Jaarverslag 2006 Inhoud
Pagina
1. Woord vooraf van de voorzitter
3
2. Beleidsontwikkeling 2.1 Bureauplan 2.2 Regionale bijeenkomsten 2.3 Algemene ledenvergaderingen
4
3. Belangenbehartiging 3.1 Gebruikersgroep arbeidsvoorwaarden 3.2 Proefproject Incidentenregistratie
6
4. Deskundigheidsbevordering 4.1 Museumregistratie 4.2 Commissie Museale Gedragslijn 4.3 Scholing 4.4 Workshop fondsenwerving 4.5 Project ICT 4.6 Educatie: Life Long Learning
8
5. Contacten en Communicatie 5.1 Secties 5.2 Museummonitor 5.3 Museumberichten 5.4 Museumvisie 5.5 Museumvereniging.nl
12
6. Sponsor: BankGiro Loterij
14
7. Museumpromotie 7.1 Museumweekend 7.2 Najaarsactiviteit 7.3 Museumgasten 7.4 Museum.nl 7.5 Gids Nederland Museumland 7.6 Nederlandse Museum Agenda
15
1
8. Museumkaart 8.1 Verkoop en bezoek 8.2 Magazine 8.3 Feest: 25 jaar Museumkaart
9. Internationale Betrekkingen 9.1 HGIS-bezoekersprogramma 9.2 MATRA 9.3 Nieuw(s) 9.4 Vertegenwoordiging en lidmaatschappen
18
20
JAARREKENING
Colofon Museumvereniging Postbus 2975 1000 CZ Amsterdam T 020 551 29 00 F 020 551 29 01 E
[email protected] I www.museumvereniging.nl Tekst: bureau Museumvereniging Eindredactie: Carla Keijzer
2
Woord vooraf Het jaar 2006 stond in het teken van Rembrandt, onze 17e eeuwse trots, met vele tentoonstellingen. Naast zijn geboorte 400 jaar geleden vierden wij – gepast bescheiden - het 25-jarig bestaan van de Museumkaart. De kaarthouders konden ter ere van dit 5e lustrum voor een luttel bedrag een mooi overzichtswerk over Rembrandt aanschaffen en deden dit in groten getale. Ruim 75.000 boeken gingen over de toonbank. De musea mochten de opbrengsten, € 2,50 per boek, zelf houden. Een mooi afscheidsgebaar van de Rabobank, onze voormalige sponsor. In 2006 werd ook een ingrijpende reorganisatie van het bureau van de vereniging afgerond. Onder het bewind van interim-directeur Tom Peetoom hebben we – vooruitlopend op de beëindiging van de subsidie van het Ministerie van OC&W – helaas afscheid moeten nemen van een aantal collega’s. Het besluit om de Museumvereniging los te koppelen van OC&W en verder te gaan als onafhankelijke brancheorganisatie leeft positief onder de leden. In het voorjaar legden bestuur en bureau het oor bij hen te luister in vier regionale bijeenkomsten waarin ideeën, wensen en eisen voor een zelfstandige branchevereniging uitgebreid besproken zijn. Het waren verhelderende bijeenkomsten, die meer dan voldoende bouwstenen opleverden voor een onafhankelijke, aantrekkelijke toekomstvisie. Op 1 november trad onze nieuwe directeur Siebe Weide in dienst. Hij heeft ervaring met het verzelfstandigen van een brancheorganisatie. Wij hebben er alle vertrouwen in dat hij samen met het bureau een gezonde, onafhankelijke Museumvereniging op de kaart zet, van eminent belang voor alle professionele musea.
Daniëlle H.A.C. Lokin, Voorzitter Museumvereniging
3
2. Beleidsontwikkeling 2.1 Bureauplan In 2006 heeft de interim-directeur een reorganisatie moeten doorvoeren die direct voortvloeide uit het besluit van OC&W de subsidie aan de Museumvereniging af te bouwen, met 2007 als laatste jaar. Dit resulteerde in het ontslag c.q. niet opnieuw invullen van in totaal 3 fte (4 medewerkers). Het hieraan ten grondslag liggende bureauplan dat de interim-directeur schreef houdt al rekening met de toekomstige afstoting van besteltaken en aanscherping van branchetaken. 2.2 Regionale bijeenkomsten In het voorjaar van 2006 organiseerde de Museumvereniging vier regionale bijeenkomsten met musea (in Amstelveen, Leiden, ’s-Hertogenbosch en Leek) om te praten over hun wensen met betrekking tot een zelfstandige branchevereniging. Deze bijeenkomsten werden als zeer plezierig ervaren en zijn wat de aanwezigen betreft voor herhaling vatbaar en een branchevereniging waardig, als platform voor kennisuitwisseling en netwerk. Het besluit om de Museumvereniging los te koppelen van OC&W en verder te gaan als onafhankelijke organisatie wordt als zeer sterke zet ervaren. Geld kan niet meer gebruikt worden als machtsmiddel. Volgens de aanwezigen biedt een goede branchevereniging: • • • • • • • • • • • •
belangenbehartiging in de ruimste zin van het woord; één stem in de pers en Den Haag voor de gehele museumwereld; een sterke lobby waar nodig; een belangrijke stem in de discussie over het maatschappelijk nut van musea; de zekerheid op vroegtijdig inspelen op kansen, bedreigingen en trends voor de musea; een lidmaatschap met voorwaarden, maar vooral ook voordelen; een rol voor de secties als het ‘kloppend hart’ van de vereniging; een gezamenlijk aanbod van VRM en Museumvereniging. Twee brancheverenigingen werkt verwarrend en polariserend een zo helder mogelijke registratie een ‘makelaarsbureau’ in de meest uiteenlopende kennis voor musea; gegarandeerde praktische voordelen als gezamenlijke inkoop de Museumkaart als sterk instrument en bindende factor.
2.3 Algemene Ledenvergaderingen 15 mei 2006 Op de ledenvergadering van 15 mei in het Centraal Museum te Utrecht zijn de uitkomsten van bovenstaande regionale dagen besproken. Daarnaast kwam het toen dreigende besluit de Rijksmusea gratis te maken aan de orde, alsmede de onduidelijkheid omtrent de samenwerking tussen VRM en Museumvereniging. Bestuurslid Guus van den Hout – directeur van Museum Catharijneconvent – maakte plaats voor Eric Fischer, voormalig directeur van
4
het Verbond van Verzekeraard en tevens oud interim directeur van het Nederlands Openluchtmuseum en het Amsterdams Historisch Museum. 20 november 2006 De ledenvergadering van 20 november 2006 in het Spoorwegmuseum, eveneens in Utrecht, stond vooral in het teken van kennismaken met de nieuwe directeur Siebe Weide en de plannen voor de zelfstandige branchevereniging, die op 1 januari 2008 een feit moet zijn. Tevens werd het vertrek aangekondigd van vier bestuursleden (Daniëlle Lokin, Kees van Twist, Kees van der Meiden en Lejo Schenk) op de eerstvolgende ledenvergadering, voorjaar 2007.
5
3. Belangenbehartiging 3.1 Gebruikersgroep Arbeidsvoorwaarden Het aanpassen en uitvoeren van arbeidsvoorwaarden kan een museale instelling veel tijd en kopzorgen kosten. De Museumvereniging en de AWVN (Algemene Werkgevers Vereniging Nederland) hebben voor 2006 en 2007 een aantrekkelijk collectief contract afgesloten. Musea kunnen lid worden van de Gebruikersgroep. Dat heeft de volgende voordelen: Updates handboek Leden ontvangen automatisch de nieuwste wijzigingen van het handboek. Zij kunnen daarnaast – indien gewenst - twee keer per jaar naar een bijeenkomst over de actuele ontwikkelingen op arbeidsvoorwaardelijk gebied. Helpdesk Per 21 juni 2006 is de telefonische helpdesk voor deelnemers van de Gebruikersgroep Arbeidsvoorwaarden actief. Musea kunnen bellen of mailen met vragen over werkgeverschap (arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen, arbeidsrecht en p&o-kwesties). Bovendien kunnen leden van de Gebruikersgroep tegen het ledentarief, al dan niet op projectbasis, gebruik maken van alle dienstverlening door AWVN. Aanvullende hulp Behalve de hierboven genoemde onderwerpen en dienstverlening zullen Museumvereniging en AWVN in overleg met leden zoeken naar andere manieren om de ondersteuning aan u te optimaliseren. Kosten De vaste kosten voor het eerste jaar lidmaatschap van de Gebruikersgroep Arbeidsvoorwaarden bedragen € 1.000,-. De daaropvolgende jaren betalen leden een jaarlijkse bijdrage die afhankelijk is van de hoogte van de totale loonsom van hun instelling. 3.2 Proefproject Incidentenregistratie In oktober 2005 is het proefproject Database Incidentenregistratie Cultureel Erfgoed (DICE) van start gegaan. Het project werd belegd bij de afdeling Fysiek Beheer van de hoofdafdeling Kennisdiensten en Collecties (HKC) van de Koninklijke Bibliotheek (KB). Hierbij waren betrokken: mw. drs. J. Kiel (projectleider), mw. drs. C. Agterberg (projectmedewerker) en de heer T. Vermeulen (adviseur). Hiernaast is er een Stuurgroep DICE opgericht die in de praktijk fungeerde als een raad van toezicht. Deze Stuurgroep had bij aanvang van het project de volgende samenstelling: Dr. M. Bossenbroek (directeur Collecties en Dienstverlening, KB), voorzitter Mw. drs. D. Lokin (voorzitter Nederlandse Museum Vereniging) , lid Mw. drs. M. Peek (consulent Instituut Collectie Nederland), lid Mw. drs. H. Pennock (inspecteur Erfgoedinspectie, OCW), lid Mw. drs. J. Kiel (projectleider DICE, KB), lid De heer T. Vermeulen (adviseur DICE, KB), lid
6
Het doel van het project was het ontwikkelen van een website met een centrale database waarin incidenten en bijna-incidenten konden worden geregistreerd die zich voordeden bij culturele erfgoedinstellingen in Nederland. Gezien het gebrek aan ervaring met het registreren van incidenten is DICE opgezet als een proefproject. Aanvankelijk was hierbij een kleine groep erfgoedinstellingen betrokken, behorend tot de preventienetwerken van Den Haag, Delft en Leiden. Later is daar het preventienetwerk Rotterdam aan toegevoegd en zijn ook individuele aanmeldingen van instellingen in het land geaccepteerd. Het voornemen is DICE na de proefperiode uit te breiden tot een nationaal bestand waar alle erfgoedinstellingen in Nederland incidenten en bijna-incidenten kunnen registreren. Het eindverslag van de pilot DICE van het incidentenregister is begin februari 2007 naar OC&W verstuurd. In dit verslag deed de stuurgroep aanbevelingen DICE zo snel mogelijk onder te brengen bij het Kenniscentrum. De stuurgroep biedt haar diensten aan om DICE gedurende de overbruggingsperiode te steunen en mee te denken over de toekomst van de database. DICE zal in de toekomst onderdeel moeten zijn van het op te richten Kenniscentrum Veiligheid Cultureel Erfgoed. De Stuurgroep DICE adviseert om dit op zo kort mogelijke termijn te realiseren. Op deze manier kan ook in het bredere kader van veiligheid voor het cultureel erfgoed aandacht worden besteed aan het belang van centrale incidentenregistratie. Om in de toekomst over gegevens te beschikken die zowel kwantitatief als kwalitatief toereikend zijn, moet de continuïteit van DICE gewaarborgd zijn. Dit kan door DICE in te bedden in een structurele omgeving, zoals het op te richten kenniscentrum. Het presenteren van DICE ‘fase twee’ zou dan het beste gelijktijdig kunnen plaatsvinden met de lancering van het kenniscentrum, naar verwachting begin 2008. Het is belangrijk dat landelijke communicatie en PR rondom DICE ‘fase twee’ groots wordt aangepakt.
7
4. Deskundigheidsbevordering 4.1 Museumregistratie Betere afstemming, minder bureaucratie In 2006 hebben wij contact gezocht met alle betrokkenen bij de kwaliteitszorg betreffende de musea. Met de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea en de Erfgoedinspectie/Collecties bespraken we hoe de verschillende rapportagevormen over musea op elkaar zouden kunnen worden afgestemd. Momenteel houden meerdere instanties, met name de Inspectie en het Museumregister, zich bezig met normering en verslaggeving. Een betere afstemming is dringend noodzakelijk. Vermindering van bureaucratische last en regels heeft de hoogste prioriteit. De eerste stappen naar een beter overleg zijn gezet: de voormalige hoofdinspecteur, mevrouw drs Ch. van Rappard-Boon is als waarnemer toegevoegd aan het bestuur van de Stichting Het Nederlands Museumregister (SNMR). Grensoverschrijdende instellingen Het bestuur van de SNMR heeft zich ook gebogen over de vraag welke instellingen als ‘museum’ moeten worden aangemerkt. Dit naar aanleiding van het verzoek om registratie van een organisatie die het gevolg is van een fusie van museum, bibliotheek en archief. Naast de paar al bestaande komen er meer van deze samengevoegde organisaties. Overheden Enerzijds is gebleken dat overheden waarde hechten aan de registratie. Registratie wordt in toenemende mate als voorwaarde gesteld bij het verlenen van subsidies. Bovendien biedt het een garantie voor een professionele zorg voor de conservering van hun cultuurgoederen. Anderzijds is het soms lastig politieke steun voor de financiering van de registratie te krijgen. Landelijke adviescommissie Per 1 januari 2006 is de nieuwe landelijke adviescommissie aangetreden, waarin zes museumdirecteuren en drie museumconsulenten zitting hebben. In een plenaire bijeenkomst hebben we de werkwijze voorbereid en aanpassingen van protocol en reglement besproken. Uiteindelijk behandelde deze commissie in het afgelopen jaar in vier vergaderingen 80 aanmeldingen van musea. In een gezamenlijke vergadering van het bestuur en de adviescommissie zijn de startproblemen besproken en de verantwoordelijkheden afgebakend. Tevens is een start gemaakt met een plan voor de toekomst. We hebben tweemaal een bijeenkomst georganiseerd voor alle bij de uitvoering betrokken medewerkers van de consulentschappen, waarbij vooral praktische problemen aan de orde kwamen.
8
Herijking In de meeste provincies is een begin gemaakt met de herijking van de musea die inmiddels minstens vijf jaar zijn geregistreerd. Dit traject vormt nu het belangrijkste deel van de behandeling in de landelijke adviescommissie. Ook nieuwe musea melden zich nog steeds aan. Van 5 voorlopig geregistreerde musea werd de status omgezet in volledig geregistreerd. Aantallen In 2006 hebben in totaal 80 musea deelgenomen aan de museumregistratie. Hiervan zijn er 8 geregistreerd en 48 herijkt. Het Museumregister telt 366 geregistreerde musea - waarvan 90 herijkt - per 31 december 2006. Verder werden 3 musea voorlopig geregistreerd. Het totaal aantal voorlopig geregistreerde musea is 53. Van 3 musea is de registratie niet voortgezet. Bestuur Het bestuur kwam in 2006 vijf maal bijeen. De voorzitter van de landelijke adviescommissie voor museumregistratie, mevrouw drs H. Nusselder, was als adviseur aanwezig bij de bestuursvergaderingen. Het bestuur van de SNMR bestaat uit Mevrouw dr I. van der Vlies (voorzitter) Mevrouw B. Fijen De heer drs P. Schoon Mevrouw mr A. Hogeweg is secretaris. Zij verzorgde ook het contact met de landelijke adviescommissie en de museumconsulenten.
4.2 Commissie Museale Gedragslijn De Commissie was dit jaar samengesteld uit de volgende personen: De heer mr. N. van Lingen (voorzitter) De heer drs. H. Leyten De heer mr. R. Klomp (vanaf oktober 2005) De heer drs. R. Vos (vanaf oktober 2006) Mevrouw drs. M. Brouwer Mevrouw P. Kruseman. De commissie vergaderde in 2006 viermaal. Wegens ontbreken van secretariële ondersteuning lag het werk helaas enkele maanden stil. De commissie heeft zich met twee belangrijke onderwerpen beziggehouden: de vertaling van de Code of Ethics for Museums (herzien in 2004) en de nieuwe Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten (LAMO 2006). Vertaling van de Code of Ethics for Museums Een kleine werkgroep, waarvan ook één van de commissieleden deel uitmaakte, heeft het voorbereidende werk gedaan. De conceptvertaling die als resultaat van deze voorbereiding tot stand kwam, is aan de voltallige commissie voorgelegd. Enige rondes van commentaar en discussie volgden en tenslotte konden we het eindproduct aanbieden aan de besturen van ICOM-NL en de Museumvereniging. Op 8 november is de tekst goedgekeurd door het bestuur van ICOM-NL. Daarmee komt deze vertaling officieel in plaats van de Gedragslijn voor Museale Beroepsethiek uit 1991 (herzien in
9
1999). De tekst van de nieuwe vertaling – aanvaard door de Museumvereniging - is opgenomen in de Wetseditie Kunst en Recht van Ars Aequi. Alle leden van de Museumvereniging ontvangen hiervan een exemplaar. In overeenstemming met de naam van de Ethische Code voor Musea is de naam van de Commissie Museale Gedragslijn gewijzigd in Ethische Codecommissie voor Musea. Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten (LAMO) Op verzoek van het Instituut Collectie Nederland heeft de commissie zich gebogen over het door medewerkers van het ICN opgestelde concept van de LAMO. Gezien haar taak van toetser aan de Ethische Code, die aan de basis staat van de LAMO, was de inbreng van de commissie belangrijk en waardevol. De nieuwe LAMO werd eind november gepresenteerd aan het museumveld. In 2006 zijn geen adviezen uitgebracht. Enkele actuele zaken hadden wel de aandacht van de commissie, maar leidden uiteindelijk niet tot een adviesaanvraag. 4.3 Scholing In 2005 constateerde de Museumvereniging een sterke terugloop in deelnemersaantallen van de cursussen. Vooruitlopend op het afstoten van besteltaken leidde dit tot het besluit vanaf 2006 geen eigen cursusaanbod meer uit te brengen. Wel heeft de Museumvereniging de samenstelling van de Scholingsbrochure 2006 - met het basisaanbod van het LCM gecoördineerd. 4.4 Workshop Fondsenwerving voor toppers Op initiatief van de Museumvereniging vond op vrijdag 16 juni 2006 een leerzame dag plaats over de kansen en mogelijkheden om fondsen te werven in de Verenigde Staten. Drie Amerikanen – waarvan één geboren Belgische – en een al jaren in Engeland wonende Nederlandse brachten puttend uit hun jarenlange ervaring een valies vol goede tips. De Amerikaanse filantropische markt is de grootste ter wereld, verdeeld over bedrijven, fondsen en particulieren. Hier liggen substantiële kansen voor Nederlandse nonprofitorganisaties om gelden te werven. De centrale vraag was: hoe krijg je als Nederlands museum toegang tot die enorme en ingewikkelde markt? Het belangrijkste advies was het wezenlijke belang van een grondige voorbereiding. Zoals inleven in de Amerikaanse cultuur. Tijd en menskracht investeren in het schrijven van een goed doortimmerd plan. Bedenken waarom een fonds of particulier uitgerekend aan jouw museum zal geven. Denken in dollars. Een Engelse website maken. En tenslotte een les in wat wij ervaren als onbescheidenheid. Amerikanen vinden het onbegrijpelijk dat hen na een museumbezoek hier niet wordt gevraagd hun naam en adres achter te laten. 4.5 Project ICT In 2006 vertrok de coördinator van het door OC&W gesubsidieerde project van ICT-deskundigheidsbevordering onverwacht. De Museumvereniging is in gesprek met OC&W over de voortgang. Digitaal Erfgoed Nederland heeft de ambitie het project over te nemen en de digitalisering verder te professionaliseren.
10
4.6 Educatie: Life Long Learning In het kader van een Europees project over Lifelong Learning (LLML) waarin de Museumvereniging partner was, organiseerde de Museumvereniging een vierdaagse cursus in Nederland, van 31 oktober tot en met 3 november. De cursus bestond vooral uit verschillende elementen die met leerstijlen van vooral Kolb te maken hadden. Aan de hand van casestudies bezochten 53 deelnemers verschillende musea in Nederland en kregen daar presentaties en workshops. De deelnemers kwamen uit 13 verschillende landen. De cursus werd door een vertegenwoordiger van de Europese Commissie bezocht en zeer gewaardeerd.
11
5. Contacten en communicatie 5.1 Secties De Museumvereniging kende in 2006 negen secties: • • • • • • • • •
Sectie Sectie Sectie Sectie Sectie Sectie Sectie Sectie Sectie
Historische en Archeologische Musea; Natuurhistorische Musea; Kastelen en Landhuizen met een museale functie; Kunstmusea; Veiligheidszorg en Facilitymanagement; Culturen; Publiek & Presentatie; Public Relations & Marketing; Informatievoorziening Musea in Nederland (SIMIN)
De belangrijkste doelstellingen van de secties zijn collegiale uitwisseling en deskundigheidsbevordering. Medewerkers van lidinstellingen kunnen participeren in drie van de negen secties van de Museumvereniging. De secties staan in direct contact met de medewerkers in de museumwereld. Als scharnier tussen het museale veld en het bestuur van de Museumvereniging kunnen secties dan ook verwachtingen, tendensen en valkuilen signaleren. In 2006 kwamen de voorzitters van de secties, zijnde de sectieraad, tweemaal bijeen. Uiteraard zijn allerlei bijeenkomsten, studiedagen en ronde tafeldiscussies georganiseerd, waarvan we tegen de gewoonte in geen overzicht kunnen bieden. In deze periode was de ondersteuning vanuit het bureau van de Museumvereniging niet zoals gebruikelijk. Door de reorganisatie verviel het aanspreekpunt voor de secties binnen het bureau. Gedurende de rest van het jaar hadden de overige bureaumedewerkers helaas geen tijd deze coördinerende taak op te vangen. De secties onderling werkten wel samen. 5.2 MuseumMonitor De door de Museumvereniging ontwikkelde MuseumMonitor, een permanent publieksonderzoek, is per 1 juli 2006 overgedragen aan TNS NIPO, die nu het risico draagt. Voor de musea is er niet veel veranderd. 5.3 Museumberichten Museumberichten is het maandelijkse nieuwsbulletin voor de Nederlandse museumwereld, bedoeld voor het ‘snellere’ nieuws, praktische wetenswaardigheden, vacatures, agenda, berichten van de secties en personalia. Van druk naar digitaal Museumberichten verscheen in 2006 zes keer in de gedrukte versie, in juli/augustus voor het laatst. Uit bezuinigingsoverwegingen is besloten over te gaan op een digitale versie. De eerste verscheen in september 2006. Uit de reacties bleek dat de meeste ontvangers van Museumberichten enthousiast zijn over de transitie. Het voordeel is dat de link met de site www.museumvereniging.nl ook letterlijk duidelijk is. Met doorklikmogelijkheden komen de lezers op de site, waar ze meer informatie
12
kunnen krijgen. De Museumvereniging is onophoudelijk bezig het bestand van e-mailadressen van leden uit te breiden, zodat zoveel mogelijk museummedewerkers van de leden Museumberichten kunnen ontvangen. 5.4 Museumvisie Museumvisie wil hét vaktijdschrift voor de Nederlandse museumwereld zijn, een platform voor uitwisselingen van ideeën en discussie. De onafhankelijke hoofdredacteur werkt met een redactiecommissie waarin mensen van het bureau zitting hebben. Het streven is deze commissie uit te breiden met mensen uit musea en onafhankelijke derden. Naast zijn eigen bijdragen vraagt de hoofdredacteur onafhankelijke journalisten of museummedewerkers opiniërende stukken te schrijven die aansluiten bij een actueel thema of die verdieping bieden bij een bepaald onderwerp. Museumvisie verscheen in 2006 vier keer per jaar in een oplage van 1.700. Deze oplage zal naar verwachting iets gaan dalen omdat de interim-directeur besloot het lidmaatschap en een automatisch abonnement op Museumvisie te ontkoppelen. De advertentieacquisitie is met het aantrekken van Ben Frisch, medio 2005, in 2006 aanmerkelijk verbeterd. Geheel onverwacht overleed de heer Frisch eind december 2006. Hij was pas 62 jaar. In 2007 zal een ander bureau de acquisitie overnemen. 5.5 Museumvereniging.nl Na een grondige voorbereiding is de website van de Museumvereniging geheel vernieuwd en aangepast aan de nieuwe huisstijl, ontworpen door Eden Design & Communication te Amsterdam. Het content management systeem, de ‘achterkant’ van de site, is gemaakt door Amercom uit Amersfoort. Met de site wil de Museumvereniging een helder platform bieden van alles wat zij voor de leden doet. In februari ging de site de lucht in. Begin februari organiseerde de vereniging een studiedag hoe om te gaan met het CMS-systeem. Vertegenwoordigers van alle secties kregen uitgebreid les van medewerkers van Amercom. Afgesproken is dat de secties op de nieuwe site verantwoordelijk worden voor hun eigen informatie. Match!, het netwerk van leden en geassocieerde leden van de Museumvereniging ter bevordering van de arbeidsmobiliteit in de museumwereld, heeft een prominente plaats op de nieuw site gekregen. De vacature site bestaat sinds eind 2001 en functioneert goed. Leden van de Museumvereniging kunnen banen adverteren, voor niet-leden geldt een toeslag.
13
6. Sponsor: BankGiro Loterij De BankGiro Loterij, dochter van de Postcode Loterij, is de Goede Doelen Loterij voor cultuur en welzijn. Sinds 2001 mag de Museumkaart zich gelukkig prijzen beneficiënt te zijn van de BankGiro Loterij. De bijdrage kan wisselen. De laatste jaren was het € 1 miljoen per jaar. In 2006 is de samenwerking tussen de BGL en de Museumkaart onder de loep genomen, zoals dat elke 3 jaar gebeurt. Op basis van deze uitgebreide evaluatie heeft de BGL bij monde van haar Raad van Commissarissen besloten de bijdrage voor 2006 nog toe te kennen. De Raad heeft echter een stevige voorwaarde geformuleerd. Om ook de komende jaren als beneficiënt in aanmerking te komen voor een geldbedrag, zullen wij in 2007 een sponsor moeten vinden die een substantiële bijdrage aan de Museumkaart zal leveren. Met substantieel bedoelt men een bedrag van ongeveer dezelfde hoogte. De BGL vindt de huidige situatie, waarin zij de enige sponsor is, onwenselijk omdat zij niet wil dat wij zo afhankelijk van de loterij zijn. De BankGiro Loterij is de hoofdsponsor van de Museumkaart. Andere museale beneficiënten zijn het Rijksmuseum, het Mauritshuis, het Van Gogh Museum, Museum Kröller-Müller, het Joods Historisch Museum, Cobra Museum en het Nederlands Openluchtmuseum. Op het jaarlijkse Goed Geld Gala in 2007 zijn daar 14 musea bijgekomen.
14
7. Museumpromotie 7.1 Museumweekend Zilveren Museumweekend met Medy van der Laan De aftrap van het 25ste Museumweekend werd gedaan door Medy van der Laan, staatssecretaris van Cultuur. Vrijdag 7 april om 11.00 uur stapte zij van de museumreddingboot Prins Hendrik aan land op de steiger van het ook jubilerende, even oude Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers in Den Helder. Na deze symbolische aankomst ging Van der Laan in haar toespraak in op het belang van publieksbereik door musea, zoals zij in haar museumnota 'Bewaren om teweeg te brengen' had gesignaleerd. Niet alleen het 25-jarig bestaan van het Museumweekend werd gevierd. Precies op 7 april 1981 werd het Reddingmuseum in Den Helder opgericht. En ook de Museumvereniging zelf bestond in 2006 maar liefst 80 jaar. Museumweekend 8 & 9 april 2006: Kunst van het Weten Het Museumweekend is van oudsher gericht op krachtige promotie van de Nederlandse musea. Ook in het jubileumjaar hebben veel mensen het Museumweekend aangegrepen om eens naar een museum te gaan en geheel in het kader van het thema meer te weten te komen. De 556 musea die meededen werden goed bezocht: ruim 1 miljoen bezoekers, 6 keer zoveel als tijdens een normaal weekend in april. Zaterdag was het druk, hoewel het bezoek laat op gang kwam door regen- en hagelbuien in de ochtend. Zondag echter, zonnig maar fris, liep het in de meeste musea storm tot aan het eind van de middag. Veel musea waren gratis, bij de rest kon men met een aantrekkelijk korting naar binnen. Bovendien organiseerden veel musea allerlei activiteiten die aansloten op het motto van het weekend: de kunst van het weten. Op de site www.museumweekend.nl zijn in 7 dagen tijd 54.000 bezoekers geweest.
7.2 Najaarsactiviteit Geschiedeniscultuur - musea en geschiedenis Als tegenhanger voor het Museumweekend dat traditioneel in het voorjaar plaatsvindt, als veel kleinere musea weer opengaan na de winterstop, organiseert de vereniging de Najaarsactiviteit. Na eerdere succesvolle samenwerkingsverbanden die resulteerden in de thema’s Eetcultuur, Leescultuur en Beestencultuur stond het najaar van 2006 in het teken van Geschiedeniscultuur. Dit als gevolg van een samenwerking met Anno, dat zich sterk maakt de geschiedenis populair te maken onder brede bevolkingsgroepen. De Museumvereniging riep haar leden op in de periode oktober t/m december 2006 extra activiteiten te bedenken die bij het onderwerp pasten. De aftrap vond plaats tijdens de Week van de Geschiedenis – georganiseerd door Anno van 14 t/m 22 oktober met als onderwerp Geloof en bijgeloof. Tijdens deze week organiseerden musea, maar ook andere organisaties allerlei activiteiten over geschiedenis voor een breed publiek. De Nacht van de Geschiedenis – op 21 oktober in Krasnapolsky - sloot de Week van de Geschiedenis af met een avond vol debatten over cultuur en historie, afgewisseld met muziek en theater. Alle
15
deelnemende musea ontvingen hiervoor gratis toegangskaarten. Na de afsluiting van de week gingen de museale activiteiten door tot en met 31 december 2006. Speciaal hiervoor werd gebruikt gemaakt van een aparte site: www.geschiedeniscultuur.nl bereikbaar via een banner op www.museum.nl én een publieksfolder en –affiche die landelijk werden verspreid. Het campagnebeeld was afkomstig van een van onze leden, de Atlas van Stolk in Rotterdam: een oude, pas gerestaureerde schoolplaat van J.H. Isings: Leidens Ontzet, 3 october 1574. 7.3 Museumgasten In 2006 vierden we het eerste lustrum van Museumgasten. Museumgasten is een succesvol TV-programma over musea voor een groot publiek. In 2002 hebben de Museumvereniging – toen nog de Stichting Museumjaarkaart - en de AVRO hebben het samen ontwikkeld. Dankzij de bijdrage van de loterij betaalt de Museumvereniging de ene helft. De AVRO neemt de andere 50% voor haar rekening. Via promotiemedewerkster Carla Keijzer - redactielid - is de vereniging nauw bij het programma betrokken. Alleen leden van de vereniging komen in het programma voor. Sterker, het zijn vooral musea die de Museumkaart accepteren. In 2006 hebben we 26 nieuwe afleveringen gemaakt, de 107e tot en met de 132e. Onder de naam Museumgasten verschenen ook zes afleveringen over musea met een iets ander format, medegefinancierd door de betreffende musea. Het huidige format van twee bekende Nederlanders die een museum of tentoonstelling bezoeken en mild-kritisch beoordelen blijft verrassen. Via de bekende Nederlanders en de vaak onorthodoxe combinaties willen we zoveel mogelijk mensen verleiden te kijken en later ook naar een museum te gaan. Museumgasten biedt zo een geweldig platform voor de musea voor een breed publiek. Het wordt zaterdags uitgezonden, rond 17.15 uur met herhalingen op een doordeweekse dag, meestal rond 11 uur. De eerste serie van 13 (plus 4) afleveringen Museumgasten liep van 7 januari t/m 27 mei. De tweede serie van 9 september t/m 16 december 2006 met ook weer herhalingen. Traditioneel halen de najaarsafleveringen hogere kijkcijfers. Het gemiddeld aantal kijkers naar Museumgasten is - inclusief herhalingen tussen de 250.000 en 500.000 kijkers per aflevering. Op de website museumgasten.nl kan men gemiste uitzendingen bekijken. 7.4 Museum.nl De site www.museum.nl - in de lucht sinds eind 2001 – is de enige site in Nederland waar alle musea op staan en zoveel mogelijk tentoonstellingen. Het aantal bezoekers stijgt spectaculair. In 2006 telden wij 1.660.000 bezoeken. Dat is meer dan twee keer zoveel als in 2005, toen we 710.000 bezoekers mochten verwelkomen! De bezoekers blijven gemiddeld 4 minuten op de site, dat is redelijk lang. Zij bezoeken gemiddeld 7,7 pagina’s. Omdat we hoegenaamd geen budget besteden aan promotie voor de site, moet deze enorme stijging deels te verklaren zijn uit de groei van het aantal kaarthouders. De site zelf is niet veranderd. In de huidige tijd is een site die al ruim 5 jaar ongewijzigd draait bijna iets uit de prehistorie. Het content management systeem rammelt, de site is hoognodig aan vernieuwing toe, zowel technologisch als qua toepassingen. In het najaar van 2006 hebben wij besloten dat we de site – na een
16
onafhankelijk onderzoek – willen gaan vernieuwen. Naar verwachting zal het bezoek daarna nog veel meer toe gaan nemen. 7.5 Gids Nederland Museumland In oktober 2006 verscheen – zoals altijd in samenwerking met uitgeverij Inmerc - de 17e editie van de gids Nederland Museumland. Voor de 16e editie was deze tijdelijk omgedoopt tot kortweg Museumgids, passend in de huisstijl van de vereniging. De naam Nederland Museumland bleek echter sterker. Behalve met de naam hebben we met deze 17e editie in vele opzichten een breuk met de voorgaande edities teweeggebracht. Waar al die jaren sprake was van een korte omschrijving van de collectie van een museum, geflankeerd door kleine afbeeldingen, hebben we er nu voor gekozen het beeld voorop te stellen. De hoognodige informatie: adres, telefoon en website staat uiteraard wel in de gids, plus icoontjes voor faciliteiten in en bij de musea. Achterliggende gedachte is dat mensen tegenwoordig veel sneller even op internet kijken voor openingstijden en andere informatie over musea. Op museum.nl is dat heel makkelijk te vinden. Met veel foto’s in een aantrekkelijke vormgeving hopen we met deze 17e editie eigentijds te zijn en uiteraard nog steeds het museumbezoek te bevorderen. 7.6 Nederlandse Museum Agenda 2007 In 2006 is uit een inhoudelijke samenwerking van de Museumvereniging en Bekking & Blitz Uitgevers te Amersfoort een eerste versie van de Nederlandse Museumagenda uitgekomen. Dankzij de bemoeienis van de Museumvereniging - die een oproep deed in Museumberichten en mede de inhoud bepaalde - hebben 52 musea uit het hele land, groot en klein, een bijdrage geleverd, waardoor de inhoud een grote diversiteit aan museale kunst en cultuur biedt. De agenda is te koop in de erkende boekhandels. Musea krijgen korting bij de inkoop.
17
8. De Museumkaart 8.1 Verkoop en bezoek De verkoop van de Museumkaart blijft boven verwachting stijgen. Was eind 2005 het streefaantal van 300.000 Museumkaarten voor 2007 al gehaald, in 2006 is het aantal verkochte Museumkaarten nog verder gestegen. Uiteindelijk zijn tot en met 31 december 2006 ongeveer 450.000 Museumkaarten verkocht: Verkoop Museumkaart Musea Abonnementen Acties
150.000 180.000 120.000
De verkoop via de musea blijft stijgen. Dit is natuurlijk te danken aan het enthousiasme en de inzet van menig museummedewerker. De gestage stijging van de museale entreeprijzen ten opzichte van de verkoopprijs van de Museumkaart heeft echter ook grote invloed. Daarom hebben wij de prijs van de Museumkaart per 1 juli 2006 met € 5 verhoogd (voor jongeren met € 2,50). Dit is nodig om de uitkering aan de musea op niveau te kunnen houden. Zoals bekend vergoedt de Stichting Museumkaart ieder bezoek met de Museumkaart achteraf gedeeltelijk aan het museum. Bezoek met Museumkaart Door de stijgende verkoop neemt ook het aantal bezoeken met de Museumkaart toe. 2006 is het eerste jaar dat er geen andere kaarten meer in omloop zijn van partners van de Museumkaart. In 2004 eindigde de samenwerking met de Rabobank; in 2005 die met NS. Het totaal aantal bezoeken met de Museumkaart kwam in 2006 op ruim 2,5 miljoen. Het totaalbezoek in de 450 bij de Museumkaart aangesloten musea was ruim 13 miljoen. in de aangesloten musea vormt het Museumkaartbezoek derhalve ± 20% van al het bezoek. Acties Het aantal verkochte Museumkaarten via acties is flink toegenomen. Dit is voor een groot deel te danken aan de zeer succesvolle aanbieding aan de voormalige NS kaarthouders. Zij kregen een aanbod waarbij ze de kaart konden kopen met 40% korting. Daarnaast zijn via bedrijven de nodige kaarten verkocht. Opvallend veel vaker gebruiken we hierbij internet als mogelijkheid de Museumkaart te bestellen. Daarnaast waren we zoals elk jaar aanwezig bij de start van het culturele seizoen op de Amsterdamse Uitmarkt, waar we altijd Museumkaarten verkopen en voorlichting geven. 8.2 Magazine Naast de Museumkaart geven wij Magazine voor Museumkaarthouders uit. In dit magazine, dat vier keer per jaar verschijnt, staan - exclusief voor Museumkaarthouders - aantrekkelijke aanbiedingen van de deelnemende musea. Deze aanbiedingen worden zeer gewaardeerd, de meeste musea reageren erg enthousiast op de publiciteit en extra bezoekers die het ze oplevert. Het aanbod is dan ook vaak snel volgeboekt. De oplage is ± 300.000 exemplaren. Hiervan gaan er 20.000 naar de musea. De overige worden op de huisadressen van de Museumkaarthouders
18
bezorgd. Omdat een deel van de kaarthouders uit één gezin komen hebben we minder adressen dan kaarthouders. Bedrijven en musea kunnen in het magazine adverteren of een bijsluiter meesturen. Digitale nieuwsbrief In 2006 zijn wij gestart met het uitgeven van een digitale nieuwsbrief naar ± 120.000 beschikbare e-mailadressen van Museumkaarthouders. Aan deze adressen wordt iedere zes tot acht weken een nieuwsbrief toegestuurd met weer andere museumaanbiedingen en allerlei exclusieve extra’s staan als in de papieren uitgave. Hierin kunnen wij musea tegemoet treden die net te laat waren voor de papieren versie of die onverwacht met een leuke aanbieding komen. 8.3 Feest: 25 jaar Museumkaart Het jaar 2006 was in meerdere opzichten gedenkwaardig: het geboortejaar van Rembrandt, 400 jaar geleden, werd herdacht. Hetzelfde gold voor Mozart, 250 jaar geleden geboren. Het was Sjostakovitsj-jaar. En de Museumkaart bestond 25 jaar. Voor de Rabobank was dit een uitgelezen gelegenheid nog één keer groots met ons samen te werken, ook al lag de 14-jarige samenwerking al een jaar achter ons. Ons 25-jarig jubileum viel samen met de grote tentoonstelling Rembrandt-Caravaggio, door het Rijksmuseum en het Van Gogh Museum, waarvan de Rabobank hoofdsponsor was. De Rabobank maakte het mogelijk dat wij ons feest konden vieren met en voor de kaarthouders. De kaarthouders kregen de kans RembrandtCaravaggio te komen bekijken in het Van Gogh Museum op twee speciaal voor hen georganiseerde avonden. Daarnaast kwam er een speciale uitgave van het boek Rembrandt. Leven en werk van A tot Z, exclusief voor Museumkaarthouders, die het op vertoon van een hen toegestuurd voucher voor maar € 2,50 konden kopen in één van de aangesloten musea. De oplage van 80.000 exemplaren ging vrijwel helemaal op. Op 20 maart, de avond van de 1e openstelling, was er tenslotte een feest in het Rijksmuseum voor een select gezelschap van oud-bestuurders, sponsors, medewerkers, vormgevers en anderen die een rol hebben gespeeld bij het succes van 25 jaar Museumkaart. Zij werden feestelijk onthaald met Raoul Heertje als spreekstalmeester en kregen kaakpijn van het lachen door een treffend en soms ontluisterend geestig verhaal van Herman Pleij over het de culturele oorzaken van het succes van de Museumkaart in Nederland.
19
9. Internationale betrekkingen In 2006 kenmerkte de afdeling zich door een overgangsfase. Een aantal langjarige projecten is afgesloten en er was ruimte voor reflectie op het tot dan toe gevoerde beleid. Sterker dan voorheen hebben we gekeken hoe beleid en activiteiten beter kunnen aansluiten bij de koers van de vereniging en de wensen van de leden. Voor dit doel werd een enquête onder de leden gehouden. In kleiner verband hebben we een beperkt aantal direct betrokkenen intensiever gepeild. Op 28 september organiseerden we een speciale dag over internationaal samenwerken. Hierbij kwam ook het nieuwe beleid van de overheid aan bod. De uitkomst van de enquête (61 van de 430 musea reageerden) gaf aan dat internationale samenwerking zich vooral afspeelt op de terreinen van tentoonstellingsuitwisselingen, bruikleenverkeer en kennisuitwisseling. Naar aanleiding van een vraag over maatschappelijke verantwoordelijkheid bleek dat tweederde van de respondenten achter de uitvoering van MATRA-projecten staat, maar dat men overwegend vindt dat de Museumvereniging daar zelf geen middelen in moet steken. Zowel uit de enquête als uit het verdiepende onderzoek en 28 september kwam naar voren dat de Museumvereniging zich met internationale activiteiten en belangen moet bezighouden.
9.1 HGIS-C bezoekersprogramma Het programma dat door de gezamenlijke ministeries van Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gefinancierd wordt is een eenvoudig en effectief instrument om de eerste stappen voor concrete internationale samenwerking te leggen. Enkele musea hebben gebruik gemaakt van het bezoekersprogramma. Het Tropenmuseum Junior nodigde de Indiase filmmaker Nameeta Premkumar uit die nauw betrokken is geweest bij de nieuwe presentatie van het kindermuseum. Het Singer Museum Laren is in voorbereiding van een grote tentoonstelling Dutch Utopia over Amerikaanse schilders in Nederland in het begin van de 20e eeuw. Hiervoor werden betrokken Amerikaanse conservatoren uitgenodigd om de Nederlandse collecties te onderzoeken. In totaal hebben 29 professionals van het HGIS-C bezoekersprogramma gebruik gemaakt. 9.2 MATRA Het MATRA-programma is ruim tien jaar geleden opgezet door het Ministerie van Buitenlandse Zaken om landen in midden en Oost-Europa een reikende hand te bieden bij het proces van maatschappelijke transformatie op allerlei terreinen. In 2006 voerde de Museumvereniging drie programma’s uit in Rusland, Polen en Oekraïne. Voor Rusland werd het project afgerond met de productie van een studieboek met een oplage van 1000 stuks, samengesteld door Herman Aarts van Stedelijk Museum Zwolle en Kees Plaisier uit Rotterdam. De doelgroep waren Russische museummedewerkers en studenten aan de universiteit van Vologda. Het project werd in september 2006 officieel afgesloten. MATRA Polen Ook het MATRA Polen-project bevond zich in de laatste fase. Door eerdere vertragingen viel er in 2006 veel in te halen. In april werd in het zuidwesten
20
van Polen een cursus PR & Marketing gegeven door Heleen Buijs van het Gevangenismuseum en Arjan Agema van het Museon. Hier namen 21 Poolse museummedewerkers uit heel Polen aan deel. Eind juni volgde een twee weken durende Summerschool in Amsterdam met 10 jonge talentvolle Poolse museummedewerkers. In oktober organiseerden we een cursus over Collectie Management in het noorden van Polen, met 16 deelnemers. Tenslotte was eind november de afsluitende conferentie in het zoutmijnmuseum van Wielicka bij Krakow, waar de nieuwe directeur zijn debuut maakte. Hier gaf ook de Poolse Staatssecretaris voor Cultuur acte de présence. Van de 75 deelnemers kwamen er 8 uit Nederland. De conclusie was dat het project een impuls had gegeven om de musea in Polen te moderniseren in hun bedrijfsvoering en presentaties. Een website voor de uitkomsten en de continuering van het netwerk sloot het project af, mét een Pools-Nederlandse publicatie, een praktisch handboek met best practisevoorbeelden uit beide landen en een oplage van 1.750 stuks. MATRA Oekraïne In 2006 ging een nieuw MATRA-project van start in Oekraïne. In februari kwam de Oekraïnse projectgroep naar Nederland. Dit bezoek droeg onbedoeld maar zeer gewild bij aan de totstandkoming van de succesvolle Kiev-tentoonstelling in de Nieuwe Kerk. Daarna volgde in juni de startconferentie met 80 mensen uit tenminste 30 musea vanuit het hele land. De Oekraïnse Minister van Cultuur en de Nederlandse ambassadeur waren aanwezig. Aansluitend werd de eerste cursus Museummanagement gegeven voor 18 museumprofessionals. Trainers waren Herman Aarts en Judikje Kiers van Museum Amstelkring. In het najaar volgde een train-thetrainers-cursus. Een cursus Museumeducatie met 25 deelnemers volgde, verzorgd door Anneke van de Kieft van het Amsterdams Historisch Museum en Diana Timmer van het Haags Historisch Museum. Tevens werd de aanzet gegeven voor een derde projectonderdeel over collecties. Gerdien Verschoor van CODART is projectleider voor het gehele project met uitzondering van het deel over collecties, waarvoor Renée Kistemaker, ook van het Amsterdams Historisch Museum is aangetrokken. Eind van het jaar hebben we in een overleg in Nederland met de Oekraïnse werkgroep de plannen voor 2007 besproken. Het jaar werd afgesloten met een door het project ondersteunde - zeer succesvolle - verbouwing van het Khanenko museum, een uitbreiding van literatuur voor de bibliotheek en een onderzoek van een conservator uit Kiev aan de Rijksdienst Kunsthistorische Documentatie. 9.3 Nieuw(s) In april werd in samenwerking met Naturalis (Renée Dekker) en het Tropenmuseum (Paul Faber) een identificatiemissie georganiseerd naar ZuidAfrika om de concrete mogelijkheden voor een gezamenlijk project met een aantal musea in de provincie Gauteng te onderzoeken. Het plan voor een Amerikaans-Nederlandse uitwisseling tussen een aantal musea kreeg aan het begin van het jaar een impuls met een bijeenkomst voor de acht geïnteresseerde musea. Helaas liep de verdere uitwerking vertraging op door dringende andere prioriteiten. In 2007 krijgt het voorstel een nieuwe impuls, tevens door de toegezegde bijdrage van de HollandAmerica Foundation. In het kader van een Europees project over Lifelong Learning (LLML) waarin de Museumvereniging partner was, organiseerde de Museumvereniging een
21
vierdaagse cursus in Nederland, van 31 oktober tot en met 3 november. De cursus bestond vooral uit verschillende elementen die met leerstijlen van vooral Kolb te maken hadden. Aan de hand van casestudies bezochten 53 deelnemers verschillende musea in Nederland en kregen daar presentaties en workshops. De deelnemers kwamen uit 13 verschillende landen. De cursus werd door een vertegenwoordiger van de Europese Commissie bezocht en zeer gewaardeerd. 9.4 Vertegenwoordiging en lidmaatschappen Voor het tweede jaar vertegenwoordigde de coördinator Internationale Betrekkingen de musea in het Gemeenschappelijk Erfgoed Overleg (GEO), dat de commissie voor de HGIS-voorstellen adviseert. Deze adviescommissie komt ± 10 maal per jaar bijeen. Eind november namen de coördinator IB en de nieuwe directeur deel aan de jaarlijkse bijeenkomst van Europese museumorganisaties, NEMO in Helsinki. De Museumvereniging was wederom actief betrokken bij de ontwikkeling voor een Europese bruikleenovereenkomst die door NEMO wordt uitgevoerd in het kader van het stimuleren van collectiemobiliteit. Tevens presenteerde de Museumvereniging een aanzet voor een projectvoorstel om de mobiliteit van museummedewerkers binnen Europa te stimuleren.
22