JAARVERSLAG 2014 Stichting Prisma
VOORWOORD
Voor u ligt het jaarverslag 2014 van Stichting Prisma. We doen hierin verslag van de ontwikkelingen die in 2014 hebben plaatsgevonden op alle beleidsterreinen binnen onze organisatie en geven hier inzicht in. We leggen verantwoording af over ons handelen aan de Raad van Toezicht, het personeel, de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad(GMR), de participerende gemeenten en andere belanghebbenden. Ondanks een onzeker toekomstperspectief in tijden van krimp en teruglopende financiële mogelijkheden kunnen we op 2014 terugkijken als een jaar waarin opnieuw veel bereikt is. Dit is mede te danken aan ons personeel maar ook aan de vele betrokkenen, waaronder ouders, die onze scholen de onmisbare steun geven die zij nodig hebben om alle ontwikkelingen die in de snel veranderende samenleving op ons af komen, te kunnen volgen. Speciale aandacht is er voor de wijziging in het aantal scholen binnen Stichting Prisma. Na een gedegen onderzoek, mede door externen, gedurende het afgelopen najaar, is in december door alle betrokken geledingen besloten om Montessorischool de Basis in Goes over te dragen aan onze organisatie. Dit betekent dat Stichting Prisma per 1 januari 2015 bestaat uit 9 scholen voor Katholiek- , Interconfessioneel- en Montessorionderwijs. Over het schooljaar 2013-2014 is een kwaliteitsrapportage over de kwaliteitsaspecten binnen onze organisatie opgesteld. Deze rapportage heeft betrekking op de resultaten van onze inspanningen om goed onderwijs te bieden aan de kinderen van onze scholen. De rapportage is als apart document beschikbaar en vormt samen met dit bestuursverslag de kern van de verantwoording aan inspectie, personeel, GMR en alle andere betrokkenen. Samenwerking blijft een belangrijke factor. Deze uit zich in samenwerking met Raad van Toezicht, GMR, collega-besturen, de wethouders onderwijs en de colleges van Goes, Middelburg, Vlissingen, Borsele, Reimerswaal en Schouwen-Duiveland, de gemeenteraden, de betrokken ambtenaren, en de vele mensen en instanties die het onderwijs in deze gemeenten een warm hart toedragen.
Namens het College van Bestuur, Anton Wullems
1
1. INHOUDSOPGAVE
2
1. Inhoudsopgave Voorwoord 1. Inhoudsopgave 2. Algemene gegevens 3. Instellingsbeleid 4. Onderwijs 5. Personeel 6. Organisatie en Kwaliteit 7. Identiteit 8. Huisvesting en beheer 9. Communicatie 10. Financiën 10.1 Algemeen 10.1.1. Bestuursbegroting 10.1.2. Schoolbegroting 10.2.Kalenderjaar 2014 10.3.Financieel beleid 10.3.1. Financiële positie op balansdatum 10.3.2. Analyse realisatie huidig jaar versus realisatie voorgaand jaar 10.3.3. Investeringen en financieringsbeleid 10.3.4. Continuiteitsparagraaf 10.3.5. Treasuryverslag 10.3.6. Kengetallen
Pagina 1 2 4 8 12 19 25 32 34 36 39 40 40 40 41 42 42 43 43 44 46 48
3
2. ALGEMENE GEGEVENS
4
2. Algemene gegevens 2.1 Structuur Stichting Prisma is op 18 februari 1962 opgericht en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Middelburg onder dossiernummer 41113537. . Het College van Bestuur bestaat uit twee personen met de navolgende functie- en portefeuilleverdeling: De heer G.C. Voet, voorzitter: algemeen en strategisch beleid, onderwijs, personeel en organisatie, identiteit, ict; De heer A.P.J. Wullems, lid: financiën, huisvesting, marketing en pr. Het directeurenberaad bestaat uit het College van Bestuur, alle directeuren van de scholen en de beleidsmedewerker. Ongeveer 7 keer per jaar vindt er een directeurenberaad plaats. De directeuren zijn integraal schoolleider, hetgeen inhoudt dat zij een brede verantwoordelijkheid dragen ten aanzien van de dagelijkse gang van zaken op hun school. Meer en meer legt Prisma de nadruk op de directeur als onderwijskundig leider.
2.2 De Scholen Stichting Prisma verzorgt primair onderwijs aan 4 tot 12/13 jarigen op 8 basisscholen met een katholieke en interconfessionele grondslag, verspreid over 6 gemeenten. Onder het bestuur van bovenvermelde stichting ressorteren thans 8 katholieke en interconfessionele basisscholen. St. Willibrordusschool – 03 KA Interconf. Basisschool de Horizon – 05 FH Dhr E. Steegmans, directeur Mevr. A. Baarends, directeur Hoge Molenstraat 39-41 Cromvlietstraat 9 4300 AG Zierikzee 4411 AE Rilland RK Basisschool Bisschop Ernst – 05 GY Dhr P. Constandse, directeur Bergweg 43 4461 LX Goes
RK Basisschool Schuttevaer – 06 OD Mevr. A. Baarends, directeur Keeten 2 4417 CD Hansweert
Interconf. Basisschool de Leeuwerik – 06 SK Dhr H. v.d. Dries, directeur Zandkreekstraat 35 4456 AL Lewedorp
RK Basisschool Holtkamp – 08 ZS Dhr T. Roovers, directeur Joseph Lunslaan 5 4463 CV Goes
Franciscusschool – 09 AS Dhr G. de Troije, directeur Westmede 71, 4337 AL Middelburg
RK Basisschool St. Jozef – 10 QA Dhr S. Palmberg, directeur Pablo Picassoplein 121 4382 KB Vlissingen
5
2.3 Medezeggenschap De GMR is het orgaan waar zeggenschap over onze gemeenschappelijke belangen vorm krijgt en komt minimaal 6 keer per jaar bij elkaar. Door de GMR wordt een lid voorgedragen voor de Raad van Toezicht. Medezeggenschap is meewerken aan goed onderwijs. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, de medezeggenschapsraden van de scholen, College van Bestuur en de directeuren staan voor hetzelfde belang: kwalitatief goed onderwijs in een veilige omgeving voor kinderen en personeel. Iedere school heeft een medezeggenschapsraad die bestaat uit een oudergeleding en een personeelsgeleding. Voor Prisma betekent dit dat in totaal 16 leden deel uitmaken van de GMR: 8 scholen x 2 afgevaardigden per MR (1 ouderlid en 1 personeelslid). In deze raad kunnen ouders en personeel invloed uitoefenen op het beleid van het bestuur. Het overleg tussen GMR en bestuur is te omschrijven als zeer constructief en in goede harmonie. Dit is een prima basis voor een goede kwaliteit van, en grote betrokkenheid bij het onderwijs.
2.4 Organogram
Organisatie van Stichting Prisma Raad van Toezicht
College van bestuur
GMR
Stafbureau waaronder: Beleidsmedewerker onderwijs Admistratieve ondersteuning Orthopedagoog Logopedist
MR
Directeur
Jozefschool
MR
Directeur
Willibrordusschool
Directeur
MR
MR
Franciscusschool
MR
Directeur
Schuttevaer
MR
Directeur
Horizon
MR
Directeur
Holtkampschool
MR
Bisschop Ernst
Directeur
Leeuwerik
Directeurenberaad
6
2.5 Samenwerking Prisma heeft een samenwerkingsovereenkomst met:
Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland (RPCZ) voor schoolbegeleiding en professionalisering ArboUnie betreffende verzuimbegeleiding, arbozorg en bedrijfsarts Dyade Zuidwest Nederland betreffende bestuursondersteuning en administratie Drie Samenwerkingsverbanden: WSNS Beoosten De Schelde WSNS De Bevelanden WSNS Walcheren Gedurende het kalenderjaar 2014 heeft er een wijziging plaatsgevonden bij de betrokken samenwerkingsverbanden. Vanaf 1 augustus 2014 vormen de samenwerkingsverbanden Beoosten de Schelde en De Bevelanden samen het nieuwe samenwerkingsverband Oosterschelderegio met als werknaam O3. Het samenwerkingsverband Walcheren heeft als werknaam Kind op 1.
Van de secretaris van de GMR Als GMR ervaren we in het contact met het college van bestuur onderling respect en de inzet om samen te werken. We zijn tevreden over de open sfeer die er op dit moment heerst. We zijn doelgericht en kritisch en spreken elkaar aan. We onderschrijven het belang om samen met het College van Bestuur altijd in het belang te denken van de kinderen, de ouders en de leerkrachten op onze scholen. Voor het schrijven van het nieuwe strategisch beleidsplan 2014-2018 heeft bijvoorbeeld een uitgebreide raadpleging van o.a. de medewerkers plaatsgevonden. Tijdens de Prismadag op 17 september 2014 presenteerde het College van Bestuur vol trots het nieuwe plan. Ook wij zijn trots op Prisma. Prisma staat voor goed onderwijs maar ook voor een goed personeelsbeleid. Hiermee is een vruchtbare basis voor de samenwerking tussen onze GMR en het College van Bestuur van Prisma. Onderwerpen die dit jaar aan bod zijn gekomen: Taakbeleid Passend Onderwijs Kwaliteitsrapportage 2012-2013 Begroting 2014 Bestuursformatieplan 2014-2015 Jaarverslag Prisma 2013 Eindrapportage “Onderzoek naar overdracht Montessori aan Prisma” Overzicht ziekteverzuim 2013-2014 Prognose leerlingaantallen Notulen directeurenberaad Meerjarenbegroting Actieplan Prisma 2014-2015 Strategisch beleidsplan 2014-2018 Carolien Euser, secretaris GMR
7
3. INSTELLINGSBELEID
8
3.
Instellingsbeleid
3.1 Missie en visie van Prisma Stichting Prisma heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een stevige onderwijsorganisatie met een eigen gezicht binnen de Zeeuwse regio. Een Prismaschool is een volledig op de kinderen gerichte organisatie, die niet alleen onderwijst, maar zelf ook leert. Want in een professionele omgeving leren mensen van elkaar, met het oog op steeds meer kwaliteit voor de kinderen. Prismascholen zijn scholen die kwalitatief hoogwaardig onderwijs bieden, met een duidelijke identiteit die herkenbaar aanwezig is in de scholen. Zij hebben hun basis in de christelijke traditie, maar staan daarbij open voor samenwerking met andere denominaties. Op Prismascholen staan waarden als samen leren, samen werken en zorg voor elkaar dan ook centraal. Onze missie: Wij brengen goed onderwijs Een uitdagende leertijd voor kinderen Een goede professionele werksfeer Kortom we staan voor kwaliteit De visie, daarop gebaseerd, wordt aan het begin van iedere paragraaf in dit jaarverslag weergegeven. Om er zeker van te zijn dat Prismascholen ook de komende jaren voldoende zijn toegerust, zet Prisma duidelijke lijnen uit naar de toekomst. Deze lijnen staan beschreven in het strategisch beleid 2014 - 2018. Veel mensen hebben hun inbreng gehad bij de totstandkoming van dit plan. De bijeenkomsten waaraan zij deelnamen zijn stuk voor stuk inspirerend geweest en hebben duidelijk gemaakt hoe betrokken mensen zijn en hoeveel energie en bevlogenheid er aanwezig is binnen Prisma. De totstandkoming van het strategisch beleidsplan heeft plaatsgevonden via een sterkte- zwakte analyse opgesteld door College van Bestuur en kwaliteitsmedewerker. Deze is vervolgens leidraad geweest in een bijeenkomst van de Prisma Denktank en diende tevens als uitgangspunt tijdens een Denkdok sessie met directeuren en IB-ers. Vervolgens is er onder het personeel een enquête uitgezet. De respons op deze enquête leverde een percentage op van 78%. Ongekend hoog. Op deze wijze hebben we goede input ontvangen voor het samenstellen van het plan voor de komende vier jaar. Dit nieuwe strategisch beleidsplan is een opdracht aan onszelf en alle collega’s om verder te gaan op het pad dat we vier jaar geleden zijn ingeslagen. Dit plan maakt duidelijk dat we veel bereikt hebben in de afgelopen vier jaar en dat we vervolgens inspirerende ambities voor de komende jaren geformuleerd hebben in relatie met de schoolplannen van de individuele scholen. Op basis daarvan maken we keuzes in de ongetwijfeld uitdagende omstandigheden die we tegen zullen komen. Prisma wil ruimte aan diversiteit én onderlinge verbondenheid samen laten gaan. Een aantal keer wordt in dit jaarverslag verwezen naar protocollen en notities. In het Handboek Prisma zijn alle afzonderlijke beleidsnota’s die door het College van Bestuur en de GMR zijn vastgesteld, opgenomen. Al deze relevante documenten zijn via internet toegankelijk voor College van Bestuur, medewerkers, Raad van Toezicht en (G)MR-leden.
9
Van de Raad van Toezicht De raad van toezicht heeft in het afgelopen jaar 7 keer vergaderd. Het college van bestuur was bij alle vergaderingen aanwezig. Om zijn toezichthoudende taak goed te kunnen vervullen, heeft de raad van toezicht zich regelmatig mondeling dan wel schriftelijk door het bestuur laten informeren over de financiële resultaten in relatie tot de beoogde doelen, relevante externe ontwikkelingen en de wensen en behoeften van de belanghebbenden. Naast de reguliere voortgangsinformatie en periodieke rapportages, hadden de volgende onderwerpen de bijzondere belangstelling en aandacht van de raad van toezicht: - Het Strategisch Beleidsplan - Het herziene Treasurystatuut - Het herziene Managementstatuut Stichting Prisma - De deelname van Prisma aan het Zeeuws Transfercentrum - De jaarrekening 2013 en de begroting 2015, welke beide goedgekeurd zijn Dit jaar zijn er ook naar aller tevredenheid functioneringsgesprekken gevoerd met de leden van het college van bestuur. Een zeer positieve ontwikkeling, voor zowel Prisma als de Montessorivereniging Zeeland, was dat we Montessorischool de Basis binnen Prisma mochten verwelkomen. In november heeft de raad van toezicht haar goedkeuring kunnen en mogen verlenen aan de overdracht van Montessorischool De Basis van de Montessorivereniging Zeeland aan de Stichting Prisma. Samenstelling raad van toezicht:
Jan van den Hondel, voorzitter Johan Nieuwenhuijze, vice-voorzitter Pieter Han Post, secretaris Hans Franken, penningmeester Rosa Salvia, lid (namens de ouders) Theo Snel, lid (namens het vicariaat) Carin Gabriels, lid Arold Versluijs, lid
De honorering van de raad van toezicht bestaat uit een vaste vergoeding per vergadering die is gebaseerd op de hoogte van gebruikelijke vrijwilligersvergoedingen. Kwaliteitsborging toezicht. In een jaarlijkse evaluatiesessie hebben de leden van de raad van toezicht hun eigen functioneren besproken. De mening van het college van bestuur over het functioneren van de raad van toezicht is meegenomen in deze evaluatie. De raad is van mening dat de competenties voor een goed functionerende raad van toezicht in voldoende mate aanwezig zijn. Daarnaast is het functioneren van het college van bestuur als geheel besproken en heeft de raad haar tevredenheid uitgesproken. Onafhankelijkheid. De raad van toezicht ziet erop toe dat de leden onafhankelijk zijn in de zin van de geldende normen en regelgeving op het gebied van governance en de eigen statuten. De onafhankelijkheid van de leden van de raad is in overeenstemming met de bepalingen hierin. Elk lid van de raad is gevraagd schriftelijk te verklaren dat zij de grondslag van de stichting Prisma onderschrijven. Educatie. De raad van toezicht werkt op verschillende manieren aan kennisontwikkeling en teambuilding, zowel gezamenlijk als op individuele basis. Met regelmaat vinden daarom de vergaderingen plaats op één van de scholen van Prisma. Op deze manier heeft de raad de mogelijkheid om kennis te maken met de schooldirecteuren en zich te laten informeren over schoolspecifieke werkwijzen en situaties.
10
Naleving governance principes. Prisma hecht belang aan goed bestuur, waaronder wordt verstaan: het integer en transparant handelen van het bestuur, een goed toezicht op het bestuur en het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde toezicht. Hiertoe laat de raad zich informeren door middel van onder andere de kwartaalcijfers, het ziekteverzuim, de jaarlijkse kwaliteitsrapportage, het formatieplaatsenplan, de begroting en de managementreview. Verklaring De raad van toezicht verklaart naar aanleiding van art. 11 lid 6c van de statuten, dat hij een onderzoek heeft ingesteld naar de jaarrekening 2014. De raad heeft met de accountant van gedachten gewisseld over de jaarrekening, de interne berichtgeving, het interne beheersingssysteem en het accountantsverslag. Dit omvat de winst- en verliesrekening, de balans, de daarbij behorende toelichting en het beredeneerde verslag over het afgelopen boekjaar. Astrium accountants heeft de opdracht gehad om de jaarstukken te beoordelen. De accountantsverklaring is in de jaarrekening opgenomen. De raad van toezicht stemt in met het geschetste beeld en de uitkomsten daarvan. De raad spreekt zijn vertrouwen uit in de continuïteit van de bedrijfsvoering. De raad is van mening dat met de prestaties van het afgelopen jaar een goede invulling is gegeven aan de beleids- en actieplannen en de daaraan gestelde doelen. Hij is het college van bestuur en alle medewerk(st)ers bijzonder erkentelijk voor de inspanningen en resultaten in het afgelopen jaar. Jan van den Hondel Raad van toezicht
11
4. ONDERWIJS
12
4. Onderwijs Prismascholen staan garant voor kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Zij realiseren een veilige, uitdagende leeromgeving met veel mogelijkheden voor gestructureerde interactie. Zo spelen zij soepel in op de verschillen in onderwijsbehoeften. Zij beschikken over veel autonomie en zijn steeds in ontwikkeling. Zoals elk jaar geeft Prisma vorm aan haar opdracht zich te verantwoorden voor de kwaliteit van het onderwijs, door middel van een kwaliteitsrapportage. Onderwijs functioneert tenslotte in een maatschappelijke context. De gezamenlijke visie bij de Prismascholen over wat wordt verstaan onder kwaliteit, ontwikkelt zich steeds meer. Dat is te zien aan de gezamenlijke speerpunten die de scholen hebben aangepakt en ook in de grote belangstelling die er is voor het scholingsaanbod dat is afgestemd op de ontwikkelingen die er binnen Prisma te vinden zijn. 4.1 Wat betreft Prisma als totaal 4.1.1.
De speerpunten van Prisma op het gebied van onderwijs
In schooljaar 2013-2014 zijn twee speerpunten opgepakt met alle Prismascholen samen: 1. Een nieuw strategisch beleidsplan voor Prisma voor 2014 - 2018 Dit plan is gerealiseerd. Er heeft een uitgebreide raadpleging van de medewerkers plaats gevonden. Het strategisch beleidsplan is gepresenteerd tijdens de Prismadag op 17 september 2014 en heeft daar gediend als een van de bronnen voor het opstellen van de schoolplannen. 2. Voor- en vroegschoolse educatie M.b.t. dit onderwerp zijn de volgende doelen gerealiseerd: Directeuren en IB-ers zijn op de hoogte van de kwaliteitseisen van de inspectie m.b.t. VVE. In de meerjarenplanning van het SBP zijn de beleidsvoornemens m.b.t. VVE opgenomen. Wat niet gerealiseerd is, is het maken van afspraken m.b.t. kwaliteitseisen voor VVE. Ook zijn scholen er niet aan toegekomen een analyse te maken van de tekortkomingen in hun onderwijs aan jonge kinderen, waardoor er ook geen plan van aanpak is gemaakt.
13
Hoe gaan we verder?
Met ingang van 1 augustus 2014 is de Wet ”Passend Onderwijs” ingegaan. Door deze stelselwijziging krijgen we te maken met een andere wijze van bekostiging. Voor Prisma zal het zaak zijn de nieuw uitgegeven arrangementen op een correcte wijze vorm te geven in de scholen. Het ondersteuningprofiel op bestuursniveau is nog niet gerealiseerd en blijft dus een actiepunt. We moeten bekijken of de uitkomsten hiervan consequenties hebben op het beleid op het gebied van “Passend Onderwijs”. Na het realiseren van het strategisch beleidsplan in september 2014 zullen nu de schoolplannen geschreven gaan worden voor de komende 4 jaar. Bovenschools zal er vanuit het strategisch beleidsplan nog een planning over de komende vier jaar worden gemaakt voor de onderwerpen. De nieuwe CAO voor het onderwijs is pas sinds eind oktober 2014 een feit. Dit heeft consequenties voor het personeelsbeleid en de afspraken over professionalisering. In het komende jaar worden stappen uitgezet om volgens deze cao te handelen. De masterclass VVE voor de betrokken leerkrachten zijn gestart en worden in 2015 afgerond. Twee scholen gaan daarnaast als pilot deelnemen aan een screening op kwaliteitseisen van de inspectie. Aan de hand van de rapportage wordt een verbeterplan geschreven. Er komt een register voor leraren. Het is goed om deze ontwikkeling te volgen, zeker ook in verband met de plek van de bekwaamheidsdossiers. Er komt ook een directeurenregister. Van belang is om in de gaten te houden welke eisen er in de toekomst aan directeuren worden gesteld, zodat we daar als Prisma op kunnen anticiperen. In het kader van het verbeteren van de professionele cultuur zal een presentatie van het initiatief LeerKRACHT gehouden worden.
14
4.1.2
De leerresultaten van Prisma getotaliseerd
Uitgebreid komen de opbrengsten en resultaten van Prisma en de scholen aan de orde in de Kwaliteitsrapportage 2013-2014. In dit Jaarverslag nemen wij een selectie van de belangrijkste zaken op. Het is het vanaf nu niet meer mogelijk om vanuit Parnassys een beeld te geven over de ontwikkeling van de leerresultaten in de afgelopen jaren. Dat komt omdat het leerlingvolgsysteem Parnassys is overgegaan op het weergeven van de tussenresultaten per groep per vak, zodat er geen vergelijk meer mogelijk is met de gegevens van vorig jaar toen er nog sprake was van één cijfer per vak. Het nieuwe overzicht ziet er dan zo uit: 3,
4,
5,
6,
7,
8,
II
III
II
III
II
III
II
III
I
II
III
27,8
40,6
60,0
64,8
71,7
79,7
85,7
91,4
94,1
97,1
99,6
38,3
74,2
75,8
102
112
126
135
153
155
116
122
122
128
133
134
139
141
I
II
n=
101
8
181
185
3
141
144
143
8
98,0
112
109
7
CITO DRIE-MINUTEN-TOETS Totaal
LOVS
CITO LEESTEMPO Totaal
LOVS
CITO SPELLING Totaal
LOVS
Werkwoorden
LOVS
112
CITO BEGRIJPEND LEZEN Totaal
LOVS
1,8
15,2
21,3
26,4
46,2
54,0
65,9
74,7
33,4
41,3
46,2
86,3
93,1
101
53,5
8
109
8
CITO REKENEN-WISKUNDE Totaal
LOVS
34,2
80,0
106
A B C D/E In bovenstaand overzicht is te zien dat op vrijwel alle vakgebieden de scores boven het gemiddelde liggen. Alleen de scores van groep 8 voor rekenen en wiskunde zijn net onder het gemiddelde evenals werkwoordspelling van groep 7. In onderstaande grafiek is dat ook te zien. In vergelijking met vorig jaar komt de dalende lijn voor begrijpend lezen op een later moment. Dat is dan waarschijnlijk te danken aan de investeringen in het jaar ervoor toen er op veel scholen scholing en begeleiding geweest is op dat gebied. Groep 8 heeft daar het minst van geprofiteerd. 5 Technisch lezen
4,5 4
Spelling
3,5 Begrijpend lezen
3 2,5
R&W
2 3
4
5
6
7
8
We moeten wel goed de ontwikkelingen bij rekenen in de gaten blijven houden. Daar is een dalende trend te zien in groep 7 en 8. Vorig jaar zagen we die nog niet. Bij deze overzichten moet de kanttekening geplaatst worden dat de normering van Cito is aangescherpt. Daar is nog geen rekening mee gehouden omdat Parnassys pas in het schooljaar 2014-2015 met deze aangescherpte normen werkt. Voor volgend jaar moeten we er dus rekening mee houden dat de resultaten meer op de gemiddelde lijn zullen zitten, dan nu het geval is. 15
4.2 Wat betreft de scholen 4.2.1
De Actieplannen van de scholen
In het afgelopen jaar hebben de scholen weer maximaal 5 prioriteiten in hun actieplannen opgenomen. De evaluatie van de doelen heeft op iedere school apart plaats gevonden op een studiedag op het einde van het schooljaar. Een aantal doelen is van tevoren geëvalueerd in een gesprek met de directeur en de IB-ers, maar de meeste doelen zijn met het team geëvalueerd. De resultaten zijn beter dan de afgelopen jaren, ook al halen we de 80% nog steeds niet.
16% gehaald
16% 68%
deels gehaald niet gehaald
4.2.2
De leerresultaten van de scholen
De focus binnen het onderwijs ligt sterk op het opbrengstgericht werken. Alle scholen evalueren de resultaten twee keer per jaar, zowel in het team als in individuele gesprekken met leerkrachten. De streefdoelen zijn, in het laatste geval, onderdeel van de resultaatgerichte afspraken die de directeur en de IB’er met de leerkracht maken. De eindresultaten van de schoolverlaters Dit jaar is het laatste jaar dat scholen nog zelf kunnen besluiten of ze gebruik maken van een eindtoets en welke dat dan wordt. Bij Prisma maken alle scholen gebruik van de Cito eindtoets, met uitzondering van de Schuttevaer die gekozen heeft voor de SEO. Deze toets zet de gemiddelde schoolvaardigheidsscore af tegen het gemiddelde IQ. Voor een eindgroep met weinig leerlingen geeft dit een eerlijker beeld dan de Cito eindtoets. Hieronder zijn de resultaten te zien van de Prismascholen. 2012
2013
2014
streef
resultaat
streef
resultaat
streef
resultaat
Bisschop Ernst
536
536,9
537
535,4
535,5
536,7
Franciscus
0
-1,0
537
537,3
535,2
538,7
Holtkamp
535
539,5
538
534,5
537
534,0
Horizon
535
535,5
532
532
535
536,7
Leeuwerik
536
535
536
537,6
535
534,8
Schuttevaer
1
1
0
0,5
0,5
-0,55
St Jozef
534
533,4
534
528,7
528,9
526,6
St Willibrordus
536
534,8
536
533,7
536
533,2
blauw = boven bovengrens inspectie rood = onder ondergrens inspectie Schuin/vet = onder eigen streefdoel 16
De tussenresultaten laten het volgende zien: Will
Hor
BE
Schutt
Leeuw
Holt
Franc
Joz
M5 M6 M7
22,0 27,4 50,0
29,9 36,0 40,6
28,8 33,3 51,3
30,2 28,6 35,8
28,3 38,0 45,6
22,1 30,4 49,2
30,3 38,1 45,8
19,8 32,1 37,0
E3 E4 E5
37,4 65,8 77,5
31,9 58,2
38,5
22,5
44,3 73,9
79,4
89,2
52,1 72,8 81,5
40,6 62,2 79,9
42,4 66,8 79,0
E4 E5 E6 E7
70,1 76,7 93,5 105,2
61,5 78,0 95,9 103,3
69,1 79,0 88,9 109,1
64,9 78,0 86,0 104,9
68,7 90,5 94,9 106,4
65,0 78,9 91,2 108,4
69,8 83,5 97,6 105,3
53,9 75,3 94,1 100,8
BL
DMT
R&W
25% boven inspectienorm boven inspectienorm onder inspectienorm In deze grafiek is te zien hoe de resultaten voor de verschillende hoofdvakken verdeeld zijn over de verschillende groepen en hoe ze zich verhouden tot de inspectienorm. 4.2.3 Visie van de inspectie Bij het begin van schooljaar 2013-2014 heeft de inspectie een gesprek gehad met het bestuur. Daaruit is gebleken dat de inspectie vertrouwen heeft in het gevoerde kwaliteitsbeleid. In 2013-2014 zijn drie Prismascholen bezocht door de inspectie in het kader van het basisarrangement namelijk de Bisschop Ernstschool, de St. Jozefschool en de Horizon, waarvan de laatste tevens onderdeel is geweest van het thema-onderzoek over wereldoriëntatie. Over de kwaliteit van alle drie de scholen was de inspecteur tevreden. Over alle drie de scholen rapporteert hij dat de kwaliteit van het onderwijs op de onderzochte onderdelen grotendeels op orde is en dat om die reden het reeds aan de scholen toegekend basisarrangement wordt gehandhaafd.
17
Hoe gaan we verder?
Er is blijvende aandacht voor het aantal prioriteiten in de actieplannen per school Doelen moeten haalbaar zijn in aantal en grootte. De normering die we als Prisma gebruiken voor het behalen van de veranderingsdoelen is nu gericht op het percentage gerealiseerde doelen. We passen dit aan naar percentage gehaald, deels gehaald en niet gehaald. Het kwaliteitsbeleid is nog steeds niet op orde bij enkele scholen. Dat blijkt ook uit het inspectiebezoek en de pre-audit. Het cyclisch evalueren van het onderwijsleerproces is bij die scholen nog niet goed geregeld. Het is belangrijk de betreffende scholen daar nog eens op te wijzen en een termijn te stellen waarop daarvoor een evaluatieplan gemaakt dient te zijn. Pre-audits blijken een effectief instrument te zijn in het kader van kwaliteitsverbetering. We moeten dat ook zeker handhaven. Wat wel prettig zou zijn is dat we de pre-audits beter zouden kunnen afstemmen op het schema van inspectiebezoeken. Aangezien er bij de inspectie vaak pas laat duidelijk is welke school er wordt bezocht, is afstemming lastig. Overleg hierover met de inspectie is raadzaam. Alle Prismascholen hebben van de inspectie een basisarrangement gekregen. Dat is op zich iets om tevreden over te zijn, maar er zijn scholen die meer potentie hebben. Nu het toezichtskader gaat veranderen en er meer differentiatie aangebracht gaat worden, moeten we met scholen die daarvoor in aanmerking streven naar excellentie. Niet in de zin van de excellente school, zoals die nu bedacht is, maar aan het kunnen voldoen aan de normen die de inspectie straks aan scholen stelt die duidelijk boven het gemiddelde uitsteken. Dat moet bij de betreffende scholen in de schoolplannen worden opgenomen. De eindresultaten zijn dit jaar tegenvallend. Teveel scholen scoren onder de ondergrens en te weinig scholen scoren boven de bovengrens. Het is zaak daarover met scholen individueel in gesprek te gaan en daar waar nodig te komen met plannen. De focus bij de leerresultaten ligt bij leerkrachten nog vaak op de normscores van Cito. Dat verschuift steeds meer naar vaardigheidsscore. Het denken vanuit vaardigheidsgroei is nog onvoldoende op gang gekomen. Het is zaak mensen daarin te stimuleren. In de volgende kwaliteitsrapportage nemen we ook de resultaten van ZIEN op als leerlingvolgsysteem voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Het advies is om daarbij de normering van de inspectie te hanteren die de resultaten van groep 8 daartoe beoordeelt. Scholen hebben het onderwerp sociale veiligheid nog niet voldoende in beeld. Dat komt mede door de warrige berichtgeving vanuit het ministerie van OC&W. Scholen moeten in hun actieplannen opnemen hoe ze sociale veiligheid gaan oppakken. In het evaluatierapport wordt elk jaar gevraagd naar de positie van de school. Directeuren moeten vaardiger worden gemaakt in het verzamelen van gegevens op dat vlak en het trekken van conclusies uit deze data. Het is verstandig om daar bij een directeurenberaad eens aandacht aan te besteden, zodat de kwaliteit van deze evaluatie verbetert. De afspraken die vaak voortvloeien uit verandertrajecten moeten worden vastgelegd in borgingsdocumenten voor het kwaliteitshandboek, dit is bij de meeste scholen nog geen gewoonte. HGW is een belangrijk veranderingsonderwerp geweest. Scholen zijn nog zoekende hoe dat het beste vorm gegeven kan worden in groepsplannen en weekplanning.We pleiten ervoor plannen veel beknopter en doelmatiger op te zetten, vanuit het vakmanschap van de onderwijsgevende. Dit moet terug komen in het IB-overleg.
18
5. PERSONEEL
19
5.
Personeel
Onderwijs is mensenwerk bij uitstek, het ontstaat in de klas, letterlijk onder de handen van de leraar. Goede mensen voor de klas zijn daarom voor Prisma prioriteit. Leraren, die de goede dingen goed doen komen er niet vanzelf. Daarvoor moet Prisma een aantrekkelijke werkgever zijn met gedegen personeelsbeleid dat inzet op een uitgekiende werving en selectie, gunstige arbeidsomstandigheden en mogelijkheden tot professionalisering.Prisma biedt leraren veel mogelijkheden voor interne scholing, coaching en professionele intervisie, zodat het personeel om kan gaan met de eisen van het onderwijs van de toekomst.
Voor uitgebreide, inhoudelijke en actuele informatie en berekeningen verwijzen we graag naar het "Bestuursformatieplan 2014-2015 van Stichting Prisma”.
2007 102 101
120
105
112
119
119
140
121
122
5.1 Ontwikkeling Personeelsbestand
2008
100
2009
80
2010
60
2011
40
2012
20
2013
0
2014
1
Het personeelsbestand is in de afgelopen jaren kleiner geworden. Een logische en wenselijke ontwikkeling, constaterend dat het aantal leerlingen sinds 2007 afneemt. De grafiek geeft weer dat er een daling is van 122 fte’s in 2007 naar 101 fte’s in 2014. Uitgesplitst naar categorie zien we dan het volgende:
Onderwijzend Personeel
Directie
100
15 10 5 0
50
2007 2009 2011 2013
2007 2009 2011 2013
Onderwijs Ondersteunend Personeel 15 10 5 0 2007 2009 2011 2013
20
5.2 LB Functies Prisma voldoet ook nu niet aan de landelijk gestelde norm qua percentage LB functies. Ondanks het openstellen van vacatures blijken er onvoldoende mensen geïnteresseerd te zijn of niet te voldoen aan de kwalificatie-eisen. Dit opgeteld bij het feit dat een aantal LB leerkrachten tussentijds vertrokken zijn bij Prisma maakt het des te lastiger. We blijven er naar streven om de voorgestelde percentages te benaderen, maar gaan ook geen benoemingen aan als deze niet voldoen aan de criteria in het vastgestelde beleid. 5.3 Professionalisering Inmiddels is de 3L Academie in de regio een bekend fenomeen geworden. Prisma heeft hierin als mede-oprichter een belangrijk aandeel. Na het oprichten in 2013 zijn inmiddels 12 besturen hier bij aangeloten met als doel kwalitatief goede nascholing mogelijk te maken in de regio voor een acceptabele prijs. In 2013-2014 is door 108 personeelsleden van Prisma ingeschreven op 301 vormen van professionalisering. Het deelnamepercentage komt hiermee op 86%. Het hoge aandeel E-learning trajecten kan verklaard worden door de verplichte scholing “Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld”.
Professionalisering
Scholing Vensters Coaching Intervisie
11 14
Ateliers
85
E-learning
132
BHV
14 44 1
21
5.4 Ziekteverzuim Het ziekteverzuimpercentage is in schooljaar 2013-2014 historisch laag te noemen. Nog nooit was er zo'n laag ziekteverzuim bij Prisma. Ook de ziekmeldfrequentie is met 0,74 een stuk lager dan het landelijke gemiddelde. Dat heeft tot gevolg dat het korte ziekteverzuim zeer laag is namelijk onder de 1%. Oorzaak daarvan is deels te danken aan het feit dat weinig mensen ziek zijn geworden, maar het is voor het grootste deel te danken aan het beleid dat de laatste jaren is ingezet en wat door de directeuren is opgepakt na trainingen en gesprekken in de opzet van het SMT. Het langdurig verzuim is ook fors minder dan in de afgelopen jaren. Daar speelt toeval een wat grotere rol. Het beleid in die zin is niet echt gewijzigd. Wel is sinds de invoering van het SMT nieuwe stijl de begeleiding van de langdurig zieken verbeterd en zijn we alerter geworden in preventieve aanpak middels coaching. Het langdurig verzuim zit op 2%. De gemiddelde verzuimduur is 18,14 dagen terwijl dat landelijk bijna 22 dagen is. Over kalenderjaar 2014 is het ziekteverzuimpercentage 4 % t.o.v. een landelijk percentage van 6,4%. 9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0%
ZVP Prisma ZVP Landelijk
5.5 Gesprekkencyclus In het schooljaar 2013 -2014 ligt het percentage gevoerde gesprekken aanzienlijk hoger dan de voorgaande jaren. Dit is het resultaat van het feit dat directeuren vooraf een planning aanleveren van de te voeren gesprekken. Een andere positieve factor is dat er in dit schooljaar voldoende PCP adviseurs beschikbaar waren. In enkele gevallen zijn gesprekken niet gevoerd omdat personeelsleden langdurig ziek waren. Voor Prisma blijft het streven de 100% te halen. Met het tot stand komen van de nieuw CAO zijn de formulieren die bij de gesprekkencyclus gebruikt worden daarop aangepast. Na goedkeuring in de diverse geledingen zullen deze in 2015 ingevoerd worden.
6% 32%
29%
PCP+POP Voortgang
33%
Beoordeling Geen
22
5.6 Tevredenheidsmeting De tevredenheid van het personeel is hetzelfde gebleven als vorig jaar en ligt 0,2 boven het landelijke gemiddelde. Er is maar één negatief punt in de lijst te ontdekken en dat is de tevredenheid over het toezicht tijdens de overblijf. Dit ligt echter op de meeste scholen buiten de directe verantwoordelijkheid van de school, omdat dit uitbesteed is aan organisaties voor kinderopvang. Er zijn maar liefst 11 onderdelen in de vragenlijst die significant beter scoren dan het landelijke gemiddelde. We noemen een paar opvallende: Er zijn voldoende computers op school. Ook vorig jaar was men daar tevreden over. Bij de leerlingen is dit echter een aandachtspunt. Er is voldoende toezicht op het schoolplein. Het meepraten over het schoolbeleid door leerlingen scoorde vorig jaar ook goed. De score is nog steeds 0,4 boven de benchmark. Men is, evenals vorig jaar, erg tevreden over de huisvesting en het schoonmaken van de toiletten. Men is meer dan gemiddeld tevreden over de relatie met het bestuur en met name over het personeelsbeleid. Dat was vorig jaar ook zo. Tenslotte is een opvallend positief punt het gezondheidsbeleid van Prisma en de scholen. De punten die aandacht verdienen vanuit de enquêtes zijn opgenomen in de actieplannen voor 2014 2015 van de scholen.
Personeel 8,2 8,1 8,0
Tevredenheidsmeting per school Schooljaar 2013 – 2014 Prisma gemiddelde: 7,9 Landelijke benchmark: 7,7
7,9 7,8 7,7 7,6 7,5 7,4 7,3
5.7 Prismadag Op woensdag 17 september heeft de jaarlijkse personeelsdag plaatsgevonden. Deze dag stond in het teken van het presenteren van het strategisch beleidsplan 2014 – 2018 door het bestuur. Naar aanleiding van dit plan hebben scholen op deze dag de eerste stappen gezet naar de nieuw te ontwikkelen schoolplannen voor de komende vier jaar. Met een invulling van gastsprekers, workshopleiders, gespreksleiders en een informele afsluiting met muzikale omlijsting kijken we terug op een geslaagde dag. Dit werd vervolgens benadrukt door de evaluatie door het personeel waarin de dag hoog gewaardeerd werd.
5.8 Personeelsbijeenkomst Kerst Voorafgaande aan de kerstvakantie heeft Prisma voor personeel en Raad van Toezicht in de laatste schoolweek een avond georganiseerd. Tijdens deze avond kon ieder een kerstattentie uitkiezen en was er voldoende gelegenheid voor informeel contact. De opkomst op deze avond was hoog en kreeg veel waardering van alle genodigden. 23
Hoe gaan we verder? Ontwikkeling Personeelsbestand: Het Bestuursformatieplan van 2015-2016 zal samen met de meerjarenbegroting de voedingsbodem zijn voor te nemen besluiten over aanname van personeel dan wel (gedwongen) ontslag. Zoals alle voorgaande jaren zullen we ook nu weer tijdig moeten anticiperen op ontwikkelingen. Om te anticiperen op het feit dat (ervaren) personeel om andere reden dan pensionering uittreedt, maken we gebruik van de extra middelen vanuit het Herfstakkoord, bedoeld voor het tijdig aannemen en behouden van jonge leerkrachten. De krachtenbundeling van de besturen voor Primair Onderwijs in de Coöperatie Primair Onderwijs Zeeland (CPOZ), biedt slagkracht. Goede regionale samenwerking is daarbij de sleutel tot succes. Voorbeelden van gevorderde initiatieven zijn het opleidingsinstituut “3L Academie”, het netwerk van P&O medewerkers en de Vervangingspoule. De komende periode zal in het teken staan van het bundelen van deze drie initiatieven in een regionaal mobiliteitscentrum. Prisma voldoet niet aan de percentages LB leerkrachten. Om een reele situatie te waarborgen zullen er wijzigingen van het beleid voorgelegd worden bij Raad van Toezicht en GMR. Professionalisering: We blijven gebruik maken van de mede door ons bestuur opgerichte 3L Academie. Ons streven is hiermee een slag te maken op het gebied van kwaliteit, financiën en samenwerking. Om de professionele cultuur binnen Prisma te vergroten zal het leren van elkaar hierin een belangrijke rol spelen. We oriënteren ons erop of er meer mogelijkheden zijn om scholing digitaal aan te bieden via E-learning. Door de recente CAO wordt het beleid m.b.t. professionalisering aangepast. Ziekteverzuim: Zowel ziekteverzuim als de meldfequentie blijven punt van aandacht. Elk kwartaal worden de gegevens verzameld en ondergaan ze een analyse om daar vervolgens gerichte actie op te ondernemen. De gegevens worden op de scholen besproken. Al het personeel wordt in staat gesteld binnen vier jaar deel te nemen aan een preventief medisch onderzoek. Op basis van dit onderzoek hebben scholen beleid ontwikkeld om het ziekteverzuim te beperken en gezond en vitaal gedrag onder hun medewerkers te bevorderen. Tevredenheidsmeting Toezicht tijdens het overblijven en de overblijfruimte zijn onderwerpen die kennelijk een blijvend aandachtspunt vormen. Om dit te verbeteren is overleg met de tussenschoolse opvang (TSO) of eigen overblijfmedewerkers essentieel. De professionele cultuur binnen de scholen moet het mogelijk maken om als collega’s het werk bespreekbaar te maken. De tevredenheid onder het personeel van Prisma is hoog. De nieuwe CAO opent nieuwe mogelijkheden voor medewerkers en besturen. Kansen liggen met name op het vlak van professionele ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid. Op deze gebieden heeft Prisma in de loop der jaren beleid ontwikkeld. Het is van belang dit beleid af te stemmen op de nieuwe situatie. Daar hoort zeker bij de aanpassing van het scholingsbeleid , het taakbeleid en het beleid t.a.v. het inwerken van startende leerkrachten. Gesprekkencyclus In 2015 streven we naar een realisatie van 100% voor wat betreft de te voeren gesprekken conform de gesprekkencyclus. De aangepaste formulieren voor de gesprekkencyclus worden gebruikt. Duurzame inzetbaarheid wordt met personeel besproken zoals dit is vastgelegd in de nieuwe CAO.
24
6. ORGANISATIE EN KWALITEIT
25
6. Organisatie en Kwaliteit Extern heeft Prisma zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een stevige organisatie met een eigen gezicht binnen de Zeeuwse regio. Prisma heeft een goede naam opgebouwd door de vooruitstrevende manier waarop de organisatie vorm geeft aan ontwikkelingen en zich profileert. Intern is Prisma continu bezig met het verbeteren van de kwaliteit. De audits op de scholen en bovenschools zijn daar mooie voorbeelden van evenals de uitgezette acties naar aanleiding van de uitkomsten van de tevredenheidsmetingen. Ook de managementcontracten die het College van Bestuur jaarlijks vaststelt met de directeuren dienen hier een positieve bijdrage aan te leveren.
Zoals ook uit ons Strategisch Beleidsplan duidelijk blijkt, zijn dit twee aspecten die Prisma hoog in het vaandel heeft. Het feit dat wij één van de weinige Zeeuwse organisaties zijn die jaarlijks een betrouwbare Kwaliteitsrapportage opstelt van hoog niveau spreekt al voor zich. 6.1 “Leerling-krimp” De term ”krimp” blijft ons bezig houden, De eerder genoemde rapporten “Onderwijs ons Goed” (Scoop) en “Een nieuwe realiteit” (KPMG) zorgen ervoor dat Zeeuwse besturen nadrukkelijk nadenken over de toekomst waarbij de leerlingenprognoses een rol spelen. Prisma houdt voor de eerstvolgende jaren rekening met een krimp van ca 2,5%. Gezien de afgelopen jaren blijkt dit een betrouwbaar ervaringsgegeven om ook onze plannen voor de toekomst op te baseren. In CPOZ, een overlegorgaan waarin de Zeeuwse besturen vertegenwoordigd zijn, worden diverse initiatieven genomen om de problematiek het hoofd te bieden. Ook bij de zes gemeentes waar onze scholen staan, staat het thema “krimp” op de agenda tijdens de diverse overlegmomenten.
1900
Prognose
1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
26
Het leerling-verloop op onze scholen geeft nog steeds verschillen aan. Waar op de ene school sprake is van groei, loopt een andere school terug. Locale factoren spelen daar als vanzelfsprekend een rol in. Prisma heeft per 1 oktoker 2014 38 leerlingen minder dan het vorig jaar. Dat komt neer op 2,5%. Dat is ongeveer gelijk aan het Zeeuwse gemiddelde van 2,38% en iets meer dan de 2,2% van vorig jaar. Prognoses voorspellen nog een licht dalende tendens in de komende jaren. Groei en Krimp per school laat het volgende beeld zien: 350
Groei/krimp per school
300 250
08-'09
200
09-'10 10-'11
150
11-'12
100
12-'13
50
13-'14
0 Fra
St. Jo
Hor
Schu
Leeu
BE
Wil
Holt
Als we naar de leeftijdsverdeling kijken kunnen we enige hoop putten uit het feit dat het aandeel 4 tot 7-jarigen in de laatste 4 jaar met 3,2 % gegroeid is: van 43,6% naar 46,8%. Zie bijgaande grafiek. Dat betekent dat de krimp vooral plaats vindt door het vertrek van grote bovenbouwgroepen, maar dat dit effect met de jaren steeds minder wordt. 900 850 800 750 700 650 600 550
4-7 j. > 8 j.
500 11-'12 12-'13 13-'14 14-'15 6.2 Bestuurlijke samenwerking In het voorjaar van 2014 is Prisma benaderd door Montessori Vereniging Zeeland. Dit bestuur heeft één school onder haar beheer, Montessorischool “De Basis” te Goes. Het bestuur had de directeur eerder de opdracht gegeven om te onderzoeken of er aansluiting mogelijk zou zijn bij een van de besturen binnen de regio. De voorkeur werd uitgesproken voor Prisma. De redenen voor deze actie waren divers. Enerzijds had de school te maken met een terugloop van leerlingen met als gevolg hiervan ook gedwongen afscheid van personeel, anderzijds was men op zoek naar een grotere organisatie waarin een professioneel bestuur werkzaamheden kan uitvoeren die nu bij een vrijwillig bestuur en directie liggen. Stichting Prisma vindt het van belang dat er een keuze-aanbod van onderwijs is. In die zin zag zij het ook als meerwaarde voor de regio dat Montessori onderwijs gewaarborgd blijft naast alle andere denominaties. In de periode vanaf augustus heeft onder leiding van RPCZ een gedegen onderzoek plaatsgevonden om te bepalen of overdracht van de Montessorischool “De Basis” aan 27
Prisma tot de mogelijkheden kon behoren. Dit heeft geresulteerd in een eindrapportage waarin alle beleidsterreinen binnen de organisaties onderzocht zijn, waaronder ook het specifieke onderwijsconcept van “De Basis”. Behoud van dit concept was voor beide organisaties een voorwaarde om tot overdracht te komen. Na bespreking van de rapportage in alle betrokken geledingen van beide organisaties is deze akkoord bevonden. Dit betekent dat per 1 januari 2015 Montessorischool “De Basis” is overgedragen aan Stichting Prisma. Prisma blijft de samenwerking zoeken al hoeft dat zich niet te uiten in een eventuele fusie. Dit blijkt o.a. in deelname aan het CPOZ, een overlegorgaan waarin de Zeeuwse besturen vertegenwoordigd zijn. Hier wordt gekeken hoe regionale actiepunten in gezamelijkheid kunnen worden opgepakt.
6.3 Audits De afspraak is dat er per school twee audits worden afgenomen. Het is opvallend dat de scholen die er vorig jaar niet in slaagden 2 audits uit te voeren, dit jaar eveneens maar één audit hebben uitgevoerd. Hier zijn uiteenlopende redenen voor, zoals ziekte auditor of mobiliteit naar andere school, waardoor er geen auditor op de school aanwezig was. De gezamenlijke audit die is uitgevoerd betreft “externe contacten”. Deze audit is op een bijeenkomst in het najaar gezamenlijk voorbereid met de auditoren. Omdat het een breed onderwerp is hebben veel auditoren zich voornamelijk gericht op oudercontacten. Bij deze audit is weer waardevolle informatie voor de school naar voren gekomen. Te denken valt aan het maken van afspraken over verslaglegging van de rapportage in Parnassys, de inhoud van de ouderportal, het omschrijven van taken van klassenouders, de inhoud van het intakegesprek enz. Het blijft nog steeds lastig om ervoor te zorgen dat er ook verificatie plaats vindt van de aanbevelingen die gedaan zijn aan de directie. De bovenschoolse audit betrof dit jaar het inwerken van nieuw personeel. Deze audit is uitgevoerd door twee auditoren. Zij hebben twee nieuwe directeuren en een viertal nieuwe personeelsleden geïnterviewd. Het betrof zowel startende leerkrachten, als ervaren leerkrachten die pas op de school waren begonnen i.v.m. mobiliteit. Daaruit kwam naar voren dat het op papier wel goed geregeld lijkt, maar dat dit in de praktijk niet zo is. De nieuwe directeuren waren wel tevreden over het inwerken, maar bij het inwerken van ander nieuw personeel blijkt dat de afspraken die er liggen nauwelijks bekend zijn, laat staan worden nageleefd. Gezien de nieuwe CAO zal het gehele document over het inwerken van nieuw personeel moeten worden aangepast, aangezien daarin richtlijnen staan over begeleiding van startende leerkrachten. Daarnaast zullen we ook moeten bezien op welke wijze we dit beleidsstuk onder de aandacht kunnen brengen. Het afgelopen schooljaar is er op twee scholen een pre-audit afgenomen, zoals gepland. Deze zogenaamde pre-audits zijn erop gericht te kijken, hoe de school ervoor zou staan als zij de onderwijsinspectie op bezoek zouden krijgen. In de pre-audit worden dan ook dezelfde indicatoren gehanteerd als die van de inspectie. De pre-audit wordt uitgevoerd door een extern deskundige en de kwaliteitsmedewerker van Prisma. Bij de laatste audit is ook een interne medewerker betrokken om ingewerkt te worden als auditor.
6.4 Mobiliteit Enkele doelen in het mobiliteitsbeleid van Prisma zijn het benutten van de mogelijkheid om de expertise op de juiste plaats in te zetten en het streven naar een flexibele organisatie met breed inzetbare medewerkers. Dit staat in de notitie mobiliteit die in 2014 is geactualiseerd. We zien mobiliteit als een mogelijkheid voor personeel zich te ontwikkelen. Omdat de begrippen interne- en externe mobiliteit in de nieuwe notitie een andere inhoud hebben gekregen zijn de gestelde doelen uit voorgaande jaren niet meer van toepassing. Voor 2014 zijn de volgende percentages van toepassing: Intern: Mobiliteit binnen de school (andere groep) 23% Mobiliteit binnen Prisma 4% Extern: Mobiliteit buiten Prisma 1%
28
6.5 Tevredenheidmetingen onder ouders en leerlingen De jaarlijkse Tevredenheidsmeting van Beekveld en Terpstra laat zien dat we als Prisma onder het landelijke gemiddelde scoren bij de leerlingen. Bij de ouders scoren we op het landelijk gemiddelde. (De gegevens over het personeel zijn terug te vinden in paragraaf 5.6) In 2013 is besloten om de frequentie van de tevredenheidsmetingen terug te brengen naar 1 x per 2 jaar. Omdat de metingen veel input geven voor de acties op de scholen zijn de tevredenheidsmetingen wel afgenomen in 2014, zodat aandachtspunten hieruit meegenomen kunnen worden in de schoolplannen voor de komende 4 jaar. 8,5 8 7,5 7 6,5
Ouders Leerlingen Personeel
In de grafiek hiernaast is de trend van de afgelopen zeven jaar te zien voor wat betreft de tevredenheid bij ouders, leerlingen en personeel. De tendens is dat we in de laatste jaren een redelijk stabiel beeld hebben,
6
Leerlingen Er hebben ongeveer 60 leerlingen meer deelgenomen dan vorig jaar. Het algemene cijfer van de leerlingen is 7,9. Hoewel er sprake is van een lichte stijging is dat nog steeds 0,2 onder het landelijke gemiddelde. Er is slechts één punt dat opvalt in negatieve zin: - Wij hebben goede computers op school Ook twee jaar geleden was dit een punt van aandacht. Leerlingen krijgen natuurlijk steeds meer te maken met geavanceerde computerapparatuur die ze thuis gebruiken. De school kan dat niet bieden en loopt daar in feite in achter. Sterk punt vinden de leerlingen de bereikbaarheid van de directeur en zijn/haar omgang met de leerlingen. Tevredenheidsmeting per school Schooljaar 2013 – 2014 Prisma gemiddelde: 7,9 Landelijke benchmark: 8,1
Leerlingen 8,2 8,0 7,8 7,6 7,4 7,2 7,0 6,8 6,6 6,4
29
Ouders Opvallend veel meer ouders hebben de tevredenheidmeting ingevuld dan vorig jaar. Dat zijn er maar liefst 184 meer. Dat komt door de manier waarop scholen deze hebben uitgezet. Dat is in veel gevallen gedaan tijdens een avond van de rapportgesprekken. De score van de ouders ligt 0,2 boven het landelijke gemiddelde. Er zijn geen punten die er in negatieve zin uitspringen. Wel veel positieve punten t.o.v. de landelijke score: - De huiswerkbegeleiding; - Toezicht op het schoolplein; - De bekendheid en de rol van de vertrouwenspersoon (weer); - Partnerschap bij het onderwijsleerproces; - De directie gaat serieus om met de inbreng van ouders; - De wc’s zijn schoon (weer)! - Ouders zijn op de hoogte van de klachtenregeling (weer). We zien dat de pestproblematiek, die het vorig jaar nog een prominente rol speelde in de pers en ook in de tevredenheidsmeting, nu volledig uit beeld is. Conclusie kan dan ook zijn dat de waan van de dag een belangrijke rol speelt bij het invullen van deze lijsten. Maar de scores stemmen ons tot tevredenheid.
Ouders 8,2
Tevredenheidsmeting per school Schooljaar 2013 – 2014 Prisma gemiddelde: 7,8 Landelijke benchmark: 7,6
8
.
7,8 7,6 7,4 7,2 7
6.6 Afhandeling van klachten Externe vertrouwenspersoon Van de externe vertrouwenspersoon is een jaarverslag ontvangen. Hierin wordt gemeld dat in 2014 de externe vertrouwenspersoon m.b.t. opvang en begeleiding van de klager(s) vier keer actief is geweest. Na haar inbreng zijn drie van deze zaken met de school op een positieve wijze afgehandeld. In het vierde geval is de onafhankelijke klachtencommissie betrokken geweest. Na het verschijnen voor deze comissie is er uitspraak gedaan waarbij het bestuur op alle fronten in het gelijk is gesteld. Daarnaast heeft een scholingsmiddag plaatsgevonden om de professionaliteit van de interne vertrouwenspersonen te bewaken. De middag is door de deelnemende vertrouwenspersonen als waardevol ervaren. Tijdens deze bijeenkomst zijn ook de laatste wettelijke ontwikkelingen besproken.
30
Hoe gaan we verder? In 2015 zullen de volgende punten een belangrijk onderdeel van het proces gaan vormen:
De leerlingtelling per 1 oktober 2014 geeft aan dat Prisma 38 leerlingen minder heeft. Dit maakt het lastig om de terugloop van het aantal leerlingen de komende jaren op te vangen via natuurlijke afvloeiing. In het komend bestuursformatieplan zullen de gevolgen in beeld gebracht worden. Het Herfstakkoord, of NOA gelden, bieden echter ook de mogelijkheid om te investeren in het behoud van jong personeel. Door te anticiperen op de uitstromende personeelsleden zorgen we ervoor dat de kennis en ervaring overgedragen kan worden en continuiteit gewaarborgd wordt. Nu de overdracht van Montessorischool de Basis een feit is, zal in 2015 een start gemaakt worden met een planmatige aanpak om de school binnen de Prisma organisatie te implementeren. Relatief kleine besturen die bovendien in krimpsituaties verkeren zijn steeds vaker op elkaar aangewezen. Prisma blijft zich openstellen voor vormen van mogelijke samenwerking zowel op bestuurlijk- als op lokaal niveau. Op bestuurlijk niveau betekent dat dat we door moeten gaan op de ingeslagen weg, door een belangrijke rol te blijven spelen in de samenwerkingsinitiatieven die er momenteel in Zeeland zijn. CPOZ is hiervan een voorbeeld. Op lokaal niveau is het van belang af te wegen in hoeverre er mogelijkheden zijn om met buur(t)scholen vormen van samenwerking te zoeken. De samenwerking met de voorschoolse educatie kan op veel plekken worden versterkt. Het loont de moeite om eens serieus te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor het oprichten van een IKC. Andere schooltijden worden steeds vaker genoemd als tegemoetkoming aan wensen van ouders, afstemming met kinderopvang en als oplossing voor organisatorische problemen op de scholen. Als de keuze voor andere tijden gemaakt wordt dienen de individuele scholen zich hierop grondig voor te bereiden in overleg met hun omgeving. Door de vrij grote verschillen in groei en krimp tussen de verschillende scholen zal (gedwongen) mobiliteit eerder noodzaak dan mogelijkheid zijn. Dat we daarmee niet aan de wensen van iedereen tegemoet kunnen komen is duidelijk. Het blijft wel ons streven. Door de nieuwe CAO is, na vorig jaar, opnieuw een actualisatie van het taakbeleid noodzakelijk zodat per schooljaar 2015 – 2016 volgens de nieuwe richtlijnen kan worden gehandeld. De scholen dienen in hun nieuwe schoolplannen aan te geven welke audits in de lopende jaren afgenomen gaan worden. Monitoring van de naleving van deze afspraken door de auditoren verdient extra aandacht.
31
7. IDENTITEIT
32
7. Identiteit De confessionele identiteit van Prisma is de basis van waaruit het werk op school in al zijn aspecten gestalte krijgt. Een dimensie van identiteit dringt door tot in het wezen van de school en van de mensen die er werken. Maar identiteit heeft ook een meer expliciete en zichtbare dimensie, die dichter aan de oppervlakte ligt. De ‘uiterlijke kenmerken’ van de Prisma-identiteit zijn van belang voor de Prismascholen om zich te kunnen profileren, te kunnen onderscheiden in hun omgeving.
In 2014 heeft Prisma weer gebruik kunnen maken van de diensten van de identiteitsbegeleider. Dit heeft zich geuit in het begeleiden van de scholen in het opstellen van actieplannen, deelname in het onderzoek naar mogelijke overdracht van de Montessorischool aan Stichting Prisma maar ook deelname in de bovenschoolse identiteitscommissie. In deze commissie zijn alle scholen vertegenwoordigd. Schooloverstijgende zaken komen hier aan de orde maar tevens is het ook een intervisiegroep die elkaar informeert en adviseert. Onderwerpen van gesprek in 2014 waren: Uitwisselen identiteitsactiviteiten op de scholen. Bespreken van de relatie scholen en parochies en gemeentes. Kwaliteitskaart Bisdom Identiteitsontwikkeling in perspectief van mogelijke samenwerking met andere besturen. Scholingsaanbod van het Bisdom
Hoe gaan we verder?
De contacten tussen school en parochie zijn zeer verschillend per school en parochie. Dit onderwerp is veelomvattend en loopt over veel schijven waardoor dit onder de aandacht zal moeten blijven. Iedere leerkracht die nog geen bevoegdheid heeft tot het geven van godsdienstonderwijs, wordt de gelegenheid geboden deze opleiding te volgen. Dit betekent dat er afspraken gemaakt worden over de wijze waarop Prisma omgaat met het scholingsaanbod van het bisdom en hoe we dat kunnen wegzetten in de organisatie. Vertegenwoordiging van de Montessorischool in de bovenschoolse identiteitscommissie biedt nieuwe mogelijkheden en invalshoeken voor identiteitsontwikkeling in een breder perspectief.
33
8. HUISVESTING EN BEHEER
34
8. Huisvesting en beheer Een goed onderhouden gebouw met een aantrekkelijke uitstraling, gesitueerd in een kindvriendelijke omgeving past binnen de visie van Prisma. In samenwerking met gemeenten en partners in het gebouw blijven we werken aan zinvolle invulling van de beschikbare ruimte passend bij het profiel van de school. Prisma is trots op de wijze waarop de scholen gehuisvest zijn. Ons streven is altijd nog geweest om samen met de gemeenten en partners binnen het gebouw te zorgen voor nette, goed onderhouden gebouwen. Over 2014 vallen de volgende aandachtpunten te melden:
Alle scholen beschikken over een digitale Risico Inventarisatie & Evaluatie. Samen met de arbo consultant wordt deze bewaakt. Actiepunten die hieruit voortkomen worden opgenomen in de actieplannen per school, Het initiatief van gemeente Borsele om de basisscholen te voorzien van zonnepanelen is door Prisma aangegrepen. Per juni 2014 zijn de panelen geplaatst op het dak van de Leeuwerik in Lewedorp. De St. Willibrordusschool in Zierikzee is door een ondernemer benaderd om zonnepanelen te plaatsen. Dit is per juli 2014 gerealiseerd. De doorcentralisatie buitenonderhoud is per 1 januari 2015 een feit. Hiermee wordt het complete onderhoud van de scholen overgeheveld van de gemeente naar de besturen. Geactualiseerde meerjaren onderhoudsplanningen (MJOP’s) vormen het uitgangspunt voor de planning van Prisma in de komende jaren. Per gemeente zijn er afspraken gemaakt hoe de gemeente in de toekomst geïnformeerd wordt over het uitgevoerde onderhoud. Brede scholen gaan steeds vaker over tot het instellen van een beheercomissie die kan handelen voor alle partners binnen het gebouw. Daar waar Prisma participeert in een brede school wordt zitting genomen in de commissie.
Hoe gaan we verder?
Actiepunten die uit de risico-inventarisatie naar voren komen, worden opgenomen in de overige acties van de actieplannen per school. Ook de recent aangesloten Montessorischool wordt opgenomen in de onderhouds-sytematiek. We werken verder aan de uitvoering van de maatregel doordecentralisatie buitenonderhoud, al dan niet in samenwerking met gemeentes, collega-besturen en eventuele aanbieders met expertise op dit vlak. We staan open voor initiatieven m.b.t. het opwekken van duurzame energie. Ook bij de gemeentes brengen we dit standpunt onder de aandacht.
35
9. COMMUNICATIE
36
9. Communicatie Een heldere communicatie op de scholen tussen leerlingen, leerkrachten en ouders is van wezenlijk belang. Daarnaast hecht Prisma er waarde aan om met alle belanghebbenden die verbonden zijn aan de organisatie op open en constructieve wijze te communiceren.
Met het feit dat vele besturen in Zeeland te maken hebben of krijgen met een daling van het leerlingaantal speelt profilering van de school en organisatie een belangrijke rol. Dit loopt naast het zoeken naar alle mogelijke verbeteringen van de efficiëntie en mogelijkheden op het gebied van bestuurlijke samenwerking of schaalvergroting, Om eenduidig naar buiten te treden dient Prisma te beschikken over een comunicatieplan. De volgende strategische doelen spelen hierin een rol: De Prisma-scholen zijn herkenbaar in en voor de regio. Scholen dragen op een actieve wijze hun missie uit; De Prisma-scholen onderscheiden zich door hoge kwaliteit op alle beleidsterreinen; Stichting Prisma stimuleert bewust tweerichtingsverkeer in communicatie met alle belangengroepen; Prisma-scholen hebben minimaal 1 PR actie per schooljaar; Stichting Prisma reageert op externe ontwikkelingen en neemt een actieve rol in lokale, regionale en landelijke gremia; De interne en externe communicatie van Stichting Prisma is transparant en doelgericht; De Prisma-scholen bieden een uitdagende, gezonde en veilige leer- en werkomgeving voor alle betrokkenen. Met alle scholen is de afspraak gemaakt dat zij minimaal eenmaal per jaar zich door middel van een PR activiteit profileren. Ook afgelopen jaar is dit weer gelukt. Diverse, door de ouders en leerlingen, zeer goed ontvangen acties zijn daarvan terug te vinden op de websites en in de nieuwsbrieven van de scholen. Bovenschools is in 2014 voor de eerste keer een PR actie georganiseerd. Op de deelname van 68 personeelsleden aan de landelijke editie van Ride for the Roses in september kan met voldoening teruggekeken worden. Hoewel de opzet van alle sites identiek is, zijn er verschillen per school. Ook blijkt het actueel houden een lastig karwei. Alleen een actuele website zorgt ervoor dat mensen met regelmaat terugkijken. De wijze waarop we de meervoudige publieke verantwoording in de vorm van ons jaarverslag vorm geven, leidt tot positieve reacties bij de verschillende “stakeholders”. Het blijkt Prisma een betere profilering naar buiten te geven. Het bestuur en diverse directeuren van Prisma zijn vertegenwoordigd in een behoorlijk aantal Zeeuwse en landelijke initiatieven. Vaak wordt een beroep op hen gedaan een bijdrage te leveren. In zowel landelijke als regionale commissies en projectgroepen zijn we op die manier vertegenwoordigd en kunnen we in een vroeg stadium mede vorm geven aan ontwikkelingen. Om er enkele te vermelden De stuurgroep Zuidwest Nederland voor Excellentie, Wetenschap en Techniek Rinus Voet, voorzitter CvB, lid stuurgroep Dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband Oosterschelderegio, O3 Rinus Voet, voorzitter CvB,penningmeester Deelname in bestuur samenwerkingsverband Walcheren, Kind op 1 Rinus Voet, voorzitter CvB, bestuurslid Klankbordgroep van de Hogeschool Zeeland Rinus Voet, voorzitter CvB, lid adviesraad De landelijke cliëntenraad van Dyade Rinus Voet, voorzitter CvB, lid Gemeentelijke beleidsgroepen rondom thema’s als “visie op onderwijs” en “onderwijsachterstandenbeleid” en “lokaal educatieve agenda”; Rinus Voet, voorzitter CvB, en Anton Wullems, lid CvB, beiden deelnemer
37
3L Academie, Zeeuwsbreed nascholingsinstituut Rinus Voet, voorzitter CvB, RvT Jan Witkam, kwaliteitsmedewerker, bestturslid en penningmeester Deelname in Coöperatie Primair Onderwijs Zeeland Rinus Voet, voorzitter CvB,lid Opleidingscommissie PABO Tom Roovers, directeur Holtkampschool, voorzitter We blijven kritisch op de deelname in de diverse netwerken en blijven ons per optie afvragen of het ook direct voor de onze eigen Prisma-organisatie en de PR een meerwaarde heeft.
Hoe gaan we verder?
Door het schrijven van een communicatieplan wordt het bestaande beleid vastgelegd. Na het passeren hiervan bij de diverse geledingen ligt de uitvoering bij de scholen. Van de scholen wordt weer minimaal één PR actie verwacht in 2015. Na de eerste bovenschoolse PR actie, deelname aan Ride for the Roses, kijken we naar mogelijkheden dit in 2015 opnieuw te realiseren. Het stuctureel actueel houden van de website blijft een uitdaging voor de scholen. Een heroriëntatie op de deelname aan allerlei projecten is noodzakelijk. Het is van belang dat we onze “core business” goed in het oog houden.
38
10. FINANCIEN
39
10. Financiën Prisma kent een gezonde financiële positie. Er is een financiële buffer die tegenslagen kan opvangen, maar deze is niet onbeperkt. Door dalend leerlingenaantal en bezuinigingen op onderwijs neemt de druk op de financiële positie toe. We blijven zoeken naar het efficiënt inzetten van middelen die voordelen opleveren voor onze organisatie met als doel de kwalitatief hoge standaard te handhaven. 10.1.
Algemeen
10.1.1 bestuursbegroting Binnen Prisma is afgesproken een bestuursbegroting in te richten. In deze bestuursbegroting worden alle uitgaven opgenomen waarvan het directeurenberaad vindt dat bekostiging bovenschools moet plaatsvinden. Redenen hiervoor liggen op het terrein van gezamenlijke bekostiging, afspraken omtrent solidariteit en risicospreiding. Bovenschoolse bekostiging van deze uitgaven zal worden geëffectueerd door van alle scholen een bijdrage te vragen uit hun lumpsumbudget. De hierbij behorende middelen worden aan de schoolbegrotingen onttrokken door middel van doorbelasting van deze kosten. Er wordt een onderscheid gemaakt in uitgaven die ten laste komen van het budget “Personeel” en van het budget “Materieel”. Ten laste van het budget personeel komen: personele lasten zoals het bovenschools management, de beleidsmedewerker onderwijsontwikkeling, de orthopedagoog, de logopedist, de opleidingsmentoren, de bovenschools ICT-er en het secretariaat; beloningsbeleid; werving en selectie; een solidariteitsbijdrage bapo; ouderschapsverlof, jubilea en spaarverlof; arbo en bedrijfsgezondheidszorg; de gehele nascholing en begeleiding van het personeel Ten laste van het budget materieel komen: de onderhoudsvoorziening; de kosten voor de glasvezelaansluiting; de kosten voor het kopieercontract; de kosten voor het contract identiteit kosten administratiekantoor en identiteitsbegeleiding; organisatielasten zoals huisvesting en verzekeringen; de jaarlijkse Prismadag Uit dit beleid komt duidelijk naar voor dat er in gezamenlijkheid gekozen is voor een vergaande solidariteitsgedachte binnen Prisma. Dat daardoor de afdracht aan de bestuursbegroting hoger wordt dan veelal landelijk het geval is, zal duidelijk zijn. 10.1.2 schoolbegroting De schoolbegroting wordt gevoed door: het budget voor materiële instandhouding (waaronder de afschrijvingslasten ICT) het budget voor personele kosten het budget voor personeel- en arbeidsmarktbeleid (= P&A) Afroming van deze totale schoolbegrotingen vindt plaats ten behoeve van de bovenschoolse begroting. Met de voor de schoolbegroting resterende financiële middelen dienen de schooldirecties de personele en materiële organisatie van de scholen te financieren. Zij zijn hiervoor integraal verantwoordelijk.
40
10.2
Kalenderjaar 2014
“Onzekerheid”. Terugkijkend op 2014 vanuit het financiële perspectief kan het jaar gezien worden als een periode waarin van overheidswege veel plannen gemaakt zijn maar waar besluiten hierover niet altijd helderheid hebben gegeven voor de toekomst. Een voorbeeld hiervan is de CAO. Omdat deze later werd afgesloten dan voorzien is het grootste gedeelte van de toegezegde middelen over 2014 niet uitgekeerd. Hier ligt ook tegelijk de verklaring van het tekort op het financiële resultaat van Prisma over 2014. Inmiddels is wel bekend hoeveel aanvullende bekostiging de komende jaren wordt uitgekeerd. Gezien de handelwijze van dit jaar is het echter geen waarborging voor daadwerkelijke uitvoering. Voor Prisma is dit aanleiding geweest om terughoudend te begroten in 2015. In het kader van Passend onderwijs, ingegaan per 1 august 2014, is nog niet duidelijk wat de financiele consequenties zijn. Voor Prisma wordt rekening gehouden met lopende beschikkingen maar is er nog geen concreet beeld hoe de arrangementen in de komende jaren bekostigd gaan worden. De zorg over het dalende leerlingenaantal blijft. Voor onze organisatie blijkt een terugloop van 2,5% per jaar op dit moment een redelijk betrouwbaar gegeven. Wanneer dit percentage zal afvlakken is lastig te voorspellen. Er zijn ook zekerheden te benoemen. Na een aanloopfase in 2014 valt per 1 januari 2015 het buitenonderhoud onder verantwoording van de besturen. De bekostiging hiervan is helaas lager dan voorzien. Het opbouwen van een stevige voorziening zal van belang zijn om te kunnen voldoen aan de eisen die we aan onze gebouwen stellen. Een andere zekerheid is de verlaging van de materiële rijksbijdrage van 1%. Dit zet de bekostiging op dit vlak nog meer onder druk dan de afgelopen jaren. e
In de 2 helft van 2014 is gestart met een onderzoek naar mogelijke samenwerking met Montessorischool de Basis in Goes. Na overleg met alle betrokken geledingen is de overdracht per 1 januari 2015 een feit. Aansluiting van de school betekent geen verandering van de financiële positie van Prisma. We houden wel rekening met mogelijke investeringen die op deze school noodzakelijk zijn. Verder blijven we kritisch in het bepalen van onze uitgaven en blijven we zoeken naar het efficient inzetten van middelen die voordelen opleveren voor onze organisatie met als doel de kwalitatief hoge standaard te handhaven. De begroting van 2015 is vastgesteld met een tekort van € 190.000. Dit tekort wordt gedeeltelijk verklaard door de subsidie “startende leerkracht” ontvangen in de jaren 2013 en 2014 en ingezet in 2015. Door jong personeel aan te nemen terwijl ouder personeel langer doorwerkt ontstaat een tijdelijk tekort. Een tweede factor in het begrote tekort is onze terughoudenheid m.b.t. het begroten van de aanvullende bekostiging. Het tekort is aanleiding om gedurende het komende kalenderjaar de realisatie nauwlettend in het oog te houden en te bespreken in de betreffende geledingen.
41
FINANCIEEL BELEID 10.3.1. Financiële positie op balansdatum Onderstaand treft u de balans aan per 31 december 2014. De balans is een momentopname van de vermogensstructuur van een organisatie. Hierna vindt u een overzicht van de financiële situatie op 31 december 2014 in vergelijking tot de situatie van een jaar daarvoor. Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.
Activa
31-12-2014
31-12-2013
Passiva
31-12-2014
31-12-2013
Materiële vaste activa
875.566
947.338
Eigen vermogen
2.793.806
3.045.379
Financiële vaste activa
598.131
837.557
Voorzieningen
390.581
316.059
Vorderingen
640.822
488.730
Kortlopende schulden
860.187
859.632
Liquide middelen
1.930.055
1.947.445
Totaal activa
4.044.574
4.221.070
4.044.574
4.221.070
Totaal passiva
Toelichting op de balans: Activa: De materiele vaste activa zijn gedaald door hogere afschrijvingslasten in dit boekjaar. Door de verkoop van obligaties is het totaal van de financiele vaste activa gedaald. De lichte daling van de liquide middelen is enerzijds het gevolg van het negatieve resultaat en anderzijds de uitloting/verkoop van de obligaties. Passiva: Aan de passivazijde van de balans daalt het eigen vermogen door het negatieve resultaat. De voorziening stijgt door de extra dotatie aan de voorziening onderhoud voor op korte termijn uit te voeren buitenonderhoud. Analyse resultaat De begroting van 2014 liet een nihil resultaat zien. Uiteindelijk resulteert een negatief resultaat boekjaar 2014 van € 251.571 een verschil van € 251.571 met de begroting. Dit tekort wordt vooral veroorzaakt door begrote inkomsten vanuit het Herfstakkoord die niet zijn uitgekeerd én het op peil brengen van de voorziening buitenonderhoud n.a.v. gewijzigde wet- en regelgeving. Het positief resultaat over het boekjaar 2013 bedroeg € 281.860. In de navolgende paragraaf treft u een vergelijking aan en een specificatie van de belangrijkste verschillen.
42
10.3.2. Analyse realisatie huidig jaar versus realisatie voorgaand jaar en realisatie huidig jaar versus Begroting Onderstaand een vergelijking van de staat van baten en lasten op basis van gerealiseerde en begrote baten en lasten voor het kalenderjaar 2014 en gerealiseerde baten en lasten voor het kalenderjaar 2013: Realisatie 2014
Begroting 2014
Verschil
Realisatie 2013
Verschil
Baten Rijksbijdragen OCenW
7.543.265
7.581.131
-37.866
8.012.139
-468.874
Overige overheidsbijdragen
201.177
165.377
35.800
90.143
111.034
Overige baten
309.573
124.651
184.922
227.752
81.821
8.054.015
7.871.159
182.856
8.330.034
-276.019
305.553
Totaal baten Lasten Personele lasten
7.036.753
6.720.518
316.235
6.731.200
Afschrijvingen
170.208
212.326
-42.118
171.496
-1.288
Huisvestingslasten
407.382
320.830
86.552
306.733
100.649
Overige instellingslasten
733.055
702.827
30.228
901.888
-168.833
8.347.398
7.956.501
390.897
8.111.317
236.081
-293.383
-85.342
-208.041
218.717
-512.100
41.812
85.342
-43.530
63.143
-21.331
-251.571
0
-251.571
281.860
-533.431
Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Nettoresultaat
Toelichting op de staat van baten en lasten: Het resultaat is ten opzichte van 2013 gedaald met € 533.431. De belangrijkste oorzaken van deze daling zijn: Minder subsidie door mn daling aantal leerlingen Minder subsidie door in 2013 incidentele subsidie herfstakkoord en jonge leerkrachten Meer subsidies overheid (oa asielzoekers) Meer ontvangen van met name samenwerkingsverband Meer personele lasten door hogere inzet Meer overige personele lasten (mn nascholing en overige) Meer huisvestingslasten door extra dotatie buitenonderhoud Minder overige instellingslasten door minder uitgaven OTV Minder financiele baten door tegenvallende rente en opbrengsten verkoop obligaties
-€ 152.000 -€ 316.000 € 111.000 € 82.000 -€ 67.000 -€ 238.000 -€ 101.000 € 169.000 -€ 21.000
Het begrote resultaat 2014 wijkt af van het gerealiseerde resultaat. De belangrijkste oorzaken van deze afwijking zijn: Meer ontvangen van met name samenwerkingsverband en overige personeelsgebonden opbrengsten € 183.000 Meer personele lasten door hogere inzet -€ 67.000 Meer overige personele lasten (mn nascholing en overige) -€ 249.000 Minder afschrijvingen vanwege minder investeringen € 42.000 Meer huisvestingslasten door met name extra dotatie buitenonderhoud -€ 87.000 Meer overige instellingslasten door met name meer uitgaven leermiddelen -€ 30.000 Minder financiele baten door tegenvallende rente en opbrengsten verkoop obligaties -€ 44.000 43
10.3.3. Investeringen en financieringsbeleid Vanwege de gunstige liquiditeit worden de investeringen uit eigen middelen voldaan. Het beleid is, als in enig jaar of maand een te groot beslag op de liquiditeit plaatsvindt, een spreiding in de aanschaf van nieuwe investeringen wordt aangebracht. De investeringen worden bewaakt op basis van de liquiditeitsbegroting en zijn afgestemd vanuit een in de meerjarenbegroting opgenomen financieel perspectief. 10.3.4. Continuïteitsparagraaf In ons voedingsgebied is sprake van een demografische krimp, ook wij zullen daar als stichting de effecten voelen in onze leerlingenaantallen van de komende jaren zoals beschreven op de pagina’s 26 en 27 van dit verslag. Ook het wegvallen van overige subsidies betekent dat onze inkomsten de komende jaren verder zullen dalen. Om toch structureel evenwicht te bereiken tussen onze uitgaven en inkomsten zullen we mogelijk minder personeel inzetten. Daarbij zal onderwijskwaliteit wel ons eerste uitgangspunt blijven. De vermindering van personeel zal dus geleidelijk worden doorgevoerd waarbij het natuurlijk verloop door met name pensionering ons helpt. Er is geen sprake van gedwongen ontslagen. Wij zullen als stichting daarnaast een deel van het eigen vermogen inzetten om de meer geleidelijke vermindering te kunnen financieren. De doorrekeningen daarvan treft u hieronder aan. Kengetallen
Realisatie 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
- Management / Directie
11,1
12,0
11,6
11,2
- Onderwijzend personeel
86,4
89,4
86,2
83,0
6,5
9,5
9,2
8,8
1.484
1.578
1.539
1.500
Realisatie 31-12-2014
Prognose 31-12-2015
Prognose 31-12-2016
Prognose 31-12-2017
Materiële vaste activa
875.566
947.338
947.338
947.338
Financiële vaste activa
598.131
837.557
837.557
837.557
Totaal vaste activa
1.473.697
1.784.895
1.784.895
1.784.895
Totaal vlottende activa
2.570.878
2.245.706
2.081.694
1.974.599
Totaal activa
4.044.575
4.030.601
3.866.589
3.759.494
Realisatie 31-12-2014
Prognose 31-12-2015
Prognose 31-12-2016
Prognose 31-12-2017
Personele bezetting in FTE per 31-12
- Overige medewerkers Leerling aantallen
Balans Activa
Passiva Algemene reserve
1.557.343
1.614.893
1.450.881
1.343.786
Bestemmingsreserve publiek
514.093
514.093
514.093
514.093
Bestemmingsreserve privaat
420.098
423.649
423.649
423.649
Bestemmingsfonds publiek
0
Bestemmingsfonds privaat
44.000
44.000
44.000
44.000
258.274
258.274
258.274
258.274
2.793.807
2.854.909
2.690.897
2.583.802
Voorzieningen
390.581
316.059
316.059
316.059
Kortlopende schulden
860.187
859.633
859.633
859.633
4.044.575
4.030.601
3.866.589
3.759.494
Overige reserves Totaal Eigen vermogen
Totaal passiva
44
Voor de doorrekening van de effecten van de beleidskeuzes zijn de volgende uitgangspunten gekozen: Bij de materiele vaste activa wordt jaarlijks zoveel geïnvesteerd dat de afschrijvingen gelijk blijven en daarmee ook de boekwaarde, Het resultaat beinvloedt het eigen vermogen en de liquiditeitspositie, alle overige posten blijven gelijk.
Staat van baten en lasten Realisatie 2014
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Baten Rijksbijdragen OCenW
7.543.265
7.581.131
8.129.618
8.005.641
7.883.555
Overige overheidsbijdragen
201.177
165.377
167.458
167.458
167.458
Overige baten
309.573
124.651
112.108
112.108
112.108
8.054.015
7.871.159
8.409.184
8.285.207
8.163.121
Totaal baten Lasten Personele lasten
7.036.753
6.720.518
7.367.662
7.208.130
7.020.284
Afschrijvingen
170.208
212.326
158.602
158.602
158.602
Huisvestingslasten
407.382
320.830
389.055
392.946
396.875
Overige instellingslasten
733.055
702.827
750.834
753.185
755.637
8.347.398
7.956.501
8.666.153
8.512.863
8.331.398
-293.383
-85.342
-256.969
-227.656
-168.277
41.812
85.342
66.500
63.643
61.183
-251.571
0
-190.469
-164.013
-107.094
Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Nettoresultaat
Voor de doorrekening van de effecten van de leerlingdaling is rekening gehouden met een jaarlijks geindexeerd vast bedrag per leerling, gebaseerd op het verleden en rekening houdend met de gelden uit het herfstakkoord en regeerakkoord. Bij de overige baten is rekening gehouden met de verwachte ontvangsten vanuit het samenwerkingsverband passend onderwijs. Bij de personele lasten is rekening gehouden met een gemiddelde personeelslast gebaseerd op het verleden en jaarlijks geindexeerd voor een inschatting van de loonkostenstijging. Voor de inzet van het aantal personeelsleden is gekeken naar de leerlingenontwikkeling, klassenverdeling en de reele inschatting om het aantal klassen te verkleinen, dit onder het uitgangspunt behoud van onderwijskwaliteit. Voor de overige lasten is rekening gehouden met een jaarlijkse inflatie van 1% waarbij de totale omvang vast wordt verondersteld. 45
Voor wat betreft het risicomanagement zijn de navolgende instrumenten ingericht in de organisatie: Beleidsterrein Strategisch beleidsplan Bestuursformatieplan Bestuurskalender (KPI's) waaronder: ᵒ Professionalisering ᵒ Softclose financien ᵒ Audits ᵒ Gesprekkencyclus ᵒ Leeropbrengsten ᵒ Mobiliteit ᵒ Tevredenheidsmetingen ᵒ Leerlingen aantallen ᵒ Evaluatie en Actieplannen Kwaliteitsrapportage Verzuimrapportage Gesprekkencyclus Managementcontract Pre Audits Meerjaren begroting Meerjaren onderhoudsplanning
Organisatie Personeel Personeel Financien Onderwijs Personeel Onderwijs Personeel Onderwijs Organisatie Onderwijs / Identiteit Onderwijs Personeel Personeel Onderwijs / Organisatie Onderwijs Financien Huisvesting
10.3.5. Treasuryverslag Het treasurystatuut, de organisatiestructuur en werkwijze inzake cashmanagement binnen Stichting Prisma vormen samen met de beschrijving van de administratieve organisatie van Stichting Prisma één geheel. Beleidsdocumenten die daarop betrekking hebben zijn bekend bij en overlegd aan de accountant ter controle. Het verbeteren en verfijnen van het cashmanagement is een continue aandachtspunt. De regeling "Beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010" als gepubliceerd in de Staatscourant van 11 maart 2010, ligt ten grondslag aan dit Treasurystatuut. Stichting Prisma belegt de liquide middelen, niet benodigd op korte termijn, in spaarrekeningen en obligaties. Deze obligaties hebben een expiratiedatum uiteenlopende van 1 tot 20 jaar. Voor een uitsplitsing van de obligaties zie toelichting op de financiele vaste activa.
46
Hoe gaan we verder?
De meerjarenbegroting zal geactualiseerd worden. De afspraken die in de CAO gemaakt zijn worden hierin verwerkt.Dit geldt uiteraard ook voor de gegevens die voortkomen uit de overdracht van de Montessorischool aan Prisma De twee verschillende scenario’s van de geactualiseerde meerjarenbegroting blijven de uitgangspunten om beleid op te baseren. Zo zullen we met deze kennis van de financiële positie moeten afwegen in hoeverre we kunnen investeren in extra personeel. De nabije jaren extra investeren om in de toekomst te kunnen beschikken over kwalitatief goed personeel lijkt wenselijk, maar daarvoor moet ook de ruimte zijn. Rekening houdend met het begrote tekort over 2015 zal de begroting in relatie tot de realisatie na 3 maanden opnieuw met de Raad van Toezicht besproken worden. Met het oog op de doordecentralisatie buitenonderhoud per 1 januari 2015, wordt de voorziening onderhoud op een peil gebracht dat alle werkzaamheden voortkomend uit de onderhoudsplanningen ook daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden. Het financiële programma van het administratiekantoor wordt met de directeur Montessorischool doorgenomen waardoor een actueel beeld van inkomsten en uitgaven voor haar toegankelijk is.
47
10.3.6. Kengetallen Met betrekking tot de solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit en de kapitalisatiefactor vermelden wij onderstaand de kengetallen:
Solvabiliteit (definitie 1) Liquiditeit Rentabiliteit Kapitalisatiefactor
2014 69,1% 3,0 -3,1% 46,8%
2013 72,1% 2,8 3,4% 47,2%
Aanbeveling commissie Don: ondergrens van 30% tussen 0,5 en 1,5 bovengrens van 5% tussen 35 - 60 %
Indicatoren risicoanalyse onderwijsinspectie kleiner dan 30% kleiner dan 1 laatste 3 jaar negatief
*) exclusief het kengetal Liquiditeit, aangezien dit geen % betreft is dit kengetal in deze grafiek niet opgenomen. Hieronder vindt u een omschrijving van de kengetallen inclusief berekening.
Solvabiliteit: De solvabiliteit geeft de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen aan en verschaft dus inzicht in de financieringsopbouw. De solvabiliteit geeft ook aan in hoeverre de instelling op langere termijn aan haar verplichtingen kan voldoen.
48
Definitie 1: Eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. 31-12-2014
31-12-2013
€
€
Eigen vermogen Totaal vermogen
2.793.807
3.045.379
4.044.574
4.221.070
Kengetal 2014: Kengetal 2013:
69,1% 72,1%
Definitie 2: Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen 31-12-2014 €
31-12-2013
€
€
- Eigen vermogen 2.793.807 - Voorzieningen 390.581 Som Eigen vermogen en Voorzieningen Totaal vermogen
€
3.045.379 316.059 3.184.388
3.361.438
4.044.574
4.221.070
Kengetal 2014: Kengetal 2013:
78,7% 79,6%
Definitie 2 van de solvabiliteit geeft aan dat 78,7% van het totale vermogen uit eigen vermogen ofwel reserves en voorzieningen bestaat, hetgeen inhoudt dat slechts 21,3% van het totale vermogen gefinancierd wordt met vreemd vermogen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de vermogenspositie van de stichting goed is. De stichting is duidelijk in staat om aan haar verplichtingen op langere termijn te kunnen voldoen. De onderwijsinspectie hanteert een ondergrens van 30 %.
Liquiditeit: De liquiditeit geeft aan in hoeverre de instelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen.
Definitie: De verhouding tussen de vlottende activa (som van liquide middelen, vorderingen en voorraden) en de kortlopende schulden. 31-12-2014 €
- Liquide middelen - Vorderingen - Voorraden Vlottende activa Kortlopende schulden Kengetal 2014: Kengetal 2013:
31-12-2013
€
€
€
1.930.055
1.947.445
640.822
488.730
-
2.570.877
2.436.175
860.187
859.633
3,0 2,8
De liquiditeitsratio geeft aan dat 3,0 keer kan worden voldaan aan de uitstaande kortlopende schulden, bestaande uit kortlopende verplichtingen aan kredietinstellingen, crediteuren, nog te betalen posten en de overlopende passiva.
49
De stichting heeft op 31 december 2014 de beschikking over € 1.930.055 aan liquide middelen en heeft daarnaast € 640.822 openstaan aan nog te ontvangen bedragen. De stichting heeft € 0 besteed aan voorraden. Deze bedragen zijn binnen één jaar opeisbaar, waardoor kan worden voldaan aan de openstaande schulden die binnen één jaar voldaan moeten zijn, te weten € 860.187.. De liquiditeitspositie van de stichting is hierdoor goed te noemen. In bovenstaande berekening is geen rekening gehouden met de in de voorzieningen opgenomen verplichtingen. De onderwijsinspectie hanteert thans een ondergrens van 1.
Rentabiliteit: De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Definitie: Resultaat gedeeld door de totale baten (inclusief financiële baten). 31-12-2014 €
Resultaat - Totaal baten 8.054.015 - Financiële baten, bestaande uit posten 5.1 en 5.4 43.631 Som Totaal baten incl. Financiële baten Kengetal 2014: Kengetal 2013:
€
31-12-2013 €
€
-251.571
281.860 8.330.034 64.081
8.097.646
8.394.115
-3,1% 3,4%
In vergelijking met vorig jaar is de ratio afgenomen, hetgeen aangeeft dat in het jaar 2014 procentueel meer kosten zijn verantwoord dan in het voorafgaande jaar 2013. De onderwijsinspectie hanteert thans een ondergrens van break-even (0,0%) voor de laatste 3 jaren.
50
Kapitalisatiefactor: De kapitalisatiefactor geeft een indicatie hoe rijk een schoolbestuur is, dit om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien een deel van hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. Definitie: De activazijde van de balans minus de materiële vaste activa betreffende gebouwen en terreinen gedeeld door de totale baten (inclusief financiële baten). 31-12-2014 €
- Balans totaal 4.044.574 - Materiële vaste activa gebouwen en terreinen 258.274 Verschil Balans totaal en MVA geb. en terr. Som totale baten incl. financiële baten Kengetal 2014: Kengetal 2013:
€
31-12-2013 €
€
4.221.070 258.274 3.786.300
3.962.796
8.097.646
8.394.115
46,8% 47,2%
De onderwijsinspectie hanteert een 35 - 60 % (35 % is de bovengrens voor grote besturen, 60 % voor kleine besturen)
Goes:
Mei 2015
A.P.J. Wullems Lid College van Bestuur
G.C. Voet Voorzitter College van Bestuur
51