Jan Folkert
Nardusolie Zoektocht naar de mens 20 gedichten
~ Nardusolie ~
Jan Folkert
Nardusolie Zoektocht naar de mens
ISBN-13 978-90-817103-1-2 ISBN-10 90-9016295-X NUR 714 © 2002 1e druk © 2011 2e verbeterde druk Jan F. Bouman (uitgever)
[email protected] 2e druk Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, electronische gegevensdrager of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Nardusolie Zoektocht naar de mens Jan Folkert
..1.. ..2.. ..3.. ..4.. ..5.. ..6.. ..7.. ..8.. ..9.. ..10.. ..11.. ..12.. ..13.. ..14.. ..15.. ..16.. ..17.. ..18.. ..19.. ..20..
Nardusolie Zelfs zij? Maria’s moeite Aards Oh ga weg! In de nacht Ga Het bidden Verleid, bedrogen, betrapt Avontuur Als de mensen zwijgen Liefdeshaat De laatste dagen Een van jullie Mijn vrienden God allemachtig Nu hang jij daar Men zegt Vuur, geest of wijn Rots breekt
Nardusolie
..1..
Op de bergen zocht ik kruid voor jouw balsem. Hoog. Kijkend neer op mijn schaduw door je ogen, door je handen. Door jouw ascetisch lichaam van een man, een mooie man die ik wil zalven. Niet je hoofd als van een koning, niet je lippen als een minnaar, maar je voeten. Want ik ben… ik ben een vrouw. Een vrouw met dromen uit een diepe waterput. De zuigkracht van je geest en weerstand van je huid. Mijn hand, de olie. Stormen in mijn lijf, mijn buik, mijn borsten. Draaikolk van verwarring door jouw stem, jouw woord. Zonder rede zonder vorm. Stromend balsem van narduskruid. Hemel, als aarde aan je voeten.
Hooglied 8:14 Johannes 12:1-8
Zelfs zij?
.. 2 ..
waar was jouw macht toen je in die nacht werd weggevoerd naar egypte? speelde jij met ze maar kon je ze niet redden was je te mens? was er niemand die jou vervloekte nadat je, hoe klein dan ook, het bloedig zwaard van herodes ontvluchtte? hanna, suzanna en salomé, hoe heb jij later de moeders getroost? zijn ze je gevolgd, zelfs zij? en hebben zij ooit jouw woorden in hun harten gesloten?
Matteus 2:16-18
Maria’s moeite
..3..
Begenadigd? Gezegend onder de vrouwen? Is dat het? Als ik, getergd door zijn waan, hem vindt op het plein, zittend bij oude mannen? Had de engel niet kunnen wijzen op de schaduw van de zegen? De achterkant van genade. Is het dwaasheid? Zijn groei, halfwassen, gepaard met blindheid voor mijn liefde. De verbazing! Is het hoogmoed? Zijn Vader, ja altijd zijn grote Vader. Hoe lang mag ik nog zijn moeder zijn? Wanneer zal hij ook mij en zijn broeders verloochenen? Beproeving verder dan de vervulling. Welke vervulling? Wanneer zal hij opgaan in de Vader, de grote Vader, en ons verlossen van zijn menszijn? Of van zijn godzijn?
Lucas 1: 28, 42 Lucas 2: 40-52 Lucas 8: 19-21
Aards
..4..
welke liefde van een man is voor een man die aards is? als het water in de rivier dat hem omspoelt als het stof aan zijn voeten als het zaad dat valt om te ontkiemen als het lichaam van de eerste mens van adam van aardse bezieling, gevormd, gevuld gewelfd volgens het hemelse plan waarin zijn lichaam op de naakte aarde de sensatie heeft van één zijn met die aarde is dat wellust? is waar zonde hemels is de liefde aards?
Genesis 2: 7, 3: 19 Matteus 3: 13-16 Johannes 13: 23 Romeinen 1: 23-27
Oh ga weg!
..5..
oh ga weg! laat af! alles dat man is aan mij, dat kwetsbaar is heb je geraakt, geroerd, verzocht de honger knaagt, maakt me gek leidt me af van de eenheid die alles doorziet waarvoor ik hier ben een simpel woord, een gebod zou mij bevrijden en los maken als een eenzame huurling zonder trouw, zonder beschermheer ook op de rand van het tempeldak weet ik wie ik ben, wat ik kan en als ik de wereld overzie, rijst mijn ego, mijn heerlijkheid, mijn grootheid het enige dat nog ontbreekt zijn de vrouwen als witte engelen die mij strelen, troosten en verleiden met hun lichaam als helder bronwater in de woestijn oh ga weg! laat af! engelen troost mij
Matteus 4: 1-11 Marcus 1: 12-13 Lucas 4: 1-13
In de nacht
..6..
Ontmoeting in de nacht. Erkenning, stil en bang. Woorden van de rabbi. Verlangen naar het levend vruchtwater en naar geboorte in een nieuw goddelijk leven. Nieuw uit water en geest. Een oude wijze man die verleden maar ook toekomst verliest aan de wind die waait waarheen hij wil. Je hoort hem suizen maar je weet z’n bestemming niet. Wereldse wijsheid: Waarheen? Waartoe? Een oude wijze man. Ontoereikend, maar goddelijk als mens geboren in het licht. door eeuwig leven scheppende liefde. Want alzo lief... (stilte)
Ga dus, geloof en zoek naar het hoog geheven licht dat altijd is.
Johannes 3: 1-21
Ga
..7..
ga, twee aan twee, van dorp tot dorp wees eenkennig en mijdt de anderen ga liever naar de verloren schapen van ons volk zeg dat het koninkrijk hier is toon het door te genezen door op te wekken en door duivels te verjagen doe het voor niets want ook jullie hebben het gekregen pak niet je tas neem geen geld mee extra kleren heb je niet nodig voor alles wordt gezorgd want je bent het waard onderzoek of je welkom bent in het huis waar je komt wens hen dan vrede toe zo niet, schudt het stof dan van je voeten en ga verder want aan het eind zal het hen vergaan als Sodom en Gomorra of erger nog dus ga nu ga
Matteus 10: 5-15 Marcus 6: 7-11 Lucas 9: 1-5
Het bidden
..8..
onze god, die in alles is laten wij u herkennen, erkennen zodat wij thuis zijn, met u en uw spoor ons leidt bij alles dat ons te boven gaat maar ook in gewone dingen zoals het brood dat wij eten en de zwakheid die wij tonen maak ons verdraagzaam en als wij wijken van uw spoor breng ons veilig terug naar huis, waar u bent waar wij kracht ontlenen aan uw onuitputtelijke bron die altijd bij ons is amen
Matteus 6: 5-15 Lucas 11: 2-4
Verleid, bedrogen, betrapt
..9..
Verleid, bedrogen, betrapt. Uit de armen van mijn minnaar weggerukt. Dom, dom, dom ben ik hem te vertrouwen. Beschermen zou hij mij. Redden uit de handen van mijn belagers. Waar is hij? Staat hij hier voor mij te pleiten? Schuld op zich te nemen, welke schuld dan ook? Niets! Geen schaduw van zijn liefde. Ik zie de schimmige gestalte op weg naar zijn huis, zijn vrouw, zijn eer. Zijn naam is hem meer waard dan mijn leven. De stenen op mijn ziel kwetsen mij meer dan die op mijn lichaam. Voorgeleid door ruwe mannen van de wet. Schuldloos mogen zij mij verkrachten. Trouw, zeggen zij, aan mijn ontrouw. Maar dan is daar die ene, een leraar in de tempel. Die verder reikt, dieper dan de anderen ja zelfs dan mijn minnaar ooit heeft gedaan. Die schrijft in het zand en in een zwijgzaam ogenblik alles heel maakt. De mannen, de stenen en de schuld. Tot wij alleen zijn, want niemand werpt de eerste steen.
Johannes 8: 2-11
Avontuur Avontuur! Het kind, de ogen. Het veld, de lelieën. Wij volgen! Wij volgen! Laat de doden hun doden. Laat leven wat leven geeft. Aren in onze handen. Broden en vissen. Alles valt ons toe met Hem door de wijde dalen van Israel trekkend door Zijn koninkrijk. Het land van de profeten. Telkens weer de ontmoeting van mensen met Hem. Zijn geest straalt. Zijn woord betovert en laat sporen na.
..10.. Wonderen! Kreupelen lopen voor ons uit. Zelfs doden staan op en volgen ons. De kleur van een dag met Hem doet het oude verbleken. Wij lachen, wij dansen. Op naar Jeruzalem! En dan opeens... Een rilling, een rimpel in de dag. Een kreuk in het koninkrijk. Waarom ben Je zo stil? Een blik met een boodschap? Woorden over dood? Waarom toch?
Waar Hij is en waar wij zijn klinkt een toon, ongehoord maar duidelijk waarneembaar want Hij vult de ruimte met meer dan Zijn lichaam en blijft, ook als wij verder trekken. Wij volgen! Wij volgen! Opgelaten door wat wij zien, door wat wij horen, en verwachten.
Matteus 16: 21-28 Matteus 17: 22-23 Matteus 20: 17-19
Als de mensen zwijgen
..11..
Wie ben je toch? Jij… die Lazerus hebt opgewekt, zegt men. Die zich laat dragen door een ezel, als een koning. Door uitzinnig volk dat juicht: Hij is het die zou komen. Want, zeg jij: Als de mensen zwijgen zouden stenen schreeuwen. Waarom zwijg je toch onder dit eerbetoon? Deze roem van mensen die slechts meegaan met het feest als met de wind, terwijl, slechts even later stemmen sterven, in een echo zwellend, dreigend, Maak hem dood. Maak hem dood. Zouden ook de stenen dan roepen: Maak hem dood? Als de mensen zwijgen?
Matteus 21: 1-11 Marcus 11: 1-11 Lucas 19: 28-38 Johannes 12: 12-19
Liefdeshaat
..12..
Razend sta je daar te schreeuwen. Ga weg, ga weg. Ga weg roep je. Rennend door de verstoorde ruimte. In alle hoeken van het plein valt het geld, rinkelt geldingsdrang. Tafels keren om. Alleen al als je kijkt met striemende ogen door de mensen heen. Handelaren omlijst met fladderende duiven als waardigheid die vervliegt door vroom eigenbelang. Bang voor de ziedende rabbi die zwaait met zijn vurige zweep en haat oogst uit liefde. Maar wat er blijft wordt nog niet verteld. Of toch? Je werd immers vermoord toen haat en liefde één waren.
Matteus 21: 12-17 Marcus 11: 15-19 Lucas 19: 45-48 Johannes 2: 13-25
De laatste dagen
..13..
Luister naar mij, luister goed. Het gaat gebeuren, hier op de Olijfberg en overal. Let op, verdwaal niet in verdrukking aan de hand van profeten die beweren mij te zijn. Honger in de dalen, met geweld omringd. Weeën van de aarde die zich opent. Die iedereen vermaalt, verplettert, begraaft in een poel van nood, dood als dat mogelijk zou zijn. Liefde hapert, dooft, verminkt tot haat. Het begin nog maar. Oh God, verkort de dagen. Die laatste dagen. Dan zal het Woord verstommen als aan de verste vuurplaats is gesproken. Verwoesting dan, zichtbaar voor een wereld die niemand meer een schuilplaats biedt. Denk aan Noach, denk aan Lot. De mensen vierden feest en kwamen om in vuur en water. Ga niet terug, kijk niet om maar vlucht. Ongelukkig ben je als je zwanger bent of zwak of naakt of als je kind je roept. Ongelukkig ben je als je lichaam schreeuwt om vrijheid ook al is het zonder perspectief. Doelloos, zielloos volgen jullie elke gek die uiteindelijk de laatste resten van mijn geest in je, zal ruimen. Zwart, pikzwart zal het zijn van ellende ware het niet dat ik weer kom in de duisternis van de zon met weerlicht en trompetgeschal. Lucas 17: 20-37 Lucas 23: 28-29 Matteus 24: 3-35
Een van jullie
..14 ..
brood en wijn neem het, eet en drink een van jullie zal het zijn wie dan? ik toch zeker niet vraag het hem, jij die hij het liefste ziet heer, zeg het mij wie van ons doet haat in stilte rijpen? zijn hand, de schaal wie zal het grijpen? het brood het geld ga dan en doe verraad kent geen held
Matteus 26: 20-25 Marcus 14: 17-21 Lucas 22: 21-23 Johannes 13: 21-30
Mijn vrienden
..15..
niemand weet meer wie ik ben waarom ik ben, wat ik ben zelfs niet mijn vrienden in het dal ... water langs mijn hoofd, schouders, borst, benen zagen zij de duif, mijn vrienden hoorden zij een stem: mijn zoon die ik lief heb maar nu op de berg ... slapen zij, mijn vrienden, druist ginds de wereld door en slaat de leegheid toe angst voor verlatenheid van de belofte uit het dal en alles dat rest als niemand meer één is in vertrouwen en zekerheid, in liefde ook niet mijn vrienden god wees bij mij als ik de beker drink zelfs ik weet niet meer wie ik ben waarom ik ben, wat ik ben
Matteus 3: 13-17 Matteus 26: 36-46
God allemachtig
..16..
God allemachtig! Wat verlangt u toch van mij. De zelfde beker die door Maria mij het leven schonk, schenkt mij nu spot, verlatenheid en dood. Nu zelfs mijn vrienden slapen ben ik alleen. Leef ik alleen in mijn dodelijke angst. Slechts een rimpel, een zucht op het aardse, waar ik deel van ben, dat mij heeft gebaard, voor een missie die zelfs het hemelse overstijgt. voorbode op de schreeuw de scheur, de opwekking en de rotsen die met mij breken Hoor... God allemachtig, de voetstappen. Ze komen.
Matteus 26: 36-46 Marcus 14: 32-42 Lucas 22: 39-46
Nu hang jij daar
..17..
Nu hang jij daar. Mijn hoop aan hout. Het vloeit met jouw bloed in de vezels van het kruis. Het valt neer onder je, waar de aarde kleurt en verzadigd wordt van hoon van mensen die je niet kenden. Die niet met ons één waren. Één geest in ons die nu in duisternis dwaalt. Is het hemel? Is het aarde? Zijn drie uren genoeg om de eeuwigheid te doen wijken? Als dan het voorhang scheurt en de rotsen breken komen de doden mij tegemoet op mijn weg naar huis.
Matteus 27: 32-53
Men zegt
..18..
men zegt dat je rond waart langs de weg naar Emmaus mensen aanklampt als een dode, levend in de zielen die gek zijn van verloren hoop die radeloos zien, jouw schim verspringend met hun blik die wijkt als de mensen kijken bij de eerste glimp van herkenning men zegt dat de steen van je graf is weggerold, zomaar en dat de engel van zoete wijn de vrouwen toespreekt die geheel buiten zinnen de boodschap brengen aan hen die niet geloven omdat ze niet zien en dus allen als Thomas zijn men zegt dat gesloten deuren geen hindernis vormen voor jouw onraakbaar lichaam en dat je vrienden sprakeloos jou door muren zien komen en gaan tot de dag van de wolk en de stem die de muur van ongeloof slecht tot je weer komt, zegt men
Marcus 16: 9-13 Lucas 24: 13-41 Johannes 20: 1-29
Vuur, geest of wijn
..19..
wat bezielt hen te spreken van een verlosser die dood was en leeft als vuur op de tongen, in de ogen en uit de handen van eenvoudige mannen die getuigen van wat verborgen is voor wijzen? wat bezielt hen zelfs te spreken in klanken van buiten elke taal die geheimenissen delen rechtstreeks met harten en zielen van parten, meden en elamieten, ja van iedereen? is het vuur? is het geest? is het wijn? of is het zoals het is, en moet zijn? het strooien van zout op de aarde?
Handelingen 2: 1-13 Lucas 10: 21 Matteus 5: 13
Rots breekt
..20..
Rots breekt op stille dag, waar vanaf het arendsnest ik vroeger veilig viel en mineralen nieuw ontdekt, nu kwetsbaar blootgesteld aan 't oude licht... Dat nieuw... Dat kolkt als levend water in ‘t oude woord dat smelt. Dat vloeit... in stromen van verandering naar nieuwe vorm. Naar gave van verlangen. Groot, woordeloos... naar God.
Exodus 19: 4 Johannes 4: 5-15
Het gedicht Nardusolie is eerder geplaatst op het Internet in Meanderkrant en De Salon Zelfs zij is eerder geplaatst op het internet in De Salon Het bidden is eerder geplaatst onder pseudoniem Jan Pieter Kali in het blad Ruimte. Rots breekt is eerder geplaatst onder pseudoniem Jan Pieter Kali in het blad Ruimte en op het internet in De Salon.
Jan Folkert (1955) schreef deze gedichten tijdens een zoektocht door het nieuwe testament naar de mens in en naast Jezus. Het werd een proces van los maken van het goddelijke, vaak afstandelijke beeld dat dikwijls wordt geschapen. Hoe kan een mens compleet zijn zonder passie, vriendschap, liefde, frustratie, erotiek, avontuur, wanhoop en perspectief? Hoe kan een mens compleet zijn zonder het aardse waaruit hij is voortgekomen? Hoe kan een mens geloven zonder compleet te zijn?
ISBN 978-90-817103-1-2