inhoud J.C.H. Blom , Woord vooraf Inleiding
7 9
deel i N oord-Duitsland 1 9 4 4 - 1 9 4 5
15
1. Neuengamme en het einde van de oorlog
17
2. Ontruiming van de concentratiekampen
28
deel Ii Verhalen en verkl ar in g e n
43
3. Nederlanders aan het woord
44
4. Het voorspel naderhand beoordeeld
65
5. Overlevenden over de aanloop tot 3 mei
90
6. Het bombardement op 3 mei
120
7. De tijd na de redding in Neustadt en elders
143
8. De bedoeling van de nazi’s
161
9. Britse rapporten en beschouwingen
172
10. Gered in Zweden
196
d e e l II i Ve r w e r kin g
215
11. Verwerking in Duitsland
216
12. Verwerking in Engeland
233
13. Verwerking in Nederland
243
14. Overige verhalen
254
deel IV Ne de r l an de r s
15. Omgekomenen en overlevenden
273 274
Noten Samenvatting [Nederlands, Duits, Engels] Bijlage 1. Scheepsrampen tijdens de Tweede Wereldoorlog Bijlage 2. Chronologie Lijst van afkortingen Bronnen en literatuur Illustratieverantwoording Dankwoord Lijst van sponsoren Comité van aanbeveling Personenregister
370 384 389 393 407 409 418 419 421 422 423
WOORD VOORAF d e r a m p in d e l ü b e ck e r b o ch t
7
woord vooraf
Ruim zevenduizend slachtoffers, onder wie meer dan driehonderd Nederlanders, dat was het resultaat van de ramp in de Lübeckerbocht op 3 mei 1945. Onder verder ‘normale’ omstandigheden zou een catastrofe van die omvang ook in Nederland langdurig volop in de aandacht staan en ook later als een gebeurtenis die diepe indruk maakte in de herinnering gegrift blijven. Denk aan de massamoord op vluchtende moslims bij Srebrenica. Het aantal slachtoffers lag in dezelfde orde van grootte. Of denk in de recente Nederlandse geschiedenis aan de watersnoodramp van 1953, die aanzienlijk minder dodelijke slachtoffers vroeg (minder dan tweeduizend), maar nog altijd voor in het geheugen ligt. Of, met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog in Nederland, het bombardement van Rotterdam: ongeveer achthonderd doden, maar in de verbeelding van onnoemelijk veel grotere proporties dan de ramp in de Lübeckerbocht. Die ramp vond dan ook niet onder ‘normale omstandigheden’ plaats, maar in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog in Europa, de uiterst gewelddadige doodsstrijd van het naziregime dat zes jaar lang zo’n groot deel van het continent had beheerst. Complete chaos van Duitse achterhoedegevechten, geallieerde bombardementen en zinloze verplaatsingen van vele duizenden concentratiekampbewoners, deels echte dodenmarsen, deels pogingen tot evacuatie. Op twee van de drie schepen in de Lübeckerbocht, die op 3 mei 1945 door geallieerde jachtbommenwerpers werden bestookt, bevonden zich voornamelijk gevangenen uit Neuengamme met zijn vele nevenkampen.
d e r a m p in d e l ü b e ck e r b o ch t woord vooraf
8
Onder de nabestaanden van de direct betrokkenen zijn deze gebeurtenissen vanzelfsprekend bekend, al ontbreekt het vrijwel altijd aan meer precieze kennis die men maar al te graag zou hebben. In de geschiedschrijving is het verhaal evenmin onopgemerkt gebleven. In Duitsland is er ruim aandacht aan gegeven, in Nederland beperkt en in Engeland aanvankelijk maar heel weinig. Bij het grote publiek is het een nagenoeg onbekend verhaal. Over de Nederlanders die dit meemaakten, onder wie ook overlevenden, weten we tot nu toe, zelfs in de kleine kring, niet veel. Het is goed dat daaraan nu grotendeels een einde is gekomen. Uiteraard blijven sommige details ontbreken en blijven sommige vragen onbeantwoord. Maar dit boek is het resultaat van een bewonderenswaardig energieke, grondige en hardnekkige speurtocht naar alles wat op die ramp in het algemeen een nader licht kan werpen, en naar wat er ook maar te vinden was over de betrokken Nederlanders. Daardoor weten we nu heel veel meer. Dat leverde een stevig boekwerk op, bewijs dat dit soort speurwerk blijft lonen. Het verschijnt ook in een tijd waarin de vraag naar juist ook de concrete details en de persoonlijke verhalen over het verleden groot is. Voor een forse pil schrikt men minder terug dan vroeger. De boekhandels hebben hele tafels vol dikke boeken, waaronder heel wat over de Tweede Wereldoorlog. Daarbij past dit boek, dat we danken aan de tomeloze energie van vrijwilligers. De nadruk ligt op documentatie: vele verhalen, dikwijls heel dicht op de huid van de dagelijkse werkelijkheid van toen, en vele zakelijke gegevens. Maar de context waarin die soms ogenschijnlijk losse gegevens een plaats vonden en waarin door de interactie van de afzonderlijke feiten het verloop van de geschiedenis, tenminste mede, werd bepaald, is niet vergeten. En zo is dit boek ook een belangwekkende bijdrage aan de geschiedschrijving van dit deel van de Tweede Wereldoorlog geworden. Het zal zijn weg naar de direct betrokkenen moeiteloos vinden. Ik hoop dat het ook daarbuiten de ruime aandacht zal krijgen die het verdient.
J. C. H . Blo m E m eri t u s h o o g l e ra a r a a n de Un iversiteit van Amsterdam en o ud- d i re ct e u r va n h e t NIOD
Inleiding d e r a m p in d e l ü b e ck e r b o ch t
9
inl e i d in g
Aan dek gekomen, was ik geweldig kalm en rustig en het was alsof de gehele ramp mij niets aanging. Ik zag hoe een Rus met een Duitser worstelde. De Rus had een zwemvest en de Duitser niet. De Duitser zei: ‘Dat is mijn zwemvest’, en de Rus zei weer: ‘Neen, het is mijn zwemvest.’ Zij worstelden zolang, totdat het vuur aan hun kleren zat en zij zodoende genoodzaakt waren over boord te springen. Het was een hoogte van 14 à 15 meter. De Duitser zonder zwemvest is natuurlijk verdronken en de Rus met zwemvest is ook verdronken. De gehele boot was van voor tot achter één vuur en de hitte was geweldig. Het schreeuwen der gevangenen was tot aan de wal te horen. Een officier met twee armstrepen ging mij voorbij. Hij had in iedere hand een koffer, waarschijnlijk zijn rijkdommen en ik vroeg aan hem, waar hij met de koffers naar toe wilde, omdat hij beter kon zien dat hij zijn leven redde. Hij zei echter: ‘Neen, de koffers neem ik mee. Zij zijn van grote waarde.’ Ik heb steeds op de man gelet. Hij is met de koffers overboord gesprongen en is vergaan. […] Er was één reddingsboot, waarin plaats was voor 70 man, terwijl het dubbele erin gezeten heeft. Toen deze een stuk van de Cap Arcona verwijderd was, is deze met 140 gevangenen omgeslagen. Het water was erg koud en de mensen volkomen uitgeput, zodat ze het niet lang hebben kunnen uithouden.
d e r a m p in d e l ü b e ck e r b o ch t inl e i d in g
10
Zo beschrijft een overlevende de situatie op 3 mei 1945, na het Britse bombardement op de Cap Arcona, een groot passagiersschip vol met gevangenen uit het concentratiekamp Neuengamme. Een ander schrijft: ‘Op een of andere manier bereiken we de reling en springen in het water, naakt. Zoveel tegenwoordigheid van geest hebben we nog, dat we onze kleren uittrekken. Ik zie hoe een echtpaar, het zijn Poolse joden, zich met een touw aan elkaar bindt, hun kind tussen zich in. Als we ons in het water bevinden, beginnen we te zwemmen, om zover mogelijk bij het schip vandaan te komen.’ Een Pool aan dek wendt zich tot een Russische kameraad met de woorden: ‘Spring naar beneden, we moeten ons redden.’ ‘Ik kan niet zwemmen,’ zegt deze, ‘ik ga er toch aan.’ Hij wikkelt zich in een deken en springt het vuur in.1 Een gedicht van Leo Vroman met de titel ‘Vrede’2 duidt onder meer de vuurstorm in een pas gebombardeerde stad en heeft vier sterk aansprekende en veel geciteerde slotregels: Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen.
In dit boek worden zulke verhalen verteld, verhalen van en over mensen die terwijl de oorlog op het punt staat te eindigen, alsnog in een Dante-achtige hel terechtkomen. Het resultaat van het Britse bombardement op de Cap Arcona en de Thielbek op 3 mei 1945 in de Lübeckerbocht, vlak bij Neustadt in Holstein is zo’n hel. Op deze schepen bevinden zich gevangenen, voornamelijk uit het concentratiekamp Neuengamme. Van deze veelal door ontberingen en inspanningen al uitgeteerde mensen komen ruim 7000 om, in laaiend vuur of ijskoud water. Terwijl de bombardementen plaatsvinden, wordt er niet ver vandaan op de Lüneburger Heide namens de opvolger van Hitler, grootadmiraal Karl Dönitz, met de Britse generaal Bernard Law Montgomery onderhandeld over vrede. Kort na het bombardement wordt Neustadt zonder slag of stoot aan de Britten overgegeven. Bij deze ramp vallen op 3 mei ruim 300 Nederlandse slachtoffers op de Cap Arcona en de Thielbek. Eerder al zijn er 45 Nederlandse gevangenen overleden tijdens het transport van Neuengamme naar Lübeck, op de kade in de haven van Lübeck of op een van de vier schepen waarop de gevangenen aanvankelijk werden opgeborgen. Behalve de twee genoemde zijn het de Athen en de Elmenhorst. De Cap Arcona is een passagiersschip in de orde van grootte van de Titanic. De
andere drie zijn vrachtschepen. Van de Nederlanders die deze ramp weten te overleven, sterven nog 23 aan de gevolgen ervan en aan de geleden ontberingen. Toch kunnen 184 landgenoten naar huis terugkeren. d e r a m p in d e l ü b e ck e r b o ch t
11
inl e i d in g
Aan de ramp van 3 mei 1945 is door de Nederlandse autoriteiten geen aandacht besteed, vlak na de oorlog niet, later ook niet. Dit bombardement wordt in Nederland niet officieel herdacht. Er bestaat ook geen monument van steen, metaal of glas voor. Er was tot voor kort zelfs geen Nederlands boek dat alleen aan deze ramp gewijd Monument in Grube op het Neuer Friedwas. In Duitsland zijn er vier monohof (zie p. 229). Stadsarchief Neustadt. grafieën over geschreven en ook in Frankrijk zijn er boeken aan gewijd. In Nederlanders in Neuengamme (nin), in 2005 door de Stichting Vriendenkring Neuengamme gepubliceerd, wordt aandacht aan de ramp besteed3. Dit boek is bedoeld als papieren monument voor de landgenoten die in Neuengamme gevangen zijn gehouden. Ons huidige boek, bedoeld als papieren monument voor de Nederlanders die betrokken zijn geweest bij de ramp in de Lübeckerbocht, vertelt hun persoonlijke en hun algemene verhaal vanaf het moment dat ze Neuengamme verlaten richting Lübeck tot het moment dat ze omkomen dan wel overleven en huiswaarts keren. Gezien de inzet van de geallieerde militairen is dit boek zeker niet geschreven als een aanval op of een aanklacht tegen de Britse overheid. Integendeel, het is geschreven in dankbaarheid en met groot respect voor de toewijding van de Britse militairen die hun leven lieten voor de vrijheid in de wereld. Wij zijn ons ervan bewust wat dat ook nu nog voor hun nabestaanden betekent. Wel is dit boek bedoeld als een appèl op de Britse overheid om eindelijk de smet op het blazoen dat Tweede Wereldoorlog heet, weg te wassen door volledige openheid over het bombardement op de Cap Arcona en de Thielbek te geven, opdat de acceptatie van de ramp in de Lübeckerbocht door de nog schaarse overlevenden en de nabestaanden vorm kan krijgen. Ook is dit boek bedoeld als een waarschuwing voor hoog opgeklommen politici, militairen en anderen met macht over leven en dood. Het laat zien tot welk menselijk lijden besluiten die op onvoldoende informatie berusten, kunnen leiden.
d e r a m p in d e l ü b e ck e r b o ch t
Bronnen
inl e i d in g
12
Een grote hoeveelheid bronnenmateriaal is afkomstig uit het documentatiecentrum van de kz-Gedenkstätte te Neuengamme. We zijn dankbaar voor de voortreffelijke medewerking van de mensen die hier werken: Detlef Garbe, Reimer Möller, Andrea Bormann, Carola Kieras en Johanna Wölfing. Daarnaast hebben we veel materiaal van Wilhelm Lange uit Neustadt gebruikt. Hij heeft ons bovendien de relevante plaatsen in deze stad en haar omgeving getoond en veel waardevolle adviezen gegeven. Ook hier zijn we dankbaar voor. De korte levensbeschrijvingen van omgekomen en teruggekeerde Nederlanders (in deel iv) zijn ontleend aan de database die is ontwikkeld voor Nederlanders in Neuengamme. Met name Peter Kruit en Ada Koreneef van het Nederlandse Rode Kruis hebben ons geholpen met het beschikbaar stellen van dossiers ter aanvulling op in deze database ontbrekende gegevens. Heike Müller, medewerkster van de International Tracing Service (its) te Bad Arolsen, heeft ons alle denkbare hulp gegeven. De Oorlogsgravenstichting, met name Johan Teeuwisse, beantwoordde vragen over mensen van wie we niet zeker wisten of ze wel of niet bij de ramp betrokken waren. Pieter Dekker van de Stichting Oktober 44 en Piet Dam hebben eveneens informatie over personen gegeven. Ook hiervoor onze dank. Over de Nederlanders die naar Zweden zijn gegaan, zijn we veel te weten gekomen dankzij de regionale archieven in Lund, Malmö en Trelleborg, met dank aan respectievelijk Annika Tergius en Christel Winberg, en dankzij de nationale archieven in Stockholm, met dank aan Lars Hallberg. Daarnaast hebben Sjaak Bavelaar, gesteund door Gustaf von Gertten in onder andere Malmö en Mona Smith in Londen archiefonderzoek voor ons gedaan. Ook zij verdienen onze dank. Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, in de persoon van Erwin van Loo, heeft ons van bruikbare adviezen voor verder archiefonderzoek voorzien. A.C. Lokker uit Barneveld verschafte materiaal. Ten slotte hebben we zelf het genoegen gehad kennis te maken met het indrukwekkende Public Record Office van de National Archives in Kew bij Londen. Ook hier werden we voortreffelijk voortgeholpen. In ieder historisch boek hoort een opmerking over de betrouwbaarheid van de bronnen. Rudi Goguel, een Duitse overlevende van de Cap Arcona, heeft in 1972 een boek het licht doen zien over ons onderwerp. Dit boek is ontstaan na jarenlange discussies tussen Goguel en zijn kameraden die met hem de ramp overleefd hebben. Een van hen was Hans Schwarz, die jarenlang secretaris is geweest van de Internationale Amicale de Neuengamme (Internationale Vriendenkring van Neuengamme) en als zeer deskundig beschouwd kan worden. Hij heeft overle-
Samenwerking
H o o g ev e e n , d e c e m b e r 2 0 1 0 , S i e tse Geertsema
13
inl e i d in g
Ons boek is het resultaat van een goede samenwerking in het redactieteam. Bij de hoofdstukken zijn dan ook geen auteurs vermeld. Ieder voor zich en naar beste kunnen heeft zijn steentje bijgedragen: archiefonderzoek thuis en elders, literatuuronderzoek, foto’s en ander illustratiemateriaal verzamelen en selecteren, copyright regelen, internet, pr, contacten leggen, enthousiast blijven, vergaderen, notuleren, discussiëren, schrijven, herschrijven, kritisch naar het geschrevene kijken enzovoort. Afko Schoonbeek heeft zich ingezet voor het verwerven van subsidies voor dit boek en voor de organisatie eromheen. Het idee een Nederlands boek over de ramp in de Lübeckerbocht te maken is in eerste instantie geopperd door zijn vrouw Anneke. Het heeft ons vier jaar werk opgeleverd. De onafhankelijke kritische lezers, Hans Blom, Ineke Noorman-Tijms, Jan Norg en Peter Schouten, bedanken we voor hun inhoudelijke kritiek en waardevolle suggesties. Ook May Meurs en Sjoerd de Jong van Uitgeverij Boom hebben met hun adviezen een belangrijke bijdrage geleverd aan de overzichtelijkheid en de leesbaarheid van het boek. De echtgenotes van de redactieleden hebben geholpen als kritische meelezer, bij archiefonderzoek en als gesprekspartner. Diny van den Elzen heeft de redactievergaderingen altijd zeer gastvrij en hartelijk thuis onthaald. Het was een voorrecht dit project te mogen leiden.
d e r a m p in d e l ü b e ck e r b o ch t
venden aangespoord hun ervaringen op papier te zetten. Veel buitenlands bronnenmateriaal dat we gebruiken, stamt uit deze Hans Schwarz Nachlass, het door hem verzamelde en gesorteerde materiaal. Er is in dit boek gestreefd naar een inhoudelijk juiste weergave van de verhalen en verklaringen van zowel de Nederlanders als de buitenlanders, niet naar een letterlijke. Soms zijn minder relevante delen weggelaten, soms is er samengevat, soms worden stukken letterlijk weergegeven. Hier wordt in de tekst vanwege de leesbaarheid in het algemeen geen duidelijk onderscheid tussen gemaakt.