JAARVERSLAG 2014 Wetenschappelijk onderzoek
1
Intro
GGZ Oost Brabant verricht toegepast wetenschappelijk onderzoek. Dit betekent dat het onderzoek nauw verband houdt met vragen uit de dagelijkse praktijk. Wetenschappelijk onderzoek draagt hierdoor bij aan de kwaliteit van zorg die wij bieden. Het onderzoek wordt grotendeels uitgevoerd door medewerkers die naast hulpverlener tevens onderzoeker zijn. Deze hechte verbinding tussen
Daan Creemers promoveerde in 2014 aan de Radboud Universiteit.
wetenschap en praktijk zorgt ervoor dat de onderzoeksresultaten makkelijker hun weg vinden naar de klinische praktijk. Er bestaat een nauwe samen-
Uit zijn proefschrift ‘Implicit and Explicit Self-Attitudes in relation to Adolescent and Young Adult Depression, Stress and Treatment’ bleek o.a. dat depressie preventie effectief was in het verminderen klachten bij adolescente meiden
werking tussen onderzoek en de opleidingen tot klinisch (neuro)psycholoog, verpleegkundig specialist en psychiater. Studenten van universiteiten en hogescholen hebben de mogelijkheid hun afstudeeronderzoek bij ons te doen. In deze uitgave vindt u een overzicht van alle onderzoekactiviteiten in 2014.
Sanne Rasing won in 2014 de Nationale Jeugdzorg Prijs
2
voor haar onderzoek ‘Een Sprong Vooruit’. Oordeel cliëntjury: de hulpbehoefte wordt onderzocht bij een doelgroep die mogelijk niet snel zelf een hulpbehoefte uitspreekt. Het is daarmee als een van de weinige initiatieven zeer preventief ingesteld.
Paul de Bont won in 2014 de Francine Shapiro Award voor zijn wetenschappelijke artikel ‘Treating PTSD in patients with psychosis: a within-group controlled feasibility study examining the efficacy and safety of evidence-based PE and EMDR protocols’.
Internaliserende problematiek bij kinderen & adolescenten
De onderzoeker: Sanne Rasing Serious games tegen angst bij kinderen met autisme Overzicht onderzoeken Kind & Jeugd
5 6 7 8
De onderzoeker: Bert ter Mors Copingstijl en kwaliteit van leven Overzicht onderzoeken Niet-aangeboren hersenletsel
9 11 12 13
verzicht onderzoeken sociale & methodische aspecten O De onderzoeker: Mark van Veen Onderzoek naar het verantwoord afsluiten van zorg
15 15 16 17
Niet-aangeboren hersenletsel
Sociale & methodische aspecten van psychiatrische zorg Overige onderzoeken
De onderzoeker: Christien Boumans 18 Minder stress door inzet dieren 19 Overzicht overige onderzoeken 21
Publicaties & presentaties
22
citaat
ie en ss e r p e d n a v g n i r le ‘Vroegsigna den i e m e g n jo j i b n e t angstklach ’ r e t e b n a k n e t e o m Sanne Rasing
4
Internaliserende problemen worden vaak onvoldoende of laat gesignaleerd. Ook zijn de beschikbare behandelingen vaak niet wetenschappelijk onderbouwd. Als gevolg hiervan ontvangen kinderen en adolescenten niet altijd de juiste zorg. Onderzoek naar preventie, vroegsignalering en nieuwe therapeutische mogelijkheden is daarom noodzakelijk. Binnen de onderzoekslijn Internaliserende problematiek bij kinderen en adolescenten wordt in samenwerking met o.a. de academische werkplaats Jeugd Inside-Out van de Radboud Universiteit Nijmegen wetenschappelijk onderzoek gedaan op het gebied van angst, depressie en trauma. De afgelopen jaren is het aantal onderzoeksprojecten en samenwerkingen fors gegroeid, onze kennis toegenomen en worden we door (keten)partners in toenemende mate erkend als expert op het gebied van internaliserende problematiek. De komende jaren streeft de onderzoekslijn ernaar om bij te dragen aan de opbouw van een center of excellence op het gebied van zorg voor jongeren met internaliserende problemen.
1
Introductie
Internaliserende problematiek bij kinderen & adolescenten
5
De onderzoeker in beeld
g n i s a R e n n a S
is onderzoeker bij de afdeling Opleidingen & Onderzoek van GGZ Oost Brabant en promovendus aan de Radboud Universiteit. “Ik doe onderzoek naar de effectiviteit van het preventieprogramma ‘Een Sprong Vooruit’ op depressie en angst bij meiden tussen 11 en 15 jaar. We weten uit onderzoek dat deze kinderen een verhoogd risico hebben op depressie en angstklachten. Mijn onderzoek ziet er als volgt uit: we hebben op vijf middelbare scholen een screening uitgevoerd bij alle meiden uit de eerste en tweede klas. Degenen die aangaven dat zij sombere en angstige klachten ervaarden en dat ook bij hun ouders herkenden, werden gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. Zij werden willekeurig toegewezen aan de experimentele groep of de controlegroep. Omdat deelnemers uit beide groepen op verschillende momenten vragenlijsten invullen, kunnen we vergelijken hoe het verloop van klachten is in beide groepen.
Lees het uitgebreide interview met Sanne Rasing op ggzoostbrabant.nl/ onderzoekers 6
Jaarlijks hebben 37.000 jongeren te maken met een ernstige depressie en twintig procent van alle jongeren is somber. Het hebben van deze aandoeningen of langdurige subklinische symptomen is geassocieerd met verminderd psychosociaal functioneren, disfunctioneren in sociale relaties, verminderde schoolprestaties of schooluitval, een verhoogd risico op middelenmisbruik, andere psychische problemen en suïcide. Vroegsignalering van en preventie bij deze groep moet en kan beter. Wanneer de methode van screening en preventieve interventie zoals we deze nu uitvoeren voor het onderzoek effectief blijkt, kan het proces worden geïmplementeerd in het vaste aanbod van ondersteuning door school. Op dit moment lopen er voorbereidingen om depressie preventie grootschalig aan te bieden op scholen in Oss in combinatie met verder onderzoek naar de kosteneffectiviteit.”
Serious games vinden steeds meer hun weg in de gezondheidszorg. In de games komen vaardigheden als competitie, sociaal contact en doorzetten aan bod. Door te spelen zijn met name kinderen en adolescenten gemotiveerd en bereid om dingen te doen die ze normaal gesproken liever niet doen. Het enthousiasme over het gebruik van serious games in de preventie en behandeling van psychische problemen neemt alleen maar toe. Een van de serious games die is ontwikkeld is Mindlight. In dit spel volgen we Artie, een jongetje dat door zijn ouders wordt afgezet bij het huis van zijn oma waar hij blijft logeren. Zodra hij het huis binnengaat, merkt Artie echter dat het huis erg donker is en zijn oma lijkt overgenomen door duistere machten. De bedoeling van het spel is dat Artie het huis weer licht maakt en ervoor zorgt dat oma weer de oude wordt.
Onderzoek in de praktijk
Serious games tegen angst bij kinderen met autisme bijvoorbeeld bij blootstelling aan iets engs ontspannen blijven, verdienen ze punten en komen ze makkelijker verder in het spel. Op dit moment zet GGZ Oost Brabant Mindlight in voor de behandeling van angststoornissen bij kinderen tussen de 8 en 16 jaar met autisme. Dit omdat blijkt dat angstklachten bij kinderen met autisme vaak onderbelicht blijven en lastig behandeld kunnen worden. Kinderen hebben vaak affiniteit met gaming. Vanuit dit oogpunt wordt er gedacht dat deze kinderen veel baat kunnen hebben bij deze vorm van behandeling. Wetenschappelijk onderzoek naar de effecten kan een belangrijke bijdrage leveren aan het gebruik van deze games.
In Mindlight wordt er gebruik gemaakt van neurofeedback: EEG elektroden (verwerkt in een comfortabele hoofdband) meten de mate van ontspanning en concentratie, wat weer invloed heeft op de voortgang in het spel. Als kinderen
7
Onderzoeken Internaliserende problematiek bij kinderen & adolescenten 8
Titel
Doelstelling
Onderzoeker
Groepsgerichte cognitieve gedragstherapie bij depressieve adolescenten
Het onderzoeken van de veranderingen van depressie-, angst- en stressklachten en emotieregulatie vaardigheden bij adolescenten na het volgen van groepsgerichte cognitieve behandeling van depressie.
L. van Bussel
FACT Jeugd: de resultaten van zorg voor langdurig zorgafhankelijke jeugdigen met psychiatrische problematiek
In kaart brengen hoe de doelgroep van FACT Jeugd eruit ziet, in welke mate de FACT Jeugd populatie aan de opgestelde in- en exclusiecriteria voldoet en wat de resultaten zijn wat betreft het aantal crisiscontacten, opnames en de opnameduur.
K. Tijssen
Beeldende therapie bij kinderen en jeugdigen
Het verkrijgen van inzicht in de bijdrage van beeldende therapie aan de individuele ambulante behandeling van jongeren in de middelbare schoolleeftijd die in behandeling zijn binnen GGZ Oost Brabant.
T. Jans
Prevention of Depression and Anxiety in Adolescents with a High Familial Risk
Onderzoek naar de effectiviteit van geïndiceerde preventie van angst en depressie bij adolescenten met een hoog familiair risico.
S. Rasing
Focused routine care monitoring
Monitoren van internaliserende problematiek bij kinderen en jongeren gedurende en na afloop van hun behandeling.
S. Muis
De invloed van de interventie ‘Ik! Beweeg’ op de identiteit van de adolescent
Vaststellen van het effect op identiteitsversterking van PMT voor jongeren van 12 - 16 jaar met internaliserende, danwel externaliserende, problematiek.
P. van den Munckhof
Mindlight: een videogame voor de preventie en behandeling van angststoornissen bij kinderen met autisme
De effectiviteit van Mindlight onderzoeken op de subklinische (preventie) en klinische symptomen (behandeling) van angst bij kinderen.
L. Wijnhoven
Toddlers as their own therapists
Onderzoek naar de effectiviteit van de POPP (Power Of Projection in Play) methode bij peuters met posttraumatische stress klachten als gevolg van seksueel misbruik.
L. Kerssemakers
Bij de meeste mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH)is er sprake van ontregeling van gedrag. Ruim 25 procent van de mensen met matig tot ernstig hersenletsel laat storend agressief gedrag zien. Voor de behandeling van deze problematiek bestaat geen standaard aanpak. In de praktijk wordt vooral off-label medicatie voorgeschreven en worden er diverse vormen van gedragsregulatie aangeboden.
2
De belangrijkste doelstelling van de onderzoekslijn van het NAH-circuit is gericht op het beoordelen van het effect van concreet omschreven behandelingen gericht op verbetering van gedrag en emoties, ervaren kwaliteit van leven en participatie van mensen met NAH. We beogen hiermee de kennis over de effecten van de interventies binnen de behandeling te vergroten, bij te dragen aan de wetenschappelijke onderbouwing van de zorg en daarmee de efficiëntie en kwaliteit van de zorg voor deze doelgroep te verhogen. GGZ Oost Brabant heeft een samenwerkingsverband met de School for Mental Health and Neurosciences van de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences en de Universiteit Maastricht. 9
Introductie
Niet-aangeboren hersenletsel
‘Ik werk niet zoals gebruikelijk met k, oe z r e d n so p oe r g g li a een grootsch le case g n si n e e t e m r a a m n’ experimental desig Bert ter Mors
10
De onderzoeker in beeld
Bert ter Mors is psychiater en programmacoördinator bij het zorgcircuit Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) in Huize Padua. “Ik onderzoek de effectiviteit van drie medicijnen die worden voorgeschreven aan NAH-cliënten: amantadine, methylfenidaat en modafinil. We geven deze bij verschillende klachten zoals agressie, affectieve stoornissen en apathie. Er is echter weinig tot geen wetenschappelijk bewijs of ze effect hebben. Ik werk niet zoals gebruikelijk met een grootschalig groepsonderzoek, maar met een ‘single case experimental design’. Elke onderzoeksperiode per cliënt per medicijn duurt tien weken. Nadat vier tot tien patiënten zijn onderzocht, kan ik per medicijn iets zeggen over de werking. De power van het onderzoek zit in het aantal metingen per individu. Via deze serie onderzoeken is het mogelijk om een prototype cliënt te identificeren die positief reageert op het medicament. De ‘gouden standaard’ van het groepsonderzoek (RCT) heeft tot op heden geen wetenschappelijk bewijs geleverd bij deze doelgroep. De aanbevelingen in de ‘Richtlijn voor de behandeling van neuropsychiatrische gevolgen van hersenletsel’ zijn daarom weinig specifiek en met beperkt wetenschappelijk bewijs onderbouwd. Als ik kan bewijzen dat de medicijnen effect hebben, worden ze – immers evidence based – hopelijk wèl opgenomen in de richtlijn. Daarmee zullen ze breder ingezet worden in het veld en daar gaat de levenskwaliteit van NAH-cliënten mee omhoog. Ik hoop in mijn proefschrift ook aan te tonen dat het ‘single case experimental design’ een aanvulling kan zijn op groepsonderzoek. Ik zou graag zien dat deze methode vaker wordt gebruikt.”
Lees het uitgebreide interview met Bert ter Mors op www.ggzoostbrabant.nl/ onderzoekers 11
Onderzoek in de praktijk
Copingstijl en kwaliteit van leven Copingstijl is een ander woord voor de manier waarop mensen omgaan met stress en problemen. Er zijn passieve copingstijlen (bijvoorbeeld het somber inzien van de situatie, tot niets komen) en actieve copingstijlen (bijvoorbeeld het zoeken naar informatie). Er wordt gedacht dat een actieve copingstijl gunstig is - en een passieve ongunstig - voor de kwaliteit van leven van cliënten met hersenletsel. In ons multicenter onderzoek hebben wij onderzocht of het vermogen om taken doelgericht en efficiënt uit te voeren, het executief functioneren, een bepalende rol speelt in deze relatie tussen copingstijl en kwaliteit van leven van cliënten met hersenletsel. Aan de studie hebben 93 cliënten deelgenomen, die allemaal zijn verwezen naar onder andere Huize Padua vanwege emotionele en/of gedragsmatige gevolgen na hersenletsel. De resultaten laten zien dat cliënten met executieve problemen passieve copingstijlen toepassen, welke zoals verwacht ongunstig zijn voor de kwaliteit van leven. Tevens laten de resultaten zien dat bij deze cliënten het gebruik van actieve stijlen ook ongunstig is voor de kwaliteit van leven. 12
Voor cliënten met goede executieve vaardigheden blijken actieve copingstijlen daarentegen gunstig voor de kwaliteit van leven. Voor de klinische praktijk betekent dit dat het belangrijk is om bij cliënten met executieve problemen alert te zijn op zowel passieve als actieve copingstijlen. Deze cliënten zijn wellicht beter gebaat bij het aanleren van alternatieve copingstijlen, zoals het zoeken van sociale steun of inzetten van geruststellende gedachtes. Bij cliënten met goede executieve functies zou het gebruik van actieve stijlen juist wel gestimuleerd kunnen worden.
Doelstelling
Onderzoeker
Coping, awareness and motivation in patients with psychiatric and behavioural problems due to acquired brain injury
Onderzoek naar coping, ziekte-inzicht en behandelmotivatie patiënten met niet-aangeboren hersenletsel en hun naasten.
S. Smeets
Pharmacological treatment mood disorders in patients with epilepsy: a systematic review
Bepalen welke medicatie veilig en effectief is voor cliënten met epilepsie en stemmingsstoornissen.
O. Kimel - Anisimova
Pharmacological treatment of interictal psychoses in patients with epilepsy: a systematic review
Bepalen welke medicatie veilig en effectief is voor patiënten met interictale psychoses.
M. Boon
Validering WAIS
Bepalen van de relatie tussen cognitieve klachten die patiënten met NAH in de praktijk laten zien en resultaten op cognitieve taken, gemeten met de WAIS-IV.
L. Verkerk
Emotionele en psychosociale uitkomsten bij NAH
Inzicht verkrijgen in de onderliggende factoren, zoals de executieve functies en coping, die gerelateerd zijn aan emotionele en psychosociale uitkomsten bij personen met neuropsychiatrische symptomen na hersenletsel.
G. Wolters - Gregorio
Niet-medicamenteuze interventies bij niet-aangeboren hersenletsel
Vaststellen van de effectiviteit van niet-medicamenteuze interventies bij patiënten met niet-aangeboren hersenletsel.
D. Biemans
Effect van electrical aversion therapy
Vaststellen van de effectiviteit van electro-aversie therapie bij patiënten met hersenletsel.
B. ter Mors
Effecten van medicatie bij patiënten met niet-aangeboren hersenletsel
Onderzoek naar de effectiviteit van amantadine en methylfenidaat bij frontaal hersenletsel en modafinil bij vermoeidheid.
B. ter Mors
Onderzoeken Niet-aangeboren hersenletsel
Titel
13
chische sy p e d t oe m k oe z r e ‘Door dit ond rbeteren e v n e t n ë li c p oe r g zorg voor deze erde, e r u t c u r st e g n e e n door inzet va en’ k r e w n a v r e i n a m methodische 14
Mark van Veen
Het Lectoraat Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische Zorg (SMAPZ) begeeft zich op het grensgebied van psychiatrie, verpleegkunde en sociale studies. De focus ligt op de wisselwerking van sociale factoren, sociale interventies en geestelijke gezondheid. Het lectoraat staat met één been in de praktijk en één been in het onderzoek. Het wordt mede gefinancierd door vier grote instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, waaronder GGZ Oost Brabant. Het lectoraat richt zich op de volgende kernthema’s: • Sociale factoren bij psychiatrische problematiek en psychiatrische zorg. • Vaststelling van de behoefte en noodzaak aan psychiatrische zorg. • Methodisch werken in de psychiatrische zorg.
Titel
Doelstelling
Onderzoeker
Interpersoonlijke Sociaal Psychiatrische Begeleiding in de langdurende zorg
Het vaststellen van de (kosten-)effectiviteit van Interpersoonlijke Sociaal Psychiatrische Begeleiding (ISPB) aan mensen met langdurige niet-psychotische psychiatrische stoornissen vergeleken de gebruikelijke zorg.
M. van Veen
Afsluiten van zorg
Inzicht krijgen in redenen waarom zorg bij EPA-patiënten al dan niet wordt afgesloten.
A.M. Lens van Rijn - Perquin
15
Introductie & overzicht onderzoeken
3
Sociale & methodische aspecten van psychiatrische zorg
De onderzoeker in beeld
n e e V n a v k r a M
‘Het is belangrijk dat verpleegkundigen ons va we als k zo goed mogelijk uitoefenen en dit ook laten zien’
werkt als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV) bij GGZ Altrecht en is bezig met een promotieonderzoek naar de (kosten)effectiviteit van Intrapersoonlijke Sociaal Psychiatrische Begeleiding (ISPB) voor mensen met langdurige niet-psychotische psychiatrische stoornissen. “Mijn onderzoek gaat over de effectiviteit van ISPB versus de gebruikelijke zorg. ISPB is door Bauke Koekkoek, lector aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ontwikkeld voor mensen met ernstige en langdurige psychiatrische problematiek met niet-psychotische stoornissen, die langdurig of intensief gebruik maken van ambulante zorg maar daar geen positief resultaat bij behalen.
Lees het uitgebreide interview met Mark van Veen op www.ggzoostbrabant.nl/ onderzoekers 16
Het onderzoek wordt uitgevoerd binnen drie GGZ-instellingen. De hulpverleners binnen de ISPB krijgen een training die ze vervolgens toepassen bij de begeleiding van hun cliënten. Er is ook een controlegroep waarvan de begeleiders deze training niet gehad hebben. In totaal zijn er zestig cliënten nodig. Zij die in de groep met getrainde begeleiders zitten, moeten misschien even wennen aan de nieuwe methode - zeker als ze al langer in het begeleidingstraject zitten. Alle cliënten vullen bij aanvang van het onderzoek een vragenlijst in. Dit doen ze na een half jaar en vervolgens na een jaar weer. Daaruit moet blijken of het beter gaat met de cliënten uit de ISPB-groep. Met dit onderzoek moet de psychische zorg voor deze groep cliënten verbeteren door inzet van een gestructureerde, methodische manier van werken. Daarmee kan ook hun kwaliteit van leven en het sociaal netwerk verbeterd worden. En dat zou dan uiteindelijk moeten zorgen voor een kostenbesparing in de zorg voor langdurige psychiatrische stoornissen.”
Het thema afsluiten van zorg leeft onder professionals. Wanneer is het namelijk tijd om zorg af te sluiten? Is dit wanneer het ‘goed’ is of is het soms ook ‘goed genoeg’? Mensen met een ernstige psychiatrische stoornis maken langdurig gebruik van psychiatrische zorg. Het is moeilijk om te bepalen wanneer deze zorg kan worden afgerond en op grond van welke criteria dit kan worden gedaan. Door lange behandeltrajecten hebben hulpverleners geen plaatsingsmogelijkheid voor nieuwe cliënten, met lange wachtlijsten als gevolg. Voor deze groep mensen in het bijzonder is het dus goed om te weten wanneer zorg afgerond kan worden. Om erachter te komen welke criteria hulpverleners gebruiken om zorg juist aan te blijven bieden of af te ronden werden verschillende teams geobserveerd. Door interviews met hulpverleners en het bijwonen van teamvergaderingen is onderzocht hoe hulpverleners en cliënten ervoor kiezen om de zorg af te sluiten.
Dit onderzoek levert objectieve criteria op. De gezamenlijke kennis van alle professionals moet een leidraad gaan vormen die de besluitvorming het afsluiten kan ondersteunen. En daarmee kan deze studie een bijdrage leveren aan het leveren van goede zorg en het zo goed mogelijk beperken van wachtlijsten.
17
Onderzoek in de praktijk
Onderzoek naar het verantwoord afsluiten van zorg
t c e f f e t e h t a w a n ‘We gaan e d n a v t e z n i e d van , g n i m m e t s , t s g n hond is op a uwen’ zelfvertro
18
Overige onderzoeken Buiten de onderzoekslijnen worden er bij GGZ Oost Brabant verschillende studies uitgevoerd met diverse thema’s.
GGZ Oost Brabant onderzoekt de effectiviteit van Animal Assisted Therapy (AAT) bij volwassenen met een autisme spectrum stoornis (ASS). Met dit onderzoek wil de organisatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor deze doelgroep. Tot op heden zijn er voor hen weinig evidence based interventies. Cliënten die deelnemen aan het promotieonderzoek krijgen gedurende tien weken, één uur per week therapie waarbij een hulphond wordt ingezet ter ondersteuning. We onderzoeken of deze vorm van therapie stress verlaagt bij volwassenen met autisme. Hiervoor worden zelfrapportagelijsten afgenomen bij de cliënten en worden er een aantal fysiologische stressmaten onderzocht. Ook gaan we na wat het effect van de inzet van de hond is op angst, stemming, zelfvertrouwen en sociale vaardigheden.
Het effect van interactie tussen mens en dier tijdens therapie is eerder al onderzocht bij onder andere ouderen, mensen met schizofrenie en mensen met een depressie. Na afloop van de therapie rapporteerden deze mensen minder klachten op het gebied van somberheid, eenzaamheid en een verbetering van de kwaliteit van leven. Er is ook onderzoek gedaan naar het effect van het inzetten van dieren tijdens therapie bij kinderen met ASS. Bij kinderen worden positieve effecten gezien, doordat onder andere de stress afneemt en ze meer aandacht hebben voor de sociale omgeving. GGZ Oost Brabant werkt samen met de vakgroep antrozoölogie (mens-dier relaties) van de Open Universiteit, stichting Hulphond Nederland en het autismekenniscentrum van GGZ Bosman. Naar verwachting zal het onderzoek 3,5 jaar duren. 19
Onderzoek in de praktijk
Minder stress door inzet dieren
4
De onderzoeker in beeld
s n a m u o B n e i t s Chri
‘Methodisch werken kan het toepassen van dwang verminderen’
is psychiater in de langdurige zorg. Daarnaast doet ze wetenschappelijk onderzoek naar de vraag of methodisch werken het toepassen van dwang (separeren) kan verminderen. “In zorgopleidingen wordt veel aandacht besteed aan ‘methodisch werken’. Veel afdelingen denken ook dat ze dit toepassen maar als je het behandelproces goed gaat bekijken, zie je dat dat niet helemaal zo is. Ik kijk met mijn onderzoek of we met het echt methodische maken van ons werk de behandeling zo kunnen opzetten dat de kans op het toepassen van dwang zo klein mogelijk wordt. Het toepassen van dwang, en vooral separeren, is een discutabel onderwerp. Het is zeer ingrijpend voor de cliënt en heeft veel nadelige effecten. Het is dus belangrijk om het gebruik ervan zo veel mogelijk te minimaliseren. Ik heb met mijn onderzoek niets nieuws bedacht, maar gekeken naar de mogelijkheden binnen ons eigen werk om de toepassing van dwang te verminderen.
Lees het uitgebreide interview met Christien Boumans op www.ggzoostbrabant.nl/ onderzoekers 20
Voor ik in dienst kwam bij GGZ Oost Brabant werkte ik bij het Vincent van Gogh in Venray. Daar heb ik tussen 2008 en 2010 het onderzoek uitgevoerd en de data verzameld. De afdeling waar ik het methodisch werken heb geïmplementeerd bood intensieve behandeling aan mensen met psychosen en verslavingsproblematiek. Die gegevens heb ik vergeleken met andere afdelingen waar het methodisch werken niet expliciet was doorgevoerd. Na een analyse van deze gegevens bleek dat op de afdeling waar meer methodisch gewerkt werd een sterkere daling was in het separeergebruik.”
Titel
Doelstelling
The effect of treatment of posttraumatic stress disorder in people with a lifetime psychotic disorder: a multi-site rct
Onderzoek naar het effect van behandeling van patiënten met zowel een posttraumatische stress stoornis als psychotische klachten.
P. de Bont
Acromegalie
Herkenning van acromegalie door GGZ hulpverleners vergroten door het psychisch en somatisch symptoombeeld onder de aandacht te brengen.
T. de Kort
High Intensive Care binnen de langdurende zorg
Inventariseren wat de bevorderende, belemmerende factoren zijn bij de invoering van High Intensive Care binnen de langdurende zorg & nagaan hoe belemmeringen weggenomen kunnen worden.
L. Verbruggen C. Arets
Beeldende therapie en eetstoornissen
Het gebruik van beeldende therapie bij de behandeling van eetstoornissen te onderbouwen op basis van (1) de effectiviteit en (2) het cliënten- en hulpverlenersperspectief.
K. van Dooren (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen)
Hechting en Groepstherapie: Verandering in hechtingsstijl door groepstherapie bij cliënten met een eetstoornis
Vaststellen of er bij cliënten met anorexia nervosa, eetstoornis NAO of boulimia nervosa een verandering in hechtingsstijl is via groepshechting door groepstherapie.
A. Faes
Samenwerking tussen cliënt, formele zorg en het informele steunsysteem
Kennis en inzicht verkrijgen in de werkzame elementen die de samenwerking tussen cliënt, formele zorg en steunsysteem succesvol maken, dan wel belemmeren/bevorderen.
H. Claassens
Systematische review naar de behandeling van katatonie: een advies behandelprotocol
Bepalen wat de evidence based behandeling is voor katatonie bij volwassenen.
E. den Boer A. Pelzer
Effectiviteit van Animal Assisted Interventions (AAI) bij volwassenen met een autisme-spectrumstoornis
Bepalen van de effectiviteit van Animal Assisted Interventions (AAI) bij volwassenen met een autismespectrumstoornis.
C. Wijker
Autisme spectrum stoornissen bij ouderen: een Delphi onderzoek naar specifieke leeftijd gerelateerde diagnostische en therapeutische factoren
Vaststellen van leeftijdsspecifieke factoren diagnose en behandeling oudere psychiatrische patiënt.
B. Hitzert
Group Schema Therapy for Borderline Personality Disorder
Onderzoek naar de (kosten-) effectiviteit van schema therapie bij patiënten met borderline problematiek.
Overige onderzoeken
Onderzoeker
A. Arntz (Universiteit Maastricht)
21
Publicaties
publicaties • Leeuwis, F.H., Koot, H.M., Creemers, D.H.M. & Van Lier, P.A.C. (2014). Implicit and Explicit Self-Esteem Discrepancies, Victimization and the Development of Late Childhood Internalizing Problems. Journal of Abnormal Child Psychology. • Penterman, E.J.M., Staak van der, C.P.F., Nijman, H.L.I. (2014). Inschatten en rapporteren van agressie in relatie tot persoonskenmerken van crisismedewerkers. Tijdschrift voor Psychiatrie, 56(7), 448-454. • Smeets S.M., Ponds R.W., Wolters Gregório G., Pouwels C.G., Visscher A.J., Winkens I., Heugten van C.M. (2014). Impaired awareness of deficits in individuals with neuropsychiatric symptoms after acquired brain injury: associations with treatment motivation and depressive symptoms. Neuropsychology, 28, 717-725 • Ter Mors, A.J.W. & Reijbroek-Delisse, M. (2014). How aggressive behaviour can be managed by attending to the underlying communication problems, in right hemispheric brain injury. International NeuroTrauma Letter Issue 36. • Ter Mors, A.J.W. (2014). Module Partner groep binnen een Specialistisch Cognitief Revalidatie (SCR) programma. Groepen (tijdschrift van de NVGP), 9(3), 36-44. • Wijnhoven, L.A.M.W., Creemers, D.H.M., Vermulst, A.A., Scholte, R.H.J. & Engels, R.C.M.E. (2014). Randomized controlled trial testing the effectiveness of a depression prevention program (‘Op Volle Kracht’) among adolescent girls with elevated depressive symptoms. Journal of Abnormal Child Psychology, 42(2), 217-228. • Winkens, I., Ponds, R., Pouwels, C., Eilander, H., Heugten van C. (2014). Using single-case experimental design methodology to evaluate the effects of the ABC method for nursing staff on verbal aggressive behavior after acquired brain injury. Neuropsychological Rehabilitation, 24, 349-364. • Creemers, D.H.M. (2014). Implicit and Explicit Self-Attitudes in relation to Adolescent and Young Adult Depression, Stress and Treatment [proefschrift]. Nijmegen: Radboud Universiteit. 22
• De Bont, P., Van den Berg, D., Van der Vleugel, B., De Roos, C., De Jongh, A., Van Minnen, A. & Van der Gaag, M. (2014). The Effects on Psychosis, Depression and Social Functio ning of Eye Movement Desensitization and Repro cessing (EMDR) versus Prolonged Exposure Versus Waitlist for PTSD in Patients with Psychotic Disorders. Presentation during the 44th Annual European Association for Behavioural and Cognitive Therapies Congress (EABCT), 11-13 september 2014, The Hague, The Netherlands. • Boon, M.E., Postulart, D., & Ter Mors, A.J.W. (2014). Pharmacological treatment of interictal psychoses in patients with epilepsy, a systematic review. Poster gepresenteerd tijdens het voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 9-11 april 2014, Maastricht, Nederland. • Creemers D., Scholte, R. & Engels, R. (2014). Randomized Controlled Trial Testing the Effectiveness of a Depression Prevention Program (‘Op Volle Kracht’) among Adolescent Girls with Elevated Depressive Symptoms. Presentation during the 44th Annual European Association for Behavioural and Cognitive Therapies Congress (EABCT), 11-13 september 2014, The Hague, The Netherlands. • Kerssemakers, E.M. Creemers, D.H.M., Granic, I., & Scholte, R.H.J. (2014). Poster gepresenteerd tijdens het 6e jaarcongres der klinisch psychologen en klinisch neuropsychologen, 4 april, Utrecht, Nederland.
• Rasing, S.P.A, Creemers, D.H.M, Janssens, J.M.A.M., & Scholte, R.H.J. (2014). Preventing depression and anxiety in adolescent girls of parents with a mental illness: preliminary results. Poster presented during the 44th Annual European Association for Behavioural and Cognitive Therapies Congress (EABCT), 11-13 september 2014, The Hague, The Netherlands. • Sabelis, F.G.L.M., Rasing, S.P.A., & Penterman, E.J.M. (2014). The Reliability of the Diagnosis Established Using the Risk Checklist Crisis Service. Poster presented during the 167th Annual Meeting of the American Psychiatric Association, 3-7 May, New York, US. • Wolters Gregório, G., Ponds, R., Smeets, S., Winkens, I. & Van Heugten, C. (2014). Executive functioning, neuropsychiatric symptoms, and quality of life after acquired brain injury. Poster presented during The Eleventh Conference of the Neuropsychological Rehabilitation Special Interest Group of the World Federation of NeuroRehabilitation (WFNR), 14-15 July, Limassol, Cyprus • Wolters Gregório, G., Ponds, R., Smeets, S., Pouwels, C. & Van Heugten, C. (2014). Coping, executive functioning, and psychosocial functioning of individuals with severe neuropsychiatric symptoms after acquired brain injury. Poster presented during The Eleventh Conference of the Neuropsychological Rehabilitation Special Interest Group of the World Federation of NeuroRehabilitation (WFNR), 14-15 July, Limassol, Cyprus 23
Presentaties
presentaties
CONTACT Kluisstraat 2, 5427 EM Boekel Postbus 3, 5427 ZG Boekel T 0492 – 84 60 00 wetenschappelijkonderzoekaggzoostbrabant.nl www.ggzoostbrabant.nl/onderzoek
24
13570 / 1502
Uitgave van GGZ Oost Brabant, Opleidingen & Onderzoek