& Wetenschappelijk onderzoek research en samenstelling: Horst Lutz, november 2011
Wolfratshauserstraße 50 – 52 82067 Ebenhausen Duitsland
[email protected] www.lifekinetik.de
Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten)
& wetenschappelijk onderzoek
Het begon allemaal met een teleurstelling: als gediplomeerd en actief sportleraar dacht ik te kunnen beschikken over een méér dan gemiddelde lichaamscoördinatie. Maar het snel achter elkaar uitvoeren van één simpele, maar ongewone beweging naar een volgende ongewone beweging, leidde meteen tot chaos. Het lukte niet. Dat werd weliswaar snel beter na enkele herhalingen en de nodige concentratie, maar toch was ik onaangenaam verrast door deze ervaring. Ik worstelde met de vraag waardoor deze chaos in lichaamscoördinatie werd veroorzaakt en wat er dan op datzelfde moment in mijn hersenen gebeurde en wat voor invloed had dat dan weer op mijn dagelijks leven?
Op zoek naar antwoorden kwam ik uit bij het thema ’leren en neurologie’. Het werd me al snel duidelijk dat leerprocessen ontstaan als gevolg van het herschikken van de verbindingen tussen hersencellen (neuronen), respectievelijk doordat nieuwe verbindingen en/of nieuwe hersencellen worden aangemaakt. Dit verschijnsel, dat door neurologen bestempeld wordt als ‘synaptische plasticiteit’, doet zich alleen voor wanneer aan bepaalde randvoorwaarden wordt voldaan (bijv. Bear, Conners, Paradiso, 2006). Recente onderzoeksresultaten uit de neurologie tonen aan dat dit verschijnsel, de zogenaamde synaptische plasticiteit, vooral optreedt als gevolg van een verhoogde Dopamine uitstoot, die daarnaast tot gevolg heeft dat met name motorische vaardigheden verinnerlijkt kunnen worden (Beck, 2008; Beck&Beckmann, 2009a). Daarbij lijkt enerzijds de mate waarin de beweging nieuw en ongewoon is, en anderzijds de mate waarin die beweging succesvol kan worden uitgevoerd, een bepalende factor te zijn (Beck & Beckmann, 2009b). Dat betekent dus dat wanneer je onverwacht succesvol bent in het uitvoeren van een nieuwe bewegingsopdracht, dat zal leiden tot structurele veranderingen in je hersenen. Om doorlopend zulke ‘neuronale leerprocessen’ te kunnen beleven, dienen dus vooral nieuwe, vreemde bewegingsopdrachten te worden uitgevoerd, waarbij telkens een nieuwe opdracht gesteld dient te worden, zodra de eerste routinematig begint te worden (Beck, 2009). Singer (1999) en Beck (2008) toonden aan dat individuele hersencellen in staat zijn verbindingen aan te gaan die gericht zijn op heel verschillende soorten van taken. Nieuwe bewegingsopdrachten, waarbij groepen hersencellen voor het eerst nieuwe verbindingen moeten aangaan met elkaar, vergoten de kans op het ontstaan van zulke ‘neuronale’ leerprocessen. Sinds 1998 is uit neurobiologisch onderzoek bekend dat onze hersenen tijdens ons leven nieuwe hersencellen aanmaken (USA, Kempermann, 1997; Zweden, Eriksson, 1998). Men vermoedde dit al langer omdat Elizabeth Gould, van de New Yorker Rockefeller Universiteit, dit al in 1990 bij ratten aangetoond had. De Amerikaanse resacrher Tracey J. Shors bewees overtuigend dat ratten dagelijks tussen de 5.000 en 10.000 nieuwe hersencellen aanmaken, die, na een rijpingsperiode van zo’n 7 dagen, nog 2 weken beschikbaar zijn. Worden deze nieuwe hersencellen niet binnen deze 2 weken benut om nieuwe complexe taken te verinnerlijken, dan sterven ze af. Daarbij is het interessant te weten dat door lichamelijke activiteit, zoals sport, het aantal nieuw gevormde hersencellen groter wordt en hun overlevingskans toeneemt naarmate de uitdaging groter is (Spektrum der Wissenschaft, 8/2010). Zonder levensbedreigende ingrepen kan een vergelijkbaar resultaat bij mensen nog niet worden vastgesteld. Desondanks gaat Tracey J. Shors er van uit dat, indien regelmatig uitdagende leeropdrachten worden uitgevoerd, zelfs het grote verlies aan hersencellen bij Alzheimer patiënten, op z’n minst gedeeltelijk gecompenseerd kan worden. Professor Oswald van de Universiteit van Erlangen, toonde in 1998, met het zogenaamde SimAonderzoek (zelfstandig tot op hoge leeftijd) al een en ander aan: deelnemers aan het onderzoek, die afwisselend geheugen- en psychomotorische opdrachten uitvoerden, hadden een betere conditie, betere cognitieve vaardigheden en op termijn, werden hun symptomen van Dementie duidelijk minder. Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten www.lifekinetiklimburg.nl)
2
& wetenschappelijk onderzoek
Professor Oswald beweert stellig dat “een combinatie van cognitieve- en lichamelijke training het verouderingsproces van onze hersenen vertraagt en ons geheugen en onze zelfstandigheid verbetert en tegelijkertijd het proces van dementeren, vertraagt (Oswald, 2007). Ook aan de Universiteit van Bern werd al in 2006 vastgesteld hoe lichamelijke activiteit positief uitwerkt op mentale fitness. Het meest succesvol daarbij was het uitvoeren van een training, waarin heel geconcentreerd een ongewone beweging uitgevoerd diende te worden (Rey, 2006). Naast het lichamelijk prestatievermogen lijkt een belangrijke rol weggelegd voor het waarnemingsvermogen, en met name voor de visuele waarneming. Geschat wordt dat zo’n 85% van onze zintuigindrukken bestaat uit visuele prikkels (Fisch, 2000). Het is daarom voor de hand liggend dat we proberen om onze visuele zintuigen in een zo optimaal mogelijke conditie te brengen. Daarmee wordt niet bedoeld om bestaande oogafwijkingen als het ware ‘weg te trainen’, maar veelmeer om de samenwerking tussen de oogspieren, de lichtsensoren en het visuele gebied in onze hersenen, te optimaliseren. Gedoeld wordt op een vloeiende oog-volgbeweging, op het gericht kunnen onderscheiden en fixeren van een doel en op het kunnen inschatten van afstand en snelheid. Het betreft dus basisvaardigheden die, vreemd genoeg, slechts bij weinig mensen dermate goed functioneren dat je kunt spreken van een optimale visuele functie. Onze visuele waarneming is van grote invloed op ons dagelijks leven. W.C. Maples van de Northeastern State University in Oklahoma bewees in 2003, dat een goed functionerende visuele waarneming van groter belang is voor het leveren van cognitieve prestaties dan bijvoorbeeld factoren als sociaal economische afkomst of ras (Optometry 1/2003). Méér dan 75% van de kinderen met leesproblemen hebben een of andere afwijking aan hun visuele systeem, waardoor ze visuele informatie trager verwerken (Livingstone, 1991). Klachten zoals hoofdpijn, brandende ogen, dubbel zien, snel vermoeid raken bij precisiewerk, lees- en/of concentratieproblemen kunnen door een gerichte training van het visuele systeem, soms sterk verminderen (Helstrup / Haghfelt, 1998). Divers ander onderzoek (Hennessey, 1984; Simons/Grishm, 1987; Suchoff/Petito, 1986) bevestigt het effect van een visueel-optometrische training. Al deze onderzoeksresultaten tonen aan waarom Life Kinetik zo effectief is: het is helemaal gebaseerd op de uit onderzoek verkregen inzichten. In Life Kinetik worden ongewone bewegingsopdrachten gecombineerd met cognitieve en visuele uitdagingen. Er wordt daarbij niet zo lang geoefend totdat de opdrachten foutloos uitgevoerd kunnen worden. Als van de 10 pogingen er zo’n 5 a 6 succesvol zijn, wordt er een nieuwe opdracht gegeven of wordt de moeilijkheidsgraad van de bestaande opdracht verhoogd. De oefeningen worden daarbij zodanig afgewisseld dat er blijvend veel plezier aan beleefd wordt. Door de gerichte en methodische opbouw van de training en de toenemende complexiteit van de oefeningen, worden de hersenen continue met nieuwe uitdagingen geconfronteerd. Tegelijkertijd met de Life Kinetik training wordt een visueel-optometrische training aangeboden, die werd ontwikkeld in samenwerking met de optometrist Siegmund Scigalla. Het is dan ook logisch dat, gelet op de hiervoor genoemde onderzoeksresultaten, Life Kinetik er toe leidt dat neuronale leerprocessen worden “geïnitieerd”; dat nieuwe verbindingen tussen hersencellen worden aangemaakt; dat symptomen van dementie worden vertraagd; dat concentratievermogen toeneemt en dat het visuele systeem beter gaat presteren. Ondertussen werd door diverse onderzoeksinstituten de werking van Life Kinetik beproefd. De eigen universiteit van de Bundeswehr (landmacht), gevestigd in München, deed onder leiding van Prof. Dr. Gunther Penka, gericht onderzoek naar de effecten op het evenwichtsorgaan en op de oog-been- respectievelijk oog-hand coördinatie (Penka, 2009). Bij een aantal van 30 voor het merendeel sportstudenten, werd een gestandaardiseerde onderzoeksmethode toegepast (TDSsysteem en Posturomed).
Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten www.lifekinetiklimburg.nl)
3
& wetenschappelijk onderzoek
Vastgesteld kon worden dat bij alle deelnemers het stand-evenwicht sterk verbeterde, gemiddeld met zo’n 145%. De verwerkingstijd (handelingssnelheid) bij de opdrachten voor oog-hand- en oog-been coordinatie nam af met gemiddeld 8,4% en 11,3%. Naarmate de complexiteit van de opdrachten hoger was, nam de handelingssnelheid toe. , Afbeelding: TDS-systeem en Posturomed
Prof. Dr. Elmar Wienecke, oprichter en leider van het SALUTO competentiecentrum fitness & gezondheid kon in een onderzoekstraject met 14 jonge golfers in de leeftijd van 12 tot 17 jaar, vaststellen wat het effect van Life Kinetik was. Daarbij werd enerzijds de aanmaak van het stresshormoon Cortisol gemeten, tijdens wedstrijden en anderzijds werd het foutenpercentage gemeten (Wienecke, 2010). Met behulp van een speciaal daartoe ontwikkelde testmethode (Flussstein Testverfahren) en met het meten van het Cortisolgehalte konden de resultaten worden vastgelegd. Hoewel het aantal deelenemrs niet volstaat om aan de criteria van een wetenschappelijk onderzoek te voldoen, zijn de resulaten van het onderzoek door professor Wienecke toch zeer ineterssant te noemen. Hij kon aantonen dat het foutenpercentage van de onderzoeksgroep, na het volgen van 3 maanden Life Kinetik training (1 uur/week) méér dan 2x zo sterk afnam dan dat van een controllegroep die reguliere sportactiviteiten volgde (51,75% tegenover 23,75%). Het Cortisol-gehalte werd gemeten op twee wedstrijddagen, de een voorafgaand aan de Life Kinetik training, de ander achteraf. Gemeten werd bij het begin van de wedstrijd, tijdens de wedstrijd (2x) en aan het einde van de wedstrijd. Daarbij kon worden vastgesteld dat de aanmaak van Cortisol tijdens de wedstrijd tot wel 39% minder werd. Aan de universiteit van Keulen onderzocht een team onder leiding van Prof. Dr. Matthias Grünke, bij een groep van 35 kinderen (leeftijd 9-12 jaar) met leerstoornissen, of Life Kinetik een positief effect zou hebben op concentratievermogen en het vloeiend intelligentievermogen (Grünke, 2011). Onder ‘vloeiende intelligentie’ wordt het vermogen verstaan om nieuwe problemen op te lossen en zich aan nieuwe situaties en omstandigheden aan te passen. Met behulp van een aandachts- en concentratietest (Brickenkamp) kon vastgesteld worden dat het aandachtsvermogen bij de Life Kinetik groep significant met 6% toenam, terwijl dit vermogen bij de controlegroep zelfs verslechterde. Deze toename wijst op een effectscore van liefst 0,52. Beide groepen, Life Kinetik en controlegroep, volgden gedurende 5 weken, 3x maal per week een extra training van 25 minuten, waarbij de onderzoeksgroep Life Kinetik volgde en de controlegroep een mix van reguliere spelsporten.
Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten www.lifekinetiklimburg.nl)
4
& wetenschappelijk onderzoek
Een opmerkelijke score rolde uit de zogenaamde cijfercombinatie-test van Oswald en Roth: met een effectscore van 0,69 werd aangetoond dat binnen de Life Kinetik groep, met een score van 12,2%, de intelligentie ruim 3x zo sterk toenam dan in de controlegroep. Na slechts 5 weken scoorde de Life Kinetik groep een normale intelligentie (87) terwijl ze daarvoor met een score van 78 nog ver onder het gemiddelde lagen. Het onderzoeksteam was verrast door de hoge effectscores. Prof. Dr. Grünke stelde: zulke hoge waardes zijn ongewoon in aandachtstests en/of tests van de vloeiende intelligentie.
Onderzoek Universiteit Keulen, 2010 Verbetering van aandacht
Verbetering van intelligentie IQ-score
Punten
90
100 + 6,0% 98
88
Effectscore: 0,52
96
+ 12,2%
86
Effectscore 0,69
84
94
82 - 1,8%
92
80 78
90
+ 3,8%
76
88
74 86
72
84 Life Kinetik
Vooraf
Sport
Achteraf
70 Life Kinetik
Vooraf
Sport
Achteraf 17:19
Aan de universiteit van Augsburg hield Christian Haas een Life Kinetik training van 3 weken, waarbij 11 bijeenkomsten van zo’n 15 tot 45 minuten plaatsvonden. Hij werkte met 20 kinderen uit een groep van 42 schoolkinderen, in de leeftijd van 9 tot 10 jaar (Haas, 2011). Christian Haas testte aan de hand van een tweetal in Beieren gangbare rekentests, het effect van Life Kinetik op het cognitieve presteren van de kinderen. Hij gebruikte daartoe de rekentests uit de jaren 2005 en 2006 en vergeleek de score’s van zijn onderzoeksgroep hiermee. Hij liet de Life Kinetik groep en de controlegroep vooraf de rekentest maken en daarbij scoorden beide groepen beduidend slechter dan het gemiddelde (-17,8% respectievelijk -19,4%) .
Onderzoek Universiteit van Augsburg, 2011 onder leiding van Dr. Martin Scholz en Christian Haas
®
Punten
% Correcte antwoorden (Beierse rekentest)
Vergelijk van prestaties vooraf en na Life Kinetik training in Beierse rekentest % verbetering
65
Vooraf
Achteraf
10
Vooraf
Achteraf
+ 9,8%
60
5 + 19,7%
55
+ 4,4%
0 -5
50 + 6,8%
-10
- 13,8%
45
-15 40
- 17,8%
- 19,4%
-20 Life Kinetik
controle groep
Beieren
Life Kinetik
Controlegroep 17:19
Na afloop van de 3 trainingsweken stelde hij vast dat de Life Kinetik groep zich sterk verbeterde, en met 44,74%, ruim 3x maal zo goed scoorde als de controlegroep, waar een verbetering optrad van 15,28%. Ook kon worden vastgesteld dat de Life Kinetik groep beter scoorde dan het gemiddelde (+ 9,8%) terwijl de controlegroep nog steeds onder het gemiddelde scoorde (-13,8%).
Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten www.lifekinetiklimburg.nl)
5
& wetenschappelijk onderzoek
Onderzoek Universiteit van Augsburg, 2011 onder leiding van Dr. Martin Scholz en Christian Haas
®
Punten
% Correcte antwoorden (Beierse rekentest)
Vergelijk van prestaties vooraf en na Life Kinetik training in Beierse rekentest % verbetering
65
Vooraf
Achteraf
Vooraf
10
Achteraf
+ 9,8%
60
5 + 19,7%
55
+ 4,4%
0 -5
50
-10
+ 6,8%
- 13,8%
45
-15
- 17,8%
- 19,4%
-20
40 Life Kinetik
controle groep
Beieren
Life Kinetik
Controlegroep 17:19
Pacal Gras, student aan de sportacademie van Keulen, nam Life Kinetik als onderwerp voor zijn afstuderen. Hij stelde vast dat handballers hun speltactisch inzicht sterk kunnen verbeteren dankzij Life Kinetik (Gras, 2011). Zeven handballers uit een gemixte groep van 14 spelers uit de 3e divisie, volgden 12x een Life Kinetik training van 1 uur gedurende 6 weken. Met behulp van video-opnames en een ‘Interactive voting system’ kon worden vastgesteld dat de Life Kinetik groep significant sterkere progressie vertoonde dan de controlegroep.
Verbetering trad op in de besluitvaardigheid; met 4,76% precies 2x zoveel als bij de controlegroep De grootste verbetering werd gemeten in de snelheid van besluitvorming: 31,39% verbetering. Daarmee scoorde de Life Kinetik groep bijna 3x zo goed als de controlegroep. In 2011 onderzocht Florian Feltes, in het kader van zijn afstuderen aan de docentenopleiding (Zentrum für schulpraktische Lehrerausbildung) de effecten van Life Kinetik op de motorische- en cognitieve vaardigheden van kinderen in de leeftijd van 11 en 12 jaar (Feltes, 2011). Getest werd het coördinerend vermogen onder andere op de volgende onderdelen: evenwicht, reactiesnelheid, anticiperingsvermogen en ritme; op cognitief niveau werd onder andere gemeten op ruimtelijk-visuele opdrachten, rekenkundig vermogen, geheugen, logisch denken, woordenschat en verbaal begrips- en interpretatievermogen. Van de groep van 53 kinderen volgden 27 van hen gedurende 4 weken elke schooldag een Life Kinetik training (1 minuut opwarmen / 5 minuten training). Vastgesteld kon worden dat het cognitieve prestatievermogen weliswaar door het herhalingseffect met 1,10% toenam, maar los daarvan, significant verbeterde met 15,3%. De motorische vaardigheden (herhaaleffect = 1,84%) namen significant toe met 16,56%. Opvallende score was wel de toename in concentratievermogen, met een toename van 77,1%. Met name zwakkere kinderen profiteerden bovengemiddeld van de Life Kinetik training. Talloze kleinere onderzoeken, in de vorm van gerichte vakstudies, toelatingsonderzoek enz. Bevestigen dat Life Kinetik een positieve invloed heeft. Eind 2011 loopt aan verschillende universiteiten onderzoek naar de effecten van Life Kinetik. Bijvoorbeeld onderzoek naar de effecten op kantoorwerk of op manuele productie, maar ook onderzoek naar de mate waarin Life Kinetik kan bijdragen aan het voorkomen van Dementie. De wetenschap zal verder onderzoek blijven doen om exact te kunnen aantonen waarom Life Kinetik zo effectief is. Dat is van belang en ook noodzakelijk, maar niet voor iedereen. Toen ik mijn eerste gesprek voerde met succescoach Jürgen Klopp, de trainer van Borussia Dortmund (landskampioen Voetbal 2011) en hem wees op het ontbreken van wetenschappelijke bewijs, antwoordde hij: “dat heb ik niet nodig!. Als ik dit concept en de bijbehorende oefeningen bekijk, is het voor mij volkomen logisch dat hieruit zeker geen nadelig effect zal ontstaan, integendeel denk ik. Hoe groot het positieve effect is moeten we afwachten, maar één ding staat vast: we zullen er enorm veel plezier aan beleven en dat alleen is al veel waard!”
Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten www.lifekinetiklimburg.nl)
6
& wetenschappelijk onderzoek
Literatuuropgave: BEAR M.F., CONNORS B.W. & PARADISO M.A. (2006): Neuroscience. Exploring the brain. Baltimore, Philadelphia: Lippincott, Willimas & Wilkins. BECK F. (2005) Dopaminerg vermittelte Ausbildung interner Bewegungsrepräsentationen. Sportwissenschaft, 35 (4), Pag. 403 -414 BECK F (2008). Sportmotorik und Gehirn. Sportwissenschaft, 38 (4), Pag. 423 – 450 BECK F. & BECKMANN J. (2009a): Werden sportmotorisch relevante Handlungs-EffektVerknüpfungen über dopaminerge Neuromodulation vermittelt? Deutsche Zeitschrift für Sportmedizin, 2, Pag. 36 – 40. BECK F. & BECKMANN J. (2009b): Die Bedeutung striataler Plastizitätsvorgänge und unerwarteten Bewegungserfolgs für sportmotorisches Lernen. Sportwissenschaft, 40(1), Pag. 1925. BECK R.W. (2008): Randomized Clinical Trial of Treatments for Symptomatic Convergence insufficiency in Children; American Medical Association, Arch Ophtalmol; 126(10): Pag. 13361349 BLECH J. (2009): Heilen mit Bewegung, Fischer Verlag, Frankfurt am Main, Pag. 168-183 COOPER J. (1998): Summary of Research on the Efficacy of Vision Therapy for Specific Visual Dysfunctions; State University of New York, State College of Optometry. ERIKSON P.S. ET AL. (1998): Neurogenesis in the Adult Human Hippocampus. In Nature Medicine, Bd. 4, Nr. 11, Pag. 1313-1317; November 1998. FELTES F. (2011): Entwicklung und Durchfürung eines Konzeptes zur Verbesserung der motorischen und Kognitiven Fähigkeiten durch Bewegungspausen – Integration von LifeKinetik Übungen in den Unterricht einer 6e Klasse. Examensarbeit zur zweiten Staatsprüfung für das Lehramt an Schulen Zfsl. Vettweiß (niet gepubliceerd) FISCH J. (2000): Licht und Gesundheit – Das leben mit optischer Strahlung. Technische Universität Ilmenau: (uitgave in eigen beheer) GOULD E. ET AL. (1999): Neurogenesis in the Hippocampal Fortmation. Nature Neuroscience 2, 260-265, 1999 en Spektrum der Wissenschaft 7/1999, Pag. 32 GRAS P. (2011): Untersuchung zur spieltaktischen Leistungsfähigkeit im Handballsport und Life Kinetik, scriptie aan de Sportacademie Keulen, instituut voor cognitief- en spelsport-research (niet gepubliceerd) GRÜNKE M. (2011): Die Effekte des Life Kinetik-Trainings auf die Aufmerksamkeits- und die Fuilde Intelligenzleistung von Kindern mit gravierenden Lernproblemen. Heilpedagogische Forschung, Band 37, Heft 1. HAAS C.S.; SCHOLZ M. (2011): Qualitatieve Untersuchung des Einflusses von Life KInetik auf die Kognitive Leistungsfähigkeit bei Grundschülern, Philosophisch-Sozialwissenschaftliche Fakultät der Universität Augsbrug, Instituut voor sportwetenschap (niet gepubliceerd) HELSTRUP T.; HAGHFELT T. (1998): Konvergenztræning: langtidsvirkning; Optikeren, maij – juni 1998, nr. 3
Symptomreduktion
og
http://www.privatsyn.dk/wdownloads/pdf filer/torben cv/optikerenmajjuninr3.htm HENNESSEY D, IOSUE R.A., ROUSE M.W. (1984): Relation of symptoms to accomodative infacility in schoolage children. American journal of optometry and physiological optics, American Academy of Optometry; 61: Pag. 177-183 Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten www.lifekinetiklimburg.nl)
7
& wetenschappelijk onderzoek
KEMPERMANN G, KUHN H.G., GAGE F.H. (1997): More Hippocampal Neurons in Adult Mice Living in an Enriched Environment. In Nature, vol. 386, Pag. 493-495; 3 april 1997 LIVINGSTONE M.S., ROSEN G.D., DRISLANE F.W., GALABURDA A.M. (1991): Physiological and anatomical evidence for a magnocellulair defect in developmental dyslexia. Proc. Natl. Acad. Sci. USA, Vol 88, Pag. 7943-7947, september 1991. MAPLES W.C. (2003): Visual factors that significantly impact academic performance, Northeastern State Univesity, College of Optometry, Tahlequah, Oklahoma, Optometry, vol. 74 no. 1: Pag. 35-49 OSWALD W.D., RUPPRECHT R., HAGEN B (2007): Bedingungen der Erhaltung und Förderung von Selbstständigkeit im höheren Lebensalter (SIMA), Friedrich-Alexander Universität ErlangenNürnberg, ipg Instituut voor Psychogerontologie, Universiteit Erlangen-Nürnberg. PENKA G., LOSCHAN S., LINDER M., DIETERLE P. (2006): Projecktbericht Life Kinetik – Gehirntraining durch Bewegung, Universität der Bundeswehr München, Fakultät für Pädagogik, Instituut voor sport & sportwetenschap (niet gepubliceerd) REY LUCIENNE. (2006): Ein “Extra-Training” gegen Stürze, Unipress Bern 128/2006 Pag. 24-25 SHORS T.J. (2010): Sein oder nicht sein im Gehirn, Spektrum der Wissenschaft 8/2010 Pag. 3439 SIMONS H.D., GRISWALD J.D., (1987): Binocular anomalies and reading problems. Jornal of the American Optometric Association; 58: Pag. 578-587 SINGER W. (1999): Neuronal synchrony: A versatile code for the definition of relations? Neron, 24, Pag. 49-65 SUCHOFF I.B., PETITO G.T. (1986): The efficacy of visual therarpy: accommodative disorders and non-strabismic anomalies of binocular vision. Journal of the American Optometric Association; 57, Pag. 119-125 WIENECKE E, NOLDEN C (2010): Pilotprojekt: Auswirkungen von Life Kinetik auf die Cortisolausschüttung und Herzfrequenz wãhrend psychischen Stresssituationen (hier Wettkampf) und der Koordination am Beispiel Leistungssport Golf. Saluto-Kompetenzzentrum für Gesundheit und Fitness in Deutschland, Halle / Westfalen (niet gepubliceerd) Gesitig fit bis ins hohe Alter, SF Schweizer Fernsehen, Puls 15-10-2007. http://www.puls.sf.tv/Nachrichten/Archiv/2007/10/15/Gesundheitsthemen/Geistig-fit-bis-ins-hoheAlter The 1986/87 Future of VisualDevelopment/Performance Task Force. Special report: the efficacy of optometric vision therapy. Journal of the merican Optometric Association 1988; 59 Pag. 95-105 Vision, Learning and Dyslexia, A Joint Organizational Policy Statement of the American Academy of Optomemtry and the American Optometric Association, Optometric Extension Program Foundation, inc. 1921 E. Carnegie Avenue, Ste, 3-L, Santa Ana, CA 92705-5510, Copyright©1995, Optometric Extension Program Foundation, (zie ook: http://www.oep.org)
Horst Lutz 2011
(NL-vertaling 2012: Sjak Ruijten www.lifekinetiklimburg.nl)
8