuur om te gaan, zullen daar later zuiniger op zijn. OERRR Om kinderen de kans te geven in de natuur te spelen, worden de laatste jaren al wel verschillende initiatieven ontwikkeld. Bestaande natuurterreinen in de buurt van steden worden bijvoorbeeld aangepast zodat daar beter gespeeld kan worden. Deze terreinen bieden kinderen de mogelijkheid natuur van dichtbij mee te
maken. Ze leren de geheimen van de natuur kennen en omgaan met verschillende minder te beïnvloeden (weers)omstandigheden zoals licht en schaduw, zon, regen en wind. Natuurmonumenten zelf heeft ‘OERRR’ ontwikkeld. Kaarten met uitdagende opdrachten, weetjes en tips om buiten uit te voeren en te bespreken. Maar er is meer nodig! Volwassenen moeten zorgen voor ruimte zodat kinderen buiten kunnen spelen en natuur kunnen ervaren zonder dat ze daarbij afhankelijk zijn van die volwassenen. Daar ligt een rol voor individuele ouders, kinder- en jongerenwerk en scholen. En gemeenten niet te vergeten. Denk bij de inrichting van de buitenruimte aan het belang van informeel spelen en een natuurlijke omgeving. Kinderen moeten de natuur beleven. Dat kan ook om de hoek, aan het einde van de straat of in het park in de buurt.
Het CJG is dood. Leve de sociale wijkteams! Wat betekent de komst van sociale wijkteams voor de CJG’s? Tekst: Alexandra Bordewijk Sociale wijkteam Nijmegen-Noord (rechts: Trude Ariaans)
Ontschotten en dichterbij brengen van hulp en ondersteuning aan burgers. Hoe doe je dat? Voor de preventieve hulp aan jeugd en ouders leek het CJG hét antwoord op die vraag. Maar was dat wel zo? Gemeenten lijken nu veel meer te investeren in sociale wijkteams. Deze schieten als paddenstoelen uit de grond. En in een hoger tempo dan de CJG’s destijds. Verdringt het sociale wijkteam het CJG van de troon? We vroegen het Trude Ariaans, voormalig CJG-coördinator en nu kwartiermaker van twee sociale wijkteams in Nijmegen. In 2012 is het eerste Nijmeegse sociale wijkteam van start gegaan. Inmiddels zijn er 4 wijkpilots met teams voor burgers van 0 tot 100 actief. Een goede ontwikkeling? Zeker! Wij zijn ambassadeurs van de ‘kanteling’. Schotten worden geslecht en het doorschuiven van problemen is grotendeels verleden tijd. Het gaat niet meer om de organisaties, maar om de professionals. Om mensenwerk en zo min mogelijk papierwerk. Inmiddels zijn we goed bekend bij huisartsen, scholen en andere vindplaatsen. Klinkt goed, maar wat levert het de burger op? Allereerst dat hij of zij niet meer van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Vragen en problemen worden integraal en dichtbij opgepakt. En als het even kan met hulp van mensen uit het eigen netwerk en de buurt. We richten ons bovendien niet alleen op problemen van mensen. We vragen ook naar waar ze goed in zijn, wat ze leuk vinden. Waar ze zich in de buurt voor inzetten of zouden willen inzetten. Zo kunnen we initiatieven ondersteunen en buurtbewoners met elkaar in contact brengen. En binnenkort zetten we een volgende stap in Nijmegen-Noord: burgers gaan bepalen wat er aan zorg en welzijn in de wijk beschikbaar moet zijn. Op weg naar maatschappelijk opdrachtgeverschap! Dacht ik dat in Nijmegen overal de CJG’s waren opgeheven, kom ik op weg naar het interview nog wegwijzers ‘Centrum voor Jeugd en Gezin’ tegen. Enkele CJG’s zoals in de wijk Hatert zijn inderdaad al opgeheven. Echter de functies van het CJG blijven bestaan en zijn in de wijkpilot en het sociale wijkteam ondergebracht. Hier in Nijmegen-Noord zal dat binnenkort ook het geval zijn. We zitten in een overgangsfase en dat is voor ouders best verwarrend. Was net de naam CJG ingeburgerd, komt er weer iets anders voor in de plaats. Zelf ben ik soms ook nog zoekende. Want welke afzender zet ik nu op de poster van de eerstkomende themabijeenkomst voor ouders?
“Wij zijn ambassadeurs van de kanteling.” Trude Ariaans
Je was tot voor kort zelf CJG-coördinator. Zie je met lede ogen aan dat de CJG’s moeten plaatsmaken voor de sociale wijkteams? Nee, dat gelukkig niet. Ik zie het als een doorontwikkeling van het CJG, maar dan nu voor een bredere doelgroep. We hadden met de CJG-partners al flink geïnvesteerd in netwerkvorming en de pedagogische civil society. Daar bouwen we nu op voort. Ook verwacht ik dat we als wijkteam tijdig –en misschien wel sneller- opvoedproblemen op het spoor kunnen komen. Veel ouders hebben schroom om hulp bij de opvoeding te vragen, maar durven ons wel in te schakelen voor vragen over bijvoorbeeld huisvesting of gezondheid. Dat biedt ons de gelegenheid om ook naar de opvoeding te vragen. Zo te horen valt er niets meer te wensen. Toch wel. Allereerst een eenvoudige verantwoordingssystematiek. Nu moeten de teamleden bijvoorbeeld bijhouden hoeveel uur ze inzetten voor het wijkteam en hoeveel voor het overige werk bij hun werkgever. Zonde van de tijd. Daarnaast pleit ik ervoor dat élk wijkteam oog houdt voor de thema’s opvoeden en opgroeien. Soms dreigt door de wijksamenstelling de meeste aandacht te gaan naar ouderen. Ik zie het daarom als mijn taak om de hulp en ondersteuning aan jeugd en ouders te bewaken en structureel in te bedden. En dan komt het voormalig CJGcoördinatorschap goed van pas!
Jeugd in Gelderland • juni 2013 13
Hulpverlening; sneller en beter! Tekst: Jaap Terpstra
We bevinden ons in een tijd van minder geld, ingrijpende bezuinigingen op zorg en voorzieningen die de burger meer gaan aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid. De nieuwe opdracht luidt: Sneller, beter en goedkoper. Met het onderzoeksprogramma Empowerment wil NIM Maatschappelijk Werk een bijdrage leveren aan de kwaliteit van geboden hulpverlening, zodat het ‘sneller beter gaat’ met de inwoners in de regio (Nijmegen, het Rijk van Nijmegen en het Land van Maas en Waal). Een onderzoeksprogramma dat zich richt op de werkzame bestanddelen van hulpverlening.
Isolde Driesen
De uitvoerders van het onderzoeksprogramma zijn Isolde Driesen en Pamela Besselink, maatschappelijk werkers en medewerkers onderzoek bij NIM. Om efficiënter en effectiever te kunnen werken in de hulpverlening is er volgens Isolde Driesen meer gefundeerde kennis nodig. Deze is op het gebied van het maatschappelijk werk te beperkt. “Wil je weten of de geboden hulpverlening daadwerkelijk het doel bereikt heeft, dan zul je dit in de praktijk moeten toetsen. Door onderzoek te verrichten kun je kennis vergaren die hulpverleners kunnen gebruiken om de kwaliteit van de hulpverlening te verhogen en deze
Pamela Besselink
nog efficiënter te maken. Uiteindelijk wil je een hulpvorm die er voor zorgt dat gezinnen en jongeren zonder terugval langdurig zelfstandig verder kunnen. Dit levert winst op voor alle betrokkenen.” De basis voor dit onderzoek is de ‘empowerment-gedachte’ die zich richt op het versterken van personen en groepen, met als doel een volwaardige en actieve deelname aan de samenleving. Het gaat om de eigen kracht van burgers en het geloof daarin. De praktijk als basis Vanwege ingrijpende bezuinigingen en op stapel staande stelselwijzigingen is NIM twee jaar geleden begonnen met het strategische programma ‘Stap in de toekomst’. Dit programma is bedoeld om de interne en externe werkprocessen van NIM in een tijdsbestek van een aantal jaren ‘efficiënter (‘sneller’) en van meer ‘kwaliteit’ (‘beter’) te laten worden. Daarnaast is het onderzoeksproject ‘empowerment’ gericht op het verbeteren van het effect van de hulpverlening. Het gaat om een participatief onderzoek waarbij de betrokkenheid van alle stakeholders centraal staat. Dit betekent dat de praktijk van het maatschappelijk werk de basis is van het onderzoek. Omdat financiers steeds meer vragen naar het maatschappelijk rendement van
14
Jeugd in Gelderland • juni 2013
de vrijwilliger hulpverlening, zal het onderzoek starten met een inventarisatie van mogelijke maatschappelijke resultaten van het maatschappelijk werk. Dit gebeurt in dialoogsessie met alle betrokkenen. Voorbeelden van maatschappelijke resultaten zijn: minder overlastmeldingen, huiselijk geweldincidenten, huisuitzettingen, meer inzet vrijwilligerswerk, deelname aan de arbeidsmarkt. Isolde Driesen: “We willen inzicht krijgen in de individuele en maatschappelijke baten van de ingezette hulpverlening. Hiertoe ontwikkelen we een meetinstrument dat deze baten meet.” Thema’s Het onderzoeksprogramma zal zich richten op de sociale netwerkstrategie, multi-problemgezinnen en de eerder aangegeven individuele en maatschappelijke baten van de hulpverlening. De verwachtingen van de sociale netwerkstrategie zijn groot omdat deze interventie is gericht op een minder zware inzet van de hulpverlening. Wat zijn dan werkzame bestanddelen van sociale netwerkstrategieën? Deze vraag geldt ook voor de aanpak van Multi-problemgezinnen. Hoe kunnen hulpverleners efficiënter met elkaar samenwerken zodat het sneller beter gaat met de betreffende gezinnen? “Er spelen problemen op meerdere leefgebieden die elkaar ook weer beïnvloeden. Daarbij blijken verschillende instanties betrokken te zijn bij het gezin. In zo’n complexe situatie wil je zo snel mogelijk weten wie er allemaal betrokken zijn, zodat je sneller met elkaar aan de slag kan en zware hulp kan voorkomen” aldus Isolde Driesen.
“De verwachtingen van de sociale netwerkstrategie zijn groot.”
Kennisdelen Dankzij de subsidie van de provincie Gelderland is het mogelijk om dit onderzoeksprogramma te starten. De resultaten kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de hulpverlening. Op termijn wil NIM de resultaten delen met andere organisaties voor maatschappelijk werk en daarmee ook een bijdrage leveren aan het versterken van de kennis van het sociaal werk.
Vrijwilliger: Darifa Vrijwilligerswerk: Home Start Waar: Arnhem Wie ben je? “Ik ben Darifa en naast mijn baan bij welzijnsorganisatie Rijnstad, doe ik sinds een paar jaar vrijwilligerswerk bij Home-Start. Via een collega leerde ik Home-Start kennen en sindsdien ben ik niet meer weggegaan. Er is veel vraag naar allochtone vrijwilligsters, want soms hebben allochtone ouders de behoefte om zich in hun eigen taal te uiten. Als Marokkaanse spreek ik de Arabische taal en word ik af en toe aan gezinnen van Arabische afkomst gekoppeld.” Waaruit bestaat je vrijwilligerswerk? “Ik ga naar gezinnen toe, bied ze steun en begeleid hen met hun hulpvraag. Een jaar lang ben ik verbonden aan een gezin en binnen die tijd probeer ik de ouders te steunen om oplossingen te zoeken. De vragen die ouders hebben zijn heel verschillend. Zo kan er sprake zijn van een isolement, taal- of opvoedproblemen, maar ook willen ouders weten waar ze met vragen terecht kunnen over hun kind of over zichzelf. Samen met de ouders ga ik kijken welke stappen we kunnen ondernemen om de vragen die zij hebben op te lossen. Ik investeer zoveel mogelijk tijd als ik kan en bouw een vertrouwensband op met het gezin. Na een tijdje zie je het resultaat hiervan.” Wat is je drive? “De voldoening die ik voel. Met dit werk doe ik iets terug voor de maatschappij, maar ook voor de gezinnen die het nodig hebben. Je ziet soms dat het gezin opbloeit en je merkt na een aantal maanden ook hoe de ouder zich ontwikkelt. Een ouder zei ooit tegen mij: “Toen jij bij ons in het gezin kwam, ging het licht aan.” Wat wil je nog meer horen? Voor deze complimenten doe ik het. Soms heb ik het op een dag heel druk gehad en weet ik niet of ik nog wel naar het gezin toe moet gaan. Later weet ik dat het toch goed is dat ik even ben gegaan. Door mijn enthousiasme en het gevoel dat ik van dit werk krijg, heb ik ook andere mensen enthousiast gemaakt om vrijwilligerswerk te gaan doen.”
Nieuwsgierig naar het onderzoekprogramma? Neem dan contact op met het NIM: Dr. Isolde Driesen,
[email protected] of Pamela Besselink, (024) 323 27 51,
[email protected]
Jeugd in Gelderland • juni 2013 15
Volle kracht vooruit!
Regio IJssel-Berkel druk aan de slag met Passend Onderwijs Tekst: Jorike Smeitink
26 Schoolbesturen, ruim 100 scholen, 6 gemeenten, 2 kwartiermakers en ouders als belangrijke partner. Zie hier belangrijke ingrediënten voor de invoering van Passend Onderwijs en de vorming van een nieuw samenwerkingsverband primair onderwijs in de regio IJssel-Berkel. “Van het ministerie moeten we samen, maar samenwerken deden we al lang”, aldus een enthousiaste Ank Stegenga. In deze regio gaan de betrokkenen op volle kracht vooruit! Aan de samenwerkingsverbanden WSNS Berkeldal en WSNS Zutphen e.o. zijn scholen uit de gemeente Voorst en het speciaal onderwijs toegevoegd. Samen vormen zij het nieuwe samenwerkingsverband IJssel-Berkel. De rechtspersoon is 17 december 2012 officieel ingericht. Maar daar ging heel wat aan vooraf. En de betrokkenen zijn ook nog lang niet klaar. Samen aan het stuur Ank Stegena: “De werkwijze van WSNS Berkeldal en WSNS Zutphen e.o. was al grotendeels hetzelfde waardoor we niet op nul hoefden te beginnen. Toen van bovenaf duidelijk werd dat we samen zouden gaan, zijn Luuk van Aalst en ik allebei als kwartiermaker benoemd. In het voorjaar van 2012 hebben we schoolbestuurders, directeuren en andere sleutelfiguren bij elkaar geroepen. In twee dagen hebben we input voor een Koersnotitie voor het nieuwe samenwerkingsverband gevraagd. Er was een echte ‘samenwerkingsflow’. Van daaruit zijn we verder gaan werken. Dat heeft erin geresulteerd dat in december 2012 het nieuwe samenwerkingsverband officieel is opgericht. Ruim voor de wettelijke verplichting.”
En de zorg voor leerlingen? Ondertussen wordt hard gewerkt aan de vorming van het ondersteuningsplan. Dat doen de kwartiermakers niet alleen. Ank: “Het is de bedoeling dat ondersteuning meer bij de scholen zelf komt te liggen. Van externe expertise naar professionalisering van de leerkrachten.” Iedere school beschikt in de nieuwe situatie over een multidisciplinair zorgteam met een onderwijscoach, een gezinsconsulent en op directe afroep een orthopedagoog. Onderwijscoaches zijn generalisten met een brede kennis van gedrag en didactische vaardigheden. Daarnaast kunnen ze een rol spelen in de communicatie en coaching van leerkrachten. Gezinsconsulenten komen uit het maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg of de ambulante jeugdzorg en hebben directe lijnen naar CJG’s. Achter het zorgteam zit een ring met meer specifieke expertise. “Om de relatie tussen de zorg vanuit het samenwerkingsverband en de gemeentelijke zorg te leggen zijn we in gesprek met de zes gemeenten waar we onder vallen. De gemeenten horen weer tot verschillende regio’s wat het allemaal niet makkelijker maakt. Maar ze zijn allemaal bereid om deel te nemen aan de ambtelijke werkgroep,” aldus de kwartiermaker. Ouders hebben belangrijke rol Strategie van het samenwerkingsverband is op tijd draagvlak creëren bij de ouders. “We zien de ouders als een belangrijke partner. Daarom proberen we hen op allerlei niveaus bij het samenwerkingsverband te betrekken. We plaatsten een oproep om een avond mee te denken over de invulling van passend onderwijs. Daarop ontvingen we ruim 80 reacties. Het was een ontzettend leuke bijeenkomst. Hopelijk blijven ouders als klankbord zo enthousiast met
Op weg naar Passend Onderwijs
2013 november
Nieuwe rechtspersoon is vastgesteld.
16
2014 februari
Ondersteuningsplan samenwerkingsverbanden voorleggen aan de (nieuw in te stellen) ondersteuningsplanraden.
Jeugd in Gelderland • juni 2013
2014
mei
Eerste ondersteuningsplan is door het samenwerkingsverband ingediend bij de inspectie.
2014 augustus
Zorgplicht wordt ingevoerd.* * Daarmee vervallen de huidige samenwerkingsverbanden en de REC’s. Toewijzing extra ondersteuning loopt via het nieuwe samenwerkingsverband. Financiële middelen van het reguliere schooldeel van de rugzak gaan naar het nieuwe samenwerkingsverband.
COLUMN Als ouder ken je je kind het beste Er zijn veel veranderingen bezig rond de decentralisatie van de Jeugdzorg. Niet alleen bij ambtenaren, maar ook op scholen. Een school in mijn gemeente is er druk mee bezig, zo worden er koffieochtenden georganiseerd voor ouders van de leerlingen. Kwartiermaker Ank Stegenga
ons meedenken. En zijn er ook ouders die aan de ondersteuningsplanraad willen deelnemen.” Vooruitkijken Het is een drukke periode voor het samenwerkingsverband. De oude samenwerkingsverbanden moeten worden afgebouwd en het nieuwe opgebouwd. Ank: “Dat is erg spannend voor al het personeel. Op basis van het nieuwe ondersteuningsplan wordt bekeken welke competenties in de nieuwe organisatie nodig zijn. Welke consequenties daar voor iedereen persoonlijk aan zijn verbonden is nog niet duidelijk. Daarnaast zitten we in een krimpregio en krijgen we flink te maken met de gevolgen van de verevening.” Toch heeft Ank duidelijk zin in de toekomst. “Ik zie passend onderwijs als kans om goede dingen te doen met elkaar. We kunnen echt aandacht besteden aan de driehoek ouders, kind en school. In ons samenwerkingsverband gaan we zoveel mogelijk ondersteuning brengen naar waar het hoort. Passend onderwijs is toch vooral samen en niet meer al die verschillende schotten en segmenten. Dat is waar ik voor ga!”
2015 augustus
Passend Onderwijs
Ook de tien-minuten-gesprekken zijn anders als anders. Normaal ga je als ouder naar zo’n gesprek en krijg jij te horen hoe jouw kind het doet op school en wat de leerkracht vindt van jouw kind. Sinds vorig jaar heeft deze school een omslag gemaakt. De ouders komen op tienminuten-gesprek en vertellen de leerkracht over hun kind. Waar moet de leerkracht rekening mee houden als hun kind op school is? Ouders kunnen zelf vertellen aan de leerkracht hoe hun kind is en wat het prettig vindt. Ouders mogen ook foto’s meenemen van hun kind met hun huisdier. Ouders hebben aangegeven dit als zeer prettig te ervaren, zij komen aan het woord, mogen zelf vertellen over hun kind en vragen stellen aan de leerkracht. Als school laat je het aan de ouders over en bepaal je niet zelf, ook dit is ouders in eigen regie zetten op een zeer positieve manier! Zo ook zie je heel langzaam de verandering in Zorg Advies Teams. Daar worden vaak gesprekken gehouden als er zorgen zijn over je kind. Als ouder mag je daar niet bij zijn. Je krijg de informatie die besproken is via de zorgcoördinator, de leerkracht of van allebei. Sommige scholen maken ook hier een omslag in, ouders mogen dan wel bij het gesprek zijn, ouders kunnen heel goed aangegeven hoe hun kind functioneert, waarom het bepaalde problemen heeft of juist niet heeft. Als ouder ken jij je kind het beste. Het heeft een positieve invloed als ouders betrokken worden en je kunt samen werken aan de eventuele problemen die er zijn! Petra van Amersfoort Oudernetwerk Jeugdzorg Gelderland
Nieuwe bekostiging gaat van start. Tevens start van de verevening.
Jeugd in Gelderland • juni 2013 17
Gedeputeerde Traag: “We kunnen veel van elkaar leren” Tekst: Judith Bos
De website www.voordegeldersejeugd.nl is hét informatiepunt over de transitie jeugdzorg in Gelderland. Het is primair voor gemeenten en regio’s, als toekomstige regisseurs van alle zorg voor jeugd – maar organisaties weten de site ook goed te vinden. Om elkaar op de hoogte te houden van het lokale proces en om elkaar te inspireren geeft om de twee weken een wethouder zijn visie op zorg voor jeugd in de column ‘Bestuurder voor de jeugd’. Gedeputeerde Annemieke Traag trapte af en voorspelde: “Alle bijdragen tezamen geven straks een mooie beschrijving en bloemlezing van de evolutie in de totstandkoming van de toekomstige jeugdzorg in Gelderland.” Die voorspelling lijkt juist; de meeste columnisten grijpen de gelegenheid aan om meer aandacht te geven aan één of meer inspirerende pilots. Experimenten ambulante hulpverlening zonder indicatie “We kunnen en moeten ook veel van elkaar leren”, gaf Traag verder aan in haar aftrap. Ze gaf daarbij als voorbeeld de regio Noord-Veluwe. Pieter den Besten (Harderwijk) legt uit dat de regio inzet op “een stevig CJG, waarin de jeugdgezondheidszorg, het algemeen- en schoolmaatschappelijk werk (MD Veluwe), Bureau Jeugdzorg, MEE Veluwe en Icare (Thuiszorg) samenwerken.” Als een medewerker in het CJG – een goed opgeleide generalist – ernstige opvoed- of opgroeiproblematiek vaststelt, dan kan hij een jeugdige en zijn ouders rechtstreeks verwijzen naar ambulante hulpverlening. Dus zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg. Het experiment ambulante hulpverlening zonder indicatie in Noord-Veluwe is één van de twee provinciale experimenten die gestart zijn in 2010. Paul Blokhuis (Apeldoorn) beschrijft in zijn column de Apeldoornse variant van een degelijk experiment: CJG4Kracht. “Uitgangspunt daarbij is om de kracht van opvoeders en hun netwerk te mobiliseren, zo weinig mogelijk hulpverleners bij het gezin te betrekken en systeem- en resultaatgericht te werken. CJG4Kracht laat zien dat je vanuit het CJG een deel van de jeugdzorg direct toegankelijk kan maken door bijvoorbeeld de ambulante hulpverlening onder directe sturing
18
van het CJG te brengen. Je kunt bovendien gezinnen meer zelf verantwoordelijk maken.” Enthousiasme en integrale samenwerking Loes van der Meijs (Doetinchem) benadert de transitie vanuit een heel andere hoek: de bevlogen professional. Dat kan een gemeenteambtenaar zijn, een hulpverlener of een bestuurder: het gaat erom dat zij de ruimte krijgen om af te wijken van de gangbare paden. “Door vrijheid te geven, geef je energie in het proces. Ik prijs mezelf gelukkig met ambtenaren met een groot gevoel voor de werkelijkheid; zij staan in het veld in direct contact met jongeren en hun professionals.” Wethouder Van der Meijs geeft aan zelf energie te krijgen door veel de praktijk ‘in het veld’ op te zoeken. Overigens is ook in de Achterhoek een experiment ambulante hulp zonder indicatie gestart, leren we van regio-collega Ilse Saris (Winterswijk). Specifiek voor Winterswijk wijst zij op ‘De Post’: een samenwerkingsverband van verschillende hulpverleningsorganisaties (breder dan jeugd) met één loket voor alle vragen op het gebied van welzijn, zorg opgroeien en opvoeden. Als ander voorbeeld van integrale samenwerking noemt ze Zorg In Om School (ZIOS) dat speelt in Aalten, Oost-Gelre en Winsterswijk. Kern van het project is de verbinding met de lokale sociale structuur. Maar als dat nodig is, kan beroep worden gedaan op een ondersteuningsteam met hulpverleners van verschillende jeugdzorgorganisaties dat door domeinen (school, thuis en vrije tijd) en over gemeentegrenzen heen werkt. Dichtbij In Putten wordt ervaring opgedaan met Buurtzorg Jong. Dit initiatief werkt met kleine zelfsturende, multidisciplinaire teams die op een breed terrein opvoedingsondersteuning en praktische hulp bieden. In het gezin wordt het netwerk versterkt en de vraag gekoppeld aan het hulpaanbod in de wijk. “Dat sluit aan bij de visie ‘hulp dichtbij, hulp direct, zonder teveel bureaucratie en inclusief nazorg,” licht Ard Kleijer (Putten) toe. “Een verschuiving naar de voorkant is niet alleen kostenbesparend, het is een waarde op zicht om zich aandienende
De bestuurders
Jeugd in Gelderland • juni 2013
Paul Blokhuis
Pieter den Besten
Gedeputeerde
(Apeldoorn)
(Harderwijk)
Annemieke Traag
Ard Kleijer
Ilse Saris
Loes van der Meijs
(Putten)
(Winterswijk)
(Doetinchem)
problemen zoveel mogelijk op eigen kracht en ‘dicht bij huis’, in de eigen leefwereld, op te lossen.” Gratis nieuwsbrief De serie loopt door en inmiddels zijn er al weer nieuwe bestuurders aan het woord. Steeds meer bezoekers vinden de weg naar de website en er is ook een gratis digitale nieuwsbrief die een keer per twee weken u op de hoogte stelt van het laatste nieuws.
Meer informatie www.voordegeldersejeugd.nl Spectrum, Judith Bos,
[email protected] Provincie Gelderland, Miriam Raben,
[email protected]
s voor de jeugd
Jeugd in Gelderland • juni 2013 19
Kr8kidzz: Sova Nieuwe Stijl Tekst: Judith Bos
Een training sociale vaardigheden, ofwel Sova-training: bedoeld om weerbaarheid van kinderen en jongeren te vergroten. Dan moet je denken aan een steviger zelfvertrouwen, maar ook omgaan met boosheid, verlies, durven je mening te geven en opkomen voor jezelf. Kortom: leren om goed de dagelijkse onderlinge relaties aan te gaan. Een Sova-training kan groepsgericht of individueel worden gegeven. Er zijn veel verschillende varianten. En het kan altijd nog beter… Binnen de jeugdhulp is de Sova-training zo oud als de weg naar Rome. Maatschappelijk werk MD Veluwe geeft het al jaren. Medewerkers Corine Laros en Eva Talita Heusinkveld: “Ondanks de goede resultaten, willen we twee zaken toch anders. Aan de ene kant meer oefeningen en trainingsmomenten en tegelijkertijd minder tijdsinvestering…korter en intensiever tegelijk dus.” Klinkt als een uitdaging! E-mail en bokshandschoenen Op basis van verschillende Sova-trainingen voor groepen - zoals Schatjes, Katjes en Watjes, Tim en Flapoor en KEK – en met uiteraard de eigen ervaring, is er een nieuwe opzet bedacht. Met als resultaat: Kr8kidzz. Bijzonder aan de training is dat alle contacten, zowel vooraf als tijdens de training, via de e-mail gaan. “Dat vinden we zelf erg spannend. Aan de slag zónder intake of kennismakingsgesprek!
20
Jeugd in Gelderland • juni 2013
Alleen het eindgesprek vindt face-toface plaats.” De ouders en de school ontvangen tijdens de trainingsweken via de e-mail informatie over de bijeenkomsten en de wekelijkse opdrachten. De kinderen komen bij elkaar in zes bijeenkomsten van een uur. Iedere bijeenkomst heeft een thema. Afhankelijk van de leerdoelen van de kinderen of de samenstelling van de groep kunnen verschillende werkvormen worden ingezet. Eén van de bijeenkomsten wordt aangeboden in samenwerking met een lokale (kick-)boksschool. “Tijdens deze bijeenkomst doen we allerlei fysieke oefeningen die ondersteunend zijn aan de vaardigheden die we besproken hebben. Denk aan: stevig staan, voor jezelf opkomen en grenzen aangeven. Weerbaar zijn – en voelen!” Woedethermometer Kr8kidzz draait vanaf januari als pilot. “We zijn nog steeds bezig met het draaiboek te verfijnen en aan te passen. Maar we evalueren ook al op meerdere momenten met ouders, kinderen en de school.” Zo worden
uitspraken verzameld na afloop van trainingen. Een ouder: “We hebben veel aan de ‘woedethermometer’. Als onze zoon boos wordt, herinneren we hem aan de thermometer. Lijkt of hij zich hierdoor iets beter kan beheersen.” Over de langetermijneffecten valt, vanwege de recente start, nog weinig te zeggen. De kortetermijneffecten zijn veelbelovend te noemen. “Door het korte en intensieve karakter van deze training, waarbij we toch snel resultaat zien, is het elke keer een genot om deze training te geven. Dat enthousiasme zien we ook terug bij de kinderen.” Meer informatie MD Veluwe, Corine Laros
[email protected]
Lex: “Ik ben gewoon graag
in mijn eigen wereld. Ik wil niet alles wegjagen.” Tekst: Judith Bos
Lex van der Burg is 25 jaar en werkt in de keuken en in de bediening van In de Weerd in Arnhem. Hij wil best vertellen over de dingen die hij heeft meegemaakt, maar vindt het wel fijn als zijn collega dan ook aanschuift. Want hoewel het nu redelijk goed gaat, is de wereld van Lex soms best verwarrend.
Blowen…en meer “Ik was 14 jaar toen ik begon met blowen. Eigenlijk gewoon om erbij te horen, het was stoer. Wow, die eerste keer, dat was echt te gek! Je kunt helemaal in je eigen hoofd zitten. Dus ik ging het meer doen. Hij verliest zich in muziek, songteksten.” Tot zover kan het verhaal van Lex van iedere willekeurige puberjongen zijn. Rond zijn zeventiende is Lex in de grip van een hele constructie van waanbeelden; een waansysteem zoals een arts het benoemd. Lex is achttien jaar als het op school steeds slechter gaat en uiteindelijk gaat het helemaal niet meer. Met 19 jaar wordt Lex met medicijnen behandeld voor de psychose waar hij in zit. “Dan loop je door de stad en dan heeft iedereen het over je. Ik zag satellieten met grote eenogige camera’s, die volgden alles wat ik deed en dacht…” De medicijnen brachten rust in zijn hoofd, maar Lex kon het middelengebruik niet zelf stoppen. Dubbele diagnose Lex ging steeds meer en steeds zwaardere middelen gebruiken. “Het begon met een reclamespot op MTV. Die riep mensen op om mij in de gaten te houden. En dat werd steeds heftiger. Omdat ik dacht dat mensen mij herkenden van tv.” Op zijn 21e werd hij tegelijk en in samenhang behandeld voor het middelengebruik en de psychiatrische stoornis (dubbeldiagnose). “Afkicken dus”, vat Lex kort samen – maar het was heel moeilijk en hij had vaak terugvallen. Op zijn 22ste stroomt hij door naar Resos Arnhem, een ‘kamertraining’ van Pro Persona en RIBW Arnhem & Veluwe Vallei voor mensen met psychiatrische problematiek. Vandaar uit ging Lex onder begeleiding wonen bij het RIBW.
Kleine stapjes Over de terugval naar het middelengebruik en weer de opname in de dubbeldiagnose unit wil hij het niet te lang hebben. Na nogmaals verblijf en behandeling in Resos woont Lex nu weer in een voorziening van het RIBW, in Wageningen. “Ik begin steeds meer controle te krijgen over mijn eigen situatie. Maar het zijn kleine stapjes vooruit. Ik heb nog steeds waanbeelden. Dat is ook gewoon wie ik ben. Ik ben gewoon graag in mijn eigen wereld, ik wil niet alles wegjagen. Tegelijkertijd wil ik de kans grijpen om aan mijn toekomst te werken.” Dus toen de baan bij In de Weerd werd aangeboden, nam hij dat graag aan. Bij In de Weerd worden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt terug geleid naar het reguliere werk. Nieuwe leven Zijn werk sluit aan bij de ambitie van Lex om in het nieuwe schooljaar te beginnen aan de koksschool. Hij wil zijn ‘nieuwe leven’ verder opbouwen en invulling geven. “Ik gebruik niks meer. Ik ben zelfs gestopt met roken!” Een ander doel van Lex is om zich meer te uiten, meer te praten. Zijn medewerking aan dit gesprek toont aan dat hij op de goede weg is. Voordat Lex zijn muziek opzet en naar de bushalte loopt geeft hij nog mee: “Het blijft knokken. En er komt altijd iets terug wat je bezig kan houden.” Meer informatie In de Weerd, www.genietindeweerd.nl Landelijk expertise- en implementatiecentrum dubbele diagnose, www.ledd.nl Resos Arnhem, www.ribwavv.nl
Jeugd in Gelderland • juni 2013 21
De generalist in de wijkteams Opbouwwerker, wijkverpleegkundige, maatschappelijk werker, of is de jeugdhulpverlener een nog betere keus? Tekst: Marijke Visschedijk
Is de opbouwwerker, de breed opgeleide wijkverpleegkundige of de maatschappelijk werker het meest geschikt als generalist in een wijkteam? Of heeft de nieuwe jeugdhulpverlener die gericht is op opgroei- en opvoedvragen nog betere kernkwaliteiten voor een wijkteam? Gemeenten staan naast het vraagstuk van ‘hoe richten we zorg en welzijn in de wijk in’, ook voor het vraagstuk ‘voor welke professional kiezen we dan?’ Scholte, Sprinkhuizen en Zuithof, schrijvers van het boek ‘De generalist’ (2011) weten het ook nog niet. Als zij het hebben over ‘de generalist’ dan geven ze een richting aan van hoe het profiel van de generalist zich aan het ontwikkelen is. De positiebepaling en de verdere invulling van de functie is nog niet volledig uitgewerkt. Het heeft verregaande consequenties voor opleidingen, beroepsgroepen en uitvoerende professionals. Als je het hebt over de positiebepaling van de generalist dan hangt dit samen met de inrichting van het wijkteam waar deze gaat participeren. We zien een drietal typen wijkteams ontstaan die elk om een ander type generalist vragen. Die drie typen wijkteams zijn hier op hoofdlijnen
Wijkteam van domein-onafhankelijke generalisten = generalist
chiater
functionaris
ambtenaar
coach
Ortho-
Psychiater Huis-
Dom ten
Vrijwilliger Mantelzorger
coach Integraal
verlener
pedagoog
Vrijwilliger
Mantelzorger
verlening
Ortho-
er gen alis
Jeugdzorg-
consulent
Ouderen-
Wijkbewoner
Huisarts
Leraar
Leerplichtambtenaar
adviseur
Opbouwwerker
Woonconsulent Sociaalwerker
Woon-
werker
Jeugd in Gelderland • juni 2013
Schuldhulp-
schuldhulp-
adviseur
agent
ein-spe
verlening
Re-integratie
Ouderen-
Wijk-
schuldhulp-
eke g cifi
Wijkbewoner
keli an jke
-onafh ein
arts
verpleegkundige
n Dom te
teacher
Wijk-
Integraal
eralis en
Remedial
Leraar
22
= specialist
pedagoog
Logo-
kundige
= generalist
Re-integratie
arts
Verpleeg-
Verschillende domein-specifieke generalisten in een wijkteam
Leerplicht-
Huis-
pedist
Wijkteam van domein-onafhankelijke generalisten Er zijn gemeenten die zoals bijvoorbeeld Almere kiezen voor een integrale gebiedsgebonden ondersteuner; frontlijnwerkers, voor alle leefgebieden en alle leeftijden. Deze onafhankelijke generalist vangt in eerste instantie alle vraagstukken in een gebied op. Ze zetten in Almere maar ook op andere plaatsen eerst in op het versterken van het zelfoplossend vermogen en het organiseren van effectieve ondersteuning in het eigen netwerk. Men kijkt integraal naar wat nodig is. Niet het domein, werk, zorg, of jeugd is bepalend, maar de situatie van de persoon op alle leefgebieden. Eerst zoeken mensen in het eigen sociale netwerk naar een oplossing en als dat nodig is ondersteunt een professional die niet gebonden is aan een organisatie of vanuit een specifiek domein is opgeleid.
= specialist
PsyCJG-
uitgewerkt met daarbinnen de passende generalist. Omdat de ontwikkelingen in vrijwel elke gemeente zijn eigen proces, partners en visie kent, groeien we in Nederland toe naar een groot aantal unieke wijkteams. Daar is op zich niets tegen als het ontstaat vanuit een bewust gestuurd proces dat aansluit bij een voor die gemeente passende vorm.
Agenda
Meerdere wijkteams met domein-specifieke generalisten = generalist
Re-integratie coach
= specialist
Psychiater
Jongerenwerk Nieuwe Stijl
HuisTeam
Team t.b.v.
gericht op
psycho-sociale
verlening
Ouderenadviseur
Wijkbewoner Vrijwilliger
Mantelzorger
Medisch/ Ortho-
Thuiszorg
pedagoog
Team
Leraar
eralis en
schuldhulp-
problematiek
eke g cifi
Integraal
ein-spe
n Dom te
participatie
arts
Woonconsulent
Leerplichtambtenaar
Verschillende domein-specifieke generalisten in een wijkteam Een tweede type generalist zien we in wijkteams waarin vanuit verschillende organisaties op het terrein van zorg en welzijn professionals worden gedetacheerd. Deze domein specifieke generalisten werken met elkaar in een team. Ze werken aan alle problemen op het terrein van zorg en welzijn waar inwoners tegen aan kunnen lopen. Ze zijn inzetbaar op alle vraagstukken. Ze informeren en versterken elkaar Of zoals een werker uit bijvoorbeeld Leeuwarden het verwoordt. “Ik doe van alles maar van een deelgebied weet ik meer.” In zijn geval was dat het domein huisvesting. De andere generalisten in het wijkteam zijn deskundig op een ander domein zoals bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid, participatie of sociale problemen. Als vanaf het begin duidelijk is wat dominant is in de vraag van de wijkbewoner dan pakt de domein specifieke generalist het vraagstuk op. Deze kijkt breed en ondersteunt ook bij de andere problemen van deze inwoner. Meerdere wijkteams met domein-specifieke generalisten Een derde type generalist zijn de domein specifieke generalisten die vanuit hun specifieke deskundigheid in een wijk als team zijn gepositioneerd. Voorbeeld is Buurtzorg waar thuiszorgteams voor een specifieke buurt verantwoordelijk zijn voor alle vragen op het gebeid van thuiszorg. Een ander voorbeeld is Amsterdam waar mensen met vragen op het gebied van opvoeden en opgroeien in de buurt terecht kunnen bij een loket. Ook in Apeldoorn is gekozen om de jeugdhulp vanuit wijkteams op te pakken. Het wijkgerichte opbouwwerk kennen we al veel langer. Ook hier is het uitgangspunt eerst het eigen netwerk.
najaar 2013 In de training Jongerenwerk Nieuwe Stijl werk je aan een nieuwe benadering van tieners en jongeren en hun omgeving. Er wordt gebruik gemaakt van de rijke ervaring in de outreachende aanpak, terwijl je tegelijkertijd oefent in het werken volgens de 8 bakens van Jongerenwerk Nieuwe Stijl. Na de training heb je inzicht in je professioneel handelen, je doelgroepen en de kansen en mogelijkheden die er voor hen zijn. Je leert om over de grens van je vakgebied heen te kijken en ondernemend open te staan voor nieuwe partners en werkwijzen. Je bent beter in staat om een gedegen analyse te maken van groepen en hun omgeving en te werken volgens een degelijk plan van aanpak. Vanuit een positieve benadering leer je de talenten van jongeren beter te benutten voor hun eigen empowerment. Bovendien kun je jezelf beter profileren en de aanpak beter verantwoorden op basis van duidelijke doelstellingen. Je hebt er het meeste aan als je de training in zijn geheel volgt, maar het is ook mogelijk om op aparte modules in te tekenen. Trainingsdata Dinsdagen 1 oktober, 29 oktober, 26 november en 17 december 2013. Meer informatie: Spectrum CMO Gelderland, Marjan Wellink, (026) 384 62 32,
[email protected]
Kijk voor meer bijeenkomsten op: www.spectrum-gelderland.nl/kalender
De vraag is dus niet of de opbouwwerker, de wijkverpleegkundige, de maatschappelijk werker of de jeugdhulpverlener het meest geschikt als generalist, maar hoe krijgen we de deskundigheid vanuit al deze invalshoeken beschikbaar in de wijk. Meer informatie Voor meer informatie over wijkteams kunt u terecht bij Spectrum, Marijke Visschedijk (026) 384 62 77
[email protected]
Jeugd in Gelderland • juni 2013 23
De pedagogische civil society Klinkt mooi, maar hoe doe je dat? De transitie van de jeugdzorg beoogt een betere organisatie van de steun en hulp aan jeugd, maar ook een cultuuromslag richting eigen kracht. Een van de manieren om hier aan te werken is het stimuleren van een ‘pedagogische civil society’. Klinkt mooi, maar hoe doe je dat?
Op zoek naar een antwoord op deze vraag zochten we beleidsambtenaren, beroepskrachten en vrijwilligers op, die op inspirerende wijze een impuls geven aan de pedagogische civil society. Ook benieuwd naar hun aanpak, tips en ideeën? U leest het in onze nieuwe uitgave ‘De pedagogische civil society’. Inmiddels alweer de zevende in de serie CJG-berichten, die u kunt downloaden via www. spectrum-gelderland.nl/publicaties
Start een proeftuin! Wellicht ziet u mede door deze uitgave ook nieuwe mogelijkheden. Start een proeftuin samen met gemeenten, professionals en burgers! Voor ondersteuning is Spectrum u graag van dienst. Met proeftuinworkshops, procesbegeleiding, coaching en training.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Alexandra Bordewijk (026) 384 62 59,
[email protected]
Colofon Jeugd in Gelderland
Redactieadres
Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Spectrum CMO Gelderland
Nummer 2, juni 2013
Arnhemsestraatweg 19
ISSN 1879-5641
Postbus 8007, 6880 CA Velp tel. (026) 384 62 00
Verschijnt vier maal per jaar
[email protected]
Oplage: 1.300 exemplaren
www.spectrum-gelderland.nl
Jeugd in Gelderland is een uitgave van
Vormgeving
Spectrum CMO Gelderland en biedt
Jacqueline de Maertelaere
informatie over regionale, provinciale en
Basis: Gerard Wagemans, BNO, Beekbergen
landelijke ontwikkelingen rond jeugdbeleid en jeugdzorg. De nieuwsbrief wordt
Fotografie
gratis toegezonden aan gemeenten en
Seen Images, Novy Print, Per Sonare
organisaties actief op de terreinen jeugdzorg en jeugdbeleid in Gelderland.
Drukwerk Digigrafi, Veenendaal
Redactie Alexandra Bordewijk, Judith Bos, Jorike
Het overnemen van artikelen is
Smeitink, John Smeets
toegestaan na overleg met de redactie. Deze nieuwsbrief komt tot stand in
Eindredactie John Smeets
opdracht van de provincie Gelderland.